Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

35

Transcript of Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

Page 1: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop
Page 2: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

GebiedsontwikkelingsprojectOldeberkoop

Van idee tot model

Maart 2015

Page 3: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop
Page 4: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

Overzicht executive

Korte omschrijving van de Pilot zoals die is vermeld in de subsidieaanvraag voor Provincie Fryslân d.d. januari 2013.De pilot Gebied Ontwikkelings Project Oldeberkoop houdt in:Het ontwikkelen van een nieuw gebiedsontwikkelingproces in de vorm van kleinschalige kavelruil. Het doel is het realiseren van maatschappelijke opgaven (doelen) en behoud en ontwikkeling c.q. groei van de economische rentabiliteit per agrarisch ondernemer, waarbij de regionale economische vitaliteit voorop staat. Het proces wordt ingezet door private partijen.

WerkgroepAlbert van Burgsteden Makelaar taxateur agrarisch onroerend goed en MelkveehouderTjerk Hof MelkveehouderSieto van Houten Johannes van Sinderen Medewerker Gebiedsontwikkeling Dienst Landelijk GebiedCanisius Smit Procesmanager Dienst Landelijk GebiedHenk Vrijhof Medewerker Rabobank Heerenveen-Zuidoost Friesland

ResultaatA Plankaart met een plangebied met het potentieel aan maatschappelijke opgaven B C Voorstel voor projectorganisatie bij uitvoering D Voorstel voor uitrol/overdraagbaarheid van de projectopzet/-organisatie en concrete uitvoering voor geheel ZO Friesland (vervolg Pilot 2)

Kosten - baten analyse met verdeling en project financieringsvoorstel

Ondernemerscoach agrarische bedrijven Agrifirm

Gebiedsontwikkelingsproject Oldeberkoop | 5

Page 5: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

Voorwoord

Als voorzitter van de agrarische natuur- en milieuvereniging “Gagelvenne” zet ik mij sinds de oprichting op 14 december 1999 in om agrariërs en streekbewoners zelf verantwoordelijk te laten zijn voor het behoud van de natuur, het milieu en de landschapswaarden in de gemeente Ooststellingwerf. Wij doen dit onder meer door het organiseren van cursussen en projecten als de ontwikkeling van het koekompas, Energiebesparing op melkveebedrijven, Meer rendement uit eigen bodem, Kringloopwijzer en Erf in het Groen.

In al die jaren dat ik mij hier intensief mee bezighoud, heb ik ontdekt dat duurzaam ondernemen – want daar praten we hier over – niet duur hoeft te zijn. Want dat is het beeld dat men er in het algemeen van heeft: ‘Duurzaam ondernemen is duur. ’ Nee, ik heb ontdekt dat duurzaam ondernemen het tegendeel is van duur: het levert gewoon geld op. Want doordat ik als agrariër bewuster omga met mijn energieproductie en met de (on)mogelijkheden van mijn grond en een goede afstemming van de bemesting daarop, bespaar ik op mijn kosten, zonder dat dit ten koste gaat van mijn melkproductie.

mogelijkheden van duurzaam ondernemen, maar ook door concreet aan te geven hoe je datdoet op je bedrijf. Want dat motiveert een boer: wat hij zelf concreet aan kan doen om zijnbedrijf te verbeteren.

Boeren in Ooststellingwerf staan wat betreft hun ontwikkelingsmogelijkheden onder druk. Er wordt druk uitgeoefend om meer grond een natuurbestemming te geven en de mogelijkheden om het bedrijf uit te breiden worden steeds minder. Vaak worden percelen door buitenstaanders ‘weggekaapt’, eenvoudigweg omdat ze te groot zijn voor individuele boeren. Zo is het idee geboren om te onderzoeken of het mogelijk zou zijn om, als we met een paar boeren de handen inéén zouden slaan, wél ontwikkelmogelijkheden te creëren - gewoon door met elkaar grond op te kopen, die onder elkaar te verdelen en een deel daarvan een natuurbestemming te geven. Zo zou het mes aan twee kanten snijden. Dit idee sprak Dienst Landelijke Gebied, de provincie Fryslân en Rabobank Heerenveen - Zuidoost Friesland zo aan, dat ze subsidie wilden verstrekken om dit verder uit te werken. Hiermee is een werkgroep aan de slag gegaan. Het rapport dat voor u ligt, is hier het resultaat van.

Ik ben hier enthousiast over, niet alleen over dit rapport, maar ook over het proces dat hiermee in gang is gezet. We hebben met veel partijen gesproken, naast voortgaande gesprekken met de provincie en de Rabobank, ook met de gemeente, het waterschap, FrieslandCampina. Overal waar we kwamen, sprak de aanpak aan: het bottom - up proces, de duurzaamheidsdoelstellingen en de extensiveringsslag werden steeds als de onderscheidende elementen genoemd. Met als kern: de boer die zélf gemotiveerd is om hiermee aan de slag te gaan. Dat is de kracht van het idee dat in dit rapport is uitgewerkt.

Met dit rapport zijn we er niet. Het gaat om de uitwerking in de praktijk. En daarvoor zullen nog hobbels genomen moeten worden. Maar ik heb er alle vertrouwen in dat dit gaat werken, niet alleen in Ooststellingwerf, maar ook in de rest van Fryslân en daarbuiten. De agrariër is zelf het uitgangspunt. Agrariërs zijn bereid een brug te slaan tussen de duurzame productie binnen hun eigen bedrijf en de behoeften en beleving van burgers en samenleving. Maar dan moet je ze zelf de instrumenten daarvoor geven. Een zo’n instrument wordt in dit rapport beschreven.

Ik hoop dat u na het lezen van dit rapport mijn enthousiasme hierover gaat delen.

Tjerk Hof

6 | Gebiedsontwikkelingsproject Oldeberkoop

In zekere zin heb ik zelf als eerste geprofiteerd van de activiteiten van Gagelvenne. Graag willen we dat iedere agrariër in Ooststellingwerf laten doen - door bewustwording van de

Page 6: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

Vragen en stellingen vooraf

• Agrariërs en instanties, ken uw ambities. Beseft u wel wat zij u kosten?• Hoe verduurzaam ik mijn onderneming? • Waarvoor dit plan: gebruiksruimte van mineralen is beperkt. De claims op grond zijn veelal

niet stapelbaar, zij kosten dus gebruiksruimte.• Iedere ondernemer worstelt met zijn duurste productiemiddel: grond. Ook instanties doen dit.

