Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming...

67
Scriptie Privacy borging bij uitvoering decentralisaties gemeenten Door: Dani Taboada Parga Scriptienr. 2049 Versie: 2.0 1 mei 2015

Transcript of Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming...

Page 1: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

Scriptie Privacy borging bij uitvoering decentralisaties gemeenten Door: Dani Taboada Parga

Scriptienr. 2049

Versie: 2.0

1 mei 2015

Page 2: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26
Page 3: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

1

Voorwoord Privacy, een breed begrip dat sinds jaar en dag bekend staat als ‘het recht om alleen gelaten te worden’,

‘het recht om controle te houden over eigen gegevens’ of ‘de mogelijkheid om in eigen omgeving

helemaal zichzelf te zijn’. De media schrijft vrijwel dagelijks over onderwerpen die betrekking hebben op

privacy. Niet zo vreemd gezien de recente ontwikkelingen; van incidenten waaruit blijkt dat

persoonsgegevens bij bedrijven zijn ontvreemd tot aan wijzigende wet- en regelgeving, zoals in

Nederland de aanstaande ‘Meldplicht datalekken’.

Ook in de wereld van audit en compliance neemt de aandacht voor privacy toe. Het is een divers

onderwerp, het omvat wetgevende elementen, is tastbaar en vraagt om zorgvuldige beheersing. Dit zijn

de elementen die privacy mijns inziens interessant maken. De keuze voor een onderzoek op gebied van

privacy was dan al snel gemaakt.

Een andere recente ontwikkeling is de overheveling van overheidstaken in het Sociaal Domein naar

gemeenten. Dit wordt ook wel omschreven als de decentralisaties op het terrein van ondersteuning,

participatie en jeugd. Wat dit precies inhoudt wordt verderop in mijn scriptie toegelicht. Wel kan alvast

gedeeld worden dat deze verschuiving in taken consequenties heeft voor de wijze waarop met privacy

wordt omgegaan.

De combinatie van enerzijds privacy en anderzijds het Sociaal Domein (hierna te noemen:

decentralisaties) heeft mij doen besluiten een onderzoek uit te voeren naar privacy borging bij de

uitvoering van gemeentelijke taken in het kader van de decentralisaties. Ik heb een toetsingskader

ontwikkeld waarmee inzichtelijk kan worden gemaakt in hoeverre gemeenten de privacy wetgeving

volgen bij uitvoering van haar gemeentelijke taken.

Het onderzoek is uitgevoerd als onderdeel van mijn afstuderen aan de IT Auditing, Compliance &

Advisory opleiding van de VU Universiteit Amsterdam. Mijn dank gaat uit naar de onderstaande

personen, zij hebben het onderzoek mogelijk gemaakt door er aan mee te werken en door mij te

begeleiden en de juiste richting op te sturen:

- Ad Buckens RE CISM, Executive Director, Information Security Services, EY Advisory

- Paul Harmzen, begeleider vanuit het VU Universiteit Amsterdam

- Robert-Jan Taling van gemeente Amsterdam

- Max-Egter van Wissekerke van gemeente Rotterdam

- Jolanda Geerlings en Maaike Lighthart van gemeente Schagen

Geschreven door:

Dani Taboada Parga, Sr. Advisory, Information Security Services, EY Advisory

E: [email protected]

T: +31621251446

Page 4: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

2

Management samenvatting Het begrip privacy haalt steeds vaker negatief het nieuws. In het kader van dit onderzoek bedoel ik met

privacy het beschermen van persoonsgegevens van burgers. Persoonsgegevens worden steeds

belangrijker, de burger wordt zich steeds bewuster van zijn of haar recht op privacy ten aanzien van

persoonsgegevens. Anderzijds wil de publieke sector, en zodoende ook gemeenten, steeds meer

digitaliseren. Men praat over de gemeente van de toekomst en digitale veiligheid. In een wereld waarin

data grote vormen aanneemt lijkt er geen ontkomen meer aan, ook persoonsgegevens van burgers

zullen in toenemende mate worden verwerkt. De recente ontwikkelingen binnen het Sociaal Domein zijn

daar een uitstekend voorbeeld van.

De overheveling van taken van het Rijk naar gemeenten is mede ingezet vanuit de gedachte dat

gemeenten dichter bij de burgers staan. Een gedachtegang die prima te volgen is. Eén gezin, één plan,

één regisseur, dat is het idee van de overheid. Bekeken vanuit de privacy bril vereist dat echter nogal

wat. De Nederlandse privacy wet, de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), eist dat goed wordt

nagedacht over de rechtmatigheid van een verwerking alvorens deze verwerking wordt uitgevoerd.

Enkel in bepaalde omstandigheden is het niet nodig aan bepaalde eisen uit de Wbp te voldoen. Om

persoonsgegevens van burgers te verwerken dient een organisatie/instelling aan strikte eisen te

voldoen. In dit onderzoek is in kaart gebracht aan welke eisen gemeenten dienen te voldoen wanneer zij

persoonsgegevens wensen te verwerken in het kader van de decentralisaties.

Om deze eisen inzichtelijk te krijgen is de definitie van privacy voor dit onderzoek vastgesteld.

Vervolgens zijn ook de wettelijke kaders (de Wbp en de algemene verordening gegevensbescherming)

inzichtelijk gemaakt en zijn de eisen die relevant zijn in het kader van de decentralisaties

geïdentificeerd. Ook is in kaart gebracht wat de ontwikkelingen in het Sociaal Domein, genaamd de

decentralisaties, inhouden en hoe dit zich verhoudt tot privacy. De geïdentificeerde eisen uit de

wettelijke kaders zijn vertaald naar normen welke in een toetsingskader zijn opgenomen. De effectiviteit

van het toetsingskader is vervolgens in de praktijk getoetst bij drie gemeenten. De gehanteerde criteria

hierbij waren de relevantie, volledigheid, juistheid en toepasbaarheid van de opgenomen normen.

Daarnaast is ook het scoringsmodel beoordeeld.

Op basis van de resultaten uit het praktijkonderzoek kan geconcludeerd worden dat het toetsingskader

effectief werkt. Verbetermogelijkheden zijn desondanks wel geïdentificeerd maar hebben niet een

dusdanig impact dat dit de werking van het kader nadelig beïnvloed. De details zijn terug te vinden in

het rapport.

Het opgestelde toetsingskader kan derhalve gemeenten helpen inzicht te krijgen in de privacy

voorwaarden en in de mate waarin zij aan deze voorwaarden voldoen. Het kan ondersteuning bieden bij

het in kaart brengen van de voor de gemeente belangrijkste aandachtsgebieden. Hiermee kan gesteld

worden dat de doelstelling van dit onderzoek, het ontwikkelen van een toetsingskader waarmee

onderzocht kan worden in hoeverre gemeenten in staat zijn de privacy te borgen bij de uitvoering van

de gemeentelijke taken in het kader van de decentralisaties, behaald is.

Page 5: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

3

Inhoudsopgave

Voorwoord 1

Management samenvatting 2

Inhoudsopgave 3

1 Inleiding 6 1.1 Aanleiding 6 1.2 Problematiek 7 1.3 Centrale vraag 7 1.3.1 Hoofdvraag 7 1.3.2 Deelvraag 7 1.4 Doelstelling 8 1.5 Scope 8

2 Onderzoeksmethode 10 2.1 Verkennend onderzoek 10 2.2 Aanpak 10 2.2.1 Plan 11 2.2.2 Design 11 2.2.3 Prepare 11 2.2.4 Collect 11 2.2.5 Analyze 11 2.2.6 Share 11 2.3 Conceptualisatie 11

3 Theoretisch kader 13 3.1 Privacy 14 3.1.1 De geschiedenis van het woord privacy, in vogelvlucht 14 3.1.2 Privacy in Europa 15 3.1.3 De Nederlandse Grondwet 16 3.1.4 Definitie van privacy 16 3.2 Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) 16 3.2.1 Wettelijke eisen uit de Wbp 17 3.2.1.1 Wettelijke toepassing 19 3.2.1.2 Voorwaarden voor de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens 20 3.2.1.3 Meldplicht 22 3.2.1.4 Vrijstellingsbesluit 23 3.2.1.5 Voorafgaand onderzoek 23 3.2.1.6 Transparantie 23 3.2.1.7 Rechten van de betrokkene 23 3.2.1.8 Uitzonderingen & beperkingen 24 3.2.2 Gevolgen van het niet voldoen aan de Wbp. 24 3.2.2.1 Bestuurlijke sancties 24 3.2.2.2 Strafrechtelijke sancties 25

Page 6: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

4

3.2.2.3 Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1 Meldplicht datalekken 26 3.3.1.2 Gegevensoverdraagbaarheid 27 3.3.1.3 Privacy by design 27 3.3.1.4 Privacy by default 27 3.3.1.5 Privacybeleid 27 3.3.1.6 Functionaris voor de Gegevensbescherming (FG) 27 3.3.2 Gevolgen van het niet voldoen aan de algemene verordening gegevensbescherming 28 3.4 Decentralisaties in het kader van het Sociaal Domein 28 3.4.1 Achtergrond 29 3.4.2 Taken in het kader van de decentralisaties 29 3.4.2.1 Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) 30 3.4.2.2 Participatiewet 30 3.4.2.3 Jeugdzorg 30 3.4.3 Privacy en de decentralisaties 31

