Internationaal privaatrecht en fundamentele rechten. Ipr als instrument ter bevordering van respect...

17
Veerle Van Den Eeckhout Werktitel: Internationaal privaatrecht en fundamentele rechten. Ipr als instrument ter bevordering van respect voor fundamentele rechten? Voorlopige opzet: I. Inleiding Inleiding over verhouding ipr – fundamentele rechten, situering en aanstippen wat zelf zal behandelen - waarin ik een aantal domeinen/thema’s zal aanstippen waar interactie ipr – fundamentele rechten totnogtoe al heeft gespeeld c.q. momenteel nog steeds speelt o waarbij enige aanduiding van historische discussies wordt gegeven , zoals discussie over aanknoping in huwelijksvermogensrecht: discussie destijds of doorzetting gelijkheidsbeginsel noopte tot aanknoping in het ipr aan “sekseneutrale” aanknopingsfactor (in plaats van aanknoping aan de (nationale) wet van de man), mede in het besef dat het uiteindelijke resultaat van toepassing van (nationale) wet van de man materieel niet per se ongunstig is voor de vrouw (onderscheid tussen “discriminerende” karakter van aanduiding van recht van deze of gene rechtsorde/”discriminerende” inhoud van recht van deze of gene rechtsorde); o waarbij tevens enige aanduiding van actuele discussies wordt gegeven , zoals discussie over al dan niet te maken onderscheid tussen “vol” en “verzacht” effect van openbare orde (zie hierover o.a. bijdragen in een recente NIPR-special over mensenrechten en ipr); o waarbij ook duidelijk wordt dat discussie speelt c.q. kan spelen in alle onderdelen van ipr (dus bij 1

description

Abstract "Internationaal privaatrecht en fundamentele rechten. Ipr als instrument ter bevordering van respect voor fundamentele rechten?" Veerle Van Den Eeckhout

Transcript of Internationaal privaatrecht en fundamentele rechten. Ipr als instrument ter bevordering van respect...

Page 1: Internationaal privaatrecht en fundamentele rechten. Ipr als instrument ter bevordering van respect voor fundamentele rechten?

Veerle Van Den Eeckhout

Werktitel:

Internationaal privaatrecht en fundamentele rechten.Ipr als instrument ter bevordering van respect voor fundamentele rechten?

Voorlopige opzet:

I. InleidingInleiding over verhouding ipr – fundamentele rechten, situering en aanstippen wat zelf zal behandelen

- waarin ik een aantal domeinen/thema’s zal aanstippen waar interactie ipr – fundamentele rechten totnogtoe al heeft gespeeld c.q. momenteel nog steeds speelt

o waarbij enige aanduiding van historische discussies wordt gegeven , zoals discussie over aanknoping in huwelijksvermogensrecht: discussie destijds of doorzetting gelijkheidsbeginsel noopte tot aanknoping in het ipr aan “sekseneutrale” aanknopingsfactor (in plaats van aanknoping aan de (nationale) wet van de man), mede in het besef dat het uiteindelijke resultaat van toepassing van (nationale) wet van de man materieel niet per se ongunstig is voor de vrouw (onderscheid tussen “discriminerende” karakter van aanduiding van recht van deze of gene rechtsorde/”discriminerende” inhoud van recht van deze of gene rechtsorde);

o waarbij tevens enige aanduiding van actuele discussies wordt gegeven , zoals discussie over al dan niet te maken onderscheid tussen “vol” en “verzacht” effect van openbare orde (zie hierover o.a. bijdragen in een recente NIPR-special over mensenrechten en ipr);

o waarbij ook duidelijk wordt dat discussie speelt c.q. kan spelen in alle onderdelen van ipr (dus bij beantwoording van elk van (drie) ipr-vragen (met name vragen van rechtsmacht, toepasselijk recht en erkenning/tenuitvoerlegging), en dit zowel in context vermogensrecht als familierecht, al dan niet in interactie met Europese fundamentele vrijheden

