Interview fatime molnar en ann sophie deproost nvt galerie

8
Vriendinnen van de visuele poëzie Fatime Molnar & Ann-Sophie Deproost in NVT Galerie

description

De vriendinnen van de visuele poëzie. Interview met Fatime Molnar en Ann-Sophie Deproost door Marie Louies.

Transcript of Interview fatime molnar en ann sophie deproost nvt galerie

Vriendinnen van de visuele poëzie Fatime Molnar & Ann-Sophie Deproost in NVT Galerie

Opposites attract. Dat is ook wat gebeurde bij de duo-expo van deze twee artiesten. Het eerste verschil was al op te merken door hun afkomst; de West-Vlaamse Ann-Sophie Deproost (25) sloeg voor deze tentoonstelling de handen in elkaar met de Hongaarse Fatime Molnar (36). Maar ook hun culturele achtergrond verschilt; Ann-Sophie kwam pas in de lagere school voor het eerst in contact met kunst, terwijl Fatime de dochter is van Pal Molnar, een Hongaarse journalist die mee aan de wieg stond van een van de meest prestigieuze literaire prijzen in Hongarije en nog steeds jaarlijks de award voor poëzie en poëzievertaling uitreikt. Toch bracht een gelijkaardige, onverklaarbare passie de twee bij de kunsten. Ann-Sophie volgde grafiek en tekenkunst aan Sint-Lucas en Fatime schilderkunst aan het KASK (School Of Arts - Gent). Beide dames hameren op het belang van een beeld. Ze willen met hun werk hun eigen grenzen aftasten en gaan steevast op zoek naar de essentie. Falen en mislukken hoort daarbij, evenals een openbaring of epifanie af en toe. Verder getuigen de twee over de problematiek van de jonge kunstenaar op de arbeidsmarkt: it’ a hard knock life for art. Maar ondanks de sombere toekomstuitzichten, is de keuze voor het vak zodanig evident, dat ze doorzetten: kunst is simpelweg een essentieel onderdeel van hun leven. Ze nemen als kunstenaar een bepaalde plaats in de wereld, waar sensitiviteit centraal staat en ook hier en daar een stukje feminisme in verscholen zit. Independent woman, part one? Wat volgt is eerder een brokje filosofie uit de wereld van Fatime en Ann-Sophie.

Memento mori Voor de expo plaatsvond, hadden jullie nog nooit van elkaar gehoord. Maakten jullie voor jezelf uit dat het moest ‘klikken’, vooraleer jullie instemden met de tentoonstelling? Deproost: “Ik was diegene die een aanvraag had ingediend om in de galerie mogen tentoon te

stellen en had alle vertrouwen in de expertise van NVT om de juiste persoon te vinden voor een

duo-expo. Uiteraard was ik erg benieuwd wie het zou worden. Toen ik wist dat Fatime mijn ‘match’

was, ben ik meteen naar haar website gesurft. Ik herinner me een tekstje, waarin ik direct een soort

van herkenning opmerkte. Vooral de tegenstellingen erin spraken mij aan, want in mijn werk is de

paradox of de ‘schijnbare werkelijkheid’ enorm belangrijk. De frictie tussen tegenstelling en

gelijkenis die eveneens aanwezig was in Fatime’s werk, heeft me overtuigd dat het wel zou lukken

tussen ons.”

Molnar: “Ik heb ook direct Ann-Sophies site bekeken. Ik werk vooral vanuit observatie en merkte dat

dit bij haar ook het geval is. Zij is met weerspiegelingen bezig en ik ook. Ik denk dat we-deels -

hetzelfde uitgangspunt hebben.”

En dat is belangrijk, zo een gezamenlijk basisprincipe?

