Deel 1 : Schietstand op kleppen voor geweer .221. De vergund schietstand2. De inrichting van de schietstand3. Bijlage 1 de milieuvergunning4. Bijlage 2 erkenningsvoorwaarden

Deel 2 : Schietstanden voor buksschieten

Federatie van Vlaamse Historische Schuttersgilden

2017

1

INRICHTING SCHIETSTANDENDoor : Stan Krolicki

1. De vergunde schietstand :

Met schietstand bedoelen wij hier een schietinstallatie in open lucht voor vuurwapens, in het bijzonder de .22 en de buks, met uitzondering van installaties voor boogschieten, lucht-, gas-, of veerdrukwapens, paintball-installaties en schietkramen op kermissen.

Een schietstand in open lucht moet de volgende vergunningen bezitten :1.1. Een bouwvergunning1.2. Een milieuvergunning1.3. Een erkenning.

De bouw- en milieuvergunning zijn opschortend, dwz de een is geldig indien de andere toegekend is.

1.1. De bouwvergunning.

Wordt over het algemeen door de architect aangevraagd bij de gemeente. Samen met het bouwdossier gaat dit voor advies naar stedenbouw. De gemeente geeft uiteindelijk zijn goed- of afkeuring.De bouwvergunning voor schietstanden is slechts geldig indien een goedgekeurde milieuvergunning kan voorgelegd worden.

1.2. De milieuvergunning

De schietstanden vallen onder de milieuwetgeving van VLAREM II- klasse 1. Deze vergunning dient aangevraagd te worden bij de Provincie. Hiervoor is een dossier beschikbaar dat in 10-voud dient opgesteld te worden en ingediend vergezeld van de nodige plannen. De vergunning is beperkt in tijd

Voorwaarden tot het verkrijgen van een milieuvergunning :- een van de hoofdvoorwaarden is het bezit van een geldige bouwvergunning.- voldoen aan de algemene milieuvoorwaarden- beheersing van geluidshinder- schietstanden in open lucht- bijzondere voorwaarden ( zie bijlage 1)

1.3. De erkenning :

De aanvraag voor erkenning dient gericht te worden aan de gouverneur van de Provincie.

2017

2

Door het koninklijk besluit van 18 juli 1997 (BS 28/08/1997) werd artikel 14.ter in de wapenwet (dateert van 3 januari 1933) toegevoegd met betrekking tot schietstanden en het organiseren van oefeningen in sportschieten.Artikel 14.ter :

Alleen de natuurlijke personen of rechtspersonen die overeenkomstig artikel 1 zijn erkend, worden gemachtigd om een installatie voor vuurwapens, al dan niet gelegen in een gesloten lokaal, uit te baten, of af en toe of regelmatig oefeningen voor sportschieten te organiseren.De koning bepaalt de erkenningvoorwaarden op voorstel van de Ministers die bevoegd zijn voor Justitie en Binnenlandse Zaken. Dit artikel is niet van toepassing op de schietinstallaties of de schietoefeningen die enkel bestemd zijn voor de opleiding of training van de ambtenaren van de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht die overeenkomstig artikel 22, derde lid, worden aangeduid.

Deze erkenningvoorwaarden voor schietstanden worden bepaald door het Koninklijk besluit van 13 juli 2000 (BS 001/08/2000).

Dit besluit regelt de bijzonderheden van de procedure voor erkenning van de schietstanden. Door dit Koninklijk Besluit worden een aantal expliciete voorwaarden opgelegd aan de exploitatie van een schietstand en de handhaving van de veiligheid. ( bijlage 2).

De erkenning is onbeperkt in de tijd.

1.4. Uitzondering :

Voor de milieuvergunning : Voor wedstrijden die maximaal twee maal per jaar op hetzelfde perceel of dezelfde percelen, georganiseerd worden met elk een maximum duur van vier opeenvolgende dagen.

Voor de erkenning : (gedeeltelijk) één maal per jaar voor wedstrijden gehouden in een folkloristisch kader of een goed doel. Vb : OLS, Europees schutterstreffen, Nationaal koningschieten enz. Zijn op deze aanvraag niet van toepassing :

Aantonen van aangewende financiële middelen Geen huishoudelijk reglement geen register geen betaling van retributie.

3

2. De schietstand op kleppen voor geweer .22 : INRICHTING (bijlage 3)

2.1.De schietstand omvat : - de schietbomen (bijlage 4)- het doel (klep) met kogelvanger- de oplegpaal met afscherming en vaste vloer.

- de omheining tussen de toeschouwers en de schietstand.

- ketserbak (Metalen bak of vat met zand en afdekking, verplaatsbaar)

DE SCHIETBOMEN: 1. De minimum hoogte bedraagt 18 meter, maximum hoogte 20 meter.

2. De schietboom dient verankerd te worden aan vaste aanhechtingspunten, welke zijn afgeschermd van het publiek. Elke verankering dient afzonderlijk te worden bevestigd aan het verankeringspunt. De eventuele spankabels mogen niet in aanraking komen met obstakels.

