Inhoudsopgave - KNAW Onderwijsprijs voor de beste vwo ... · Inleiding 2. Wat is de beleving van...

75
0

Transcript of Inhoudsopgave - KNAW Onderwijsprijs voor de beste vwo ... · Inleiding 2. Wat is de beleving van...

0

1

Inhoudsopgave: 1. Inleiding 2. Wat is de beleving van voeding door jongeren?

2.1 Inleiding 2.2 Wat bedoelen we met voeding?

2.3 Wat bedoelen we met beleving? 2.4 Wat zijn de invloeden op de belevingswereld van jongeren?

2.5 Wat is de beleving van jongeren over hun eigen eetgedrag? 2.6 Deelconclusie

3. Hoe maken jongeren keuzes op het gebied van voeding? 3.1 Inleiding

3.2 Wat is een keuze? 3.3 Identiteitsvorming volgens de theorie van Erikson (1902-1994)

3.3.1 De periode tot 16 jaar 3.3.2 De periode 16-18 jaar

3.4 Eetgedrag 3.4.1 Smaakfactoren 3.4.2 Fysiologische factoren

3.4.3 Praktische factoren 3.4.4 Cognitieve factoren

3.4.5 Psychologische factoren 3.5 Deelconclusie

4. Waarom kopen jongeren zelf voeding? 4.1 Inleiding

4.2 Oorzaken 4.3 Aanleidingen

4.4 De keuze om voeding te kopen 4.5 Belemmeringen

4.6 Deelconclusie 5. Wat voor marketing technieken zijn er? 5.1 Inleiding 5.2 Marketing 5.2.1. Marketing mix 5.3 Online marketing 5.3.1 Viral marketing 5.4 Offline marketing 5.4.1 Buzzmarketing

5.5 Zowel online als offline marketing 5.5.1 Actiemarketing 5.5.2 Direct marketing 5.5.3 Guerilla marketing 5.5.4 Sociale marketing 6. Hoe groot is de invloed van de omgeving op de voedingskeuze van jongeren?

6.1 Inleiding 6.2 Wat bedoelen we met omgeving?

6.3 De sociale omgeving 6.4 Het verband tussen de sociale omgeving en voedingskeuze van jongeren

6.4.1 Het gezin

6.4.1.1 Opleidingsniveau ouders 6.4.1.2 Opleidingsniveau kind

6.4.1.3 De sociaaleconomische status 6.4.1.4 De leeftijd

2

6.4.2 De school 6.4.3 De vrienden

6.4.3.1 Groepsdruk 6.4.3.2 Invloed van vrienden

6.6 Deelconclusie 7 Hoe groot is de invloed van marketing op de voedingskeuze van jongeren?

7.1 Inleiding

7.2 Reclame 7.2.1 Doel van reclame

7.3 Waarom zijn jongeren een belangrijke doelgroep voor marketing? 7.4 Hoe beïnvloedbaar zijn jongeren door marketing?

7.5 De effecten van marketing 7.6 Wetgeving

7.7 Eindconclusie 8. Methode en opzet, met uitkomsten enquête omgeving

8.1 Methode en opzet 8.2 Uitkomsten van de enquête 8.3 Conclusie enquête 9. Methode en opzet, met uitkomsten experiment kantine

9.1 Methode en opzet 9.2 De enquête 9.3 Uitkomsten enquête

9.4 Conclusie enquête 9.5 De schoolkantine

9.6 Uitkomsten experiment schoolkantine 9.7 Conclusie experiment schoolkantine

10. Eindconclusie 11. Evaluatie Literatuurlijst 12. Bijlagen 12.1 Interviews

12.1.1 Interview 1 12.1.2 Interview 2

12.2 Flyer kantine 12.3 Dia OLC 12.4 Flyer facebook pagina 12.5 Flyer zonder korting

12.6 Logboek

3

1. Inleiding

Op school, op het station, op het werk: je komt vrijwel overal in aanraking met voeding. Voeding is makkelijk en op veel plaatsen verkrijgbaar. Jongeren maken dagelijks keuzes hierin, bijvoorbeeld: wat zal ik eten? Maar beslissen jongeren geheel zelf wat ze eten? Hebben andere factoren hier invloed op? Wij hebben onderzocht of marketing en de sociale omgeving invloed hebben op de voedingskeuze van jongeren. In de supermarkt, op school en op veel andere plaatsen is marketing aanwezig. Het aanbieden van producten en het verleiden van klanten tot het kopen van deze producten, gebeurt vaak op zo een slimme manier dat je dit nauwelijks doorhebt. Jongeren zijn zeer interessant voor marketeers. Ze hebben een eigen koopkracht ontwikkeld, ze hebben invloed op de gezinsaankopen en ze zijn de consumenten van de toekomst. Jongeren zijn makkelijk te bereiken doordat ze dagelijks televisie kijken en internetten.

Thuis is er de invloed van de ouders. Zij kopen de producten die het gezin eet. Primair bepalen de ouders wat jongeren ervaren over voeding. Thuis gelden regels over wat wel en niet gegeten mag worden. Op school is de invloed van vrienden groter. Hoewel voeding niet centraal staat in de gedachtewereld van jongeren, is de aankoop van sommige producten wel ‘stoer’ en wordt voeding gekocht uit gezelligheid en verveling. Het Ds. Pierson College heeft ons in VWO 5 de opdracht gegeven een profielwerkstuk te maken. Het onderwerp van ons profielwerkstuk is voeding. Wij zijn beiden geïnteresseerd in voeding. Het onderwerp trok onze aandacht omdat het zeer actueel is. Zo lazen we op internet een artikel over de ‘Gezonde Schoolkantine’, waarin stond dat in onze wereld een groeiend aantal mensen is dat overgewicht heeft. Wij vragen ons af hoe dit kan, aangezien in onze sociale omgeving mensen gezonde voedingskeuzes maken. Wij vinden het daarom interessant om te kijken hoe mensen voedingskeuzes maken en of andere factoren hier invloed op hebben. Onze onderzoeksvraag is: hoe groot is de invloed van de sociale omgeving en marketing op de voedingskeuze van jongeren? Voorafgaand aan ons onderzoek hebben wij bijpassende deelvragen opgesteld. Wij hebben onze onderzoeksvraag beantwoord met behulp van deze deelvragen:

Wat is de beleving van voeding door jongeren?

Hoe maken jongeren keuzes op het gebied van voeding?

Waarom kopen jongeren zelf voeding? Wat voor marketing technieken zijn er?

Hoe groot is de invloed van de omgeving op de voedingskeuze van jongeren?

Hoe groot is de invloed van marketing op de voedingskeuze van jongeren?

Voorafgaand aan ons onderzoek hebben wij al een verwachting van het antwoord op onze onderzoeksvraag bedacht. Onze hypothese luidt:

Wij verwachten dat de invloed van marketing op de voedingskeuze van jongeren groot is. Jongeren komen namelijk veel in aanraking met marketing. Jongeren zien veel reclame over voeding op de televisie en op sociale media en horen reclame over voeding op de radio. In reclames worden de producten zo neergezet, dat het aantrekkelijk wordt om deze producten te kopen. Veel jongeren hebben ook een bijbaan in een supermarkt, waar ze de producten uit de reclames nogmaals zien. Wij verwachten dat de invloed van de sociale omgeving op de voedingskeuze van jongeren groot is. In de thuissituatie hebben jongeren beperkte invloed op de voedingskeuze. Meestal is het één van de ouders die bepaalt, al wordt daarbij vaak wel rekening gehouden met de voorkeur van de jongere. Jongeren denken dat ze moeten eten wat er in huis is of wat voor hen is klaargemaakt.

4

Wij denken dat ouders dus een belangrijke rol kunnen spelen in het bewust maken van jongeren over gezonde en duurzame voeding. Het eerste deel van ons profielwerkstuk bestaat uit een literatuuronderzoek. In hoofdstuk 2 behandelen wij de beleving van voeding door jongeren. We kijken daarbij naar de invloeden op de belevingswereld van jongeren en hoe jongeren hun eigen eetgedrag beleven. In hoofdstuk 3 vertellen we over hoe jongeren keuzes maken op het gebied van voeding. In hoofdstuk 4 behandelen wij waarom jongeren zelf voeding kopen. In hoofdstuk 5 vertellen we over welke marketingtechnieken er zijn, ook gaan we in op de marketingmix. In hoofdstuk 6 beschrijven we hoe groot de invloed van de omgeving is op de voedingskeuze van jongeren. We hebben dit in drie deelonderwerpen gesplist: het gezin, de vrienden en de school. In hoofdstuk 7 beschrijven we hoe groot de invloed van marketing is op de voedingskeuze van jongeren. Het literatuuronderzoek is zeer belangrijk voor ons profielwerkstuk. De informatie die wij hebben gebruikt voor ons literatuuronderzoek, konden wij ook goed gebruiken voor het opstellen van de enquête, ons experiment en het schrijven van een conclusie. We hebben voor ons literatuuronderzoek boeken gelezen en informatie gezocht op internet. Wij hebben ons literatuuronderzoek aangevuld door het houden van interviews met deskundigen in het vakgebied. Het tweede deel van ons profielwerkstuk bestaat uit de enquête en de uitwerkingen daarvan. In hoofdstuk 8 beschrijven we de methode en opzet met de resultaten van de enquête. Deze resultaten zijn verwerkt met behulp van statistiek. Daarnaast schrijven we in hoofdstuk 8 ook een conclusie die betrekking heeft op de enquête. Wij hebben een enquête gehouden onder jongeren om ons literatuuronderzoek kracht bij te zetten.

Het derde deel van ons profielwerkstuk bestaat uit het experiment en de uitwerkingen daarvan. In hoofdstuk 9 vertellen we over de methode en opzet met de uitkomsten van het experiment in de schoolkantine. In hoofdstuk 9 schrijven we ook een conclusie die betrekking heeft op het experiment in de schoolkantine. Wij hebben een experiment uitgevoerd, om ons literatuuronderzoek kracht bij te zetten.

Het resultaat van het experiment in de schoolkantine is zeer bruikbaar voor de cateraar. Deze informatie kan ook bruikbaar zijn voor andere schoolkantines. Het laat namelijk zien welke vorm van marketing goed werkt en wat er eventueel verbeterd kan worden, waardoor het nog aantrekkelijker wordt voor jongeren om (gezonde) voeding te kopen, bijvoorbeeld een prijsverlaging of het toegankelijker maken van deze voeding. Met ons experiment hebben wij gezonde voeding gepromoot. We steunen daarmee het voedingscentrum en de overheid, die zijn begonnen met het gezonder maken van schoolkantines.

5

2. Wat is de beleving van voeding door jongeren? 2.1 Inleiding Jongeren komen de hele dag door in aanraking met voeding; de drie eet- en snackmomenten op een dag. Als jongeren in de pubertijd komen, ontwikkelen ze een ander eetpatroon. Ouders, vrienden en de omgeving spelen hierbij een belangrijke rol. Jongeren gaan voeding op een andere manier beleven. Hoe dit gebeurt, gaan we in deze deelvraag behandelen: “Wat is de beleving van voeding door jongeren?”

2.2 Wat bedoelen we met voeding?

Met voeding bedoelen we: eten en drinken. We kijken ook naar het gebruik van genotmiddelen (roken, alcohol, drugs) onder jongeren.

2.3 Wat bedoelen we met beleving?

De Van Dale geeft bij beleven als definitie: ‘bewuste ervaring’.1 Beleving wordt gezien als de gevoelens en gedachten die iemand heeft met betrekking tot voeding in de situatie en de context waarin het individu actief is.

2 Opschrift 2.1

1 Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal 2 Tacken, G.M.L., Winter, M.A.d., Veggel, R.J.F.M.v., Sijtsema, S.J., Ronteltap, A., Cramer, L., Reinders, M.J. (2010). Voorbij het broodtrommeltje; Hoe jongeren denken over voedsel. LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag, p. 25-26

6

2.4 Wat zijn de invloeden op de belevingswereld van jongeren?

De belangrijkste invloeden van jongeren zijn:

Ouders: de ouders zijn de meest beïnvloedende factor van kinderen. De ouders voeden de kinderen op en geven ze bepaalde gewoontes mee. Ouders bepalen wat het kind eet zowel bij het ontbijt, de lunch en het avondeten. Naarmate de kinderen ouder worden en zij de hele dag op school verblijven (middelbare school) krijgen andere factoren ook steeds meer invloed.

(sociale) Media: de media heeft een grote invloed op de belevingswereld van jongeren. Jongeren zijn veel bezig met sociale media; Facebook, Twitter, Instagram etc. Zij komen hierdoor in aanmerking met andere werelden, culturen etc. wat hun belevingswereld beïnvloed.

Religie: de religie van de jongere is belangrijk voor welke keuzes de jongere maakt en welke normen en waarde de jongere belangrijk vindt. Een islamitisch iemand zal waarschijnlijk alleen halal voedsel eten en geen varkensvlees.

De vrienden: de vrienden spelen vaak ook een belangrijke rol bij de voedingskeuze van jongeren. Naarmate de kinderen ouder worden hebben de ouders steeds minder invloed en vrienden steeds meer. Jongeren willen graag bij de groep horen en kiezen dingen die hun vrienden ook doen/eten. Doordat de vrienden zo een belangrijke rol gaan spelen, veranderen jongeren van waarden en normen.

De school: de school heeft ook een belangrijke invloed op jongeren. Jongeren zijn verplicht om naar school te gaan tot en met hun achttiende, dus is de school een plek waar zij zich veel zullen bevinden. De school kan invloed hebben op de voedingskeuze door het aanbieden van bepaalde producten in de schoolkantine. De school kan ook lessen geven over voeding en verschillende culturen, wat de keuze en belevingswereld van jongeren kan beïnvloeden.

De overheid: de overheid bepaalt dat jongeren leerplicht hebben, dat ze regelmatig naar de GGD moeten enzovoorts. De overheid stelt dus regels op die invloed hebben op jongeren.

Sport: als jongeren veel bezig zijn met sporten en dit hun passie is (topniveau) zal dit ook de belevingswereld van jongeren beïnvloeden. Zij zullen hierdoor bijvoorbeeld gezonder leven. Zij vinden andere factoren belangrijk en laten deze meer invloed hebben op hun belevingswereld.

Welvaart: de welvaart van een land of gezin speelt ook mee in de belevingswereld van jongeren. Als een land of gezin welvarend is, zijn jongeren meer ontwikkeld in verschillende aspecten. De jongere heeft dan meer kennis over voeding en cultuur. Het wil overigens niet zeggen dat in een welvarend land jongeren een gezonde voedingskeuze maken.

2.5 Wat is de beleving van jongeren over hun eigen eetgedrag? Jongeren zijn niet veel bezig met voeding. Ze kiezen wat ze lekker vinden of wat voor handen ligt. Ouders doen vaak de boodschappen en koken. De meeste jongeren eten het avondeten met hun gezin, het ontbijt daarentegen wordt vaak alleen genuttigd. De lunch wordt vaak op school

7

gegeten met vrienden. Jongeren nemen voor de lunch zelf voeding mee van thuis of zij kopen iets in de schoolkantine. Zij maken dan vaak een bewustere keuze, omdat ze zelf voor het geld gespaard hebben, vrienden invloed hebben of omdat ze niet zo vaak iets in de schoolkantine kopen. 3 Het onderzoek van Croll constateert (onderzoek naar wat gezond eten voor adolescenten betekent) dat jongeren wel weten wat gezond eten is: een gebalanceerd dieet met matigheid en afwisseling. De barrières waarom zij niet zo handelen, zijn volgens het onderzoek bijvoorbeeld: de beschikbaarheid en de prijs. Jongeren krijgen meer kennis over gezonde voeding, maar zij zien dit niet als een doel. Jongeren worden gehinderd door twee factoren waar zij mee te maken krijgen; enerzijds de druk (van vrienden) om stoer te doen met lekkere en ongezonde voeding, anderzijds de druk om af te vallen. 4 Uit onderzoek is gebleken dat jongeren bij het woord ‘gezondheid’ denken in termen van dik zijn/overgewicht hebben. Veel jongeren denken hierbij ook aan genoeg bewegen en gezond eten. Jongeren denken vaak vrij extreem; ze kiezen of voor hele gezonde voeding of hele ongezonde voeding, maar zien vaak geen tussenweg. In 2008 was 12,5% van de jongeren in Nederland te zwaar. Uit onderzoek van 2009 is gebleken dat 71,6% een normaal gewicht heeft en 75% zichzelf hier ook indeelde. 10% vond zichzelf te licht, in werkelijkheid was dit 15,4%. 15,0% vond zichzelf te dik, in werkelijkheid was dit 13,0%. Een deel van de jongeren overschatte dus het eigen gewicht. 5 2.6 Deelconclusie Jongeren zijn zelf niet heel bewust bezig met voeding. De belevingswereld van kinderen verandert als zij van kind naar adolescent ontwikkelen. Er zijn veel factoren die invloed hebben op de belevingswereld van jongeren. Deze factoren hebben dus indirect weer invloed op de voedingskeuze. Jongeren weten wat een gezonde levensstijl is, maar worden weerhouden door beperkingen (bijv. school of geld). Jongeren overschatten vaak ook hun eigen gewicht.

3 http://www.flandersfood.com/artikel/2011/06/09/eetgedrag-van-jongeren geraadpleegd op 13 oktober 2015 4 Croll, J.k., D. Neumark-Sztainer en M. Story, ‘Helathy eating: what does it mean to adolescents?’ In: Journal of Nutrition Education 33(4), pp. 193-198, 2001 5 Tacken, G.M.L., Winter, M.A.d., Veggel, R.J.F.M.v., Sijtsema, S.J., Ronteltap, A., Cramer, L., Reinders, M.J. (2010). Voorbij het broodtrommeltje; Hoe jongeren denken over voedsel. LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag, p. 117

8

3. Hoe maken jongeren keuzes op het gebied van voeding?

3.1 Inleiding Dagelijks maken jongeren meerdere keuzes op het gebied van voeding. Het is bij uitstek een onderwerp in hun leven waarin ze met hun pas verkregen vrijheden willen experimenteren. Om te kijken hoe dit in zijn werk gaat, gaan we in dit hoofdstuk de deelvraag behandelen: “Hoe maken jongeren keuzes op het gebied van voeding?” 3.2 Wat is een keuze? ‘Wat trek ik vandaag aan?’ ‘Wat ga ik eten vandaag?’ ‘Maak ik mijn huiswerk nu of straks?’ ‘Welke opleiding zal ik gaan doen?’ ‘Waar zal ik gaan werken?’ Hierboven staan verschillende keuzes beschreven, die iedereen waarschijnlijk wel eens is tegengekomen. Dat kan thuis zijn, op het werk, op school, of tijdens het eten. Iedere dag opnieuw maak je keuzes, deze keuzes kunnen zowel bewust als onbewust zijn, groot en klein. Een keuze wordt in de Van Dale beschreven als: ‘de daad van het kiezen’.6 Bij een keuze kies je iets of iemand uit een verzameling mogelijkheden.

3.3 Identiteitsvorming volgens de theorie van Erikson (1902-1994)7 De Deens-Amerikaanse psycholoog Erik Erison is het meest bekend vanwege zijn levenslooptheorie (1963). Volgens deze theorie verloopt de menselijke ontwikkeling gedurende de levensloop planmatig. In de adolescentieperiode, de leeftijdsgroep van 12 tot 18 jaar, is de ontwikkeling van een eigen identiteit de centrale taak. De adolescent ondergaat een aantal ingrijpende veranderingen wanneer de kindertijd ten einde loopt: de overgang naar de middelbare school, lichamelijke rijping, nieuwe vriendschappen die ontstaan en het verwerven van psychologische zelfstandigheid. Dit is onder te verdelen in: emotionele zelfstandigheid ten opzichte van ouders, onafhankelijkheid in gedrag en onafhankelijkheid in het nemen van beslissingen. In dit hoofdstuk staat de onafhankelijkheid in het nemen van beslissingen centraal op het gebied van voeding. Wij gaan kijken hoe jongeren keuzes maken op het gebied van voeding. 3.3.1 De periode tot 16 jaar

Deze periode kenmerkt zich door het lichamelijk geslachtsrijp worden, wat gepaard gaat met een hoge groeisnelheid en een psychisch instabiele periode van zoeken en experimenteren. De voedingsbehoefte wordt bepaald door de fysiologische groei, stress en eventueel sport. In deze periode komen de adolescenten ook in aanraking met allerlei maatschappelijke problemen. Dit kan in sommige gevallen leiden tot: een overmatig alcoholgebruik, drugsgebruik en delinquent en suïcidaal gedrag. 8

6 Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal 7 http://www.psychologiemagazine.nl/web/Artikelpagina/De-8-levensvaardigheden-de-theorie-van-Erikson.htm Geraadpleegd op

21 september 2015 8 F.H. van der Boom-Binkhorst, A.P. den Hartog, E. Hartman (2007). Mens & Voeding. Baarn: HBuitgevers, p. 242.