4 Toetsingskader 32 4.1 Scope, reikwijdte en beperkingen 33 4.2 Totstandkoming 33 4.2.1 Analyse wettelijke eisen Wbp en algemene verordening gegevensbescherming 33 4.2.2 Organisatorische- en verwerkingsmaatregelen 34 4.2.2.1 Organisatorische maatregelen 35 4.2.2.2 Verwerkingsmaatregelen 35 4.2.3 Scoringsmodel 35 4.2.4 Aangepast scoringsmodel op basis van eerste interview 37

5 Praktijkonderzoek 39 5.1 Interviews 39 5.2 Bevindingen werking toetsingskader 40 5.2.1 Relevantie 40 5.2.2 Volledigheid 40 5.2.3 Juistheid 41 5.2.4 Toepasbaarheid 41 5.2.5 Scoringsmodel 41

6 Conclusies 43 6.1 Algemene conclusies toetsingskader 45 6.2 Eindconclusie 48

7 Aanvullend onderzoek 49 7.1 Wet- en regelgeving 49 7.2 Expertise en ervaring van de auditor/adviseur 49 7.3 Privacy audit 49

Bronnen 50

Page 7: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

5

BIJLAGEN 52

1 Wettelijk kader Wet bescherming persoonsgegevens 53

2 Wettelijk kader algemene verordening gegevensbescherming 54

3 Uitgewerkt toetsingskader 55

Page 8: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

6

1 Inleiding In dit hoofdstuk ga ik in op het belang van privacy bij de uitvoering van de gemeentelijke taken in het

kader van de decentralisaties, de aanleiding voor mijn onderzoek. Vervolgens schets ik de problematiek

in dit kader, de doelstelling van het onderzoek en de hoofd- en deelvragen die tijdens het onderzoek

beantwoord worden.

1.1 Aanleiding Op 13 februari 2013 heeft minister Plasterk een kamerbrief uitgebracht waarin de minister de aanpak

tot meer samenhang tussen de voorgenomen decentralisaties op het terrein van ondersteuning,

participatie en jeugd toelicht. In de kamerbrief staat het volgende uitgangspunt opgenomen: “Het

uitgangspunt van het kabinet is dat de zelfredzaamheid van de burger maximaal dient te worden

gefaciliteerd en gestimuleerd. Goede ondersteuning en -nog belangrijker -goede gezondheid en actieve

deelname aan de maatschappij zijn namelijk niet alleen een zaak van de overheid. Burgers zijn samen

met hun netwerk in de eerste plaats zelf verantwoordelijk. Desalniettemin moeten mensen die het echt

nodig hebben, kunnen blijven rekenen op de ondersteuning door de overheid. Ondersteuning die aansluit

bij de behoefte van burgers en aansluit bij hun mogelijkheden. Gemeenten kunnen op deze manier beter

inspelen op de behoefte van burgers”.

In dezelfde kamerbrief van minister Plasterk wordt ook aangegeven dat:

• maatwerk nodig is bij de ondersteuning van burgers en onnodige bureaucratie vermeden kan worden

door het organiseren van de dienstverlening dichter bij de burger plaats te laten vinden;

• de individuele ondersteuningsbehoefte van de burger centraal dient te staan;

• één persoon de burger namens de gemeente dient te ondersteunen en begeleiden;

• de stijgende kosten in de zorg door de decentralisaties verminderd kunnen worden.

Op respectievelijk 17 oktober 2013, 11 februari 2014 en 8 juli 2014 zijn de Jeugdwet, Participatiewet

en Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) aangenomen. Deze drie wetten vormen de kern binnen

de decentralisaties, de uitvoering en verantwoordelijkheid wordt veelal belegd bij gemeenten. Op 1

januari 2015 is de overheveling van taken van het Rijk naar gemeenten gerealiseerd. Gemeenten zijn

verantwoordelijk geworden voor de uitvoering van taken op het gebied van Wmo, participatie en

jeugdzorg. Deze verantwoordelijkheid eist meer van de gemeente. De gemeente zal in staat moeten zijn:

• maatwerk te leveren bij de ondersteuning van burgers;

• burgers aan één contactpersoon te koppelen welke vervolgens de burger namens de gemeente

ondersteunt en begeleidt;

• gebruik te maken van gedeelde informatievoorzieningen/-systemen om de stijgende kosten in de zorg

te reduceren.

De overheveling van taken naar gemeenten gaat gepaard met veranderende verantwoordelijkheid,

veranderende eisen aan de gemeentelijke organisatie en veranderende beheersing van informatie en

informatievoorzieningen, elementen die impact hebben op de privacy van de burger. In diverse gevallen

is de gemeente de aangewezen organisatie die de persoonsgegevens van de burger verzameld, hetzij

direct via de burger of via ketenpartijen. De overheid, maar ook enig andere instantie die

persoonsgegevens in Nederland verwerkt, dient deze persoonsgegevens conform de in Nederland

geldende wet- en regelgeving te verwerken.

Page 9: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

7

Óók op Europees niveau gaat er aandacht uit naar het beschermen van de privacy van burgers. De in

1995 vastgestelde Data Bescherming richtlijn (95/46/EG) zal op korte termijn vervangen gaan worden

door een verordening, de algemene verordening gegevensbescherming. Dit zal de nodige wijzigingen

bewerkstelligen, zo zal de Nederlandse privacy wetgeving, de Wet bescherming persoonsgegevens

(hierna: Wbp), komen te vervallen. Ook in Nederland zijn er ontwikkelingen gaande op het gebied van

privacy wetgeving. Een voorbeeld daarvan is de meldplicht datalekken welke zich op moment van

schrijven in het stadium van ‘schriftelijke voorbereiding’ bevindt en door de Tweede Kamer op 10

februari 2015 is aangenomen.

De recente ontwikkelingen, zowel op gebied van wetgeving als op het gebied van de uitvoering van

gemeentelijke taken in het kader van de decentralisaties dragen bij aan de aandacht die het onderwerp

privacy in dit verband krijgt. De resultaten van de scriptie hebben een maatschappelijk belang en

kunnen gebruikt worden om het bewustzijn ten aanzien van privacy te vergroten, de beveiliging te

verbeteren en het vertrouwen van burgers te behouden.

1.2 Problematiek In de vorige paragraaf hebben wij inzicht verworven in de relevante wetgeving, de actualiteiten en in

welk kader privacy ten opzichte van de decentralisaties relevant is. Recente ontwikkelingen in de

publieke sector, betrekking hebbende op privacy, wijzen uit dat niet alle gemeenten in staat zijn de

privacy te borgen bij de uitvoering van de gemeentelijke taken in het kader van de decentralisaties. De

toezichthoudende organisatie in Nederland, het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP), heeft

meerdere malen haar zorgen geuit over de borging van privacy bij de decentralisaties.

Ook andere instanties hebben (indirect) hun zorgen geuit. Zo heeft de Inspectie SZW een onderzoek

uitgevoerd onder 80 gemeenten. Hieruit is gebleken dat slechts 4% van de gemeenten voldoende

maatregelen hebben getroffen om de vertrouwelijkheid van via Suwinet uitgewisselde gegevens te

waarborgen. Suwinet is een informatiesysteem dat in het kader van de Wet Structuur

Uitvoeringsorganisatie Werk & Inkomen (Wet SUWI) wordt gebruikt door gemeenten en instanties als

UWV en de Sociale Verzekeringsbank. Suwinet wordt zodoende ook binnen de decentralisaties gebruikt.

Om burgers passende ondersteuning en begeleiding te kunnen bieden is tijdige, accurate informatie

noodzakelijk. Informatie zal dan ook in toenemende mate tussen gemeenten, maar ook tussen de

gemeente en ketenpartijen (zoals bijvoorbeeld UWV), worden gedeeld. De vraag werpt zich op of

gemeenten in staat zijn passende ondersteuning en begeleiding te bieden binnen de daarbij geldende

beperkingen/kaders van de Wbp en de aanstaande algemene verordening gegevensbescherming.

1.3 Centrale vraag

1.3.1 Hoofdvraag

De hoofdvraag van de scriptie luidt: Aan welke privacy voorwaarden dienen gemeenten te voldoen bij de

uitvoering van de gemeentelijke taken in het kader van de decentralisaties?

1.3.2 Deelvraag

Om tot een antwoord op de bovenstaande vraag te komen zijn de volgende deelvragen gedefinieerd:

• Wat is privacy?

• Wat is de Wet bescherming persoonsgegevens?

Page 10: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

8

• Aan welke eisen uit de Wet bescherming persoonsgegevens dient een gemeente te voldoen bij de

uitvoering van haar gemeentelijke taken in het kader van de decentralisaties?

• Welke gevolgen kan het niet voldoen aan de Wet bescherming persoonsgegevens hebben voor

gemeenten?

• Wat is de algemene verordening gegevensbescherming?

• Wat zijn de verschillende tussen de Wet bescherming persoonsgegevens en de algemene verordening

gegevensbescherming?

• Wat zijn de decentralisaties in het kader van het Sociaal Domein?

• Wat wordt de scope en reikwijdte van het toetsingskader?

• Welke beperkingen zal het praktijkonderzoek kennen?