3. De onderlinge afstand tussen de schietbomen bedraagt minimum 2 meter.

DE DOEL: (klep) met de kogelvanger. (bijlage 5) 1. Het doel waarop geschoten wordt is een kantelbare klep, welke geplaatst is op de

schietboom en voorzien is van een kogelvanger.

2. Het aanschietvlak van de klep is cirkelvormig, de klep is vervaardigd uit een degelijk

3. De doormeter van het aanschietvlak is gelijk of groter dan deze van hun aanhechtingsvlak.

4. De stand van het aanschietvlak dient haaks te staan op de kogelbaan, onder een hoek van 105° tot 109° ten opzichte van ep de schietboom.

5. De klep is derwijze ontworpen en bevestigd dat haar kanteling niet belemmerd wordt.

6. De afstand van de klep tot het kleppenhuis moet minimaal 5 cm. en maximaal 12 cm. bedragen.

7. Een aanschietvlak (klep) met een overmatige inslag dient te worden vervangen.

8. De belichting in de kogelvanger moet van een zodanige kwaliteit zijn dat het doel (klep) duidelijk zichtbaar is.

DE OPLEGPAAL: 1. De oplegpaal is een ronde paal met een minimum doormeter van 120 mm en een

maximum doormeter van 250 mm.

4

2. De afstand tussen de schietboom en de oplegpaal bedraagt 6 meter met een mogelijke afwijking van 5%. (30cm) De afstand wordt gemeten van midden oplegpaal tot het midden van een ronde schietboom. Bij pylonen wordt de afstand gemeten van midden oplegpaal tot voorzijde pyloon.

3. Elke schietboom heeft zijn eigen aanlegpaal.

4. In de oplegpaal bevinden zich drie aanlegnagels, zij zijn zo bevestigd dat ze zijdelings verschuifbaar zijn. De aanlegnagels vormen een blijvend geheel met de oplegpaal. De uitsteeklengte bedraagt minimum 15 cm. De hoogte van de aanlegnagels bedragen respectievelijk 1.75 m., 2,05 m., 2,33 m. gemeten van de vloer tot het middelpunt van de aanlegnagel.

5. De aanlegnagels, indien van metaal, dienen met rubber of dergelijke overtrokken te worden. Ze zijn stevig en onvervormbaar.

6. ledere aanlegpaal moet een vaste, verharde vloer hebben van minstens 2 op 2 meter. De aanlegpaal moet in het midden van deze vloer staan.

DE AFSCHERMING ROND DE OPLEGPAAL: l. Zij dient bescherming te bieden tussen de schutters onderling en naar voor.

2. De hoogte bedraagt minimum l ,70 m.

3. De afscherming moet zodanig geplaatst zijn dat de schutter niet gehinderd wordt in zijn bewegingen.

4. Duidelijk zichtbaar vanaf de oplegpaal dient op de afscherming de vermelding aangebracht: " Laden in de schietrichting".

DE VASTE OMHEINING TUSSEN SCHIETSTAND EN TOESCHOUWER: Tussen de schietstand en de toeschouwers dient er een omheining te staan welke denormale doorgang belemmert. Deze dient geplaatst op minimum 2 meter vanaf deoplegpaal.

ALGEMEEN: 1. De uitbater zal voor de wedstrijd zorgen dat de schietstand vrij is van hulzen. Dat het

lood uit de kogel vangers verwijderd is en de beschadigde kleppen vervangen zijn. Deschietstand dient proper en zindelijk te zijn.

2. Indien de schutter de hulzen van zijn gebruikte kogels niet meeneemt dan worden deze hulzen eigendom van de uitbater.

3. Na de wedstrijd zal de uitbater de hulzen op de schietstand, het lood in de kogelvangers en in de schietstand zo spoedig mogelijk verzamelen en volgens de richtlijnen van de milieuwetgeving verwijderen.

4. De bijzondere voorwaarden welke vermeld zijn in de exploitatievergunning van de inrichtende gilde, dienen gehanteerd te worden.

5

NOODGEVALLEN: Het adres en telefoonnummer van de hulpdiensten en de dienstdoende dokter zal steeds door de uitbater op een zichtbare plaats geafficheerd worden. Deze gegevens zullen tevens op het wedstrijdsecretariaat beschikbaar zijn. Bij noodgevallen dient men onmiddellijk te stoppen met schieten en de bevelen van de wedstrijdleider op te volgen.

6

Bijlage 1

Bijzondere voorwaarden MILIEUVERGUNNING

1. Tenminste twee maanden voor het begin van het schietjaar dient de exploitant de schietkalender van de wedstrijden (max. 2 x 3 dagen per jaar) ter goedkeuring over te maken aan de volgende besturen :- de gemeente en- de afdeling milieuinspectie.

2. De exploitant is er toe gehouden een exploitatiedossier bij te houden waarin voor elke schieting vermeld wordt:- de naam en leeftijd van de verantwoordelijke personen en wapenmeester;- de namen van de schutters; hiervoor mag ook verwezen worden naar een gedateerde deelnemerslijst;- de datum, het begin- en einduur en het nummer van de schieting;- het interne ordereglement.

