Interview Merlijn Ensing door Louis Engelman

3
‘Ik wil interviews afnemen, mooie reportages maken’ Hij maakt zich zorgen over het ‘zwarte gat’. Wat te doen na de School voor Journalistiek? “Ik zou er het liefst blijven ronddwalen. Ook al heb ik er tot nu toe uitgehaald wat er in zit. Doorstuderen? Ik zou niks beters weten. Ik weet zeker dat er niets leukers komt.” Derdejaars student Merlijn Ensing heeft op de SvJ zijn bestemming gevonden. Daarvan is hij overtuigd. Maar dat betekent niet dat hij geen kritiek heeft op de opleiding. In tegendeel. Fel: “Alle basisprincipes van de journalistiek worden er de eerste jaren zonder pardon ingestampt. Regeltjes, regeltjes en nog eens regeltjes. En dat is goed, maar er wordt nauwelijks aandacht gevestigd op de creatieve kant van het schrijven. Sterker: je creativiteit wordt gedood.” Merlijn is geen doorsnee student te noemen. Hij is initiatiefrijk, eigenzinnig, organiseert en stimuleert. ‘Ambitieus’ wil hij zichzelf niet per se noemen, maar eerzucht is hem niet te ontzeggen. Hoofdredacteur van faculteitsblad de Paduaan, initiator van het ‘Bonusprogramma’, vergelijkbaar met de vroegere lesgroep ‘Ontmoetingen’ waarin wekelijks mediamensen aan de tand worden gevoeld. En journalistiek al zeer actief buiten de studie om. “Volgende week interview ik samen met Frénk van der Linden Arjan Visser voor een inleiding op de interviewbundel van laatstgenoemde.” In september 2007 kwam Merlijn Ensing naar de SvJ aan de Padualaan. Via de mavo in zijn woonplaats Nieuwegein en het MHBO commerciële economie in Utrecht. Aanvankelijk twijfelde hij tussen bedrijfscommunicatie en journalistiek. Maar een ‘meeloopdag’ aan de SvJ gaf de doorslag. “Er werd een presentatie gegeven over tijdschriftjournalistiek. Toen sloeg de vlam over. Vooral omdat ik ontdekte dat het niet alleen om nieuws jagen hoefde te gaan. Bovendien sprak het gebouw me aan. Er hing een goede atmosfeer. Noem het een klik.” Belangstelling voor het vak had hij al vroeg, hoewel hij van huis uit niet werd aangemoedigd. “Bij ons thuis was de krant niet prominent aanwezig; het journaal keek ik nooit. Mijn nieuwsgierigheid wordt als het ware van nature gevoed. Hoe vaak krijg ik niet te horen dat ik altijd álles wil weten. Maar, misschien paradoxaal, ik kan ook als de beste de kat uit de boom kijken en me op de achtergrond dienstbaar opstellen.” Als 16-jarige schreef hij op het internet zijn eigen blogjes, waardoor hij ontdekte hoe leuk het is om met taal te spelen. “Ik verzon de verhaaltjes en kreeg daar veel positieve reacties op. En van complimenten groeide ik. Je krijgt het gevoel dat je voor een vast publiek je stukjes gaat schrijven. Met de jaren werd dat publiek steeds kritischer. Liet ik eerst altijd mijn stukken door mijn moeder keuren, nu stuur ik geregeld producties op naar doorgewinterde journalisten. Hoe meer kritiek, hoe beter.” Na te zijn ingeloot genoot hij van een ‘geweldige introkamp’ in Baarn, waar hij zich direct aanmeldde als actief lid voor de studentenvereniging LeF (Letterlijk en Figuurlijk). Hoge verwachtingen over de opleiding zegt hij niet te hebben gekoesterd. “Ik liet het maar over me heen komen, ging er eigenlijk min of meer op de bonnefooi naar toe. Maar het is me alles meegevallen.” Zijn eerste kennismaking met de praktische kant van de journalistieke volgt tijdens het vak ‘interviewen’. “Op dat moment tastte iedereen elkaar nog een beetje af. Hoe zit de klas in elkaar, hoe goed bedrijft hij of zij journalistiek, met wie wil ik niks te maken hebben. Ik herinner dat ik me daar toen vooral nog druk om maakte.”