1.4 Doelstelling De doelstelling van deze scriptie is het ontwikkelen van een toetsingskader waarmee onderzocht kan

worden in hoeverre gemeenten in staat zijn de privacy te borgen bij de uitvoering van de gemeentelijke

taken in het kader van de decentralisaties. Het is derhalve van belang inzicht te hebben in de relevante

wet- en regelgeving als de Wbp en de aanstaande algemene verordening gegevensbescherming. Op

basis van beide wetten zal in kaart worden gebracht aan welke eisen gemeenten dienen te voldoen bij

de uitvoering van de decentralisaties. Deze geïdentificeerde eisen zullen in een toetsingskader worden

opgenomen en het toetsingskader zal bij drie gemeenten worden toegepast. Door het toetsingskader in

de praktijk te toetsen wordt de bruikbaarheid van het kader in kaart gebracht, eventuele aspecten die

tot verbetering van het kader kunnen leiden worden geïdentificeerd.

1.5 Scope Om het onderzoek beheersbaar te houden is gekozen de scope te beperken tot de Wbp en de aanstaande

algemene verordening gegevensbescherming. Hierbij is per wetgeving gekeken naar relevantie van de

eisen. Eisen ten aanzien van het buiten de EU delen van gegevens zijn bijvoorbeeld bewust buiten scope

gelaten. De analyse van deze wetgevingen wordt vertaald in het toetsingskader. Het toetsingskader zal

derhalve uit een combinatie van normen bestaan die zijn afgeleid van de Wbp en van de algemene

verordening gegevensbescherming. Het onderzoek is in vijf fasen verdeeld:

Fase 1: Theoretisch kader

Het startpunt van het onderzoek is:

a) vaststellen wat privacy is;

b) vaststellen wat de Wbp inhoudt en welke eisen hierin staan vastgelegd;

c) vaststellen wat de algemene verordening gegevensbescherming inhoudt en welke aanvullende

eisen ten opzichte van de Wbp gesteld worden;

d) vaststellen wat de decentralisaties inhouden.

Fase 2: Toetsingskader voortkomend uit het theoretisch kader

De resultaten uit het theoretisch kader worden geanalyseerd en tot een toetsingskader ontwikkeld.

Fase 3: Praktijkonderzoek

De werking van het toetsingskader wordt vastgesteld door deze in de praktijk bij gemeenten toe te

passen. Er is gekozen het kader bij drie gemeenten toe te passen door middel van interviews. De

Page 11: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

9

resultaten uit de interviews leiden tot bevindingen welke tot conclusie kunnen hebben dat het

toetsingskader dient te worden aangepast.

Fase 4: Conclusies

In fase vier volgen de conclusies die uit dit onderzoek getrokken kunnen worden. Ook wordt de feedback

van gemeenten op het toetsingskader geanalyseerd. Per voorgestelde wijziging wordt een afweging

gemaakt of de voorgestelde wijziging wel of niet doorgevoerd dient te worden in het kader. Dit levert een

overzicht op van wel en niet door te voeren wijzigingen.

Fase 5: Aanvullend onderzoek

De laatste fase van dit onderzoek gaat in op de mogelijkheden tot aanvullend onderzoek. Het onderzoek

heeft beperkingen gekend. Door aanvullend onderzoek uit te voeren op specifieke gebieden kan het

toetsingskader en de toepassing daarvan verder worden onderzocht en worden verbetert. Dit hoofdstuk

beschrijft een aantal facetten waarop aanvullend onderzoek kan worden uitgevoerd.

Page 12: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

10

2 Onderzoeksmethode

2.1 Verkennend onderzoek Het onderzoek is verkennend van aard. Het antwoord op de deelvragen volgt in de hoofdstukken

‘theoretisch kader' en ‘toetsingskader’, het antwoord op de hoofdvraag volgt na afronding van alle fasen

van het onderzoek. Het theoretisch kader betreft een literatuurstudie. Het doel van de literatuurstudie is

inzicht verkrijgen in de relevante onderwerpen behorende bij de hoofdvraag, te weten:

• Privacy.

• Decentralisaties.

• Wet bescherming persoonsgegevens.

• Algemene verordening gegevensbescherming.

Het theoretisch kader dient als input voor het opstellen van het toetsingskader. Het toetsingskader zal

beperkingen kennen, deze worden verder uitgelicht in paragraaf 4.1. De werking van het toetsingskader

wordt vervolgens in de praktijk getoetst. De toepassing van het toetsingskader zal leiden tot

aanbevelingen van de geïnterviewde. De aanbevelingen zullen worden uitgeschreven en vertaald in

conclusies ten aanzien van de toepasbaarheid van het toetsingskader.

2.2 Aanpak

Voor de onderzoekaanpak wordt de methode van Robert K. Yin gehanteerd.1 Yin gaat uit van diverse

fasen welke uiteen zijn gezet in figuur 1.

Figuur 1: Onderzoeksmethode Yin

1 Case Study Research Design and Methods, Yin, R.K., (2009).

Page 13: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

11

2.2.1 Plan

In deze fase worden de onderzoeksvragen (hoofd- en deelvragen) opgesteld. Deze fase is inventariserend

van aard en bevat derhalve ook de aanleiding voor het onderzoek, de probleemstelling, doelstelling en

scope. De plan fase schetst het plan voor het onderzoek en vormt zodoende de basis voor de uitvoering

van het onderzoek. De ‘Plan’ fase is hoofdstuk 1.

2.2.2 Design

De tweede fase, design fase, in het kader van dit onderzoek is het theoretisch kader. Ook wordt in deze

fase vastgesteld op welke wijze het onderzoek wordt. Deze fase omvat de selectie van te interviewen

organisaties/individuen voor het beoordelen van het toetsingskader conform vooraf vastgestelde

criteria. Het doel van deze fase is de vaststelling van het theoretisch kader en het leggen van de basis

voor de aanpak van het onderzoek. De ‘Design’ fase is terug te vinden in hoofdstuk 2 en 3.

2.2.3 Prepare

In deze fase wordt het toetsingskader ontwikkeld. Het opgestelde toetsingskader wordt met de

begeleiders van het onderzoek (P. Harmzen en A. Buckens) afgestemd, hetgeen als pilot wordt

beschouwd. De ‘Prepare’ fase omvat hoofdstuk 4.

2.2.4 Collect

In de vierde fase wordt vervolgens het ontwikkelde toetsingskader bij de drie gemeenten getoetst en

wordt per interview informatie verzameld conform de vastgesteld criteria. Het toetsingskader wordt

hierbij voorafgaand aan het interview gedeeld. Toepassing van het toetsingskader heeft geleid tot

terugkoppeling op de werking van het kader, conform vooraf opgestelde criteria. De ‘Collect’ fase omvat

hoofdstuk 5.

2.2.5 Analyze

In deze fase worden de resultaten uit de toepassing van toetsingskader geanalyseerd. Dit zijn de

bevindingen van de geïnterviewde individuen aangaande de werking van het toetsingskader. Hierbij is

onderzocht wat de impact van de resultaten op het toetsingskader zijn. De ‘Analyze’ fase omvat

eveneens hoofdstuk 5.

2.2.6 Share

De laatste fase omvat het validatieproces, de ‘Share’ fase. Hierbij worden zowel de resultaten en

conclusies als een conceptversie van de scriptie met de begeleiders van het onderzoek (P. Harmzen en

A. Buckens) gedeeld. Eventuele op- of aanmerkingen worden besproken en indien nodig doorgevoerd in

het rapport. Tijdens deze fase wordt de uitvoering van het onderzoek besproken, eveneens als de

getrokken conclusies naar aanleiding van de uitgevoerde activiteiten. De ‘Share’ fase omvat hoofdstuk 6

en 7.

2.3 Conceptualisatie

De totstandkoming van het toetsingskader is gevisualiseerd (figuur 2) en vormt de leidraad van de

scriptie. Om de leesbaarheid van het rapport te vergroten zal bij elk hoofdstuk, en waar nodig bij de

onderliggende paragrafen, teruggegrepen worden op figuur 2.

Page 14: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

12

Figuur 2: Visualisatie van conceptualisatie

Page 15: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

13

3 Theoretisch kader Het hoofdstuk theoretisch kader schept de basis voor het onderzoek en geeft een antwoord op de

volgende deelvragen:

• Wat is privacy?

• Wat is de Wet bescherming persoonsgegevens? • Aan welke eisen uit de Wet bescherming persoonsgegevens dient een gemeente te voldoen bij de

uitvoering van haar gemeentelijke taken in het kader van de decentralisaties?

• Welke gevolgen kan het niet voldoen aan de Wet bescherming persoonsgegevens hebben voor

gemeenten?

• Wat is de algemene verordening gegevensbescherming?

• Wat zijn de verschillende tussen de Wet bescherming persoonsgegevens en de algemene verordening

gegevensbescherming? • Wat zijn de decentralisaties in het kader van het Sociaal Domein?

Deze vragen zijn relevant voor het opstellen van het toetsingskader en daarmee ook voor het

beantwoorden van de hoofdvraag: “Aan welke privacy voorwaarden dienen gemeenten te voldoen bij de

uitvoering van de gemeentelijke taken in het kader van de decentralisaties?”.

Figuur 3 illustreert welke fase van het onderzoek het theoretisch kader inneemt.

Figuur 3: Theoretisch kader in perspectief van het onderzoek

Page 16: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

14

3.1 Privacy

Het woord privacy kent diverse definities en kent een lange geschiedenis. In deze paragraaf werk ik toe

naar de definitie van privacy zoals bedoeld voor de toepassing van het toetsingskader. Het zal ook

inzicht geven op de oorsprong van het woord privacy. Figuur 4 illustreert de paragrafen die nodig zijn

om uiteindelijk tot de definitie van privacy te komen zoals deze voor dit onderzoek van belang is.

