Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf ·...

76
De innovativiteit van de Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C. van de Graaff drs. A.P. Muizer Zoetermeer, maart 2002

Transcript of Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf ·...

Page 1: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

De innovativiteit van de

Nederlandse industrie

Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd

drs. R.M. Braaksma

ir. C.C. van de Graaff

drs. A.P. Muizer

Zoetermeer, maart 2002

Page 2: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

2

ISBN: 90-371-0851-2 Bestelnummer: A200116 Prijs: € 30,-

Dit onderzoek maakt deel uit van het Programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt ge-financierd door het Ministerie van Economische Zaken.

Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: www.eim.nl/mkb-en-ondernemerschap/.

De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt

vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM. EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.

The responsibility for the contents of this report lies with EIM. Quoting of numbers and/or text as an explanation or support in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or

stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM. EIM does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.

Page 3: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

3

Inhoudsopgave

Samenvatt ing 5

1 Inleiding 9

2 Innovatiemaatstaven in de industrie en hun ontwikkel ing in de ti jd 11

2.1 Struc tuur en innovatie 11 2.2 I nnovat iemaats taven in de indus t r ie 11 2.3 I nput 13 2.4 Proces 13 2.5 Output 14

3 Innovatiemaatstaven per subsector van de industrie en hun ontwikkel ingen in de ti jd 15

3.1 Voedings- en genotmiddelenindus t r ie 15 3.2 Text ie l - en k ledingindus tr ie 19 3.3 Hout indus tr ie 23 3.4 Papier - en ka rtonindus tr ie 27 3.5 Grafis che indus t r i e 31 3.6 Chemische indus t r ie 35 3.7 Rubber- en kunsts tof indus tr i e 39 3.8 Bouwmater ia l en- , aardewerk - en g las indus t r i e 43 3.9 Basi smetaal - en metaa lproduc tenindus tr i e 47 3.10 Machine- en apparaten indus tr i e 50 3.11 E lektrotechni sche en medische-appara tenindus tr i e 54 3.12 Transportmiddelenindus tr ie 58 3.13 Verge l i j k i ng tussen de i ndus t r ië l e sec toren 62

4 Conclusies 67

Bij lagen

I Geraadpl eegde personen/deskundigen 71 I I Sta ti s t i sche a fbakening van de deel sectoren 73

Page 4: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.
Page 5: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

5

Samenvatting

Dit rapport is het vijfde in een reeks publicaties over innovatiemaatstaven. In deze lus-trumeditie wordt een overzicht gegeven van innovatiemaatstaven op sectorniveau (2-digit) in de Nederlandse industrie, en wordt teruggekeken in de tijd en nagegaan in

hoeverre de innovativiteit van het middenbedrijf (bedrijven met 10-100 werknemers) in de Nederlandse industrie is veranderd. Deze vergelijking in de tijd vindt plaats met de indicatoren die in de tweede publicatie van de reeks zijn gepresenteerd en beschreven1.

Voor de meeste indicatoren geldt dat de ontwikkeling over een twee- of driejarige peri-ode in beeld wordt gebracht.

I nnovat iv i te i t i s een meerdimens ionaal begrip Evenals in de voorgaande edities en in diverse EIM-studies wordt in dit rapport een meerdimensionaal begrip van innovativiteit gehanteerd. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat innovativiteit betrekking heeft op meer dan alleen ‘puur technologische’ innovaties. Naast ‘harde’ indicatoren (zoals de uitgaven aan uitbestede R&D) worden daarom ook meer ‘zachte’ indicatoren gehanteerd (zoals het percentage bedrijven dat voortdurend vernieuwt) die recht doen aan alle vernieuwingsactiviteiten in het industriële middenbe-

drijf. Deze indicatoren ofwel maatstaven zijn onder te verdelen in drie categorieën, te weten: input-, proces- en outputmaatstaven. Inputmaatstaven hebben betrekking op de personele en materiële middelen die geïnvesteerd worden in innovatie. Outputmaatsta-ven geven een beeld van de innovatieve outputs, zoals nieuwe producten en de daar-mee behaalde omzet. Bij procesmaatstaven gaat het om organisatorische aspecten die van invloed zijn op de mogelijkheden om innovatie-inputs om te zetten in innovatie-

outputs.

I nnovat ie in de industr ie In de industrie zijn circa 8.000 bedrijven actief die tot het middenbedrijf (10-100 perso-nen) kunnen worden gerekend. In het kader van dit rapport wordt de industrie opge-splitst in een twaalftal sectoren. Het zwaartepunt bij innovatie verschilt soms per sector. Zo ligt het accent in de grafische industrie wat meer op innovaties in het proces, terwijl

de vernieuwingsinspanningen van de elektronische en medische-apparatenindustrie zich wat meer op innovatieve output richten. Bij de inputmaatstaven is duidelijk zichtbaar dat bedrijven in de industrie zich steeds meer gaan specialiseren op hun kerncompetenties. Dit heeft onder andere tot gevolg dat steeds minder bedrijven eigen R&D-personeel in huis hebben en de uitgaven aan

uitbestede R&D iets toenemen. Daarnaast valt op dat het gebruik van Nederlandse technologiesubsidies sterk is toegenomen en dat de uitgaven aan software inlopen op de uitgaven aan computers. Wanneer we kijken naar de procesmaatstaven valt vooral op dat bedrijfsprocessen in de industrie vaker worden geformaliseerd: steeds meer bedrijven hebben hun vernieu-

wingsplannen schriftelijk vastgelegd, en zijn in het bezit van een formeel kwaliteitszorg-

1 W.D.M. van der Valk, De innovativiteit van de Nederlandse industrie, Editie 1998, EIM, Zoetermeer, 1998.

Page 6: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

6

certificaat of ander keurmerk. Daarnaast is de samenwerking met derden over de gehe-le linie toegenomen.

Op het gebied van innovatie-outputs is er in de industrie een duidelijke verschuiving waar te nemen van geheel nieuwe naar gedeeltelijk nieuwe producten. Het percentage van de omzet dat wordt gerealiseerd met nieuwe producten is daarmee ook gedaald.

De innovati v i te i t van de industr ië le sectoren Het middenbedrijf in de voedings- en genotmiddelenindustrie is gematigd innovatief te

noemen. Deze sector scoort op vrijwel alle maatstaven lager dan gemiddeld in het mid-denbedrijf in de industrie. Dit geldt voor zowel de input-, de proces- als de outputmaat-staven. Ook is de score voor meer dan de helft van de maatstaven gedaald in de perio-de tussen de twee metingen. Opvallend is hierbij vooral dat in deze sector de afname van het percentage bedrijven met geheel nieuwe producten niet wordt gecompenseerd door een toename van het percentage bedrijven met gedeeltelijk nieuwe producten.

De textiel- en kledingindustrie scoort op vrijwel alle input- en procesmaatstaven lager dan gemiddeld. De afstand tot het industriegemiddelde is de afgelopen jaren bovendien groter geworden. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat een van de twee deelsecto-ren, de kledingindustrie, in toenemende mate bestaat uit kop-staartbedrijven waarbij de productie in het buitenland plaatsvindt. Deze industrie laat zich daarom moeilijk verge-

lijken met de rest van de sectoren. De textiel- en kledingindustrie scoort wel hoger dan gemiddeld op het percentage bedrijven met gedeeltelijk nieuwe producten. Bij de eerste meting was de houtindustrie een van de minst innovatieve sectoren. In de tussenliggende periode heeft deze sector zich met name op procesmaatstaven overwe-gend positief ontwikkeld. Op procesmaatstaven laat deze sector nu dan ook een nau-

welijks van het gemiddelde afwijkend beeld zien. De innovatieve outputs blijven echter nog wel achter bij het gemiddelde. Een betrekkelijk gering deel van de omzet is afkom-stig van nieuwe producten. Aangezien het aantal middelgrote bedrijven, en daarmee ook de steekproefomvang, in de papier- en kartonindustrie vrij gering is, geven de scores op de diverse innovatie-

maatstaven geen volledig betrouwbaar beeld. Het lijkt er echter wel op dat de papier- en kartonindustrie qua vernieuwingsinspanningen een stap vooruit heeft gemaakt. In de grafische industrie ligt het accent op procesinnovatie en integratie van nieuwe media en is er maar beperkt ruimte voor productinnovatie. Dit is terug te zien in de bovengemiddelde investeringen in apparatuur en een lage score op het percentage be-

drijven met nieuwe producten. Bij de procesmaatstaven zijn vooral de percentages be-drijven die samenwerken met onderwijsinstellingen en die certificaten of keurmerken bezitten sterk toegenomen, maar ze liggen nog wel benedengemiddeld. Het chemische middenbedrijf scoort positief op veel inputmaatstaven. Deze bedrijven maken vooral veel gebruik van nationale technologiesubsidies en investeren veel in ICT.

Op procesmaatstaven scoort de chemische industrie nog beter: hier scoort deze sector op vrijwel alle maatstaven bovengemiddeld. Ook bij de eerste meting was dit al het geval. In de tussenliggende periode is daarnaast ook nog duidelijk vooruitgang geboekt. Het aandeel geheel nieuwe en gedeeltelijk nieuwe producten ligt in deze sector over de gehele linie bovengemiddeld. Wel is de verschuiving van geheel nieuw naar gedeeltelijk nieuw hier extra sterk.

Page 7: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

7

De rubber- en kunststofverwerkende industrie kan zeker als innovatief worden gety-peerd. Op vrijwel alle maatstaven scoort deze bedrijfstak bovengemiddeld. Zowel op

input als op procesmaatstaven loopt deze sector bovendien uit op de rest van de indu-strie. Het percentage bedrijven met geheel of gedeeltelijk nieuwe producten is relatief hoog, maar de verschuiving van geheel nieuwe naar gedeeltelijk nieuwe producten is in de rubber- en kunststofindustrie ook sterker dan gemiddeld. Dit heeft er waarschijnlijk mee te maken dat er een verschuiving is opgetreden van een meer technologiegerichte naar een meer marktgerichte benadering.

Van de bouwmaterialen-, aardewerk- en glasindustrie zijn weinig inputmaatstaven be-schikbaar. Opvallend is dat in deze sector de innovatieve output sinds de eerste meting fors is gedaald. Dit is voor een belangrijk deel terug te voeren op de hoogconjunctuur van de afgelopen jaren. In een tijd van overvolle opdrachtenportefeuilles en capaciteits-problemen in deze sector is er weinig tijd voor experimenten.

Het middenbedrijf in de basismetaal- en metaalproductenindustrie wordt zeer sterk gedomineerd door de metaalproductenindustrie. Slechts een klein deel van deze bedrij-ven maakt eigen producten. In dit licht bezien is het niet verwonderlijk dat de omzet uit nieuwe producten onder het gemiddelde ligt. Bij de vorige meting scoorde deze sector nog op alle maatstaven onder het gemiddelde. In de tussenliggende periode heeft deze

sector zich echter op alle maatstaven positief ontwikkeld, waardoor hij is ingelopen op de rest van de industrie. De elektrotechnische en medische-apparatenindustrie als geheel is sterk technologiege-dreven, bedrijven concurreren met name op het gebied van technologie. Hierdoor is het voortdurend verbeteren van deze technologie van levensbelang voor de bedrijven. De

elektrotechnische en medische-apparatenindustrie is dan ook bovengemiddeld innova-tief te noemen. Dit geldt zowel voor de innovatieve output van deze sector als voor de innovatie-input en de procesmaatstaven. De innovatieve output is in de loop der tijd wel iets gedaald, maar over het algemeen nog wel duidelijk bovengemiddeld. Het middenbedrijf in de transportmiddelenindustrie scoort op de inputmaatstaven iets

bovengemiddeld. Het beroep op Nederlandse technologiesubsidies en de uitgaven aan ICT zijn daarbij sterk gestegen. Op het gebied van procesmaatstaven geeft de trans-portmiddelenindustrie per saldo een beeld te zien dat dicht bij het industriegemiddelde ligt. Het omzetaandeel dat is behaald met nieuwe producten, en het percentage bedrij-ven dat producten aanbiedt die nieuw zijn voor de bedrijfstak, voor Nederland of voor Europa zijn over de hele linie fors gestegen ten opzichte van de eerste meting. Daarbij

omschrijven ook meer ondernemers die producten, tegen de algemene trend in de in-dustrie in, als gehéél nieuw.

Conclus ies De belangrijkste conclusie van het rapport is dat er sprake lijkt te zijn van een verschui-ving van technisch-wetenschappelijk onderzoek (R&D) naar meer toegepast onderzoek. Dit met het doel om tot procesverbeteringen te komen en om de markt beter, sneller en

op maat te kunnen bedienen. Bij deze ontwikkelingen spelen ICT en micro-elektronica een belangrijke rol aan de aanbodzijde. ICT en e-business maken het mogelijk om grote efficiencyvoordelen te realiseren in het productieproces, terwijl micro-elektronica het mogelijk maakt om nieuwe functionaliteiten aan bestaande producten toe te voegen. Dit laatste betekent dat ontwikkelingen aan de outputzijde vooral gericht zijn op ge-deeltelijke productvernieuwingen in plaats van de ontwikkeling van geheel nieuwe pro-

ducten. Het gebruik van overheidsinstrumenten en de samenwerking tussen bedrijven

Page 8: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

8

onderling en tussen bedrijven en instellingen nemen sterk toe, hetgeen betekent dat bedrijven steeds beter de weg vinden en zich steeds meer openstellen voor elkaar. Wel-

licht kunnen deze laatste ontwikkelingen ook de basis vormen voor meer fundamentele productvernieuwingen.

Page 9: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

9

1 Inleiding

Onderhav ige publ icat ie v i j fde van een reeks In december 1997 publiceerde EIM de eerste editie van het rapport ‘De innovativiteit van de Nederlandse industrie’ met een overzicht van innovatiemaatstaven op sectorni-veau (2-digit) in de Nederlandse industrie1. In dat rapport werd aangekondigd dat het

de eerste publicatie van een reeks zou zijn. Het onderhavige rapport is inmiddels de vijfde publicatie in deze reeks. In deze lustrumeditie wordt teruggekeken in de tijd en

gekeken in hoeverre de innovativiteit van het middenbedrijf (bedrijven met 10-100 werknemers) in de Nederlandse industrie is veranderd. Deze vergelijking in de tijd vindt plaats met de indicatoren die in de tweede publicatie van de reeks zijn gepresenteerd en beschreven2.

Gegevens deels gebaseerd op schatt ingen en ramingen Bij de vergelijking en beoordeling van de cijfers dient te worden aangetekend dat niet alle gepresenteerde gegevens even ‘hard’ zijn. Evenals in voorgaande edities zijn veel van de in dit rapport opgenomen gegevens tot stand gekomen op basis van door EIM uitgevoerde schattingen en ramingen. Weliswaar is daarbij de grootst mogelijke zorg-vuldigheid betracht, maar het is niet mogelijk om te garanderen dat alle schattingen en ramingen precies overeenkomen met de werkelijkheid.

I nnovat iv i te i t een meerdimens ionaal begrip Evenals in de voorgaande edities en in diverse EIM-studies wordt in deze publicatie een meerdimensionaal begrip van innovativiteit gehanteerd. Innovativiteit heeft betrekking op meer dan alleen ‘puur technologische’ innovaties. Er dienen daarom meerdere indi-catoren van innovativiteit beschouwd te worden om recht te doen aan de werkelijke innovativiteit van het bedrijfsleven. Naast ‘harde’ indicatoren (zoals de uitgaven aan uitbestede R&D) worden ook meer ‘zachte’ indicatoren gehanteerd (zoals het percenta-ge bedrijven dat voortdurend vernieuwt) die recht doen aan alle vernieuwingsactivitei-ten in het industriële middenbedrijf. De indicatoren van innovativiteit zijn daarnaast zodanig gekozen dat zij zo goed en volledig mogelijk het innovatieproces zoals zich dat in de industrie voordoet met al zijn inputs, het proces zelf en de outputs, beschouwen.

I nput Net zoals in het productieproces zijn ook in het innovatieproces arbeid en kapitaal be-langrijke inputs. Hooggekwalificeerd personeel en voldoende middelen zijn twee rand-voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om überhaupt innovatief te kunnen zijn. Daarnaast zijn in steeds belangrijkere mate verschillende soorten van immateriële inves-teringen van belang, zoals uitgaven aan en aandacht voor R&D en software.

1 Y.M. Prince, De innovativiteit van de Nederlandse industrie; Innovatiemaatstaven op sectorniveau, EIM, Zoetermeer, 1997.

2 W.D.M. van der Valk, De innovativiteit van de Nederlandse industrie, Editie 1998, EIM, Zoetermeer, 1998.

Page 10: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

10

Output De output van het innovatieproces kan onder andere gemeten worden door het aantal (gedeeltelijke) productinnovaties. Tevens is de betekenis van de innovaties van belang:

welk percentage van de omzet wordt behaald met nieuwe producten/diensten die de afgelopen drie jaar op de markt zijn gebracht en wat is de ‘geografische nieuwheid’ van de innovaties (nieuw voor de bedrijfstak, het land, Europa of de wereld).

Proces De wijze waarop innovatie-inputs omgezet (kunnen) worden in bovenbeschreven out-puts is uiteraard ook een belangrijk aspect van de innovativiteit. Daarbij is zowel de kwaliteit van het interne (productie)proces als de externe gerichtheid van het bedrijf in de vorm van samenwerking, klant- en marktoriëntatie van belang.

Naast het presenteren van ontwikkel ingen wordt ook naar verklar ingen gezocht

De vergelijking in de tijd biedt een mooie gelegenheid om niet alleen trends te laten zien, maar ook om deze trends nader onder de loep te nemen en te verklaren. Of-schoon de cijfers niet altijd even ‘hard’ zijn, zal worden getracht om de resultaten zo goed mogelijk in te kleuren. Dit geschiedt voor een belangrijk deel op basis van de in-formatie verkregen uit interviews met vertegenwoordigers van brancheorganisaties1.

Daarnaast zal EIM putten uit de expertise die men in diverse innovatie- en sectorstudies heeft opgedaan.

Leeswi j zer De publicatie vangt in hoofdstuk 2 aan met een beschrijving van de (ontwikkeling in de) innovatiemaatstaven voor de industrie als geheel. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 in-gegaan op de diverse sectoren. Hoofdstuk 3 wordt afgesloten met een vergelijking van

de scores van de verschillende sectoren. In hoofdstuk 4 worden enkele conclusies ge-trokken en nader beschreven.

Publ icat ie i s een coproduct ie De auteurs bedanken Ton Kwaak en Sjaak Vollebregt voor hun cijfermatige ondersteu-ning. Wilma van Rijt en Yvonne Prince worden bedankt voor hun constructieve opmer-kingen ten aanzien van de conceptversie. Ook Arthur ten Wolde van VNO-NCW en

Gerhard Meinen van het CBS worden in dit verband bedankt. Daarnaast gaat onze spe-ciale dank uit naar de vertegenwoordigers van de brancheorganisaties die bereid waren om deel te nemen aan de interviews.

1 Voor een lijst met de geïnterviewde personen zie bijlage I.

Page 11: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

11

2 Innovatiemaatstaven in de industrie en hun

ontwikkeling in de tijd

In dit hoofdstuk zal een overzicht worden gegeven van de innovativiteit van de industrie als geheel, en de ontwikkeling hiervan in de tijd. Hierbij zullen eerst enkele structuur-

kenmerken en belangrijke kenmerken van innovatie in de industrie worden beschreven. Vervolgens wordt in tabelvorm een overzicht gegeven van het innovatieprofiel van de industrie. Voor elk van de categorieën innovatiemaatstaven die in deze tabel zijn gepre-senteerd (input, proces, output) zullen de belangrijkste ontwikkelingen worden be-schreven. Hierbij worden tevens mogelijke verklaringen voor deze ontwikkelingen gege-ven.

2.1 Structuur en innovatie

In de industrie zijn circa 8.000 bedrijven actief die tot het middenbedrijf (10-100 perso-nen) kunnen worden gerekend. Deze bedrijven verschaffen werk aan ruim 260.000 personen en realiseren een productie met een waarde van bijna € 40 miljard.

De industrie wordt in het kader van dit rapport opgesplitst in een twaalftal sectoren. In het middenbedrijf is van deze sectoren de basismetaal- en metaalproductenindustrie het sterkst vertegenwoordigd. Ook de voedings- en genotmiddelenindustrie, de machine- en apparatenindustrie en de grafische industrie zijn grote spelers in het industriële mid-denbedrijf. Het zwaartepunt bij innovatie verschilt soms per sector. Zo ligt het accent in de grafische industrie wat meer op innovaties in het proces, terwijl de vernieuwingsin-

spanningen van de elektronische en medische-apparatenindustrie zich wat meer op innovatieve output richten (zie hoofdstuk 3).

2.2 Innovatiemaatstaven in de industrie

In tabel 1 vindt u een samenvattend overzicht van het innovatieprofiel van het midden-

bedrijf in de industrie. Hierbij zijn twee meetjaren opgenomen, waardoor een vergelij-king van de innovativiteit in de tijd mogelijk wordt. Aangezien de data waar deze innovatiemaatstaven op gebaseerd zijn niet altijd voor alle jaren beschikbaar zijn, verschillen de meetjaren soms per maatstaf. Over het alge-meen zit er 2 tot 3 jaar tussen de beide metingen.