Deproost: “ Toch wel. Er zitten verscheidende raakvlakken in ons werk. Fatime zoekt haar materiaal

overal om zich heen. Het objet trouvé, zoals ze dat noemen. Ze gaat aan de slag met dingen die ze

vindt. Het herwerken van de werkelijkheid of verder bouwen op iets wat je vindt, dat doe ik ook. Ik

herwerk mijn eigen beelden. Een foto is een memento mori, zodra je iets vastlegt, is het vastgelegde

reeds voorbij. Je wordt als het ware constant geconfronteerd met de sterfelijkheid en vergankelijk

rondom je. Door een foto te vervormen, manipuleer je een stukje van de werkelijkheid. In dit

stadium ben ik me heel bewust van de vergankelijkheid, waardoor mijn acties bijna op zoek zijn naar

een omdraaiing van dit gegeven. Dat zie ik ook in Fatime’s werk, op een heel andere manier

weliswaar. Je moet echt al goed nadenken om de twee linken te zien. Maar het is leuk dat er in het

denken ook gelijkenissen zitten. “

Opposites attract

De werken zijn duidelijk te linken aan wie ze gemaakt hebben. Enerzijds heb je het bombastische,

kleurrijke, het in your face van Fatime en anderzijds het meer serene black & white van Ann-Sophie.

Deproost: “Ik denk spontaan aan de woorden explosie en implosie. Mijn werken zijn meer naar

binnen gericht, en barsten inwendig uit elkaar. Fatime’s werken gaan misschien meer naar buiten

uiteenbarsten.”

Molnar: “Ik denk dat het voornamelijk door de kleuren komt. Het verschil in kleuren, materiaal en

techniek onderscheiden zich van elkaar.”

Wat is een typische ‘Deproost’ of een typische ‘Molnar’? Wat is er eigen aan jullie werk?

Molnar: “Het is goed om een eenheid te creëren in een tentoonstelling en dus een selectie te maken

van de werken die op een of andere manier een relatie hebben met elkaar. Maar ik ben niet enkel

op dit veld bezig. Er is natuurlijk een rode draad tussen mijn werken, maar of iets ‘typisch’ is aan mijn

kunst? Daar ben ik niet bezig, dat kan na verloop van tijd beperkend worden.”

Deproost: “Inderdaad. Je zit als kunstenaar immers constant in ontwikkeling. Je kan niet echt over

een eindpunt of zo spreken. Je werkt altijd - ook al is dat soms onbewust - verder op iets, op

beelden die je al gemaakt hebt. Door de jaren heen ontwikkel je misschien wel een soort van

beeldentaal, waarvan je weet dat het eigen is aan je manier van werken of waarin je elementen van

jezelf herkent. Maar ook dat is nog in de volle ontwikkeling.”

Is er een bepaalde kunstvorm die jullie echt niet loslaat? Is fotografie of schilderkunst een passie of

eerder een momentopname, een fase in jullie kunstenaarsbestaan?

Deproost: “Het medium waarin ik nu werk is inderdaad de fotografie, maar ik zoek er wel de grenzen

van op. De scheidingslijn met tekenkunst is dun. Ik ben gegroeid vanuit de tekenkunsten naar de

fotografie. Dat is bagage die ik meenam, het zit in de manier waarop ik nu denk en hoe ik naar de

wereld kijk…en dus ook foto's neem. Die grensgebieden zijn voor mij heel belangrijk.”

Molnar: “Ik heb schilderkunst gestudeerd, en dat is ook duidelijk als je naar mijn werk kijkt. Hoewel

de werken die ik in NVT Galerie tentoongesteld heb geen klassieke schilderijen waren, hangen ze

toch meestal aan de muur. Mijn materialenkeuze is nogal ruim en ik ben niet zo vaak met verf bezig,

toch beschouw ik het merendeel van mijn werken als schilderijen. Maar ik begrijp dat anderen dat

niet zo ervaren. De noemer ‘beeldende kunst’ is gewoon heel breed en dat is wel passend. Ik zie nu

zelf dat mijn werken meer en meer sculptureel worden, maar dat gebeurt stap voor stap.”

Trigger happy

Hoe gaan jullie aan de slag bij een werk?

Deproost: “Ik loop rond in de wereld en daar ontstaat het. Ik heb altijd een camera bij, en dan stuit ik

plots op iets wat mij mateloos triggert, iets waar ik mij toe aangetrokken voel of wat mij juist niets

zegt. Ik neem gewoon foto’s, zonder enige censuur of remming. Hoe langer je met iets bezig bent,

hoe meer je blik vervormt. Hoe meer er ook in het moment van de cameraklik zelf zit en niet enkel in

het proces na het nemen van de foto. Het gebeurt steeds frequenter dat ik een foto neem en dat

alles er al in zit, maar vaak ga ik ook nog in de donkere kamer aan de slag.”