description

Interview Merlijn Ensing door Louis Engelman

Transcript of Interview Merlijn Ensing door Louis Engelman

Page 1: Interview Merlijn Ensing door Louis Engelman

‘Ik wil interviews afnemen, mooie reportages maken’

Hij maakt zich zorgen over het ‘zwarte gat’. Wat te doen na de School voor Journalistiek? “Ik zou er

het liefst blijven ronddwalen. Ook al heb ik er tot nu toe uitgehaald wat er in zit. Doorstuderen? Ik

zou niks beters weten. Ik weet zeker dat er niets leukers komt.”

Derdejaars student Merlijn Ensing heeft op de SvJ zijn bestemming gevonden. Daarvan is hij

overtuigd. Maar dat betekent niet dat hij geen kritiek heeft op de opleiding. In tegendeel. Fel: “Alle

basisprincipes van de journalistiek worden er de eerste jaren zonder pardon ingestampt. Regeltjes,

regeltjes en nog eens regeltjes. En dat is goed, maar er wordt nauwelijks aandacht gevestigd op de

creatieve kant van het schrijven. Sterker: je creativiteit wordt gedood.”

Merlijn is geen doorsnee student te noemen. Hij is initiatiefrijk, eigenzinnig, organiseert en

stimuleert. ‘Ambitieus’ wil hij zichzelf niet per se noemen, maar eerzucht is hem niet te ontzeggen.

Hoofdredacteur van faculteitsblad de Paduaan, initiator van het ‘Bonusprogramma’, vergelijkbaar

met de vroegere lesgroep ‘Ontmoetingen’ waarin wekelijks mediamensen aan de tand worden

gevoeld. En journalistiek al zeer actief buiten de studie om. “Volgende week interview ik samen met

Frénk van der Linden Arjan Visser voor een inleiding op de interviewbundel van laatstgenoemde.”

In september 2007 kwam Merlijn Ensing naar de SvJ aan de Padualaan. Via de mavo in zijn

woonplaats Nieuwegein en het MHBO commerciële economie in Utrecht. Aanvankelijk twijfelde hij

tussen bedrijfscommunicatie en journalistiek. Maar een ‘meeloopdag’ aan de SvJ gaf de doorslag. “Er

werd een presentatie gegeven over tijdschriftjournalistiek. Toen sloeg de vlam over. Vooral omdat ik

ontdekte dat het niet alleen om nieuws jagen hoefde te gaan. Bovendien sprak het gebouw me aan.

Er hing een goede atmosfeer. Noem het een klik.”

Belangstelling voor het vak had hij al vroeg, hoewel hij van huis uit niet werd aangemoedigd. “Bij ons

thuis was de krant niet prominent aanwezig; het journaal keek ik nooit. Mijn nieuwsgierigheid wordt

als het ware van nature gevoed. Hoe vaak krijg ik niet te horen dat ik altijd álles wil weten. Maar,

misschien paradoxaal, ik kan ook als de beste de kat uit de boom kijken en me op de achtergrond

dienstbaar opstellen.”

Als 16-jarige schreef hij op het internet zijn eigen blogjes, waardoor hij ontdekte hoe leuk het is om

met taal te spelen. “Ik verzon de verhaaltjes en kreeg daar veel positieve reacties op. En van

complimenten groeide ik. Je krijgt het gevoel dat je voor een vast publiek je stukjes gaat schrijven.

Met de jaren werd dat publiek steeds kritischer. Liet ik eerst altijd mijn stukken door mijn moeder

keuren, nu stuur ik geregeld producties op naar doorgewinterde journalisten. Hoe meer kritiek, hoe

beter.”

Na te zijn ingeloot genoot hij van een ‘geweldige introkamp’ in Baarn, waar hij zich direct aanmeldde

als actief lid voor de studentenvereniging LeF (Letterlijk en Figuurlijk). Hoge verwachtingen over de

opleiding zegt hij niet te hebben gekoesterd. “Ik liet het maar over me heen komen, ging er eigenlijk

min of meer op de bonnefooi naar toe. Maar het is me alles meegevallen.”