3. Het interne ordereglement met alle veiligheidsvoorschriften wordt schriftelijk medegedeeld aan de personen die deelnemen aan de schieting.

4. Het exploitatiedossier en het interne ordereglement worden ten alle tijde ter beschikking gehouden van de toezichthoudende ambtenaar.

5. Er mag enkel bij daglicht worden geschoten.

6. Het is verboden te schieten door het vlak gevormd door de as van de aanlegpaal en de as van de overeenstemmende schietboom.

7. Er mag enkel geschoten worden met een kogel 0.22 standaard of lichter.

8. Er mag enkel geschoten worden in aanwezigheid van een verantwoordelijk persoon.

9. De schietstand dient uitgerust met een doeltreffende kogelvanginrichting (type 'verbond der karabijnschutters-gilden'). Deze kogelvanger is zodanig ontworpen dat de kogels erin afketsen en vervolgens worden opgevangen in een bijhorende opvanginrichting.De minimale afmetingen van de kogelvanger worden zodanig gekozen dat een maximale kogelopvang verzekerd wordt.De achterwand en de bovenwand zijn zodanig uitgevoerd dat de kogels afgeremd en opgevangen worden.De kogelvanger wordt zodanig geplaatst dat de kleppen zich centraal t.o.v. de kogelvanger bevinden in het vlak loodrecht op de schietrichting.Elke schietboom dient uitgerust te worden met een kogelvanginrichting.Het geheel dient ontworpen en geconstrueerd, overeenkomstig de regels van goed vakmanschap. De aanlegpaal en de schietboom zijn zodanig opgesteld dat de kogelvanger alle kogels opvangt. De kogelvanger wordt regelmatig op zijn goede staat nagezien.Het lood en de hulzen dienen regelmatig verwijderd.

7

Bijlage 2

ERKENNINGSVOORWAARDEN van een SCHIETSTAND

(cfr. Koninklijk Besluit van 13 juli 2000)

1. Toegelaten wapens in een schietstand.

Algemeen verbod tot gebruik van automatische vuurwapens. Lange halfautomatische wapens mogen alleen worden gebruikt voor zover dit nodig is in het kader van een

sportdiscipline die erkend is door de ter zake bevoegde gemeenschapsoverhe-den. Beide beperkingen zijn niet van toepassing op de leden van de ordediensten.

2. Minderjarigen.

De toegang tot alle ruimten van de schietstand waar zich vuurwapens bevinden is ontzegd aan minderjarigen. Dit verbod wordt gemotiveerd door enerzijds het feit dat minderjarigen onder de 16 jaar geen (voorlopige) vergunning voor een vuurwapen kunnen bekomen en anderzijds uit veiligheidsoverwegingen.

3. Toeschouwers.

Toeschouwers zijn in een schietstand enkel toegelaten wanneer er binnen de schietruimte een duidelijke fysieke scheiding is tussen hen en de schutters. Een dergelijke scheiding is ook noodzakelijk voor schietstanden in open lucht.

4. Moraliteit van de schutters.

De particuliere schutters en de bewakingsagenten die gebruik maken van de schietstand moeten aan de uitbater jaarlijks een getuigschrift van goed gedrag en zeden overhandigen.

De uitbater bewaart het recentste exemplaar en zorgt ervoor dat de inhoud vertrouwelijk blijft. Hij moet het getuigschrift bij gebeurlijke controle ter beschikking houden van de bevoegde ambtenaren. De schietstand moet worden ontzegd aan personen van wie het getuigschrift veroordelingen vermeldt (ref.:

art. 1, § 2 van de wapenwet, art. 5, 1°lid, 1° en 6, 1° lid, 1° van de bewakingswet of in art. 3, § 1, 1° en § 2, 1° van de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective).

Art. 1, § 2 van de wapenwet vermeldt : (1) Personen die tot een criminele straf veroordeeld zijn of geïnterneerd zijn krachtens de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij of krachtens de wet van 1 juli 1964; (2) Personen die als dader of mededader veroordeeld zijn tot een vrijheidsstraf van tenminste drie maanden wegens bepaalde misdrijven (...); (3) Rechtspersonen waarvan de bestuurder, een zaakvoerder, een commissaris of een aangestelde voor het beheer of het bestuur is veroordeeld of onderworpen aan een veiligheidsmaatregel in de omstandigheden als bedoeld in 1° en 2° hiervoren; (4) De personen die in het buitenland veroordeeld zijn (...).

5. Bijhouden van registers.

Algemeen principe:

Aan de toegang tot de schietruimten moet een register worden neergelegd (in de vorm van een boek of een schrift dat niet losbladig is).

Het register moet een aantal kolommen voorzien voor een aantal gegevens volgens het soort schutter of de monitor die zich aanbiedt.

Het register of de registers moeten vooraf door de plaatselijke politie worden geviseerd en genummerd om fraude te voorkomen.