Molnar: “Soms heb ik al een idee in mijn hoofd, en moet ik de juiste materialen vinden om dat werk

te creëren. In andere gevallen vind ik eerst een voorwerp of een materiaal dat mij interessant lijkt,

en begin er dan iets mee te maken. De ideeën komen een voor een. Er verandert veel gedurende het

proces.”

Kunnen jullie wat meer uitleg geven over de werken die tentoongesteld werden?

Deproost: “Ik denk dat werken moeten ronddwalen binnen het totaal van wat je maakt. Als je

specifiek gaat benoemen, dan vernauw je het. Het maakt je werk een beetje dood. De vrijheid van

het beeld verdwijnt. In essentie gaat ieder beeld over hetzelfde, maar cirkel je met elk beeld rond

de essentie.”

Een vraag die sterk gekant is tegen mijn feministische zelve, maar ik stel ze toch: bestaat er zoiets als

‘vrouwelijke kunst’ of ‘vrouwelijke kunstenaars’?

Deproost: “Tijdens de expositie wees er mij iemand op dat mijn kunst heel vrouwelijk was. Ik wist

niet direct vanwaar die omschrijving kwam en vond dat eigenlijk heel gek. Want dat is nu niet exact

de manier waarop ik mijn eigen werk zou definiëren. Ik ben er ook niet echt mee bezig, of kunst

vrouwelijk of mannelijk is. Mannen kunnen vrouwelijke kunst maken en vrouwen mannelijke kunst.”

Molnar: “Mijn werken zijn door een vrouw gemaakt, dat lijkt mij wel duidelijk. Onder andere door de

materie die ik gebruik. Maar daar heb ik geen problemen mee, want mijn werk is ook een deel van

wie ik ben. En dus komt het juist heel natuurlijk over, ik wil daar ook geen (innerlijk) gevecht mee

aangaan of het ‘vrouwelijke’ in mijn kunst tegenhouden.”

Beeldige beeldtaal

Ann-Sophie, je bachelorscriptie was een boekje uit vier delen dat een knipoog was naar de visuele

poëzie…

Deproost: “Ik heb grafiek en tekenkunst gestudeerd aan Sint-Lucas. Ik was met tekenen bezig, met

fotografie én met schrijven. Ik zat dus op drie verschillende media te werken en voelde dat ik op een

bepaald moment zou moeten proberen om alles samen te krijgen, omdat het veel te versplinterd

was. Toen kwam het idee van die bundels. In essentie ging dat over hetzelfde als waar mijn

tekeningen en foto’s over gingen. Naarmate de tijd vorderde vond ik, in de fotografie, een manier

om alles samen te brengen. Nu teken of schrijf ik niet meer, alles wat ik wil zeggen zit vervat in mijn

foto’s. Alsof de logica van de woorden en het tekenen in de foto vervat zitten”

Een beeld zegt meer dan duizend woorden?

Deproost: “Voila! (mijmerend) Beeldtaal…”

Is dat ook daarom dat jullie geen titels gebruiken? Of zijn die er wel maar zijn die niet zichtbaar?

Molnar: “Sommige werken hebben titels, maar de meeste niet. Ik wil de toeschouwers niet

beperken. Hoewel…soms geef ik wel eens graag een hint.“

Deproost: “Titels zijn heel bepalend. Tekst is heel duidend. Een bepaald woord zorgt ervoor dat je

direct een beeld vormt, bij dat woord. Maar ik wil juist met beelden dingen vormen. Sommige

kunstenaars en kunstwerken hebben titels nodig, het is dan cruciaal om de werken te snappen. Maar

ik heb niet het gevoel dat een titel bij mij zoiets kan betekenen.”

De kritische kunstenaar en de inspiratiemythe

Als jullie je werken zien hangen, zijn jullie dan trots? Het is immers een soort van erkenning. Of

houdt het beeld van de ‘bescheiden kunstenaar’ nog steeds stand?