(zie bv.: - discussies over “forum non conveniens” en “forum

necessitatis” in context van EEX-verordening; - discussies over in te voeren regeling omtrent toepasselijk

recht bij grensoverschrijdende smaad in context van Rome II-verordening (mede in licht van discussies over persvrijheid/vrijheid van meningsuiting/bescherming van persoonlijke levenssfeer/vrijheid van vestiging);

- discussies over bescherming van consument als zwakke partij in voorstel tot “Gemeenschappelijk Europees kooprecht”

- discussies over al dan niet verplichting tot erkenning van homohuwelijken, mede in context vrij verkeer van personen;

1

Page 2: Internationaal privaatrecht en fundamentele rechten. Ipr als instrument ter bevordering van respect voor fundamentele rechten?

- discussies over invulling van exceptie van openbare orde in EEX-verordening (cfr. zaak Krombach/Bamberski, punt van “fair trial”);

- discussies over immuniteit - discussies over verenigbaarheid van internationaal

namenrecht van lidstaten met Europees recht in rechtspraak Hof van Justitie, mede in licht van vrij verkeer van personen en Europees non-discriminatiebeginsel)

- waarin ik zal aanstippen dat ik zelf nader zal ingaan op drie actuele case-studies en mede aan de hand daarvan een en ander zal uitwerken: doorheen behandeling van deze drie case-studies zal kort worden toegelicht hoe het positief recht op deze gebieden luidt en welke knelpunten kunnen worden gesignaleerd.

- waarin ik aanstip dat ik daarbij tevens zal ingaan op de “instrumentele” functie van het ipr,

o in die zin dat het inschakelen van ipr-regels op een welbepaalde manier (daarin begrepen het - à la limite – negeren cq uitschakelen van ipr-regels) impact blijkt te kunnen hebben op de afdwinging van fundamentele rechten, zeker daar waar het vakgebied van het ipr als een (cruciale) “scharnier” en “schakel” fungeert in de interactie tussen vakgebieden: ik zal zodoende niet alleen in kaart brengen op welke manier en met welke intensiteit fundamentele rechten doorwerken in het ipr, maar ook hoezeer de invloed van fundamentele rechten al heeft geleid tot een welbepaalde instrumentele inzet van ipr, zeker als het vakgebied van het ipr fungeert als een scharnier op de grens tussen rechtsgebieden (bv. tussen sociaal zekerheidsrecht/verblijfsrecht en familierecht: van erkenning van een in het buitenland tot stand gebrachte afstammingsband zou recht op kinderbijslag kunnen afhangen, van erkenning van een in het buitenland tot stand gebracht huwelijk zou verblijfsrecht kunnen afhangen etc.)

o met als effect versterking van rechtsbescherming of integendeel precies verzwakking van rechtsbescherming Bv. voor wat betreft verzwakking van rechtsbescherming: als via negeren van ipr-regels/hantering van ipr-regels op een welbepaalde manier kan worden bewerkstelligd dat rechtzoekenden geen aanspraak hebben op een verblijfsrecht/sociaal zekerheidsrecht/… omdat hun familiale relatie niet erkend wordt; vraag rijst of dan mogelijk de doorwerking van fundamentele rechten in vakgebieden als migratierecht en vandaar de verplichting tot respect voor grondrechten in vakgebieden zoals migratierecht als effect heeft dat via instrumentele inzet van ipr-regels toch alsnog gepoogd wordt aan sommigen een verblijfsrecht te ontzeggen; vraag rijst of de doorwerking van fundamentele rechten in een bepaald vakgebied zo alsnog via ipr-regels gehypothekeerd kan worden – of dat integendeel via welbepaalde inschakeling/hantering van ipr-regels gegarandeerd kan worden dat fundamentele rechten worden gerespecteerd? Kortom: vraag rijst of

2

Page 3: Internationaal privaatrecht en fundamentele rechten. Ipr als instrument ter bevordering van respect voor fundamentele rechten?

onderkenning van de scharnierfunctie van het ipr – en besef van impact van grondrechten – leidt tot omgang met ipr op welbepaalde manier? Vraag rijst of daarbij consistent wordt gehandeld (bv. uiteenlopende omgang met ipr-regels door burgerlijke rechter/administratieve autoriteiten/…?