Alles wordt bepaald door de beschikbaarheid en grondprijs.• Bent u zich bewust van uw huidige bedrijfsvoering? Zo nee, doe dan niet mee met dit model!• Grondmobiliteit maakt doelrealisaties wel mogelijk.•

vaste protocollen. Dan zijn de overdracht van kavels, het beheer en overdracht als vanzelf de gewenste resultaten.

• Boeren als stoppers, wijkers en groeiers wonen en werken met burgers in dezelfde omgeving. Het zijn de vaste ingrediënten voor een continu proces van verduurzaming en naar een geslaagde kavelruil in ons model.

• Iedere kavelruildeelnemer in ons model heeft een actuele bankgarantie op zak. Ambitie en visie verwoord in een ondernemingsplan is de basis van deze waarborg.

Voor een efficiënte slag in kavelruilen. Denk in bestaande modellen, structuren, werk volgens

Gebiedsontwikkelingsproject Oldeberkoop | 7

Page 7: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

Afbeelding 1. Inbreng situatie

Afbeelding 2. Toedeling situatie

Schetsen tijdens de idee vorming

8 | Gebiedsontwikkelingsproject Oldeberkoop

Page 8: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

OntstaansgeschiedenisIn het landelijk gebied zijn er allerlei maatschappelijke opgaven vanuit de verschillende beleidsdoelen en –kaders, zoals:• Watergebiedsplan Wetterskip Fryslân (Kader Richtlijn Water);• Natuurbeheerplan Provinsje Fryslân (Ecologische Hoofd Structuur);• Rijks Natuurbeleid (Natura 2000);• EU Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB); • Landbouwstructuur;• Verkeersveiligheid en • Recreatief medegebruik.

De uitdaging voor de agrarisch ondernemers is om hier hun weg in te vinden, terwijl de econo-mische rentabiliteit per bedrijf behouden blijft en er ruimte voor groei is maar ook de regionale economie vitaal blijft.

Tijdens deze zoektocht is binnen de agrarische natuur- en milieuvereniging Gagelvenne hetidee ontstaan om met zeven boeren gezamenlijk grond aan te kopen en deze onderling teverdelen. Hier zou dan de voorwaarde aan verbonden moeten worden dat op de aan te kopengrond doelen, vanuit de hier boven genoemde maatschappelijke opgaven gerealiseerd zoudenmoeten worden. Dit idee is gedeeld met de stakeholders, die nodig zijn om dit idee te realiseren. (Welke stake-holders dit zijn en wat hun rol is, staat verderop beschreven.) Besloten is om een pilot project te starten om het idee verder uit te werken tot een realiseerbaar proces.

ZO Friesland kan worden uitgerold.

Uitgangspunten

Uitgangssituatie• Zeven leden van de agrarische natuur vereniging Gagelvenne willen hun bedrijf verduurzamen

en rekening houden met de maatschappelijke opgaven in hun gebied. • De vereniging Gagelvenne is aangesloten bij de koepelorganisatie ELAN.• De betreffende ondernemers van de Gagelvenne willen hun huidige gebruiksgronden inbrengen

om daarmee een Gebiedsinrichtingsplan vorm te kunnen geven.• De betreffende gebruiksgrond is gelegen in de Gemeente Ooststellingwerf en voornamelijk in

de omgeving van Oldeberkoop.

1 Inleiding

Dienst Landelijk Gebied, de provincie Fryslân en Rabobank Heerenveen-Zuidoost Frieslandhebben deze pilot gefinancierd.Het is een pilot project met een innovatief karakter om als concept in het gebied van deverenigingGagelvenne te doen uitvoeren. Hierbij wordt ook de mogelijkheid van privatefinanciering van ruilgronden meegenomen met als uiteindelijk resultaat dat het ook voor geheel

In de aanvraag voor financiering van dit pilotproject staan de volgende uitgangspunten:

Gebiedsontwikkelingsproject Oldeberkoop | 9

Page 9: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

Uitvoering en toekomstige situatie:• Op basis van deze zeven ondernemers wordt het plangebied bepaald, eventueel aangevuld

tot maximaal tien deelnemers. • De betreffende ondernemers moeten aangeven, wat ze in de toekomst met hun bedrijf willen

en hoe dit past in het verduurzamen en het invullen van de maatschappelijke opgaven. • De betreffende stakeholders worden benaderd om de verduurzaming en de maatschappelijke

opgaven in het plangebied te bepalen. • Er worden een Werkgroep en een Klankbordgroep samengesteld, van waaruit de maat-

schappelijke doelen (concreet) op locatie worden bepaald met aantal, lengte, breedte en/ofoppervlakte met betrekking tot KRW, herijking EHS, nieuwe GLB, Landbouwstructuur,Verkeersveiligheid en Recreatief medegebruik.

• Na het vaststellen van de maatschappelijke opgaven wordt dit verwerkt in een plankaart. • Hierbij wordt nader uitgezocht hoe de invulling hiervan kan plaatsvinden.

Ook zal worden uitgezocht: • of de beschikbare ingebrachte grond voldoende is om de doelen te kunnen realiseren, • welke kosten en baten dit met zich meebrengt, • • welke projectorganisatie nodig is bij concrete uitvoering.

Het project levert de volgende zaken op:a Een plankaart van het plangebied met de maatschappelijke opgaven. De plankaart met

bijbehorend overzicht in het Gebiedsinrichtingsplan Gagelvenne geeft de ligging vande maatschappelijke doelen weer en de omvang daarvan tot de verschillende partijen;

b c Een voorstel voor een projectorganisatie bij concrete uitvoering;d Een voorstel voor uitrol/overdraagbaarheid van de projectopzet/-organisatie en

concrete uitvoering naar geheel ZO Friesland.

Dit alles wordt vastgelegd in het op te stellen Gebiedsinrichtingsplan Gagelvenne.Door dit inrichtingsvoorstel krijgt de grondgebruiker een beeld van wat het Gebiedsinrichtingsplan Gagelvenne voor effect (kosten en nut) heeft op zijnbedrijfsvoering naar de toekomst in relatie tot de maatschappelijke opgaven.

hoe een verdere projectfinanciering eruit ziet en

Een kosten-baten-analyse met een verdeling en een projectfinancieringsvoorstel;

10 | Gebiedsontwikkelingsproject Oldeberkoop

Page 10: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop
Page 11: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop
Page 12: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop
Page 13: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop
Page 14: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

Ecologische kenmerken

BeekdalenDe beekdalen van de Linde, Tjonger en Alddjip zijn de belangrijkste dragers van het gebied. Niet alleen de karakteristieken verschillen per beekdal, ook elk beekdal heeft zijn eigen verschijnings-vorm in de boven-, midden- en benedenloop. Dit was de basis voor de ontginningen en van de latere kanalisatie met de cultuurtechnische ingrepen vanuit de ruilverkavelingen.