Deproost: “ Als je een beeld ziet dat je zelf hebt gemaakt, herken je daarin steeds het proces van hoe

dat beeld tot stand is gekomen. Ergens ben je misschien wel blij over een werk, maar daar kan je een

dag later alweer anders over denken. Jaren later zelfs, kan je daarin schakels herkennen die deel

uitmaken van het volledige verhaal. Het is leuk om te zien dat je iets aan het opbouwen bent en ook

dat mensen dat herkennen en op een bepaalde manier dus ook erkennen.”

Zijn jullie kritisch over jullie zelf of eerder… perfectionistisch?

Molnar: “Als ik iets maak, weet ik meteen of het goed is of niet. Ik voel dat gewoon zelf aan.”

Is er angst om te mislukken? Of is dat iets dat je gewoon moet laten gebeuren; go with the flow?

Deproost: “Volgens mij is iedere kunstenaar kritisch tegenover zijn eigen werk, maar ik denk dat je

dat maar op bepaalde momenten kan of zelfs mag zijn. Als je al van in het begin van het proces een

beeld afkaatst en denkt dat het écht niets gaat worden, mis je misschien wel ergens een kans.

Als je ergens op doorwerkt, kan het goed gaan of mislukken. Maar net hierdoor leer je alweer iets

nieuws over jezelf en waarmee je bezig bent.”

Wat als je de pech hebt dat je aan de slag wil gaan, maar dat er geen inspiratie is?

Deproost: “Ik denk dat je jezelf de ruimte moet geven om te mislukken, zeker binnen een opleiding.

Daarom ook dat je aan een opleiding begint, om uit je fouten te leren welke beslissingen voor jou de

goede en de ‘foute’ waren. Lukt het niet vandaag, of lukt het een hele week of zelfs een hele maand

niet, dan is dat maar zo. Het komt er op aan uit te zoeken hoe dat komt en hoe je daarmee verder

gaat.”

Molnar: “Op inspiratie kan men niet wachten. Dat is een misverstand. Ik denk dat je altijd een soort

van ‘zicht’ moet hebben. Wie echt leeft met zo een zicht, heeft meer kans op inspiratie. Maar het is

niet zo dat het uit het niets komt. Je moet ernaartoe leven.”

Geniale genen en gevoeligheid

Kunstenaar zijn, zit dat in de genen?

Deproost: (Zucht)“Een grote vraag…een levensvraag!”

Kunstenaars werken toch vaak vanuit een onverklaarbare passie?

Deproost: “Ik denk dat het te maken heeft met een bepaalde gevoeligheid die je hebt tegenover de

wereld. Als ik nu nadenk over hoe ik was als kind en over hoe ik op dingen reageerde of hoe ik met

bepaalde dingen omging, dan weet ik dat dit voorlopers waren van een ontwikkeling in mijn denken.

Die sensitiviteit, voor mij is dat iets heel belangrijks.”

Molnar: “Ik heb geen idee of kunst in de genen zit, maar het is zeker iets dat – als men zelf voelt dat

men er interesse en potentieel voor heeft- kan ontwikkeld worden.”

Is gevoeligheid typisch voor een kunstenaar? De kunstenaar is een ‘dromer’?

Derpoost: “Ik denk niet dat alle kunstenaars dromerig zijn. Of hij altijd gevoelig is, ook niet. De

kunstenaar is wel sensitief voor bepaalde dingen.”

Molnar: “Er is zeker een bepaalde gevoeligheid voor iets, en dat is ook nodig. Maar voor wat, dat

hangt van de persoon af.”

Fatime, jouw vader is een belangrijke Hongaarse journalist. Heeft de omgeving waarin je opgroeide

invloed gehad op jezelf als kunstenaar?

Molnar: “Natuurlijk! Ik ben met cultuur opgegroeid. En ook met het idee dat het belangrijk is om zich

steeds verder te ontwikkelen. Die gedachte heeft zeker een centrale plaats in mijn leven gekregen.”

Deproost: “Bij mij is het net omgekeerd. Ik ben opgegroeid in een gezin dat niet met cultuur bezig

was, en heb mij daar een beetje in vrijgevochten. Het enige echte wat ik niet mocht, was net dat wat

ik echt wilde doen. Heel gek. De eerste keer dat ik een museum binnenstapte, was alsof ik voor het

eerst thuisgekomen was. Ik zag voor het eerst echt stilte. Dat overviel mij enorm. Kunst was iets wat

ik voordien niet echt kende, maar waarvan ik op dat moment zoveel voelde. Ik dacht letterlijk: dit is

het. Halleluja, het licht!”