De registers moeten gedurende tien jaar bewaard worden. De registers moeten ter beschikking gehouden worden van de ambtenaren die toezicht houden op de naleving

van de wapenwet.

8

Registers van particuliere schutters en schietmonitors.

Elke schutter of monitor die de schietruimte betreedt moet de volgende gegevens inschrijven in het daartoe bestemde register:

Naam en adres; Type en kaliber van het vuurwapen waarmede zal geschoten worden; De datum en het juiste uur waarop de schietruimte wordt betreden en verlaten.

Registers voor bewakingsagenten.

Indien er in de schietstand wapenopleidingen of schietoefeningen voor bewakingsagenten worden georganiseerd dient het register te worden aangevuld met de volgende gegevens :

Naam (namen) van de betrokken bewakingsagent(en); De naam en het adres van de bewakingsonderneming of de interne bewakingsdienst waarvan ze deel

uitmaken. Het type en het kaliber van het vuurwapen waarmee hij zal schieten; De datum en het juiste uur dat de schietstand betreden en verlaten wordt; De opleidingsinstelling die de opleiding of de oefening organiseert; De vermelding van de opleiding of de oefening; De data en de uren waarop de opleiding of oefening plaatsvindt;

6. Aanspreekpunt & Verantwoordelijke.

De uitbater, of iemand die hij daartoe aanstelt (eventueel middels een beurtrol), moet met het oog op een gebruikelijke controle, steeds aanwezig zijn telkens er schietactiviteiten plaatsvinden

7. Verkoop van munitie.

Wie mag munitie verkopen of ter beschikking stellen (?) De

uitbater van de schietstand. Wie mag munitie kopen (?)

De afnemers mogen alleen personen zijn die gerechtigd zijn gebruik te maken van de schietstand (particulieren, bewakingsagenten of leden van de ordediensten).

De munitie mag alleen :

Verworven worden voor onmiddellijk gebruik, d.w.z. voor activiteiten die plaats vinden in de schietstand op de dag zelf van de verwerving;

De toegelaten hoeveelheid is beperkt tot de noodwendigheden van de schietactiviteiten. Het is verboden munitie aan derden te verkopen of van hen aan te kopen. Het is verboden munitie te verkopen in hoeveelheden die als voorraad om mee te nemen of voor thuis zou

moeten dienen. Men houdt wel rekening met het feit dat het onvermijdelijk en gewettigd kan zijn dat een iets grotere hoeveelheid munitie dan strikt noodzakelijk verworven word en dat het restant meegenomen wordt.

8. Overdracht van vuurwapens.

Algemeen principe:

De verkoop of andere vormen van definitieve overdracht van vuurwapens zijn verboden in een schietstand.

Verhuren, uitlenen of uitwisselen van vuurwapens:

9

Het tijdelijk ter beschikking stellen van vuurwapens, zoals het verhuren, het uitlenen of het onderling uitwisselen ervan is toegelaten aan personen die gerechtigd zijn gebruik te maken van de schietstand (leden van de ordediensten, bewakingsagenten die een opleiding volgen of oefeningen doen met hun dienstwapens of particuliere schutters die recreatief of competitief schieten).

9. Bewaring van vuurwapens.

Algemeen principe:

Wanneer de uitbater van de schietstand opteert om vuurwapens te bewaren binnen de schietstand dan moet hij daarvoor een apart beveiligd lokaal inrichten. Dit kan gebeuren wanneer de schietstand wapens uitleent of ter beschikking stelt van zijn leden ofwel wanneer de uitbater vuurwapens van leden van de schietclub wil bewaren. Het volstaat dat vuurwapens in de schietstand blijven op momenten dat er geen personen aanwezig zijn in de lokalen opdat de hierna genoemde veiligheidsmaatregelen verplicht worden.

Normen waaraan de plaats van bewaring van vuurwapens moet voldoen :

Deze 'wapenkamer' of bewaarplaats moet voldoen aan de normen die gesteld zijn voor de opslag van vuurwapens door bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten en die beschreven staan in de artikelen 6 tot 8 van het K.B. van 24 mei 1991 betreffende de wapens die gebruikt worden door de personeelsleden van de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten.

Samenvatting van de normen gesteld door het K.B. van 24 mei 1991 :

Als wapenkamer kan elk lokaal of gedeelte van één lokaal dienstdoen dat daartoe speciaal is ingericht. |

De bijzondere bescherming van de wapenkamer moet betrekking hebben zowel op het lokaal zelf als op de koffer, kast of elk ander object bestemd om wapens op te bergen. De bijzondere bescherming van dit lokaal dient aan de volgende voorwaarden te voldoen :

De muren, de vloer en zoldering dienen uitgevoerd te worden in metselwerk, beton of andere inbraakbestendige materialen;De eventuele vensters dienen te bestaan uit inbraakvrij glas of beschermd te worden dor een metalen traliewerk met een dikte in diameter van 1,5 cm. en minstens 8 cm. doordringend in metselwerk, de betonconstructie of andere inbraakwerende materialen;Elke toegang moet voorzien zijn van een metalen veiligheidsdeur. Behoudens de munitie mogen er geen snel ontvlambare stoffen opgeslagen worden in het lokaal.

