Instrumenten taalontwikkelend lesgeven. Door Wilma van der Westen

8
© Wilma van der Westen, 2008 Taalbeleid "Iedere docent voor taalrendement!" Taalontwikkelend lesgeven, wat is dat? Taalontwikkelend lesgeven is een manier van lesgeven (of begeleiden, coachen) waarin de docent (of begeleider, coach) nadrukkelijk een rol heeft in het aanjagen, stimuleren, uitdagen en begeleiden van het proces van taalontwikkeling van de leerling(en). Instrumenten voor taalontwikkelend lesgeven In willekeurige volgorde n r instrument korte beschrijving geef een oordeel over de bruikbaarheid : 1 2 3 4 5 (= meest) en noteer vak Stel eisen aan het taalgebruik van de leerling 1 Meer effect van het vragenrondje aan het eind van de les Laat leerlingen eerst met buurman/vrouw de aantekeningen vergelijken en bekijken welke vragen er zijn en dan pas klassikaal vragen stellen 2 Stel eisen aan de formulering van de vragen en antwoorden van leerlingen “Ik weet niet precies wat je bedoelt. Denk nog even na, ik kom straks bij je terug.” “Ik denk dat ik wel weet wat je bedoelt, maar de formulering klopt niet. Formuleer je vraag beter, ik kom straks bij je terug.” 1

Transcript of Instrumenten taalontwikkelend lesgeven. Door Wilma van der Westen

Page 1: Instrumenten taalontwikkelend lesgeven. Door Wilma van der Westen

© Wilma van der Westen, 2008Taalbeleid

"Iedere docent voor taalrendement!"

Taalontwikkelend lesgeven, wat is dat?

Taalontwikkelend lesgeven is een manier van lesgeven (of begeleiden, coachen) waarin de docent (of begeleider, coach) nadrukkelijk een rol heeft in het aanjagen, stimuleren, uitdagen en begeleiden van het proces van taalontwikkeling van de leerling(en).

Instrumenten voor taalontwikkelend lesgeven

In willekeurige volgorde

nr instrument korte beschrijving geef een oordeel over de bruikbaarheid:

1 2 3 4 5 (= meest)

en noteer vakStel eisen aan het taalgebruik van de leerling

1 Meer effect van het vragenrondje aan het eind van de les

Laat leerlingen eerst met buurman/vrouw de aantekeningen vergelijken en bekijken welke vragen er zijn en dan pas klassikaal vragen stellen

2 Stel eisen aan de formulering van de vragen en antwoorden van leerlingen

“Ik weet niet precies wat je bedoelt. Denk nog even na, ik kom straks bij je terug.”

“Ik denk dat ik wel weet wat je bedoelt, maar de formulering klopt niet. Formuleer je vraag beter, ik kom straks bij je terug.”

Vraag welke andere leerling de vraag beter kan formuleren. Vraag aan de eerste leerling: “was dat je vraag?” Laat deze de vraag herhalen.

Lukt het niet en begreep je als docent de vraag, stel dan een of/of-vraag: “Wilde je x vragen of y?” Laat de leerling de vraag herhalen en geef antwoord.

3 Meer effect van vragen stellen aan de klas

Laat eerst in tweetallen het antwoord zoeken en geef dan een of twee beurten. Hierdoor komen alle leerlingen, ook de taalzwakke aan bod.

4 Feedback op het taalgebruik in elk schriftelijk werk van de leerling

Is het werk wat betreft taal onder de maat, geef terug en laat het verbeteren.

5 Voortdurende feedback Constante feedback geven op het taalgebruik van

1

Page 2: Instrumenten taalontwikkelend lesgeven. Door Wilma van der Westen

op het taalgebruik van leerlingen

leerlingen, ook buiten de les. Geef feedback op:e-mail,telefoontjes,gesprekken op de gang,briefjes.

Vertel wat er niet goed aan is en vraag de leerling zijn taalgebruik te verbeteren. Lukt dat niet, geef dan een voorbeeld en laat de leerling herhalen.

6 Feedback op het taalgebruik van leerlingen: bespreek het taalgebruik van de leerling

Vertel het als je merkt dat iemand bijvoorbeeld teveel spreektaal (jongerentaal, straattaal) gebruikt. Zeg, oké, ik begrijp wat je bedoelt, maar hoe zou je het in je proefwerk onder woorden brengen? Maak diegene erop attent dat hij in zijn woorddossier aandacht moet besteden aan het onderscheid spreektaal/schrijftaal.

Varieer in (vormen van) input en realiseer een effectiever gebruik van de input

1 Voorbereiden van de les Geef voorafgaand aan de les stof op waarmee de leerling zich kan oriënteren op de stof (inhoud) en de taal. Bijvoorbeeld een column, documentaire, de stof uit het boek, een artikel of tv-programma, of …..

2 Start van de les Begin met de voorkennis te activeren. Wat weet je al van ….?

Breng die kennis in kaart en reageer erop. Breid uit en creëer leervragen.

3 Tekstendossier Laat de leerlingen een dossier samenstellen van relevante teksten. Om te lezen, als voorbeeld bij een schrijfopdracht, als input voor het woorddossier.

4 Bordgebruik Gebruik een beamer en zet de aantekeningen aan het eind van de les op blackboard

Besteed aandacht aan woorden en begrippen

Taalleerstrategie: de leerling maakt een effectief gebruik van de input (de taal die hij leest of hoort) om daaruit nieuwe woorden te op te pikken en deze op te nemen in zijn woorddossier.