Samenhang hogere gronden en dalenDe samenhang tussen de hogere gronden (langgerekte ruggen) en de dalen wordt gevormd door de verkaveling, de rangschikking van de bebouwing (liniair) en de singels en houtwallen, tegen-over de lager gelegen veelal redelijk open beekdalen (Linde, Tjonger en Alddjip).

Aardkundig reliëfHet aardkundig reliëf (natuurlijk en historisch) komt voor in de vorm van dekzandruggen parallel aan de beekdalen, verspreide pingoruïnes, stuifzandgebieden in het zuidoosten en de esachtige structuren en de aan dit reliëf gerelateerde archeologie.

Langgerekte, lintvormige structurenHet landschap wordt gekenmerkt door de langgerekte, lintvormige structuren van vaarten (o.a. Compagnonsvaarten) en wegen (met beplanting), met en zonder bebouwing met haaks hierop de planmatig aangelegde verkaveling en wijken in de hoogveenontginningen en dedaarin gelegen verveningsdorpen en –gehuchten.

HoogveenrestantHet Fochteloërveen is het enig overgebleven hoogveen in samenhang met de hoogveenont-ginning van Ravenswoud in een omgeving die eeuwenlang gedomineerd werd door de aanwezigheid van dit hoogveen.

Gebiedsontwikkelingsproject Oldeberkoop | 15

Page 15: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

Landschappelijke inrichtingOp een aantal plekken is de landschappelijke inrichting sterk gekoppeld aan de ordening enverschijningsvorm van de bebouwing, zowel kleinschalige ontginningen gekoppeld aaneenvoudige woningbouwvormen, als grootschalige inrichtingen en navenante gebouwen engebouwenreeksen. Dit kenmerkt zich dan onder meer door de landgoederen, socialewoningbouw en de zuivelfabrieksgebouwen.

Robuuste groenstructuurHet gebied kenmerkt zich door een vrij robuuste groenstructuur van singels, houtwallen, grotere en kleinere boscomplexen, boombeplanting langs wegen en de hoge dichtheid aan groene tuinen en erfafscheidingen. Op een aantal plaatsen komen de grotere groenelementen voort vanuit de landgoederen, die in samenhang zijn met het landschap.

LandschapHet landschap van het zoekgebied (Gemeente Oost- en Westellingwerf) wordt dus bepaald door beekdalen en hoger gelegen zandige ruggen. Daarop liggen de dorpskernen met lintbebouwing en verspreid gelegen boerderijen. Het gebied wordt opgedeeld in groene kamers door de vaak haaks op de beken gelegen houtwallen. De beekdalen vormen de natuurlijke verbinding voor

De rivier de Linde en het Tjongerkanaal zijn de belangrijkste waterlopen in het gebied. Via deze waterlopen wordt het overtollige water in het winterhalfjaar afgevoerd. Het verloop wordt door stuwen gereguleerd om ter hoogte van Heerenveen wateroverlast te voorkomen. Bij hevige en langdurige neerslag kan het water het gebied hierdoor niet snel genoeg verlaten. In de zomer is het moeilijk om water aan te voeren. Water wordt vanuit de Drentse Hoofdvaart het gebied ingepompt. Dit is een kwetsbaar en duur systeem. De terrein beschermende organisaties (TBO’s) vinden het een nadeel dat het water gebiedsvreemd is. Dit roept de vraag op of het mogelijk is om het water in het gebied zelf vast te houden.

Functies in het plangebiedHet plangebied waarin de zeven agrariërs van de Gagelvenne hun grond hebben, is gelegen aan de oostkant van de gemeente Ooststellingwerf op de grens met de gemeente Weststellingwerf, midden tussen de hoofdplaatsen Wolvega en Oosterwolde. Dit gebied wordt ook wel het Land van Tjonger en Linde genoemd. Het wordt gedomineerd door landbouw, natuur en extensieve vormen van recreatie.

LandbouwDe agrariërs in het gebied produceren vooral voor de wereldmarkt. De aandacht gaat daarbij uit naar uitbreiding van de melkveehouderij. De gangbare landbouw vormt de hoofdmoot in het gebied. Het product van gras en maïs wordt ten volle benut voor de eigen bedrijfsvoering endient als voer voor het vee. Het gebied is relatief intensief ingericht. Er is een overvraging vangrond (ook vanuit andere gebieden) om aan de gestelde eisen van grondgebonden landbouw te kunnen blijven voldoen. Dit leidt tot een hogere grondprijs. Mede door deze beide factoren is verdere uitbreiding lastig. Ook de wet- en regelgeving die vanuit het landbouwbeleid wordt opgelegd, geeft een extra beklemming op de hier voorkomende zandgronden ten opzichte van andere grondsoorten voor de fosfaat- en stikstofmogelijkheden. Met de mogelijkheden die men heeft, probeert men mee

16 | Gebiedsontwikkelingsproject Oldeberkoop

wandelaar, fietser en bootverkeer met de hoger gelegen gronden in het oosten

Page 16: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

te gaan in de schaalvergroting. Verdere schaalvergroting kan leiden tot het moeilijker inpassen van de landbouw in de landelijke ruimte. Deze schaalvergroting leidt tot vermeerdering van het landbouwareaal op afstand (versnippering). Hierdoor zal ook het aantal verkeersbewegingenvan landbouwmachines toenemen.

NatuurDe oppervlakte aan natuurgebieden is de laatste decennia door de invulling van de Ecologische Hoofd Structuur (EHS) gegroeid. Deze gebieden concentreren zich in en langs de beekdalen en op de schrale hooggelegen gronden. Het zijn vooral de TBO’s die de natuurgebieden in eigendom hebben. De TBO’s in het gebied zijn It Fryske Gea en Staatsbosbeheer. Het beheer geschiedt vaak door de agrariërs, zowel individueel als in samewerkingsverband. De scheiding tussen het landbouwgebied en de natuurgebieden is vaak een harde overgang. Op de land-bouwgronden vindt nog wel enig agrarisch natuurbeheer plaats, maar het huidige provinciale Natuurbeheerplan 2014 geeft hiertoe weinig ruimte. Het nog aanwezige weidevogelbeheer, perceelrandenbeheer en landschapsbeheer loopt hierdoor op termijn af.Misschien dat het nieuwe beheerstelsel, dat in 2016 in zal gaan vanuit het opvolgend provinciale Natuurbeheerplan, nieuwe mogelijkheden biedt.