Figuur 4: Privacy in relatie tot het onderzoek

3.1.1 De geschiedenis van het woord privacy, in vogelvlucht

In 1879 gebruikte Thomas M. Cooley het woord privacy in combinatie met het schenden van iemands

privacy door iemand thuis af te luisteren of door ramen te bespieden.2 Later in 1880 omschrijft dezelfde

Thomas M. Cooley privacy als: “a right to complete immunity: to be let alone”.3

In 1891 schreven de Amerikaanse advocaten Samuel Warren en Louis Brandeis een artikel in het

Harvard Law Review genaamd ‘The right to Privacy’.4 In dit artikel omschrijven zij privacy als: “the right

to be left alone”, oftewel “het recht om alleen gelaten te worden”. In 1967 voegt Alan Westin een extra

dimensie aan het woord privacy toe en omschrijft het als: “Privacy is the claim of individuals, groups, or

2 A treatise on the law of torts, or the wrongs which arise independent of contract. Thomas M. Cooley. Chicago,

Callaghan and company, 1879. 3 The General Principles of Constitutional Law in the United States of America. Thomas M. Cooley. Little, Brown &

Co. 1880 4 The right to Privacy, Samuel Warren and Louis Brandeis, Harvard Law Review No.5, 1890.

Page 17: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

15

institutions to determine for themselves when, how, and to what extent information about them is

communicated to others”.5 Alan voegt hierbij toe dat een individu zelf dient te bepalen wanneer, hoe en

tot welk niveau informatie over henzelf met anderen wordt gedeeld. De term privacy in zijn huidige vorm

stamt af van de omschrijvingen die eerder beschreven zijn.

Het recht op bescherming van natuurlijke personen tegen inbreuken op hun persoonlijke levenssfeer,

met name door de staat, is voor het eerst in een internationaal rechtsinstrument vastgelegd in artikel 12

van de Universele Verklaring van de rechten van de mens (UVRM) van de Verenigde Naties (VN) van

1948 inzake de eerbiediging van het privé- en gezinsleven.6 In 1950 heeft de Raad van Europa (RvE) het

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) aangenomen. Dit verdrag is in

1953 in werking getreden. De lidstaten hebben een internationale verplichting dit verdrag na te leven,

Nederland is één van deze lidstaten.

3.1.2 Privacy in Europa

Het verdrag dat in 1950 door de Raad van Europa is aangenomen bevat twee fundamentele eisen ten

aanzien van privacy7:

• Recht op leven (artikel 2);

• Recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven (artikel 8).

Het recht op de bescherming van persoonsgegevens maakt deel uit van de rechten die worden

beschermd onder artikel 8 van het EVRM. Concreet betekent dit dat het recht op respect voor het privé-,

familie- en gezinsleven, de woning en correspondentie gegarandeerd wordt en dat het voorwaarden

schept waaronder beperkingen van dit recht zijn toegestaan. Het EVRM is zodoende de stap richting de

bescherming van persoonsgegevens zoals bedoeld onder de Wbp en zoals bedoeld voor dit onderzoek.

De opkomst van informatietechnologie heeft ertoe geleid dat er een groeiende behoefte was aan

gedetailleerde regels om natuurlijke personen bescherming te bieden door hun (persoons)gegevens te

beschermen. Dit heeft ertoe geleid dat in 1981 het Verdrag 108 (Verdrag tot bescherming van personen

ten opzichte van de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens)8 is vastgesteld. Dit verdrag is

tot op de dag van vandaag hét Europees wettelijk bindende instrument op het gebied van

gegevensbescherming, mits het verdrag geaccepteerd en geratificeerd is. Het is van toepassing op alle

gegevensverwerkingen uitgevoerd door zowel de private als de publieke sector.

Het Verdrag 108 heeft ertoe geleid dat in 1995 de richtlijn ‘Richtlijn 95/46/EG’ van het Europees

Parlement en de Raad van Europa is aangenomen. De richtlijn is een wettelijke instrument, echter geen

bindend instrument, van de EU op het gebied van gegevensbescherming. De richtlijn 95/46/EG is tot op

de dag van vandaag de Europees geldende richtlijn als het aankomt op gegevensbescherming. De

Richtlijn 95/46/EG omschrijft de reikwijdte van de richtlijn als: “de bescherming van natuurlijke

personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die

gegevens”.9

5 Privacy and Freedom, Alan F. Westin, Washington and Lee Law Review Vol. 25 Issue 1, 1968. 6 Verenigde Naties (VN), Universele Verklaring van de rechten van de mens (UVRM), 1948. 7 European Convention of Human Rights, 1950. 8 Verdrag tot bescherming van personen ten opzichte van de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens

(Raad van Europa, CETS nr. 108, 1981). 9 Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, 24 oktober 1995.

Page 18: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

16

3.1.3 De Nederlandse Grondwet

In de Nederlandse Grondwet is opgenomen wat in Nederland onder de term privacy wordt verstaan,

namelijk:

Artikel 10:

• Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging

van zijn persoonlijke levenssfeer.

• De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het

vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens.

• De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisneming van over hen

vastgelegde gegevens en van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering

van zodanige gegevens.

Artikel 10 van de Nederlandse Grondwet is gebaseerd op het verdrag van de Raad van Europa, de EVRM.

Verdrag 108 vloeit voort uit de EVRM en zodoende dient Nederland zich te houden aan de eisen die in

dit verdrag staan opgenomen. De EU Richtlijn 95/46/EG geeft invulling aan de gestelde eisen uit

Verdrag 108. Nederland heeft ervoor gekozen EU Richtlijn 95/46/EG te implementeren en zodoende is

de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) geconcretiseerd. De Wbp is derhalve gebaseerd op de

Europese richtlijn.

3.1.4 Definitie van privacy

De term privacy kent een lange geschiedenis. Het is inmiddels 136 jaar geleden dat Thomas M. Cooley

het woord privacy gebruikte in relatie tot het schenden van iets uit iemand privé leven. Desondanks kan

het concept van het woord privacy als onveranderd worden beschouwd. Men spreekt nog steeds van het

schenden van iets uit iemands privé leven. Als ik in dit onderzoek over privacy spreek dan beperk ik mij

tot het deel dat betrekking heeft op persoonsgegevens, lid 2 van artikel 10 uit de Nederlandse

Grondwet. De Wbp beschrijft de volgende definitie als het gaat om persoonsgegevens: “Het beschermen

van elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon”.10

3.2 Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) In de vorige paragraaf hebben we kort beschreven waar de term privacy vandaan komt en hoe dit in de

Europese en Nederlandse wetgeving is beschreven. De Wbp is een Nederlandse wet die voorschrijft hoe

in Nederland dient te worden omgegaan met de persoonsgegevens van individuen (natuurlijke personen

en dus ook burgers). De Wbp is ontstaan op basis van de Wet persoonsregistraties (Wpr), welke in 1989

is vastgesteld. In 2001 heeft de Wbp de Wpr vervangen.

De Wbp beschrijft een persoonsgegeven als: “elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of

identificeerbare natuurlijke persoon”. Dit betekent dat een gegeven als naam, adres, foto of

Burgerservicenummer als persoonsgegeven kan worden beschouwd. De Wbp is van toepassing op zowel

private als publieke instanties, de Nederlandse overheid en gemeenten dienen zodoende ook conform

de Wbp te handelen.

Deze paragraaf gaat in op de gestelde eisen vanuit de Wbp en brengt in kaart wat de gevolgen zijn van

het niet voldoen aan de eisen uit de Wbp. Het schetst zodoende een deel van de basis voor het

toetsingskader en geeft inzicht in de noodzaak van het voldoen aan de in de Wbp gestelde eisen. Figuur

5 illustreert hoe paragraaf 3.2 is opgebouwd en hoe dit zich verhoudt tot de rest van het rapport.

10 Wet bescherming persoonsgegevens, 2001.

Page 19: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

17

Figuur 5: Wbp in relatie tot het onderzoek

3.2.1 Wettelijke eisen uit de Wbp

Zoals in paragraaf 3.1 is beschreven is de Wbp gebaseerd op de EU richtlijn 95/46/EG. De 95/46/EG

betreft een richtlijn en biedt zodoende een kader dat toepasbaar is voor de EU lidstaten. Ondanks het

een richtlijn betreft kent de 95/46/EG wel een dwingende verplichting naar de EU lidstaten. Zij zijn

derhalve verplicht de richtlijn tijdig en juist te implementeren.11 De richtlijn biedt echter wel ruimte voor

de wijze waarop implementatie plaatsvindt. De Wbp is derhalve gebaseerd op de 95/46/EG richtlijn. Om

het toetsingskader vorm te geven zijn de wettelijke eisen uit de Wbp geïdentificeerd.12 Om deze eisen te

interpreteren is het echter noodzakelijk de definities van specifiek gebruikte termen in kaart te brengen.

Tabel 1 geeft de definities uit de Wbp weer13:

Term Definitie

Persoonsgegevens Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of

identificeerbare natuurlijke persoon.

11 Werking van Europese richtlijnen, http://www.europadecentraal.nl/services/praktijkvragen/rechtstreekse-

werking-europese-richtlijnen/. 12 In het kader van de Wbp wordt onder ‘verwerking van persoonsgegevens’ verstaan: “elke handeling of elk geheel

van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen,

ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending,

verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen,

alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens”. 13 Artikel 1 Wet bescherming persoonsgegevens, 2001.