De leerling heeft kennis over actieve en passieve woordenschat, een woord begrijpen betekent (nog) niet, het woord kunnen gebruiken. En weet hoe hij zijn (passieve en actieve) woordenschat kan vergroten.

Taalleerstrategie: de leerling wordt zich ervan bewust welke woorden hij niet (voldoende) beheerst. Hij is erop gespitst om zijn (globale) woordkennis te toetsen (= vragen stellen).

De leerling weet wat hij kan doen om zich woorden eigen te maken, zodanig dat hij ze ook zelf kan gebruiken.

1 Woorddossier De leerling houdt een woorddossier bij. Hij neemt hierin woorden op die voor zijn studie (of toekomstig beroep) relevant zijn.

2 Lijstje relevante woorden Voorbereiding: Geef essentiële begrippen vooraf

2

Page 3: Instrumenten taalontwikkelend lesgeven. Door Wilma van der Westen

en begrippen per les of lesonderdeel

met de uitleg en een voorbeeld.

Begin van de les: Zet rijtje op bord.

Na de les: Vraag de woorden en begrippen terug. Laat uitleggen. Eerst in tweetallen. Geef beurt of vraag: wie heeft de beste begripsomschrijving?

Zet na de les het lijstje en eventuele begripsomschrijvingen op blackboard.

3 Competitie: wie heeft de meeste woorden?

Inventariseer aan het eind van de les hoeveel woorden de leerlingen hebben genoteerd in/voor hun woorddossier. Laat iemand die er veel heeft zijn lijstje noemen.

Besteed eventueel aandacht aan de betekenis.

Neem bijvoorbeeld een van de woorden en vraag aan een leerling die dit woord niet genoteerd had wat het betekent. Confronteer deze leerling indien nodig met het feit van niet opnemen én niet begrijpen. Stimuleer leerlingen om alert te zijn en regelmatig woorden te noteren.

4 Vraag, controleer en breid uit

Docent vraagt: neem even je woorddossier door in tweetallen. Noteer de woorden of begrippen waar je nog vragen over hebt.

Vervolgens vragenrondje. Laat zoveel mogelijk de leerlingen zelf uitleggen aan elkaar. Controleer en stel vragen waarmee je de leerling dwingt tot nadere verheldering of afbakening.

5 Verwerking woorden uit woorddossier

- vooraf -

Zoek in je woorddossier vijf woorden of begrippen die relevant zijn voor (de stof van) de komende les en probeer deze te herkennen en te gebruiken.

6 Verwerking woorden uit woorddossier

- achteraf -

Zoek in je woorddossier vijf woorden of begrippen die je deze les hebt opgeschreven en kijk of je ze voldoende begrijpt. Waar heb je nog een vraag over?

7 Verwerking woorden uit woorddossier:

Voorbeelden, verschillen,tegenstellingen en synoniemen

Besteed aandacht aan het begrip of het woord, bijvoorbeeld door:

De tegenstelling van kookpunt is ….

Zoogdieren, noem eens drie voorbeelden van zoogdieren. Is een haring een zoogdier, waarom wel/niet?

Wat is nu het verschil tussen een eigenschap of een kenmerk? Of is dat hetzelfde?

Wat is het verschil tussen Een ander woord voor x is ….. maar dat gebruik je eigenlijk alleen in spreektaal en niet binnen het vak.

Verwerken en controleren van het geleerde

3

Page 4: Instrumenten taalontwikkelend lesgeven. Door Wilma van der Westen

1 De beste samenvatting of spiekbrief

Vraag de leerlingen samenvattingen of spiekbriefjes te maken. Laat twee of drie voorbeelden vergelijken en de beste kiezen. Laat beargumenteren waarom deze de beste is. Plaats deze op blackboard.

2 Proeftentamens Laat proeftentamens maken die de leerling zelf na kan kijken.

3 Schrijfopdracht Vraag de leerlingen met enige regelmaat een stuk te schrijven en dat met elkaar te bespreken. Ieder brengt zijn eigen stuk in. Na de bespreking komt er een groepsproduct.

4 Spreekopdracht Vraag regelmatig een leerling de stof samen te vatten of om een reactie op de stof.

5 Nakijken en beoordelen Ter voorbereiding op een proefwerk. Geef de opgaven en een goede en minder goede uitwerking. Laat de leerlingen in groepjes de uitwerkingen bespreken en een cijfer geven.

Bespreek de bevindingen klassikaal.6 Schematiseren /

mindmappenVerwerk de stof tot een schema.

Laat een leerling het schema nog eens tot een verhaal omzetten. Besteed hierbij aandacht aan het juist gebruik van begrippen.

Betrek de omgeving erbij en stimuleer buitenschools lerenOuderavond Bespreek de aanpak op ouderavonden en geef

aan wat ouders kunnen doen. Vragen naar de inhoud van de leerstof, bespreken van de inhoud.

Adviseer bijvoorbeeld om als gezin naar bepaalde televisieprogramma's te kijken (documentaire, actualiteitenprogramma) en erover te praten. Ouders willen vaak best een bijdrage leveren aan een goede schoolontwikkeling van hun kind(eren).

Thuis Stimuleer leerlingen om ook thuis woorden op te nemen. Naar documentaires te kijken. Boeken te lezen, etc.

4

Page 5: Instrumenten taalontwikkelend lesgeven. Door Wilma van der Westen

Aanvullingen

nr instrument korte beschrijving geef een oordeel over de bruikbaarheid:

1 2 3 4 5 (= meest)

en noteer vak

5