Recreatie Recreatie vindt men vooral aan de randen van het gebied. Het gebied is eigenlijk een verbindingsgebied en vormt een ontbrekende schakel in een reeks van toeristisch interessante gebieden. Als integraal gebied is het nog niet zo bekend, terwijl deze positie wel beter benut kan worden. De natuurgebieden rond de beken hebben de potentie om bekender te worden in combinatie met het recreatieve gebruik van de beken zelf. De Tjonger is onderdeel van deturfroute, waardoor er veel plezierboten door het gebied varen. De recreant als gebruiker van het

nodig zijn. Voorbeelden hiervan zijn de recreatieondernemer die in het gebied samen met de boerlandschapsroutes uitzet, en het verkopen van gebiedseigen producten via speciale verkooppunten.

De aanzet tot de pilotZeven agrariërs in de omgeving van Olderbekoop hebben in meerdere interviews laten weten dat ze willen werken aan een uitbreiding van agrarisch natuurbeheerachtige activiteiten samenmet uitbreidingsmogelijkheden in grond van hun huidige bedrijf. Toen is binnen de agrarischenatuur- en milieuvereniging Gagelvenne het idee ontstaan om met zeven boeren gezamenlijk grond aan te kopen en deze onderling te verdelen. Dit idee is mede gebaseerd op het Grondfondsconcept van de vereniging EcoLaNa. Aan ditconcept liggen verschillende rapportages ten grondslag. Ook vanuit een eerder project van Atelier Fryslân is deze nieuwe denkrichting aangegeven als mogelijk alternatief voor uitbreiding.De agrarische natuurvereniging Gagelvenne heeft het op zich genomen om deze ideeën met subsidie en steun van derden uit te werken tot een praktische en uitvoerbare werkvorm.Dit is gebeurd door een werkgroep in de pilot Gebied Ontwikkelings Project Oldeberkoop(afgekort GOPO). De weerslag hiervan vormt het onderhavige rapport. In dit rapport wordt debinnen deze werkgroep uitgewerkte werkvorm ook wel aangeduid met de term GOPO-model.

voldoen zal intensievere samenwerking tussen de verschillende gebruikers van het landschap gebied rondom Oldeberkoop gaat steeds meer specifieke eisen stellen. Om hier aan te kunnen

Gebiedsontwikkelingsproject Oldeberkoop | 17

Page 17: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

Wensbeeld en uitdagingHet wensbeeld en de uitdaging is een energiek platteland met een grote verwevenheid tussen agrariërs en hun omgeving. Dit leidt tot:• Een duurzame, professionele en gezonde economische ontwikkeling van de (melk)

veehouderijen;• Een optimalisatie van de gezondheid en het welzijn van dieren op de boerderijen;• Een sterkere regionale economie met werkgelegenheid;• Een promotie van het gebied, goed voor inwoners en toeristen;• Een hogere maatschappelijke waardering;• Een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;• Een bevordering en verbetering van de biodiversiteit.

TrendsDe volgende trends hebben aanleiding gegeven tot dit initiatief:• Een intensievere bedrijfsvoering leidt tot een afnemende biodiversiteit en verschraling

van het landschap;• Schaalvergroting leidt tot versnippering van de verkavelingsstructuur;• De toenemende invloed van de consument oefent via de zuivelconcerns druk uit op

de bedrijfsvoering van de agrariërs.

Deze trends leiden tot de volgende knelpunten:• De ontwikkelruimte voor agrarische ondernemers wordt steeds meer beperkt door o wet- en regelgeving; o het ruimte geven aan andere functies dan landbouw en; o het verondersteld mede gebruik van het landelijk gebied door de maatschappij. • De groei in oppervlakte is noodzakelijk om aan het principe van grondgebonden landbouw te

kunnen blijven voldoen. De extra vraag naar grond leidt tot grondprijsopdrijving verslechtering van de landbouwstructuur en maatschappelijke druk, zoals de verkeersveiligheid.

Stakeholders Bij het onderhavige initiatief is sprake van een groot aantal stakeholders. Zij beseffen dat zij de andere stakeholders nodig hebben. Het GOPO-model is een middel om deze samenwerking op

De stakeholders zijn:GagelvenneDe vereniging Gagelvenne is één van de agrarisch natuurverenigingen van het overkoepelende ELAN. Deze heeft het initiatief van de zeven boeren omarmd en heeft de regie op zich genomen om dit uit te werken.

Natuurbeschermings organisatiesDe Natuurbeschermingsorganisaties juichen een integrale benadering toe en zoeken steeds meer de samenwerking met agrariërs die een duurzame ontwikkeling van het platteland hoogin het vaandel hebben. Door uitruil van gronden kunnen ook niet begrensde gebieden met hogepotentiële waarden voor biodiversiteit wellicht behouden worden. Het GOPO-model vergroot demogelijkheden tot uitruil en kan deze soepeler laten verlopen.

een effectieve en efficiënte manier mogelijk maken.

18 | Gebiedsontwikkelingsproject Oldeberkoop

Page 18: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

Wetterskip FryslânHet wetterskip Fryslân (WF) geeft aan dat er een wederzijdse afhankelijkheid bestaat tussen de agrariërs en het wetterskip. De inzet van groenblauwe diensten is om de doelen van beidepartijen zoveel mogelijk te integreren. Een integrale insteek kan bijdragen aan duurzamestructuurversterking van de landbouw en andere gebiedsfuncties. WF werkt voor heel zijn werkgebied met watergebiedsplannen (WGP’s). Voor Zuidoost gaat het om de WGP Zuidelijke Veenpolders, Linde, Tsjonger, Koningsdiep West, Koningsdiep Oosten Appelscha (PM Alde Feanen en Twijzel). In de watergebiedsplannen wordt het watersysteem doorgelicht op het huidige functionerenen op toekomstige ontwikkelingen en/of opgaven: o Bestaande knelpunten in het beheer en onderhoud; o Bediening functies (landbouw, natuur etc); o Wateroverlast/veiligheid; o Extreme droogte; o Schoon water (KRW/N2000).Deze doorlichting resulteert in een programma van maatregelen om het watersysteem ook voor de toekomst op orde te brengen. De geformuleerde maatregelen moeten haalbaar (draagvlak) en betaalbaar zijn. Bij de uitvoering wordt gezocht naar de mogelijkheden van “werk met werk” te maken.Het GOPO-model ondersteunt de ombouw naar groen-blauwe diensten en het behalen van KRW-doelen

FrieslandCampinaFrieslandCampina heeft een duurzaamheidprogramma voor de veehouderij. Duurzaamheid in de veehouderij betekent een sterke economische positie in de internationale afzetmarkten en een bredere maatschappelijke waardering in de samenleving. FrieslandCampina wil ondersteuning bieden in bedrijfsvoering en behoud van biodiversiteit.Zij ondersteunt het belang dat de karakteristieke koe in de wei blijft grazen. Naast ondersteuning in bijvoorbeeld mineralenmanagement wil zij ook biodiversiteit behouden door onderhoud van natuur en landschap. De leden onderhouden 60% van het cultuurlandschap.Een actieve rol van de melkveehouders hierin draagt bij aan een positief imago.FrieslandCampina ondersteunt voorlopergroepen die ambassadeurs kunnen zijn op het gebied van onderhoud van natuur en landschap, zowel gericht op het publiek als op collega-melkveehouders.Agrariërs die binnen het GOPO-model acteren zijn de ambassadeurs voor FrieslandCampina.