o Zodat vraag niet alleen zal zijn hoe fundamentele rechten doorwerken in het ipr zelf, maar ook hoe middels een welbepaalde hantering van ipr respect van mensenrechten al of niet verzekerd wordt. Aandacht daarbij voor manier waarop ipr wordt “gekoppeld”, of in manier van koppeling risico’s ontstaan, of op indirecte manier door koppeling van ipr een miskenning van fundamentele rechten kan plaatsvinden? Bv. wat in andere domeinen aan beleidsdoelstellingen niet gerealiseerd kan worden omdat daar in dat domein fundamentele rechten doorwerken en druk daarvan wordt gevoeld, alsnog proberen realiseren op meer “verdoken” manier via ipr/potentieel van ipr in helpen bewerkstelligen van respect voor fundamentele rechten? Vraag dan mogelijk niet zozeer naar impact van mensenrechten op ipr, maar vraag veeleer of ipr gelegenheid biedt afdwinging van mensenrechten alsnog te “ontwijken”, vraag naar mogelijkheden die ipr daartoe biedt?

II. Behandeling middels nadere bestudering van drie case-studies

Nader ingaan op drie bijzonder actuele case-studies (die rechtspolitiek tevens bijzonder gevoelig liggen) waarin gewag gemaakt van c.q. gewag kan maken van fundamentele rechten, met name:

I. Internationaal familierecht zoals verweven met migratierecht/vrij verkeer van personen

Korte behandeling van diverse aspecten van internationaal familierecht, met focus op internationaal huwelijksrecht. Nederlands internationaal huwelijksrecht is, in de huidige stand van het recht, op zich vrij liberaal, maar: tendenzen tot/allerhande pogingen tot restrictiever maken, zeker ook in manier van koppelen aan migratierecht – met daaraan gepaard vragen over respect voor fundamentele rechten, respect voor artikel 8 EVRM etc.

Voornoemde ontwikkeling in Nederlands-nationale context plaatsen versus ontwikkeling op Europees niveau: aanduiden van Europese tendens tot liberalisering van het internationaal familierecht (cfr. Europese ipr-verordeningen en uitspraken Hof van Justitie in internationaal familierecht – bv. bij uitlegging door Hof van Brussel II bis-verordening evenals bij controle door Hof van internationaal namenrecht van de lidstaten, zie bv. uitspraak Garcia Avello); dit mede onder druk van Europese fundamentele vrijheden en Europees non-discriminatiebeginsel.

3

Page 4: Internationaal privaatrecht en fundamentele rechten. Ipr als instrument ter bevordering van respect voor fundamentele rechten?

II. Internationaal arbeidsrecht, met bijzondere aandacht voor detachering van werknemers binnen Europa (vooral: detachering binnen Europa van “oost” naar “west”)

Korte behandeling van diverse aspecten van internationaal arbeidsrecht, met focus op situatie van internationale detachering van Oost-Europese landen naar West-Europese landen. Blijkt, bij bestudering van huidige recht, dat bij internationale detachering een select aantal arbeidsregels van het gastland dwingend moet worden gerespecteerd (mede ter bescherming van gedetacheerde werknemers), maar dat voor wat daarbovenop aan arbeidsbescherming zou (kunnen) worden gegeven, discussie bestaat – mede naar aanleiding van rechtspraak van het Hof van Justitie waarbij Europese fundamentele vrijheden werden ingeroepen (in het bijzonder: vrijheid van dienstenverkeer). Vraag naar rol van ipr in deze situatie. Ipr hier als het ware gemangeld tussen enerzijds druk vanuit Europese vrijheid van personen-verkeer en non-discriminatie (indien deze kunnen worden ingeroepen) – druk die lijkt te wijzen in de richting van het bieden van meer arbeidsbescherming aan gedetacheerde werknemers, anderzijds druk vanuit Europese vrijheid van dienstenverkeer – druk die lijkt te wijzen in de richting van het zoveel als mogelijk vasthouden aan het arbeidsrecht van het land van herkomst, ook als het arbeidsrecht van het land van herkomst in vergelijking met het arbeidsrecht van het gastland minder bescherming biedt.