Page 20: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

18

Bijzondere persoonsgegevens14

De verwerking van persoonsgegevens betreffende iemands

godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid,

gezondheid, seksuele leven, alsmede persoonsgegevens

betreffende het lidmaatschap van een vakvereniging is

verboden behoudens het bepaalde in deze paragraaf.

Hetzelfde geldt voor strafrechtelijke persoonsgegevens en

persoonsgegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag in

verband met een opgelegd verbod naar aanleiding van dat

gedrag.

Verwerking van persoonsgegevens

Elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking

tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het

verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken,

wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door

middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm

van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in

verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of

vernietigen van gegevens.

Bestand

Elk gestructureerd geheel van persoonsgegevens, ongeacht

of dit geheel van gegevens gecentraliseerd is of verspreid is

op een functioneel of geografisch bepaalde wijze, dat volgens

bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeft op

verschillende personen.

Verantwoordelijke

De natuurlijke persoon, rechtspersoon of ieder ander die of

het bestuursorgaan dat, alleen of te zamen met anderen, het

doel van en de middelen voor de verwerking van

persoonsgegevens vaststelt.

Bewerker

Degene die ten behoeve van de verantwoordelijke

persoonsgegevens verwerkt, zonder aan zijn rechtstreeks

gezag te zijn onderworpen.

Betrokkene Degene op wie een persoonsgegeven betrekking heeft.

Derde

Ieder, niet zijnde de betrokkene, de verantwoordelijke, de

bewerker, of enig persoon die onder rechtstreeks gezag van

de verantwoordelijke of de bewerker gemachtigd is om

persoonsgegevens te verwerken.

Ontvanger Degene aan wie de persoonsgegevens worden verstrekt.

Toestemming van de betrokkene

Elke vrije, specifieke en op informatie berustende wilsuiting

waarmee de betrokkene aanvaardt dat hem betreffende

persoonsgegevens worden verwerkt.

14 Artikel 16, Wet bescherming persoonsgegevens, 2001.

Page 21: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

19

Functionaris De functionaris voor de gegevensbescherming als bedoeld in

artikel 62.

Verstrekken van persoonsgegevens Het bekend maken of ter beschikking stellen van

persoonsgegevens.

Verzamelen van persoonsgegevens Het verkrijgen van persoonsgegevens.

College Bescherming

Persoonsgegevens

Er is een College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) dat

tot taak heeft toe te zien op de verwerking van

persoonsgegevens overeenkomstig het bij en krachtens de

wet bepaalde. Tevens houdt het CBP toezicht op de

verwerking van persoonsgegevens in Nederland, wanneer de

verwerking plaatsvindt overeenkomstig het recht van een

ander land van de EU.

Tabel 1: Definities van in de Wbp gebruikte termen

Voor dit onderzoek is onderzocht welke eisen de Wbp kent. Deze eisen vormen de basis voor het

toetsingskader dat is opgesteld. De wettelijke eisen uit de Wbp kunnen worden onderverdeeld in

specifieke onderwerpen, te weten:

• Wettelijke toepassing.

• Voorwaarden voor de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens.

• Meldplicht.

• Vrijstellingsbesluit.

• Voorafgaand onderzoek.

• Transparantie.

• Rechten van de betrokkene.

• Uitzonderingen en beperkingen.

Elk van deze onderwerpen wordt inhoudelijk behandeld in de paragrafen 3.2.1.1 tot en met 3.2.1.8.

3.2.1.1 Wettelijke toepassing

De artikelen 2 tot en met 5 beschrijven de wettelijke toepassing van de Wbp. Samengevat kan het

volgende gesteld worden:

• De Wbp is van toepassing op: “de geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerking van

persoonsgegevens, alsmede de niet geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens die in een

bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn om daarin te worden opgenomen”.15 • De Wbp is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van activiteiten van

een vestiging van een verantwoordelijke in Nederland of als een verantwoordelijke die geen vestiging

in Nederland heeft maar wel gebruik maakt van al dan niet geautomatiseerde middelen die zich in

Nederland bevinden, tenzij deze middelen slechts worden gebruikt voor de doorvoer van

persoonsgegevens. 16

• De Wbp is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens van een betrokkene die

minderjarig is en de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt. Hierbij geldt dat zijn wettelijk

15 Artikel 2, Wet bescherming persoonsgegevens, 2001. 16 Artikel 4, Wet bescherming persoonsgegevens, 2001.

Page 22: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

20

vertegenwoordiger toestemming dient te verlenen voor de verwerking. Toestemming kan door de

betrokkene of zijn wettelijk vertegenwoordiger te allen tijde worden ingetrokken.

De wet schrijft ook voor in welke gevallen de Wbp niet van toepassing is. Omdat het onderzoek zich

beperkt tot de situatie waarop de Wbp wel van toepassing is wordt voor de niet van toepassing zijnde

situaties verwezen naar de Wbp.17

3.2.1.2 Voorwaarden voor de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens

De voorwaarden die gesteld worden voor de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens

worden in de Wbp onderverdeeld in de verwerking van persoonsgegevens in het algemeen en de

verwerking van bijzondere persoonsgegevens.

3.2.1.2.1 De verwerking van persoonsgegevens in het algemeen

In de artikelen 6 tot en met 15 beschrijft de Wbp de eisen die gesteld worden indien sprake is van

de verwerking van persoonsgegevens. De verwerking van persoonsgegevens dient in

overeenstemming met de wet, en op behoorlijke en zorgvuldige wijze te worden uitgevoerd. De

termen proportionaliteit en subsidiariteit zijn hierbij relevant en van toepassing.

Doelbinding

Één van de belangrijkste bepalingen uit de Wbp is de doelbinding. De Wbp geeft hierbij aan

dat persoonsgegevens alleen voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en

gerechtvaardigde doeleinden worden verzameld. Daarbij geldt dat de doelbinding moet

voldoen aan één van de onder artikel 8 gesteld eisen:

- de betrokkene heeft zijn ondubbelzinnige toestemming verleend;

- de gegevensverwerking is noodzakelijk voor de uitvoering van een overeenkomst;

- de gegevensverwerking is noodzakelijk voor het nakomen van een wettelijke plicht;

- de gegevensverwerking is noodzakelijk ter vrijwaring van een vitaal belang van de

betrokkene;

- de gegevensverwerking is noodzakelijk voor de goede vervulling van een

publiekrechtelijke taak;

- de gegevensverwerking is noodzakelijk voor de behartiging van het gerechtvaardigde

belang van de verantwoordelijke of van een derde aan wie de gegevens worden

verstrekt.

Doeleinden

In artikel 9 van de Wbp staat de eis beschreven die aangeeft dat persoonsgegevens niet

verder mogen worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met de doeleinden

waarvoor ze zijn verkregen. De verantwoordelijke dient daardoor altijd rekening te houden

met de volgende aspecten:

- de verwantschap tussen het doel van de beoogde verwerking en het doel waarvoor de

gegevens zijn verkregen;

- de aard van de betreffende gegevens;

- de gevolgen van de beoogde verwerking voor de betrokkene;

- de wijze waarop de gegevens zijn verkregen;

- de mate waarin jegens de betrokkene wordt voorzien in passende waarborgen.

17 Artikel 2 en 3, Wet bescherming persoonsgegevens, 2001.

Page 23: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

21

Hierbij kan nog worden aangemerkt dat verder verwerking van de gegevens voor

historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden, niet als onverenigbaar wordt

beschouwd, indien de verantwoordelijke de nodigde voorzieningen heeft getroffen ten einde

te verzekeren dat de verdere verwerking uitsluitend geschiedt ten behoeve van deze

specifieke doeleinden.

Bewaartermijnen

De Wbp besteed specifieke aandacht aan de bewaartermijnen. De Wbp bepaalt dat

persoonsgegevens niet langer bewaard mogen worden in een vorm die het mogelijk maakt

de betrokkene te identificeren, dan noodzakelijk is voor de verwerkelijking van de

doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt.

Dataminimalisatie en kwaliteit

Alleen die gegevens mogen worden verwerkt die toereikend, ter zake dienend en niet

bovenmatig zijn. De verantwoordelijke dient maatregelen te treffen die zorgdragen dat

persoonsgegevens juist en nauwkeurig zijn.

Beveiliging De Wbp stelt eisen aan het beveiligingen van de persoonsgegeven die verwerkt worden.

Hierover zegt de Wbp: “De verantwoordelijke legt passende technische en organisatorische

maatregelen ten uitvoer om persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige

vorm van onrechtmatige verwerking. Deze maatregelen garanderen, rekening houdend met

de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, een passend

beveiligingsniveau gelet op de risico's die de verwerking en de aard van te beschermen

gegevens met zich meebrengen. De maatregelen zijn er mede op gericht onnodige

verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen”.

Rechtsverhoudingen tussen de verantwoordelijke en bewerker

Artikel 14 van de Wbp gaat in op de rechtsverhoudingen tussen de verantwoordelijke en de

bewerker. De Wbp stelt dat de verantwoordelijke verantwoordelijk blijft voor de

waarborging dat de persoonsgegevens, indien verwerkt door de bewerker, passende

organisatorische en technische beveiligingsmaatregelen treft. De verantwoordelijke heeft

hierin een toezichthoudende rol en dient er dus op toe te zien dat dit door de bewerker

wordt nageleefd.