RabobankMaatschappelijk verantwoord ondernemen sluit naadloos aan op de coöperatieve identiteit van de Rabobank. De Rabobank wil rekening houden met mens en omgeving en wil samen werken aan een duurzame toekomst. De Rabobank heeft oog voor duurzaam ondernemen en duurzame producten als groen beleggen en groenobligaties. Op lokaal niveau wil de Rabobank een bijdrage leveren aan verschillende maatschappelijke initiatieven, ook vanuit het landbouwbelang, mede vanuit de gedachte dat dit leidt tot een duurzame, professionele en gezonde economische ontwikkeling van de agrarische bedrijven in het algemeen.Het GOPO-model biedt door collectief optreden binnen haar model de agrariërs extra mogelijk-heden, terwijl ieder individiueel zou afhaken. Door samen te acteren als collectief komen zij er sterker uit. De Rabobank heeft baat bij een collectieve benadering van de landbouw-

Gebiedsontwikkelingsproject Oldeberkoop | 19

Page 19: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

Ook zal er meer bedrijvigheid komen. Hierbij mag verondersteld worden dat de economischeontwikkelingen en veranderingen, omdat die efficiënter is dan het bedienen van solisten.

activiteit en rentabiliteit hierdoor stijgt.

RijkHet Rijk constateert dat de biodiversiteit in de afgelopen decennia sterk is afgenomen.In Nederland is het tempo van afname verminderd, maar nog niet gestopt.De landelijke overheid heeft in haar recente beleidsprogramma’s beleid geformuleerd om de aantasting van de biodiversiteit aan te pakken door meer duurzaam gebruik van de ruimte en een grotere maatschappelijke betrokkenheid. Zij pleit voor een “groene groei” in ecologisch, economisch en sociaal opzicht. Zij wijst er ook op dat een mooie omgeving leidt tot verlaging van de kosten voor zorg en ziekteverzuim. Ook wordt steeds nadrukkelijker gesproken over een leefgebiedenbenadering. Het ontstaan en beheren van gezonde leefgebieden is van groot belang voor de verschillende doelsoorten. De vier internationale biodiversiteitsdoelen zijn: Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn, Kaderrichtlijn water en de Nitraatrichtlijn. Deze zijn een belangrijk vertrekpunt voor de provinciale natuurbeheerplannen.De overheid geeft ook richting aan het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Het kabinet richt zich op verdere verduurzaming en ontwikkeling van de agrarische sector en op aanpas-sing van de maatschappelijke wensen. De minister wil de vergroening onder meer via het GLB inzetten door een eerlijke hectarepremie, die innovatie en een verduurzaming stimuleert en daarnaast bijdraagt aan het behalen van de internationale doelen op het gebied van natuur- en waterkwaliteit. Financieel ligt hier een duidelijke, inhoudelijke verbinding met het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) voor de periode 2014-2020. Het GOPO-model is de verbindende schakel om de doelen te realiseren die beschreven staan in de ambities van de op afstand staande overheid.

ProvinciesDe provincies hebben inmiddels afgesproken de integrale verantwoordelijkheid voor het natuurbeleid op zich te nemen. Men streeft ernaar het Natuurnetwerk (voorheen de EHS) af te maken. Uitgangspunten zijn daarbij de herijkte kaart voor de afronding van de natuurgebieden. Het is de bedoeling dat het agrarisch natuur en landschapsbeheer vanaf 2016 via collectievengaat verlopen. De vorming hiervan gebeurt van onderaf (bottum up).De provincie Fryslân pakt het agrarisch natuurbeheer interactief, of met de collectieven en de maatschappelijke partijen op. Het GOPO-model kan in samenwerking hiermee doelen realiseren.

20 | Gebiedsontwikkelingsproject Oldeberkoop

Page 20: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

Het GOPO-model organiseert collectieven. Hierdoor is de route minder moeizaam dan bij een individuele benadering.

GemeentesOok bij de gemeentes lijkt de wens te bestaan naar meer ontwikkelinggericht werken.Het instrument de Nije Pleats is hier een mooi voorbeeld van. In dialoog, in een vroeg stadium van de veehouder met zijn omgeving, kunnen afspraken gemaakt worden over ontwikkelingsruimte, gekoppeld aan maatregelen voor landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit. De gemeenten sturen momenteel voornamelijk via hun ruimtelijke ordeningsinstrumenten(bestemmingsplannen en omgevingsvergunning) en via de Wet Milieubeheer.Het ontwikkelinggericht werken zou een gemeente als voorwaarde kunnen opnemen bij de behandeling van een vergunningaanvraag. Ook zouden vooraf afspraken gemaakt kunnen worden over toezicht en handhaving met de Regionale uitvoeringsdiensten (RUD).

LTO NederlandHet Nationaal Waterplan zoekt de samenwerking met het bedrijfsleven voor de uitvoeringvan de nationale wateropgaven. De Deltacommissaris benadrukt de relatie tussen waterbeheer en economie. LTO Nederland ziet een bijzondere relatie tussen land- en tuinbouwen het waterbeheer. Er is een wederzijdse afhankelijkheid en er zijn kansen voor een wederzijdse versterking. Het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) is het antwoord van LTO op deuitnodiging van het Rijk om samen te werken aan het realiseren van belangrijke wateropgaven. De ambitie is eenversterking van de Nederlandse land- en tuinbouw, in een waterrijke,veilige en kwalitatief hoogwaardige delta.Voor uitvoering van het DAW zoekt LTO Nederland de samenwerking met betrokken overheden en maatschappelijke organisaties. Op gebiedsniveau wordt de uitvoering van het DAWgekoppeld aan de gebiedsprocessen KRW en de gebiedsdossiers rond waterwinningen.Waterschappen respectievelijk provincies hebben hier het initiatief om samen met agrariërs en andere betrokkenen tot concrete maatregelen te komen.Op bedrijfsniveau organiseren waterschappen en LTO bijeenkomsten om onder meer viaagrarische studieclubs kennis uit te dragen en ondernemers bewust te maken van demogelijkheden en tot verdergaande maatregelen te bewegen.