Page 12: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

12

tabel 1 Innovatieprofiel van het middenbedrijf (10-100 werknemers) in de industrie

Totale industrie

Innovatiemaatstaven 1e jaar 2e jaar

Input

% bedrijven met eigen R&D-personeel1 14 11

% bedrijven met gebruik van Nederlandse technologiesubsidies2 23 35

% bedrijven met gebruik van Europese technologiesubsidies2 8 7

uitgaven aan nieuwe machines als % van de productiewaarde1 1,8 1,1

uitgaven aan computers als % van de productiewaarde3 0,16 0,26

uitgaven aan software als % van de productiewaarde3 0,06 0,20

uitgaven aan uitbestede R&D als % van de productiewaarde1 0,13 0,14

Proces

% bedrijven dat voortdurend vernieuwt4 80 80

% bedrijven met schriftelijk vastgelegde vernieuwingsplannen4 45 66

% bedrijven dat een formeel kwaliteitszorgcertificaat of ander formeel certificaat bezit4 26 56

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar de organisatiestructuur veranderd heeft2 63 53

% bedrijven dat de klanttevredenheid systematisch in beeld brengt4 41 42

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar marktonderzoek (heeft laten) verricht(t)e(n) 2

40 38

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met andere bedrijven4 42 52

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderzoeksinstellingen4 21 31

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderwijsinstellingen4 18 35

Output

gemiddeld percentage omzet uit nieuwe producten5 16 12

% bedrijven met producten geheel nieuw voor de bedrijfstak5 23 15

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor de bedrijfstak5 19 27

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Nederland5 21 13

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Nederland5 13 22

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Europa5 15 9

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Europa5 14 16

toegevoegde waarde per werknemer in euro’s6 45.764 46.281

productie per werknemer in euro’s6 133.872 151.419

Structuurkenmerken

aantal ondernemingen1 8.385 7.899

aantal werknemers6 256.654 263.240

productiewaarde in miljoenen euro’s6 34.359 39.859

1= 1996, 1998

2= 1994-1997, 1998-2000

3= 1997, 1999

4= 1997, 2000

5= 1996, 2000

6= 1996, 1999

Bron: EIM/CBS.

Page 13: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

13

2.3 Input

Bedri j ven hebben minder vaak eigen R&D-personee l Het percentage bedrijven dat eigen R&D-personeel in dienst heeft is in het industriële middenbedrijf in de afgelopen jaren afgenomen. Volgens Kennis & Economie 2000 van het CBS geldt dit ook voor de R&D-uitgaven van bedrijven met eigen R&D1. Dit heeft

deels te maken met de algemene trend in de industrie om zich te specialiseren op enke-le kerncompetenties. In dat kader gaan bedrijven steeds meer aanverwante en onder-steunende activiteiten uitbesteden, waaronder ook de R&D. De uitgaven aan uitbestede R&D als percentage van de productiewaarde zijn dan ook enigszins gestegen en lijken daarmee de afname van eigen R&D te compenseren.

Sterke toename van het gebruik van Nederlandse technologiesubs idies Het percentage bedrijven dat in de periode 1998-2000 gebruik heeft gemaakt van Ne-derlandse technologiesubsidies is flink hoger dan het percentage bedrijven dat hiervan tussen 1994 en 1997 gebruik heeft gemaakt. Het percentage dat gebruik heeft ge-maakt van Europese technologiesubsidies is ongeveer stabiel gebleven.

Afname van de ui tgaven aan nieuwe machines De uitgaven aan nieuwe machines (inkoop van apparatuur) als percentage van de pro-

ductiewaarde zijn fors gedaald. Hier kan echter niet worden gesproken over een trend-matige ontwikkeling. De wisselvalligheid van deze uitgaven is namelijk inherent aan het investeringskarakter ervan2.

Uitgaven aan software lopen in op de ui tgaven aan computers De uitgaven aan software als percentage van de productiewaarde zijn in de periode 1997-1999 meer dan verdubbeld. Ook de uitgaven aan computers als percentage van de productiewaarde zijn gestegen, maar minder sterk dan de uitgaven aan software. Dit verschil is onder meer te verklaren uit de toenemende investeringen in ICT-applicaties waaronder ERP (enterprise resource planning software), de toenemende integratie van

machinesystemen via elektronische interfaces en aansturing, en groeiende toepassing van programmeerbare modules. De nieuwe software kan grotendeels op bestaande computers en modules worden gebruikt.

2.4 Proces

Percentage bedri jven dat voortdurend vernieuwt, s tabiel gebleven Tussen 1997 en 2000 is het percentage bedrijven waarbij voortdurend vernieuwen on-derdeel is van de bedrijfsstrategie stabiel gebleven. Dit geldt ook voor het percentage bedrijven dat de klanttevredenheid systematisch in kaart brengt of marktonderzoek laat verrichten.

Bedri j fsprocessen worden vaker geformal iseerd Alhoewel het percentage bedrijven dat voortdurend vernieuwt stabiel is gebleven, heeft in 2000 een veel groter percentage van de bedrijven deze vernieuwingsplannen schrifte-

1 In de periode 1997-1998 zijn de R&D-uitgaven van industriële bedrijven met eigen personeel onder bedrijven met 10-50 werknemers en met 50-200 werknemers afgenomen.

2 CBS, Kennis en Economie 2000, Voorburg, blz. 96-97.

Page 14: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

14

lijk vastgelegd dan in 1997. De trend tot formalisering zien we ook in andere bedrijfs-processen terug en hangt waarschijnlijk voor een deel samen met het toegenomen per-

centage bedrijven dat een formeel kwaliteitszorgcertificaat of ander keurmerk bezit.

Samenwerking over de gehe le l in ie toegenomen Het percentage bedrijven dat in verband met vernieuwing samenwerkt met derden is toegenomen. Dit geldt zowel voor de samenwerking met andere bedrijven als voor de samenwerking met onderzoeks- en onderwijsinstellingen. Met name de stijging van de samenwerkingsgraad met onderwijsinstellingen is opzienbarend.

2.5 Output

Verschuiv ing van geheel nieuwe naar gedeeltel i jk nieuwe producten In de industrie is een duidelijke verschuiving opgetreden van geheel nieuwe producten

naar gedeeltelijk nieuwe producten. De percentages bedrijven met producten die ge-heel nieuw zijn voor de bedrijfstak, Nederland of Europa zijn afgenomen, terwijl deze percentages voor gedeeltelijk nieuwe producten juist zijn toegenomen. Het minder gro-te accent op de ontwikkeling van geheel nieuwe producten is onder andere zichtbaar in een daling van het percentage van de omzet dat wordt gerealiseerd met nieuwe pro-ducten: van 16% naar 12%.

Page 15: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

15

3 Innovatiemaatstaven per subsector van de

industrie en hun ontwikkelingen in de tijd

In het voorgaande hoofdstuk is de innovativiteit van de industrie als geheel aan bod gekomen. In dit hoofdstuk zal per subsector van de industrie een overzicht worden ge-

geven van de innovativiteit van de betreffende sector en de ontwikkeling hiervan in de tijd. Hierbij zullen steeds eerst enkele structuurkenmerken en belangrijke kenmerken van innovatie in de betreffende sector worden beschreven. Vervolgens wordt in tabelvorm een overzicht gegeven van het innovatieprofiel van de sector. Voor elk van de categorieën innovatiemaatstaven die in deze tabel zijn gepre-senteerd (input, proces, output) zullen de belangrijkste ontwikkelingen worden be-

schreven. Hierbij worden tevens mogelijke verklaringen voor deze ontwikkelingen gege-ven. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een vergelijking tussen de verschillende industriële sectoren.

3.1 Voedings- en genotmiddelenindustrie

3.1.1 Structuur en innovat ie

De voedings- en genotmiddelenindutrie is een zeer grootschalige bedrijfstak. In 1998 telde het middenbedrijf in de voedings- en genotmiddelenindustrie zo’n 1.150 onder-nemingen. Deze bedrijven verschaften werk aan bijna 37.000 personen en realiseerden een productiewaarde van 7,4 miljard euro.

Het grootbedrijf is in deze sector beduidend innovatiever dan het midden- en kleinbe-drijf. Productinnovaties blijven in het middenbedrijf vaak beperkt tot verbeteringen van bestaande producten, zoals het ontwikkelen van nieuwe smaakvarianten of het aanpas-sen van de verpakking. Grote vernieuwingen zijn in de voedings- en genotmiddelenin-dustrie vrijwel alleen voor de hele grote bedrijven weggelegd. Kleinere bedrijven onder-vinden op meerdere gebieden belemmeringen voor innovatie. Om te beginnen vormt de

uitgebreide en complexe wetgeving op het gebied van de productie van voedingsmiddelen een belangrijke hindernis bij innovatie. Daarnaast vormt de marktmacht van de inkooporganisaties een probleem. Het is voor kleinere bedrijven, die vaak niet over een uitgebreide marketingafdeling beschikken, niet eenvoudig om schapruimte te verkrijgen voor nieuwe producten, waardoor de omzet uit nieuwe producten tegenvalt en innovatie ontmoedigd wordt. Doordat deze belemmeringen in

de afgelopen jaren in omvang zijn toegenomen, is de innovatieve output van het middenbedrijf in de voedings- en genotmiddelenindustrie afgenomen.

3.1.2 Innovat iemaatstaven in de voedings- en genotmiddelenindust r ie

Tabel 2 bevat het samenvattend overzicht van het innovatieprofiel van het middenbe-drijf in de voedings- en genotmiddelenindustrie (BIK 15 + 16) en de ontwikkeling daar-van in de tijd. Ter vergelijking is hiernaast ook het innovatieprofiel van het gemiddelde industriële middenbedrijf opgenomen.

Page 16: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

16

tabel 2 Innovatieprofiel van het middenbedrijf (10-100 werknemers) in de voedings- en genotmiddelenindustrie

Voedings- en

Genotmiddelen

Totale industrie

Innovatiemaatstaven 1e jaar 2e jaar 1e jaar 2e jaar

Input

% bedrijven met eigen R&D-personeel1 9 7 14 11

% bedrijven met gebruik van Nederlandse technologiesubsidies2 33 29 23 35

% bedrijven met gebruik van Europese technologiesubsidies2 14 3 8 7

uitgaven aan nieuwe machines als % van de productiewaarde1 1,0 1,1 1,8 1,1

uitgaven aan computers als % van de productiewaarde3 0,08 0,20 0,16 0,26

uitgaven aan software als % van de productiewaarde3 0,03 0,10 0,06 0,20

uitgaven aan uitbestede R&D als % van de productiewaarde1 0,05 0,13 0,13 0,14

Proces

% bedrijven dat voortdurend vernieuwt4 76 78 80 80

% bedrijven met schriftelijk vastgelegde vernieuwingsplannen4 54 61 45 66

% bedrijven dat een formeel kwaliteitszorgcertificaat of ander formeel certificaat bezit4 38 62 26 56

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar de organisatiestructuur veranderd heeft2 60 50 63 53

% bedrijven dat de klanttevredenheid systematisch in beeld brengt4 43 37 41 42

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar marktonderzoek (heeft laten) verricht(t)e(n) 2

46 32 40 38

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met andere bedrijven4 50 48 42 52

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderzoeksinstellingen4 23 31 21 31

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderwijsinstellingen4 9 27 18 35

Output

gemiddeld percentage omzet uit nieuwe producten5 10 7 16 12

% bedrijven met producten geheel nieuw voor de bedrijfstak5 21 15 23 15

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor de bedrijfstak5 30 26 19 27

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Nederland5 20 14 21 13

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Nederland5 17 18 13 22

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Europa5 8 8 15 9

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Europa5 26 6 14 16

toegevoegde waarde per werknemer in euro’s6 45.891 51.772 45.764 46.281

productie per werknemer in euro’s6 202.105 200.769 133.872 151.419

Structuurkenmerken

aantal ondernemingen1 1.345 1.147 8.385 7.899

aantal werknemers6 35.800 36.863 256.654 263.240

productiewaarde in miljoenen euro’s6 7.235 7.401 34.359 39.859

1= 1996, 1998

2= 1994-1997, 1998-2000

3= 1997, 1999

4= 1997, 2000

5= 1996, 2000

6= 1996, 1999

Bron: EIM/CBS.

Page 17: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

17

3.1.3 Input

Gebruik van subs idies i s afgenomen Alhoewel het middenbedrijf van de voedings- en genotmiddelenindustrie bij de eerste

meting nog bovengemiddeld scoorde op het gebruik van technologiesubsidies, scoort deze groep bedrijven nu op geen enkele inputmaatstaf meer bovengemiddeld. Met name het gebruik van Europese technologiesubsidies is sterk gedaald.

Uitgaven aan computers en software bl i jven nog steeds achter De uitgaven aan computers zijn wel sterker dan gemiddeld gestegen, maar blijven nog onder het gemiddelde. Ook de uitgaven aan software zijn sterk toegenomen, maar lig-gen nog steeds op een relatief laag niveau. Waarschijnlijk maken middelgrote bedrijven in deze sector vooral gebruik van standaardsoftwarepakketten en weinig van de duur-

dere op maat gemaakte pakketten.

Uitgaven aan ui tbestede R&D toegenomen De uitgaven aan uitbestede R&D als percentage van de productiewaarde zijn veel ster-ker gestegen dan in de totale industrie en liggen nu ongeveer op het industriegemid-delde. Tegelijkertijd is sprake van een afname van het percentage bedrijven met eigen R&D-personeel en is volgens Kennis en Economie 2000 van het CBS ook het beeld aan-

wezig dat de R&D-uitgaven van bedrijven met eigen personeel afnemen. Uitbesteding van deze activiteiten is kennelijk aantrekkelijk geworden.

3.1.4 Proces

Matige score op procesmaatstaven Bij de eerste meting scoorde het middenbedrijf in deze sector nog bovengemiddeld op de meeste procesmaatstaven. De laatste jaren is de voedings- en genotmiddelenindu-strie op dit punt echter achtergebleven bij de totale industrie. Een positieve ontwikke-

ling is wel dat de samenwerking met onderzoeks- en onderwijsinstellingen sterk is toe-genomen. Het lijkt erop dat hiermee in een deel van de R&D-leemte wordt voorzien.

Wel veel kwal i te i tszorgcert i f i caten en andere formele cert i f icaten Alleen het percentage bedrijven dat een formeel kwaliteitszorgcertificaat of een ander formeel certificaat bezit is in de voedings- en genotmiddelenindustrie relatief hoog. Dit is ook niet verwonderlijk, gezien de eisen die de wet stelt aan de productie van levens-

middelen om de voedselveiligheid te garanderen. Bedrijven in deze sector zijn al heel lang gewend om processen te formaliseren en kwaliteitswaarborgen in te bouwen.

Afname marktonderzoek i s zorgel i jk Een zorgelijke ontwikkeling is de daling van de percentages bedrijven die de klanttevre-denheid systematisch in kaart brengen of marktonderzoek laten verrichten. Met name marktonderzoek is namelijk juist erg belangrijk in een branche waar innovaties vaak

betrekking hebben op verbeteringen in bestaande producten om beter aan de wensen van de consument te voldoen. Een daling van dit percentage is dan ook een duidelijk signaal dat productinnovaties een minder hoge prioriteit hebben gekregen.

3.1.5 Output

Uit de outputmaatstaven blijkt dat de aandacht voor gehele en gedeeltelijke product-vernieuwingen is afgenomen. De omzet uit nieuwe producten en het percentage bedrij-ven met geheel nieuwe of gedeeltelijk nieuwe producten zijn gedaald. In de totale in-dustrie is een duidelijke verschuiving te zien van geheel nieuw naar gedeeltelijk nieuw,

Page 18: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

18

maar in de voedings- en genotmiddelenindustrie is dit niet het geval. De percentages bedrijven met geheel nieuwe producten zijn wel afgenomen maar zijn niet gecompen-

seerd door een stijging van de percentages met gedeeltelijk nieuwe producten. Een belangrijke reden die hiervoor kan worden aangevoerd is de beperkte winkelruimte die door de machtige inkooporganisaties in de detailhandel voor nieuwe producten en pro-ductvarianten van het middenbedrijf wordt gereserveerd.

Zoals in het begin van deze paragraaf is uitgelegd, zijn productinnovaties in het mid-denbedrijf in de voedings- en genotmiddelenindustrie vooral verbeteringen van be-staande producten, zoals het ontwikkelen van nieuwe smaakvarianten of het aanpassen van de verpakking. Een voorbeeld van een innovatie waarbij een innovatieve verpakking de basis vormt voor een nieuw product is het ijs van Van der Poel Desserts uit Hengelo. Dit bedrijf heeft afgelopen jaar ‘slagroomijs met warme kersen in saus’ en ‘slagroomijs met warme chocoladesaus’ geïntroduceerd. Het concept bestaat uit 750 ml slagroomijs en 250 gram saus, in een ritsbare verpakking. Het ijs kan in porties worden verdeeld terwijl de saus verwarmd kan worden in de magnetron. In enkele minuten staat zo het dessert op tafel.

Bron: Consudel april 2001.

Page 19: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

19

3.2 Textiel- en kledingindustrie

3.2.1 Structuur en innovat ie

In het middenbedrijf in de textiel- en kledingindustrie werken bijna 12.750 mensen in 351 ondernemingen. Deze bedrijven realiseren samen een productiewaarde van bijna 1,4 miljard euro. Dat is bijna 40% van de totale productiewaarde in de textiel- en kle-dingindustrie.

De innovativiteit van de textiel- en kledingindustrie laat zich moeilijk beschrijven door-dat deze twee industrieën onderling sterk verschillen. Er zijn om te beginnen in Neder-land veel meer kledingbedrijven dan textielbedrijven, terwijl de textielindustrie wel een groot deel van de werkgelegenheid voor haar rekening neemt. De kledingindustrie is veel kleinschaliger. De mondiale concurrentie is voor beide sectoren erg groot. De be-drijven in de textielindustrie zijn daardoor in hoge mate nichespelers geworden. Alhoe-

wel de zoektocht naar nieuwe materialen wel regelmatig tot nieuwe producten leidt, spelen procesinnovaties in deze sector een belangrijkere rol dan productinnovaties. In-novaties in de kledingindustrie betreffen vooral procesinnovaties in handel en logistiek.

Een groot deel van de innovaties in de textielindustrie heeft betrekking op technisch textiel. Hieronder valt een veelheid van producten, veelal textiele componenten die in andere industriële sectoren tot een eindproduct worden verwerkt. Een voorbeeld van een innovatie op het gebied van technisch textiel zijn de kogelvrije panelen die Royal Ten Cate heeft ontwikkeld. Deze zeer sterke panelen combineren kogelwerende eigen-

schappen met een bijzonder laag gewicht, waardoor ze onder andere zeer geschikt zijn om te verwerken in vliegtuigen.

Bron: KRL en http://www.tencate.com.

In vergelijking met het industriegemiddelde scoort de textiel- en kledingindustrie zeer matig op input- en procesmaatstaven. Op sommige outputmaatstaven scoort de sector wel beter dan gemiddeld.

3.2.2 Innovat iemaatstaven in de text iel - en kledingindust r ie

In tabel 3 is het samenvattend overzicht opgenomen van het innovatieprofiel van het middenbedrijf in de textiel- en kledingindustrie (BIK 17 + 18) en de ontwikkeling daar-

van in de tijd. Ter vergelijking is hiernaast ook het innovatieprofiel van het gemiddelde industriële middenbedrijf opgenomen.

Page 20: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

20

tabel 3 Innovatieprofiel van het middenbedrijf (10-100 werknemers) in de textiel- en kledingindustrie

Textiel

en Kleding

Totaal

Innovatiemaatstaven 1e jaar 2e jaar 1e jaar 2e jaar

Input

% bedrijven met eigen R&D-personeel1 10 7 14 11

% bedrijven met gebruik van Nederlandse technologiesubsidies2 23 19 23 35

% bedrijven met gebruik van Europese technologiesubsidies2 6 6 8 7

uitgaven aan nieuwe machines als % van de productiewaarde1 1,1 0,5 1,8 1,1

uitgaven aan computers als % van de productiewaarde3 0,04 0,11 0,16 0,26

uitgaven aan software als % van de productiewaarde3 0,02 0,11 0,06 0,20

uitgaven aan uitbestede R&D als % van de productiewaarde1 0,12 0,03 0,13 0,14

Proces

% bedrijven dat voortdurend vernieuwt4 85 70 80 80

% bedrijven met schriftelijk vastgelegde vernieuwingsplannen4 44 33 45 66

% bedrijven dat een formeel kwaliteitszorgcertificaat of ander formeel certificaat bezit4 12 33 26 56

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar de organisatiestructuur veranderd heeft2 53 53 63 53

% bedrijven dat de klanttevredenheid systematisch in beeld brengt4 48 33 41 42

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar marktonderzoek (heeft laten) verricht(t)e(n) 2

46 24 40 38

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met andere bedrijven4 29 39 42 52

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderzoeksinstellingen4 32 33 21 31

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderwijsinstellingen4 7 24 18 35

Output

gemiddeld percentage omzet uit nieuwe producten5 21 9 16 12

% bedrijven met producten geheel nieuw voor de bedrijfstak5 28 15 23 15

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor de bedrijfstak5 18 21 19 27

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Nederland5 25 9 21 13

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Nederland5 12 27 13 22

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Europa5 19 9 15 9

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Europa5 12 24 14 16

toegevoegde waarde per werknemer in euro’s6 33.695 39.487 45.764 46.281

productie per werknemer in euro’s6 98.399 106.966 133.872 151.419

Structuurkenmerken

aantal ondernemingen1 405 351 8.385 7.899

aantal werknemers6 13.169 12.745 256.654 263.240

productiewaarde in miljoenen euro’s6 1.296 1.363 34.359 39.859

1= 1996, 1998

2= 1994-1997, 1998-2000

3= 1997, 1999

4= 1997, 2000

5= 1996, 2000

6= 1996, 1999

Bron: EIM/CBS.