Waarbij aanstippen (mogelijke) interactie van voornoemde Europese fundamentele vrijheden met ipr (en vraag hoe huidige stand/aan de gang zijnde ontwikkelingen te waarderen vanuit idee van bescherming van werknemers):

bv. via wel/niet hanteren van “herkomstlandbeginsel”waarbij gedetacheerde werknemers worden onderworpen aan het arbeidsrecht van het land van vestiging van de onderneming die hen heeft uitgezonden

bv. bij invulling van artikel 6 EVO-verdrag waarin enige appreciatiemarge mogelijk blijkt (bij omgang met artikel 6: systematisch invullen in de zin van hantering van een herkomstlandbeginsel in bovengenoemde zin/andere mogelijke invulling van artikel 6 EVO-verdrag, waarbij (ook) rekening kan worden gehouden met bekommernissen van (materieelrechtelijke) “bescherming” van de werknemer, zelfs ook bekommernissen van “begunstiging” van de werknemer; quid daarbij wat betreft overwegingen inzake vrij verkeer van personen, vrij verkeer van goederen, non-discriminatie: deze vrijheden “verdisconteren” bij invulling, interpretatie van ipr-regel?

Via toetsen resultaat van toepassing van ipr-regel (artikel 6 dan wel artikel 7) aan Europese vrij verkeer-regeling (is bv. toepasselijk verklaren van (deel van) arbeidsrecht van ontvangstland onder omstandigheden strijdig met vrijheid dienstenverkeer/is toepassing van (deel van) dit recht soms precies vereist vanuit respect voor vrij verkeer van personen en non-discriminatie?)?

III. Aansprakelijkheid van Europese multinationals voor schade veroorzaakt

buiten Europa

4

Page 5: Internationaal privaatrecht en fundamentele rechten. Ipr als instrument ter bevordering van respect voor fundamentele rechten?

Korte behandeling van diverse aspecten van internationaal onrechtmatige daadsrecht, zowel betreffende vragen van rechtsmacht als vragen van toepasselijk recht. (ter illustratie: zie momenteel lopende “Shell-zaak”, procedure in Nederland van Nigeriaanse boeren tegen Shell-moederbedrijf en Nigeriaans Shell-dochterbedrijf).

(onrechtmatige daadsrecht als mogelijk te volgen pad in pogen sanctioneren/reguleren/verhalen van schade door slachtoffers – tegenover bv. Amerikaanse Alien Tort Claims Act)

Aanstippen van aantal regels inzake aanwijzing van bevoegde rechter (met daarbij aanduiding van momenteel lopende proces van herschikking van de EEX-verordening: wijzen op risico’s voor slachtoffers (voor wat betreft hun rechtsbescherming/“access to justice”) van geplande wijzigingen van deze verordening, zowel voor wat betreft mogelijkheid van voeren van procedure in Europees land tegen Europees moederbedrijf als tegen niet-Europese dochter) evenals regels inzake aanwijzing van het toepasselijke recht: regels van toepasselijk recht lijken in principe te wijzen naar toepassing van recht van land waar schade is geleden – veelal een niet-Europees land; aanduiding van discussies omtrent mogelijkheden van toepassing van niet-Europeees recht af te stappen c.q. fundamentele rechten te kunnen inroepen aan de hand van invulling van bijzondere regel inzake milieuschade, “voorrangsregels”, “exceptie van internationale openbare orde”.

Discussies over “access to justice” (achterliggend idee en streefdoel in Ruggie-rapporten) – geconcretiseerd in ipr-regels inzake rechtsmacht en toepasselijk recht?

Discussies over access to justice in de fase van aannemen van bevoegdheid door een Europese rechter (bv. “forum necessitatis”) worden wel expliciet mede in licht van artikel 6 EVRM bekeken.