Gebiedsontwikkelingsproject Oldeberkoop | 21

Page 21: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

RecreatieDe RECRON en ANWB zijn organisaties die opkomen voor de belangen van de recreant in de

NatuurorganisatiesStaatsbosbeheer, Provinciale landschappen (zoals It Fryske Gea), Wereld Natuur Fonds enNatuur Monumenten zijn de voorkomende natuurorganisaties die hun toebedeelde en verworvennatuurgebieden dienen te beheren. De kwetsbare natuur (o.a. heide en moeras) vindt meestalin eigen beheer plaats en de minder kwetsbare natuur (o.a. weidevogelgebieden) met een agrarisch inpasbaar beheer wordt vaak uitbesteed en/of ingebruik gegeven aan de agrariër. Nader overleg tussen de natuurorganisaties en landbouwers zou extra „natuur“ voordeel kunnen opleveren. Een voorbeeld hiervan is om de grensstrook tegen een natuurgebied minder agrarisch intensief te gebruiken (voorkomen van uitspoeling nutrienten door perceelsrandenbeheer) en/ofeventuele verdroging (toepassen peilverhoging bij grenssloten) tegen te gaan.Binnen het GOPO-model wordt steeds gekeken of deze voordelen te behalen zijn.

Boeren, burgers en buitenlui die op het platteland wonen, willen allemaal graag een vitaal platteland om daar te kunnen (blijven) wonen en werken. Het is belangrijk voor de ontwikkeling

Overig

van de landbouw dat er draagvlak is bij de gemeenschap (mienskip). Het is wenselijk, als een agrariër bijvoorbeeld een nieuwe stal wil bouwen, dat dit niet leidt tot irritaties en/of bezwaarprocedures. Het GOPO-model is er op gericht om het platteland (be)leefbaar te houden.

vorm van recreëren en/of het fietsen en wandelen. Een pré is een mooi en gevarieerdlandschap en een goede verbinding tussen de verschillende gebieden met fiets- en wandelpaden.In het GOPO-model is ruimte om op dit gebied verbeteringen tot stand te brengen.

22 | Gebiedsontwikkelingsproject Oldeberkoop

Page 22: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop
Page 23: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop
Page 24: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop
Page 25: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

De projectgroepZodra een mogelijkheid tot aankoop van grond zich voordoet, formeert het bestuur van de grondruilcoöperatie een projectgroep. Deze zal meestal bestaan uit een projectleider, eengebiedsmakelaar en een klankborder uit het gebied. Deze groep adviseert op basis van bestaande analysetechnieken het bestuur over mogelijke aankoop. Na een positief besluit hierover regisseertde projectgroep het kavelruilproces (de verdeling, overdracht, beheer en monitoring). Deze vult daartoe de projectgroep aan met de mogelijke deelnemers aan de kavelruil. Dit dienen leden te zijn van de landbouwcoöperatie. Een uitzondering kan worden gemaakt voor niet-agrarische partijen, waarvan het wenselijk is dat zij grond ter ruiling inbrengen, zoals rentmeesters van kerken en stichtingen die in het gebied opereren. Het zou onpraktisch zijn en een goede kavelruil hinderen als zij niet aan het ruilproces zouden kunnen deelnemen. Grondhandelaren daarentegen

van het GOPO-model.De projectgroep legt verantwoording af aan het bestuur van de grondruilcoöperatie.

Bij de uitvoering van haar taak zal de projectgroep gebruik maken van de subsidiemogelijkheden vanuit het Provinciale Kavelruilbureau. Maar zij zal zich ook kavelruiltechnisch kunnen laten bijstaan door het instrument Verkavelen voor Groei van het Kadaster.

Schema 4. Uitgewerkte structuur grondruilcoöperatie

Keuze zoekgebiedHet is gebleken dat de gronden van de zeven agrariërs die deelnemen aan deze pilot dusdanig verspreid liggen in de gemeenten Oost- en Weststellingwerf dat er besloten is om het zoek-gebied als plangebied af te bakenen. Dit betekent dat de gronden en bedrijfsgebouwen van één van de deelnemers volledig buiten het afgebakende plangebied ligt en daarom niet mee doet in de verdere pilot. Bij de overige zes grondgebruikers ligt met hun bedrijfsgebouwen totaal 384 ha grond binnen en 57 ha buiten het plangebied.

Zie bijlage 1 voor de kaart van het zoek- en plangebied.

Omschrijving doelen met hoeveelhedenDe zes grondgebruikers die binnen het gekozen plangebied liggen, hebben via een interview aangegeven wat voor hen de minimale en maximale mogelijkheden zijn voor de inpassing van maatschappelijke diensten. Het minimale percentage MVO - doelen dat iedere agrariër zou kunnen invullen binnen het plangebied varieert van 1 tot 14% per boer. Het gemiddelde is dan 4%. Het maximale percentage MVO-bedraagt 4 tot 26% per boer. Hiervan is het gemiddelde dan 13%.Deze maatschappelijke diensten vertalen zich in de volgende MVO-doelen, die een toegevoegde waarde hebben voor de (be)leefomgeving:

ProjectgroepRegelt aankoop, verdeling, overdracht,

beheer en monitoring

Uitvoerend niveau

hebben van een ander doel en passen op basis van de ervaringen minder goed in de filosofie

26 | Gebiedsontwikkelingsproject Oldeberkoop

Page 26: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

• agrarisch natuurbeheer;• waterbeheer;• recreatie beheer en • landschapsbeheer.

Het agrarisch natuurbeheer is bekend in de vorm van het weidevogel- en botanisch beheer. Het waterbeheer is via de watergebiedsplannen voor boeren vooral gericht op de water-kwaliteit. Dit betreffen de chemische en ecologische kwaliteiten.Door de KRW (Kader Richtlijn Water) doelen is het laatste aan verandering onderhevig.Hierbij hanteert men het begrip: vasthouden - bergen - afvoeren. 1. Vasthouden op de hogere delen;2. Bergen in de huidige watergangen waar mogelijk (verruimen van watergangen) en3. Gereguleerd afvoeren. Hiervoor is een deugdelijk afgestemd watersysteem noodzakelijk.Bij het onderhoud van de watergangen wordt ook een ecologische kwaliteitslag gemaakt. Het betreft dan een andere vorm het onderhoud van de watergangen. Hierbij wordt het zomer- en najaarsonderhoud omgevormd naar één onderhoudsbeurt per jaar. Dit vraagt soms een ander type watergang met een meer natuurvriendelijke verbrede oever.

fiets- en wandelpaden door het landelijkgebied. Het landschapsbeheer is bekend in de vorm van aanleg, beheer en onderhoud van bos,van houtwallen en van singels.