Dialoog en rode kolen

Volgen jullie de kunstscène, hoe de kunst evolueert? Is dat belangrijk voor jullie eigen werk of heeft

dat daar geen invloed op?

Molnar: “Ik ga graag naar tentoonstellingen en ik ben er zeer geïnteresseerd in wat andere

kunstenaars maken. Het spreekt voor zich dat je de kunstwereld moet opvolgen als je professioneel

met kunst bezig wil bezig zijn. Aan de andere kant moet je erop hameren dat je steeds je eigen

instinct en je eigen weg moet volgen, ook al zijn andere kunstrichtingen succesvoller. De momentele

aanvraag mag niet bepalen wat je maakt. Een beeldende kunstenaar wil zelf sowieso op zijn eigen

manier creatief zijn en zo hoort dat ook.”

Hechten jullie veel belang aan reacties van het publiek?

Deproost: “Ik denk dat het verschilt van wie de commentaar geeft. Kunstenaars of studenten onder

elkaar leveren natuurlijk al eens kritiek op elkanders werk. Hoe je je daarbij voelt –als maker van dat

werk- hangt af van hoe je zelf tegenover hun werk staat. Ik weet dat de mening van bepaalde

docenten voor mij belangrijker waren dan die van andere, omdat ik mij zelf heel goed kon

verplaatsen in hun werk. Als iemands visie op de (kunst)wereld dezelfde is al die van mij, hecht ik

meer belang aan hun mening of kritiek.”

Molnar: “ Voor mij zijn commentaren van buitenaf (ongeacht wie de toeschouwer is) erg interessant,

omdat het leuk is te weten welke associaties mensen maken bij je werk. Zeker als ze helemaal

andere verbanden leggen dan ik. Dan wordt het pas boeiend.”

Dialoog is belangrijk?

Deproost: “Hoe meer je in dialoog gaat met mensen, hoe meer je ook leert over je eigen werk. Ik

mag dan wel de persoon zijn die het werk gemaakt heeft, maar andere mensen zien er hele andere

dingen in dan ik. Waardoor ik dan opnieuw leer over mijn eigen werk en over mezelf.”

Molnar: “Inderdaad. Voor mij is het belangrijk te weten hoe mensen mijn werken interpreteren. Ik

vind dat zéér interessant. Een werk kan nieuwe dimensies krijgen door de interpretatie van andere

mensen.”

Deproost: “ Het is een constante wisselwerking tussen al die factoren.”

Sommige kunstenaars vinden ‘mooi’ en ‘goed’ geen compliment als het op hun werk aankomt.

Derpoost: “Mooi en goed, dat zegt niets. Dat zijn nietszeggende, holle woorden, een algemeenheid.”

Daarom willen jullie echt associaties oproepen?

Deproost: (Knikt)“Ik vond het bijvoorbeeld echt grappig dat mijn oma zei dat ze in een van mijn

werken een rode kool zag. Mijn grootmoeder is heel haar leven boerin geweest en heeft altijd op

het platteland gewerkt en dan ziet ze plots dat kunstwerk. Vanuit haar eigen referentiekader

probeert ze het te benoemen en legt ze associaties. Het betekent iets voor haar, iets wat veel meer

zegt dat gewoon ‘mooi’.”

Kunstenaar zkt. werk

Hoe kijken jullie naar de toekomst?

Deproost: “Vol spanning!”

Molnar: “ Ik denk dat we constant moeten bezig blijven. Alles bouwt zich op. Niet enkel kunst, maar

écht alles. Als men iets wil ontwikkelen, moet men dat stap voor stap opbouwen. Elke dag bezig

zijn.”

Willen jullie voltijds bezig blijven met kunst? Of is het iets waar jullie sowieso constant –hetzij

onbewust- mee bezig zijn?

Deproost: “ Je bent er altijd mee bezig. Het is een manier van ‘zijn’ in de wereld. Maar het is een

harde wereld, om te kunnen overleven moet je bepaalde keuzes maken. Sommige mensen stoppen

met kunst en kiezen voor andere dingen, omdat er op dat moment andere zaken belangrijker zijn.