Zijn eerste kennismaking met de praktische kant van de journalistieke volgt tijdens het vak

‘interviewen’. “Op dat moment tastte iedereen elkaar nog een beetje af. Hoe zit de klas in elkaar,

hoe goed bedrijft hij of zij journalistiek, met wie wil ik niks te maken hebben. Ik herinner dat ik me

daar toen vooral nog druk om maakte.”

Page 2: Interview Merlijn Ensing door Louis Engelman

Al na zes weken kondigde zich het moment aan dat hij ‘het keerpunt in de opleiding’ noemt. Het

betrof de eindopdracht voor interviewen. Merlijn voelde er weinig voor een middelmatig

vraaggesprek te voeren met een onbetekenend persoon. Dus belde hij Frénk van der Linden, één van

Nederlands bekendste interviewers. Of hij een gesprek met hem mocht hebben? Geen probleem

voor Frénk, maar wel op één voorwaarde: hij gaf Merlijn de opdracht het stuk te verkopen. “Ik was

éérstejaars en net begonnen!” Terugkijkend op het interview zegt hij: “Het was niet mijn beste

interview, maar de voorbereiding heeft me gered. Ik had een hele lijst met vragen en die vragenlijst

werkte ik keurig netjes af. Treurig eigenlijk.”

Uren zwoegde Merlijn op de tekst. “Ik heb er erg m’n best op gedaan – het was mijn eerste

journalistieke productie.” En met resultaat. Frénk was tevreden en van zijn docent kreeg hij het cijfer

9. Maar plaatsing van het artikel wilde niet echt vlotten. “Ik heb er flink mee geleurd. Bij dagbladen

De Pers, Spits en Metro. Bij de NRC, de Mikrogids en de Varagids. De één had al een interview met

Frénk, de ander vond het te lang of er werd niet gereageerd. Enkele complimenten boden troost.”

Een anticlimax wil hij het niet noemen, want sindsdien is Van der Linden voor Merlijn een soort

‘mentor op afstand’ gebleven. “Ik was er blij mee dat het een goed interview was geworden. En het

zit natuurlijk wel in mijn portfolio. Frénk gaf me het advies direct aan de slag te gaan in de

journalistiek. Dankzij het interview mocht ik een maand later starten bij het lokale sufferdje, Ons

Nieuwegein.”

Merlijn voorzag daarmee zelf in zijn behoefte aan de journalistieke praktijk. “Want in dat eerste SvJ-

jaar werd er wel erg veel theorie aangeboden. Ik had vaker in een redactievorm willen werken.

Alleen het vak ‘Schoolmagazine’ voldeed in dat opzicht aan mijn verwachtingen.”

Hij zocht daarom zijn motivatie ook in andere zaken. Zo blies hij, samen met Jeroen Jansen, Jesse

Voorbij en Lisa Matulessya energiek het lang geleden ter ziele gegane ‘Ontmoetingen’ nieuw leven

in. Dit leidde tot het ‘Bonusprogramma’: interviewsessies met gasten als John van den Heuvel, Tijs

van den Brink en uiteraard Frénk van der Linden. Aanvankelijk werden deze publieke

vraaggesprekken nog onregelmatig gehouden.

Maar in de zomer van 2008 zette Merlijn zich achter zijn mail en dwong zoveel toezeggingen af dat

het jaar erna iedere donderdagmiddag in het Auditorium een gast kwam opdraven. Onder hen waren

bekende personen als Hugo Borst, John de Mol, Jack de Vries, Bert Maalderink, Bram Vermeulen en

Frits Barend. Samen met Paul Schram van LeF deed Merlijn de gesprekken en de organisatie. “Vaak

was de zaal goed gevuld”, vertelt hij. “Maar het kon ook gebeuren dat er slechts een stuk of vijftien

studenten aanwezig waren.” Na een jaar droegen de twee studenten het Bonusprogramma over aan

Irma Timmermans, Liza Janson en Lindsey Groot. “Die doen het heel goed.”