Op dit moment wordt de invulling van MVO-doelen in grote mate bepaald door het agrarisch natuurbeheer, omdat hier vanuit het Provinciale Natuurbeheerplan mogelijkheden liggen. Deze mogelijkheden worden echter ingeperkt vanwege de gestelde prioriteiten voor het weidevogel-beheer. Hiervoor wordt het plangebied grotendeels uitgesloten. Maar volgens de deelnemende agrariërs liggen er nog kansen genoeg. Dit geldt ook voor de andere doelen.

Zie bijlage 2 voor de tabel van kansrijkdom maatschappelijke diensten.

Werkwijze van de grondruilcoöperatieEen gebieds- en kavelruilproces begint zodra het bestuur van de grondruilcoöperatie eenkansrijke mogelijkheid signaleert in de vorm van een te kopen agrarisch perceel of complex. Zij geeft dan aan een op dat moment in het leven te roepen projectgroep opdracht om dooreen quick scan de haalbaarheid en de mogelijkheden van de kavelruil en de in te vullen maatschappelijke doelen vast te stellen. Op grond van deze quick scan besluit het bestuur of het de kavelruil in gang zal zetten en tot aankoop zal overgaan. Bij een positief besluit krijgt de projectgroep de opdracht om het gebieds- en kavelruilproces in gang te zetten.

Wanneer het gebieds- en kavelruilproces is afgerond, wordt er door de Projectgroep een totale nutstabel en één op bedrijfsniveau, opgesteld. Hierin staat vermeld: • Totale vergroting; • Versterking van de huiskavels;• Concentratie van de veldkavels;• Vermindering transportbewegingen;

Het recreatiebeheer is ook nog in ontwikkeling en het gaat dan vooral om ontbrekende

Gebiedsontwikkelingsproject Oldeberkoop | 27

Page 27: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop
Page 28: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

Spelregels bij een kavelruilDe grondruilcoöperatie bepaalt de spelregels, in het bijzonder die op het gebied vanduurzaamheid, om voor deelname aan vergroting door het kavelruilproces in aanmerking te mogen komen. Aan de eisen vanuit het nieuwe GLB per 1 januari 2015 aan graslandbeheer kan worden voldaan. Maar in dit kader wil het onderhavige innovatieve proces zich onderscheiden door aanvullende eisen te stellen aan het lidmaatschap van de Landbouwcoöperatie. Een voorwaarde voor lid-maatschap zal zijn dat leden minimaal 2,5% van hun totale bedrijfsoppervlakte voor MVO - doelen inzetten. Dit is afgeleid van de nieuwe GLB - invulling waaraan de akkerbouwers moeten voldoen. Hierbij moeten zij 5% van hun totale bedrijfsoppervlakte voor een EcoLogisch Aandachtsgebied invullen. De helft daarvan mag in collectief verband bij een ander worden neergelegd. Een andere relevante toelatingseis voor lidmaatschap van de landbouwcoöperatie hierbij is, dat men een visie en strategie op de toekomst van het bedrijf moet hebben in de vorm van een

een eventuele gronduitbreiding, waarvoor de betreffende bank een waarborgbrief heeft afge-geven. Dit bedrijfsplan met bijbehorende waarborgbrief dient up - to - date gehouden te worden. Zonder deze visie staat een deelnemer in het proces op grote achterstand bij het maken van snelle en goede keuzes binnen het ruilproces. Bij een grondruilproces zullen de volgende voorwaarden worden gesteld: • Minimaal 10% van de vergroting komt ten dienste van een maatschappelijk (MVO) doel.

Dit wordt vastgelegd in een kwalitatieve verplichting. De gekapitaliseerde beheerwaarde hiervan dient minimaal € 1.000,- te zijn;

• De deelnemers in een kavelruil kunnen de opgelegde MVO-doelen verleggen naar elkaar. Uiteindelijk dient na de kavelruil elk bedrijf nog minimaal te voldoen aan de opgelegdeverplichting van 2,5%, zoals die door de landbouwcoöperatie is bepaald;

• Voor het verleggen van de MVO-doelen naar een ander kan een eenmalige verrekening plaatsvinden om het verlies m.b.t. de agrarisch gebruiksmogelijkheden hiermee af te kopen;

• Er geldt een bijdrage tussen € 200,- en € 1.000,- per hectare voor elke geruilde of gekochtehectare. Bij lagere kosten vindt een verrekening plaats.

bedrijfsplan. Dit bedrijfsplan moet duidelijkheid geven over de financieringsmogeljkheden bij

Gebiedsontwikkelingsproject Oldeberkoop | 29

Page 29: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop
Page 30: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

Conclusie In dit rapport presenteert de werkgroep een proces dat in haar ogen uitvoerbaar is en eenbruikbaar instrument is om in de praktijk het gestelde doel - ontwikkelruimte creeëren vooragrariërs in combinatie met het realiseren van maatschappelijke doelen - te behalen.Bij de presentatie aan diverse stakeholders werd de werkgroep hierin bevestigd. Maar de werkgroep wist ook het nodige enthousiasme op te wekken. Bij diverse gremia binnen de Rabobank, FrieslandCampina, de gemeente Ooststellingwerf, natuurorganisaties en bij deprovincie Fryslân spraken vooral de volgende vier elementen iedereen unaniem aan:1. Het eigen initiatief vanuit de agrariërs: de bottom-up benadering;2. De MVO- c.q. duurzaamheidsdoelstellingen;3. Het niet-afhankelijk zijn van subsidies. De enige middelen van buitenaf die mogelijk

gevraagd gaan worden is procesgeld. Hierbij gaat het om relatief kleine bedragen en een korte termijn;

4. De integrale gebiedsaanpak.

Bij de toetsing op uitvoerbaarheid geldt ook hier dat de „ proof of the pudding is in the eating.“ Het gelukkige feit heeft zich voorgedaan dat tijdens de afronding van dit rapport, een concrete mogelijkheid tot een kleinschalige kavelruil is ontstaan die voor een gedeelte in het plangebied gesitueerd is. Een aantal van de pilotboeren neemt deel aan deze ruil, maar voor een aantal is het gedachtegoed helemaal nieuw. Bij deze kavelruil wordt zoveel mogelijk volgens de ideeën die in dit rapport beschreven staan gewerkt. Omdat het proces binnen deze kavelruil tijdens het