9

3.3.2 De periode 16-18 jaar

In deze periode sluiten de tieners de schoolperiode af en kiezen ze een beroepsopleiding of gaan ze op zoek naar een baan. In deze fase vinden er veel veranderingen plaats in het leven van de adolescent. Hieruit kunnen veel spanningen voortvloeien. 9 3.4 Eetgedrag Kwalitatief onderzoek gehouden onder adolescenten laat zien dat verschillende factoren hun eetgedrag beïnvloeden. Het bleek dat naast smaakvoorkeur (3.4.1), ook andere factoren een belangrijke rol spelen10:

3.4.2 Fysiologische factoren: de groeispurt. 3.4.3 Praktische factoren: kookvaardigheden en beschikbaarheid. 3.4.4 Cognitieve factoren: kennis, verwachtingen en ethische bezwaren. 3.4.5 Psychologische factoren: het schoonheidsideaal. Hoofdstuk 6 en 7 Sociale invloeden: ouders, leeftijdsgenoten (hoofdstuk 6 uitgebreide

uitleg) en de media (hoofdstuk 7 uitgebreide uitleg). Hieronder behandelen we eerst de smaakfactoren (3.4.1), daarna zullen we ingaan op de andere factoren.

3.4.1 Smaakfactoren

Adolescenten geven de voorkeur aan zoete en zoute smaken, en houden doorgaans niet van bitter. Vanaf de leeftijd van 13 jaar neemt de waardering voor zuur sterk toe, de waardering voor bitter kan ook licht toenemen. Adolescenten kiezen liever voor een hoge concentratie sucrose in vergelijking met volwassenen. 11 Vooral vanaf een leeftijd van 17 jaar letten jongeren meer op de variatie in voeding en gaan ze hiermee experimenteren.12 Jongeren zullen soms onbekende smaakcombinaties uittesten. De interesse in de exotische keuken neemt ook toe. Op het gebied van textuur geven jongeren de voorkeur aan ‘dynamic contrast’ of verschillende texturen in de mond tijdens het kauwen (bv. rauwe en gekookte groenten in dezelfde maaltijd). 13 In de adolescentie geeft de jongere ook meer aandacht aan voeding trends/rages en kan hiermee gaan experimenteren. Zo kan de jongere ervoor kiezen om de ene maand fanatiek vegetariër te zijn, en de maand daarna weer een portie vlees te eten zonder problemen. Uit onderzoek is gebleken dat jongeren veel frisdrank nuttigen. Het aantal jongeren tussen de 12 en 18 jaar die elke dag frisdrank drinken is tussen de jaren ’70 en de jaren ’90 verdrievoudigd. De

9 F.H. van der Boom-Binkhorst, A.P. den Hartog, E. Hartman (2007). Mens & Voeding. Baarn: HBuitgevers, p. 242. 10 Krølner, R., Rasmussen, M., Brug, J., Klepp, K., Wind, M., & Due, P. (2011). Determinants of fruit and vegetable consumption among

children and adolescents: a review of the literature. Part II: qualitative studies. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 8, 112-149. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf geraadpleegd op 20 juli 2015 11 Nu, C. T., MacLeod, P., & Barthelemy, J. (1996). Effects of age and gender on adolescents’ food habits and preferences. Food Quality and Preference, 7, 251-262. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf Geraadpleegd op 20 juli 2015 12 Nicklaus, S., Boggio, V., Chabanet, C., & Issanchou, S. (2005). A prospective study of food variety seeking in childhood, adolescence and early adult life. Appetite 44, 289–297. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf Geraadpleegd op 20 juli 2015 13 Lawless, H. T., & Heymann, H. (2010). Texture evaluation. In H. T. Lawless & H. Heymann, Sensory Evaluation of Food: Principles

and Practices, Springer New York, New York, NY. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf geraadpleegd op 24 juli 2015

10

hoeveelheid die jongeren drinken is ook verdubbeld. 14 Vandaag de dag halen jongeren 10 à 15% van hun dagelijkse energiebehoefte uit frisdrank. 15 Rond een leeftijd van 16 jaar vindt er een sterke toename plaats in het gebruik van genotmiddelen onder jongeren. Dit hoort zogezegd bij hun ontwikkeling. Nieuwsgierigheid, een volwassen imago en groepsdruk zijn de belangrijkste motieven voor jongeren om genotmiddelen uit te proberen zoals: alcohol, roken of blowen. 16 Uit recent Europees onderzoek blijkt dat gemiddeld 87% van de jongeren (jonger dan 19 jaar) ooit in hun leven alcohol hebben genuttigd, dit geldt voor zowel jongens als meisjes. 17

3.4.2 Fysiologische factoren De tienerfase wordt gekenmerkt door een periode van zeer snelle groei. De groeispurt veroorzaakt een stijgende behoefte aan: eiwit, energie, mineralen en vitamines, en de jongere zal in het algemeen meer gaan eten. Bij jongeren met een sterke groeispurt speelt het verzadigingsgehalte van voeding ook een belangrijke rol in het maken van een keuze. Zo kan een energierijk, vetter tussendoortje verkozen worden boven een stuk groente of fruit, omdat de jongere bezorgd is na het eten van een stuk groente of fruit nog steeds trek te hebben.

3.4.3 Praktische factoren Jongeren schommelen sterk in hun eetgedrag, en gaan vaak voor ‘gemakkelijke’ voeding die hapklaar is in plaats van zelf koken. Dit heeft een aantal oorzaken. Jongeren hebben vaak tijdgebrek door: veel schoolwerk, sport of andere hobby’s. De verzorgers van de jongeren leren aan hen in deze leeftijdsfase ook bepaalde kookvaardigheden. Ze hebben dus weinig ervaring en moeten dit eerst opbouwen. 3.4.4 Cognitieve factoren Vanaf de leeftijd van 11 à 12 jaar beginnen kinderen de functie van voeding te begrijpen. De koppeling tussen voeding en gezondheid wordt gemaakt. Uit onderzoek van Croll, Neumark-Sztainer en Story 18 bleek dat jongeren de koppeling tussen voeding en gezondheid hebben gemaakt, maar het belang van gezond eten niet inzien. Meisjes focussen zich meer op wat voordelig is voor hun uiterlijk. Jongens hechten vooral veel belang aan het hebben van energie zodat ze beter kunnen sporten. Onderzoek toont ook aan dat tienermeisjes vaker vegetarisch eten in vergelijking tot tienerjongens. Dit komt voort uit ethische principes rond dierenrechten en walging door de bloederige aard van vlees.

14 French, S., Lin, B., & Guthrie J. (2003). National trends in soft drink consumption among children and adolescents age 6 to 17 years: prevalence, amounts, and sources, 1977/1978 to 1994/1998. Journal of the American Dietetic Association, 103, 1326–1331. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf geraadpleegd op 20 juli 2015 15 Wang, Y. C., Bleich, S. N., & Gortmaker, S. L. (2008). Increasing caloric contribution from sugar-sweetened beverages and 100% fruit juices among US children and adolescents, 1988 –2004. Pediatrics, 121, e1604–e1614. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf geraadpleegd op 20 juli 2015 16

Zijlker, D., Scheerman, N., Schuurman, J. (2013). Normen en grenzen rondom een (on)gezonde keuze; resultaten uit een online

kwalitatief onderzoek onder 12- tot 18-jarigen. Youngwork, onderzoeksbureau jongeren, Amsterdam, p. 6. 17 Hibell, B. Guttormsson, U. Ahlström, S. Balakireva, O. Bjarnason, T. Kokkevi, A., & Kraus, L. (2012). The 2011 ESPAD Report. Substance use among Students in 36 European Countries. Stockholm, Sweden. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf geraadpleegd op 20 juli 2015 18 Croll, J. K., Neumark-Sztainer, D., & Story, M. (2001). Healthy eating: What does it mean to adolescents? Journal of Nutrition

Education, 33, 193–198. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf Geraadpleegd op 20 juli 2015

11

3.4.5 Psychologische factoren Met onderzoek is aangetoond dat een psychische stresssituatie de eetlust kan beïnvloeden. De inspanning op school en de instabiliteit (wisselende vriendschappen, moeilijkheden thuis) kunnen vaak aanleiding geven tot slecht en ongeregeld eetgedrag. 19 Voor de leeftijd van 13 jaar kunnen jongeren nog last hebben van neofobie, angst voor alles wat nieuw is20. Dit verdwijnt in de meeste gevallen naarmate de jongere deze leeftijd is gepasseerd en ouder wordt. 21Jongeren proeven in de adolescentie gemakkelijker voeding die ze voorheen niet lustten of niet graag aten. Jongeren kunnen in de adolescentie ook een verslaving ontwikkelen voor bepaalde producten omdat ze deze zo lekker vinden. Door deze verslaving kan de jongere er steeds voor kiezen om dat product te kopen. Dit zijn vooral producten zoals chocolade of energiedrankjes. 22 Eetstijlen Bij een emotionele eetstijl wordt eten gebruikt om met positieve en negatieve emoties om te gaan.23 Personen met een emotionele eetstijl zullen aanzienlijk meer eten bij negatieve emoties in plaats van positieve emoties. Maar positieve emoties kunnen ook eetprikkels worden, dit zie je vaak bij feestgelegenheden. Jongeren geven hierbij de voorkeur aan zoete voeding. De emotionele eetstijl zal zich pas ontwikkelen in de adolescentie. 24De oorzaak hiervoor is dat deze leeftijdsfase gekenmerkt wordt door een toename aan negatieve stemmingen. Bij een externe eetstijl wordt men vooral geleid door voedingsprikkels als: geur, kleur, beschikbaarheid en moment van de dag, in tegenstelling tot interne prikkels van honger en verzadiging. 25 Bij een lijngerichte eetstijl wordt verstandelijke controle uitgeoefend op het eetgedrag, om zo het gewicht te beïnvloeden. Bij deze eetstijl eten jongeren niet steeds als ze honger hebben, waardoor ze contact verliezen met interne prikkels; honger en verzadiging. De lijngerichte eetstijl neemt toe in de adolescentie bij meisjes. Schoonheidsideaal Tijdens de puberteit ontwikkelt bij meisjes meer vetweefsel. Dit voldoet niet aan het schoonheidsideaal26, wat namelijk een slank en kinderlijk figuur is. Uit een studie van McCabe bleek dat adolescente meisjes minder tevreden waren over hun lichaam. Hierdoor is er bij meisjes

19 F.H. van der Boom-Binkhorst, A.P. den Hartog, E. Hartman (2007). Mens & Voeding. Baarn: HBuitgevers, p. 242. 20 Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal 21 Bellisle, F. (2008). Child nutrition and growth: butterfly effects? British Journal of Nutrition, 99, Suppl. 1, S40-S45. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf geraadpleegd op 20 juli 2015 22 Tacken, G.M.L., Winter, M.A.d., Veggel, R.J.F.M.v., Sijtsema, S.J., Ronteltap, A., Cramer, L., Reinders, M.J. (2010). Voorbij het broodtrommeltje; Hoe jongeren denken over voedsel. LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag, p. 10. 23 Snoek, H. M., Engels, R. C. M. E, van Strien, T., & Otten, R. (2013). Emotional, external and restrained eating behaviour and BMI

trajectories in adolescence. Appetite, 67, 81–8 Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf Geraadpleegd op 20 juli 2015 24 Van Strien, T., van der Zwaluw, C. S., & Engels, R. C. M. E. (2010). Emotional eating in adolescents: Agene ( SLC6A4/5-HTT) – Depressive feelings interaction analysis. Journal of Psychiatric Research,44, 1035-1042. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf geraadpleegd op 20 juli 2015 25 Braet, C., O’Malley, G., Weghuber, D., Vania, A., Erhardt, E., Nowicka, P., Mazur, A., Frelut, M. L., & Ardelt-Gattinger, E. (2014). The assessment of eating behaviour in children who are obese: A psychological approach. A position paper from the european childhood obesity group. Obesity Facts, 7, 153-164. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf Geraadpleegd op 20 juli 2015 26 McCabe, M. P., Ricciardelli, L. A., & Finemore, J. (2002). The role of puberty, media and popularity with peers on strategies to

increase weight, decrease weight and increase muscle tone among adolescent boys and girls. Journal of Psychosomatic Research, 52, 145– 153. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf geraadpleegd op 20 juli 2015

12

een verhoogd risico op ontevredenheid, verstoord eetgedrag en lijnen. Tienermeisjes gebruiken meer eet- en bewegingsstrategieën om gewicht te verliezen. Ze ervaren ook meer mediadruk om gewicht te verliezen, in vergelijking tot tienerjongens. Dit komt omdat de media het slankheidsideaal promoten en ze meer blootgesteld worden aan modemagazines. Het risico op anorexia bij tienermeisjes is groot. Anorexia ontstaat meestal in de puberteit bij jong volwassenen. Meer dan 100.000 meisjes tussen de 12 en 18 jaar kampt met een eetstoornis. Anorexia komt veel vaker voor bij tienermeisjes dan bij tienerjongens (95% is vrouw).27 De houding ten opzichte van voeding is gerelateerd aan het geslacht. Jongens houden eerder rekening met fysieke fitheid en meisjes met gewichtscontrole. 28 Aanzienlijk wat jongeren maakt zich wel eens zorgen over hun lichaamsvormen, en gaat mee met een dieettrend.

Lijnen

Figuur 3.1 Dit onderzoek is verricht door: mevrouw drs. A. Vandeputte en mevr. prof. C. Braet.29

Uit onderzoek is gebleken dat adolescenten vaker het ontbijt overslaan dan kinderen. Motieven hiervoor zijn: gewicht verliezen, gebrek aan honger of tijd. Dit zijn factoren die toenemen naarmate een jongere ouder wordt. Dit gedrag zie je vaker bij tienermeisjes dan bij tienerjongens.30 3.5 Deelconclusie De hoeveelheid voeding die een adolescent nodig heeft wordt onder andere bepaald door de fysiologische groei, stress en eventueel sport. Het besluit om bepaalde voeding te eten wordt beïnvloed door verschillende factoren. Factoren die een rol spelen zijn de leefwijze van een jongere, sociale invloeden, praktische factoren, cognitieve factoren en smaakfactoren.

27 http://www.proud2bme.nl/info/Anorexia/Feiten_en_cijfers geraadpleegd op 22 december 2015 28 Share, M., & Stewart-Knox, B. (2012). Determinants of food choice in Irish adolescents. Food Quality and Preference, 25, 57–62. Bron

uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf geraadpleegd op 20 juli 2015 29 Vandeputte, A., & Braet, C. (2010). Jongeren en voeding: Een delicaat thema. Bijblijven, 26, 13-21 30 Rampersaud, G. C., Pereira, M. A., Girard, B. L., Adams, J., & Metzl, J. D. (2005). Breakfast habits, nutritional status, body weight, and

academic performance in children and adolescents. Journal of the American Dietetic Association, 105, 743-760. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf geraadpleegd op 20 juli 2015

13

4. Waarom kopen jongeren zelf voeding?

4.1 Inleiding In de leeftijdscategorie 12 tot en met 18 jaar neemt de autonomie van een jongeren toe. Jongeren gaan zelf keuzes maken op verschillende gebieden. Eén van die gebieden is voeding. Jongeren gaan hun eerste stappen zetten in het zelf kopen van voeding. Maar waarom kopen jongeren zelf voeding? 4.2 Oorzaken

Jongeren krijgen een inkomen De huidige generatie jongeren heeft in tegenstelling tot vroeger meer geld te besteden. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 88% van de middelbaar scholieren zakgeld krijgt. 31 Veel jongeren hebben in deze leeftijdsperiode ook een bijbaantje en verdienen relatief veel geld. 32 Volgens het CBS 33 heeft ruim driekwart van de jongeren tussen de 15 en 20 jaar die thuis wonen een eigen inkomen van gemiddeld €3200 bruto op jaarbasis. Dit inkomen bestaat voornamelijk uit zakgeld en geld uit een bijbaantje of vakantiewerk. Jongeren die jonger zijn dan 15 jaar hebben zelden een eigen inkomen, naast hun zakgeld. Uit onderzoek blijkt dat jongeren relatief weinig besteden aan voeding. Als jongeren iets kopen gaat het vaak om een tussendoortje als: frisdrank, snoep en snacks. Aan voeding wat van thuis kan worden meegenomen, geven jongeren nauwelijks geld uit. Hieronder zijn de uitgaven van jongeren weergeven:34

Tabel 4.1 De data van deze tabel zijn verkregen met behulp van een online vragenlijst onder een representatief panel van jongeren in de leeftijd van 11 tot en met 16 jaar uit heel Nederland. In

31 Nibud (2013) Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting 32 Qirus (2007) een marktonderzoeksbureau dat gespecialiseerd is in jongeren (van 12-18 jaar) 33 CBS (2013) Het Centraal Bureau voor de Statistiek 34 Tacken, G.M.L., Winter, M.A.d., Veggel, R.J.F.M.v., Sijtsema, S.J., Ronteltap, A., Cramer, L., Reinders, M.J. (2010). Voorbij het broodtrommeltje; Hoe jongeren denken over voedsel. LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag, p. 119.

14

oktober 2009 is deze enquête uitgevoerd door bureau Qrius, dat de vragenlijst ook vooraf inhoudelijk heeft beoordeeld. Qrius is een marktonderzoeksbureau dat zich speciaal richt op kinderen en jongeren. 35

De keuzevrijheid neemt toe

Bij jongeren tussen de 12 en 18 jaar is de keuzevrijheid buitenshuis groter, vooral als er de financiële middelen zijn om voeding te kopen. Op school is er een schoolkantine waar een jongere voeding kan kopen en jongeren gaan vaker met vrienden naar de supermarkt om voeding te kopen. In de directe omgeving is er dus voldoende gelegenheid om voeding te kopen. Jongeren kunnen in deze situaties zelf kiezen wat ze kopen, behalve als er afspraken zijn gemaakt met vrienden en/of ouders over wat ze gaan kopen en hoeveel ze mogen kopen.36 4.3 Aanleidingen Er zijn bij jongeren drie aanleidingen om voeding te kopen:

Het brood, fruit, drinken enzovoorts kan gewoon vergeten zijn. Of het is op. Men neemt bewust geen eten en drinken van thuis mee, omdat kopen makkelijker of

lekkerder is. Het aanbod op school of winkels wordt dan blijkbaar hoger gewaardeerd. Jongeren kunnen onverwacht trek krijgen in wat er aangeboden word. De jongere wordt

dan ter plekke verleid door het voedingsaanbod. 37 4.4 De keuze om voeding te kopen

Bij het kopen van voeding op school wordt door jongeren vaker een meer bewuste keuze gemaakt. Dit komt mede doordat het vaak met eigen geld betaald moet worden, of omdat ze samen met vrienden afspraken hebben gemaakt over wat er gekocht wordt. Uit eerder gehouden onderzoek blijkt dat jongeren weleens voeding hebben gekocht buitenshuis in de leeftijdscategorie van 12 tot en met 18 jaar. Door jongere jeugd uit nieuwsgierigheid en door de oudere jeugd omdat ze de financiële middelen hebben. 38 Sommige jongeren nemen al hun voeding van thuis mee, anderen kopen alles. Daartussen zijn allerlei combinaties mogelijk.

De keuze om wel of geen voeding te kopen is afhankelijk van: Het hebben van een inkomen. Dit zegt iets over de mate waarin jongeren zelfstandig

producten kopen. De voldoening die het geeft wanneer een jongere zelf voeding koopt en bepaalt wat hij/zij

kan kiezen. De zelfstandigheid die de ouders bieden aan de jongere.

Een belangrijke reden onder jongeren om wel voeding te kopen is de gezelligheid die het met zich meebrengt of om van verveling af te komen (lange tussenuren op school). 39 Jongeren gaan vaak in een tussenuur van school naar de supermarkt om voeding te kopen. Het gaat hier vooral ook om de leuke trip.

35 Tacken, G.M.L., Winter, M.A.d., Veggel, R.J.F.M.v., Sijtsema, S.J., Ronteltap, A., Cramer, L., Reinders, M.J. (2010). Voorbij het

broodtrommeltje; Hoe jongeren denken over voedsel. LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag, p. 97. 36 Tacken, G.M.L., Winter, M.A.d., Veggel, R.J.F.M.v., Sijtsema, S.J., Ronteltap, A., Cramer, L., Reinders, M.J. (2010). Voorbij het broodtrommeltje; Hoe jongeren denken over voedsel. LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag, p. 10. 37 Tacken, G.M.L., Winter, M.A.d., Veggel, R.J.F.M.v., Sijtsema, S.J., Ronteltap, A., Cramer, L., Reinders, M.J. (2010). Voorbij het

broodtrommeltje; Hoe jongeren denken over voedsel. LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag, p. 51. 38 Tacken, G.M.L., Winter, M.A.d., Veggel, R.J.F.M.v., Sijtsema, S.J., Ronteltap, A., Cramer, L., Reinders, M.J. (2010). Voorbij het broodtrommeltje; Hoe jongeren denken over voedsel. LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag, p. 51. 39 Zijlker, D., Scheerman, N., Schuurman, J. (2013). Normen en grenzen rondom een (on)gezonde keuze; resultaten uit een online kwalitatief onderzoek onder 12- tot 18-jarigen. Youngwork, onderzoeksbureau jongeren, Amsterdam, p. 5.