De wapenkamer mag niet uitkomen op een plaats die toegankelijk is voor het publiek. Het bestaan of de plaats ervan mag niet door een bijzondere vermelding of bewegwijzering worden aangegeven. Elk uitzicht van buitenaf dient verhinderd te worden.

De bewakingsondernemingen, interne bewakingsdiensten en de plaatselijke vestigingen ervan die maximum zes wapen bezitten, kunnen gebruik maken van de brandkoffer als wapenkamer. De Minister van Binnenlandse Zaken kan afwijkingen toestaan op de bepalingen van de paragrafen 2 en 3 hiervoor voor de bewakingsondernemingen (...) ervan die maximum tien wapens bezitten.

In de wapenkamer moet permanent een lijst aanwezig zijn van alle wapens die in het bezit zijn van de ondernemingen of de dienst. Elk wapen moet telkens op een specifieke en geïdentificeerde plaats opgeborgen worden. Geen enkel wapen mag uit de wapenkamer worden weggenomen of teruggeplaatst zonder dat een daarvoor aangewezen verantwoordelijk persoon dit geregistreerd heeft in een register dat permanent in de wapenkamer aanwezig is en zonder dat een duidelijk en herkenbaar identificatieteken, dat de bijzondere kenmerken van het weggenomen wapen vermeldt, de voor dat wapen voorbehouden plaats inneemt.

De wapens die in de wapenkamer worden opgeslagen mogen niet gewapend of geladen zijn. De munitie van de vuurwapens dient te worden bewaard in een afzonderlijke brandbestendige kast of koffer. Onder voorbehoud van hetgeen in artikel 6 § 4 bepaald is, wordt die kast of koffer in de wapenkamer geplaatst.

De bevoegde ambtenaren moeten te allen tijde toegang hebben tot de wapenkamer om er het register in te zien en na te gaan of de vermeldingen erin juist zijn.

10

10. Alcohol- en rookverbod.

Algemeen principe :

Er geldt een algemeen alcohol- en rookverbod binnen de schietstand.

De toegang tot de schietstand is ontzegd aan personen die in kennelijke staat van dronkenschap verkeren of in een soortgelijke toestand door het gebruik van drugs of geneesmiddelen. Deze toestand kan eenvoudig worden vastgesteld op basis van het gedrag van betrokkene. De verantwoordelijkheid van de uitbater komt ernstig in het gedrang wanneer een schutter, zelfs binnen de hiervoor beschreven voorwaarden, teveel alcohol consumeert en daardoor dronken wordt in de schietstand.

Afwijkingen mits te voldoen aan de volgende voorwaarden:

Het nuttigen van alcoholhoudende dranken, ongeacht hun sterkte, mag uitsluitend door particuliere schutters, dus nooit door politieambtenaren of bewakingsagenten die zich beroepshalve in de schietstand bevinden.

He nuttige van voornoemde dranken mag slechts gebeuren nadat de betrokkenen hun schietactiviteiten volledig hebben beëindigd, dus niet vooraf of tijdens de pauze. Het is te allen tijde verboden voornoemde dranken te nuttigen binnen de schietruimten en de voornoemde wapenkamer, zijnde op de plaatsen waar zich wapens bevinden en dit met het oog op het beperken van de risico's. - Het roken is alleen toegelaten buiten de schietruimten en de wapenkamer.

11. Verboden schiettechnieken - Parcoursschieten.

Algemeen principe:

Particuliere schutters en bewakingsagenten mogen in geen geval schiettechnieken beoefenen waarbij gebruik gemaakt wordt van elementen van het schieten die voorbehouden zijn aan de politieambtenaren.

Elementen van het (veiligheids)schieten van de politiediensten:

Realistische situaties; Menselijke silhouetten als doel (wel is een doel met enkel omtrekken van een hoofd en schouders zonder

verdere details aanvaardbaar); Gewelddadige scenario's (zoals het uitschakelen van denkbeeldige vijanden); Laserrichtapparatuur (zijnde een straal die geprojecteerd wordt op een doel, in tegenstelling tot wat gebeurt

bij de toegelaten elektronische richthulpmiddelen die enkel binnen het vizier een rood punt of kruis tonen en waarmee in het donker niets kan worden gezien).

Schieten vanuit dekking (achter obstakels die beschermen tegen denkbeeldige aanvallen). Het wapen verborgen houden (bij het schieten zelf of bij de verplaatsing).

Opmerkingen met betrekking tot het parcoursschieten:

Hiermee wordt het parcoursschieten op zich niet verboden, maar wel bepaalde varianten ervan die door de politiediensten bedreven worden.