Wel blijkt al het volgende:•

opzet van het proces leiden;• Het feit dat grond nog niet collectief aangekocht kan worden - zoals dat binnen het in dit

rapport beschreven proces door de grondruilcoöperatie voorgestaan wordt - is een groot gemis. Het zorgt ervoor dat het komen tot een blauwdruk voor kavelruil trager verloopt en ingewik-kelder is. Ook is het hierdoor niet mogelijk om de kwaliteitseisen op maatschappelijk gebied af te dwingen door deze vast te leggen in aktes. Wél zal van ieder een inspanningsverplichting gevraagd worden, die zodanig wordt vastgelegd dat deze niet vrijblijvend is;

• Ook is een gemis dat de betrokkenen nog geen bedrijfsplan kunnen inbrengen met bijbeho-rende waarborgbrief, om daarmee direct actief te kunnen acteren;

• Agrariërs die nog niet zo vertrouwd zijn met het MVO-gedachtegoed als de pilotleden, dienen hiermee vertrouwd te raken. Dit kost tijd en moeite. Dit bevestigt het belang van eenlandbouwcoöperatie die haar leden optimaal voorbereidt om kansen die zich bij mogelijketoekomstige kavelruilen voordoen, te grijpen;

• De procesleider die het proces begeleidt om te komen tot een blauwdruk (het zogenaamde schetsen) is een belangrijke succesfactor. Het is van essentieel belang dat hij over de nodige vaardigheden beschikt om het proces te begeleiden, oog heeft voor wat bij iedere partij speelt, daarop de temporisering van het proces aanpast en voldoende vertrouwen geniet van de deelnemers.

De werkgroep concludeert bij de afronding van haar werkzaamheden dat alle lichten op groen

4. Afronding

Vraagstukken komen naar voren, die binnen de werkgroep tot verdere verfijning van de

opstellen van dit rapport nog gaande is, kunnen geen definitieve conclusies worden getrokken.

Gebiedsontwikkelingsproject Oldeberkoop | 31

Page 31: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

staan om het tot uitvoerbaar proces uitgewerkte idee van kleinschalige, innovatieve kavelruil met MVO - component, verder uit te werken om dit in de praktijk te brengen. Alle stakeholders waarmee is overlegd staan onverdeeld positief tegenover dit idee en hebben alle steun enmedewerking toegezegd waaraan zij zich op dit moment kunnen committeren. Het proces staat nu in de steigers, maar moet nu helemaal afgebouwd worden. Hiervoor is een vervolg nodig.

CommitmentDe Rabobank heeft aangegeven permanent bij dit proces betrokken te willen zijn. Dit zal ten

praktijk meestal tot 80% van aankopen van de grondruilcoöperatie mogelijk maken. Maar

van de overige 20%. Een besluit hierover zal zij nemen nadat de businesscase is uitgewerkt. Voor het uitwerken van de businesscase verleent de Rabobank ondersteuning in de vorm van menskracht.Ook verleent de Rabobank ondersteuning bij het oprichten van een streekbeleggersfonds om daarmee het Grondfonds vorm te geven. Dit wordt een beleggingsfonds waarin particulieren kunnen deelnemen, die het GOPO - model willen ondersteunen door een permanente grondpositie in te nemen. Hierbij staat maatschappelijk rendement voorop.Ook de provincie Fryslân heeft zich aan het GOPO - model gecommitteerd. Zij wil het vervolg ondersteunen met menskracht vanuit Streekwurk. Een lokaal beleggingsfonds overweegt deel te nemen in dit streekbeleggingsfonds met een deelname van 2,5 miljoen euro.

VervolgIn het vervolg van deze pilot (Pilot 2) dient men zich te richten op het concreet uitwerken van de organisatorische structuur. Hierbij gaat het vooral om drie zaken:

1. Oprichten Landbouwcoöperatie

2. Oprichten Grondruilcoöperatie

3. Samenstellen Projectgroep pilot 2

en daaraan gekoppeld:

4. Uitwerken businesscase

5. Vormen Grondfonds

Hierbij dient de prioriteit op de eerste twee punten te liggen. Bij het oprichten dienen concreet de volgende zaken geregeld te worden:

1. Vormen van een (voorlopig) bestuur;

2. Statuten opstellen

a. Doelstelling formuleren

b. Toelatingscriteria opstellen

3. Leden werven

a. Wervingscampagne formuleren

b. Campagne voeren

eerste gebeuren in de rol van verstrekker van de grondfinancieringen. Hiermee zal zij in de

de Rabobank overweegt ook serieus om een materiële bijdrage te leveren aan de financiering

32 | Gebiedsontwikkelingsproject Oldeberkoop

Page 32: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop

Het karakter van de werving van leden bestaat bij de grondruilcoöperatie vooral uit het contracteren van baathebbende stakeholders. Hiertoe zal bij het vervolg van deze pilot hengevraagd worden een intentieverklaring te ondertekenen. Zo kan goed naar een concrete uitvoering worden toegewerkt. Het gaat hierbij tenminste om de volgende partijen: Provinsje Fryslân, Rabobank, zowel lokaal als landelijk, FrieslandCampina, Natuurmonumenten Gemeente Ooststelllingwerf, WetterskipFryslân, Staatsbosbeheer, It Fryske Gea en ELAN.

Voor de contractering van deze partijen is de uitwerking van de eerder genoemde businesscase

mogelijk duidelijk worden en een goed onderbouwd inzicht ontstaat in de kansen en risico’s die verbonden zijn aan het kavelruilproces. Dit moet alle stakeholders comfort geven om deel te nemen aan dit initiatief.

Het voorstel is dat een werkgroep in de vorm van een voorlopig bestuur van de landbouw- of grondruilcoöperatie onder haar verantwoordelijkheid Pilot 2 laat uitvoeren.

AandachtspuntenBij Pilot 2 zijn de volgende aandachtpunten van belang:• Een uitbreiding van maatschappelijke dienst mag niet leiden tot planologische

schaduwwerking;• Het is wenselijk de vergroting van de biodiversiteit vast te leggen en te monitoren.

Op deze manier kan men aan de maatschappij laten zien dat dit een goede aanpak isen versterkt dit een positief imago van de agrarische sector;

• Een goede communicatie tussen de partijen is nodig om elkaar scherp te houden, maar ook elkaar te begrijpen.

noodzakelijk. Deze uitwerking is nodig, opdat alle financiële consequenties van tevoren zoveel

Gebiedsontwikkelingsproject Oldeberkoop | 33

Page 33: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop
Page 34: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop
Page 35: Internetexemplaar rapport gebiedsontwikkelingsproject oldeberkoop