3.2.1.2.2 De verwerking van bijzondere persoonsgegevens

De Wbp stelt dat bijzondere persoonsgegevens niet mogen worden verwerkt tenzij wordt voldaan

aan de artikelen 17 tot en met 24. Daar waar persoonsgegevens dus wel mogen worden verwerkt

rekening houdend met de specifieke eisen geldt hierbij dus dat bijzondere persoonsgegevens niet

mogen worden verwerkt tenzij aan specifieke eisen wordt voldaan. Artikel 16 omschrijft

bijzondere persoonsgegevens als: ”De verwerking van persoonsgegevens betreffende iemands

godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven, alsmede

persoonsgegevens betreffende het lidmaatschap van een vakvereniging is verboden behoudens het

bepaalde in deze paragraaf. Hetzelfde geldt voor strafrechtelijke persoonsgegevens en

persoonsgegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag in verband met een opgelegd verbod

naar aanleiding van dat gedrag”.

Page 24: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

22

Artikelen 17 tot en met 22 beschrijven welke instanties/instellingen, in welke gevallen bijzondere

persoonsgegevens mogen verwerken. Voor het onderzoek geldt dat rekening dient te worden

gehouden met de bijzondere situatie als het bijzondere persoonsgegevens betreft. Voor de

specifieke eisen aan de verwerking van bijzondere persoonsgegevens wordt zodoende verwezen

naar de bepalingen in de Wbp.

Daarnaast geldt dat bijzondere persoonsgegevens verwerkt mogen worden indien: 18

- dit geschiedt met uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene;

- de gegevens door de betrokkene duidelijk openbaar zijn gemaakt;

- dit noodzakelijk is voor de vaststelling, de uitoefening of de verdediging van een recht in

rechte;

- dit noodzakelijk is ter verdediging van de vitale belangen van de betrokkene of van een

derde en het vragen van diens uitdrukkelijke toestemming onmogelijk blijkt;

- dit noodzakelijk is ter voldoening aan een volkenrechtelijke verplichting;

- dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang, passende

waarborgen worden geboden ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer en dit bij

wet wordt bepaald dan wel het College ontheffing heeft verleend. Het College kan bij de

verlening van ontheffing beperkingen en voorschriften opleggen;

- de gegevens worden verwerkt door het College of een ombudsman als bedoeld in artikel

9:17 van de Algemene wet bestuursrecht en dit noodzakelijk is met het oog op een

zwaarwegend algemeen belang, voor de uitvoering van de hun wettelijk opgedragen

taken en bij die uitvoering is voorzien in zodanige waarborgen dat de persoonlijke

levenssfeer van de betrokkene niet onevenredig wordt geschaad.

3.2.1.3 Meldplicht

Een belangrijke bepaling in de Wbp is de verplichting van het melden van een verwerking. De Wbp

bepaalt dat een verwerking dient te worden gemeld indien het een geheel of gedeeltelijk

geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens betreft. De melding dient bij het CBP of bij de

Functionaris voor de Gegevensbescherming (FG), indien aanwezig, te worden gemeld. De melding dient

het volgende te bevatten:

• de identiteit van de verantwoordelijke;

• de doeleinden van de gegevensverwerking;

• de aard van de te verwerken gegevens;

• de ontvangers van gegevens;

• de voorgenomen doorgiften naar landen buiten de EU;

• een algemene beschrijving van de maatregelen ter beveiliging van persoonsgegevens die tot doel

heeft om te kunnen beoordelen of de beveiligingsplicht en de verplichtingen van een bewerker

kunnen worden nageleefd.

Indien een verwerking dient te worden gemeld en de verantwoordelijke over een FG beschikt, is de FG

verplicht een register bij te houden van de verwerkingen. Indien de verantwoordelijke geen FG heeft

aangesteld worden de verwerkingen door het CBP bijgehouden in een register. Het register dient

tenminste deze elementen te bevatten:

• de doeleinden van de verwerking;

18 Artikel 23, Wet bescherming persoonsgegevens, 2001.

Page 25: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

23

• de verwerkte gegevens of categorieën van verwerkte gegevens;

• de categorieën van betrokkenen;

• de ontvangers of categorieën ontvangers aan wie de gegevens worden verstrekt;

• de periode gedurende welke de gegevens worden bewaard.

3.2.1.4 Vrijstellingsbesluit

In artikel 29 van de Wbp staat vermeld dat veelvoorkomende verwerkingen in maatschappelijke

sectoren onder voorwaarden zijn vrijgesteld van de meldplicht. Dit betekent dat in deze gevallen

melding aan het CBP of aan de betreffende FG niet noodzakelijk is. Dit betreft echter geen vrijwaring

van de Wbp. De Wbp is nog steeds van toepassing op de verwerking en er dient nog steeds te worden

voldaan aan specifieke bepalingen uit de Wbp.

3.2.1.5 Voorafgaand onderzoek

Voorafgaand onderzoek is in een aantal gevallen noodzakelijk, namelijk:

• voor het gebruik van persoon identificerende nummers ten behoeve van andere doeleinden dan

waarvoor dit nummer noodzakelijk is;

• voor het verzamelen van gegevens zonder dat de betrokkene daarvan op de hoogte is;

• voor het gebruik van strafrechtelijke persoonsgegevens door particulieren.

Er geldt een uitzondering voor openbare registers die bij wet zijn ingesteld, deze kunnen niet worden

onderworpen aan een voorafgaand onderzoek. Daarnaast kunnen verwerkingen bij wet of bij algemene

maatregel van bestuur worden onderworpen aan voorafgaand onderzoek.19

3.2.1.6 Transparantie

Artikel 33 en 34 van de Wbp gaan in op de transparantie richting de burger. In de Wbp wordt dit

informatieverstrekking aan de betrokkene genoemd. De Wbp stelt dat de verantwoordelijke de

betrokkene voorafgaand aan de verwerking dient te informeren (op de hoogte te stellen), tenzij de

betrokkene hiervan reeds op de hoogte is. De te verstrekken informatie dient ook de identiteit van de

verantwoordelijke en de doeleinden van gegevensverwerking te bevatten. Uiteindelijk dient de

verantwoordelijke een behoorlijke en zorgvuldige verwerking te waarborgen, als hiervoor extra

informatie met de betrokkene moet worden gedeeld is de verantwoordelijke daartoe verplicht.

Ook in het geval de informatie niet direct van de betrokkene is verkregen dient de betrokkene

geïnformeerd te worden over de verwerking conform de onder artikel 13, tweede en derde lid,

omschreven bepalingen. Echter, indien het een onevenredige inspanning kost of mededeling aan de

betrokkene onmogelijk maakt is het niet nodig de betrokkenen te informeren. Indien de vastlegging of

de verstrekking bij of krachtens de wet is voorgeschreven is het evenmin nodig de betrokkene te

informeren over de verwerking.

3.2.1.7 Rechten van de betrokkene

Op grond van de artikelen 35 tot en met 42 heeft de betrokkene diverse rechten toegekend gekregen.

Hieronder worden deze rechten kort behandeld.

3.2.1.7.1 Recht van inzage De betrokkene heeft het recht om te weten welke persoonsgegevens door de verantwoordelijke

worden verwerkt, voor welk doeleinden en aan welke derden deze gegevens zijn verstrekt.

19 Artikel 32, Wet bescherming persoonsgegevens, 2001.

Page 26: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

24

3.2.1.7.2 Recht van correctie

De betrokkene heeft het recht de verantwoordelijke te verzoeken de hem betreffende gegevens te

verbeteren, aan te vullen, af te schermen, of te verwijderen bij feitelijke onjuistheden, bij

verwerking ten behoeve van onvolledige of niet ter zake dienende doelen of bij verwerkingen die

in strijd met een wettelijk voorschrift worden verricht.

3.2.1.7.3 Recht van verzet

De betrokkene heeft, in bepaalde gevallen en onder bepaalde voorwaarden, het recht verzet aan

te tekenen tegen de verwerking van zijn persoonsgegevens.

3.2.1.7.4 Recht om niet onderworpen te worden aan besluiten met rechtsgevolgen door

volledig geautomatiseerde verwerkingen.

De betrokkene heeft bij verwerkingen met dergelijke vérstrekkende consequenties een recht op

menselijke tussenkomst, voorafgaande aan het nemen van het besluit.

3.2.1.8 Uitzonderingen & beperkingen

De Wbp heeft bepalingen opgesteld die enkele uitzonderingen/beperkingen kennen ten aanzien van de

rechten van de betrokkene. Er wordt melding gemaakt dat uitzondering geldt voor:

• de plicht tot afweging die de verantwoordelijke moet maken alvorens gegevens door te geven aan

een derde;

• de inlichtingenverstrekking over de van de meldplicht vrijgestelde verwerkingen;

• de transparantieverplichtingen;

• het recht op inzage.

Deze verplichtingen mogen door de verantwoordelijke buiten toepassing worden gelaten indien het in

het belang is van:

• de veiligheid van de staat;

• de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten;

• gewichtige economische en financiële belangen van de staat en andere openbare lichamen;

• het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften, gesteld ten behoeve van bovengenoemde

opsporings- en financiële belangen;

• de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen.