Het zogenoemde dynamisch parcoursschieten (IPSC) blijft toegelaten mits het voldoet aan de voornoemde voorwaarden en de beoefenaar over de nodige vergunning tot het dragen van zijn verweervuurwapen beschikt. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor het silhouetschieten waar men schiet op dierensilhouetten en eveneens voor het Europees Politieparcours (EPP). Het gebruik van decors of aankleding is toegelaten voor zover ze het af te leggen parcours aanduiden en alleen bestaan uit panelen met eventueel een louter decoratief en niet-gewelddadig motief.

12. Het huishoudelijk reglement.

Algemeen principe:

De uitbater van de schietstand moet voorafgaand aan de indiening van zijn aanvraag om erkenning een huishoudelijk reglement opstellen dat van toepassing zal zijn op alle gebruikers en bezoekers van de schietstand.

11

In dit reglement moeten minstens de volgende punten worden geregeld:

Alles wat behoort tot het preventief onderhoud van de verschillende lokalen en tot het onder-houd na elk gebruik ervan, zoals bijvoorbeeld de verwijdering van gevaarlijke stoffen en afval, dit uiteraard in overeenstemming met de geldende regelgeving inzake milieu, brandveiligheid, ...

De manier waarop vuurwapens in de schietstand mogen worden gebruikt (met name het dragen van wapens, het laden, het wapenen, verplichte handelingen voor de schutters (drill en discipline), ...).

Wie zich in de schietstand mag bevinden (maximaal aantal personen en hun hoedanigheid, dit voor elke ruimte apart).

Instructies over de maatregelen bij noodgevallen (brand, schietincidenten, vuurhaperingen). De in de schietstand geldende beperkingen op het vlak van de schiettechnieken, wapengebruik, munitie en

eventueel de aanmaak daarvan, doelwitten en schietschermen.

12

Bijlage 3

Inrichting van een schietstand ,22

13

Bijlage 4

De Schietboom

14

Bijlage 5

De kogelvanger

15

1, KOGELVANGER

OMSCHRIJVING

1. BESTEMMING :

Deze “kogelvanger” is bestemd voor de schietstanden van de Karabijnschuttersgilden uit het Genker Verbond.

Hij zal geplaatst worden op een vertikale pyloon van 20.00 m hoogte.Op deze schietstanden wordt uitsluitend geschoten met het karabijn .22 longrifel “Match”De munitie is van het kaliber : Randvuurpatroon .22 ; kogel : 5.68 mm ; gewicht 2.6

gram ; Standaard velocityMax. beginsnelheid : Vo = 340 m/s ; Elevatie (schootshoek) = 71°

2. DOEL :

Het doel van deze kogelvanger is het opvangen van de onder punt 1. Vermelde kogels. De kogelvanger zal zodanig geconstrueerd worden dat hij zowel de kogels die hun doel (de klep) gemist hebben als het overschot van de kogels die het doel geraakt hebben, opvangt.

De terugslag van de kogel buiten de kogelvanger is uitgesloten.

3. BESCHRIJVING :

3.1. Materialen :De kogelvanger zal vervaardigd worden uit duurzaam materiaal. Mogelijke vervormingen, veroorzaakt door de inslag van de kogels zullen na 5.000 kogels verwaarloosbaar zijn. De delen onderhevig aan de inslag, zullen op een eenvoudige manier moeten kunnen vervangen worden. De materialen zullen tegen corrosie behandeld zijn. De kleppen (doel) zullen uitgevoerd worden uit gelegeerd veredelingsstaal (34 crnimo6v, DIN 17200), of Martinsitisch staal - Rockwell min. C50, of dergelijke . Het bovenvlak van de kogelvanger dient aan de buitenzijde voorzien te zijn van akoestisch isolerend materiaal om het geluid van de inslag van de kogel te minimaliseren. Het totale gewicht van de kogelvanger incl. 3 kleppen en alle voorzieningen klaar om op de schietboom geplaatst te worden, zal de 16 Kg niet overschrijden.

3.2 Uitrusting : De kogelvanger zal uitgerust zijn met een systeem dat de energie van de kogel op

een adekwate manier opvangt. Het lood van de kogels zal opgevangen worden in een afzonderlijke behuizing,.

Het loodopvang zal minimaal 85 % zijn. De kogelvanger moet kunnen uitgerust worden met een verlichting van de

achtergrond. De verlichting is van het type “laagspanning”. Aan de kogelvanger die kan gebruikt worden in normale omstandigheden, bij klaarlichte dag, zonder kunstverlichting, zal de voorkeur gegeven worden. In ieder geval dient de achtergrond zo helder mogelijk te zijn zodat een goede aftekening en kontrast van de kleppen gerealiseerd wordt.

16

De kogelvanger zal uitgerust zijn van een stel van 3(drie) kleppen. Het zicht van de aanschietvlakken zal respectievelijk 30 mm , 25 mm en 20 mm bedragen. De steel van deze kleppen voor de bevestiging aan het kantelmechanisme zal naar de schietrichting toe afgeschuind zijn. De kleppen dienen op een soepele en eenvoudigen manier te kantelen bij een treffer. Het terugslaan van de klep dient verhinderd te worden. Om de klep in zijn oorspronkelijke stand te brengen, na een treffer, zal deze voorzien zijn van een optrekmechanisme dat door de schutter zelf bediend moet worden. Het vervangen van de kleppen moet op een eenvoudige manier kunnen gebeuren. Eén stel van 4(vier ) (30, 25, 20, 16) reservekleppen zal bij de kogelvanger geleverd worden.