Page 21: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

21

3.2.3 Input

Matige score op al le inputmaatstaven Wat de inputmaatstaven betreft scoort de textiel- en kledingindustrie over de gehele

linie onder het gemiddelde. De achterstand ten opzichte van de totale industrie is bo-vendien groter geworden. Gezien de bedrijfsstructuur en de aard van de werkzaamhe-den is het waarschijnlijk dat de scores in de textielindustrie wel hoger zullen liggen dan in de kledingindustrie. Productontwikkeling in de kledingindustrie betreft namelijk hoofdzakelijk het ontwerpen van de kleding, en dit wordt door de bedrijven zelf meestal niet als R&D gezien.

Weinig ui tgaven aan machines De uitgaven aan computers en software als percentage van de productiewaarde zijn de

afgelopen jaren sterker gestegen dan in de rest van de industrie, maar liggen nog wel onder het gemiddelde. Vermoedelijk wordt wel getracht om goedkoper te produceren door verdere automatisering van het productieproces en ondersteunende diensten. De uitgaven aan nieuwe machines zijn echter sterk gedaald. Dit kan ermee te maken heb-ben dat de productie in de kledingindustrie steeds minder in Nederland plaatsvindt.

3.2.4 Proces

Matige score op procesmaatstaven

De textiel- en kledingindustrie scoort matig op vrijwel alle procesmaatstaven. Het per-centage bedrijven dat voortdurend vernieuwt is zelfs flink gedaald en ligt daardoor nu onder het gemiddelde. Vernieuwingsplannen worden daarnaast ook relatief weinig op schrift gesteld. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat in de kledingindustrie collecties elkaar juist steeds sneller opvolgen. Bedrijven zien dit echter waarschijnlijk niet als voortdurende vernieuwing.

Toegenomen belang (kwal i te i tszorg)cert i f icaten Het percentage bedrijven dat in het bezit is van een formeel (kwaliteitszorg)certificaat ligt in deze industrie nog onder het gemiddelde. Het belang van kwaliteitszorgcertifica-ten en keurmerken is onder druk van de markt wel sterk toegenomen. In de textielindu-strie wordt verwacht dat dit verder zal toenemen. In de kledingindustrie zal dit alleen verder toenemen als ook grootwinkelbedrijven van hun toeleveranciers gaan eisen dat

ze gecertificeerd zijn.

Samenwerking toegenomen Samenwerking is in de textiel- en kledingindustrie de afgelopen jaren steeds belangrij-ker geworden. Met name de samenwerking met andere bedrijven en met onderwijsin-stellingen is toegenomen. De samenwerking met onderzoeksinstellingen lag bij de eer-ste meting ruim boven het industriegemiddelde; de samenwerking op dit punt is nau-

welijks toegenomen.

3.2.5 Output

Wat gedeeltelijke productvernieuwingen betreft scoort de textiel- en kledingindustrie op enkele punten hoger dan gemiddeld. Nieuwe collecties kunnen als gedeeltelijke pro-ductvernieuwingen worden gezien, en hier zit ook wat groei in getuige een toename van het percentage bedrijven met gedeeltelijk nieuwe producten. Het percentage be-drijven met geheel nieuwe producten is gedaald. Wel is het zo dat vrijwel alle produc-ten die nieuw zijn voor de bedrijfstak ook nieuw zijn voor Nederland en Europa. Hier-

Page 22: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

22

door ontstaat over het geheel genomen toch een positief beeld van de innovatieve out-put van de textiel- en kledingindustrie.

Een belangrijke recente innovatie in de kledingindustrie is de ontwikkeling van nieuwe maattabellen. NedScan heeft de lichaamsmaten van de Nederlanders in kaart gebracht. Die lichaamsmaten zijn van belang om producten goed op de mens af te stemmen. Hiervoor is toegang tot een bestand met alle lichaamsmaten onontbeerlijk. Een dergelijk bestand van de Nederlandse bevolking was voorheen echter niet beschikbaar. Met de nu beschikbaar gekomen gegevens kunnen kleding-, meubel- en autofabrikanten hun producten beter ontwerpen. Dit leidt tot betere kwaliteit van producten en minder ver-liezen door opslagkosten, uitverkoop e.d.

Bron: http://www.nedscan.nl/.

Page 23: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

23

3.3 Houtindustrie

3.3.1 Structuur en innovat ie

Het middenbedrijf in de houtindustrie bestaat uit zo’n 350 ondernemingen die in totaal aan 14.000 mensen werk verschaffen en 1,1 à 1,4 miljard euro omzetten. Verreweg de grootste groep bedrijven is die van timmerfabrikanten: producenten van voornamelijk aan de bouw geleverde kozijnen, deuren, trappen, gevelelementen en

andere bouwelementen van (overwegend) hout. Daarnaast omvat de bedrijfstak hout-zagerijen, producenten van houten emballage, fineer- en plaatmateriaal, verduurza-mingsbedrijven en vervaardigers van andere houtproducten. De bedrijfstak is sterk verbonden met zijn voornaamste afzetmarkt: de bouw. Vernieu-wing van het bouwproces komt voor een groot deel van de producenten van bouwma-terialen waarbij materialen van hout een belangrijke plaats innemen: fabrieksmatige

vervaardiging van modules, componenten en onderdelen is de belangrijkste methode om de productiviteit in de bouw te verbeteren, en een constante kwaliteit van de pro-ducten te waarborgen. De aard van de producten (en ook van de afzetmarkt) maakt dat niet de allerhoogste eisen worden gesteld aan productinnovatie: bouwers willen met het oog op montage en verwerking van de toegeleverde producten in de eerste plaats ‘weten waar ze aan toe zijn’. Nieuwe producten moeten zich dus terdege bewijzen.

Bovendien verschillen standaarden en regelgeving op het gebied van bouwmaterialen per land. Dat belemmert een snelle internationale diffusie van iets nieuws, en maakt van landsgrenzen binnen de Europese Unie ook aan het begin van de 21e eeuw nog hoge hordes voor houtfabrikanten met eventuele exportplannen.

3.3.2 Innovat iemaatstaven in de hout indust r ie

Tabel 4 bevat het samenvattend overzicht van het innovatieprofiel van het middenbe-drijf in de houtindustrie (BIK 20) en de ontwikkeling daarvan in de tijd. Ter vergelijking is hiernaast ook het innovatieprofiel van het gemiddelde industriële middenbedrijf op-

genomen.

Page 24: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

24

tabel 4 Innovatieprofiel van het middenbedrijf (10-100 werknemers) in de houtindustrie

Hout Totaal

Innovatiemaatstaven 1e jaar 2e jaar 1e jaar 2e jaar

Input

% bedrijven met eigen R&D-personeel1 nb nb 14 11

% bedrijven met gebruik van Nederlandse technologiesubsidies2 14 15 23 35

% bedrijven met gebruik van Europese technologiesubsidies2 1 0 8 7

uitgaven aan nieuwe machines als % van de productiewaarde1 nb nb 1,8 1,1

uitgaven aan computers als % van de productiewaarde3 nb nb 0,16 0,26

uitgaven aan software als % van de productiewaarde3 nb nb 0,06 0,20

uitgaven aan uitbestede R&D als % van de productiewaarde1 nb nb 0,13 0,14

Proces

% bedrijven dat voortdurend vernieuwt4 76 78 80 80

% bedrijven met schriftelijk vastgelegde vernieuwingsplannen4 42 54 45 66

% bedrijven dat een formeel kwaliteitszorgcertificaat of ander formeel certificaat bezit4

27 52 26 56

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar de organisatiestructuur veranderd heeft2 75 59 63 53

% bedrijven dat de klanttevredenheid systematisch in beeld brengt4 37 44 41 42

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar marktonderzoek (heeft laten) verricht(t)e(n) 2

14 44 40 38

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met andere bedrijven4 27 54 42 52

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderzoeksinstellingen4 24 31 21 31

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderwijsinstellingen4 15 35 18 35

Output

gemiddeld percentage omzet uit nieuwe producten5 9 8 16 12

% bedrijven met producten geheel nieuw voor de bedrijfstak5 17 7 23 15

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor de bedrijfstak5 7 25 19 27

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Nederland5 10 7 21 13

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Nederland5 4 21 13 22

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Europa5 8 4 15 9

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Europa5 5 18 14 16

toegevoegde waarde per werknemer in euro’s6 30.439 31.575 45.764 46.281

productie per werknemer in euro’s6 82.435 90.426 133.872 151.419

Structuurkenmerken

aantal ondernemingen1 320 357 8.385 7.899

aantal werknemers6 13.282 14.009 256.654 263.240

productiewaarde in miljoenen euro’s6 1.095 1.267 34.359 39.859

1= 1996, 1998

2= 1994-1997, 1998-2000

3= 1997, 1999

4= 1997, 2000

5= 1996, 2000

6= 1996, 1999

Bron: EIM/CBS.

Page 25: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

25

3.3.3 Input

Helaas ontbreken de benodigde gegevens over de inputmaatstaven, zodat hier geen zinvolle uitspraken over kunnen worden gedaan.

3.3.4 Proces

Bij de procesmaatstaven van tabel 4 geeft de houtindustrie per saldo een nauwelijks van het gemiddelde afwijkend beeld te zien. Bedrijven in de houtverwerkende industrie

hebben, ondanks een flinke stijging, wel minder dan gemiddeld schriftelijke vernieu-wingsplannen. Daarentegen ligt het percentage dat de klanttevredenheid systematisch in kaart brengt en marktonderzoek heeft verricht of laten verrichten juist wat boven het gemiddelde. Hetzelfde geldt voor het percentage bedrijven met doorgevoerde organisa-torische veranderingen.

Arbeidsdel ing le idt tot organi sat ieveranderingen Het betrekkelijk grote aantal houtverwerkende bedrijven dat organisatorische wijzigin-gen heeft doorgevoerd houdt waarschijnlijk verband met de bij veel bedrijven doorge-voerde scheiding tussen het ‘primaire proces’ en de afwerking: het aflakken en aan-brengen van glas, beschot, et cetera. Hiervoor zijn vaak afzonderlijke afdelingen in het leven geroepen.

Col lect ieve onderzoeksprojecten verklaren toegenomen samenwerking In samenwerking tussen de Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten (NBvT), individue-le bedrijven en de Stichting Houtresearch zijn enkele projecten opgestart op het gebied

van houtverduurzaming en -veredeling. Het gaat om collectieve projecten waarvoor technologiesubsidies zijn verleend, met het doel om beter aan milieu-eisen te voldoen, en goedkoop grondmateriaal te upgraden. De sterk toegenomen samenwerking met andere bedrijven is vermoedelijk vooral toe te schrijven aan deze collectieve projecten.

Meer cert i f i caten voora l door ‘de markt ’ De bouw ‘hangt aan elkaar van de certificaten’, met het oog op milieukeur, milieubelas-

ting, veiligheid en arbeidsomstandigheden en bouwvoorschriften. Dat verklaart het rela-tief hoge aantal gecertificeerde ondernemingen.

Vraagtekens bi j toename marktonderzoek Bij het volgens tabel 4 toegenomen markt- en klanttevredenheidsonderzoek in de hout-verwerkende industrie moeten enkele vraagtekens worden geplaatst. Schaalvergroting via overnames, waardoor bedrijven deel gaan uitmaken van grotere eenheden, is moge-

lijk een gedeeltelijke verklaring: binnen deze grotere eenheden wordt meer gedaan aan marktonderzoek, en ook aan bedrijfsvergelijking en benchmarking. Maar elders in de branche is er volgens kenners juist nog de nodige ruimte voor verbetering op dit ge-bied.

3.3.5 Output

Innovatie in de houtindustrie is vaak: voorheen op de bouwplaats aangebrachte produc-ten als prefab-elementen aanbieden, oftewel de welbekende verschuiving naar de voor-fase (van de eigenlijke bouw). Een recent voorbeeld is dat van ‘gevelvullende elemen-

ten’: complete tussenmuurse modules met isolatie, kozijnen en dergelijke, waar alleen nog maar aan weerszijden een muurtje tegenaan gemetseld hoeft te worden. Verder bepalen kleinere ‘verbeteringsinnovaties’ op het gebied van materiaal en daar-van vervaardigde producten het beeld in de houtindustrie. Uit tabel 4 kan worden afge-

Page 26: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

26

lezen dat een betrekkelijk gering deel van de totale omzet afkomstig is van nieuwe pro-ducten (namelijk 8%), maar dat gelijktijdig wél het percentage bedrijven is toegenomen

dat producten aanbiedt die gedeeltelijk nieuw zijn voor de bedrijfstak, voor Nederland, of zelfs voor Europa. De verschuiving naar producten die ‘gedeeltelijk’ nieuw zijn geeft het karakter van minder ingrijpende verbeteringen aan.

TEHA Elementengroep uit Haaksbergen krijgt in december 1999 de Houtinnovatieprijs voor een nieuw houten kozijnsysteem. Het bedrijf garandeert dat de nieuwe kozijnen slechts eens in de tien jaar onderhoud vragen. Dit is mogelijk door een innovatieve combinatie van technieken en bewer-kingsmethoden, variërend van een elektrostatische verfapplicatiemethode waarbij alkyd-emulsieverf op waterbasis wordt toegepast, via gevingerlaste hoekverbindingen en alu-minium dorpelafdekkers tot de toepassing van onverduurzaamd naaldhout. Tot slot gaan alle fabricagegegevens in een database. Die kan worden geraadpleegd met be-hulp van een in het kozijn ingebouwde chip met een uniek identificatienummer. Het winnen van de Houtinnovatieprijs heeft TEHA geïnspireerd tot verdere innovatie, nu op het gebied van prefab-bouw: de Flex Line Woning die in slechts twee dagen kant-en-klaar op locatie wordt neergezet, inclusief keuken, toilet, douche, CV, elektra, enzo-voorts.

Bron: http://www.teha.nl; http://www.centrum-hout.nl/houtprijs/index.htm.

Page 27: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

27

3.4 Papier- en kartonindustrie

3.4.1 Structuur en innovat ie

De papier- en kartonindustrie is een relatief kleine sector van de industrie. Het aantal bedrijven neemt bovendien af, ook in het middenbedrijf. In 1998 waren er nog 170 middelgrote ondernemingen actief, die werk verschaften aan ruim 5.000 personen en een productie van ca. 800 miljoen euro realiseerden.

De papier- en kartonindustrie kan worden onderverdeeld in papier- en kartonproduce-rende bedrijven en papier- en kartonverwerkende bedrijven. Het middenbedrijf bestaat vrijwel geheel uit de tweede groep. Deze bedrijven richten zich op zeer diverse markten, variërend van verpakkingen voor consumentengoederen tot transportverpakkingen. Productinnovatie in de papierverwerkende industrie gebeurt vooral in opdracht van af-nemers. Het productidee wordt aangeleverd door de afnemer en technisch uitgewerkt

door de fabrikant. Procesinnovaties zijn in deze branche vaak het gevolg van milieuwet-geving. Aangezien het aantal middelgrote bedrijven in de papier- en kartonindustrie vrij gering is, geven de cijfers uit de tabel, die afkomstig zijn uit een enquête onder een steekproef van deze bedrijven, geen volledig betrouwbaar beeld. De uitschieters zijn als gevolg van de beperkte steekproefomvang vrij groot. De tabel met innovatiemaatstaven kan in dit

geval dan ook beter gebruikt worden om een indruk te krijgen van de richting van de ontwikkeling van de innovativiteit, dan om het absolute niveau van de innovativiteit te beoordelen. Het beeld dat ontstaat is overigens duidelijk: de papier- en kartonindustrie heeft qua vernieuwingsinspanningen een stap vooruit gemaakt.

3.4.2 Innovat iemaatstaven in de papier- en kar tonindustr ie

Tabel 5 bevat het samenvattend overzicht van het innovatieprofiel van het middenbe-drijf in de papier- en kartonindustrie (BIK 21) en de ontwikkeling daarvan in de tijd. Ter vergelijking is hiernaast ook het innovatieprofiel van het gemiddelde industriële mid-

denbedrijf opgenomen.

Page 28: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

28

tabel 5 Innovatieprofiel van het middenbedrijf (10-100 werknemers) in de papier- en kartonindustrie

Papier en Karton Totaal

Innovatiemaatstaven 1e jaar 2e jaar 1e jaar 2e jaar

Input

% bedrijven met eigen R&D-personeel1 nb 8 14 11

% bedrijven met gebruik van Nederlandse technologiesubsidies2 2 38 23 35

% bedrijven met gebruik van Europese technologiesubsidies2 2 7 8 7

uitgaven aan nieuwe machines als % van de productiewaarde1 0,5 1,7 1,8 1,1

uitgaven aan computers als % van de productiewaarde3 0,14 0,37 0,16 0,26

uitgaven aan software als % van de productiewaarde3 0,07 0,34 0,06 0,20

uitgaven aan uitbestede R&D als % van de productiewaarde1 0,02 0,06 0,13 0,14

Proces

% bedrijven dat voortdurend vernieuwt4 86 94 80 80

% bedrijven met schriftelijk vastgelegde vernieuwingsplannen4 23 76 45 66

% bedrijven dat een formeel kwaliteitszorgcertificaat of ander formeel certificaat bezit4 17 65 26 56

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar de organisatiestructuur veranderd heeft2 72 47 63 53

% bedrijven dat de klanttevredenheid systematisch in beeld brengt4 26 76 41 42

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar marktonderzoek (heeft laten) verricht(t)e(n) 2

34 71 40 38

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met andere bedrijven4 37 59 42 52

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderzoeksinstellingen4 12 59 21 31

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderwijsinstellingen4 8 35 18 35

Output

gemiddeld percentage omzet uit nieuwe producten5 12 17 16 12

% bedrijven met producten geheel nieuw voor de bedrijfstak5 18 6 23 15

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor de bedrijfstak5 14 29 19 27

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Nederland5 12 6 21 13

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Nederland5 7 18 13 22

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Europa5 12 0 15 9

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Europa5 3 12 14 16

toegevoegde waarde per werknemer in euro’s6 52.791 58.765 45.764 46.281

productie per werknemer in euro’s6 143.549 160.477 133.872 151.419

Structuurkenmerken

aantal ondernemingen1 205 170 8.385 7.899

aantal werknemers6 5.110 5.043 256.654 263.240

productiewaarde in miljoenen euro’s6 734 809 34.359 39.859

1= 1996, 1998

2= 1994-1997, 1998-2000

3= 1997, 1999

4= 1997, 2000

5= 1996, 2000

6= 1996, 1999

Bron: EIM/CBS.

Page 29: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

29

3.4.3 Input

Posi t i eve ontwikke l ing op inputmaatstaven De scores op de inputmaatstaven zijn over de gehele linie toegenomen. In tegenstelling

tot bij de eerste meting scoort de papier- en kartonindustrie daardoor nu op meer dan de helft van de maatstaven bovengemiddeld.

Uitbestede R&D iets gestegen Het percentage bedrijven met eigen R&D-personeel is wat lager dan gemiddeld. Ook de uitgaven aan uitbestede R&D zijn benedengemiddeld, maar zijn wel wat toegenomen. Ook de uitgaven aan R&D door bedrijven met eigen R&D-personeel zijn volgens Kennis en Economie toegenomen1. De benedengemiddelde scores zijn waarschijnlijk het gevolg

van het feit dat er in het middenbedrijf vooral in opdracht van klanten wordt ontwik-keld en geproduceerd. Echte R&D gebeurt vooral bij het grootbedrijf, maar ook binnen het middenbedrijf neemt de aandacht voor R&D toe. Het accent binnen R&D ligt echter vooral op de ontwikkeling van nieuwe productvarianten en verbeteringen in het pro-ductieproces en minder op fundamentele research.

Gebruik van technologiesubs idies gestegen Het accent binnen R&D ligt in toenemende mate op de ontwikkeling van nieuwe pro-ductvarianten en op verbeteringen in het productieproces. Ook de toename van de uit-gaven aan computers, software en nieuwe machines geeft aan dat de aandacht voor verbeteringen in het productieproces en voor productvernieuwingen sterk is toegeno-men. Waarschijnlijk heeft deze toegenomen aandacht voor verbetering van het produc-

tieproces geleid tot een forse toename van het gebruik van technologiesubsidies, die specifiek op deze aspecten zijn gericht.

3.4.4 Proces

Toegenomen formal iser ing a ls gevolg van organisat iestructuurverande-r ingen

In de loop der tijd is de papier- en kartonindustrie veranderd van een vrij ambachtelijke bedrijfstak met veel familiebedrijven in een moderne technologiegedreven bedrijfstak met veel grote internationale concerns. Hierdoor is er in de bedrijfsorganisatie veel ver-anderd. Er is daarbij ook veel meer geformaliseerd. De laatste jaren lijkt het wat dit be-treft wel wat rustiger te zijn. Er zijn nog wel veel overnames, maar de grote golf van

familiebedrijven die werden overgedaan aan participatiemaatschappijen die enkele jaren geleden voor veel organisatiestructuurveranderingen zorgden is voorbij.

Toename van kwal i tei tszorgcert i f icaten en andere cert i f i caten De stijging van het percentage bedrijven met een formeel kwaliteitszorgcertificaat of andere formele certificaten kan een gevolg zijn van de invoering van de HACCP waar veel verpakkingsfabrikanten mee te maken hebben. Daarnaast zijn er ook veel bedrijven

ISO-gecertificeerd.