Gegevensverkeer met landen buiten de EU

De Wbp kent ook specifieke eisen ten aanzien van gegevensverkeer met landen buiten de EU. Voor dit

onderzoek is dit echter buiten beschouwing gelaten. De verwerkingen uit dit onderzoek betreffen

verwerkingen die in Nederland plaatsvinden in het kader van de decentralisaties. Zodoende zijn

verwerkingen buiten Nederland en buiten de EU niet binnen de scope van dit onderzoek.

3.2.2 Gevolgen van het niet voldoen aan de Wbp.

Vanuit de Wbp bekeken kan het niet voldoen aan de Wbp diverse gevolgen hebben. De artikelen 65 tot

en met 75 beschrijven de diverse sancties die opgelegd kunnen worden, bestuurlijk en strafrechtelijk.

3.2.2.1 Bestuurlijke sancties

Op bestuurlijk niveau is het CBP bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter

handhaving van de bij of krachtens de Wbp gestelde verplichtingen. Ook is het CBP bevoegd om de

Page 27: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

25

verantwoordelijke een bestuurlijke boete op te leggen van ten hoogste €4.500 euro ter zake van

overtreding van het bij of krachtens de Wbp gestelde verplichtingen (artikelen 27, 28 en 29).

3.2.2.2 Strafrechtelijke sancties

Strafrechtelijke sancties kunnen volgen indien de verantwoordelijke in strijd handelt met hetgeen bij of

krachtens artikel 4 (derde lid), artikel 27, 28, 78 (tweede lid) of 79 (eerste lid) is bepaald (getypeerd als

overtreding). Indien dit opzettelijk heeft plaatsgevonden kan gevangenisstraf volgen van ten hoogste

zes maanden (getypeerd als misdrijf).

3.2.2.3 Overige gevolgen

Naast bestuurlijke- en strafrechtelijke sancties kan het niet voldoen aan de Wbp ook maatschappelijke

gevolgen hebben. Welke gevolgen dit exact zijn is geen onderdeel van het onderzoek maar gesteld kan

worden dat dit een negatieve impact heeft op de reputatie van de verantwoordelijke instantie/instelling.

3.3 Algemene verordening gegevensbescherming De richtlijn 95/46/EG wordt momenteel herzien. De opvolger van de richtlijn is de algemene verordening

gegevensbescherming. Eén van de belangrijkste verschillen met de richtlijn 95/46/EG is dat het een

verordening betreft. Daar waar de 95/46/EG een richtlijn betreft en niet dwingend is in de wijze waarop

de richtlijn moet worden geïmplementeerd zal de verordening wel de eisen gesteld in de algemene

verordening gegevensbescherming afdwingen onder de EU lidstaten, óók de wijze waarop deze wordt

nageleefd.

De algemene verordening gegevensbescherming zal de Nationale wetgeving gaan vervangen. Lidstaten

zullen echter nog wel aanvullende eisen/wetgeving in de Nationale wetgeving kunnen opnemen. De

algemene verordening gegevensbescherming kent op moment van schrijven nog niet de definitieve

status. De verwachting is dat de algemene verordening gegevensbescherming in 2016 wordt vastgesteld

en derhalve is voor het onderzoek gekozen de verschillen met de Wbp, waar relevant, mee te nemen

voor het toetsingskader. In paragraaf 3.3.1 worden de verschillen met de Wbp, die relevant zijn voor dit

onderzoek, in kaart gebracht. Figuur 6 illustreert daarbij hoe deze paragraaf zich verhoudt tot de andere

paragrafen uit hoofdstuk 3.

Page 28: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

26

Figuur 6: Algemene verordening gegevensbescherming in relatie tot het onderzoek

3.3.1 Verschillen met de Wbp

De algemene verordening gegevensbescherming volgt de richtlijn 95/46/EG op en kent zodoende veel

gelijkenissen met de richtlijn. Er zijn echter ook belangrijke verschillen. In deze paragraaf ga ik echter in

op de verschillen met de Wbp omdat de Wbp in Nederland de geldende wetgeving is op het gebied van

bescherming van persoonsgegevens. De algemene verordening gegevensbescherming zal, wanneer in

werking getreden, de Wbp gaan vervangen. Het is daarom van belang om inzicht te krijgen in de

verschillen met de Wbp in plaats van inzicht in de verschillen met de richtlijn 95/46/EG. De verschillen

met de richtlijn zijn daarom ook niet in het kader van dit onderzoek onderzocht. Op basis van het

bestuderen van zowel de Wbp als de algemene verordening gegevensbescherming zijn de in deze

paragraaf gemelde onderwerpen geïdentificeerd als aanvullingen op de Wbp. Het betreft hierbij eisen die

gesteld worden aan gemeenten. Veranderingen in bijvoorbeeld de hoogte van sancties worden hierin

niet genoemd omdat dit voor de toepassing van het toetsingskader niet relevant is, deze worden

behandeld in paragraaf 3.3.2.

3.3.1.1 Meldplicht datalekken

Een veelbesproken onderwerp in de algemene verordening gegevensbescherming is de meldplicht bij

datalekken. De meldplicht is momenteel nog niet aanwezig in de Wbp, echter speelt de Nederlandse

overheid hier al wel op in. In Nederland is reeds een voorstel aangaande de meldplicht datalekken

ingediend en op moment van schrijven is dit door de Tweede Kamer goedgekeurd. Hiermee anticipeert

Nederland al op de aanstaande wijziging ten aanzien van de algemene verordening

gegevensbescherming.

De wijziging meldplicht datalekken houdt in dat een datalek die ernstige nadelige gevolgen heeft voor de

privacy van de betrokkene dient te worden gemeld. Hierbij dient de verantwoordelijke rekening te

houden met de eisen die aan de melding gesteld worden. De verantwoordelijke dient hierbij met de

volgende aspecten rekening te houden:

• een datalek moet wanneer bekend direct gemeld worden aan het CBP;

• een inschatting moet zijn gemaakt van de ernst van de nadelige gevolgen voor de betrokkene;

Page 29: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

27

• de datalek dient aan de betrokkene te worden gemeld indien het nadelige gevolgen kan hebben voor

de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene (CBP dient op de hoogte te worden gesteld van het wel

of niet aan de betrokkene kenbaar maken van de datalek).

Het niet naleven van de verplichtingen kan leiden tot een sanctie van maximaal €810.000 euro,

opgelegd door het CBP, of indien dit bedrag hoger is, 10% van de omzet van een organisatie. Het betreft

momenteel nog een concept wetgeving, inhoudelijk kan het voorstel meldplicht datalekken nog wijzigen.

Op moment van schrijven wordt het voorstel in de eerste kamer behandeld.

3.3.1.2 Gegevensoverdraagbaarheid

Bij de verwerking van de persoonsgegevens dient de verantwoordelijke dit elektronisch en in een

standaard, gestructureerd formaat te verwerken. De betrokkene heeft hierbij het recht een kopie van de

persoonsgegevens te ontvangen in een algemeen aanvaard elektronisch formaat zodat deze

overgedragen kan worden naar een ander informatiesysteem.

3.3.1.3 Privacy by design

Indien software en/of informatiesystemen worden ontwikkeld dient er tijdens de ontwikkelfase rekening

te worden gehouden met maatregelen die de gebruikte persoonsgegevens in de software/

informatiesysteem beschermd tegen verlies, onbedoelde inzage en misbruik (in welke vorm dan ook).

Daarnaast dient de bepaling van data minimalisatie te worden toegepast maar dat is een bepaling dat

reeds in de Wbp is opgenomen.

3.3.1.4 Privacy by default

Privacy by default omvat wat de term al omschrijft, zorgen dat (systeem)instellingen zodanig zijn

ingericht dat de privacy optimaal wordt gewaarborgd. Een simpel voorbeeld hiervan is een checkbox op

een (online) formulier. Deze dient standaard aan te geven dat de betrokkene (het individu dat het

formulier invult) zijn informatie niet wenst te delen met anderen. De bedoeling is de controle bij de

betrokkene te houden.

3.3.1.5 Privacybeleid

Organisaties worden verplicht een intern privacy beleid op te stellen. Hoewel dit niet als zodanig in de in

de Wbp staat vermeld komt dit er min of meer wel in terug. In de Wbp wordt gesproken van passende

organisatorische en technische beveiligingsmaatregelen, het hebben van een intern privacy beleid kan

hieronder geschaard worden. Echter het letterlijk eisen van een verplicht intern privacy beleid is ten

opzichte van de Wbp een nieuwe eis en zodoende is dit als verschil met de Wbp opgenomen.

3.3.1.6 Functionaris voor de Gegevensbescherming (FG)

De officiële functie van een Functionaris voor de Gegevensbescherming (FG) is onder de Wbp

vrijblijvend. De algemene verordening gegevensbescherming stelt de FG verplicht voor:

• organisaties in de private sector met meer dan 250 werknemers;

• organisaties waarvan de kernactiviteiten bestaan uit het verwerken van gegevens;

• overheidsinstanties en organen.