15

Een andere reden om wel voeding te kopen is om een bepaald imago neer te zetten. Wat en hoeveel je koopt kan een positief of negatief imago hebben bij leeftijdsgenoten. Het kopen van duurdere snacks kan als ‘stoer’ worden gezien, waarmee een jongere indruk wilt maken. 40

4.5 Belemmeringen 41 Het aanbod

Voor sommige jongeren is het aanbod een belemmering om zelf voeding te kopen. Het niet kopen wordt veroorzaakt door het niet aanwezig zijn van bepaalde producten, bijvoorbeeld halal eten. De prijs

Voor sommige jongeren is de prijs een belemmering om zelf voeding te kopen. Voor anderen geldt een verbod van de ouders, hier kan ook de prijs een rol in spelen. Jongeren hebben een uiteenlopend budget in verschillende vormen. Sommigen moeten voeding kopen van hun zakgeld en/of geld dat ze zelf verdiend hebben, anderen krijgen speciaal geld om voeding te kopen. 4.6 Deelconclusie

De oorzaken voor het zelf kopen van voeding: Jongeren krijgen een inkomen. Jongeren krijgen meer keuzevrijheid.

De keuze om voeding te kopen: Het eten/drinken is vergeten of op. De jongere neemt bewust geen eten mee, omdat het eten buitenshuis lekkerder is. De jongere krijgt onverwacht trek. De gezelligheid dat het kopen van voeding met zich meebrengt. De jongere wilt met het kopen van bepaalde voeding een imago neerzetten.

Belemmeringen: Het aanbod. De prijs.

40 Tacken, G.M.L., Winter, M.A.d., Veggel, R.J.F.M.v., Sijtsema, S.J., Ronteltap, A., Cramer, L., Reinders, M.J. (2010). Voorbij het broodtrommeltje; Hoe jongeren denken over voedsel. LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag, p. 9. 41 Tacken, G.M.L., Winter, M.A.d., Veggel, R.J.F.M.v., Sijtsema, S.J., Ronteltap, A., Cramer, L., Reinders, M.J. (2010). Voorbij het broodtrommeltje; Hoe jongeren denken over voedsel. LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag, p. 52.

16

5. Wat voor marketingtechnieken zijn er?

5.1 Inleiding Je hebt veel soorten marketingtechnieken. Bedrijven willen graag een marketingtechniek toepassen die effectief is, relatief goedkoop en waarmee je een grote doelgroep bereikt. In ons geval is de doelgroep jongeren. Bij deze deelvraag leggen wij uit wat voor marketingtechnieken er zijn. 5.2 Marketing Er zijn vaak verschillende definities van marketing. De meest voor de hand liggende definitie is: marketing zijn de technieken, theorieën en de moeite die een bedrijf doet om de verkoop van producten en diensten zo goed mogelijk te laten verlopen. Hierbij houdt het bedrijf zo veel mogelijk rekening met de behoeften en wensen van de consument voor een optimaal resultaat. 42 5.2.1 marketingmix

De marketingmix (ook wel marketingsinstrumentmix genoemd), is de combinatie van instrumenten die een organisatie kan gebruiken bij hun marketingstrategie. Het gebruik en combinatie van de instrumenten is afhankelijk van de doelstelling van de organisatie, de markt en de doelgroep. We spreken over de 4 P’s (soms meer), door de combinatie van de 4 P’s proberen organisaties hun resultaten en effectiviteit te verbeteren en het optimale eruit te halen. 43

De 4 P’s staan voor:

Product: dit wordt vaak weer gesplitst in basis-, totale- en uitgebreid product. We verstaan hier ook onder de P van producten: diensten.

Prijs: de prijs wordt bepaald door middel van vraag een aanbod. Plaats: de locatie waar de consument zijn product verkrijgt. Promotie: hiermee wordt de communicatie van een bedrijf bedoeld. Deze is gericht op het

stimuleren van de verkoop van producten. Enkele voorbeelden: o Public relations (goede contacten publieksgroepen) o Reclame (online en offline marketing) o Persoonlijk verkoop (veel interactie klant) o Verkooppromotie (prijsverlaging)

42 http://www.economiehulp.nl/component/docman/doc_download/161-watismarketing, geraadpleegd op 13 september 2015. 43 http://www.economiehulp.nl/component/docman/doc_download/161-watismarketing, geraadpleegd op 13 september 2015

17

44 Opschrift 5.1 Over de afgelopen jaren zijn er een paar nieuwe P’s bijgekomen. Deze kunnen ook worden verwerkt in het marketingplan van organisaties:

Personeel: de beleving van de consument over de kwaliteit van het personeel kan belangrijk zijn voor de verkoop van producten.

Presentatie: de manier waarop een organisatie bekend staat (hun imago). Physical evidence: omgeving en ervaringen van de consument

44 http://123management.nl/0/010_strategie/images/014d_4p.jpg geraadpleegd op 23 oktober 2015

18

45 Opschrift 5.2

5.3 Online marketing Online marketing is een marketingtechniek die zijn doelen bereikt via het internet en andere digitale technologieën. Dit is een goedkope manier van marketing. Met online marketing bereik je een grote doelgroep, ook zijn de online campagnes lange tijd zichtbaar. Eén voorbeeld van online marketing is: advertenties op websites. 46

5.3.1 Viral marketing Viral marketing is een marketingtechniek die als doel heeft de boodschap zo snel mogelijk te verspreiden. Men gebruikt hier voornamelijk sociale netwerken voor. Met dit soort campagnes wordt gebruik gemaakt van moderne uitvindingen zoals een digitaal filmpje en reclame op de

45 http://cdn4.economische-begrippen.nl/wp-content/uploads/2013/07/Marketingmix-7-Ps.jpg geraadpleegd op 23 oktober 2015 46 http://www.fransistadema.nl/wat-is-online-marketing/ geraadpleegd op 13 september 2015

19

televisie. Dit is een goedkope manier van marketing en je bereikt er een grote doelgroep mee. 5.4 Offline marketing Offline marketing is een marketingtechniek die de boodschap overbrengt zonder gebruik te maken van digitale media zoals internet. Offline marketing werd meer gebruikt voordat online marketing bestond.47 Nu bestaat er nog steeds offline marketing in de vorm van: advertenties in kranten en tijdschriften, televisie- en radioreclame, promotieteams en buitenreclame (bijvoorbeeld in een bushokje) 48 Online marketing is goedkoper dan offline marketing. Offline marketing heeft daarentegen het voordeel dat het meer strategisch is en tijdsgebonden. 49

5.4.1 Buzzmarketing Buzzmarketing is een marketingtechniek die ook wel mond-tot-mondreclame wordt genoemd. Mensen worden door een campagne geprikkeld en willen hierover tegen anderen vertellen. Het gevolg is dat de campagne hierdoor meer bekendheid krijgt. Deze strategie werkt het beste bij opvallende reclames. 5.5 Zowel online als offline marketing De volgende technieken kunnen zowel als online- en offline marketing gezien worden. 5.5.1 Actiemarketing: Actiemarketing is een marketingtechniek die als doel heeft op korte termijn resultaten te behalen. Het heeft ook als doel het koopgedrag van de consument op korte termijn te beïnvloeden. Op korte termijn is het belangrijk dat het product snel in trek komt. 50 Er bestaan verschillende vormen van actiemarketing: 51

● Sales promotie: door middel van kortingen en aanbiedingen probeert het bedrijf de verkoop van een bepaald product te stimuleren. 52

● Interactieve marketing: de relatie tussen het bedrijf en de klant is belangrijk; vragen kunnen stellen en feedback geven etc. Dit wordt vaak gedaan via telefoon en internet.

● Event marketing: het doel is om op korte termijn veel producten te verkopen door middel van het sponsoren van een evenement. Zo hoopt het bedrijf meer bekendheid te krijgen.

● Experience marketing: wordt ook wel belevingsmarketing genoemd. Er wordt gebruik gemaakt van entertainment om de belevenis van de consument te beïnvloeden. Bedrijven richten zich hierbij op de merk beleving tijdens de consumptie van een product. Grote bedrijven maken gebruik van belevingsmarketing zoals Coca Cola en MC Donalds. Coca cola maakt hiervan ook gebruik in de afbeelding hiernaast.

● Marketing pr: bij deze techniek wordt er rekening gehouden met de doelgroep voor wie het product bedoeld is. De reclame wordt gepresenteerd op plekken waar de doelgroep

47 http://www.marketingtermen.nl/begrip/offline-marketing geraadpleegd op 13 september 2015 48 http://www.mediazo.nl/offline-marketing geraadpleegd op 13 september 2015 49 http://www.online-marketing-strategie.nl/training/online-marketing/ geraadpleegd op 15 september 2015 50 http://wetenschap.infonu.nl/economie/103551-verschillende-soorten-marketing-besproken.html geraadpleegd op 13 september 2015 51 http://www.intemarketing.nl/marketing/technieken/actiemarketing geraadpleegd op 13 september 2015 52 http://www.discogs.com/Various-Have-A-Coke-And-A-Smile/release/2844895 geraadpleegd op 2 november 2015

20

zich bevindt. Een voorbeeld is dat je babyproducten eerder in een nieuwbouwwijk tegen komt dan in een wijk waar veel bejaarden wonen.

5.5.2 Direct Marketing: Direct marketing is een marketingtechniek die de klant zo specifiek mogelijk wilt informeren en heeft als doel een reactie van de klant te krijgen. Dit wordt vaak gebaseerd op persoonlijke gegevens en het koopgedrag van de klant. Doordat het aanbod persoonlijker is, is de kans dat de klant in het aanbod geïnteresseerd is groter. De onderneming informeert de klant op deze manier in de hoop dat de klant de onderneming trouw blijft en er vaker iets zal kopen. Direct marketing kan op verschillende manieren worden toegepast: televisie, radio, telefoon, geadresseerde post, internet, e-mail, huis-aan-huisreclame, advertenties, persoonlijke verkoop. Een nadeel van deze strategie is dat de klant het vaak vervelend vindt om op de hoogte gehouden te worden en men ervaart het aanbod dan ook mogelijk als onprettig. 53

● E-mail marketing: klanten worden door middel van een e-mail benaderd. Het is een goedkope, efficiënte en een snelle manier om een boodschap over te brengen.

● Een database met klantengegevens wordt vaak gebruikt voor direct marketing. Elke klant wordt met behulp van de gegevens uit de database persoonlijk benaderd over het aanbod. 5.5.3 Guerrilla marketing Guerrilla marketing is een marketingtechniek met als doel een zo groot mogelijk resultaat te behalen met een relatief laag budget. De meeste bedrijven willen hun marketingbudget laag houden en zien guerrilla marketing als een uitkomst. De reacties zijn vaak erg extreem; erg positief of erg negatief. Het opzetten van zo een campagne is vrij lastig, omdat de negatieve reacties de naam van het bedrijf niet goed doen. Een campagne moet dan ook aan de volgende eisen voldoen wil het een succes worden:

● De reclame moet origineel zijn en een kenmerkende slogan hebben, wat gekoppeld moet zijn aan het bedrijf.

● De reclame moet een grote doelgroep bereiken. ● De reclame moet op het juiste moment gelanceerd worden.

Deze campagne stunt is van Gillette. Gillette heeft voor de campagne ‘s werelds eerste

53 http://wetenschap.infonu.nl/economie/103551-verschillende-soorten-marketing-besproken.html geraadpleegd op 13 september

2015

21

handdoeken met gaten gemaakt, waar men gewoonlijk lichaamshaar zou hebben. De handdoeken werden op grasvelden, bij zwembaden, bij meren en in parken neergelegd. Het doel van de campagne was dat mannen en vrouwen Gillette gaan beschouwen als het merk dat het beste is voor het scheren van hun lichaamsbeharing. De campagne herinnert de consument aan de behoefte om zich te scheren. Het resultaat was tevredenstellend, duizenden badhanddoeken werden gestolen aan de start van het zomer seizoen, wat precies de intentie van Gillette was. 54 5.5.4 Sociale marketing Sociale marketing is een marketingtechniek die gebruikt wordt met als doel sociale of maatschappelijke veranderingen tot stand te brengen. Mensen worden aangespoord om hun gedrag te veranderen. Op het gebied van voeding heb je al verschillende reclames met sociale marketing als marketing vorm. Enkele voorbeelden zijn:

Albert Heijn:

55 56 ‘Een helpende hand bij het kiezen voor lekker gezond.’ Albert Heijn staat bekend om zijn ‘kies bewust’ logo. Met deze twee reclames wordt de consument gestimuleerd om ook daadwerkelijk een gezonde voedingskeuze te maken. In de televisie commercial van ‘Een helpende hand bij het kiezen voor lekker gezond’ zorgt de Albert Heijn er voor dat de vrouw zoete aardappels koopt in plaats van gewone aardappels. Gewone aardappels zijn eigenlijk al gezond maar Albert Heijn laat de vrouw een nog gezondere voedingskeuze maken.

Coca-Cola: Kies Smaak, Kies Keuze, Kies Coca-Cola

57

Zelfs voor ongezonde producten maakt men reclame om de zogenaamde ‘gezondere’ variant te

54 http://marketingology.nl/top-50-guerrilla-marketing-voorbeelden/, geraadpleegd op 7 december 2015 55 http://www.passievoorfood.nl/typo3temp/pics/3f4ff12fa8.jpg, geraadpleegd op 7 december 2015 56 http://distrifood.nl.s3-eu-central-1.amazonaws.com/app/uploads/2015/04/attachment-001_food-image-DIS141382I01-272x182.jpg, geraadpleegd op 7 december 2015 57 http://www.marketingboeken.net/wp-content/uploads/2013/08/coca-cola-zero-commercial-bioscoop.jpg, geraadpleegd op 7 december 2015

22

kiezen. Coca-Cola wil gezonder overkomen door Coca-Cola zero te promoten. Deze Cola is zonder suiker en calorieën.

Campina:

58 In de reclame ‘sterk met Campina’ moedigt Campina samen met Epke Zonderland sportend Nederland aan om gezond te leven. Marketing directeur FrieslandCampina, Carola Boer over de campagne: ‘’In onze nieuwe campagne ‘Sterk met Campina’ brengen we beweging en goede voeding samen. Zuivel bevat belangrijke voedingsstoffen waardoor het prima past in een gezond eetpatroon. (...) Samen met Epke Zonderland als ambassadeur willen we het verhaal over kracht van zuivel delen met heel Nederland.’’59

Dit zijn dus enkele voorbeelden van reclames waarmee marketeers de consument wilt aanzetten tot het veranderen van hun voedingskeuzes.

58 http://www.frysman.nl/wp-content/uploads/2015/06/sterk-met-campina-v2.jpg, geraadpleegd op 7 december 2015 59 http://www.campina.nl/over-campina/nieuws/heb-jij-de-nieuwe-sterk-met-campina-commercial-al-gezien-.aspx, geraadpleegd op 7 december 2015

23

6. Hoe groot is de invloed van de omgeving op de voedingskeuze van jongeren?

6.1 Inleiding Uit de eerdere gevonden informatie concluderen wij dat de puberteit een periode is waarin een jongere meer zelfstandigheid krijgt op het gebied van voeding. Tussen de 12e en de 18e levensjaar ontwikkelen jongeren een eigen identiteit. Ouders, school en leeftijdsgenoten hebben hierop een belangrijke invloed. In deze deelvraag gaan we kijken naar: “Hoe groot is de invloed van de omgeving op de voedingskeuze van jongeren?”

6.2 Wat bedoelen we met omgeving?

Er zijn vele soorten omgevingen die ons eetgedrag beïnvloeden. Volgens het ANGELO (ANalysis Grid for Environments Linked to Obesity) model speelt ten eerste het niveau van de omgeving een rol60. De indeling bestaat uit:

Micro-omgevingsfactoren: factoren op school, in de buurt, werkomgeving en supermarkt. Macro-omgevingsfactoren: wet- en regelgeving.

Dwars op de indeling micro-macro onderscheidt het ANGELO model ook verschillende typen omgevingen:

Fysieke omgeving: bijvoorbeeld het voorradig zijn van groenten en fruit, portiegrootte en bereidingsgemak.

Economische omgeving: prijzen, belasting en subsidies. Politieke omgeving: wet- en regelgeving. Sociaal-culturele omgeving: de invloed van mensen, vrienden en school.

Wij behandelen alleen de sociaal-culturele omgeving in deze deelvraag. Dat sluit het beste aan op de beantwoording van onze hoofdvraag.

6.3 De sociale omgeving

In de thuissituatie is het gezin,(ouders, broer(s), zus(sen)) de sociale omgeving waarbinnen gegeten wordt. Het moment van de dag: ontbijt, lunch of avondeten en het moment in de week, doordeweeks of weekend, bepaalt met wie gegeten wordt. (tabel 6.1)

60 Swinburn B, Egger G, Raza F.Dissecting obesogenic environments: the development and application of a framework for identifying

and prioritizing environmental interventions for obesity. Prev Med 1999; 29(6 Pt 1): 563-70. Bron uit: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/leefstijl/voeding/welke-factoren-beinvloeden-de-voeding-en-het-voedingsgedrag/ geraadpleegd op 2 november 2015

24

Eetmomenten

Uit eerder gehouden onderzoek blijken de volgende gegevens:

De data van deze tabel is verkregen met behulp van een online vragenlijst onder een representatief panel van jongeren in de leeftijd van 11 tot en met 16 jaar uit heel Nederland. In oktober 2009 is deze enquete uitgevoerd door bureau Qrius, dat de vragenlijst ook vooraf inhoudelijk heeft beoordeeld. Qrius is een marktonderzoeksbureau dat zich speciaal richt op kinderen en jongeren. 61

Op school vormen de vrienden (peers) de sociale omgeving waarbinnen gegeten wordt. Deze groepen worden vaak herkend door hetzelfde uiterlijk (emo, gothic, kakkers), gedrag en plek. In de pauzes zitten jongeren in het algemeen bij hetzelfde groepje, maar dit kan soms ook variëren. Deze variatie heeft bijvoorbeeld te maken met het lesrooster, met wie je les hebt gehad in het voorafgaande uur, daar eet je dan mee in je pauze. De school is het gebouw waar tijdens schooluren wordt gegeten. In het schoolgebouw is een kantine of zijn er automaten waar jongeren voeding kunnen kopen.

6.4 Het verband tussen de sociale omgeving en voedingskeuze van jongeren

Thuis is er de invloed van de ouders. Zij kopen en koken wat het gezin eet. Direct en indirect hebben jongeren daar wel invloed op. Thuis gelden er regels over wat er wel en niet gegeten mag worden, wanneer, in welke hoeveelheden en hoe.

Op school is de invloed van de vrienden groter. Deze invloed is zowel bewust als onbewust. Bewust omdat jongeren vaak samen voeding kopen/delen. Onbewust omdat jongeren kijken naar wat hun vrienden eten, wat als gevolg kan hebben dat jongeren nieuwsgierig worden naar elkaars voeding en het ook willen uitproberen.

In de schoolkantine zijn er ook bepaalde regels rondom voeding. Voorbeelden zijn: een gezonde en ongezonde kantine (of maar één daarvan) of een verbod op roken. Deze beïnvloeden de voedingskeuzes die jongeren maken.

Deze gegevens vind je ook terug in tabel 6.1

61 Tacken, G.M.L., Winter, M.A.d., Veggel, R.J.F.M.v., Sijtsema, S.J., Ronteltap, A., Cramer, L., Reinders, M.J. (2010). Voorbij het broodtrommeltje; Hoe jongeren denken over voedsel. LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag, p. 95-96.

25

Hieronder behandelen wij alleen de sociale omgeving. We gaan in op het gezin, de vrienden en de school en hoe zij de voedingskeuze van jongeren kunnen beïnvloeden. 6.4.1. Het gezin Ouders hebben een belangrijke invloed op het eetpatroon van hun kinderen. Zorgfiguren hebben een belangrijke modelfunctie62. Uit eerder onderzoek is gebleken dat jongeren in de thuissituatie beperkte invloed hebben op de voedingskeuze. Vaak bepalen de ouders welke soort voeding er aanwezig is63, al wordt vaak wel rekening gehouden met de voorkeur van de jongere. Daarnaast zorgen de ouders vaak voor de maaltijden (in ieder geval de warme maaltijd). 64 Een belangrijke manier waarop ouders invloed proberen te hebben op het (eet)gedrag van hun kinderen is via specifiek opvoedgedrag: gedrag van ouders waarmee ze invloed proberen te hebben op specifiek gedrag van het kind. Eén vorm van specifiek opvoedgedrag is het hebben van eetregels thuis. Deze regels hebben vooral te maken met het bevorderen van gezond eetgedrag en het afremmen van ongezond eetgedrag. Er is gebleken dat ouders van groot belang zijn en met succes hun kinderen kunnen stimuleren om gezond te eten en voldoende te bewegen65. Regels66

In de meeste gevallen gelden er verschillende regels voor de verschillende eetmomenten: Ontbijt: de jongere kan opgedragen worden elke ochtend te moeten ontbijten, of bepaalde

gezonde producten te moeten eten (bruin brood boven wit brood) Lunch/tussendoortje: dit bepalen de jongeren meestal zelf, jongeren gaan naar school en

ouders hebben dan weinig toezicht. De regels op school kunnen wel zijn: de jongere moet eerst toestemming vragen voordat hij/zij iets mag kopen of de jongere mag maar één keer per week iets kopen.