De bevestiging van de kogelvanger aan de schietboom (pyloon) ( 20.00 m hoogte) zal voldoende stevig zijn en rekening houden met de windkrachten op dergelijke hoogte.

3.3. Vorm en afmetingenDe opening van de kogelvanger naar de schietrichting toe zal minimaal 250 x 350 mm

bedragen De overige afmetingen zijn vrij te kiezen rekening houdend met de voorwaarde onder

punt 3.1 : materialen.

4. GARANTIE :

De goede werking en de stevigheid van de volledige kogelvanger (incl. kleppen en opterkmechanisme), zullen gedurende drie jaren gegarandeerd worden. Fouten zullen onmiddellijk hersteld worden, gebrekkige stukken vervangen. Gedurende de garantieperiode zullen eventuele verbeteringen aan het systeem, in overleg met het Genker Verbond, uitgevoerd worden. De kosten van dergelijke aanpassingen zullen vooraf aan het Genker Verbond voorgelegd worden.

5. LEVERINGEN :

De plaatsing van de kogelvanger zal bij iedere Gilde afzonderlijk gebeuren. Assistentie bij de plaatsing zal door de plaatselijke Gilde verleend worden.

6. AANTAL :

Het aantal komplete kogelvangers (incl. reserve kleppen, incl. optrekkabels e.d.) bedraagt : -- St.

7. GOEDKEURING :

Vooraleer tot een bestelling over te gaan, zal de gegadigde Firma een kogelvanger, ter goedkeuring, voorleggen.

17

2. PYLOON

OMSCHRIJVING

1. ZELFDRAGENDE MAST

De zelfdragende mast is uitgevoerd in een stalen vakwerkconstructie. De mast is samengesteld uit drie secties van 6,00 m en één sectie van 2,00 m ; totaal = 20,00 m hoogte. De verschillende secties worden aan elkaar bevestigd d.m.v. ronde flenzen en verzinkte bouten van 8.8 kwaliteit. De doorsnede van de mast loodrecht op zijn lengteas kan een gelijkzijdige driehoek zijn. De lengte van deze zijden dient op stabiliteit berekend te zijn, rekening houdend dat er aan de top een kogelvanger bevestigd wordt met een gewicht van 16 Kg. De opstaande stijlen van de mast bestaan uit ronde buizen. De doormeter van de buizen zal, per sectie, naar de top toe, verkleinen. De horizontale verbindingen bestaan eveneens uit ronde buizen (of ovale buizen). De diagonale verbindingen zijn uit rond staal. Alles is vakkundig aan elkaar gelast en nadien thermisch verzinkt . De mast wordt aan de betonfundering bevestigd met 3 ankers van 36 mm doormeter.Boven in de mast is een buis voorzien, waarin de topbuis met kabelschijf kan worden geklemd.Aan een zijde van de mast wordt een U-vormige robprofiel gelast, dat dienst doet als glijbaan voor de transportwagen van de kogelvanger.

2. TOPBUIS met KABELSCHIJF :

De topbuis is 600 mm lang en heeft een doormeter van 455 mm. Bovenaan de topbuis bevinden zich twee platen waarin de kabelschijf wordt bevestigd. De topbuis dient ook thermisch verzinkt te worden.

3. TRANSPORTWAGEN voor Kogelvanger :

Deze wagen is gemaakt uit rechthoekige en ronde buizen. Ze is voorzien van twee dubbele wieltjes die in het U-vormig robprofiel rollen. Alles is verzinkt behalve de wielen.

4. BLOKKEERSYSTEEM voor transportwagen :

Dit systeem is gemaakt uit plat ijzer en is bovendien aan de mast gelast. Het heeft tot doel de transportwagen te klemmen. Alles is verzinkt.

5. KABELOPROLSYSTEEM :

Dit is een manuele kabellier voorzien van veiligheidsratel en kan gemonteerd worden op één meter hoogte boven de fundering. Alles is verzinkt.

6. PLAATSING :

De prijs dient de levering en de plaatsing te voorzien. Voor het plaatsen kan op hulp van de plaatselijke gilde gerekend worden.