Meer samenwerking bi j vernieuwings inspanningen De samenwerking bij vernieuwingsinspanningen lijkt op alle fronten te zijn toegeno-men. Samenwerking tussen bedrijven betreft in dit geval waarschijnlijk vooral de sa-menwerking tussen fabrikant en opdrachtgever. De toename van de samenwerking met

1 CBS, Kennis en Economie 2000, Voorburg, blz. 106.

Page 30: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

30

onderzoeks- en onderwijsinstellingen is een logisch gevolg van de toegenomen aan-dacht voor vernieuwingsinspanningen. De instellingen leveren de benodigde kennis en

mankracht die nodig is voor de realisatie van innovaties. Bovendien wordt samenwer-king nogal eens geëist om überhaupt gebruik te kunnen maken van bepaalde technolo-giesubsidies.

3.4.5 Output

Ook in de papier- en kartonindustrie is sprake van een verschuiving van geheel nieuwe naar gedeeltelijk nieuwe producten. In dit geval zou die verschuiving onder andere te maken kunnen hebben met het verpakkingsconvenant van 1998. Hierdoor is er vooral veel aandacht geweest voor gewichtsbesparing van (bestaande) verpakkingen.

Page 31: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

31

3.5 Grafische industrie

3.5.1 Structuur en innovat ie

Het middenbedrijf is in de grafische industrie goed voor meer dan de helft van de werkgelegenheid en omzet. Het telt meer dan 1.000 bedrijven waar bijna 33.000 men-sen werken, die voor een bedrag van ruim 4 miljard euro aan productie afleveren. Reclamedrukkerijen en niet-gespecialiseerde drukkerijen vormen samen ruim de helft

van deze ondernemingen. Andere specialismen die met een substantieel aantal bedrij-ven zijn vertegenwoordigd zijn tijdschriftendrukkers, grafische afwerkbedrijven, druk-kers van dagbladen, en grafische reproductiebedrijven en zetterijen. Technische innovatie is in de grafische industrie in de eerste plaats procesinnovatie: machines en systemen met meer mogelijkheden. Momenteel gaat het om de overgang naar computergestuurde machines, geavanceerde printers en digitale informatie en

informatieverwerking. Die overgang doet de grens tussen de ICT- en de grafische sector vervagen: digitale informatie kan gedrukt worden, maar ook op cd of via een website beschikbaar gesteld. De grafische industrie duidt zichzelf daarom aan als ‘grafimedia-branche’. Dat impliceert voor grafische bedrijven ook de noodzaak tot (nadenken over) vernieuwing van hun bedrijfsstrategie: welke diensten moet men bieden, welke experti-se met het oog daarop aantrekken of verwerven, et cetera.

3.5.2 Innovat iemaatstaven in de graf ische indust r ie

Tabel 6 bevat het samenvattend overzicht van het innovatieprofiel van het middenbe-

drijf in de grafische industrie (BIK 22) en de ontwikkeling daarvan in de tijd. Ter verge-lijking is hiernaast ook het innovatieprofiel van het gemiddelde industriële middenbe-drijf opgenomen.

Page 32: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

32

tabel 6 Innovatieprofiel van het middenbedrijf (10-100 werknemers) in de grafische industrie

Grafische ind. Totaal

Innovatiemaatstaven 1e jaar 2e jaar 1e jaar 2e jaar

Input

% bedrijven met eigen R&D-personeel1 3 5 14 11

% bedrijven met gebruik van Nederlandse technologiesubsidies2 9 2 23 35

% bedrijven met gebruik van Europese technologiesubsidies2 6 8 8 7

uitgaven aan nieuwe machines als % van de productiewaarde1 4,4 2,4 1,8 1,1

uitgaven aan computers als % van de productiewaarde3 0,27 0,41 0,16 0,26

uitgaven aan software als % van de productiewaarde3 0,03 0,15 0,06 0,20

uitgaven aan uitbestede R&D als % van de productiewaarde1 0,06 0,06 0,13 0,14

Proces

% bedrijven dat voortdurend vernieuwt4 88 82 80 80

% bedrijven met schriftelijk vastgelegde vernieuwingsplannen4 39 51 45 66

% bedrijven dat een formeel kwaliteitszorgcertificaat of ander formeel certificaat bezit4 5 38 26 56

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar de organisatiestructuur veranderd heeft2 70 55 63 53

% bedrijven dat de klanttevredenheid systematisch in beeld brengt4 45 48 41 42

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar marktonderzoek (heeft laten) verricht(t)e(n) 2

51 42 40 38

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met andere bedrijven4 57 44 42 52

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderzoeksinstellingen4 5 9 21 31

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderwijsinstellingen4 5 25 18 35

Output

gemiddeld percentage omzet uit nieuwe producten5 12 10 16 12

% bedrijven met producten geheel nieuw voor de bedrijfstak5 18 9 23 15

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor de bedrijfstak5 10 22 19 27

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Nederland5 12 3 21 13

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Nederland5 8 14 13 22

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Europa5 6 1 15 9

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Europa5 13 8 14 16

toegevoegde waarde per werknemer in euro’s6 48.986 56.625 45.764 4.6281

productie per werknemer in euro’s6 116.360 125.681 133.872 151.419

Structuurkenmerken

aantal ondernemingen1 1.125 1.047 8.385 7.899

aantal werknemers6 31.402 32.662 256.654 263.240

productiewaarde in miljoenen euro’s6 3.654 4.105 34.359 39.859

1= 1996, 1998

2= 1994-1997, 1998-2000

3= 1997, 1999

4= 1997, 2000

5= 1996, 2000

6= 1996, 1999

Bron: EIM/CBS.

Page 33: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

33

3.5.3 Input

Lage ui tgaven voor R&D Aangezien het accent binnen de grafische industrie ligt op procesinnovatie en integratie

van nieuwe media, is er maar beperkt ruimte voor echte productinnovatie. Procesver-nieuwingen worden de bedrijfstak aangereikt door gespecialiseerde machine- en appa-ratenbouwers. Er wordt door afzonderlijke bedrijven door de bank genomen betrekke-lijk weinig geld gestoken in de ontwikkeling van nieuwe producten, laat staan in re-search. Het aandeel van bedrijven met eigen R&D-personeel is in de grafische sector dan ook betrekkelijk gering, en hetzelfde geldt voor de uitgaven aan uitbestede R&D.

Bovengemiddelde invester ingen in apparatuur Grafische bedrijven investeren bovengemiddeld in nieuwe machines (ondanks een af-

name), en in computers. De uitgaven aan software liggen weliswaar beneden het ge-middelde, maar zijn wel zeer sterk toegenomen. Deze cijfers vormen een indicatie voor bovengemiddelde aandacht voor procesvernieuwing in de grafische industrie. Overigens is de productieapparatuur voor de grafische industrie vaak geïntegreerd met computers. Vanaf 2000 zijn veel bedrijven overgestapt op ‘computer-to-plate’-apparatuur. Die ver-vangt alle met conventionele apparatuur gebruikelijke stappen die voorafgaan aan het

vervaardigen van de uiteindelijke drukplaat door computerbewerking: beeld en tekst bewerken, pagina’s zetten en samenvoegen tot één vel, en filmen. Het is zelfs al moge-lijk om ook de laatste stap te automatiseren. De vervaardiging van de drukplaat wordt dan digitaal aangestuurd binnen de machine zelf. Deze overgang vraagt aanzienlijke investeringen in software, die echter in 1999 en dus in tabel 6, nog niet zichtbaar zijn.

3.5.4 Proces

Re lat ief veel samenwerk ing met onderwi j s instel l ingen

Bedrijven in de grafische sector werken bij vernieuwingsinspanningen minder dan ge-middeld samen met andere bedrijven. Ze werken eveneens minder samen met instellin-gen op het gebied van onderzoek en onderwijs. Dit houdt in de eerste plaats verband met minder grote inspanningen op het gebied van productvernieuwing. Collega-ondernemers zijn voor grafici een belangrijke bron van informatie met het oog op ver-nieuwing, maar het gaat daarbij vooral om informele contacten waarbij men informatie

uitwisselt over praktische vraagstukken. Ten opzichte van de eerste meting is de samenwerking met onderwijsinstellingen het sterkst toegenomen. Dit houdt onder andere verband met de actieve begeleiding die brancheopleidingsinstituut GOC heeft geboden bij de introductie van digitale techniek in de branche. Daarnaast spelen gezamenlijke acties ter bevordering van een voldoende instroom van leerlingen een rol: personeelswerving heeft met het oog op de tekorten

aan technisch geschoolde werknemers veel meer nadruk gekregen.

Cert i f i caten benedengemiddeld, maar wél in de l i f t Het bezit van kwaliteitszorg- en andere certificaten ligt in de grafische industrie bene-den het industriegemiddelde, maar is ten opzichte van de eerste meting wel toegeno-men. Een toegenomen vraag naar formele kwaliteitszorgcertificaten van de kant van zakelijke opdrachtgevers verklaart die ontwikkeling maar ten dele. De groei betreft

waarschijnlijk ook keurmerken op het gebied van milieu en arbeidsomstandigheden.

3.5.5 Output

De omzet die is behaald met nieuwe producten is ten opzichte van de eerste meting licht afgenomen: van 12% naar 10% van de omzet. Daarnaast is het aantal bedrijven met nieuwe producten afgenomen. Dat geldt in het bijzonder voor producten die nieuw

Page 34: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

34

zijn voor Europa. Zoals in de meeste andere bedrijfstakken doet zich in de grafische sector ook een waarneembare verschuiving voor van producten die geheel nieuw zijn

naar producten die gedeeltelijk nieuw zijn.

Huig Printing in Zaandam voorziet elke week zevenhonderd Albert Heijn-winkels van prijskaarten in de juiste hoeveelheid, van de juiste soort en op de juiste grootte. Een projectgroep met vertegenwoordigers van beide bedrijven en een externe deskundige heeft een speciaal automatiseringssysteem ontwikkeld dat de inputs vanuit de 700 ves-tigingen omvat, het digitaal verwerken daarvan en het drukken, tot en met maximale efficiëntie bij het distribueren van de prijskaarten per winkel. Het bedrijf heeft hiervoor in 2000 de Gouden Z-innovativiteitsprijs gekregen. De jury ziet hierin een voorbeeld van optimale samenwerking tussen klant en leverancier die beiden concurrentievoordeel verschaft. Alle vestigingen van Albert Heijn krijgen precies de juiste hoeveelheid kaarten van de juiste soort, verpakt volgens de indeling van de winkel. Dat bespaart veel vergaar- en uitzoekwerk. Bovendien kunnen de kaarten snel-ler worden geproduceerd. Daardoor kan Albert Heijn beter inspelen op de actualiteit.

Bron: http://www.kvgo.nl/goudenz/rapporthuig.htm.

Page 35: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

35

3.6 Chemische industrie

3.6.1 Structuur en innovat ie

Het middenbedrijf in de chemie bestaat voor het grootste deel uit makers van verf, lak, mastiek en drukinkt (de grootste subgroep), van grondstoffen voor kunststof, van far-maceutische producten, van zeep, was- en andere reinigingsmiddelen, en van parfums en cosmetica. Het gaat blijkens tabel 7 om ruim 200 ondernemingen (in 1998) met

meer dan 10.000 werknemers (in 1999) en een productiewaarde die meer dan 5 miljard euro bedroeg (in 1999). Het aantal middenbedrijven is in de periode 1996-1998 met circa 75 gedaald. Bij kleinere bedrijven in de chemische industrie ligt minder dan bij de groten in met na-me de basischemie het accent op continuproductie, en daarmee op investeringen in procesinnovatie. Productinnovativiteit krijgt naar verhouding meer nadruk. Hierbij gaat

het voornamelijk om productverbeteringen, en minder om fundamentele vernieuwingen die het eindpunt zijn van grootscheepse researchprojecten.

3.6.2 Innovat iemaatstaven in de chemische indust r ie

In tabel 7 is het samenvattend overzicht te vinden van het innovatieprofiel van het mid-denbedrijf in de chemische industrie (BIK 23 + 24), en de ontwikkeling daarvan in de tijd. Om het middenbedrijf in de chemische industrie te kunnen vergelijken met het doorsnee industriële middenbedrijf is tevens het gemiddelde innovatieprofiel van alle industriële middenbedrijven opgenomen.

Page 36: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

36

tabel 7 Innovatieprofiel van het middenbedrijf (10-100 werknemers) in de chemische industrie

Chemische

industrie

Totaal industrie

Innovatiemaatstaven 1e jaar 2e jaar 1e jaar 2e jaar

Input

% bedrijven met eigen R&D-personeel1 nb nb 14 11

% bedrijven met gebruik van Nederlandse technologiesubsidies2 31 53 23 35

% bedrijven met gebruik van Europese technologiesubsidies2 6 3 8 7

uitgaven aan nieuwe machines als % van de productiewaarde1 0,4 0,6 1,8 1,1

uitgaven aan computers als % van de productiewaarde3 0,29 0,33 0,16 0,26

uitgaven aan software als % van de productiewaarde3 0,13 0,51 0,06 0,20

uitgaven aan uitbestede R&D als % van de productiewaarde1 0,11 0,10 0,13 0,14

Proces

% bedrijven dat voortdurend vernieuwt4 83 91 80 80

% bedrijven met schriftelijk vastgelegde vernieuwingsplannen4 65 82 45 66

% bedrijven dat een formeel kwaliteitszorgcertificaat of ander formeel certificaat bezit4 51 70 26 56

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar de organisatiestructuur veranderd heeft2 68 70 63 53

% bedrijven dat de klanttevredenheid systematisch in beeld brengt4 52 57 41 42

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar marktonderzoek (heeft laten) verricht(t)e(n) 2

58 50 40 38

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met andere bedrijven4 53 62 42 52

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderzoeksinstellingen4 34 38 21 31

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderwijsinstellingen4 28 27 18 35

Output

gemiddeld percentage omzet uit nieuwe producten5 19 13 16 12

% bedrijven met producten geheel nieuw voor de bedrijfstak5 41 21 23 15

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor de bedrijfstak5 16 32 19 27

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Nederland5 35 21 21 13

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Nederland5 11 24 13 22

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Europa5 28 16 15 9

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Europa5 4 29 14 16

toegevoegde waarde per werknemer in euro’s6 110.379 110.244 45.764 46.281

productie per werknemer in euro’s6 344.731 499.889 133.872 151.419

Structuurkenmerken

aantal ondernemingen1 310 234 8.385 7.899

aantal werknemers6 9.801 10.308 256.654 263.240

productiewaarde in miljoenen euro’s6 3.379 5.153 34.359 39.859

1= 1996, 1998

2= 1994-1997, 1998-2000

3= 1997, 1999

4= 1997, 2000

5= 1996, 2000

6= 1996, 1999

Bron: EIM/CBS.

Page 37: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

37

3.6.3 Input

Groot beroep op nat ionale technologiesubsidies De helft van het chemisch middenbedrijf heeft in de periode 1998-2000 gebruikge-

maakt van nationale technologiesubsidies: duidelijk boven het gemiddelde van de Ne-derlandse industrie. Ook is de groei van dit aandeel ten opzichte van de eerste meting bovengemiddeld. De verklaring is dat men meer investeert in vernieuwing, en door-gaans goed op de hoogte is van subsidies en hun voorwaarden, met dank aan onder andere het eigen branchetechnologisch centrum Synerchem en de adviseurs van techni-sche onderzoeksinstellingen.

Weinig mater ië le invester ingen en ‘Brussel -angst’ De uitgaven voor machines blijven echter wat achter bij het industriegemiddelde. Dit is

te verklaren uit een bij kleinere chemische bedrijven vaak wat langere economische le-vensduur van productiesystemen. Wél zijn de machine-investeringen tegen de algemene industrietrend in gestegen ten opzichte van de eerste meting. Verder doen chemische bedrijven een opvallend gering beroep op Europese subsidies. Een bij veel van deze bedrijven bestaande ‘Brussel-vrees’ zou hiervoor verantwoordelijk zijn. De belangrijkste achtergrond is vrees voor veel administratieve rompslomp, in

combinatie met een op voorhand vaak gering geachte kans om zich te kwalificeren.

Kenni s intens ief karakter bevordert ICT- invester ingen Het kennisintensieve karakter van de chemische industrie verklaart de relatief hoge uit-gaven voor computers en software. Het gegeven dat de chemische industrie in deze tot de koplopers behoort, gevoegd bij de recent sterk gestegen omzet, verklaart vermoede-lijk dat de uitgaven voor hardware als percentage van de productiewaarde slechts licht

zijn gestegen ten opzichte van de eerste meting. De uitgaven voor software zijn daaren-tegen wel fors gestegen. Een mogelijke verklaring is de introductie van onder andere ERP-systemen in het chemisch middenbedrijf.

3.6.4 Proces

Bovengemiddelde scores op proces innovat i v i te i t

Op de in tabel 7 gepresenteerde procesmaatstaven behaalt het chemisch middenbedrijf over de hele linie een bovengemiddelde score ten opzichte van de middenbedrijven in

de industrie. De enige uitzondering is dat men wat minder dan gemiddeld samenwerkt met onderwijsinstellingen. Overigens is dat in de eerste plaats een gevolg van de ont-wikkeling elders in de industrie: in andere industriële sectoren is men veel meer gaan samenwerken met onderwijsinstellingen, met name om de arbeidsinstroom te helpen bevorderen bij een nijpend tekort aan geschoolde technici. In de chemische industrie is die vorm van samenwerking op ongeveer hetzelfde peil gebleven.

Sterke groei van cert i f i cer ing en beschreven vernieuwingsplannen Behalve bovengemiddelde scores boekt het chemische middenbedrijf op enkele punten ook nog duidelijke vooruitgang. Dit geldt voor het aandeel van bedrijven die in het bezit zijn van een certificaat op het gebied van kwaliteitszorg of anderszins, en van bedrijven die beschikken over schriftelijk vastgelegde vernieuwingsplannen. Vernieuwing is voor een ruime meerderheid van de bedrijven een expliciet onderdeel van hun bedrijfsstrate-

gie. De voortgaande opmars van certificaten en keurmerken houdt enerzijds verband met de eisen van afnemers in de business-to-businessmarkt met betrekking tot kwali-teitsgaranties, anderzijds met striktere regelgeving op het gebied van milieu, veiligheid en arbeidsomstandigheden.

Page 38: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

38

Veel samenwerk ing met andere bedri jven bi j vernieuwing Een meerderheid van de middenbedrijven in de chemie werkt op het gebied van ver-nieuwing samen met andere bedrijven, en het aantal bedrijven dat samenwerkt is in de

afgelopen drie jaar verder gegroeid. Een recente studie naar de rol van brancheorgani-saties bij innovatiebevordering wijst op de actieve rol van enkele hooginnovatieve grote chemiebedrijven bij kennisdiffusie naar het MKB1.

3.6.5 Output

Chemische industr ie brengt relat ie f veel vernieuwingen die nieuw zi jn voor Europa

Het aandeel van bedrijven met producten die geheel of gedeeltelijk nieuw zijn voor de bedrijfstak, voor Nederland of voor Europa ligt in de chemische industrie over de hele

linie hoger dan gemiddeld in het middenbedrijf van de Nederlandse industrie. Het ver-schil is het grootst bij de categorie met de hoogste innovatiegraad: producten die nieuw zijn voor Europa. Wél is in de chemische industrie de verschuiving van producten die geheel nieuw zijn naar producten die gedeeltelijk nieuw zijn extra sterk. De afname van het percentage bedrijven met geheel nieuwe producten is ook zichtbaar in een afge-nomen aandeel van die producten in de omzet ten opzichte van de eerste meting: van

19% naar 13% van de omzet.

ThermPhos International is een Nederlands chemiebedrijf dat zich via een management

buy-out heeft afgesplitst van een Amerikaanse dochteronderneming van Hoechst. Het bedrijf produceert fosfor, maar richt zich nu op een voor Europa nieuwe markt, name-lijk hergebruik van fosfaten. Die komen in grote hoeveelheden voor als afvalproduct in riool- en zuiveringsslib, in dierlijke mest, en in de afvalstromen van kunstmestproducen-ten en andere fosfaatverwerkers binnen de chemische industrie. Na terugwinning kun-nen deze fosfaten heel goed weer als grondstof worden geleverd aan de verwerkende

(chemische) industrie. Het probleem is alleen: hoe stel je de kosten en opbrengsten van terugwinning vast? Hiervoor past ThermPhos als enige binnen de chemische industrie een door het Delftse milieuonderzoeks- en -adviesbureau CE ontwikkelde methode van schaduwprijzen toe, waarmee de kosten van emissiereducties worden berekend. Recy-cling van fosfaten is een aantrekkelijke oplossing van een milieuprobleem, mits regelge-ving van de overheid niet eenzijdig inzet op het tegengaan van afval: nu is dat wel het

geval.

Bron: NCI, april 2001.

1 VNO-NCW, Innovatiebevordering door brancheorganisaties. Inventarisatie met aanbevelingen voor het kennisoverdrachtsbeleid, Den Haag, mei 2001, 34.

Page 39: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

39

3.7 Rubber- en kunststofindustrie

3.7.1 Structuur en innovat ie

De rubber - en kunststofverwerkende industrie bestaat hoofdzakelijk uit kleine en mid-delgrote bedrijven en is zeer heterogeen van samenstelling. In het middenbedrijf wer-ken zo’n 15.000 personen in ruim 400 bedrijven. In 1999 werd door deze bedrijven een productiewaarde van 2,3 miljard euro behaald. Alhoewel alle bedrijven in deze bedrijfs-

tak gebruikmaken van de materialen kunststof en/of rubber, richten zij zich op zeer uiteenlopende product-marktcombinaties. Een groot deel van de bedrijven houdt zich bezig met de toelevering van technische onderdelen en andere componenten aan indu-striële bedrijven, een andere groep bedrijven richt zich hoofdzakelijk op de verpak-kingsbranche, ook zijn er veel bedrijven actief in de bouw en legt een vierde groep be-drijven zich toe op de fabricage van consumenteneindproducten.