Avondeten: de regels met betrekking tot het avondeten gaan vooral over of, en hoeveel er van bepaalde gerechten gegeten moet worden. Voorbeelden hiervan zijn: ‘eten wat de pot schaft’, ‘een paar hapjes proeven’, ‘niet koken wat het kind liever niet eet.’

Ouders hebben daarnaast ook invloed op hun kind via de algemene opvoedstijl die ze hanteren. De algemene opvoedstijl beschrijft de interacties tussen kind en ouder op verschillende gebieden67. Volgens de theorie van Baumrind (1967)68 bestaat de algemene opvoedstijl uit twee concepten: de mate van steun en de mate van controle. Op basis van deze concepten kunnen vier opvoedstijlen onderscheiden worden:

Weinig betrokken ouders: met een lage mate van steun en een lage mate van controle. Autoritatieve ouders: met een hoge mate van steun en hoge mate van controle

Permissieve ouders: met een hoge mate van steun en lage mate van controle. Autoritaire ouders: met een lage mate van steun en hoge mate van controle.

62 Sato, A. F, Jelalian, E., Hart, C. N., Lloyd-Richardson, E. E., Mehlenbeck, R. S., Neill, M., & Wing, R. R. (2011). Associations between parent behavior and adolescent weight control. Journal of Pediatric Psychology, 36, 451–460. Uit bron: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf geraadpleegd 2 november 2015 63 Birch, L., L., Fisher, J., O. (1998) Development of Eating Behaviors Among Children and Adolescents, Pediatrics,101, 539-549. Uit bron: file:///Users/joyce/Downloads/Masterthesis%20Eva%20van%20Eekelen.pdf geraadpleegd op 2 november 2015 64 Bijlage 12.1.1 65 Brug, J., & Van Lenthe, F. (red.) (2005). Environmental Determinants and interventions for physical activity, nutrition and smoking: A review. Zoetermeer: Speedprint-bv.Uit bron: file:///Users/joyce/Downloads/Masterthesis%20Eva%20van%20Eekelen.pdf geraadpleegd op 2 november 2015 66 Tacken, G.M.L., Winter, M.A.d., Veggel, R.J.F.M.v., Sijtsema, S.J., Ronteltap, A., Cramer, L., Reinders, M.J. (2010). Voorbij het

broodtrommeltje; Hoe jongeren denken over voedsel. LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag, p. 48-50. 67 Maccoby E., Martin, J. (1983) Socialization in the context of the family: parent-child interaction. In: Hetherington EM (ed).Handbook of Child Psychology. Personality and Social Development, vol. 4. New York: Wiley, 1–110. Uit bron: file:///Users/joyce/Downloads/Masterthesis%20Eva%20van%20Eekelen.pdf geraadpleegd op 2 november 2015 68 Baumrind, D. (1967). Child care practices anteceding three patterns of preschool behavior. Genetic Psychology Monographs, 75, 43–88. Uit bron: file:///Users/joyce/Downloads/Masterthesis%20Eva%20van%20Eekelen.pdf geraadpleegd op 2 november 2015

26

Samengevat:

Hoge mate van steun Lage mate van steun

Hoge mate van controle Autoritatieve opvoedstijl Autoritaire opvoedstijl

Lage mate van controle Permissieve opvoedstijl Weinig betrokken opvoedstijl69

Darling en Steinberg (1993)70 hebben onderzocht of de algemene opvoedstijl invloed heeft op de mate waarin de jongere openstaat voor invloed van de ouders. Uit hun onderzoek bleek dat een autoritatieve opvoedstijl zorgt voor een positief emotioneel klimaat, waarin jongeren openstaan voor invloed van hun ouders. Dit zie je ook terug in het onderzoek van Kremers, Brug, de Vries en Engels (2003). Zij deden onderzoek naar de invloed van ouders op de fruitconsumptie van jongeren. Daar kwamen deze vier ouderschapsstijlen aan bod. De hoogste fruitconsumptie vond plaats in gezinnen met een autoritatieve opvoedstijl. 71

Henderson & kelly (2005) 72 en Jahns, Siega-Riz & Popkin (2001) 73 vonden tevens een positief effect van de autoritatieve opvoedingsstijl.

6.4.1.1. Opleidingsniveau ouders

Uit onderzoek van Meeusen, van Wijk, Hoogendam, Ronteltap & van ’t Riet (2010)74 naar oorzaken voor het sociaaleconomische verschil in eetpatroon bij volwassenen is gebleken dat volwassenen met een laag genoten opleiding, gezonde voeding als minder belangrijk beschouwen75. Jongeren ondervinden dan ook minder sociale steun van de ouders bij een gezond eetpatroon. Als ouders minder belang hechten aan een gezond eetpatroon en het kind minder sociale steun ondervindt van de ouders, kan dit het eetpatroon van het kind negatief beïnvloeden. 6.4.1.2 Opleidingsniveau kind

Uit onderzoek van het voedingscentrum is gebleken dat ouders met een kind op het voorgezet onderwijs zich meer verantwoordelijk voelen voor het gezond eten en drinken op school (69%; 54% mbo), ervaren hier meer invloed op (34% ervaart geen invloed; 54% mbo) en hebben hier gemiddeld meer behoefte aan. Ouders geven dus meer steun en houden meer controle.

69 file:///Users/joyce/Downloads/Masterthesis%20Eva%20van%20Eekelen.pdf. Geraadpleegd op 2 november 2015 70 Darling, N., & Steinberg, L. (1993). Parenting style as context: an integrative model. Psychological Bulletin, 113, 487–496. Uit bron: file:///Users/joyce/Downloads/Masterthesis%20Eva%20van%20Eekelen.pdf geraadpleegd op 2 november 2015 71 Kremers, S.P.J., J. Brug, H. de Vries en R.C.M.E. Engels, ‘Parenting style and adolescent fruit consumption.’ In: Appetite 41(1), pp. 43-50, 2003. Uit bron: Tacken, G.M.L., Winter, M.A.d., Veggel, R.J.F.M.v., Sijtsema, S.J., Ronteltap, A., Cramer, L., Reinders, M.J. (2010). Voorbij het broodtrommeltje; Hoe jongeren denken over voedsel. LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag, p. 29. 72 Henderson, V., & Kelly, B. (2005). Food Advertising in the Age of Obesity: Content Analysis of Food Advertising on General Market

and African American Television. Journal of 6utrition Education and Behavior, 37(4), 191–196. Bron uit: http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/166/RUG01-001894166_2012_0001_AC.pdf geraadpleegd op 2 november 2015 73 Jahns, L., Siega-Riz, A. M., & Popkin, B. M. (2001). The increasing prevalence of snacking among US children from 1977 to 1996. Journal of Pediatrics, 138, 493- 498. Bron uit: http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/166/RUG01-001894166_2012_0001_AC.pdf geraadpleegd op 2 november 2015 74 Meeusen, M., J., G., Van Wijk, E., E., C., Hoogendam, K., Ronteltap, A., Van ’t Riet, J. (2010) Eetgewoonten van Laagopgeleiden, Den Haag: LeiRapport 2010. Uit bron: file:///Users/joyce/Downloads/Masterthesis%20Eva%20van%20Eekelen.pdf geraadpleegd op 2 november 2015 75 Inglis, V., Ball, K., Crawford, D. (2005) Why do women of low socioeconomic status have poorer dietary behaviors than women of

higher socioeconomic status? A qualitative exploration. Appetite, 45, 334-343. Uit bron: file:///Users/joyce/Downloads/Masterthesis%20Eva%20van%20Eekelen.pdf geraadpleegd op 2 november 2015

27

Uit hetzelfde onderzoek bleek ook dat jongeren die op het MBO zitten, meer losgelaten worden door hun ouders. Ouders geven dus minder steun en houden minder controle. Zij vinden het kind vaker zelf hoofdverantwoordelijk voor het eet- en drinkgedrag (32%; 20% voortgezet onderwijs). De mede- en hoofdverantwoordelijkheid ligt volgens hen minder vaak bij de ouders (54%; 69% voortgezet onderwijs, 22%; 31% voortgezet onderwijs). Zij ervaren zelf minder invloed op het eet- drinkgedrag van hun kind op school (54% geen invloed; 34% voortgezet onderwijs)76 6.4.1.3 Sociaaleconomische status Mensen uit een hogere sociaaleconomische status hebben minder gezondheidsproblemen zoals overgewicht. Zij hebben dus een gezondere voedingskeuze. 77 Dit komt mede door de aanwezige financiële middelen.

Uit de literatuur blijkt dat de opvoedstijl die ouders hanteren samenhangt met zowel hun sociaaleconomische status als hun opleidingsniveau. Ouders die een lage opleiding hebben afgerond laten een minder aangename, vaak minder autoritatieve, opvoedstijl zien dan hoogopgeleide ouders78. 6.4.1.4 De leeftijd Vanuit de ontwikkelingspsychologie is bekend dat in de adolescentie de invloed van ouders afneemt als je het vergelijkt met de invloed die ouders hebben op jongere kinderen.79 De oorzaak is dat tussen de 12e en 18e levensjaar jongeren een eigen identiteit ontwikkelen. Ze gaan meer snacken, vaker maaltijden overslaan en experimenteren met voeding. 6.4.2 De school De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) waarschuwt dat Europa in 2030 te maken krijgt met een obesitasepidemie. 80 In 2010-2012 had 15 procent van de kinderen, jongeren en jong volwassenen tussen 2 en 25 jaar overgewicht. Bij 3 procent was sprake van obesitas. 81 Naarmate een jongere ouder wordt groeit dit percentage (Figuur 1 en 2). Het is dus belangrijk dat de schoolkantine een plek is waar jongeren een gezond eetpatroon kunnen ontwikkelen. Overgewicht heeft namelijk nadelige gevolgen voor de gezondheid op lange en korte termijn.

76 http://www.voedingscentrum.nl/Assets/Uploads/voedingscentrum/Documents/Professionals/Pers/Perbericht/1402%20Rapport%20De%20Gezonde%20Schoolkantine.pdf geraadpleegd op 2 november 2015 77 Bijlage 12.1.1 78 Kotchick, B. A., & Forehand, R. (2002). Putting parenting in perspective: A discussion of the contextual factors that shape parenting practices. Journal of Child and Family Studies, 11(3), 255-269 Bron uit: file:///Users/joyce/Downloads/Masterthesis%20Eva%20van%20Eekelen%20(1).pdf geraadpleegd op 2 november 2015 79 Bijlage 12.1.2 80 Van der Beek, H (2015) Meer buiten spelen, minder snacks. Het Parool, p. 9 81 Knoops, K. (2013) Vaker overgewicht jongeren in huishoudens met een lager inkomen. Bron uit: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/gezondheid-welzijn/publicaties/artikelen/archief/2013/2013-3874-wm.htm Geraadpleegd op 15 september 2015

28

82

De bedoeling is dat per 1 januari 2016, in de schoolkantines in Nederland, de nieuwe Richtlijnen Gezondere Kantines kan worden ingezet.83 Het doel van de overheid en van het voedingscentrum is om alle schoolkantines gezond te maken, als reactie op het toenemende overgewicht/obesitas bij jongeren. Een schoolkantine krijgt de titel ‘gezond’ wanneer het aanbod voor minimaal 75% uit lekkere, gezonde producten bestaat die voorkomen in de Schijf van Vijf (bijvoorbeeld: fruit, broodjes en salades) en voor maximaal uit 25% niet basisvoedingsmiddelen (snoep en snacks) bestaat. In de Richtlijnen Gezonde Kantine zijn er 3 niveaus: brons, zilver en goud. Dit behaal je door een gezonder aanbod en een goede uitstraling. De meeste jongeren houden de school niet verantwoordelijk voor de gezondheid van leerlingen. Ze vinden het logisch dat er zowel een gezond als ongezond aanbod is in de schoolkantine. 84 Het is niet zo dat jongeren alleen maar ongezond willen eten en het liefst snacken en snoepen. Gezonde innovaties voor jongeren slagen als ze aantrekkelijk zijn. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen vaker gezonder kiezen als er meer verantwoord eten te koop is. 85

De voedingskeuze van jongeren wordt bewust beïnvloed door het aanbod van de schoolkantine, maar ook door onderwijs over gezondheid. De voedingskeuze van jongeren wordt onbewust beïnvloed door voorbeeldgedrag van docenten en medeleerlingen, dit kan dus ook een negatieve beïnvloeding zijn.86 6.4.3 De vrienden87 Thuis is er de invloed van de ouders. Op school is de invloed van vrienden (peers) groter. In de adolescentie fase nemen de contacten met leeftijdsgenoten toe, jongeren gaan naar de middelbare school en maken daar nieuwe vrienden. Naarmate een jongere ouder wordt neemt de invloed van leeftijdsgenoten/vrienden toe. Adolescenten worden lid van een groep omdat zij bepaalde 82 Brink CL van den (RIVM), Blokstra A (RIVM). Hoeveel mensen hebben overgewicht? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning,

Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, <http://www.nationaalkompas.nl> Nationaal Kompas Volksgezondheid\Determinanten\Persoonsgebonden\Overgewicht, 23 juni 2014. 83 http://gezondeschoolkantine.voedingscentrum.nl/nl.aspx geraadpleegd op 4 oktober 2015 84 Zijlker, D., Scheerman, N., Schuurman, J. (2013). Normen en grenzen rondom een (on)gezonde keuze; resultaten uit een online

kwalitatief onderzoek onder 12- tot 18-jarigen. Youngwork, onderzoeksbureau jongeren, Amsterdam, p. 5. 85 http://gezondeschoolkantine.voedingscentrum.nl/nl/wat-waarom/veelgestelde-vragen.aspx Geraadpleegd 15 september 2015 86 Bijlage 12.1.1 87 http://gezondeschoolkantine.voedingscentrum.nl/nl.aspx geraadpleegd op 28 september 2015

29

behoeftes hebben die zij niet alleen kunnen bevredigen, bijvoorbeeld: voeding, beschutting, bescherming en sturing. Om zich daarvan te kunnen voorzien zijn ze afhankelijk van andere mensen, daarom vormen ze groepen of sluiten ze zich aan bij bestaande groepen. Jongeren kiezen vrienden die dezelfde ideeën hebben en hetzelfde gedrag vertonen als zij. 88 Voor de ontwikkeling van een groep is het van belang dat de groepsleden hun gedrag op elkaar afstemmen. Zo kunnen adolescenten zich bevredigen met wat ze nodig hebben. In die zin is elk groepslid gemotiveerd om uit vrije wil zijn gedrag aan te passen aan de normen van de groep. Scholieren die lid zijn van een groep handelen echter niet alleen maar uit vrije wil, ze worden op zekere hoogte ook blootgesteld aan groepsdruk. 89

6.4.3.1 Groepsdruk90 Iedere gemiddelde Nederlandse jongere heeft hier mee te maken: groepsdruk. 91Groepsdruk is de benaming voor de druk die een peergroup uitoefent op een bepaald groepslid om diens gedrag te veranderen zodat het overeenkomt met het gedrag van die vriendengroep. Dit kan zowel in positieve als in negatieve zin gebeuren. 92

Onbewuste aanpassing: de jongere past zich aan de groep aan (er willen bijhoren), maar ervaart zijn gedrag niet bewust als een aanpassing die plaatsvindt onder groepsdruk. De jongere denkt dat hij zijn gedrag uit vrije wil veranderd.

Impliciete groepsdruk: de jongere heeft het gevoel dat de groep iets van hem verlangt. De jongere ervaart de impliciete groepsdruk in de vorm van angstgevoelens, bijvoorbeeld de angst dat de jongere niet voldoet aan bepaalde gedragsverwachtingen. Wat de andere groepsleden wenselijk of gepast vinden, leidt de jongere af uit hoe zij zich gedragen en op elkaars gedrag reageren. Ondanks dat de groepsnormen en de consequenties nog geen geheel expliciet zijn, stemt het individu zijn gedrag al iets bewuster af op de groep dan in het geval van onbewuste afstemming.

Expliciete groepsdruk: de jongere past zich aan, aan de normen van de groep omdat hij daartoe wordt gedwongen door andere groepsleden. Groepsleden ervaren expliciete groepsdruk dan ook bewust in de vorm van een bedreiging of angst voor de uitgesproken negatieve straf. 93

6.4.3.2 Invloed van vrienden Ten eerste bouwen jongeren aan een ‘voedingsidentiteit’ 94 De voedingskeuze is een manier om zowel de eigen identiteit te bepalen, als om verbondenheid met een vriendengroep uit te drukken. In de vriendengroep worden bijvoorbeeld gelijksoortige voedingskeuzes gemaakt en delen vrienden elkaars voeding. Dit doen ze vooral door het gezellige karakter en om te ontspannen. 95

88 Bijlage 12.1.2 89 externalfile:drive-792916391d89514c7eb1c2497813212cfcf6c5ab/root/samenvatting_tcm44-264289.pdf geraadpleegd op 28 september 2015 90

https://www.google.nl/search?q=groepsdruk&hl=en&source=lnms&tbm=isch&sa=X&ved=0CAcQ_AUoAWoVChMIire99bHyyAIVw4kPCh2hpAje&biw=782&bih=805#imgrc=ge4D6HxGNjbJdM%3A Geraadpleegd op 2 november 2015 91 Van Dalen, W., Van Hoof, J., Van der Lely, N., Rodrigues Pereira, R. (2012). Alcoholintoxicaties bij jongeren in Nederland. Cijfers van

2007 t/m 2011. Universiteit Twente, STAP, Reinier de Graaf Groep, Nederlands Signaleringscentrum Kindergeneeskunde. 92 externalfile:drive-792916391d89514c7eb1c2497813212cfcf6c5ab/root/samenvatting_tcm44-264289.pdf geraadpleegd op 28 september 2015 93 externalfile:drive-792916391d89514c7eb1c2497813212cfcf6c5ab/root/samenvatting_tcm44-264289.pdf geraadpleegd op 28

september 2015 94 Nicklaus, S., Boggio, V., Chabanet, C., & Issanchou, S. (2005). A prospective study of food variety seeking in childhood, adolescence and early adult life. Appetite 44, 289–297. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf geraadpleegd op 2 november 2015 95 Tacken, G.M.L., Winter, M.A.d., Veggel, R.J.F.M.v., Sijtsema, S.J., Ronteltap, A., Cramer, L., Reinders, M.J. (2010). Voorbij het broodtrommeltje; Hoe jongeren denken over voedsel. LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag, p. 60.

30

Ten tweede kunnen vrienden elkaar beïnvloeden om bepaalde voeding te kopen, omdat ze hiermee als groep indruk willen maken op anderen of om ‘stoer’ te doen. Uit onderzoek is gebleken dat het in de onderbouw nog wel sociaal geaccepteerd is om een lunchpakket van thuis mee te nemen, maar in de bovenbouw niet meer. Het imago van een eigen lunchpakket is minder positief dan dat van de gekochte lunch in de schoolkantine of in de supermarkt. Vrienden kunnen hierin invloed hebben door samen producten te kopen. Dit wordt versterkt doordat onderbouw leerlingen vaak niet het schoolplein mogen verlaten in de pauzes, maar bovenbouw leerlingen wel. Jongeren kiezen er vaak voor om in pauzes naar de supermarkt te gaan voor de gezellige trip met vrienden, ook al koop je niets, de producten zijn daar vaak goedkoper en het assortiment is groter. 96 Ten derde stellen vrienden elkaar ook voor aan ‘onbekende’ voeding, dit kan zowel bewust als onbewust. Doordat de interesse in onbekende voeding stijgt met de leeftijd, vooral vanaf 16 jaar, kunnen jongeren de onbekende voeding willen uitproberen. 97

Ten vierde kunnen vrienden elkaar beïnvloeden om bepaalde genotmiddelen te gebruiken. De interesse in genotmiddelen neemt toe vanaf een leeftijd van 15 jaar. Het gebruiken van genotmiddelen geeft status en kan worden gebruikt om stoer te doen of om indruk te maken. Het niet meedoen met de groep wordt vaak gezien als braaf en saai. 98 Groepsdruk speelt een stimulerende rol in het gebruik van genotmiddelen. Peers beïnvloeden elkaar sterk, vaak vanuit een angst om buiten de groep te vallen. Jongens zetten elkaar vaker en sneller aan tot het nuttigen van alcohol in vergelijking tot meisjes. Jongens zien het als ‘grappig’ en ‘leuk’ wanneer een andere jongen zijn alcoholgrens overschrijdt. Meisjes houden elkaar in de meeste gevallen goed in de gaten en grijpen sneller in wanneer het mis gaat. Een voorbeeld: zorgen dat de ander naar huis wordt gebracht, bij elkaar in de buurt blijven. Bij roken of blowen is dit sekseverschil minder sterk aanwezig.

'Meisjes die niet drinken worden eerder geaccepteerd dan jongens. Jongens hebben meer meeloopgedrag, omdat ze hun reputatie moeten hooghouden. Meisjes hoeven zich niet stoerder voor te doen.' (Meisje 16 jaar) 99

6.6 Deelconclusie

We zien dat in de periode 12-18 jaar twee ontwikkelingen plaats vinden: 1. Het verwerven van zelfstandigheid. Jongeren streven naar autonomie, ook op vlak van voeding. 2. Er gaan naast smaakvoorkeuren, ook meer externe factoren (vrienden, school) een rol spelen in de voedingskeuze van jongeren. Ouders: Thuis is er de invloed van de ouders. Zij kopen en koken (in de meeste gevallen de warme maaltijd) wat het gezin eet. Bewust en onbewust beïnvloeden de zorgfiguren hun kinderen.