18

7. GARANTIE :

Een garantie op stabiliteit , werking en corrosie dient voor 5 jaar gegeven te worden

8. AANTAL : Er dienen --masten geleverd en geplaatst worden.

19

20

Schietstanden voor buksschieten

Peter Ressen

1. Doel.........................................................................................................2

2. Opbouw hark.........................................................................................2

3. De schietboom........................................................................................2

4. De aanlegpaal.........................................................................................3

5. De schietstand........................................................................................3

6. Veiligheid................................................................................................3

1. DoelHet doel bij het buksschieten wordt gevormd door een houten kubus, geplaatst op een houten stokje. Deze stokjes worden op latten geplaatst, die onderdeel zijn van een raamwerk. Dit raamwerk noemt men de hark, waar in totaal 180 van deze kubussen of bölkes op komen.De afmetingen van de bölkes kan variëren, afhankelijk van de wedstrijden, en het verloop ervan.Deze bölkes moeten afgeschoten worden, en het punt is pas geldig, wanneer het bölke volledig weggeschoten is. Blijft een stukje van zo’n bölke staan, wordt dit als misser opgetekend, en is meestal de betrokken ploeg of schutter uit wedstrijd.Er wordt altijd van boven naar onder, en van buiten naar binnen geschoten. Meestal mag geen enkel normaal te schieten punt overgeslagen wordt. Gebeurt dit toch, wordt dit ook als misser opgetekend.

2. Opbouw harkDe hark is een houten raamwerk dat bestaat uit 5 latten, waarop de stokjes met de bölkes geplaatst worden.De hoogte bedraagt 2 meter en de breedte 1,40 meter.De plaatsing van de stokjes en bölkes is niet willekeurig.Om het voor de optekenaars gemakkelijker te maken worden de bölkes niet loodrecht boven elkaar geplaatst, maar ze vormen wel één vlak met de hark.Tussen het 9de en 10de punt dient een duidelijke markering aangebracht te worden.De afstand onder de bovenlat tot het eerste punt bedraagt 15 cm, en de afstand tussen de stokjes waar de bölkes op geplaatst worden bedraagt 9,50 cm.Wanneer gebruik gemaakt wordt van lange en korte stokjes, dienen deze 18 en 22 cm lang te zijn. De stokjes gebruikt op de middenlat dienen 22 en 26 cm lang te zijn.

3. De schietboomDe hark wordt geplaatst op een schietboom, op een hoogte van 14 meter. De totale hoogte bedraagt alzo 16 meter. De schietboom wordt met drie tuidraden vastgezet. Aan de bovenkant van de hark worden nog eens 4 tuidraden bevestigd. De tuidraden van de hark mogen niet aan dezelfde punten bevestigd worden als de tuidraden van de boom. De schietboom kan neergelaten worden, om de harken te kunnen verwisselen.

4. De aanlegpaalBij het buksschieten worden de buksen aangelegd op een aanlegpaal. De hoogte van deze aanlegpaal bedraagt 2,45 meter. Een tweede lat voor het aanleggen van de buks wordt geplaatst 20 cm. onder de bovenste lat. De aanlegpalen staan op 10 meter afstand van de schietbomen, deze afstand wordt gemeten van voet tot voet. Aan elke schietboom worden 2 aanlegpalen geplaatst, op een afstand van 1,60 meter. De aanlegpalen moeten degelijk vastgezet worden (geschoord).

5. De schietstandHet geheel van schietbomen, met daarop de harken geplaatst en de aanlegpalen vormen de schietstand.De aanlegpalen worden op een afstand van 10 meter van en loodrecht op schietboom geplaatst.Om de schietstand af te schermen van het publiek is een degelijke afrastering, meestal in de vorm van nadarafsluiting, noodzakelijk. De afstand tussen aanlegpalen en nadarafsluiting is minimaal 5 meter.

Belangrijk bij het buksschieten is het kogelveld.Bij een enkele schietboom is de breedte van het kogelveld, gemeten op de lijn van de aanlegpalen, 100 meter. Dus aan elke kant van de aanlegpaal is minstens 50 meter vrije ruimte vereist.Het kogelveld heeft de vorm van een trapezium, waarbij de lange zijde een lengte heeft van 500 meter. De diepte van het kogelveld, gemeten vanaf de aanlegpaal, is 700 meter, inclusief een veiligheidszone.Wanneer de schietstand is opgebouwd uit meerdere schietbomen, neemt de breedte van het kogelveld toe met de afstanden tussen de schietbomen.

1

6. VeiligheidHet schieten moet steeds gebeuren onder de leiding van en verantwoordelijkheid van een deskundige schietmeester.Er mag enkel geschoten worden van op de aanlegpaal.Er mag nooit worden geschoten door het vlak gevormd door de as van de aanlegpaal en de as van de schietboom.De buks mag alleen worden geladen en ontladen van op de aanlegpaal en vanaf de standplaats van de schutter.Wanneer iemand zich in het kogelveld begeeft, moet het schieten onmiddellijk worden stopgezet. Daartoe is het noodzakelijk dat het kogelveld overzichtelijk is.Wegen of wandelpaden in het kogelveld dienen afgesloten te worden, dit overeenkomstig de eisen van de politie, vermeld in het bijzonder politiereglement.Personen in kennelijke staat van dronkenschap mogen de schietstand niet betreden.Het is ten strengste verboden de buks, al dan niet geladen, te richten op personen, dieren of goederen.Wanneer de buks verplaatst wordt, dient dit altijd te gebeuren met geopende grendel.

2

3

4

5

6

7

8