De rubber- en kunststofindustrie als geheel kan zeker als innovatief worden getypeerd. Op vrijwel alle maatstaven scoort deze bedrijfstak bovengemiddeld. In bestaande mark-ten ligt de nadruk bij innovatie vooral op de verbetering van het proces. Er is echter ook sprake van een toenemende penetratie van rubber en kunststof in nieuwe toepassin-gen. Dit heeft te maken met de toenemende erkenning van en waardering voor kunst-stof. Deze toename van het aantal toepassingsgebieden leidt ook tot een groot aantal

productinnovaties.

Een zorgelijke ontwikkeling is dat de toegevoegde waarde per werknemer lijkt af te nemen. Dit kan te maken hebben met de toenemende druk op de marges. Zo zijn de grondstofprijzen bijvoorbeeld behoorlijk gestegen zonder dat dit zich heeft vertaald in een voldoende toename van het prijsniveau van de afzet. De toenemende druk op de

marges zorgt overigens wel voor een sterker accent op het realiseren van efficiency- en daarmee van procesverbeteringen.

3.7.2 Innovat iemaatstaven in de rubber- en kunsts tof industr ie

Tabel 8 bevat het samenvattend overzicht van het innovatieprofiel van het middenbe-drijf in de rubber- en kunststofindustrie (BIK 25) en de ontwikkeling daarvan in de tijd. Ter vergelijking is hiernaast ook het innovatieprofiel van het gemiddelde industriële middenbedrijf opgenomen.

Onder leiding van de Vereniging Kunststof Composieten Nederland wordt er op dit moment gewerkt aan het ontwikkelen van een binnenvaartschip dat geconstrueerd wordt uit composietmaterialen in plaats van uit staal. Het voordeel hiervan is dat het

gewicht van het schip afneemt, waardoor er met zwaardere belading kan worden geva-ren.

Bron: NRK.

Page 40: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

40

tabel 8 Innovatieprofiel van het middenbedrijf (10-100 werknemers) in de rubber- en kunststofindustrie

Rubber en

Kunststof

Totaal

Innovatiemaatstaven 1e jaar 2e jaar 1e jaar 2e jaar

Input

% bedrijven met eigen R&D-personeel1 19 13 14 11

% bedrijven met gebruik van Nederlandse technologiesubsidies2 33 61 23 35

% bedrijven met gebruik van Europese technologiesubsidies2 2 13 8 7

uitgaven aan nieuwe machines als % van de productiewaarde1 3,3 5,8 1,8 1,1

uitgaven aan computers als % van de productiewaarde3 0,11 0,16 0,16 0,26

uitgaven aan software als % van de productiewaarde3 0,04 0,08 0,06 0,20

uitgaven aan uitbestede R&D als % van de productiewaarde1 0,15 0,14 0,13 0,14

Proces

% bedrijven dat voortdurend vernieuwt4 83 82 80 80

% bedrijven met schriftelijk vastgelegde vernieuwingsplannen4 62 74 45 66

% bedrijven dat een formeel kwaliteitszorgcertificaat of ander formeel certificaat

bezit4

22 44 26 56

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar de organisatiestructuur veranderd heeft2 57 67 63 53

% bedrijven dat de klanttevredenheid systematisch in beeld brengt4 51 44 41 42

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar marktonderzoek (heeft laten) verricht(t)e(n)2 50 36 40 38

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met andere bedrijven4 41 71 42 52

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderzoeksinstellingen4 25 39 21 31

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderwijsinstellingen4 20 58 18 35

Output

gemiddeld percentage omzet uit nieuwe producten5 25 17 16 12

% bedrijven met producten geheel nieuw voor de bedrijfstak5 27 12 23 15

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor de bedrijfstak5 23 52 19 27

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Nederland5 26 12 21 13

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Nederland5 15 39 13 22

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Europa5 22 12 15 9

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Europa5 13 30 14 16

toegevoegde waarde per werknemer in euro’s6 34.412 31.937 45.764 46.281

productie per werknemer in euro’s6 103.749 152.114 133.872 151.419

Structuurkenmerken

aantal ondernemingen1 395 409 8.385 7.899

aantal werknemers6 14.237 15.038 256.654 263.240

productiewaarde in miljoenen euro’s6 1.477 2.287 34.359 39.859

1= 1996, 1998

2= 1994-1997, 1998-2000

3= 1997, 1999

4= 1997, 2000

5= 1996, 2000

6= 1996, 1999

Bron: EIM/CBS.

Page 41: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

41

3.7.3 Input

Overwegend pos i t i eve ontwikkel ingen op inputmaatstaven Dat innovatie in deze bedrijfstak een belangrijke rol speelt, is terug te zien in de scores

op de inputmaatstaven. Vrijwel alle inputmaatstaven zijn in de beschouwde periode gestegen en liggen evenals bij de vorige meting grotendeels boven de industriegemid-delden. Alleen de uitgaven aan computers en software blijven nog achter, maar ze zijn wel toegenomen.

Veel gebruik van subs idies Door de toenemende druk op de marges hebben bedrijven in het middenbedrijf steeds minder geld en tijd beschikbaar om aan innovatie te besteden dan ze zouden willen. Dit uit zich onder andere in een afname van het percentage bedrijven met eigen R&D-

personeel en een relatief hoog percentage bedrijven dat gebruikmaakt van subsidies. Het gebruik van subsidies wordt bovendien actief gestimuleerd door de branchevereni-gingen. De ontwikkeling in deze indicatoren is ook te verklaren door het toenemende accent op verbeteringen in het productieproces en de ontwikkeling van nieuwe pro-ductvarianten ten koste van de ontwikkeling van geheel nieuwe producten. Voor dit laatste zijn relatief grote inspanningen nodig op het gebied van fundamentele research.

Bedrijven in de rubber- en kunststofindustrie maken vooral veel gebruik van de WBSO, maar daarnaast ook van andere regelingen zoals de KIM- en de HMKB-regeling.

3.7.4 Proces

Vee l vernieuwing en vastgelegde vernieuwingsplannen Op de procesmaatstaven loopt de rubber- en kunststofindustrie uit op de rest van de industrie. Het percentage vernieuwende bedrijven ligt iets hoger dan gemiddeld. Een relatief groot deel van deze bedrijven heeft zijn vernieuwingsplannen ook schriftelijk

vastgelegd. Dit is dan ook een punt wat door de brancheverenigingen actief wordt ge-stimuleerd. Op het gebied van kwaliteitszorgcertificaten is de rubber- en kunststofindu-strie juist wat volgend.

Voora l col l ect ie f marktonderzoek Het percentage bedrijven dat marktonderzoek heeft laten verrichten is afgenomen en nu wat lager dan gemiddeld. Dit hangt waarschijnlijk samen met het feit dat er door de

brancheverenigingen relatief veel collectief marktonderzoek wordt uitgevoerd. Naar aanleiding van deze marktonderzoeken hebben ook meer bedrijven dan gemiddeld de organisatiestructuur aangepast.

Meer samenwerking De bereidheid tot samenwerking bij vernieuwingsinspanningen neemt in deze bedrijfs-tak toe. Bedrijven zien samenwerking niet meer als een bedreiging, maar ook als een

mogelijkheid om te leren van een ander. Bovendien beperken bedrijven zich steeds meer tot hun kerncompetenties, hetgeen meer interactie met toeleveranciers noodzake-lijk maakt. Vooral de samenwerking met onderwijsinstellingen is zeer sterk toegeno-men. Dit zou mede een gevolg kunnen zijn van het KunststofNet, een kennissite die door een samenwerkingsverband van verschillende partijen in de kunststofindustrie is opgezet. Op de site van KunststofNet is namelijk onder andere een overzicht te vinden

van de diverse opleidingen op dit gebied, waardoor bedrijven en opleidingen elkaar beter weten te vinden.

Page 42: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

42

3.7.5 Output

Innovat ieve output l igt ook op bovengemiddeld n iveau Ook op vrijwel alle outputmaatstaven scoort de rubber- en kunststofindustrie bovenge-

middeld. Het percentage van de omzet dat wordt gerealiseerd met nieuwe producten is in deze sector relatief hoog; dit hangt samen met een relatief hoog percentage bedrij-ven met geheel of gedeeltelijk nieuwe producten. De verschuiving van geheel nieuwe naar gedeeltelijk nieuwe producten, die in vrijwel de gehele industrie zichtbaar is, is in de rubber- en kunststofindustrie nog sterker. Dit heeft er waarschijnlijk mee te maken dat er een verschuiving is opgetreden van een meer

technologiegerichte naar een meer marktgerichte benadering. Dit leidt tot meer pro-ductvarianten en kortere productlevenscycli.

Page 43: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

43

3.8 Bouwmaterialen-, aardewerk- en glasindustrie

3.8.1 Structuur en innovat ie

In de bouwmaterialen-, aardewerk- en glasindustrie zijn zo’n 350 middenbedrijven aanwezig, die in 1999 werk bieden aan ruim 14.500 mensen en goed zijn voor een productiewaarde van ruim 2 miljard euro. De bedrijfstak wordt in de groep middenbedrijven die hier centraal staat met name ver-

tegenwoordigd door fabrikanten van betonproducten (duidelijk de grootste groep), betonmortelcentrales, natuursteenbewerkingsbedrijven en producenten van keramische bouwproducten. Vernieuwing van het bouwproces komt voor een groot deel van de bouwmaterialenin-dustrie: fabrieksmatige vervaardiging van zo veel mogelijk modules, componenten en onderdelen is de kortste weg naar verbetering van de productiviteit in de bouw, en

zorgt voor een constante kwaliteit van de desbetreffende producten. Ook in de bouwmaterialenindustrie heeft de golf van fusies en overnames in de tweede helft van de jaren negentig geleid tot schaalvergroting en internationalisering. Een aan-tal middelgrote Nederlandse bedrijven is overgegaan in buitenlandse handen. Dat heeft weer een herschikking van de R&D-activiteiten binnen concernverband tot gevolg ge-had, waarbij ontwikkeling voor de grote Europese markten (Duitsland, Frankrijk, Enge-

land) doorgaans een hogere prioriteit kreeg dan voor de kleinere Nederlandse. Hierdoor zijn diverse R&D-activiteiten in deze sector weggelekt naar het buitenland.

3.8.2 Innovat iemaatstaven in de bouwmater ialen- , aardewerk- en glas indu-st r ie

Tabel 9 bevat het samenvattend overzicht van het innovatieprofiel van het middenbe-drijf in de bouwmaterialen-, aardewerk- en glasindustrie (BIK 26) en de ontwikkeling daarvan in de tijd. Ter vergelijking is hiernaast ook het innovatieprofiel van het gemid-delde industriële middenbedrijf opgenomen.

Page 44: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

44

tabel 9 Innovatieprofiel van het middenbedrijf (10-100 werknemers) in de bouwmaterialen-, aardewerk- en

glasindustrie

Bouwmaterialen,

Aardewerk en Glas

Totaal

Innovatiemaatstaven 1e jaar 2e jaar 1e jaar 2e jaar

Input

% bedrijven met eigen R&D-personeel1 nb nb 14 11

% bedrijven met gebruik van Nederlandse technologiesubsidies2 30 29 23 35

% bedrijven met gebruik van Europese technologiesubsidies2 5 17 8 7

uitgaven aan nieuwe machines als % van de productiewaarde1 nb nb 1,8 1,1

uitgaven aan computers als % van de productiewaarde3 nb nb 0,16 0,26

uitgaven aan software als % van de productiewaarde3 nb nb 0,06 0,20

uitgaven aan uitbestede R&D als % van de productiewaarde1 nb nb 0,13 0,14

Proces

% bedrijven dat voortdurend vernieuwt4 79 78 80 80

% bedrijven met schriftelijk vastgelegde vernieuwingsplannen4 50 65 45 66

% bedrijven dat een formeel kwaliteitszorgcertificaat of ander formeel certificaat bezit4 44 65 26 56

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar de organisatiestructuur veranderd heeft2 77 43 63 53

% bedrijven dat de klanttevredenheid systematisch in beeld brengt4 45 42 41 42

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar marktonderzoek (heeft laten) verricht(t)e(n) 2

60 27 40 38

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met andere bedrijven4 50 65 42 52

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderzoeksinstellingen4 22 41 21 31

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderwijsinstellingen4 18 30 18 35

Output

gemiddeld percentage omzet uit nieuwe producten5 18 8 16 12

% bedrijven met producten geheel nieuw voor de bedrijfstak5 41 19 23 15

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor de bedrijfstak5 20 19 19 27

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Nederland5 41 14 21 13

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Nederland5 13 22 13 22

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Europa5 22 11 15 9

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Europa5 14 11 14 16

toegevoegde waarde per werknemer in euro’s6 47.084 48.841 45.764 46.281

productie per werknemer in euro’s6 127.512 139.873 133.872 151.419

Structuurkenmerken

aantal ondernemingen1 345 351 8.385 7.899

aantal werknemers6 13.813 14.569 256.654 263.240

productiewaarde in miljoenen euro’s6 1.761 2.038 34.359 39.859

1= 1996, 1998

2= 1994-1997, 1998-2000

3= 1997, 1999

4= 1997, 2000

5= 1996, 2000

6= 1996, 1999

Bron: EIM/CBS.

Page 45: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

45

3.8.3 Input

Helaas ontbreken de benodigde gegevens over de inputmaatstaven, zodat hier vrijwel geen zinvolle uitspraken over kunnen worden gedaan.

Ruim beroep op technologiesubs idies De bouwmaterialenindustrie doet naar verhouding wel een royaal beroep op technologiesubsidies. Met name het beroep op Europese subsidies en de stijging daarvan ten opzichte van de eerste meting zijn opvallend. Wellicht kan dit worden verklaard door de internationale fusies en overnames, waardoor de bedrijven zich meer richten op de Europese markt. Verder zijn innovatieprojecten in bijvoorbeeld de betonproductenindustrie vaak gezamenlijke projecten van bedrijven en een onderzoeks-

en testinstituut, meestal onder auspiciën van de brancheorganisatie. Daar is doorgaans een aantal branchegenoten tegelijk bij betrokken. Wanneer het gaat om gesubsidieerde projecten loopt de teller van het aantal deelnemers dus al gauw op.

3.8.4 Proces

Regelgeving st imuleert cert i f icer ing

Het bezit van certificaten op het gebied van kwaliteit, veiligheid, milieu en arbeidsom-standigheden is in de bedrijfstak bovengemiddeld. Ten opzichte van de eerste meting is de groei fors. Het grote aantal certificaten en keurmerken heeft alles te maken met de grote regeldichtheid rond alles wat met bouwen heeft te maken.

Een voorbeeld zijn de certificeringseisen voor bouwproducten uit hoofde van het Bouw-besluit, en de milieueisen die het nieuwe Bouwbesluit stelt aan materialen. Wat deze milieueisen betreft vraagt de overheid onafhankelijke toetsing van de ‘milieurelevante productinformatie’ die bouwmaterialenproducenten op basis daarvan moeten leveren. Met die informatie kan de milieubelasting van een product worden aangegeven op grond van een levenscyclusanalyse van grondstof tot eventueel te recyclen slooppro-

duct.

Meer samenwerking met onderzoeks inste l l ingen voor testen en reke-nen

Het traject naar een gewaarmerkt product vraagt om het laten uitvoeren van testen en berekeningen. Daarvoor zoekt men samenwerking met onderzoeksinstellingen, en dat verklaart weer waarom die samenwerking ten opzichte van de eerste meting sterk is toegenomen. Deels is dat verplicht: de geleverde informatie moet door een onafhanke-

lijk instituut worden getoetst, zodat zij kan worden gebruikt als input voor berekenin-gen van de milieubelasting die het complete bouwwerk oplevert.

Minder organisat ieverandering Vanaf het begin van de jaren negentig heeft de overheid kwaliteitszorgcertificering ge-stimuleerd. Dat heeft in deze jaren geleid tot een golf van organisatorische wijzigingen: een kwaliteitsproject brengt het nodige aan ‘dood hout’ aan het licht. In de tweede

helft van het decennium is dit effect weer wat weggeëbd. Dat is de achtergrond van een in de bouwmaterialenindustrie sterke daling van het aantal bedrijven dat de organi-satiestructuur in de voorgaande twee jaren heeft veranderd.

3.8.5 Output

Hoogconjunctuur in bouw le idde tot minder nieuwe producten

Tabel 9 maakt duidelijk dat de innovatieve output van de bouwmaterialenindustrie ten opzichte van de eerste meting fors is gedaald. Zowel het omzetaandeel behaald met

Page 46: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

46

nieuwe producten als het percentage bedrijven dat nieuwe of gedeeltelijk nieuwe pro-ducten heeft gelanceerd is afgenomen. Dit is voor een belangrijk deel terug te voeren

op de hoogconjunctuur van de afgelopen jaren. Introductie van een nieuw bouwmate-riaal betekent voor aannemers dat zij ook hun werkwijze moeten aanpassen. Dat ver-groot de kans op productiviteitsverlies. In een tijd van overvolle opdrachtenportefeuilles en capaciteitsproblemen is daarom het devies: ‘geen experimenten’. Onder die omstan-digheden pikt men nieuwe producten minder op, en dat heeft de acceptatie ervan ge-frustreerd in de tweede helft van de jaren negentig.

SlipSafe Products heeft in samenwerking met de Stichting Stimulans Veilig Wonen en partners op het gebied van ontwerp en ontwikkeling een speciale drempel ontwikkeld ten behoeve van woningaanpassingen voor ouderen en gehandicapten. Steeds meer woningen moeten hiervoor geschikt gemaakt worden. Vaak blijft bij verwijdering van oude, hoge drempels een lelijk gat achter, waarbij ook nog eens niveauverschil tussen de vloeren aan weerszijden moet worden overbrugd. De SlipSafe-drempel is de oplos-sing die voldoet aan alle vooraf gestelde eisen: laag, stevig, snel te bevestigen, in staat om niveauverschillen ‘weg te werken’, en daarbij ook nog eens visueel fraai ogend. Het enig overblijvende probleem is dat van de marketing: hij ziet er zó simpel uit dat het innovatieve karakter er aan de buitenkant nauwelijks aan af te zien is.

Bron: Innovisie, ‘SlipSafe is drempelverlagend’, februari 2001, 11.

Page 47: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

47

3.9 Basismetaal- en metaalproductenindustrie

3.9.1 Structuur en innovat ie

Het middenbedrijf in de basismetaal- en metaalproductenindustrie bestaat uit ruim 1.700 bedrijven en wordt zeer sterk gedomineerd door de metaalproductenindustrie. De basismetaal- en metaalproductenindustrie is in het middenbedrijf goed voor een werkgelegenheid van ruim 50.000 personen en een productiewaarde van 6 miljard eu-

ro. De metaalproductenindustrie bestaat voor een groot deel uit zogenoemde jobbers, be-drijven die op specificatie van afnemers produceren. Productinnovaties bij jobbers zijn hoofdzakelijk ad-hocoplossingen, die meestal worden geïnitieerd door de afnemers. Slechts een klein deel van de bedrijven maakt eigen producten. Procesinnovaties spelen bij deze groep bedrijven dan ook een veel grotere rol.

3.9.2 Innovat iemaatstaven in de bas ismetaal- en metaalproductenindust r ie

Tabel 10 bevat het samenvattend overzicht van het innovatieprofiel van het middenbe-

drijf in de basismetaal- en metaalproductenindustrie (BIK 27 + 28) en de ontwikkeling daarvan in de tijd. Ter vergelijking is hiernaast ook het innovatieprofiel van het gemid-delde industriële middenbedrijf opgenomen.

Page 48: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

48

tabel 10 Innovatieprofiel van het middenbedrijf (10-100 werknemers) in de basismetaal- en metaalproducten-

industrie

Basismetaal en

Metaalproducten

Totaal

Innovatiemaatstaven 1e jaar 2e jaar 1e jaar 2e jaar

Input

% bedrijven met eigen R&D-personeel1 nb 6 14 11

% bedrijven met gebruik van Nederlandse technologiesubsidies2 22 32 23 35

% bedrijven met gebruik van Europese technologiesubsidies2 6 8 8 7

uitgaven aan nieuwe machines als % van de productiewaarde1 1,2 1,6 1,8 1,1

uitgaven aan computers als % van de productiewaarde3 0,08 0,20 0,16 0,26

uitgaven aan software als % van de productiewaarde3 0,03 0,17 0,06 0,20

uitgaven aan uitbestede R&D als % van de productiewaarde1 0,07 0,09 0,13 0,14

Proces

% bedrijven dat voortdurend vernieuwt4 79 72 80 80

% bedrijven met schriftelijk vastgelegde vernieuwingsplannen4 41 62 45 66

% bedrijven dat een formeel kwaliteitszorgcertificaat of ander formeel certificaat bezit4 26 60 26 56

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar de organisatiestructuur veranderd heeft2 56 45 63 53

% bedrijven dat de klanttevredenheid systematisch in beeld brengt4 33 38 41 42

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar marktonderzoek (heeft laten) verricht(t)e(n) 2

26 25 40 38

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met andere bedrijven4 36 48 42 52

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderzoeksinstellingen4 19 26 21 31

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderwijsinstellingen4 20 34 18 35

Output

gemiddeld percentage omzet uit nieuwe producten5 14 10 16 12

% bedrijven met producten geheel nieuw voor de bedrijfstak5 22 11 23 15

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor de bedrijfstak5 15 23 19 27

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Nederland5 22 11 21 13

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Nederland5 10 18 13 22

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Europa5 20 6 15 9

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Europa5 10 15 14 16

toegevoegde waarde per werknemer in euro’s6 43.390 46.581 45.764 46.281

productie per werknemer in euro’s6 110.831 118.950 133.872 151.419

Structuurkenmerken

aantal ondernemingen1 1.580 1.737 8.385 7.899

aantal werknemers6 50.118 51.055 256.654 263.240

productiewaarde in miljoenen euro’s6 5.555 6.073 34.359 39.859

1= 1996, 1998

2= 1994-1997, 1998-2000

3= 1997, 1999

4= 1997, 2000

5= 1996, 2000

6= 1996, 1999

Bron: EIM/CBS.