● Onbewust: door voorbeeld gedrag. Als de ouder gezond of juist ongezond eet ziet de jongere dat en zal hij dat gedrag sneller overnemen.

96 Zijlker, D., Scheerman, N., Schuurman, J. (2013). Normen en grenzen rondom een (on)gezonde keuze; resultaten uit een online

kwalitatief onderzoek onder 12- tot 18-jarigen. Youngwork, onderzoeksbureau jongeren, Amsterdam, p. 5. 97 Tacken, G.M.L., Winter, M.A.d., Veggel, R.J.F.M.v., Sijtsema, S.J., Ronteltap, A., Cramer, L., Reinders, M.J. (2010). Voorbij het broodtrommeltje; Hoe jongeren denken over voedsel. LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag, p. 50. 98 Zijlker, D., Scheerman, N., Schuurman, J. (2013). Normen en grenzen rondom een (on)gezonde keuze; resultaten uit een online

kwalitatief onderzoek onder 12- tot 18-jarigen. Youngwork, onderzoeksbureau jongeren, Amsterdam, p. 32. 99 Zijlker, D., Scheerman, N., Schuurman, J. (2013). Normen en grenzen rondom een (on)gezonde keuze; resultaten uit een online kwalitatief onderzoek onder 12- tot 18-jarigen. Youngwork, onderzoeksbureau jongeren, Amsterdam, p. 32-33

31

● Bewust: door te bepalen wat er gegeten wordt en wat voor soort voeding er in huis is. Als er alleen snacks in huis zijn, is het moeilijk voor een jongeren om een gezond tussendoortje te nuttigen zoals fruit.100

Het opvoedgedrag (eetregels) en de opvoedstijl die ouders hanteren speelt een belangrijke rol in de beïnvloeding van de jongere. Uit de literatuur blijkt dat de opvoedstijl die ouders hanteren samenhangt met zowel hun sociaaleconomische status als hun opleidingsniveau.

School: De school is het gebouw waar tijdens schooluren gegeten wordt. In het schoolgebouw is een kantine of zijn er automaten waar jongeren voeding kunnen kopen. Bewust en onbewust beïnvloedt de school de jongeren:

● Bewust: door het aanbod van de schoolkantine, maar ook door onderwijs over gezondheid.

● Onbewust: door voorbeeldgedrag van docenten en medescholieren, dit kan dus ook een negatieve beïnvloeding zijn.101

De bedoeling is dat per 1 januari 2016, in de schoolkantines in Nederland, de nieuwe Richtlijnen Gezondere Kantines kan worden ingezet. Een schoolkantine krijgt de titel ‘ gezond’, wanneer het aanbod voor minimaal 75% uit lekkere, gezonde producten bestaat die voorkomen in de Schijf van Vijf (bijvoorbeeld: fruit, broodjes en salades) en voor maximaal uit 25% niet basisvoedingsmiddelen (snoep en snacks) bestaat. Vrienden (peers): Op school is de invloed van de vrienden groter. Adolescenten worden lid van een groep omdat zij bepaalde behoeften hebben die zij niet alleen kunnen bevredigen. Bewust en onbewust beïnvloeden vrienden elkaar:

● Onbewust: onbewuste aanpassing

● Bewust: impliciete- en expliciete groepsdruk

Hoewel voeding niet centraal staat in de gedachtewereld van jongeren wordt de aankoop van sommige producten wel geassocieerd met ‘stoer’ of ‘braaf’. Voeding wordt ook vooral gekocht uit gezelligheid, verveling of uit gewoonten. Daarbij speelt de aantrekkelijkheid van de trip naar de supermarkt ook een rol.

100 Bijlage 12.1.1 101 Bijlage 12.1.1

32

7. Hoe groot is de invloed van marketing op de voedingskeuze van jongeren?

7.1 Inleiding Er bestaat veel marketing in de vorm van reclame op tv, op het internet en op de radio. Jongeren komen veel in aanraking met deze media. Je zou dan ook kunnen concluderen dat jongeren hierdoor wellicht beïnvloed worden. In deze deelvraag ga ik onderzoeken hoe groot de invloed van de marketing is op de voedingskeuze van jongeren. Om ons literatuuronderzoek kracht bij te zetten hebben wij ook een experiment uitgevoerd in de schoolkantine. 7.2 Reclame Reclame is een vorm van marketing met als doel klanten te overtuigen van producten en diensten en het stimuleren van de aankoop hiervan. Reclame komt in vele soorten voor: billboards, folders, advertenties op de radio, de televisie, het internet, in kranten en tijdschriften, dia’s of promotiefilms etc. 7.2.1 Doel van reclame Reclame heeft verschillende doelen. De drie belangrijkste en meest voor de hand liggende zijn:

● Merk en/of productenbekendheid: producenten willen klanten informeren over nieuwe producten en ook nieuwe klanten aanspreken met hun product. Op langere termijn kan e en bedrijf door middel van een logo en slogan een grote naamsbekendheid krijgen. Het bedrijf heeft als doel, dat wanneer de consument het logo ziet of de slogan leest, weet welke producten erbij horen. Zodat het merk of logo dus op de lange termijn in het geheugen van de consument wordt opgeslagen. 102

● Merkvoorkeur: bedrijven willen een positieve houding creëren bij de consument ten opzichte van een merk, product of dienst. Naamsbekendheid is heel belangrijk voor een bedrijf maar ook een positief beeld van de consument over het bedrijf is erg belangrijk. Het bedrijf wil een zo goed mogelijke naam verkrijgen.

● Het voornaamste en belangrijkste doel is: de aankoop van een product stimuleren of een klant aan te zetten tot kopen. Het uiteindelijke doel van reclame is om het koopgedrag van de consument te veranderen, of om de klant aan te zetten tot het kopen van een product of dienst. Dit tot (financieel) voordeel van het bedrijf dat de reclame maakt. 103 7.3 Waarom zijn jongeren een belangrijke doelgroep voor marketing? De laatste decennia heeft de reclamewereld zich uitgebreid en dan voornamelijk via het internet en de televisie. De digitale reclamewereld brengt veel voordelen en mogelijkheden met zich mee. Vooral jongeren en kinderen zijn gevoelig voor reclame via het internet en de televisie. Zij worden dagelijks blootgesteld aan digitale reclameboodschappen. Jongeren zijn een belangrijke doelgroep voor adverteerders:

● Eigen koopkracht: jongeren hebben een eigen inkomen. Ze verdienen zelf geld en/of krijgen zakgeld. Ze mogen vaak zelf beslissen waar ze dit geld aan uit geven, bijvoorbeeld aan voeding.

● Impact op gezinsaankopen: kinderen en jongeren kunnen invloed uitoefenen op het koopgedrag van hun ouders. Ouders houden vaak rekening met de wensen van hun

102 https://sites.google.com/site/dossierreclame/het-doel-van-reclame geraadpleegd op 28 oktober 2015 103 http://expertisecentrum-maatschappijleer.nl/cms_data/reclame_doel_en_technieken.doc geraadpleegd op 23 oktober 2015

33

kinderen. Ze kopen eten wat hun kinderen lekker vinden, of ze kopen bepaalde producten omdat het kind hierom heeft gevraagd. Als een kind bijvoorbeeld spruitjes niet lekker vindt, zullen de ouders niet snel spruitjes kopen.

● Consumenten van de toekomst: kinderen en jongeren zijn de consumenten van de toekomst. Voorkeuren en gewoontes die zij tijdens hun jeugd ontwikkelen kunnen invloed hebben op hun koopgedrag in de toekomst (op langer termijn). Daarom is het voor bedrijven belangrijk en interessant om het brein zo vroeg mogelijk te overtuigen van het merk/product. Zodat de jongeren op latere leeftijd nog steeds geïnteresseerd zijn in het merk en de aangeboden producten hiervan. 104

7.4 Hoe beïnvloedbaar zijn jongeren door marketing? Om verschillende redenen zijn jongeren in het bijzonder kwetsbaar voor reclame. Adolescenten hebben drie soorten van kwetsbaarheid: 105

● Impulsiviteit. ● Zelfbewustzijn en onzekerheid. ● Grotere vatbaarheid voor giftige stoffen omwille van het ontwikkelde brein.

Doordat adolescenten zo kwetsbaar zijn, zijn zij in het bijzonder vatbaar voor de invloed van marketing. De adolescentie wordt gekenmerkt door zoeken naar nieuwigheden en impulsiviteit. Adolescenten ervaren meer emotionele opwinding in vergelijking met kinderen en volwassenen, en wanneer dit gebeurt, zijn ze vatbaar voor het nemen van impulsieve, niet-doordachte beslissingen. Ze kunnen dit impulsief gedrag niet goed onder controle houden. Omwille van hun impulsiviteit zijn adolescenten kwetsbaarder om te reageren op reclame. Dit gebeurt vooral wanneer een product wordt afgebeeld, dat geassocieerd wordt met sensatie, plezier en onmiddellijke bevrediging, bijvoorbeeld alcohol en Coca Cola.

De adolescentie is tevens een periode van een verhoogde onzekerheid en zelfbewustzijn. Adolescenten staan voor twee uitdagingen: het vormen van een persoonlijke identiteit en het sociaal passen bij de vriendengroep. 106 Jongeren zijn zeer gevoelig voor imago, omdat ze sterk bezig zijn met hun eigen identiteit. Merkbewustzijn lijkt in deze periode dan ook toe te nemen; adolescenten vertrouwen op merken om een positief beeld te verkrijgen, dat gezien wordt door anderen. 107 Vooral adolescenten met een laag gevoel van eigenwaarde voelen zich zeer snel aangetrokken tot imagoadvertenties en statusmerken.

Adolescentie wordt vaak gekenmerkt door een verhoogde bewondering van beroemde personen. 108 Reclame speelt hierop in door sterk gebruik te maken van lifestyle-elementen en rolmodellen uit de populaire cultuur. Jongeren zijn erg gevoelig voor de groepsgeest die reclame makers vaak neerzetten. De boodschap die wordt overgebracht is dat als je het product koopt, je erbij hoort. Ze doen alsof iedereen het product heeft.

104 http://mediawijs.be/dossiers/dossier-reclamewijsheid/jongeren-en-reclame geraadpleegd op 1-2 november 2015 105 Pechmann, C., Levine, L., Loughlin, S., & Leslie, F. (2005). Impulsive and self-conscious: Adolescents’ vulnerability to advertising

and promotion. Journal of Public Policy & Marketing, 24 (2), 202-221. Bron uit: http://www.vad.be/media/2174939/dossier_alcoholmarketing_en_jongeren.pdf Geraadpleegd op 29 december 2015. 106 EUCAM (2009b). Why are young people in particular vulnerable to alcohol advertising and promotion? Fact sheet. Utrecht: EUCAM. Bron uit: http://www.vad.be/media/2174939/dossier_alcoholmarketing_en_jongeren.pdf Geraadpleegd op 29 december 2015. 107 Pechmann, C., Levine, L., Loughlin, S., & Leslie, F. (2005). Impulsive and self-conscious: Adolescents’ vulnerability to advertising and promotion. Journal of Public Policy & Marketing, 24 (2), 202-221. Bron uit: http://www.vad.be/media/2174939/dossier_alcoholmarketing_en_jongeren.pdf Geraadpleegd op 29 december 2015. 108 McClure, A.C., Stoolmiller, M., Tanski, S.E., Engels, R.C., & Sargent, J.D. (2013). Alcohol marketing receptivity, marketing-specific

cognitions, and underage binge drinking. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 37, S1, E404-413. Bron uit: http://www.vad.be/media/2174939/dossier_alcoholmarketing_en_jongeren.pdf Geraadpleegd op 29 december 2015.

34

Zoals eerder besproken in hoofdstuk 3 bestaat er onder jongeren een ideaalbeeld. Reclamemakers spelen hier op in, door het gebruik van slanke modellen en populaire figuren in reclames. Zij dragen de nieuwste kleren en eten/drinken de lekkerste producten. Jongeren worden hierdoor erg beïnvloed. De reden is dat jongeren zoeken naar een eigen identiteit en ze erg onzeker zijn, waardoor snel wordt teruggevallen op het ideaalbeeld.

Dit zie je ook terug op de alcoholmarkt. Hedendaagse jongeren drinken meer dan één glas alcohol en veranderen hun drankkeuze aan de mode. De mode wordt ook bepaald door de marketing die de alcoholindustrie hanteert. Marketing zorgt mee voor het socialisatieproces; alcohol wordt geassocieerd met plezier, feest en sensatie. Reclame beïnvloedt de sociale normen over alcohol in de huidige maatschappij en bevordert de normalisatie van alcohol drinken. Hiervoor zijn jongeren bijzonder gevoelig. Op jonge leeftijd worden jongeren al blootgesteld aan reclame, ze bouwen een voorkeur voor merken en producten op. 109 Jongeren zien dagelijks veel reclame op de televisie, op het internet en horen het op de radio. Daarbij komt dat de bestedingsruimte van jongeren toeneemt naarmate ze ouder worden, ze hebben dus de financiële middelen om de producten uit reclames te kopen.

‘Dat is precies wat kindermarketeers voor ogen hebben. Ze proberen al op zeer jonge leeftijd een positieve merkassociatie op te bouwen. Aangezien kinderen tegenwoordig veel invloed hebben op de weekboodschappen is dit voor levensmiddelenproducenten een belangrijke doelgroep’, aldus foodwatch-directeur Bart van Opzeeland. 110

Onder jongeren zijn de nieuwe (sociale) media, die door marketeers ten volle worden benut, zeer populair. Jongeren worden op sociale media met de nieuwste marketingtechnieken geconfronteerd. 7.5 De effecten van marketing Volgens Seidell laten wetenschappelijke onderzoeken zien dat er een sterke relatie bestaat tussen de marketing van calorierijke voeding en de toename van het lichaamsgewicht onder jongeren. Uit grote studies van het World Health Organization blijkt dat als die marketing in zijn geheel toeneemt, ook de voorkeur voor zoete voeding toeneemt. Zowel ouders als jongeren kopen ze meer. Dat leidt dan weer tot overgewicht. 111 In de onderzoeken van Buijzen (2008)112 en Halford (2007)113 wordt geconcludeerd dat jongeren na blootstelling aan voedingsreclame, meer geneigd zijn te kiezen voor ongezonde producten. Marketing beïnvloedt dus de voedingskeuze.

Uit onderzoek van Buijzen, Schuurman en Bomhof (2008) 114 en Kelly, Andreyeva en Harris 115 die

109 Duijvestein (2003). Voorbij label en lifestyle, jongerenmarketing in volwassen perspectief. Den Haag, Nederland: Stichting

Maatschappij en Onderneming. 110 http://www.radartv.nl/uitzending/artikelen/detail/article/zelfregulering-kindermarketing-faalt/ Geraadpleegd op 29 december 2015. 111 http://www.radartv.nl/uitzending/artikelen/detail/article/zelfregulering-kindermarketing-faalt/ Geraadpleegd op 29 december

2015 112 Buijzen, M. , Schuurman, J. & Bomhof, E. (2008). Associations between children’s television advertising exposure and their food consumption patterns; a household diary-survey study. Appetite, 50, 231-239. Bron uit: http://dare.uva.nl/cgi/arno/show.cgi?fid=446894 Geraadpleegd op 29 december 2015. 113 Halford, J.C.G. , Boyland, E.J. , Hughes, G.M. , Stacey, L. , McKean, S. & Dovey, T.M. (2007). Beyond-brand effect of television food advertisements on food choice in children: the effects of weight status. Public Health Nutrition, 11, 897-904. Bron uit: http://dare.uva.nl/cgi/arno/show.cgi?fid=446894 Geraadpleegd op 29 december 2015 114 Buijzen, M. , Schuurman, J. & Bomhof, E. (2008). Associations between children’s television advertising exposure and their food

consumption patterns; a household diary-survey study. Appetite, 50, 231-239. Bron uit: http://dare.uva.nl/cgi/arno/show.cgi?fid=446894 Geraadpleegd op 29 december 2015

35

onderzoek deden naar het verband tussen voedingsreclames en de inname van voeding werd geconcludeerd dat voedingsreclame tot gevolg heeft dat jongeren meer gaan eten. Paschall, Grube en Kypri (2009)116 vonden in hun studie dat in landen waar een strenger alcoholcontrolebeleid geldt, in het bijzonder op het vlak van marketing, er minder alcohol wordt gedronken. 7.6 Wetgeving De gezondheidsraad presenteert nieuwe richtlijnen Goede Voeding aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, gebaseerd op de nieuwste wetenschappelijke inzichten. Het Voedingscentrum presenteert in het voorjaar van 2016 een nieuwe ‘Schijf van Vijf’ met deze nieuwe richtlijnen erin verwerkt. Deze nieuwe richtlijnen hebben ook invloed op de richtlijnen voor een gezonder schoolkantine. 117 7.7 Eindconclusie Jongeren vormen een belangrijke groep consumenten: zij hebben zelf geld te besteden, hebben invloed op het koopgedrag van hun ouders en zijn de consumenten van de toekomst. Bedrijven passen hierdoor hun marketingstrategieën aan op jongeren. Jongeren van nu vormen de eerste generatie die met nieuwe (sociale) media kennis maakt, contacten legt en geëntertaind wordt. 118 In deze levensfase ontwikkelen jongeren hun eigen identiteit en er ontstaan gewoontepatronen. Jongeren reageren vaak impulsief en zijn onzeker. Deze kwetsbaarheden maken jongeren gevoelig voor marketing. In reclames wordt vaak een ideaalbeeld en een groepsgevoel neergezet, waar jongeren zeer gevoelig voor zijn.

115 Andreyeva, T , Kelly, I.R. & Harris, J.L. (2011). Exposure to food advertising on television; associations with children’s fast food and soft drink consumption and obesity. Economics & Human Biology, 9, 221-233. Bron uit: http://dare.uva.nl/cgi/arno/show.cgi?fid=446894 Geraadpleegd op 29 december 2015 116 Paschall, M.J., Grube, J.W., & Kypri, K. (2009). Alcohol control policies and alcohol consumption by youth: a multi-national study.

Addiction, 104(11), 1849-1855. Bron uit: http://www.vad.be/media/2174939/dossier_alcoholmarketing_en_jongeren.pdf Geraadpleegd op 29 december 117 http://www.voedingscentrum.nl/professionals/schijf-van-vijf/vernieuwingen-schijf-van-vijf-en-richtlijnen.aspx geraadpleegd op 2 november 2015. 118 Tacken, G.M.L., Winter, M.A.d., Veggel, R.J.F.M.v., Sijtsema, S.J., Ronteltap, A., Cramer, L., Reinders, M.J. (2010). Voorbij het broodtrommeltje; Hoe jongeren denken over voedsel. LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag, p. 36

36

8. Methode en opzet, met uitkomsten enquête omgeving

8.1 Methode en opzet

Wij willen de gevonden informatie ook toetsen aan de reactie van jongeren tussen 12-18 jaar. De doelstelling is om te kijken hoe groot de invloed is van de omgeving op de voedingskeuze van jongeren tussen de 12-18 jaar. De beste manier om dit te doen is een enquête. De voordelen hiervan zijn:

● Jongeren zijn sneller eerlijk omdat het anoniem is. ● Jongeren bepalen zelf de tijd die ze nodig hebben om te reageren op de vragen. ● We hebben de informatie online en deze wordt weergegeven in tabellen/grafieken,

wat handig voor ons is om een conclusie te trekken. De enquête is opgebouwd uit de volgende onderwerpen: 1. Algemene vragen over de jongere. We wilden hierbij weten: het geslacht, de leeftijd, de cultuur en het opleidingsniveau. 2. Vragen over de ouders. 3. Vragen over de vrienden. 4. Vragen over school. De enquête bestaat uit 21 vragen. Dit is het aantal vragen dat een jongere wel wil beantwoorden. Het is het beste als de enquête ongeveer 10 minuten duurt. We hebben de enquête zo gemaakt dat jongeren er snel doorheen konden gaan door het gebruik van meerkeuzevragen, rangschikvragen, matrixvragen en schaalvragen. We hebben ook bij elke vraag relevante informatie gegeven zodat de jongere voldoende kennis had om de vraag te beantwoorden. Voordat de enquête online ging hadden we deze door een aantal jongeren laten maken, hierbij hebben we rekening gehouden met de leeftijd en het opleidingsniveau van de jongere. Hierdoor kregen we bij de meerkeuzevragen al een aantal antwoorden, waarvan we de beste als opties hebben neergezet bij de vragen. We hebben hier ook de optie ‘anders’ toegevoegd. Dit bevordert de snelheid van het invullen van de enquête. De enquête duurde ongeveer tussen de 5-10 minuten. Onderzoeksvraag: hoe groot is de invloed van de omgeving op de voedingskeuze van jongeren? Nulhypothese:

● De invloed van ouders is niet groot op de voedingskeuze van jongeren. ● De invloed van vrienden is niet groot op de voedingskeuze van jongeren. ● De invloed van school is wel groot op de voedingskeuze van jongeren.