Maar ik voel dat kunst een heel belangrijk deel is van wie ik ben. Ik hoop dat dit zo blijft en dat het

zich nog verder ontwikkelt. Stap voor stap, volgens Fatime’s filosofie!”

Molnar: “Dat denk ik ook. Naast echt kunst maken ook nog eens een baantje hebben dat in de

kunstwereld ligt, zou ideaal zijn. Ik wil optimistisch zijn, en geloven dat dit mogelijk is.”

Deproost: “Ik werk momenteel in de sociale sector. Mijn kunst is heel individueel en gaat over

persoonlijke dingen. Het is een heel belangrijk stuk van mezelf, maar dat is mijn job ook op een

bepaalde manier. Het sociale en het individuele staan in constante wisselwerking met mekaar.

Evenwicht ertussen zorgt dat er dingen gebeuren. Ik denk dat je een beetje realistisch moet zijn aan

de ene kant, maar dat het aan de andere kant ook goed is om ambities te hebben. Om tijd en ruimte

te maken voor iets dat heel belangrijk is voor jou. Dat is juist net zo leuk aan de fase waar we nu

inzitten: we kunnen keuzes maken. Dingen waarvoor je een passie hebt, projecten waar je achter

staat en vooral… bezig blijven met dingen die je graag doet. Dat is essentieel voor het geluk van een

mens; de voldoening die je haalt bij alles wat je doet. ”

Als je op voorhand weet dat een kunstopleiding een studierichting is die erg weinig kansen biedt op

de arbeidsmarkt, kiezen jullie dan alsnog voor de kunst?

Deproost: “Iedereen die aan een kunstopleiding begint, beseft de situatie wel, denk ik.”

Molnar: “Daar ben ik ook van overtuigd.”

Deproost: “Het is voor sommigen gewoon iets dat zodanig essentieel is, dat het een evidentie is om

voor dit vak te kiezen.”

Moet daarvoor meer aandacht zijn binnen de opleidingen? Hoe een beginnend kunstenaar zich

bijvoorbeeld ondernemend kan opstellen en contacten kan leggen? Of is dan de ‘eigenheid’, de

essentie van de kunstenaar verdwenen?

Molnar: “Ik heb vooral veel aan mezelf geleerd, hoe ik me op de kaart kan zetten door een eigen

website te lanceren bijvoorbeeld of te werken met sociale media. Een eigen website is cruciaal voor

een kunstenaar, denk ik. Het zou wel handig zijn als het onderwijs daar meer aandacht aan zou

kunnen geven.”

Deproost: “ Veel pasafgestudeerden hebben echt veel ambitie, maar als die dan met de

werkelijkheid geconfronteerd worden hebben ze het vaak moeilijk. De wil is er, maar de weg is

moeilijk. Je weet bijvoorbeeld niet naar welke instantie je moet gaan om iets te bekomen. Als je dit

al weet tijdens je opleiding of je bent er al actief mee bezig, kan dat een grote meerwaarde

betekenen om (later) aan de slag te gaan in het ‘werkveld’. In mijn opleiding mocht dat zeker meer

aan bod komen.”

Initiatieven zoals NVT Galerie zijn een geschenk uit de hemel?

Deproost: “Zeer zeker, het is fantastisch om op dit soort initiatieven te stoten. Projecten voor en

door jonge mensen met een passie. Halleluja!”

Deproost: “De eerste keer dat ik een museum binnenstapte, was alsof ik thuiskwam. Ik zag voor het

eerst echt stilte. Dat overviel mij enorm. Ik dacht letterlijk: dit is het. Halleluja, het licht!”

Molnar: “Op inspiratie wacht je niet. Dat is een misverstand. Je moet een soort van ‘zicht’ hebben. Wie

leeft met zo een zicht, heeft meer kans op inspiratie.”

http://www.fatimemolnar.com/

http://annsdeproost.blogspot.be/

NVT Galerie - Dampoortstraat 26, B-9000 Gent - +32 474 505483 - [email protected] -

http://www.nvtgalerie.be/ - http://www.facebook.com/nvtgalerie/