Wat betreft toepasselijk recht: blijkt dat veelal het leerstuk van fundamentele rechten wordt aangehaald in debatten, maar in sommige literatuur waarbij fundamentele rechten worden ontleed worden aantal complicaties naar voren geschoven; bovendien kan toepassing van huidige verwijzingsregels tot bijzonder negatieve uitkomst voor slachtoffers leiden – want vrij groot risico dat verwijzingsregel leidt naar toepassing van voor slachtoffer materieel ongunstig recht. Mede vandaar, vragen:

nood hier aan “meer” mensenrechten/overkoepelende principes die doorgang kunnen vinden over ipr heen/door verwijzingsregels heen?

en/of nood aan aanpassen/op welbepaalde manier interpreteren verwijzingsregels? (bv. verwijzingsregel die slachtoffer begunstigt?)

In elk van case-studies: korte aanduiding van huidige stand van het recht + knelpunten.Doorheen de behandeling van deze case-studies zal kunnen blijken

(1) hoezeer ontwikkelingen als “socialisering”, “horizontalisering”, “Europeanisering/internationalisering” impact hebben op het ipr (effecten en invloeden van de veranderende rol van grondrechten op het ipr)

- zie bv., voor wat betreft socialisering:

5

Page 6: Internationaal privaatrecht en fundamentele rechten. Ipr als instrument ter bevordering van respect voor fundamentele rechten?

* in internationaal familierecht (mede zoals verweven met migratierecht) punt van wel of niet inmenging door overheid in gezinsleven middels uitvaardiging van welbepaalde regels van internationaal familierecht/welbepaalde toepassing van die regels (zie bv. nog recent het Nederlandse “wetsvoorstel tegengaan huwelijksdwang” waarbij ipr-regels mede in teken komen te staan van beleidsdoelstellingen inzake integratie c.q. migratie: ongerechtvaardigde inmenging in gezinsleven van personen met als effect zelfs minder rechtsbescherming? Versus Europese tendens tot zoveel als mogelijk garanderen van vrij verkeer van personen, mede met behulp van ipr-regels – en mede vandaar de tendens tot liberalisering in die specifieke, Europese, context).

* Cfr. in deze context de soms diffuse manier waarop door diverse autoriteiten (bv. burgerlijke rechter versus administratieve autoriteiten) wordt omgegaan met regels van internationaal familierecht.

* Cfr. kwestie van verhouding nationale versus Europese wetgever/autoriteiten

- zie bv., voor wat betreft horizontalisering:

* in internationaal arbeidsrecht punt van mate waarin werknemers zichzelf (bv. middels uitoefening van partij-autonomie) kunnen “beroven” van bepaalde rechten (cfr. ook in internationaal familierecht)/aanspraak kunnen maken op rechten ondanks gemaakte rechtskeuze,

* evenals punt van mate waarin regels van internationaal arbeidsrecht en internationaal familierecht “zwakke partij” moeten beschermen en/of begunstigen (actuele discussies of regels van artikel 6 EVO-verdrag in wezen dienen ter “bescherming” van werknemers of ter “begunstiging” van werknemers);

* zie ook in internationaal onrechtmatige daadsrecht punt van omgang met niet-Europese slachtoffers die willen procederen tegen Europese moederbedrijven/niet-Europese dochters van Europees moederbedrijf op basis van schending door dochterbedrijf van mensenrechten binnen Europa (waar is dan rechter aan te spreken? En welke beginselen kunnen worden ingeroepen? Rol van ipr bij garanderen van “access to justice” van deze slachtoffers? Belang van ipr in deze context bij garanderen “access to justice” zowel in fase van aanduiding van bevoegde

6

Page 7: Internationaal privaatrecht en fundamentele rechten. Ipr als instrument ter bevordering van respect voor fundamentele rechten?

rechter als in fase aanduiding van toepasselijk rechtsregels? Zie discussies (in fase van aanduiding van bevoegde rechter, als soort voorportaal) omtrent forum non conveniens en forum necessitatis, zie ook discussies (in fase van aanduiding van toepasselijke rechtsregels) over de te hanteren verwijzingsregel (die slachtoffers van schendingen van fundamentele rechten benadeelt – behoudens als het gaat om specifieke gevallen van internationale milieuvervuiling?), over invulling van leerstukken als “exceptie van internationale openbare orde” en “voorrangsregels” (doorheen welke leerstukken fundamentele rechten toch gehonoreerd kunnen worden?), mede in context van punt van Europese vrijheid van vestiging)