Alternatieve hypothese:

● De invloed van ouders is groot op de voedingskeuze van jongeren. ● De invloed van vrienden is groot op de voedingskeuze van jongeren. ● De invloed van school is niet groot op de voedingskeuze van jongeren.

8.2 Uitkomsten van de enquête

Het aantal respondenten op onze enquête is 233 personen. Wij hebben de enquête gedeeld via Facebook en deze is rondgestuurd naar leerlingen van het Ds. Pierson College. Zo hebben wij een differentiatie aan personen verkregen.

37

Vraag 1: Ben je een jongen of een meisje?

Vraag 2: Hoe oud ben je?

Vraag 3: Wat voor cultuur is er thuis?

38

Vraag 4: Wat voor schoolniveau doe je?

Vraag 5: Wie doet de boodschappen bij jullie thuis? Meer antwoorden mogelijk.

Vraag 6: Houden jouw ouders rekening met jouw wensen op het gebied van voeding?

39

Vraag 7: Wie bepaalt wat er gegeten wordt bij het ontbijt, tussendoortje(s), lunch en avondeten?

40

Vraag 8: Door wie voel je je het meest beïnvloed op je voedingskeuze? Rangschik. (1 is het meest, 3 het minst)

Vraag 9: Gelden er thuis regels voor het ontbijt, middageten, tussendoortje(s) en avondeten? Meerdere antwoorden mogelijk.

41

Vraag 10: Als er regels thuis gelden, houd jij je aan deze regels? Mocht je je aan een paar van de regels WEL houden en aan andere NIET. Geef dit bij anders op deze manier aan: ja: regels a, c, d en niet: b, e (dit is een voorbeeld)

Vraag 11: Hoe erg bepalen je ouders wat je eet? Schaal van 1-10

Vraag 12: Zou je zelf sneller geïnteresseerd zijn in diëten als je ouders of vrienden dit ook doen?

42

Vraag 13: Wat vind je er van als jouw school regels opstelt op het gebied van gezond eten en drinken tijdens schooltijd? Bijvoorbeeld een verbod op ongezonde energiedrankjes of geen ongezond eten/ drinken in de schoolkantine.

Vraag 14: Bepaalde scholen zijn ermee bezig om een gezondere schoolkantine te krijgen. Eén van de doelen is dat de kantine voor minimaal 75% uit gezonde producten moet bestaan en voor maximaal 25% uit snoep en snacks. Nu is de vraag: hoe erg voel jij je beïnvloed door jouw school op je voedingskeuze?

Vraag 15: Stelling: "Als ik met mijn vrienden ben, eet/koop ik meer de producten die zij ook eten/kopen."

43

Vraag 16: Liza (15 jaar) zegt: “Ik ben begonnen met alcohol drinken omdat mijn beste vriendin dat ook deed. Het was gewoon normaal dat ik ook begon met alcohol drinken.” Zou jij dit ook doen?

Vraag 17: Case: Jaymi is 14 jaar en krijgt zijn eerste sigaret aangeboden van zijn beste vrienden tijdens een schoolfeestje. Jaymi heeft nog niet eerder gerookt en wil het eigenlijk ook niet. Zou jij als je Jaymi was het wel of niet aannemen?

Vraag 18: Zou jij voor je vrienden je grenzen overschrijden? (alcohol, roken, drugs proberen)

44

Vraag 19: Wat zou jij doen als je vrienden zeggen dat je lunch stinkt?

Vraag 20: Hoe erg voel jij je beïnvloed door je vrienden op je voedingskeuze?

Vraag 21: Wat zou jij van je vrienden aannemen en zelf ook gebruiken als je vrienden dit ook deden?

1) Ja 2) Nee Gemiddelde Variantie

18.1 Drinken 74.46% 25.54% 1.26 0.19

18.2 Eten 84.85% 15.15% 1.15 0.13

18.3 Alcohol 20.78% 79.22% 1.79 0.16

18.4 Sigaretten 3.90% 96.10% 1.96 0.04

18.5 Softdrugs (bijvoorbeeld: wiet en hasj) 4.76% 95.24% 1.95 0.05

18.6 Harddrugs (bijvoorbeeld: cocaïne, GHB,

heroïne)

0.87% 99.13% 1.99 0.01

45

8.3 Conclusie enquête Het gezin

Uit de gehouden enquête blijkt dat de boodschappen in de meeste gevallen (99,1%) worden gedaan door de ouders/verzorgers. Soms wisselt dit af met broers(s) of zus(sen) (4.93%), broertje(s) of zusje(s) (4.48%) of de jongere zelf (13,9%). Alleen scholieren die een vervolgopleiding volgen, vertellen dat zij alleen de boodschappen doen. Met het doen van boodschappen hebben ouders veel invloed, zij bepalen dan wat er gekocht wordt, slechts 4.08% van de jongeren geeft aan dat hun ouders geen producten kopen die zij niet lusten. Dit is een relatief laag getal. De jongere maakt een keuze uit de gekochte producten, tenzij hij zelf voeding koopt, maar jongeren geven relatief niet veel geld uit aan voeding (tabel 4.1). Uit de resultaten blijkt dat de ondervraagde jongeren voor 65% zelf kiezen wat zij eten voor het ontbijt, 59% bij de lunch en 72% bij het nuttigen van een tussendoortje. Bij het avondeten is de invloed van de ouders het grootst (67%). Dit komt overeen met ons literatuuronderzoek dat liet zien dat in ieder geval de warme maaltijd werd klaargemaakt door de ouders. Vaak bepalen de ouders wat er dan wordt gegeten aangezien zij zelf koken. Ze kunnen wel rekening houden met de wensen van de jongere, maar zullen vaker gezonder eten verkiezen boven ongezond eten. De jongere kiest wel zelf wat hij/zij eet voor het ontbijt, lunch en als tussendoortje, maar hebben de keuze uit de producten die de ouders kopen, aangezien zij vaak de boodschappen doen. De ouders hebben hier dus indirect invloed op.

Een belangrijke manier waarop ouders invloed proberen te hebben op het (eet)gedrag van hun kinderen is via specifiek opvoedgedrag. Eén vorm van specifiek opvoedgedrag is het hebben van eetregels thuis. Van de ondervraagden geeft 48.44% aan dat ze moeten eten wat de pot schaft, 46.67% geeft aan dat ze gezond moeten eten en 14.67% geeft aan dat ze toestemming nodig hebben van hun ouders om voeding te kopen. Slechts 8.44% geeft aan dat er geen regels zijn. Van het aantal jongeren dat eetregels krijgt opgelegd, geeft 95.05% aan zich hieraan te houden.

Van de 233 ondervraagde jongeren is het gemiddelde een 6.57, dit gemiddelde geeft aan hoe erg de ouders bepalen wat de jongere moet eten. Dit is een relatief hoog getal. Ook zet 64.08% van de ondervraagde jongeren ‘ouders’ op nummer 1 bij de vraag: “Door wie voel je je het meest beïnvloed op je voedingskeuze?”. Deze resultaten bevestigen onze hypothese. De invloed van de ouders is groot op de voedingskeuze van jongeren. Dit komt doordat zij de boodschappen doen, regels hanteren, vaak met hen samen wordt gegeten (tabel 6.1) en koken (in ieder geval de warme maaltijd). Ook hebben de broer(s)/zus(sen) enige invloed omdat zij soms ook de boodschappen doen. De vrienden

De voedingskeuze is een manier om de verbondenheid met een vriendengroep uit te drukken. 38.77% van de ondervraagde jongeren geeft aan soms producten te kopen die hun vrienden ook kopen, hierin speelt de smaakvoorkeur ook een rol. Wel zouden 74.46% drinken en 84.85% eten aannemen van hun vrienden. Vrienden maken dus gelijkwaardige keuzes en delen elkaar voeding. Vanaf een leeftijd van 15 jaar neemt de interesse in genotmiddelen toe. Uit een onderzoek blijkt dat iedere gemiddelde Nederlandse jongere te maken heeft met groepsdruk. Deze verklaring wordt ondersteund door het feit dat in gemiddeld 91% van de gevallen waarbij de jongere een alcoholvergiftiging opliep, de vrienden hierbij aanwezig waren. Toch laat de enquête zien dat de invloed van vrienden op het gebruik van genotmiddelen niet groot is, als voorbeeld: Liza (15 jaar) zegt: “Ik ben begonnen met alcohol alcohol drinken omdat mijn beste vriendin dat ook deed. Het was gewoon normaal dat ik ook begon met alcohol drinken.” Slechts 14.98% zou dit ook doen. Wat opviel was dat vooral jongens dit zouden doen, het schoolniveau maakt hierbij niet uit. Dit

46

sluit aan op ons literatuuronderzoek, wat liet zien dat jongens elkaar vaker en sneller aanzetten tot het nuttigen van alcohol in vergelijking tot meisjes. Een verklaring waarom jongeren vinden dat de invloed van vrienden op het gebruik van genotmiddelen niet groot is, kan zijn door onbewuste aanpassing. De jongere leidt dan onbewust onder groepsdruk, hij/zij denkt zijn/haar gedrag uit vrije wil te veranderen. Wij concluderen dit, omdat uit ons literatuuronderzoek bleek dat de invloed van vrienden op het gebruik van genotmiddelen wel groot is. Dit blijkt uit het feit dat met vrienden samen wordt geëxperimenteerd met en gepraat over genotmiddelen. De jongeren praten niet graag met hun ouders over genotmiddelen, want het voelt als een bemoeienis. De veiligste/beste plek om in aanmerking te komen met genotmiddelen is dus bij vrienden. Vrienden stellen elkaar dan voor aan bekende en onbekende genotmiddelen, zowel bewust als onbewust. Door de interesse en nieuwsgierigheid kunnen vrienden het gedrag onbewust van elkaar overnemen of bewust door angstgevoelens om buiten de groep te vallen. Maar het onbewuste karakter heeft in de gehouden enquête de overhand. De conclusie is dat de invloed van vrienden op de voedingskeuze van jongeren groot is. Dit sluit aan bij onze hypothese. De verklaringen hiervoor zijn het nieuwsgierige karakter, ze willen verbondenheid uitdrukken met hun vriendengroep en jongeren delen elkaars voeding. De gevolgen van het delen/dezelfde voeding kopen als vrienden wordt als minder erg beschouwd, als je vrienden veel ongezonde producten kopen kun je hier op de lange termijn zelf dik van worden als je hetzelfde koopt, maar in tegenstelling tot het gebruik van genotmiddelen zijn daarvan de gevolgen duidelijker en erger van aard. Bijvoorbeeld roken, jongeren weten dat ze hiervan longkanker kunnen krijgen. Het delen/overnemen van bepaald eet- en drinkgedrag (geen alcohol) wordt niet als gevaarlijk beschouwd. Ouders zien het ook niet als gevaarlijk dat jongeren voeding delen. De school De bedoeling is dat per 1 januari 2016, in de schoolkantines in Nederland, de nieuwe Richtlijnen Gezondere Kantines kan worden ingezet.119 Het doel van de overheid en van het voedingscentrum is om alle schoolkantines gezond te maken.

Wij hebben aan de jongeren in onze enquête een aantal vragen hierover gesteld. In de enquête kwam naar voren dat jongeren niet een geheel verbod willen op ongezond eten en drinken doein de kantine. Van de ondervraagde jongeren vond 21.3% dit idee niet goed en 19.20% helemaal niet goed. De stemmen tegen zijn er meer dan voor voor, 19.64% vond het idee redelijk goed en 9.82% heel goed. De jongeren gaven aan het niet zo erg (35.71%) en helemaal niet erg (37.05%) te vinden als de kantine voor minimaal 75% uit gezonde producten zou bestaan en voor maximaal 25% uit snoep en snacks. Dit bevestigt ons literatuuronderzoek waarbij duidelijk werd dat jongeren het logisch vinden dat er zowel een gezond als ongezond aanbod is in de schoolkantine. In ons literatuuronderzoek werd ook duidelijk dat jongeren eigen keuzes willen gaan maken op het gebied van voeding. De jongeren willen zelf de keuze maken of ze ongezonde producten kopen. De jongeren houden de school niet verantwoordelijk voor hun gezondheid. In de meeste gevallen kopen jongeren ongezonde producten omdat ze de gezonde producten van thuis kunnen meenemen. Vaak is het zo dat dingen die verboden worden voor jongeren extra interessant zijn. Een verbod kan het ongezond eten en drinken juist extra spannend maken. Jongere vinden dan wel andere manieren om aan de verboden producten te komen.

119 http://gezondeschoolkantine.voedingscentrum.nl/nl.aspx geraadpleegd op 4 oktober 2015

47

De resultaten uit de enquête sluiten aan op onze hypothese. Deze was dat de invloed van de school niet groot was op de voedingskeuze van jongeren. De onderstaande citaten van scholieren bevestigen dit nogmaals:

'Als de school alleen maar gezonde producten aanbiedt, dan koopt niemand het meer. Iedereen gaat dan gewoon naar de supermarkt of snackbar. Je kunt ook snacks van huis meenemen.' (Meisje, 15 jaar)120 'We zijn allemaal oud genoeg om op school te bepalen wat we wel of niet zouden moeten eten. Dat is je eigen verantwoordelijkheid.' (Jongen, 17 jaar)121

120 Zijlker, D., Scheerman, N., Schuurman, J. (2013). Normen en grenzen rondom een (on)gezonde keuze; resultaten uit een online kwalitatief onderzoek onder 12- tot 18-jarigen. Youngwork, onderzoeksbureau jongeren, Amsterdam, p. 22 121 Zijlker, D., Scheerman, N., Schuurman, J. (2013). Normen en grenzen rondom een (on)gezonde keuze; resultaten uit een online kwalitatief onderzoek onder 12- tot 18-jarigen. Youngwork, onderzoeksbureau jongeren, Amsterdam, p. 22

48

9. Methode en opzet, met uitkomsten experiment kantine

9.1 Methode en opzet Wij willen de gevonden informatie ook toetsen aan de reactie van jongeren tussen 12-18 jaar. De doelstelling is om te kijken hoe groot de invloed van marketing is op de voedingskeuze van jongeren tussen de 12-18 jaar.

Onderzoeksvraag: hoe groot is de invloed van marketing op de voedingskeuze van jongeren?

Nulhypothese: De invloed van marketing is niet groot op de voedingskeuze van jongeren.

Alternatieve hypothese:

De invloed van marketing is groot op de voedingskeuze van jongeren.

Wij zullen om een zo goed mogelijke conclusie te schrijven voor onze hoofdvraag een enquête opstellen en een experiment uitvoeren in de schoolkantine van het Ds. Pierson College houden.

9.2 De enquête

Voordat wij begonnen met het experiment, hebben wij een enquête gehouden onder de leerlingen van het ds. Pierson College. Het doel hiervan was om te kijken wat de behoeftes/wensen waren van de leerlingen voor een optimaal resultaat. Deze gegevens konden wij dan gebruiken om de verkoop van producten zo goed mogelijk te laten verlopen/te stimuleren. De enquête bestaat uit 10 vragen, dit is het aantal vragen dat een jongere wel wil beantwoorden. De vragen zijn heel erg gericht op de schoolkantine. Jongeren komen hier zelf mee in aanraking dus zijn vaak wel bereid om hier hun mening over te geven. We hebben de enquête zo gemaakt dat jongeren er snel doorheen kunnen gaan door het gebruik van: meerkeuzevragen en stellingvragen. We hebben ook bij elke vraag relevante informatie gegeven zodat de jongere over voldoende kennis beschikt om de vraag te beantwoorden. De enquête duurde ongeveer tussen de 1-3 minuten.

9.3 Uitkomsten enquête

Het aantal respondenten op onze enquête is 435 personen. Vraag 1 : Hoe gezond vind je dat je over het algemeen eet?

49

Vraag 2 : Vind jij het wel of geen taak van de overheid om geld te besteden aan het creëren van gezonde schoolkantines?

Vraag 3 : Bestaat het aanbod van de schoolkantine op jouw school voor 75 procent uit gezonde producten?

Vraag 4 : Heb jij het idee dat jouw school bewust bezig is met het aanbod van gezonde producten?

Vraag 5 : Vind jij dat jouw school gezonde producten genoeg promoot?

50

Vraag 6 : Stelling: ‘Ik vind dat mijn school meer gezond eten zou moeten aanbieden.’

Vraag 7 : Stelling: ‘Gezonde producten bij mij op school zijn te duur.’

Vraag 8 : Stelling: ‘Gezonde producten zouden toegankelijker moeten zijn. Bijvoorbeeld in automaten of voorin zichtbaar zijn in de kantine.'

Vraag 9 : Hoe vaak koop jij gemiddeld ongezond eten op school?

51

Vraag 10 : Op welke van de onderstaande punten vind jij dat jouw eigen school meer zou moeten inzetten om te zorgen dat jongeren gezond leven?

9.4 Conclusie enquête Uit de resultaten van de enquête werd voor ons duidelijk wat de wensen van de leerlingen van het ds. Pierson College waren met betrekking tot de schoolkantine:

Gezonde producten moeten toegankelijker zijn. Gezonde producten moeten goedkoper zijn. Gezonde producten moeten meer gepromoot worden.

Met deze gegevens in ons achterhoofd konden wij onze aanpak maken met betrekking tot het experiment in schoolkantine.

9.5 De schoolkantine Voor ons experiment in de kantine hebben wij gebruik gemaakt van de marketingmix en de resultaten uit de gehouden enquête.

Product De producten die wij hebben gekozen om te gaan promoten zijn: een broodje gezond en een panini kip. Wij hebben gekozen voor gezonde producten waarvan de verkoopcijfers relatief laag waren en welke ongeveer dezelfde verkoopcijfers hebben. We hebben voor gezonde producten gekozen, omdat scholen hun schoolkantine gezonder willen maken, en dit stimuleren wij. We hebben ervoor gekozen producten te kiezen waarvan de verkoopcijfers relatief laag waren, omdat we ervan uitgingen dat producten die al zeer goed verkocht worden zonder promotie, met promotie niet meer verkocht zouden worden omdat ze al in trek zijn bij de jongeren.

52

Plaats De plaats waar wij deze producten promoten is de kantine van het ds. Pierson College. Wij hebben hiervoor gekozen omdat onze doelgroep 12 tot en met 18 jaar is, en een middelbare school sluit goed aan op deze doelgroep. Prijs

De producten in een schoolkantine zijn relatief goedkoop. Uit ons literatuuronderzoek bleek dat Jongeren niet veel geld uitgeven aan voeding, dus we moesten een plek kiezen waar de prijs niet te hoog is. De schoolkantine is dus een geschikte plek. Toch werd duidelijk uit de enquête dat de scholieren de producten nog steeds te duur vonden. Daardoor hebben wij met de cateraar een afspraak gemaakt om de producten voor één week lang, van maandag tot en met vrijdag, 25 cent goedkoper te maken. Het doel is om de verkoop van deze producten te stimuleren. Promotie Uit de enquête werd duidelijk dat gezonde producten meer gepromoot moesten worden. Wij zullen gebruik maken van actiemarketing door een prijsverlaging, waardoor het aantrekkelijker zou moeten zijn om deze producten te kopen. Beide producten worden 25 cent goedkoper. Wij hebben hiervoor gekozen omdat uit de enquête bleek dat de scholieren de producten te duur vinden, door het goedkoper maken van deze gezonde producten, verwachten wij dat de verkoop zal toenemen. Wij hebben twee varianten van elkaar vergeleken: offline en online marketing. Wij hebben ervoor gekozen om ook gebruik te maken van online marketing omdat iedere scholier wel gebruik maakt van sociale media zoals Facebook, Twitter of Instagram. De offline marketing hebben wij toegepast op het broodje gezond door het ophangen van flyers 122 in de school en hebben wij voor het computerlokaal (OLC) een dia123 gemaakt die daar werd getoond. De online marketing hebben wij toegepast op de panini kip. Wij hebben hiervoor een facebook pagina gemaakt voor de schoolkantine124. Voordat de actie begon hebben wij één week daarvoor flyers opgehangen in de school met een verwijzing naar onze facebook pagina. 125 De scholieren werden op de hoogte gesteld van de actie via de facebook pagina. 9.6 Uitkomsten experiment schoolkantine De uitkomst van het broodje gezond met 25 cent korting.

Maandag 300% meer verkocht

Dinsdag 160% meer verkocht

Woensdag 280% meer verkocht

Donderdag 340% meer verkocht

Vrijdag 240% meer verkocht.

De uitkomst van het broodje gezond zonder 25 cent korting. 126

Maandag 20% meer verkocht

122 Bijlage 12.2 123 Bijlage 12.3 124 https://www.facebook.com/Schoolkantine-Pierson-1494086817580431/?ref=hl 125 Bijlage 12.4 126 Bijlage 12.5

53

Dinsdag 10% meer verkocht

Woensdag 0% meer verkocht

Donderdag 20% meer verkocht

Vrijdag 10% meer verkocht

De uitkomst van de panini kip met 25 cent korting.