Page 49: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

49

3.9.3 Input

Posi t i eve ontwikke l ing van inputmaatstaven Bij de vorige meting scoorde de basismetaal- en metaalproductenindustrie nog op alle

maatstaven onder het gemiddelde. In de tussenliggende periode heeft deze sector zich op alle maatstaven positief ontwikkeld en is daardoor ingelopen op de rest van de indu-strie. Op twee maatstaven scoort de basismetaal- en metaalproductenindustrie nu zelfs iets hoger dan de rest van de industrie.

Toenemend gebruik van technologiesubs id ies Met name het gebruik van Nederlandse technologiesubsidies is toegenomen. Dit wordt ook gestimuleerd vanuit de branchevereniging. Vooral de WBSO wordt veel gebruikt. Daarnaast is ook het gebruik van Europese technologiesubsidies wat toegenomen.

3.9.4 Proces

Vernieuwings inspanningen steeds meer schr i fte l i jk vastgelegd Uit tabel 10 komt naar voren dat het percentage bedrijven dat aangeeft schriftelijk vastgelegde vernieuwingsplannen te hebben nog maar net beneden het industriege-middelde ligt en bovendien sterk is gestegen. Vernieuwingsinspanningen worden dus vaker geformaliseerd dan voorheen.

Sterke toename kwal i tei tszorgcert i f icaten en andere formele cert i f i ca-ten

Deze formaliseringstendens is ook zichtbaar met betrekking tot certificering. Het ge-bruik van kwaliteitszorgcertificaten en andere formele certificaten is enorm toegeno-men. Dit wordt ook sterk afgedwongen door afnemers. De formalisering heeft wellicht ook bijgedragen aan de toename van het percentage bedrijven dat de klanttevreden-heid systematisch in kaart brengt. Aan marktonderzoek is wellicht minder behoefte geweest doordat in de afgelopen jaren de vraag de beschikbare capaciteit al overtrof. In

die zin is de hoogconjunctuur een belemmering geweest voor het aanboren van nieuwe markten.

Meer samenwerking al s gevolg van snel l e technologi sche ontwikkel ing Samenwerking is de afgelopen jaren - evenals in andere sectoren - veel belangrijker geworden. Bedrijven in deze branche waren van oudsher vrij intern gericht, maar mede door de steeds snellere technologische ontwikkelingen worden zij gedwongen tot sa-

menwerking, zowel met andere bedrijven als met onderzoeks- en onderwijsinstellingen. Ook is de stap naar samenwerking minder groot geworden doordat contact tussen be-drijven onderling en tussen bedrijven en instellingen via workshops en excursies actief gestimuleerd wordt door de Metaalunie.

3.9.5 Output

Score op a l l e innovatieve outputs benedengemiddeld De omzet uit nieuwe producten is iets lager dan gemiddeld. Dit is op zich niet verras-

send aangezien slechts een klein percentage bedrijven eigen producten ontwikkelt en produceert. De verschuiving van geheel nieuw naar gedeeltelijk nieuw is ook in deze sector waar te nemen. Dit wordt aan de ene kant veroorzaakt door het grotere accent dat op procesinnovaties wordt gelegd en aan de andere kant door de toenemende vraag bij afnemers naar productvarianten. Beide ontwikkelingen gaan ten koste van de fundamentele vernieuwingsinspanningen, gericht op de ontwikkeling van echte nieuwe

producten.

Page 50: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

50

3.10 Machine- en apparatenindustrie

3.10.1 Structuur en innovat ie

Het middenbedrijf in de machine- en apparatenbouw omvat in het laatste meetjaar zo’n 1.100 ondernemingen, met ruim 40.000 werknemers en een productiewaarde van ruim 5 miljard euro. De werkgelegenheid is in de periode 1996-1999 wat meer gestegen dan elders in de industrie, terwijl de productiewaarde juist relatief wat achterblijft bij de

ontwikkeling elders. Dit heeft te maken met een accentverschuiving naar vervaardiging van meer prototypes en kleine series door de Nederlandse machine- en apparatenbouw. Dergelijke producties vragen meer arbeidsinzet, met name van hoger geschoolden, en leveren meer toegevoegde waarde, maar minder omzet. De complementaire ontwikke-ling is dat de productie van grotere series standaardproducten steeds meer naar lagelo-nenlanden wordt verplaatst door de Nederlandse machinebouwers.

3.10.2 Innovat iemaatstaven in de machine- en apparatenindust r ie

Tabel 11 bevat het samenvattend overzicht van het innovatieprofiel van het middenbe-

drijf in de machine- en apparatenindustrie (BIK 29) en de ontwikkeling daarvan in de tijd. Ter vergelijking is hiernaast ook het innovatieprofiel van het gemiddelde industriële middenbedrijf opgenomen.

Page 51: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

51

tabel 11 Innovatieprofiel van het middenbedrijf (10-100 werknemers) in de machine- en apparatenindustrie

Machines en

Apparaten

Totaal

Innovatiemaatstaven 1e jaar 2e jaar 1e jaar 2e jaar

Input

% bedrijven met eigen R&D-personeel1 24 21 14 11

% bedrijven met gebruik van Nederlandse technologiesubsidies2 28 62 23 35

% bedrijven met gebruik van Europese technologiesubsidies2 14 10 8 7

uitgaven aan nieuwe machines als % van de productiewaarde1 0,9 0,5 1,8 1,1

uitgaven aan computers als % van de productiewaarde3 0,11 0,24 0,16 0,26

uitgaven aan software als % van de productiewaarde3 0,05 0,09 0,06 0,20

uitgaven aan uitbestede R&D als % van de productiewaarde1 0,24 0,21 0,13 0,14

Proces

% bedrijven dat voortdurend vernieuwt4 79 87 80 80

% bedrijven met schriftelijk vastgelegde vernieuwingsplannen4 44 82 45 66

% bedrijven dat een formeel kwaliteitszorgcertificaat of ander formeel certificaat bezit4 26 56 26 56

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar de organisatiestructuur veranderd heeft2 69 60 63 53

% bedrijven dat de klanttevredenheid systematisch in beeld brengt4 37 38 41 42

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar marktonderzoek (heeft laten) verricht(t)e(n) 2

39 48 40 38

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met andere bedrijven4 42 50 42 52

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderzoeksinstellingen4 23 44 21 31

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderwijsinstellingen4 31 45 18 35

Output

gemiddeld percentage omzet uit nieuwe producten5 16 16 16 12

% bedrijven met producten geheel nieuw voor de bedrijfstak5 18 20 23 15

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor de bedrijfstak5 18 30 19 27

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Nederland5 16 18 21 13

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Nederland5 17 24 13 22

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Europa5 10 12 15 9

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Europa5 13 20 14 16

toegevoegde waarde per werknemer in euro’s6 44.903 47.062 45.764 46.281

productie per werknemer in euro’s6 118.919 129.963 133.872 151.419

Structuurkenmerken

aantal ondernemingen1 1.340 1.099 8.385 7.899

aantal werknemers6 39.861 41.034 256.654 263.240

productiewaarde in miljoenen euro’s6 4.740 5.333 34.359 39.859

1= 1996, 1998

2= 1994-1997, 1998-2000

3= 1997, 1999

4= 1997, 2000

5= 1996, 2000

6= 1996, 1999

Bron: EIM/CBS.

Page 52: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

52

3.10.3 Input

Bovengemiddelde scores op veel inputmaatstaven Wat betreft aan technische vernieuwing gerelateerde uitgaven en investeringen heeft

het middenbedrijf in de Nederlandse machine- en apparatenbouw twee gezichten. Enerzijds hebben meer bedrijven eigen R&D-personeel in dienst en doet de bedrijfstak een veel groter beroep op technologiesubsidies dan gemiddeld binnen de industrie het geval is. Anderzijds geven ze zelf relatief weinig uit aan nieuwe machines en apparatuur en aan software.

Minder bedri j ven met eigen R&D-personeel , wel meer ui tgaven Machinebouwers hebben relatief veel eigen R&D-personeel in dienst. Hoewel het aantal bedrijven met R&D-medewerkers is gedaald, is er volgens Kennis en Economie 2000 van

het CBS wel sprake van een toename van de R&D-uitgaven door bedrijven met eigen R&D1. De verklaring van deze ontwikkelingen is dat het accent wat meer is verschoven

richting ontwikkeling en engineering, onder andere door toepassing van micro-elektronica in het eindproduct ten koste van fundamentele research die meestal leidt

tot geheel nieuwe producten.

Machinebouw prof i teert van st imuler ingsbe leid Tabel 11 maakt duidelijk dat machine- en apparatenbouwers een veel groter beroep zijn gaan doen op technologiesubsidies, met name op nationale. Dit houdt verband met opeenvolgende technologiestimuleringsprogramma’s met het MKB als primaire doel-groep, en deze bedrijfstak als een belangrijke focus. Het gaat om Micro-Elektronische

Toepassingen (‘Me too’), het Mechatronicaplatform, het programma Embedded Softwa-re en het programma Intelligente Producten en Systemen (IPS). Daarnaast zijn technolo-giesubsidieregelingen in de loop van het decennium toegankelijker geworden voor met name het MKB.

3.10.4 Proces

Machine- en apparatenbouw neemt vernieuwing ser ieus Vernieuwing staat bij bedrijven in de machine- en apparatenbouw blijkens tabel 11 wat

hoger in het vaandel dan gemiddeld in de industrie. Relatief veel bedrijven hebben schriftelijk vastgelegde vernieuwingsplannen, men werkt meer dan gemiddeld samen met onderzoeks- en onderwijsinstellingen, en relatief veel bedrijven hebben markton-derzoek verricht of laten dit verrichten.

Meer gecert i f i ceerde bedri j ven Ook in de machine- en apparatenbouw groeit het aantal bedrijven met een kwaliteits-certificaat. Een certificaat is voor een nieuwe opdrachtgever de beste garantie dat hij aan het juiste adres is, en op basis daarvan wordt vaak de eerste schifting aangebracht

van gegadigden voor een opdracht. Maar ook van groot gewicht voor de certifice-ringstrend is de regelgeving van nationale en Europese overheid. Van belang voor de machine- en apparatenbouw zijn de machinerichtlijn, voorschriften betreffende EMC2,

en verder veiligheids- en milieuvoorschriften.

1 CBS, Kennis en Economie 2000, Voorburg.

2 Elektro Magnetische Compatibiliteit: het vermogen van een apparaat, onderdeel of systeem om in zijn elektromagnetisch milieu bevredigend te functioneren, zonder zelf ontoelaatbare elektromagne-tische verstoringen aan dat milieu toe te voegen.

Page 53: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

53

Meer samenwerking met bedri j ven, onderwi js - en onderzoeksinstel l in-gen

Bedrijven in de machine- en apparatenbouw zijn ten opzichte van de eerste meting meer gaan samenwerken op het gebied van vernieuwing. Het sterkst gegroeid is de samenwerking met onderzoeksinstellingen. TNO-instituten halen een groter deel van hun opdrachten uit de markt, en zijn gedwongen hun diensten beter te verkopen. Ook

proberen ingenieursbureaus turnkey-projecten te verkopen, desgewenst inclusief proto-type, productie en nazorg. Voor het middenbedrijf, waar vernieuwingsprojecten meer een ‘incidenteel’ karakter hebben (hollen of stilstaan) en de financiële middelen schaars zijn, is dit een aantrekkelijk menu om uit te kiezen. De toegenomen samenwerking met onderwijsinstellingen heeft ook in deze bedrijfstak veel te maken met de krapte op de arbeidsmarkt, als gevolg van een vraag naar gekwalificeerde technici die het aanbod

overtreft. Ook diverse subsidieprogramma’s stimuleren samenwerking met onderwijsin-stellingen.

3.10.5 Output

Innovat ieve outputs nemen toe De innovativiteit van de Nederlandse machine- en apparatenbouw is, afgaande op de outputindicatoren van tabel 11, over de hele linie flink toegenomen. Het omzetpercen-tage uit nieuwe producten is daarentegen ten opzichte van de eerste meting gelijk ge-

bleven. Er is echter duidelijk sprake van meer bedrijven die gedeeltelijke nieuwe produc-ten op de markt brengen. Het gaat dan met name om de ontwikkeling van steeds ‘in-telligentere’ machinesystemen, via toepassing van sensoren, actuatoren en andere elek-tronische regelapparatuur, en via (elektronische) aansturing en integratie van afzonder-lijke machines tot geautomatiseerde machinesystemen. Dit als gevolg van vragen vanuit de markt. Opschuiven in de waardeketen heeft in deze ontwikkeling eveneens een rol

gespeeld en geleid tot een groter accent op prototypes en kleine series. Een en ander heeft tot gevolg dat vernieuwingsinspanningen zowel met betrekking tot het proces als de output steeds belangrijker worden.

Eén van de terreinen waarop Koese Engineering uit Winterswijk actief is betreft het ontwerpen, ontwikkelen en produceren van codeermachines op maat. In 2000 heeft het bedrijf een toepassing ontwikkeld waarmee gaatjescodes worden aangebracht in materialen en producten. De codeerkop heeft een aantal boren tot 144, en kan binnen twee seconden een unieke code aanbrengen. Zowel metaal als kunststof en andere materialen kunnen aldus ‘gemerkt’ worden. De code kan vervolgens worden uitgelezen met behulp van een scanner of beeldverwerkingssysteem. Doordat de code direct in het product wordt aangebracht is deze moeilijk te vervalsen en bestand tegen zwaar ge-bruik: extreme weersomstandigheden, slijtage, straling en dergelijke. Toepassingsmoge-lijkheden zijn er dan ook vooral in deze richting: diefstalgevoelige en aan zware om-standigheden blootgestelde producten. Koese is met dit product in 2001 genomineerd voor de mechatronicaprijs van branche-organisatie Federatie Het Instrument (FHI).

Bron: Koese Engineering (www.koese.nl) / FHI (www.fhi.nl), 2001.

Page 54: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

54

3.11 Elektrotechnische en medische-apparatenindustrie

3.11.1 Structuur en innovat ie

De elektrotechnische en medische-apparatenindustrie is een zeer gediversificeerde sec-tor. Bedrijven in deze sector zijn vaak relatief kleinschalig. De overgrote meerderheid van de bedrijven behoort tot het kleinbedrijf. Het middenbedrijf bestaat uit zo’n 530 bedrijven, waarin bijna 17.000 mensen werkzaam zijn, en legt zich met name toe op de

productie van medische apparatuur en overige elektrische apparaten en is minder sterk aanwezig in de computerindustrie en audio-, video- en telecomindustrie. In 1999 werd door het middenbedrijf in deze sector een productiewaarde van 2,3 miljard euro gerea-liseerd. De elektrotechnische en medische-apparatenindustrie als geheel is sterk technologiege-dreven, bedrijven concurreren met name op het gebied van technologie. Hierdoor is het

voortdurend verbeteren van deze technologie van levensbelang voor de bedrijven. De elektrotechnische en medische-apparatenindustrie is dan ook bovengemiddeld innova-tief te noemen. Dit geldt zowel voor de innovatieve output van deze sector als voor de innovatie-input en de procesmaatstaven.

3.11.2 Innovat iemaatstaven in de elekt rotechnische en medische-apparaten-indust r ie

Tabel 12 bevat het samenvattend overzicht van het innovatieprofiel van het middenbe-drijf in de elektrotechnische en medische-apparatenindustrie (BIK 30 + 31 +32 + 33) en

de ontwikkeling daarvan in de tijd. Ter vergelijking is hiernaast ook het innovatieprofiel van het gemiddelde industriële middenbedrijf opgenomen.

Page 55: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

55

tabel 12 Innovatieprofiel van het middenbedrijf (10-100 werknemers) in de elektrotechnische en medische-

apparatenindustrie

Elektrotechnische

en Medische Appa-

raten

Totaal

Innovatiemaatstaven 1e jaar 2e jaar 1e jaar 2e jaar

Input

% bedrijven met eigen R&D-personeel1 20 26 14 11

% bedrijven met gebruik van Nederlandse technologiesubsidies2 45 46 23 35

% bedrijven met gebruik van Europese technologiesubsidies2 8 11 8 7

uitgaven aan nieuwe machines als % van de productiewaarde1 1,1 0,7 1,8 1,1

uitgaven aan computers als % van de productiewaarde3 0,44 0,79 0,16 0,26

uitgaven aan software als % van de productiewaarde3 0,19 0,77 0,06 0,20

uitgaven aan uitbestede R&D als % van de productiewaarde1 0,38 0,47 0,13 0,14

Proces

% bedrijven dat voortdurend vernieuwt4 89 86 80 80

% bedrijven met schriftelijk vastgelegde vernieuwingsplannen4 75 80 45 66

% bedrijven dat een formeel kwaliteitszorgcertificaat of ander formeel certificaat bezit4 36 66 26 56

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar de organisatiestructuur veranderd heeft2 78 48 63 53

% bedrijven dat de klanttevredenheid systematisch in beeld brengt4 47 52 41 42

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar marktonderzoek (heeft laten) verricht(t)e(n) 2

60 47 40 38

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met andere bedrijven4 43 62 42 52

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderzoeksinstellingen4 41 34 21 31

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderwijsinstellingen4 38 41 18 35

Output

gemiddeld percentage omzet uit nieuwe producten5 32 17 16 12

% bedrijven met producten geheel nieuw voor de bedrijfstak5 32 19 23 15

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor de bedrijfstak5 32 36 19 27

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Nederland5 29 19 21 13

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Nederland5 24 33 13 22

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Europa5 27 16 15 9

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Europa5 22 28 14 16

toegevoegde waarde per werknemer in euro’s6 40.783 47.202 45.764 46.281

productie per werknemer in euro’s6 111.474 135.882 133.872 151.419

Structuurkenmerken

aantal ondernemingen1 595 534 8.385 7.899

aantal werknemers6 17.157 16.802 256.654 263.240

productiewaarde in miljoenen euro’s6 1.913 2.283 34.359 39.859

1= 1996, 1998

2= 1994-1997, 1998-2000

3= 1997, 1999

4= 1997, 2000

5= 1996, 2000

6= 1996, 1999

Bron: EIM/CBS.

Page 56: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

56

3.11.3 Input

Hoge scores op al le inputmaatstaven Middenbedrijven in deze sector scoren hoog op vrijwel alle inputmaatstaven. Ze hebben

ruim tweemaal zo vaak eigen R&D-medewerkers in dienst als gemiddeld, ze maken rela-tief veel gebruik van Nederlandse en Europese technologiesubsidies en geven veel meer dan gemiddeld uit aan computers en software. Alle inputmaatstaven laten bovendien een stijging zien.

Gedaalde ui tgaven aan machines Opmerkelijk is wel dat de uitgaven aan machines in de afgelopen jaren juist gedaald zijn. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat bedrijven zich steeds meer specialiseren en steeds meer bedrijfsonderdelen waaronder productie uitbesteden. Ook

is een deel van de productie naar het buitenland verplaatst. Waarschijnlijk wordt het beeld echter ook vertroebeld doordat met name in deze sector de grenzen tussen ma-chines en computers vervagen.

3.11.4 Proces

Al le procesmaatstaven bovengemiddeld, behalve één

De elektrotechnische en medische-apparatenindustrie scoort ook op alle procesmaatsta-ven voor innovatie bovengemiddeld, behalve op organisatieveranderingen. Zo kenmerkt

deze industrie zich door een relatief hoog percentage bedrijven dat voortdurend ver-nieuwt en een zeer hoog percentage bedrijven dat hiervoor ook vastgelegde vernieu-wingsplannen heeft. Dit wordt veroorzaakt door de sterke concurrentie op technolo-gisch gebied, waardoor bedrijven gedwongen worden steeds te vernieuwen en bewust bezig zijn met vernieuwing.

Complex i tei t van apparaten dwingt tot kwal i te i tsborging In de elektrotechnische en medische-apparatenindustrie is bovendien een hoger percen-tage bedrijven dan gemiddeld in het bezit van een formeel (kwaliteitszorg)certificaat. Dit kan verklaard worden uit het feit dat de complexiteit van de elektrotechnische en medische apparaten bedrijven dwingt tot formalisering van processen en dat afnemers ter waarborging van de vereiste kwaliteit ook eisen dat bedrijven een formeel kwali-teitszorgcertificaat bezitten.

Vooral veel samenwerk ing met toe leveranciers en afnemers Ook op het gebied van samenwerking heeft de elektrotechnische en medische-apparatenindustrie zijn voorsprong op de rest van de industrie behouden. Het percen-tage bedrijven dat samenwerkt met onderzoeksinstellingen is wel afgenomen maar ligt nog steeds boven het gemiddelde. Een van de redenen voor deze afname is dat bedrij-ven - als sterk gespecialiseerde vestigingen - steeds vaker aangesloten zijn bij grotere

ondernemingen en daardoor in concernverband al meer kennis in huis hebben. Doordat bedrijven zich steeds meer gaan specialiseren en de productieketen steeds meer wordt opgesplitst, zijn bedrijven in deze sector daarentegen wel duidelijk meer gaan samen-werken met toeleveranciers en afnemers. Dit uit zich in een sterk gestegen percentage bedrijven dat samenwerkt met andere bedrijven.