- zie bv., voor wat betreft Europeanisering/internationalisering:

* punt dat ipr (dat zelf grensoverschrijdende rechtsverhoudingen reguleert) zelf meer en meer van Europese origine wordt (inmenging van Europese wetgever evenals Hof van Justitie)

* en daarbij mede invloed ondergaat van Europese fundamentele vrijheden,

* waarbij klassieke ipr-regels soms in spanning komen te staan met deze fundamentele vrijheden/waarbij ipr-regels soms onder druk komen te staan van deze fundamentele vrijheden – waarbij het soms zo is dat deze fundamentele vrijheden soms zelf in “botsing” zijn met elkaar (cfr. discussies in internationaal arbeidsrecht over impact van vrijheid van vestiging van bedrijven en vrijheid van dienstenverkeer versus vrij verkeer van personen en Europees non-discriminatiebeginsel),

* waarbij ook discussie kan ontstaan over welke casus behoort tot de Europese invloedssfeer en rol van ipr daarbij (bv. door welbepaalde omgang met situaties van multipatridie casus proberen “onttrekken” aan Europese invloedsfeer?)/effecten daarvan op de algehele systematiek van het ipr (bv. door het ontstaan van een tweespalt in het ipr: “liberaal” Europees internationaal familierecht tegenover “restrictief” Nederlands internationaal familierecht?) (cfr. ook bv. discussies over de Gezinsherenigingsrichtlijn en de omgang terzake met mensen met een dubbele nationaliteit (Nederlandse nationaliteit plus nationaliteit van een niet-Europees land, waarbij het momenteel zo is dat het beschouwen van deze personen als een persoon met de nationaliteit van een niet-Europees land in het voordeel van de betrokkene kan spelen: zo kan immers beroep worden gedaan op toepassing van de Gezinsherenigingsrichtlijn; zie overigens wel pogingen tot voor kort (/nog steeds?), van vooral

7

Page 8: Internationaal privaatrecht en fundamentele rechten. Ipr als instrument ter bevordering van respect voor fundamentele rechten?

Nederlandse zijde, Gezinsherenigingsrichtlijn zelf aan te scherpen in meer restrictieve zin)

* waarbij vragen rijzen over de taakuitoefening door de Europese/nationale wetgever, Europese/nationale rechter en bestuur. Cfr. ook neiging in bepaalde domeinen om ipr te onttrekken aan Europese invloedssfeer/Europese invloedssfeer zo beperkt mogelijk te houden om niet dynamiek van Europese fundamentele vrijheden (en impact daarvan op ipr) te ondergaan (zie bv. namenrecht, bepaalde andere familierechtelijke domeinen, vennootschapsrecht: pogen ontsnappen aan Europese druk tot liberalisering).

* waarbij ipr soms onder druk blijkt komen te staan van met elkaar botsende fundamentele rechten; zie bv. in internationaal arbeidsrecht druk van zowel vrij verkeer van personen (en non-discriminatiebeginsel) als vrijheid van dienstenverkeer.

(2) hoezeer ook de impact zich laat voelen van cq interactie bestaat met Europese fundamentele vrijheden (in het bijzonder: het Europees non-discriminatiebeginsel, vrijheid van personenverkeer, vrijheid van dienstenverkeer)

(3) hoezeer men moet alert zijn op het (laten) ontstaan van situaties waarbij, als het gaat om afdwinging van fundamentele rechten “met de ene hand wordt gegeven” wat “met de andere hand wordt teruggenomen”

- zowel “binnenin” ipr, bv. in verhouding regels rechtsmacht – toepasselijk recht; zie bv. casus MVO waar mogelijk slachtoffers wel access to justice wordt geboden op gebied van rechtsmacht (toegang tot een Europese rechter die zich bevoegd acht), waarbij mogelijk zelfs principes als “forum necessitatis” en artikel 6 EVRM etc. worden ingeroepen (“geven met ene hand”); maar waarbij slachtoffers in de fase van aanduiding van het toe te passen recht toch weer “teruggeworpen” worden op een voor hen nadelig rechtssysteem (“terugnemen met andere hand”)?