Maandag 0% meer verkocht

Dinsdag 0% meer verkocht

Woensdag 10% meer verkocht

Donderdag 10% meer verkocht

Vrijdag 0% meer verkocht

9.7 Conclusie experiment kantine Uit het gehouden experiment kunnen wij een aantal conclusies trekken. Ten eerste concluderen wij dat de actie van het broodje gezond met korting beter is verlopen dan de controle zonder korting. Wij hebben voor het broodje gezond een actie gehouden met korting, maar we hebben ook een controle gehouden. Voor de controle hebben we dezelfde flyers opgehangen, alleen was er dit keer geen korting van 25 cent. Wij wilden onderzoeken of door het zien van een broodje gezond, scholieren dit product toch wilden kopen bij dezelfde prijs. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dit ook het geval te zijn. Wij kunnen hieruit concluderen dat marketing zonder korting ook werkt, alleen minder effectief is dan met korting. De verklaring daarvoor is logisch, door de korting worden de scholieren extra getriggerd om het product te kopen. Ten tweede kunnen bij concluderen dat de actie van het broodje gezond met korting beter is verlopen dat de actie met de panini kip met korting. Wij hadden verwacht dat de actie met de panini kip beter zou verlopen dan de actie met het broodje gezond. Op de nieuwe sociale media, waar jongeren dagelijks te vinden zijn, staan veel advertenties en reclames. Door het aanmaken van een facebookpagina dachten wij een groot publiek te bereiken, en door mee te gaan met de nieuwste technieken van marketing dachten wij dat het aantrekkelijker was voor jongeren om deze producten te kopen. Dit was echter niet het geval. Dit valt ook te verklaren, aangezien onze facebookpagina niet door iedere scholier is geliked of bekeken. Door het ophangen van flyers werden de scholieren direct geconfronteerd met de actie en werden zij sneller aangespoord tot kopen. Uit ons experiment concluderen wij dat de invloed van marketing op de voedingskeuze van jongeren groot is. Vooral de verkoopcijfers van het broodje gezond met korting zijn enorm gestegen. De andere producten zijn ook meer verkocht, zelfs als er geen korting is, maar door het zien van een broodje gezond wordt het toch meer verkocht. Wij hadden als doel dat de gezonde producten meer verkocht zouden worden, dit doel is ook bereikt.

54

10. Eindconclusie

Wij hebben in dit profielwerkstuk onderzocht hoe groot de invloed is van marketing en de sociale omgeving op de voedingskeuze van jongeren. Hierbij is gekeken naar de beleving van voeding door jongeren, de koopkracht van jongeren en hoe zij keuzes maken op het gebied van voeding.

Jongeren komen de hele dag door in aanraking met voeding. Naarmate zij ouder worden ontwikkelen ze een ander voedingspatroon en hebben andere factoren een belangrijke invloed op hun voedingskeuzes. Zij gaan voeding anders beleven. Jongeren zijn zelf vaak niet bewust bezig met voeding en kiezen wat zij lekker vinden of wat voor handen komt.

In de adolescentieperiode is de ontwikkeling van een eigen identiteit de centrale taak. In deze periode gaan jongeren hun eigen voedingskeuzes maken. De hoeveelheid voeding die een jongere nodig heeft wordt onder andere bepaald door stress, fysiologische groei en sport. Het besluit om bepaalde voeding te nuttigen wordt beïnvloed door verschillende factoren. Factoren die een rol spelen zijn sociale invloeden, praktische factoren, de leefwijze van een jongere, cognitieve factoren en smaakfactoren. Er gaan naast smaakvoorkeuren ook meer externe factoren een rol spelen in de voedingskeuze van jongeren. Thuis is er de invloed van de ouders. Zij bepalen wat het gezin eet. Zij beïnvloeden zowel bewust als onbewust de voedingskeuze van jongeren. Op school is de invloed van vrienden groter. De school is het gebouw waar tijdens schooluren gegeten wordt. In het schoolgebouw is voldoende voeding aanwezig. Bewust en onbewust beïnvloedt de school de voedingskeuze van jongeren. Jongeren hebben relatief veel geld te besteden, ze krijgen zakgeld en mogen vanaf hun 15e zelf geld verdienen. Jongeren hebben hierdoor buitenshuis meer keuzevrijheid over welke voeding ze kopen, behalve als er met vrienden en/of ouders afspraken zijn gemaakt over wat ze gaan kopen en hoeveel ze mogen kopen. Jongeren worden dagelijks met marketing geconfronteerd. Uit onderzoek blijkt dat marketing invloed heeft op de voedingskeuze van jongeren. Jongeren zijn een belangrijke doelgroep voor bedrijven. Bedrijven willen graag een marketingtechniek toepassen die effectief is, relatief goedkoop en waarmee ze een grote doelgroep bereiken. Je hebt vele soorten marketing technieken, zowel online als offline.

55

Onze hoofdvraag: hoe groot is de invloed van marketing en de sociale omgeving op de voedingskeuze van jongeren? Marketing Jongeren vormen een belangrijke doelgroep voor bedrijven. Ze hebben een eigen inkomen, ze hebben invloed op het koopgedrag van hun ouders en vrienden en zijn de consumenten van de toekomst. Door deze factoren richten bedrijven hun marketingtechnieken op jongeren.

Jongeren komen dagelijks in aanraking met reclame in hun omgeving. Jongeren zijn zeer gevoelig voor reclame. In reclames is vaak een ideaalbeeld te zien waar jongeren aan willen voldoen. Ook zetten reclamemakers een groepsgeest neer, waar jongeren graag bij willen horen. Onderzoeken bewijzen dat marketing de voedingskeuze van jongeren kan veranderen en kan leiden tot meer voedingsinname. Ons experiment in de schoolkantine bevestigt dat de invloed van marketing op de voedingskeuze van jongeren groot is. Door het toepassen van marketingtechnieken is het broodje gezond het meest verkocht en de panini kip ook meer. Wij concluderen uit ons literatuuronderzoek en uit ons experiment dat de invloed van marketing op de voedingskeuze van jongeren groot is. Hierbij wordt onze hypothese ook bevestigd.

Sociale omgeving Thuis is er de invloed van het gezin. Direct en indirect hebben ouders veel invloed op de voedingskeuze van jongeren. Uit ons literatuuronderzoek en de gehouden enquête blijkt dat de boodschappen in de meeste gevallen (99.1%) worden gedaan door de ouders. Met het doen van boodschappen hebben ouders veel invloed, zij bepalen dan wat er gekocht wordt. Slechts 4.08% van de jongeren geeft aan dat hun ouders geen producten kopen die zij niet lusten. Dit is een relatief laag getal. Daarnaast koken de ouders in ieder geval de warme maaltijd, waar er de keuze is uit de gekochte boodschappen. Bij het ontbijt, lunch en als tussendoortje heeft de jongere ook de keuze uit de gekochte goederen, behalve als de jongere zelf voeding koopt, maar relatief geven jongeren niet veel geld uit aan voeding. Daarnaast hanteren ouders vaak eetregels. Uit de gehouden enquête blijkt 95.05% zich aan de eetregels te houden. Jongeren ervaren zelf ook dat de invloed van hun ouders groot is. Uit de enquête blijkt dat een gemiddelde van 6.57 wordt gegeven aan hoe erg de ouders bepalen wat de jongere moet eten. Wij concluderen dat de invloed van de ouders groot is op de voedingskeuze van jongeren. Dit komt doordat zij de boodschappen doen, regels hanteren, vaak met hun samen wordt gegeten en de ouders koken. Dit sluit aan bij onze hypothese.

Uit ons literatuuronderzoek en de gehouden enquête concluderen wij dat de invloed van vrienden op de voedingskeuze van jongeren groot is. Dit sluit aan bij onze hypothese. De verklaringen hiervoor zijn het nieuwsgierige karakter naar elkaars voeding, jongeren willen verbondenheid uitdrukken met hun vriendengroep en delen elkaars voeding. Zo blijkt uit de enquête dat 74.47% drinken en 84.85% eten zou aannemen van hun vrienden. Ze zien dit niet als gevaarlijk en ouders zijn er vaak niet op tegen dat jongeren samen eten/elkaars voeding delen. Uit de enquête blijkt dat 20.78% van de ondervraagde jongeren alcohol van hun vrienden zou aannemen. De enquête laat zien dat de invloed van vrienden niet groot is op het gebruik van genotmiddelen, terwijl uit ons literatuuronderzoek bleek van wel. We kunnen hieruit concluderen dat het voornamelijk onbewust gebeurt. De jongere past zich onbewust aan, aan het gedrag van de groep.

Uit ons literatuuronderzoek en de gehouden enquête concluderen wij dat de invloed van de school niet groot is op de voedingskeuze van jongeren. Uit de enquête bleek dat jongeren geen

56

geheel verbod willen op ongezonde producten in de schoolkantine. Dit sluit aan bij ons literatuuronderzoek dat hetzelfde liet zien. Jongeren vinden het minder erg als het aanbod voor 25% bestaat uit ongezonde producten en voor 75% procent uit gezonde producten. Jongeren vinden het logisch als er zowel een gezond als ongezond aanbod is de schoolkantine. Jongeren willen zelf bepalen of ze ongezonde producten kopen, ze houden de school niet verantwoordelijk voor hun gezondheid. Ze vinden bij een verbod wel andere manieren om aan de verboden producten te komen.

57

11. Evaluatie In januari vorig jaar zijn wij begonnen met nadenken over ons profielwerkstuk. In mei leverden we de eerste opzet voor ons profielwerkstuk in, we hadden toen al veel ideeën. We wilden ook graag een onderzoek houden en hadden verschillende onderzoeken bedacht die we op school konden uitvoeren. In de weken in en na de zomervakantie zijn we begonnen met het beantwoorden van onze deelvragen en onze uiteindelijke hoofdvraag. Hiervoor hebben we veel achtergrondinformatie opgezocht, een enquête afgenomen, contact opgenomen met wetenschappers, gesprekken gehad met mevrouw Hattink en mevrouw Puijenbroek en een onderzoek in de schoolkantine uitgevoerd. Toen we eenmaal de achtergrondinformatie hadden verzameld, kon ons onderzoek beginnen. We vonden het handig en het meest voor de hand liggend om het onderzoek op school te doen met de schoolkantine. We waren blij dat de kantine en de school ons onderzoek goedkeurden en hier aan wilde meewerken. We vonden het leuk om aan ons onderzoek te werken. We waren enthousiast om te zien dat de actie invloed had op de voedingskeuze en koopgedrag van de leerlingen. We vonden ook het verschil van de resultaten in het onderzoek tussen de online en offline marketingtechniek interessant, omdat wij een andere uitkomst hadden voorspeld. De samenwerking tijdens het proces is uitstekend verlopen. We zijn overal op tijd aan begonnen en hebben een goede taakverdeling gemaakt. We hebben elkaar geholpen als we ergens niet uitkwamen en we zijn vaak bijeen gekomen om de vooruitgang van ons profielwerkstuk te bespreken. Het proces verliep eigenlijk heel voorspoedig. We hebben weinig tot geen tegenslagen gehad, waardoor we telkens konden doorwerken en het resultaat konden zien van onze inzet. Wat de volgende keer beter zou kunnen gaan is het contact met Roy, de kantine eigenaar. Het was soms erg lastig om hem te bereiken, aangezien hij het in de pauzes erg druk had en na school al weg was. Dit was echter niet een heel groot probleem en we hebben dit opgelost door tijdens de les of tijdens een tussenuur te gaan. We hebben veel tijd en moeite in ons profielwerkstuk gestoken en zijn dan ook erg trots op het eindresultaat! We willen ook een aantal mensen bedanken. Zonder hen was het niet mogelijk geweest om de experimenten of de uitwerking van ons profielwerkstuk te realiseren. Robbert Smeets, onze enthousiaste begeleider die ons steeds opbouwende kritiek heeft gegeven, feedback waarmee we aan de slag konden gaan en enthousiast was over onze ideeën. Karin Polman, onze tweede corrector die met alle enthousiasme deel wilde nemen aan ons profielwerkstuk. Roy D’hert, zonder zijn medewerking hadden we het onderzoek in de kantine niet kunnen uitvoeren. Wij willen ook Mevrouw Hattink en mevrouw Puijenbroek bedanken voor een leerzaam gesprek. Jullie hebben ons goede adviezen gegeven en goed geholpen met het opzetten van ideeën. Wij willen ook Yolanda De leeuw-van Beurden bedanken voor het rondsturen van onze enquête en het laten zien van de gemaakte dia in het OLC. Tenslotte willen wij graag Suzan de Bruijn (Diëtist en Docent bij de opleiding Voeding en Diëtetiek van de HAN) en dr.ir. HM (Harriette) Snoek (DLO Onderzoeker bij LEI Wageningen UR) bedanken voor het beantwoorden van onze vragen.

58

Literatuurlijst:

Dale, V. (2013). Groot woordenboek van de Nederlandse taal. Utrecht: Van Dale Uitgevers. Tacken, G.M.L., Winter, M.A.d., Veggel, R.J.F.M.v., Sijtsema, S.J., Ronteltap, A., Cramer, L., Reinders, M.J. (2010). Voorbij het broodtrommeltje; Hoe jongeren denken over voedsel. LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag, ttp://www.flandersfood.com/artikel/2011/06/09/eetgedrag-van-jongeren Croll, J.k., D. Neumark-Sztainer en M. Story, ‘Helathy eating: what does it mean to adolescents?’ In: Journal of Nutrition Education 33(4), pp. 193-198, 2001 http://www.psychologiemagazine.nl/web/Artikelpagina/De-8-levensvaardigheden-de-theorie-van-Erikson.htm

F.H. van der Boom-Binkhorst, A.P. den Hartog, E. Hartman (2007). Mens & Voeding. Baarn: HBuitgevers. Krølner, R., Rasmussen, M., Brug, J., Klepp, K., Wind, M., & Due, P. (2011). Determinants of fruit and vegetable consumption among children and adolescents: a review of the literature. Part II: qualitative studies. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 8, 112-149. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf Nu, C. T., MacLeod, P., & Barthelemy, J. (1996). Effects of age and gender on adolescents’ food habits and preferences. Food Quality and Preference, 7, 251-262. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf Nicklaus, S., Boggio, V., Chabanet, C., & Issanchou, S. (2005). A prospective study of food variety seeking in childhood, adolescence and early adult life. Appetite 44, 289–297. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf Lawless, H. T., & Heymann, H. (2010). Texture evaluation. In H. T. Lawless & H. Heymann, Sensory Evaluation of Food: Principles and Practices, Springer New York, New York, NY. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf

French, S., Lin, B., & Guthrie J. (2003). National trends in soft drink consumption among children and adolescents age 6 to 17 years: prevalence, amounts, and sources, 1977/1978 to 1994/1998. Journal of the American Dietetic Association, 103, 1326–1331. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf Wang, Y. C., Bleich, S. N., & Gortmaker, S. L. (2008). Increasing caloric contribution from sugar-sweetened

beverages and 100% fruit juices among US children and adolescents, 1988 –2004. Pediatrics, 121, e1604–e1614. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf

Zijlker, D., Scheerman, N., Schuurman, J. (2013). Normen en grenzen rondom een (on)gezonde keuze; resultaten uit een online kwalitatief onderzoek onder 12- tot 18-jarigen. Youngwork, onderzoeksbureau jongeren, Amsterdam.

59

Hibell, B. Guttormsson, U. Ahlström, S. Balakireva, O. Bjarnason, T. Kokkevi, A., & Kraus, L. (2012). The 2011 ESPAD Report. Substance use among Students in 36 European Countries. Stockholm, Sweden. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf

Croll, J. K., Neumark-Sztainer, D., & Story, M. (2001). Healthy eating: What does it mean to adolescents? Journal of Nutrition Education, 33, 193–198. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf

Bellisle, F. (2008). Child nutrition and growth: butterfly effects? British Journal of Nutrition, 99, Suppl. 1, S40-S45. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pd

Snoek, H. M., Engels, R. C. M. E, van Strien, T., & Otten, R. (2013). Emotional, external and restrained eating behaviour and BMI trajectories in adolescence. Appetite, 67, 81–8 Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf

Van Strien, T., van der Zwaluw, C. S., & Engels, R. C. M. E. (2010). Emotional eating in adolescents: Agene ( SLC6A4/5-HTT) – Depressive feelings interaction analysis. Journal of Psychiatric Research,44, 1035-1042. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf Braet, C., O’Malley, G., Weghuber, D., Vania, A., Erhardt, E., Nowicka, P., Mazur, A., Frelut, M. L., & Ardelt-Gattinger, E. (2014). The assessment of eating behaviour in children who are obese: A psychological approach. A position paper from the european childhood obesity group. Obesity Facts, 7, 153-164. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf

McCabe, M. P., Ricciardelli, L. A., & Finemore, J. (2002). The role of puberty, media and popularity with peers on strategies to increase weight, decrease weight and increase muscle tone among adolescent boys and girls. Journal of Psychosomatic Research, 52, 145– 153. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf http://www.proud2bme.nl/info/Anorexia/Feiten_en_cijfers

Share, M., & Stewart-Knox, B. (2012). Determinants of food choice in Irish adolescents. Food

Quality and Preference, 25, 57–62. Bron uit:

http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf

Vandeputte, A., & Braet, C. (2010). Jongeren en voeding: Een delicaat thema. Bijblijven, 26.

Rampersaud, G. C., Pereira, M. A., Girard, B. L., Adams, J., & Metzl, J. D. (2005). Breakfast habits, nutritional status, body weight, and academic performance in children and adolescents. Journal of the American Dietetic Association, 105, 743-760. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf Nibud (2013) Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting Qirus (2007) een marktonderzoeksbureau dat gespecialiseerd is in jongeren (van 12-18 jaar) CBS (2013) Het Centraal Bureau voor de Statistiek

http://www.economiehulp.nl/component/docman/doc_download/161-watismarketing

60

http://123management.nl/0/010_strategie/images/014d_4p.jpg http://cdn4.economische-begrippen.nl/wp-content/uploads/2013/07/Marketingmix-7-Ps.jpg http://www.fransistadema.nl/wat-is-online-marketing/ http://www.marketingtermen.nl/begrip/offline-marketing

http://www.mediazo.nl/offline-marketing

http://www.online-marketing-strategie.nl/training/online-marketing/

http://wetenschap.infonu.nl/economie/103551-verschillende-soorten-marketing-besproken.html http://www.intemarketing.nl/marketing/technieken/actiemarketing http://www.discogs.com/Various-Have-A-Coke-And-A-Smile/release/2844895 http://marketingology.nl/top-50-guerrilla-marketing-voorbeelden/ http://www.passievoorfood.nl/typo3temp/pics/3f4ff12fa8.jpg http://distrifood.nl.s3-eu-central-1.amazonaws.com/app/uploads/2015/04/attachment-001_food-image-DIS141382I01-272x182.jpg http://www.marketingboeken.net/wp-content/uploads/2013/08/coca-cola-zero-commercial-bioscoop.jpg

http://www.frysman.nl/wp-content/uploads/2015/06/sterk-met-campina-v2.jpg

http://www.campina.nl/over-campina/nieuws/heb-jij-de-nieuwe-sterk-met-campina-commercial-al-gezien-.aspx Swinburn B, Egger G, Raza F.Dissecting obesogenic environments: the development and application of a framework for identifying and prioritizing environmental interventions for obesity. Prev Med 1999; 29(6 Pt 1): 563-70. Bron uit: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/leefstijl/voeding/welke-factoren-beinvloeden-de-voeding-en-het-voedingsgedrag/

Sato, A. F, Jelalian, E., Hart, C. N., Lloyd-Richardson, E. E., Mehlenbeck, R. S., Neill, M., & Wing, R. R. (2011). Associations between parent behavior and adolescent weight control. Journal of Pediatric Psychology, 36, 451–460. Uit bron: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf Birch, L., L., Fisher, J., O. (1998) Development of Eating Behaviors Among Children and Adolescents, Pediatrics,101, 539-549. Uit bron: file:///Users/joyce/Downloads/Masterthesis%20Eva%20van%20Eekelen.pdf

Brug, J., & Van Lenthe, F. (red.) (2005). Environmental Determinants and interventions for physical activity, nutrition and smoking: A review. Zoetermeer: Speedprint-bv.Uit bron: file:///Users/joyce/Downloads/Masterthesis%20Eva%20van%20Eekelen.pdf

61

Maccoby E., Martin, J. (1983) Socialization in the context of the family: parent-child interaction. In: Hetherington EM (ed).Handbook of Child Psychology. Personality and Social Development, vol. 4. New York: Wiley, 1–110. Uit bron: file:///Users/joyce/Downloads/Masterthesis%20Eva%20van%20Eekelen.pdf Baumrind, D. (1967). Child care practices anteceding three patterns of preschool behavior. Genetic Psychology Monographs, 75, 43–88. Uit bron: file:///Users/joyce/Downloads/Masterthesis%20Eva%20van%20Eekelen.pdf file:///Users/joyce/Downloads/Masterthesis%20Eva%20van%20Eekelen.pdf. Darling, N., & Steinberg, L. (1993). Parenting style as context: an integrative model. Psychological Bulletin, 113, 487–496. Uit bron: file:///Users/joyce/Downloads/Masterthesis%20Eva%20van%20Eekelen.pdf

Kremers, S.P.J., J. Brug, H. de Vries en R.C.M.E. Engels, ‘Parenting style and adolescent fruit consumption.’ In: Appetite 41(1), pp. 43-50, 2003. Uit bron: Tacken, G.M.L., Winter, M.A.d., Veggel, R.J.F.M.v., Sijtsema, S.J., Ronteltap, A., Cramer, L., Reinders, M.J. (2010). Voorbij het broodtrommeltje; Hoe jongeren denken over voedsel. LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag, p. 29.