Zonder al te veel moeite haalde Merlijn zijn propedeuse, volgde in het tweede jaar Deadline (‘het

leukste vak op school, maar ook weinig ruimte voor en stimulering van creativiteit’), Vormgeving en

Fotografie, Publieksgericht Schrijven en de Basiscursus RTV. Wat voor hem echter bleef ontbreken

was de ultieme journalistieke uitdaging. “De school bleef voor mij een speeltuin. Ik had nog helemaal

niet voor ogen wat voor soort journalist ik wilde worden. Ik deed maar wat, volgde wel alles met een

open mind. Ik wil die vier jaar zoveel mogelijk ‘leuke’ dingen doen – mezelf constant heruitvinden,

verdiepen, uitdagen.”

Dat koppige eigengereidheid een karaktereigenschap van Merlijn is toonde hij aan in de aanloop naar

zijn eerste stage. Buiten het stagebureau om nam hij contact op met de stagecoördinator van Het

Page 3: Interview Merlijn Ensing door Louis Engelman

Parool, een krant die alleen voor tweede stages beschikbaar was. Hij stuurde op diens verzoek een

sollicitatiebrief op, voegde er wat artikelen aan toe, en werd prompt toegelaten. Maar het

stagebureau was ‘not amused’. In eerste instantie was een ‘nee’ het gevolg. Echter niet voor Merlijn.

In een mail aan Chris van der Heijden, hoofd van het stagebureau, legde hij de situatie uit en vroeg

om een uitzonderingspositie. Zijn smeekbede vond gehoor. Niet alleen hij maar ook zijn vriendin

Lisanne van Sadelhoff mocht het drie maanden op de Amsterdamse krant gaan proberen.

De stage werd zowel een mooie ervaring als een half succes. “Je werd in het diepe gegooid. Dat

wisten we van te voren. Je moest het zelf maar uitzoeken. Maar ik ging ervoor en ik was ervan

overtuigd dat het wel goed zou komen, ondanks dat ik op voorhand wist dat ik vaak in Amsterdam

zou verdwalen.” Halverwege de stage was de coördinator vol lof over Merlijn. “Al mijn stukken

werden geplaatst. Maar daarna raakte ik de animo kwijt. Ik dacht: ik heb het al bereikt, what’s next?

Zo kwam ik in een negatieve spiraal terecht. Ik miste de school, mijn vrienden, mijn vaste bijbaantjes

in de journalistiek. Terugkijkend was ik er gewoon nog niet klaar voor om fulltime aan de slag te

gaan. En misschien schuilt er in mij wel veel meer een freelancer. Ik wil soms te veel alléén maar

leuke dingen doen.” Intussen begon zijn vriendin steeds beter te draaien. “Dat was ook wel

demotiverend. Ik piekte in het begin, zij aan het einde. Ik eindigde met een acht, zij met een acht en

een half.”

Terug op school pakte Merlijn de draad weer op. In een roostervrije periode werkte hij intensief voor

de Paduaan, ging weer een biertje drinken met zijn vrienden in het schoolcafé Stef’s en bleef

schrijven voor Het Parool, maar ook nog steeds voor Ons Nieuwegein en het grotere broertje Ons

Utrecht. Sinds enkele weken volgt hij nu de differentiatie RTV. Niet omdat hij daarin zijn toekomst

ziet (‘ik heb geen ambities in de televisierichting’), maar omdat hij vindt dat elke journalist breed

moet zijn opgeleid. “Dat heb je in de toekomst nodig. Multimediaal, crossmediaal en dat soort

toverwoorden, je krijgt ermee te maken. Voor een blog een filmpje maken, dat zie ik wel gebeuren.”

Merlijn wil echter vooral een schrijvend journalist worden. “Ik wil interviews afnemen, inhoudelijk

sterke reportages maken.” Zijn tweede stage zou hij (vanaf maart 2011) graag bij de Nieuwe Revu

lopen. “Al ben ik er nog niet uit. Het is een goed blad, en de nieuwe styling bevalt me wel.”

Over zijn afstuderen denkt hij nog niet te veel na. “Ik weet zeker dat ik de school ga missen”, zegt hij.

“Ik zou het liefst niet stoppen, gewoon blijven. Maar misschien kom ik ooit als docent terug. Dat lijkt

me wel wat.”

Merlijn Ensing

Student journalistiek