3.11.5 Output

Bovengemiddelde scores op de outputs van al l e innovat ieact iv i te i ten

De verschuiving van geheel nieuwe producten naar meer gedeeltelijk nieuwe producten die in de gehele industrie te zien is, is ook in deze sector duidelijk aanwezig. Het per-

Page 57: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

57

centage bedrijven met geheel nieuwe producten is dan ook iets afgenomen, maar ligt overigens nog steeds ruim boven het industriegemiddelde. Het percentage bedrijven

met gedeeltelijk nieuwe producten is sterk gestegen en ligt ruim boven het industrie-gemiddelde. Een belangrijke reden voor de verschuiving is dat de ontwikkelingen op het gebied van micro-elektronica het mogelijk maken om vele nieuwe functies toe te voe-gen aan bestaande producten. Hiermee kan de functionaliteit vaak sterk worden uitge-breid zonder dat er sprake is van een totaal nieuw product. De noodzaak om geheel nieuwe producten te ontwikkelen is hierdoor ook afgenomen.

Van Essen Instruments heeft recentelijk een nieuwe, unieke zuurstofsensor ontwikkeld. Zuurstof is in water een van de belangrijkste en meest gemeten parameters. Alle tot nu toe bekende meettechnieken waren echter minder geschikt voor het stand-alone, gedu-rende lange tijd op locatie, meten van het zuurstofgehalte in oppervlaktewater of grondwater. De nieuwe optische zuurstofsensor van Van Essen Instruments is dit wel. Deze sensor is voorzien van een speciale coating. De coating wordt korte tijd belicht en de aanwezige concentratie zuurstof in het water bepaalt het fluorescerende gedrag van deze coating. Door de duur en de intensiteit van de fluorescentie (uitdoof-tijd) te me-ten, bepaalt de OTD-Diver de zuurstofconcentratie.

Bron: http://www.vanessen.com/nl/producten/otd-diver/default.asp en Innovisie november 2001.

Page 58: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

58

3.12 Transportmiddelenindustrie

3.12.1 Structuur en innovat ie

Het middenbedrijf in de transportmiddelenindustrie kent twee grote clusters van bedrij-ven, namelijk in de scheepsbouw en -reparatie, en in de carrosseriebouw, inclusief de fabricage van aanhangwagens en opleggers. Daarnaast omvat de bedrijfstak nog klei-nere aantallen ondernemingen die auto’s en auto-onderdelen, rijwielen en andere

transportmiddelen vervaardigen. Het gaat in totaal om ruim 450 bedrijven met 13.000 werknemers en een productiewaarde van circa 4 miljard gulden. Zowel in de scheeps- als in de carrosseriebouw zijn ontwikkelingen gaande die het in-novatievermogen van de bedrijfstak beïnvloeden. Het gaat om de introductie van nieu-we planningsystemen bij met name scheepsreparatiebedrijven en van nieuwe (compo-siet-)materialen bij carrosseriebouwers. Zie hieronder voor een nadere toelichting.

3.12.2 Innovat iemaatstaven in de t ransportmiddelenindust r ie

Tabel 13 bevat het samenvattend overzicht van het innovatieprofiel van het middenbe-

drijf in de transportmiddelenindustrie (BIK 34 + 35) en de ontwikkeling daarvan in de tijd. Ter vergelijking is hiernaast ook het innovatieprofiel van het gemiddelde industriële middenbedrijf opgenomen.

Page 59: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

59

tabel 13 Innovatieprofiel van het middenbedrijf (10-100 werknemers) in de transportmiddelenindustrie

Transportmiddelen Totaal

Innovatiemaatstaven 1e jaar 2e jaar 1e jaar 2e jaar

Input

% bedrijven met eigen R&D-personeel1 16 11 14 11

% bedrijven met gebruik van Nederlandse technologiesubsidies2 19 50 23 35

% bedrijven met gebruik van Europese technologiesubsidies2 7 6 8 7

uitgaven aan nieuwe machines als % van de productiewaarde1 1,1 0,5 1,8 1,1

uitgaven aan computers als % van de productiewaarde3 0,20 0,50 0,16 0,26

uitgaven aan software als % van de productiewaarde3 0,11 0,26 0,06 0,20

uitgaven aan uitbestede R&D als % van de productiewaarde1 0,27 0,14 0,13 0,14

Proces

% bedrijven dat voortdurend vernieuwt4 78 70 80 80

% bedrijven met schriftelijk vastgelegde vernieuwingsplannen4 35 74 45 66

% bedrijven dat een formeel kwaliteitszorgcertificaat of ander formeel certificaat

bezit4

22 57 26 56

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar de organisatiestructuur veranderd heeft2 52 57 63 53

% bedrijven dat de klanttevredenheid systematisch in beeld brengt4 32 30 41 42

% bedrijven dat in de voorgaande 2 jaar marktonderzoek (heeft laten) verricht(t)e(n) 2

23 42 40 38

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met andere bedrijven4 42 57 42 52

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderzoeksinstellingen4 14 24 21 31

% bedrijven dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderwijsinstellingen4 14 47 18 35

Output

gemiddeld percentage omzet uit nieuwe producten5 17 21 16 12

% bedrijven met producten geheel nieuw voor de bedrijfstak5 20 29 23 15

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor de bedrijfstak5 13 24 19 27

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Nederland5 21 24 21 13

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Nederland5 7 24 13 22

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Europa5 15 21 15 9

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Europa5 7 16 14 16

toegevoegde waarde per werknemer in euro’s6 43.426 49.756 45.764 46.281

productie per werknemer in euro’s6 117.861 133.232 133.872 151.419

Structuurkenmerken

aantal ondernemingen1 420 463 8.385 7.899

aantal werknemers6 12.904 13.113 256.654 263.240

productiewaarde in miljoenen euro’s6 1.521 1.747 34.359 39.859

1= 1996, 1998

2= 1994-1997, 1998-2000

3= 1997, 1999

4= 1997, 2000

5= 1996, 2000

6= 1996, 1999

Bron: EIM/CBS.

Page 60: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

60

3.12.3 Input

Een (boven)gemiddelde score voor de transportmidde lenindustr ie Het middenbedrijf in de transportmiddelenindustrie scoort op de inputmaatstaven van

tabel 13 (boven)gemiddeld. Het aantal bedrijven met eigen R&D-personeel en de uitga-ven aan uitbestede R&D liggen rond het industriegemiddelde. De uitgaven aan compu-ters en software en het beroep op nationale technologiesubsidies overtreffen dit ge-middelde. Onder het gemiddelde liggen de uitgaven aan nieuwe machines.

Invester ingen in automati ser ing De toegenomen investeringen in computers en software houden deels verband met de introductie van ERP- en ERP-achtige systemen. In de scheepsbouw- en reparatiesector staan die in dienst van een betere planning van de activiteiten. Het aanbod van werk is hier sterk wisselend: reders beslissen vaak op het laatste moment waar en wanneer zij

een schip laten dokken. Daarom is een goede planning essentieel. Jonger management dat meer affiniteit heeft met ICT bevordert deze ontwikkeling. Ook hebben veel carros-seriebouwers inmiddels verouderde ERP-achtige software vervangen door modernere pakketten. Scheepsbouw- en reparatiewerven investeren verder in CAD-systemen om aan de ene kant design-built operaties met toeleveranciers te integreren en aan de an-dere kant om rederijen ook engineeringservice te kunnen bieden.

Sterk gestegen beroep op technologiesubs idies In de transportmiddelenindustrie is bij ongeveer de helft van de ondernemingen in het middenbedrijf een beroep gedaan op nationale technologiesubsidies. Dit is een zeer forse stijging ten opzichte van de eerste meting. Zo hebben veel carrosseriebouwers in de afgelopen periode een beroep gedaan op algemene technologiesubsidies zoals de Subsidieregeling Kennisoverdracht Ondernemers MKB (SKO) en specifieke zoals voor gewichtsbesparende lichtgewichtconstructies, voor energiebesparing in het transport.

Ook is de ontwikkeling van multi-purpose vrachtwagens gesubsidieerd: voertuigen met een interieur dat snel geschikt gemaakt kan worden voor een geheel ander type (re-tour)lading, die daardoor efficiënter benut kunnen worden. De ontwikkeling van een ‘all electric ship’ is een soortgelijk project voor de scheepsbouw.

Minder geld naar R&D Transportmiddelenfabrikanten hebben hun uitgaven aan uitbestede R&D verlaagd in vergelijking met de eerste meting. Ook het percentage bedrijven met eigen R&D-

personeel is afgenomen, evenals de uitgaven van deze bedrijven aan R&D1. Wellicht dat

generieke R&D-projecten zoals de ontwikkeling van multi-purpose vrachtwagens van de bedrijven relatief minder middelen en menskracht vragen dan voorheen het geval was bij de ontwikkeling van nieuwe producten.

3.12.4 Proces

Een gemiddelde score voor de transportmiddelenindustr ie Op het gebied van procesmaatstaven geeft de transportmiddelenindustrie per saldo een beeld te zien dat dicht bij het industriegemiddelde ligt. Veel bedrijven beschikken over schriftelijk vastgelegde vernieuwingsplannen en werken samen met onderwijsinstellin-gen. De klanttevredenheid wordt daarentegen wat minder systematisch in kaart ge-bracht, en de samenwerking met onderzoeksinstellingen is ook benedengemiddeld. De

trend ten opzichte van de eerste meting is weer duidelijk positief: bij die eerste meting was de score van de transportmiddelenindustrie overwegend benedengemiddeld.

1 CBS, Kennis en Economie 2000, Voorburg.

Page 61: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

61

Marktonderzoek niet al t i jd een bruikbaar middel De transportmiddelenindustrie doet minder aan marktonderzoek dan gemiddeld elders in de industrie het geval is. Dit houdt verband met de aard van de markt: het gaat om

een business-to-businessmarkt met een vaak betrekkelijk overzichtelijke (potentiële) klantenkring van reders, wegtransportbedrijven en eigen vervoerders. Wie wil weten of er een markt is voor een nieuw soort chemicaliëntanker of een nieuw type laadbak voor het vervoer van snijbloemen heeft meer directe methoden tot zijn beschikking om daar achter te komen dan een marktonderzoek.

Groeiende aandacht voor bedri j fss trategie In de carrosseriebouw is in de tweede helft van de jaren negentig duidelijke vooruit-gang gemaakt met een ‘professionalisering’ van de branche. Dit naar aanleiding van

een advies van medio jaren negentig om in te zetten op specialisatie, en de standaard-producten over te laten aan het daarvoor beter toegeruste buitenland. Dit verklaart de forse stijging van het aantal bedrijven met schriftelijk vastgelegde vernieuwingsplannen. In de scheepsbouw- en reparatiesector gaat de ontwikkeling in dezelfde richting, onder invloed van een zeer scherpe nationale en internationale concurrentie.

Meer (bereidheid tot) samenwerk ing Volgens tabel 13 is de samenwerking met andere bedrijven toegenomen ten opzichte van de eerste meting. Deze ontwikkeling komt waarschijnlijk vooral voor rekening van de carrosseriebouwers, waar de drempel voor onderlinge samenwerking onder meer door opeenvolgende collectieve projecten met meer deelnemers in de loop van de jaren negentig aanmerkelijk is verlaagd. In de carrosseriebouw en ook in de scheepsbouw zijn het eveneens met name de middenbedrijven die deelnemen in ‘preconcurrentiële’ re-

searchprojecten.

3.12.5 Output

Special i sat ie le idt tot meer gehee l nieuwe producten Het omzetaandeel behaald met nieuwe producten en het percentage bedrijven dat pro-ducten aanbiedt die nieuw zijn voor de bedrijfstak, voor Nederland of voor Europa, zijn over de hele linie fors gestegen ten opzichte van de eerste meting. Daarbij omschrijven ook meer ondernemers die producten, tegen de algemene trend in de industrie in, als

gehéél nieuw. Hieruit komt de al genoemde specialisatietrend naar voren: de productie van bijzondere voer- en vaartuigen waarvan Nederlandse transportmiddelenfabrikanten in de afgelopen jaren in toenemende mate hun sterke punt hebben gemaakt. Opvallend daarbij is dat deze output voornamelijk wordt gerealiseerd terwijl de R&D-uitgaven van de bedrijven zelf teruglopen en tegelijkertijd het aantal deelnemende bedrijven aan subsidieprogramma’s toeneemt.

Heering Carrosserieën uit Vaassen heeft in samenwerking met een assenfabrikant een lichtgewicht oplegger ontwikkeld met een zeer lage laadvloer. Met deze oplegger kun-nen winkels in stedelijke gebieden worden bevoorraad. Door de speciale constructie is een zware laadklep niet nodig, en kan binnen het maximaal toegestane totaalgewicht van 8.000 kilo dus meer lading meegenomen worden. Tevens kan men sneller laden en lossen. De nieuwe oplegger speelt in op gemeentelijke verordeningen die grotere vrachtwagens uit de binnenstad weren. Het bijzondere aan de constructie is een kniel-mechanisme in de wielophanging. Het resterende (geringe) hoogteverschil is met een eenvoudig oprijplankje te overbruggen. De oplegger is ‘chassis-loos’ en volledig opge-trokken uit zeer lichte composietmaterialen (sandwichconstructie).

Bron: FOCWA.

Page 62: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

62

3.13 Vergelijking tussen de industriële sectoren

In de voorgaande paragrafen zijn de innovatieprofielen van de verschillende deelsecto-ren van de industrie elk afzonderlijk besproken. In deze paragraaf zullen de innovatie-profielen onderling worden vergeleken. In tabel 14 wordt daarom eerst een overzicht gegeven van de relatieve scores van de verschillende deelsectoren per innovatiemaat-staf. Hierbij wordt steeds aangegeven of de score boven of onder het gemiddelde van

de industrie ligt en hoe deze score zich in de periode tussen de twee meetjaren heeft ontwikkeld. Vervolgens wordt per categorie van innovatiemaatstaven (input, proces en output) bekeken welke sectoren het meest innovatief zijn1, welke sectoren zich het

meest positief hebben ontwikkeld en op welke maatstaven de meeste sectoren een positieve ontwikkeling hebben laten zien.

1 Hierbij wordt de papier- en kartonindustrie buiten beschouwing gelaten, aangezien de scores van deze sector door de beperkte steekproefgrootte geen volledig betrouwbaar beeld opleveren.

Page 63: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

63

tabel 14 Innovatieprofiel van het industriële middenbedrijf (10-100 werknemers), vergelijking tussen de sectoren

Innovatiemaatstaven VG TK H PK G C RK BM MP MA EMA TM

Input

% bedrijven met eigen R&D-personeel1 � � � � nb � nb � � nb + � nb � nb + � � � 0 �

% bedrijven met gebruik van Nederlandse technologiesubsidies2 � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � �

% bedrijven met gebruik van Europese technologiesubsidies2 � � � = � � � � � � � � � � � � � � + � � � � �

uitgaven aan nieuwe machines als % van de productiewaarde1 0 � � � nb � � + � � � � � nb � � � � + � � �

uitgaven aan computers als % van de productiewaarde3 � � � � nb � � � � + � � � nb � � � � � � � �

uitgaven aan software als % van de productiewaarde3 � � � � nb � � � � � � � � nb � � � � � � � �

uitgaven aan uitbestede R&D als % van de productiewaarde1 � � � � nb � � � = � � 0 � nb � � + � � � 0 �

Proces

% bedrijven dat voortdurend vernieuwt4 � � � � � � � � + � � � + � � � � � � � + � � �

% bedrijven met schriftelijk vastgelegde vernieuwingsplannen4 � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � �

% bedr. met formeel kwaliteitszorgcertificaat of ander certificaat4 � � � � � � � � � � � � � � � � � � 0 � � � � �

% bedr. dat organisatiestructuur veranderd heeft2 � � 0 = + � � � + � � � � � � � � � + � � � � �

% bedr. dat de klanttevredenheid systematisch in beeld brengt4 � � � � � � � � � � � � + � 0 � � � � � � � � �

% bedr. dat marktonderzoek (heeft laten) verricht(t)e(n) 2

� � � � � � � � + � + � � � � � � � � � + � � �

% bedr. dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met andere bedrijven4 � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � �

% bedr. dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderzoeksinst.4 = � � � 0 � � � � � � � � � � � � � � � + � � �

% bedr. dat i.v.m. vernieuwing samenwerkt met onderwijsinst.4 � � � � 0 � 0 � � � � � � � � � � � � � � � � �

Output

gemiddeld percentage omzet uit nieuwe producten5 � � � � � � � � � � + � + � � � � � � = + � � �

% bedrijven met producten geheel nieuw voor de bedrijfstak5 0 � 0 � � � � � � � + � � � + � � � � � + � � �

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor de bedrijfstak5 � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � �

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Nederland5 + � � � � � � � � � + � � � + � � � � � + � � �

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Nederland5 � � � � � � � � � � � � � � 0 � � � � � � � � �

% bedrijven met producten geheel nieuw voor Europa5 - = 0 � � � � � � � + � + � + � � � � � + � � �

% bedrijven met producten gedeeltelijk nieuw voor Europa5 � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � 0 �

toegevoegde waarde per werknemer in euro’s6 � � � � � � � � � � + � � � � � � � � � � � � �

productie per werknemer in euro’s6 + � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � �

1= 1996, 1998 2= 1994-1997, 1998-2000 3= 1997, 1999 4= 1997, 2000 5= 1996, 2000 6= 1996, 1999 7= 1995, 1998 + score op maatstaf is boven het gemiddelde van de industrie (2e meetjaar) � score op maatstaf is onder het gemiddelde van de industrie (2e meetjaar) 0 score op maatstaf is gelijk aan het gemiddelde van de industrie (2e meetjaar) � score op maatstaf is toegenomen in de periode tussen de twee meetjaren � score op maatstaf is afgenomen in de periode tussen de twee meetjaren = score op maatstaf is stabiel gebleven in de periode tussen de twee meetjaren nb niet beschikbaar VG = voedings- en genotmiddelenindustrie TK = textiel- en kledingindustrie H = houtindustrie PK = papier- en kartonindustrie G = grafische industrie C = chemische industrie RK = rubber- en kunststofindustrie BM = bouwmaterialen-, aardewerk-, en glasindustrie MP = basismetaal- en metaalproductenindustrie MA = machine- en apparatenindustrie EMA = elektrotechnische en medische-apparatenindustrie TM = transportmiddelenindustrie Bron: EIM/CBS.

Page 64: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

64

3.13.1 Input

Wat betreft de score op de beschouwde inputmaatstaven vormt de elektrotechnische en medische-apparatenindustrie (EMA) een positieve uitschieter. Deze sector scoort op alle inputmaatstaven bovengemiddeld en heeft bovendien ook op bijna alle maatstaven

een positieve ontwikkeling laten zien. Deze overwegend positieve ontwikkeling zien we ook bij de rubber- en kunststofindustrie (RK) en de metaal- en metaalproductenindu-strie (MP). De rubber- en kunststofindustrie lijkt hiermee haar goede positie verder te hebben versterkt. De metaal- en metaalproductenindustrie scoort ondanks deze inhaal-slag echter nog steeds overwegend lager dan gemiddeld. De voedings- en genotmiddelenindustrie (VG) en de textiel- en kledingindustrie (TK)

behoren tot de hekkensluiters qua inputmaatstaven. Deze sectoren scoren op geen en-kele inputmaatstaf bovengemiddeld. De ontwikkelingen van de verschillende sectoren per inputmaatstaf zijn over het alge-meen zeer wisselend. Alleen de maatstaven ‘uitgaven aan computers als percentage van de productiewaarde’ en ‘uitgaven aan software als percentage van de productiewaarde’ laten in alle sectoren een stijging zien.

3.13.2 Proces

De ontwikkelingen op procesmaatstaven zijn in de periode tussen de twee metingen

overwegend positief geweest. Vrijwel alle sectoren laten een overwegend positieve ontwikkeling zien op procesmaatstaven. Uitschieters hierbij zijn de houtindustrie (H), de machine- en apparatenindustrie (MA), de papier- en kartonindustrie (PK)1 en de chemi-

sche industrie (C). Er zijn hierbij duidelijk twee industriebrede trends waar te nemen. Ten eerste is er de trend tot formalisering van processen, die tot uiting komt in een toename bij alle secto-

ren op de maatstaf ‘percentage bedrijven met een kwaliteitszorgcertificaat of ander formeel certificaat’ en op één sector na een positieve ontwikkeling op de maatstaf ‘per-centage bedrijven met schriftelijk vastgelegde vernieuwingsplannen’. Daarnaast zijn bedrijven meer gaan samenwerken. Op alle drie de samenwerkingsmaatstaven laten vrijwel alle sectoren een toename zien. Wanneer we kijken naar de scores op de procesmaatstaven staat de elektrotechnische

en medische-apparatenindustrie (EMA) samen met de chemische industrie (C) aan kop. Deze sectoren scoren beiden op acht van de negen procesmaatstaven bovengemiddeld. Daarnaast kenmerken ook de rubber- en kunststofindustrie (RK), de metaal- en metaal-productenindustrie (MP) en de transportmiddelenindustrie (TM) zich door overwegend bovengemiddelde scores op procesmaatstaven. Sectoren met overwegend lage scores op procesmaatstaven zijn de metaal- en metaal-

productenindustrie (MP), de voedings- en genotmiddelenindustrie (VG) en de textiel- en kledingindustrie (TK). Ook wat de ontwikkeling betreft blijven de voedings- en genot-middelenindustrie (VG) en de textiel- en kledingindustrie (TK) op procesmaatstaven ach-ter bij de rest van de industrie.