Henderson, V., & Kelly, B. (2005). Food Advertising in the Age of Obesity: Content Analysis of Food Advertising on General Market and African American Television. Journal of 6utrition Education and Behavior, 37(4), 191–196. Bron uit: http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/166/RUG01-001894166_2012_0001_AC.pdf

Jahns, L., Siega-Riz, A. M., & Popkin, B. M. (2001). The increasing prevalence of snacking among US children from 1977 to 1996. Journal of Pediatrics, 138, 493- 498. Bron uit: http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/894/166/RUG01-001894166_2012_0001_AC.pdf

Meeusen, M., J., G., Van Wijk, E., E., C., Hoogendam, K., Ronteltap, A., Van ’t Riet, J. (2010) Eetgewoonten van Laagopgeleiden, Den Haag: LeiRapport 2010. Uit bron: file:///Users/joyce/Downloads/Masterthesis%20Eva%20van%20Eekelen.pdf Inglis, V., Ball, K., Crawford, D. (2005) Why do women of low socioeconomic status have poorer dietary behaviors than women of higher socioeconomic status? A qualitative exploration. Appetite, 45, 334-343. Uit bron: file:///Users/joyce/Downloads/Masterthesis%20Eva%20van%20Eekelen.pdf

http://www.voedingscentrum.nl/Assets/Uploads/voedingscentrum/Documents/Professionals/Pers/Perbericht/1402%20Rapport%20De%20Gezonde%20Schoolkantine.pd Kotchick, B. A., & Forehand, R. (2002). Putting parenting in perspective: A discussion of the contextual factors that shape parenting practices. Journal of Child and Family Studies, 11(3), 255-269 Bron uit: file:///Users/joyce/Downloads/Masterthesis%20Eva%20van%20Eekelen%20(1).pdf van der Beek, H (2015) Meer buiten spelen, minder snacks. Het Parool. Knoops, K. (2013) Vaker overgewicht jongeren in huishoudens met een lager inkomen. Bron uit: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/gezondheid-welzijn/publicaties/artikelen/archief/2013/2013-3874-wm.htm

62

Brink CL van den (RIVM), Blokstra A (RIVM). Hoeveel mensen hebben overgewicht? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, <http://www.nationaalkompas.nl> Nationaal Kompas Volksgezondheid\Determinanten\Persoonsgebonden\Overgewicht, externalfile:drive-792916391d89514c7eb1c2497813212cfcf6c5ab/root/samenvatting_tcm44-264289.pdf

https://www.google.nl/search?q=groepsdruk&hl=en&source=lnms&tbm=isch&sa=X&ved=0CAcQ_AUoAWoVChMIire99bHyyAIVw4kPCh2hpAje&biw=782&bih=805#imgrc=ge4D6HxGNjbJdM%3A Van Dalen, W., Van Hoof, J., Van der Lely, N., Rodrigues Pereira, R. (2012). Alcoholintoxicaties bij jongeren in Nederland. Cijfers van 2007 t/m 2011. Universiteit Twente, STAP, Reinier de Graaf Groep, Nederlands Signaleringscentrum Kindergeneeskunde. Nicklaus, S., Boggio, V., Chabanet, C., & Issanchou, S. (2005). A prospective study of food variety seeking in childhood, adolescence and early adult life. Appetite 44, 289–297. Bron uit: http://www.eetexpert.be/static/uploads/voorpagina/groeiwijzer-pdf6_EE.pdf https://sites.google.com/site/dossierreclame/het-doel-van-reclame http://expertisecentrum-maatschappijleer.nl/cms_data/reclame_doel_en_technieken.doc

Pechmann, C., Levine, L., Loughlin, S., & Leslie, F. (2005). Impulsive and self-conscious: Adolescents’ vulnerability to advertising and promotion. Journal of Public Policy & Marketing, 24 (2), 202-221. Bron uit: http://www.vad.be/media/2174939/dossier_alcoholmarketing_en_jongeren.pdf EUCAM (2009b). Why are young people in particular vulnerable to alcohol advertising and promotion? Fact sheet. Utrecht: EUCAM. Bron uit: http://www.vad.be/media/2174939/dossier_alcoholmarketing_en_jongeren.pdf

Pechmann, C., Levine, L., Loughlin, S., & Leslie, F. (2005). Impulsive and self-conscious: Adolescents’ vulnerability to advertising and promotion. Journal of Public Policy & Marketing, 24 (2), 202-221. Bron uit: http://www.vad.be/media/2174939/dossier_alcoholmarketing_en_jongeren.pdf McClure, A.C., Stoolmiller, M., Tanski, S.E., Engels, R.C., & Sargent, J.D. (2013). Alcohol marketing receptivity, marketing-specific cognitions, and underage binge drinking. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 37, S1, E404-413. Bron uit: http://www.vad.be/media/2174939/dossier_alcoholmarketing_en_jongeren.pdf Duijvestein (2003). Voorbij label en lifestyle, jongerenmarketing in volwassen perspectief. Den Haag, Nederland: Stichting Maatschappij en Onderneming.

http://www.radartv.nl/uitzending/artikelen/detail/article/zelfregulering-kindermarketing-faalt/ Buijzen, M. , Schuurman, J. & Bomhof, E. (2008). Associations between children’s television advertising exposure and their food consumption patterns; a household diary-survey study. Appetite, 50, 231-239. Bron uit: http://dare.uva.nl/cgi/arno/show.cgi?fid=446894

63

Halford, J.C.G. , Boyland, E.J. , Hughes, G.M. , Stacey, L. , McKean, S. & Dovey, T.M. (2007). Beyond-brand effect of television food advertisements on food choice in children: the effects of weight status. Public Health Nutrition, 11, 897-904. Bron uit: http://dare.uva.nl/cgi/arno/show.cgi?fid=446894 Buijzen, M. , Schuurman, J. & Bomhof, E. (2008). Associations between children’s television advertising exposure and their food consumption patterns; a household diary-survey study. Appetite, 50, 231-239. Bron uit: http://dare.uva.nl/cgi/arno/show.cgi?fid=446894 Andreyeva, T , Kelly, I.R. & Harris, J.L. (2011). Exposure to food advertising on television; associations with children’s fast food and soft drink consumption and obesity. Economics & Human Biology, 9, 221-233. Bron uit: http://dare.uva.nl/cgi/arno/show.cgi?fid=446894

Paschall, M.J., Grube, J.W., & Kypri, K. (2009). Alcohol control policies and alcohol consumption by youth: a multi-national study. Addiction, 104(11), 1849-1855. Bron uit: http://www.vad.be/media/2174939/dossier_alcoholmarketing_en_jongeren.pdf

https://www.facebook.com/Schoolkantine-Pierson-1494086817580431/?ref=hl

https://www.google.nl/url?sa=i&rct=j&q=&esrc=s&source=images&cd=&cad=rja&uact=8&ved=0ahUKEwiCta2G2ITKAhVDwBQKHQLLAVEQjRwIBw&url=http%3A%2F%2Fwww.followfitgirls.com%2Fgezonde-keuzes-maken&bvm=bv.110151844,d.d24&psig=AFQjCNEYTBXsxxZVauwA0Bfs-xms_Fdgag&ust=1451600163810874

64

12. Bijlagen

12.1.1 Interview 1

Beste Suzan, Allereerst hartelijk dank dat u tijd voor ons vrijmaakt. Dit waarderen wij zeer. In dit interview komen vragen aan bod die gaan over de beïnvloeding van de directe sociale omgeving op de voedingskeuze van jongeren tussen de 12 en 18 jaar. De volgende vragen zijn algemeen bedoelt, het heeft betrekking op alle jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Belangrijk om te weten:

Met voeding bedoelen wij: eten, drinken en genotmiddelen (alcohol, roken, drugs) Voorstellen

Het is belangrijk dat wij onze informatie bij de juiste persoon halen. Daarom is het belangrijk om te vermelden van wie wij onze informatie hebben gekregen. We hebben hiervoor nodig:

Uw voor- en achternaam: Suzan de Bruijn Uw werk: Diëtist en Docent bij de opleiding Voeding en

Diëtetiek van de HAN Uw specialisatiegebied (bijv. voeding): Voeding,

klinische voeding, paramedisch handelen Eventuele onderzoeken, artikelen of andere werken van u:

cursus directe toegankelijkheid diëtetiek, zie website: http://www.han.nl/werken-en-leren/studiekeuze/cursus/directe-toegankelijkheid- dietetiek/ Invloed van ouders/verzorgers

1. Vindt u dat de invloed van ouders/verzorgers op de voedingskeuze van jongeren tussen de 12-18 jaar groot is?

A Ouders hebben een grote invloed op het eetgedrag van jongeren B Ik baseer dit op ervaring en literatuur, ouders hebben een voorbeeldfunctie, daarnaast zorgen ouders van jongeren in deze leeftijd vaak voor de maaltijden (in ieder geval de warme maaltijd) en hebben ze daarmee dus veel invloed. C Jongeren met overgewicht hebben vaak ook ouders die overgewicht hebben

2. Geef aan of de leeftijd, cultuur en opleidingsniveau (vmbo/havo/vwo) een rol speelt met betrekking tot de invloed van ouders op de voedingskeuze van jongeren tussen de 12-18 jaar.

A Cultuur en opleidingsniveau spelen een grote rol, dit bepaalt de sociaal economische status (SES) van een gezin (en dus ook van de jongere). Mensen uit een hogere SES hebben minder gezondheidsproblemen zoals overgewicht, zij hebben dus een gezondere voedingskeuze B Bovenstaande baseer ik op literatuur

3. Worden jongeren door hun ouders meer bewust of meer onbewust beïnvloed op hun voedingskeuze?

Onbewust: door het voorbeeld gedrag. Als de ouder gezond of juist ongezond eet ziet de jongere dat en zal hij dat gedrag sneller overnemen

65

Bewust: door te bepalen wat er gegeten wordt en wat voor soort eten er in huis is. Als er alleen snacks in huis zijn, is het moeilijk voor een jongeren om een gezond tussendoortje te nemen zoals fruit. Invloed van vrienden

4. Vindt u dat de invloed van vrienden op de voedingskeuze van jongeren tussen de 12-18 jaar groot is?

A Ik denk dat de invloed van vrienden ook groot is, maar niet zo groot als die van de ouders

5. Geef aan of de leeftijd, cultuur en opleidingsniveau een rol speelt met betrekking tot de invloed van vrienden op de voedingskeuze van jongeren tussen de 12-18 jaar.

A Ik denk dat de SES niet uitmaakt voor de invloed van vrienden. Hoewel hoger opgeleide jongeren zich misschien minder laten beïnvloeden door vrienden m.b.t. ongezond gedrag zoals roken en drinken. B Dit baseer ik op wat ik denk, niet op literatuur o.i.d.

6. Worden jongeren door hun vrienden meer bewust of meer onbewust beïnvloed op hun voedingskeuze?

Ik denk beide Invloed van school

7. Vindt u dat de invloed van school op de voedingskeuze van jongeren tussen de 12-18 jaar groot is?

A Ik denk dat de invloed van school kleiner is dan die van ouders en vrienden. School heeft natuurlijk wel invloed op het opleidingsniveau, hoe hoger het opleidingsniveau, hoe meer gezonde keuzes. De invloed van school is ook via het aanbod in de schoolkantine, en de locatie van de school: is die dicht bij een supermarkt of snackbar.

8. Denkt u dat door een gezonde schoolkantine de school de keuze van de jongeren kan beïnvloeden of dat het juist een averechts effect zal hebben? Dat jongeren daardoor meer interesse krijgen in ongezonde producten.

Ik denk zeker dat het effect heeft als een schoolkantine een gezond aanbod heeft. Als je iets wil kopen in de kantine, en er zijn vooral gezonde producten te koop, dan koop je die. Als er vooral snacks te koop zijn, dan koop je die.

9. Geef aan of de leeftijd, cultuur en opleidingsniveau een rol speelt met betrekking tot de invloed van de school op de voedingskeuze van jongeren tussen de 12-18 jaar.

Ik denk dat die invloed minder groot is dan bij ouders en vrienden. Maar weer: een hogere SES zorgt voor gezondere keuzes.

10. Worden jongeren door hun school meer bewust of meer onbewust beïnvloed op hun voedingskeuze?

Bewust door het aanbod van de kantine, maar ook door onderwijs over gezondheid Onbewust door voorbeeld gedrag van docenten, dit kan dus ook een negatieve beinvloeding zijn.

66

12.1.2 Interview 2

Beste Harriette, Allereerst hartelijk dank dat u tijd voor ons vrijmaakt. Dit waarderen wij zeer. In dit interview komen vragen aan bod die gaan over de beïnvloeding van de directe sociale omgeving op de voedingskeuze van jongeren tussen de 12 en 18 jaar. De volgende vragen zijn algemeen bedoelt, het heeft betrekking op alle jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Belangrijk om te weten:

Met voeding bedoelen wij: eten, drinken en genotmiddelen (alcohol, roken, drugs) Voorstellen Het is belangrijk dat wij onze informatie bij de juiste persoon halen. Daarom is het belangrijk om te vermelden van wie wij onze informatie hebben gekregen. We hebben hiervoor nodig:

Uw voor- en achternaam: dr.ir. HM (Harriette) Snoek

Uw werk: DLO Onderzoeker bij LEI Wageningen UR

Uw specialisatiegebied (bijv. voeding): Psychologie, Voedingswetenschappen, Voeding van de mens Invloed van ouders/verzorgers

1. Vindt u dat de invloed van ouders/verzorgers op de voedingskeuze van jongeren tussen de 12-18 jaar groot is?

Vanuit de ontwikkelingspsychologie is bekend dat in de adolescentie (jongeren dus) de invloed van ouders afneemt als je het vergelijkt met de invloed die ouders hebben op jongere kinderen. Onderzoek van de Radboud universiteit laat zien dat de invloed van ouders op alcoholgebruik ook bij jongeren groot is.

2. Worden jongeren door hun ouders meer bewust of meer onbewust beïnvloed op hun voedingskeuze?

Ouders beïnvloeden hun kinderen door hun eigen gedrag (modelling), door opvoeding, en door hun invloed op de omgeving (het eten dat ze in huis halen, hoeveelheid zakgeld dat ze geven etc.). Additionele informatie

Haske van der Vorst heeft aangetoond dat ouders het alcoholgebruik van hun kinderen werkelijk kunnen beïnvloeden door strenge regels te stellen. Het heersende idee dat ouders hun kinderen moeten 'leren verantwoord te drinken' door samen met de kinderen in huiselijke kring alcohol te drinken, is daarmee rigoureus overboord gezet. Ouders hebben de sleutel in handen door alcoholgebruik gewoonweg te verbieden, zo vroeg mogelijk, in de fase waarin kinderen nog nooit alcohol hebben gebruikt èn door zelf het goede voorbeeld te geven. Voorlichting over de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik blijkt minder effectief dan gewoonweg grenzen stellen. Deze inzichten hebben de preventiepraktijk in Nederland wezenlijk veranderd. Invloed van vrienden

3. Vindt u dat de invloed van vrienden op de voedingskeuze van jongeren tussen de 12-18 jaar groot is?

De invloed van leeftijdsgenoten daarentegen neemt toe. Deze leeftijdsgenoten noemen we “peers”. Ik ben niet voldoende op de hoogte van het onderzoek op het gebied van voeding om te kunnen zeggen of dit voor voeding ook zo is maar voor alcohol en drug gebruik zeker wel. De invloed van de peers wordt ook weer gerelativeerd.

67

Ten eerst is het is belangrijk onderscheid te maken tussen invloed op wat jongeren denken en vinden, hun houding en “attitudes” en invloed op gedrag, zoals daadwerkelijke alcoholconsumptie. Ten tweede relativeren voor de invloed van peers is dat een deel van de invloed die jongeren op elkaar hebben komt door hun selectie van vrienden. Jongeren kiezen vrienden die dezelfde ideeën en gedrag hebben als zij. Zij lijken dus op hun vrienden maar dat komt niet alleen omdat ze elkaar beïnvloeden, ook omdat ze elkaar uitkiezen. Extra informatie: Voor meer info zie Trimbos instituut en Radboud universiteit, behavioural science institute, gezin en gedrag

68

12.2 Flyer kantine

Dit is de flyer die wij hebben opgehangen in de school om het broodje gezond te promoten:

69

12.3 Dia OLC Dit was de dia die werd getoond in het OLC op de beamer:

70

12.4 Flyer facebook pagina

Dit is de flyer die wij hebben opgehangen om onze facebook pagina te promoten:

71

12.5 Flyer zonder korting Als controle op onze actie hebben wij ook flyers opgehangen van een broodje gezond met de normale prijs. Hierbij is dus geen korting gehanteerd. We wilden kijken of het product dan ook meer verkocht zou worden.

72

12.6 Logboek

Wie: Wanneer: Tijd; Wat:

Samen 13 februari 2015 2 uur Onderwerp bedenken

Samen 24 februari 2015 15 minuten Spreken met docenten die betrekking hebben tot de vakken die wij willen gebruiken voor ons profielwerkstuk

Samen 15 april 2015 1 uur Oriënteren op het onderwerk

Samen 17 april 2015 2 uur Gesprek met meneer Smeets, hoofd- en deelvraag opstellen

Samen 1 mei 2015 5 uur Opstellen van plan van aanpak

Samen 16 mei 2015 2 uur Zoeken naar informatie(bronnen); starten met de aanlag van de bronnen-en documentatiemap

Samen 4 juni 2015 15 minuten Taakverdeling gemaakt

Joyce 16 juni 2015 1 uur Experts benaderen

Joyce 20 juli 2015 8 uur Het zoeken naar bronnen, derde deelvraag beantwoorden

Eline 20 juli 2015 8,5 uur Het zoeken naar bronnen, tweede deelvraag beantwoorden

Joyce 21 juli 2015 8 uur Het zoeken naar bronnen, vierde deelvraag beantwoorden

Joyce 22 juli 2015 9 uur Het zoeken naar bronnen, zesde deelvraag beantwoorden

Eline 22 juli 2015 9 uur Het zoeken naar bronnen, vijfde deelvraag beantwoorden

Samen 15 september 2015 1 uur Enquête kantine; vragen opgesteld

73

Joyce 19 september 2015 4 uur Enquête sociale omgeving; vragen opgesteld

Samen 22 september 2015 0,5 uur Gesprek met meneer Smeets over de enquêtes

Samen 30 september 2015 1,5 uur Gesprek met mevrouw Hattink en mevrouw Puijenbroek

Samen 1 oktober 2015 0,5 uur Gesprek gehad met de cateraar over de aanpak van ons onderzoek en afspraken gemaakt

Eline 2 oktober 4 uur Tweede en vijfde deelvraag verder uitgewerkt en verbeterd

Joyce 3 oktober 2015 1 uur Interview met Suzan de Bruijn gehouden

Eline 4 oktober 2015 0,5 uur Flyer en dia gemaakt voor de actie in de kantine

Samen 5 oktober 2015 1 uur Voorbereiden experiment kantine, ophangen van flyers, uitvoeren experiment broodje gezond

Samen 13 oktober 2015 1,5 uur Het resultaat van het experiment analyseren, het schrijven van een conclusie

Samen 19 oktober 2015 1 uur Facebookpagina maken, ophangen flyers in de school, uitvoeren experiment panini kip

Eline 23 oktober 2015 8,5 uur Het zoeken naar bronnen, zevende deelvraag beantwoorden

Joyce 25 oktober 2015 1 uur Interview met Harriette Snoek gehouden

Samen 26 oktober 2015 1,5 uur Het resultaat van het experiment analyseren, het schrijven van een conclusie

Samen 2 november 2015 7 uur Het zoeken naar bronnen, achtste en negende deelvraag beantwoorden

Samen 9 november 2015 1 uur Voorbereiden experiment

74

kantine, het ophangen van flyers, uitvoeren experiment broodje gezond zonder korting

Samen 18 november 2015 1,5 uur Het resultaat van het experiment bekijken, het schrijven van een conclusie

Joyce 22 december 2015 3 uur De resultaten van de enquête ‘de sociale omgeving’ verwerken in het profielwerkstuk, het schrijven van een conclusie

Eline 23 december 2015 3,5 uur De resultaten van de enquête ‘de schoolkantine’ verwerken in het profielwerkstuk, het schrijven van een conclusie

Eline 27 december 2015 2 uur Doorlezen van deelvragen en dingen verbeteren

Joyce 27 december 2015 2 uur Inleiding schrijven

Samen 29 december 2015 3 uur Eindconclusie en evaluatie schrijven, inhoudsopgave en literatuurlijst maken, opmaak aanpassen, ‘puntjes op de i’

Samen 01-01-2016 5 uur Alles nog een keer doorlezen, controleren op spelling, nummering inhoudsopgave toevoegen