- als in manier waarop ipr wordt ingeschakeld bij afhandeling van rechtsvraag die zich in wezen in ander rechtsgebied situeert (verhouding dus met ander rechtsgebieden, zoals vreemdelingenrecht, nationaliteitsrecht, sociaal recht): bv. in regeling sociaal recht wel stellen dat ook “kinderen” van buitenlandse ouders die in buitenland wonen aanspraak kunnen maken op kinderbijslag (“geven met ene hand”), maar in afhandeling van familierechtelijke kwestie ipr op zodanige manier reguleren/toepassen dat “kind” niet als kind wordt beschouwd voor toepassing van deze regeling (“terugnemen met andere hand”)

(4) hoezeer een en ander al heeft geappelleerd en momenteel verder “appelleert” aan het ipr,

- in verleden, heden en toekomst: bij vragen omtrent opstellen van ipr-regels (op Europees en nationaal niveau, in zaken van procesrecht en toepasselijk

8

Page 9: Internationaal privaatrecht en fundamentele rechten. Ipr als instrument ter bevordering van respect voor fundamentele rechten?

recht), omtrent invulling van welbepaalde ipr-regels, omtrent invulling van ipr-leerstukken als “openbare orde” en “voorrangsregels”

bv. omtrent te hanteren verwijzingsregel die uitdrukking geeft aan respect voor fundamentele rechten/die resulteert in toepassing van rechtsregels waarbij fundamentele rechten worden gerespecteerd

bv. omtrent de verhouding tussen de exceptie van internationale openbare orde en fundamentele rechten, de verhouding tussen voorrangsregels en fundamentele rechten

- alsook, naar toekomst toe, bij omgang “tout court” met vakgebied van ipr (vragen omtrent “instrumentalisering” van het ipr – instrumentalisering van het ipr mede in de zin van bevordering van respect voor fundamentele rechten?)

III. Slot

Afrondende opmerkingen over ipr (zowel van Europese als van nationale origine) in verhouding tot fundamentele rechten:

* Omtrent toekomstige ontwikkelingen van het ipr, daarin begrepen de invulling van ipr-leerstukken als “openbare orde”:

- evolutie naar een “Europese openbare orde”? (te hanteren met betrekking tot “punitive damages”, “homohuwelijken”, …?)

- is het zo dat Europese lidstaten meer marge hebben indien een bepaalde aanspraak niet als mensenrecht is erkend (bv. mogelijkheid tot weigering van erkenning van in andere lidstaat tot stand gebrachte rechtsverhouding als het niet om een mensenrecht gaat?)

* Omtrent toekomstige ontwikkelingen van het ipr, daarin begrepen de invulling van ipr-leerstukken als “voorrangsregels”:

- met de kwestie van voorrangsregels belandt men meteen in de aloude maar klassieke discussie over “neostatutistisch” ipr versus neutraal “Savigniaans” ipr;

- als men dit bovendien situeert in de thematiek van de Europese vrijheden (waarbij bijvoorbeeld toepassing van voorrangsregels soms lijkt te botsen met de Europese vrijheid van dienstenverkeer) belandt men meteen in een heel actuele discussie over de impact van Europese vrijheden op ipr, waarbinnen de aloude discussie over neostatutistisch ipr versus neutraal Savigniaans ipr weer opduikt.

* Omtrent toekomstige ontwikkelingen van het ipr, daarin begrepen de uitvaardiging van verwijzingsregels (en de mogelijke oprekking van die regels) die beogen zwakke partijen te beschermen:

- met de kwestie van bescherming van zwakke partijen (zoals werknemers) belandt men meteen in de discussie over neutraal versus niet-neutraal ipr; dit bv. in combinatie met het Europese non-discriminatiebeginsel en de vrijheid van personenverkeer levert ook weer interessante discussiepunten op.