3.13.3 Output

De ontwikkeling op outputmaatstaven is vergeleken met de input- en procesmaatstaven matig te noemen. Dit beeld wordt vooral veroorzaakt doordat vrijwel alle sectoren een daling laten zien bij het percentage omzet uit nieuwe producten en de percentages

bedrijven met geheel nieuwe producten. Een positief punt hierbij is wel dat de dalingen

1 Hierbij moet worden opgemerkt dat de scores van deze sector door de beperkte steekproefgrootte geen volledig betrouwbaar beeld opleveren.

Page 65: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

65

van de percentages geheel nieuwe producten over het algemeen wordt gecompenseerd door toenames van de percentages gedeeltelijk nieuwe producten. Daarnaast lijken de

toegevoegde waarde en de productie per werknemer niet te lijden onder de afgenomen omzet uit nieuwe producten. Vrijwel alle sectoren laten een toename zien op deze maatstaven. De positieve en negatieve uitschieters bij de scores op input- en procesmaatstaven zien we ook terug bij de outputmaatstaven. Sectoren die ook vaak bovengemiddelde scores hebben op input- en/of procesmaatstaven zoals de chemische industrie (C), de elektro-

technische en medische-apparatenindustrie (EMA) en de machine- en apparatenindu-strie (MA) voeren ook hier de lijst aan. Overwegend lage scores op outputmaatstaven zien we bij de houtindustrie (H), de grafische industrie (G) en de metaal- en metaalpro-ductenindustrie (MP)

Page 66: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.
Page 67: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

67

4 Conclusies

In het voorgaande hoofdstuk is er per industriële sector gekeken naar de innovativiteit van het middenbedrijf van de betreffende sector en de ontwikkeling daarvan in de tijd. Hierbij is tevens gezocht naar mogelijke verklaringen voor de ontwikkelingen. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste ontwikkelingen die voor meerdere sectoren gelden beschreven. Hierbij is ook gezocht naar mogelijke verbanden tussen verschillende ont-

wikkelingen.

Minder R&D in e igen hui s In vrijwel alle sectoren van de industrie is een afname van het percentage middenbedrij-ven met eigen R&D-personeel waar te nemen. CBS-gegevens laten zien dat ook sprake is van een afname van de R&D-uitgaven door het industriële middenbedrijf met eigen R&D-personeel. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de algemene trend in de industrie

om zich te specialiseren op de kerncompetenties van het bedrijf. Bedrijven gaan steeds meer aanverwante en ondersteunende activiteiten uitbesteden, waaronder ook de R&D. Tegenover de afname van de R&D in eigen huis staat wel een lichte stijging van de uit-bestede R&D-uitgaven.

Verschuiv ing van fundamenteel naar meer toegepast onderzoek In sommige sectoren zien we echter dat een dergelijke compenserende werking ont-breekt. De afname van zowel het percentage bedrijven met eigen R&D-personeel als van de R&D-uitgaven in deze sectoren kan voor een deel ook worden verklaard door

een verschuiving van het accent van technisch-wetenschappelijk onderzoek (R&D) naar de (door)ontwikkeling van technisch verbeterde fysieke producten of fysieke productie-processen en de ontwikkeling van technisch nieuwe programmatuur. Deze activiteiten zijn vaak meer verspreid binnen een organisatie, terwijl de fundamentele research vaak is geconcentreerd in een aparte afdeling of bij enkele medewerkers. Het grotere accent op deze ontwikkelingswerkzaamheden wordt onder andere veroor-

zaakt door: �� de komst van nieuwe ICT-applicaties waardoor procesverbeteringen kunnen wor-

den gerealiseerd; �� de toename van de concurrentie, leidend tot een kortere time-to-market voor

nieuwe producten, waardoor de economische haalbaarheid van geheel nieuw ont-wikkelde producten wordt verkleind en de haalbaarheid van nieuwe productvarian-

ten door toepassing van nieuwe materialen of micro-elektronica of door het vinden van nieuwe toepassingsgebieden voor bestaande producten meer waarschijnlijk wordt;

�� vraagsturing (soms opgelegd door de afnemers) die een grotere flexibiliteit van productie vraagt, leidend tot kortere series en meer maatwerk.

Gebruik Nederlandse technologiesubs id ies toegenomen Het percentage bedrijven dat in de periode 1998-2000 gebruik heeft gemaakt van Ne-derlandse technologiesubsidies is flink hoger dan het percentage bedrijven dat hiervan tussen 1995 en 1997 gebruik heeft gemaakt. De sterkste toename van het gebruik van Nederlandse technologiesubsidies vinden we in de kapitaalgoederen producerende sec-

Page 68: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

68

toren; de machine- en apparatenindustrie en de transportmiddelenindustrie1. Maar ook

in de chemische industrie en de rubber- en kunststofindustrie is het gebruik van Neder-

landse technologiesubsidies sterk toegenomen. Waarschijnlijk kan een groot deel van deze toename worden toegeschreven aan de toegenomen bekendheid van en belangstelling voor de WBSO (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk) die in 1994 is ingevoerd. De WBSO vormt namelijk zeker voor het middenbedrijf een zeer substantieel deel van het overheidsinstrumentarium ter be-vordering van technologieontwikkeling. Bovendien loopt de ontwikkeling van het aantal

aanvragen voor de WBSO gelijk op met de ontwikkeling van het percentage bedrijven dat volgens de hier opgenomen tabel gebruikmaakt van Nederlandse technologiesubsi-dies. De toename van het gebruik van de WBSO is overigens niet zichtbaar in een toe-name van bedrijven met eigen R&D-personeel of in een toename van de R&D-uitgaven in de industrie2. Dit is mogelijk te verklaren door het feit dat vooral voor

(door)ontwikkelingsactiviteiten gebruik wordt gemaakt van de WBSO. Deze activiteiten worden door de WBSO ondersteund, maar vinden - zoals reeds aangegeven - veel meer vertakt plaats en zijn derhalve niet als kostenplaats zichtbaar binnen bedrijven.

Gebruik van Europese technologiesubs idies beperkt Daarentegen is het gebruik van Europese technologiesubsidies nog steeds beperkt. Al-leen in de rubber- en kunststofindustrie en de bouwmaterialenindustrie is een stijging van het gebruik van Europese subsidies waar te nemen, en in deze sectoren maakt nu ook een substantieel deel van de bedrijven gebruik van Europese subsidies. Voor bedrij-ven in de overige sectoren is het aanbod van EU-programma’s kennelijk niet interessant genoeg of is de drempel nog steeds erg groot om toegang te krijgen tot deze pro-gramma’s.

Invester ingen in machines De investeringen in nieuwe machines blijken in 1998 lager dan bij de eerste meting in 1996. Er zijn echter grote verschillen per sector. Bij vijf sectoren in het industriële mid-denbedrijf zijn de uitgaven aan nieuwe machines wel fors gestegen, namelijk in de pro-cesindustrie (papier en karton, chemie en voedingsmiddelen) en bij vervaardigers van kunststof- en metaalproducten. Producenten van bouwmaterialen en hout hebben hun investeringen op peil gehouden. De overige sectoren zijn verantwoordelijk voor de per saldo opgetreden daling. Het ziet er naar uit dat de procesindustrie en andere ‘machi-ne-intensieve’ bedrijfstakken zoals metaalbewerking en kunststofverwerking flink heb-ben geïnvesteerd in verbeteringen van het machinepark. Daarbij speelt de technische ontwikkeling van die machines een prominente rol: meer elektronische en computerstu-ring, toenemende integratie van machines tot machinesystemen en productiestraten, en doorvoeren van flexibele productieautomatisering waardoor machines snel kunnen worden omgeschakeld naar andere (soorten) producten. Deze tendens is overigens dui-delijk zichtbaar in de ontwikkeling van de outputmaatstaven van de machine- en appa-ratenbouw. Waarschijnlijk is voor de ‘overige’ bedrijfstakken minder winst te behalen geweest in termen van meer flexibiliteit en productiviteit, en heeft men het hier meer gehouden bij

1 Ook in de papier- en kartonindustrie lijkt het gebruik van subsidies sterk te zijn toegenomen, maar aangezien de steekproef voor deze sector zeer beperkt was, zijn deze cijfers minder betrouwbaar.

2 Volgens Kennis en Economie 2000 van het CBS zijn in de periode 1997-1998 de R&D-uitgaven van industriële bedrijven met eigen R&D-personeel onder bedrijven met 10-50 werknemers en met 50-200 werknemers ook afgenomen.

Page 69: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

69

de al aanwezige productiemiddelen, al dan niet aangevuld met nieuwe computers en/of software. Dit alles uiteraard met de kanttekening dat de ontwikkeling ná 1998 buiten

beschouwing is gebleven.

Sterke st i jg ing van de ui tgaven aan software Middenbedrijven in de industrie hebben hun uitgaven in software in de tweede helft van de jaren negentig sterk opgevoerd. De investeringen in hardware, dat wil zeggen, computers, netwerk- en randapparatuur, zijn minder snel toegenomen. De sterke toe-name van de uitgaven aan software past in de denktrant dat het accent bij vernieu-

wingsinspanningen wat meer op ontwikkeling is komen te liggen. Ontwikkelingswerk-zaamheden richten zich niet alleen op productinnovaties, maar ook op vernieuwing en verbetering van het productieproces, onder andere door toepassing van nieuwe soft- ware. Zo nemen de investeringen in ERP (enterprise resource planning software) toe, en worden machines in toenemende mate aan elkaar gekoppeld via elektronische interfa-ces en aansturing, en toepassing van programmeerbare modules. Al die nieuwe softwa-

re kan grotendeels op bestaande computers en machinemodules worden gebruikt. De kosten voor uitbreiding of aanvulling van de hardware zijn daardoor naar verhouding beperkt: de prestaties ervan nemen nog steeds toe, zonder dat de prijzen stijgen.

Meer formal iser ing van processen In de meeste sectoren is een trend richting meer formalisering van de bedrijfsprocessen zichtbaar. Dit geldt niet alleen voor kwaliteitscertificering en andere formele vormen van certificering, maar ook voor het schriftelijk vastleggen van de vernieuwingsinspan-ningen. Dit laatste is een positieve ontwikkeling, omdat het bedrijven en medewerkers

aanzet tot het concreet nadenken over innovatie en hen in de gelegenheid stelt om de voortgang te monitoren.

Samenwerking bi j vernieuwingsinspanningen neemt sterk toe Het percentage bedrijven dat in verband met vernieuwing samenwerkt met derden is toegenomen. Dit geldt zowel voor de samenwerking met andere bedrijven als voor de samenwerking met onderzoeks- en onderwijsinstellingen. De toename van de samen-

werkingsgraad loopt gelijk op met de verschuiving van technisch-wetenschappelijk on-derzoek naar de ontwikkeling van technisch nieuwe fysieke producten of fysieke pro-ductieprocessen en de ontwikkeling van technisch nieuwe programmatuur. Bij ontwik-kelingswerkzaamheden is bundeling van krachten vaak noodzakelijk door de spreiding van kennis om tot succesvolle resultaten te komen. De toename kan ook deels worden toegeschreven aan de toenemende complexiteit van productkennis en aan de specialisa-

tietrend, waardoor R&D-activiteiten meer worden uitbesteed maar waarbij een goede samenwerking wel noodzakelijk blijkt. Bovendien vindt er veel samenwerking plaats in de keten tussen afnemers en leveranciers. Verder zijn er veel instrumenten, zoals het Besluit Subsidies Bedrijfsgerichte Technologische Samenwerkingsprojecten (BTS) en pro-gramma’s die tot doel hebben om de samenwerking tussen partijen bij vernieuwingsin-spanningen te stimuleren of waarbij samenwerking tussen partijen een voorwaarde is

voor het verkrijgen van subsidiegelden. Het aanbod van deze regelingen en program-ma’s zorgt uiteraard voor een flinke impuls met betrekking tot samenwerking bij ver-nieuwingsinspanningen. Een laatste verklaring voor de toegenomen samenwerkings-graad is dat onderzoeks- en onderwijsinstellingen de markt veel actiever benaderen en veel meer dan voorheen bereid zijn (onder andere ook door stimuli vanuit regelingen en programma’s) om samen met bedrijven innovatieactiviteiten uit te voeren, bijvoorbeeld

via stageplaatsen.

Page 70: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

70

Verschuiv ing van geheel nieuwe producten naar gedee ltel i j k nieuwe producten

Het grotere accent op ontwikkelingsactiviteiten is ook zichtbaar in de outputindicato-ren. Voor alle sectoren in de industrie geldt namelijk dat er in meer of mindere mate een verschuiving is opgetreden van geheel nieuwe producten naar gedeeltelijk nieuwe producten. De percentages bedrijven met producten die geheel nieuw zijn voor de be-

drijfstak, Nederland of Europa zijn afgenomen, terwijl deze percentages voor gedeelte-lijk nieuwe producten juist zijn toegenomen. Verklaringen voor deze ontwikkeling kun-nen op meerdere terreinen worden gevonden. Een toename van de vraag naar nieuwe productvarianten en kortere time-to-market perioden hebben ertoe geleid dat bedrijven meer marktgericht producten zijn gaan ontwikkelen, wat over het algemeen vaker tot gedeeltelijke aanpassing van producten leidt dan tot fundamenteel nieuwe producten.

Tegelijkertijd heeft het aanbod van nieuwe micro-elektronicatoepassingen het met na-me in de sectoren die kapitaalgoederen produceren mogelijk gemaakt om vele nieuwe functies toe te voegen aan bestaande producten. Hiermee kan de functionaliteit vaak sterk worden uitgebreid zonder dat er sprake is van een totaal nieuw product. De noodzaak om geheel nieuwe producten te ontwikkelen is hierdoor bovendien afgeno-men. Overigens spelen hier mogelijk ook andere factoren een rol, zoals de hoogcon-

junctuur in de afgelopen jaren, resulterend in goed gevulde orderportefeuilles en een minder grote aandacht voor de lange termijn. Het gebruik van overheidsinstrumenten en de samenwerking tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en instellingen ne-men sterk toe, hetgeen betekent dat bedrijven steeds beter de weg vinden en zich steeds meer openstellen voor elkaar. Wellicht kunnen deze laatste ontwikkelingen ook de basis vormen voor meer fundamentele productvernieuwingen.

Page 71: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

71

Geraadpleegde personen/deskundigen

H.C. Bos FOCWA, Nederlandse Vereniging van Ondernemers in het Carrosse-

riebedrijf

J. Bouwma Synerchem, Branche Technologie Centrum voor de chemische indu-

strie

R.D. Diamant VAI, werkgeversvereniging voor bedrijven in de voedingsmiddelen-industrie

J. Douma NBvT, Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten

J.C. Groeneveld FHI, Federatie Het Instrument

P. ‘t Hart VNSI, Vereniging Nederlandse Scheepsbouw Industrie

G.J. Koopman VNP, Vereniging van Nederlandse Papier- en Kartonfabrieken

C. Lodiers VTN, Vereniging Textielindustrie Nederland

G. Roseboom KVGO, Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen

W.F. de Ruijter NRK, Federatie Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie

R. Tap Modint, Ondernemersorganisatie van leveranciers van mode en

interieurtextiel

S.V. Swolfs HE, Vereniging Holland Elektronica

V. Tunzi Metaalunie, Nederlandse organisatie van ondernemers in het midden- en kleinbedrijf in de metaal

H.A. Voskamp Kartoflex, Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Kartonnages

en Flexibele Verpakkingen

P. Zeeman HIBIN, Vereniging van Handelaren in Bouwmaterialen in Nederland

Page 72: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.
Page 73: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

73

Statistische afbakening van de deelsectoren

Per sector zijn de deelsectoren vermeld volgens de Standaard BedrijfsIndeling (SBI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Voedings- en genotmiddelenindustr ie 15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken

16 Verwerking van tabak

Text ie l - en kledingindustr ie 17 Vervaardiging van textiel

18 Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont

Houtindustr ie

20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk (geen meubels)

Papier- en kartonindustr ie

21 Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren

Grafi sche industr ie

22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media

Chemische industr ie

23 Aardolie- en steenkoolverwerkende industrie; bewerking van splijt- en kweekstoffen

24 Vervaardiging van chemische producten

Rubber- en kunststof industr ie

25 Vervaardiging van producten van rubber en kunststof

Bouwmateria len-, aardewerk- en glas industr ie

26 Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten

Basi smetaal - en metaalproductenindustr ie

27 Vervaardiging van metalen in primaire vorm

28 Vervaardiging van producten van metaal (geen machines en transport-middelen)

Machine- en apparatenindustr ie

29 Vervaardiging van machines en apparaten

Page 74: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

74

Elektrotechni sche en medische-apparatenindustr ie

30 Vervaardiging van kantoormachines en computers

31 Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdhe-den

32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparaten en -benodigdheden

33 Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten, orthopedische arti-

kelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken

Transportmiddelenindustr ie

34 Vervaardiging van auto’s, aanhangwagens en opleggers

35 Vervaardiging van transportmiddelen (geen auto’s, aanhangwagens en op-leggers)

Page 75: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

75

De resultaten van het Programma MKB en Ondernemerschap worden in drie reeksen gepubliceerd, te weten: Research Reports, Strategische Verkenningen en Publieksrap-

portages. De meest recente rapporten staan (downloadable) op: www.eim.nl/mkb-en-ondernemerschap/ <http://www.eim.nl/mkb-en-ondernemerschap/>.

Recente Publieksrapportages

A200113 14-2-2002 Voor wie niet altijd ‘Kleinduimpje’ in ondernemersland wil blijven

A200111 23-1-2002 Waarom investeren jonge bedrijven? A200110 17-1-2002 Stimulering van het MKB A200109 22-1-2002 Ondernemen in de Diensten 2002 A200108 22-1-2002 Ondernemen in de Detailhandel 2002

A200107 9-1-2002 Ondernemen in de Groothandel 2002 A200106 17-12-2001 Ondernemen in de Industrie 2002 A200105 17-12-2001 Ondernemen in het Ambacht 2002 A200104 17-12-2001 De opbrengsten van bedrijfsopleidingen A200103 28-8-2001 Zelfstandigen Zonder Personeel: waarheden en mythes A200102 13-8-2001 Small business, big markets, one world

A200101 12-7-2001 Kleinschalig ondernemen 2001 A200021 3-5-2001 Hoe ‘groen’ is het MKB-milieubeleid? A200020 10-4-2001 Het voorbereidingsproces: van start tot finish? A200019 24-4-2001 De MKB-ondernemer en de inzet van en zorg voor perso-

neel A200018 8-3-2001 De ontwikkeling van de arbeidskosten in de jaren negen-

tig A200017 5-3-2001 De innovativiteit van de Nederlandse industrie A200016 19-2-2001 Jonge ondernemingen in 2000 A200015 15-2-2001 Regionale clusters nader bekeken A200014 8-3-2001 Entrepreneurship in the Netherlands; New economy: new

entrepreneurs!

A200013 22-1-2001 Het belang van bedrijfstypen voor de werkgelegenheids-ontwikkeling, Editie 2000

A200012 6-2-2001 Reductie administratieve lasten door ICT A200011 11-1-2001 Wat betekent ICT voor vernieuwingen in het MKB? A200010 8-1-2001 Ondernemen in de Groothandel 2001 A200009 8-1-2001 Ondernemen in de Diensten 2001

A200008 18-12-2000 Ondernemen in de Industrie 2001 A200007 18-12-2000 Ondernemen in het Ambacht 2001 A200006 13-12-2000 Bedrijvendynamiek, snelgroeiende bedrijven en regionaal-

economische ontwikkeling A200005 5-12-2000 Ondernemen in de Detailhandel 2001 A200004 16-8-2000 Wat bepaalt het succes van een starter?

A200003 6-7-2000 Het belang van bedrijfstypen voor de werkgelegenheids-ontwikkelingen

A200002 15-6-2000 Groeipatronen van bedrijven A200001 16-6-2000 Kleinschalig ondernemen 2000 A199923 16-5-2000 Bedrijfsleven in beeld: het particulier beveiligingsbedrijf A199922 11-5-2000 The State of small business in the Netherlands 1997/1998

A199921 26-4-2000 Scholing van werknemers A199920 2-3-2000 Ondernemerschap in de grote steden

Page 76: Innovativiteit van de Nederlandse industrieondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a200116.pdf · Nederlandse industrie Editie 2001: Ontwikkelingen in de tijd drs. R.M. Braaksma ir. C.C.

76

A199919 29-2-2000 De innovativiteit van de Nederlandse dienstensector A199918 28-2-2000 MKB-kenniscirkels

A199917 22-2-2000 Signalen uit de netwerkeconomie: samenwerken op In-ternet

A199916 15-2-2000 Financiering van startende vrouwelijke ondernemers A199915 16-2-2000 Ondernemen in de Diensten 2000 A199914 16-2-2000 Ondernemen in de Industrie 2000 A199913 10-2-2000 Ondernemen in het Ambacht 2000

A199912 24-1-2000 Ondernemen in de Groothandel 2000 A199911 24-1-2000 Ondernemen in de Detailhandel 2000 A199909 24-1-2000 Benchmark ondernemerschap A199908 12-1-2000 Entrepreneurship in the Netherlands: Opportunities and

threats to nascent entrepreneurship