9

Page 10: Internationaal privaatrecht en fundamentele rechten. Ipr als instrument ter bevordering van respect voor fundamentele rechten?

* Omtrent toekomstige ontwikkelingen van het ipr, daarin begrepen ontwikkelingen omtrent omgang met ipr waar ipr een “scharnierrol” vervult: wanneer men onderkent dat ipr soms een scharnierrol vervult c.q. kan vervullen en wanneer men onderkent dat de manier waarop die scharnierrol wordt ingevuld van betekenis kan zijn in discussies over doorwerking van en respect voor fundamentele rechten, noopt dit tot een zich fundamenteel bevragen over de rol van het ipr. Komt ipr een “neutrale” rol toe in discussies over doorwerking van fundamentele rechten? Houdt ipr soms als het ware “de deur dicht” voor rechtzoekenden of wordt via ipr rechtsbescherming “doorgelaten”. Worden fundamentele rechten in en langs het ipr perfect “geleid” (worden ze doorgeleid/weggeleid/…)? Moet men alert zijn op pogingen middels een welbepaalde omgang met ipr de doorwerking van fundamentele rechten te “neutraliseren”? etc. etc.

10

Page 11: Internationaal privaatrecht en fundamentele rechten. Ipr als instrument ter bevordering van respect voor fundamentele rechten?

N.B.(1) en N.B. (2)

(1) Ik zal in deze bijdrage verder bouwen op eerdere bijdragen, in het bijzonder:

- V. Van Den Eeckhout, “Internationaal privaatrecht, quo vadis. Ipr als perfecte geleider ter verwezenlijking van politieke beleidsdoelstellingen? A tale of lost innocence” (zie http://media.leidenuniv.nl/legacy/iprquovadis.pdf )

- V. Van Den Eeckhout, “Corporate Human Rights Violations and Private InternationalLaw. The Hinge-Function and Conductivity of PIL in Implementing Human Rights inCivil Proceedings in Europe: a Facilitating Role for PIL or PIL as a ComplicatingFactor?” Human Rights & International Legal Discourse, 2012 (te verschijnen), als working paper in versie d.d. november 2011 te raadplegen via http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1964441 ) .

- V. Van Den Eeckhout, “Enkele beschouwingen naar aanleiding van diverse recenteEuropese en Nederlandse uitspraken in het internationaal arbeidsrecht (Koelzsch,Voogsgeerd, Vicoplus, Nuon-rechtspraak en zaak FNV/De Mooij). Welke (nieuwe)argumentatiemogelijkheden voor werknemers tot opeisen van (meer) arbeidsrechtelijkebescherming in internationale situaties? (te verschijnen), als working paper in versie d.d. februari 2012 te raadplegen via http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1998671 )

- V. Van Den Eeckhout, « Internationaal privaatrecht : een discipline in de luwte of in debranding van heftige juridisch-maatschappelijke debatten ? », Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht 2005, p. 236-244 (on-line te raadplegen via https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/13456 )

- V. Van Den Eeckhout, "Internationaal privaatrecht en migratierecht. De evolutie van een tweesporenbeleid", Nemesis 2002, p. 75-88 (on-line te raadplegen via https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/12851 )

- V. Van Den Eeckhout, "Reële aanspraken of optische effecten? Versteviging of uitholling van initieel toegekende aanspraken door samenspel van rechtsgebieden?", in Van Den Eeckhout, C.J. Forder, E. Hooghiemstra, E. Nicolai, S.W. van Walsum (red.),Transnationale gezinnen in Nederland, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2005(Meijers-Reeks nr. 99), p. 129-183.

(2) Over actualiteit van “smaad” in het ipr evenals het “wetsvoorstel tegengaan huwelijksdwang” (beide thema’s worden hoger genoemd, zie p. 1 en p. 6): zie Ars Aequi Katern internationaal pirvaatrecht (K. Boele-Woelki), maart 2012

11