Page 30: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

28

3.3.2 Gevolgen van het niet voldoen aan de algemene verordening

gegevensbescherming

De gevolgen van het niet voldoen aan de verordening komen overeen met die van het niet voldoen aan

de Wbp. Het verschil is dat toezichthoudende instanties (zoals in Nederland het CBP) in staat zullen zijn

hogere sancties op te leggen. Daar waar het CBP op dit moment een maximale boete van €4.500 euro

kan opleggen, en na goedkeuring van de meldplicht datalekken wordt dit maximum bedrag verhoogd

naar een boete van maximaal €810.000 euro of 10% van de omzet, kan het CBP onder de algemene

verordening gegevensbescherming een boete opleggen van maximaal €100.000.000 euro of 5% van de

omzet van een organisatie. Het betreft op dit moment uiteraard nog een voorstel en de algemene

verordening gegevensbescherming is nog niet aangenomen. Er kan echter wel worden aangenomen dat

de financiële sanctie die straks door een toezichthoudende instantie als het CBP kan worden toegepast

aanzienlijk hoger zal zijn dan de €4.500 euro die het op dit moment is (dit bedrag geldt in Nederland

voor het CBP, dit bedrag kan afwijken in andere EU lidstaten).

Ook onder de algemene verordening gegevensbescherming geldt dat strafrechtelijke sancties kunnen

volgen indien de verantwoordelijke, of de bewerker onder de verantwoordelijkheid van de

verantwoordelijke, in strijd handelt met de wet. Daarnaast geldt ook bij de algemene verordening

gegevensbescherming dat het niet conform de in de verordening gestelde eisen opereren ook

maatschappelijke gevolgen kan hebben. Wat de impact hiervan is en welke gevolgen dit exact zijn is

geen onderdeel van het onderzoek, gesteld kan worden dat dit een negatieve impact heeft op de

reputatie van de verantwoordelijke.

3.4 Decentralisaties in het kader van het Sociaal Domein

In de voorgaande paragrafen is inzichtelijk gemaakt wat er tijdens dit onderzoek onder privacy wordt

verstaan, wat de Wbp inhoudt en hoe de Wbp zich verhoudt tot de algemene verordening

gegevensbescherming. Het onderzoek is toegespitst op activiteiten die door gemeenten in het kader

van het Sociaal Domein, en meer specifiek de decentralisaties, worden uitgevoerd. Het is derhalve van

belang een globaal inzicht te hebben in wat de decentralisaties inhouden.

Deze paragraaf zal inzichtelijk maken wat er voor dit onderzoek onder de decentralisaties wordt

verstaan en wat er vanuit de decentralisaties voor dit onderzoek relevant is. Figuur 7 geeft de

verhouding weer met de voorgaande paragrafen en gaat tevens in op de structuur van dit hoofdstuk.

Page 31: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

29

Figuur 7: Decentralisaties in relatie tot het onderzoek

3.4.1 Achtergrond

Per 1 januari 2015 is de overheveling van taken op het gebied van Wmo, jeugd en participatie naar

gemeenten een feit geworden. Voordat de taken naar gemeenten zijn overgeheveld werden deze taken

deels uitgevoerd door het Rijk, het andere deel was al bij gemeenten belegd.

Op 13 februari 2013 heeft minister Plasterk een kamerbrief uitgebracht waarin de minister de aanpak

tot meer samenhang tussen de voorgenomen decentralisaties op het terrein van ondersteuning,

participatie en jeugd toelicht. In de kamerbrief staat het volgende uitgangspunt opgenomen: “Het

uitgangspunt van het kabinet is dat de zelfredzaamheid van de burger maximaal dient te worden

gefaciliteerd en gestimuleerd. Goede ondersteuning en -nog belangrijker -goede gezondheid en actieve

deelname aan de maatschappij zijn namelijk niet alleen een zaak van de overheid. Burgers zijn samen

met hun netwerk in de eerste plaats zelf verantwoordelijk. Desalniettemin moeten mensen die het echt

nodig hebben, kunnen blijven rekenen op de ondersteuning door de overheid. Ondersteuning die aansluit

bij de behoefte van burgers en aansluit bij hun mogelijkheden. Gemeenten kunnen op deze manier beter

inspelen op de behoefte van burgers”.

De kamerbrief kondigt de wetswijzigingen aan. De overheveling van taken van het Rijk naar gemeenten

is daarmee ingezet.

3.4.2 Taken in het kader van de decentralisaties

De taken die in het kader van de decentralisatie van het Rijk naar gemeenten worden overgedragen

worden door het Rijk als volgt omschreven:

• zorg bieden aan langdurig zieken of ouderen;

• hulp bij het vinden van werk (of een uitkering verstrekken);

• de jeugdzorg.

Page 32: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

30

3.4.2.1 Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning)

Zoals aangegeven wordt met ingang van 2015 de verantwoordelijkheid aangaande de uitvoering van

taken in het kader van de Wmo naar gemeenten overgeheveld. Dit omvat de begeleiding en de

persoonlijke verzorging van hulpbehoevenden, de middelen voor inkomensondersteuning en

cliëntondersteuning. Het laten meedoen van alle burgers in de samenleving staat onder de Wmo

centraal.

Taken die onder de Wmo worden uitgevoerd zijn:

• Het regelen dat burgers die hulp nodig hebben in het dagelijkse leven ondersteuning krijgen

(huishouden, rolstoel, woningaanpassing, etc.).

• Ondersteunen van burgers die zich inzetten voor hun medemens of buurt, zoals mantelzorgers en

vrijwilligers.

• Stimuleren van activiteiten die de onderlinge betrokkenheid in buurten en wijken vergroten.

• Voorkomen dat burgers later zwaardere vormen van hulp nodig hebben.

3.4.2.2 Participatiewet

De participatiewet richt zich op burgers die extra hulp nodig hebben om aan het werk te komen. Burgers

die reeds een Wajong-uitkering hebben worden beoordeeld op arbeidsvermogen. De Participatiewet

voegt drie regelingen samen in één regeling, namelijk:

• Wet werk en bijstand.

• Wajong.

• Wet sociale werkvoorziening.

Ook hierbij geldt dat de gemeenten de taken in het kader van de participatiewet zal gaan uitvoeren en

dus de taken van het Rijk overneemt.

3.4.2.3 Jeugdzorg

Gemeenten zijn per 1 januari 2015 ook verantwoordelijk voor het verlenen van zorg aan jeugd. Met

ingang van 1 januari 2015 zijn instellingen verplicht met geregistreerde professionals te werken, bij- en

nascholing is daarbij een voorwaarde.

De jeugdzorg die geleverd dient te worden omvat ook:

• De jeugdbescherming.

• De jeugdreclassering.

• De jeugdzorgPlus (gesloten jeugdzorg).

• De geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen (jeugd-GGZ).

• De zorg voor jeugd met een licht verstandelijk beperking (jeugd-LVB).

De nieuwe wet Jeugdzorg kent de volgende uitgangspunten:

1. Preventie en uitgaan van eigen verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden van jeugdigen en

hun ouders, met inzet van hun sociale netwerk.

2. De-medicaliseren, ontzorgen en normaliseren door onder meer het opvoedkundig klimaat te

versterken in gezinnen, wijken, scholen en in voorzieningen als kinderopvang en

peuterspeelzalen.

Page 33: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

31

3. Eerder de juiste hulp op maat te bieden om jeugdigen en gezinnen zo snel mogelijk, zo dichtbij

mogelijk en zo effectief mogelijk hulp te bieden met aandacht voor de (kosten)effectiviteit van

de geboden hulp.

4. Integrale hulp aan gezinnen volgens het uitgangspunt één gezin, één plan, één regisseur.

5. Meer ruimte voor professionals om de juiste hulp te bieden door vermindering van regeldruk.

3.4.3 Privacy en de decentralisaties

Nu we inzicht hebben verworven in de taken die de decentralisaties omvatten en die de

verantwoordelijkheid zijn geworden van gemeenten kan worden gesteld dat de toegenomen taken impact

hebben op de informatieverwerking van gemeenten. De gemeenten krijgen meer, dan in het verleden,

toegang tot persoonlijke informatie van haar burgers, persoonsgegevens en in veel gevallen ook

bijzondere persoonsgegevens. Privacy is in het kader van de wetgeving een belangrijke voorwaarde voor

de omgang met persoonsgegevens. Het toenemend gebruik van (bijzondere) persoonsgegevens door

gemeenten, in relatie tot de decentralisaties vraagt om antwoord op de vraag of gemeenten in staat zijn

de privacy eisen te waarborgen bij de uitvoering van gemeentelijke taken in het kader van de

decentralisaties. Het toetsingskader, welke in het volgende hoofdstuk verder wordt uitgewerkt en

toegelicht, zal helpen antwoord op deze vraag te krijgen.

Page 34: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

32

4 Toetsingskader In hoofdstuk 3 heb ik uitgebreid stilgestaan bij vier onderwerpen die van belang zijn in het kader van dit

onderzoek en voor het opstellen van het toetsingskader:

• Privacy.

• Wbp.

• Algemene verordening gegevensbescherming.

• Decentralisaties.

We kennen het concept privacy en de definitie van het woord voor dit onderzoek. We hebben inzicht in

de voor dit onderzoek relevante wetgevingen op Nationaal en Europees niveau alsmede in de betekenis

van een belangrijke ontwikkeling in de publieke sector, de decentralisaties. We hebben derhalve een

antwoord verworven op de volgende deelvragen:

• Wat is privacy?

• Wat is de Wet bescherming persoonsgegevens? • Aan welke eisen uit de Wet bescherming persoonsgegevens dient een gemeente te voldoen bij de

uitvoering van haar gemeentelijke taken in het kader van de decentralisaties?

• Welke gevolgen kan het niet voldoen aan de Wet bescherming persoonsgegevens hebben voor

gemeenten?

• Wat is de algemene verordening gegevensbescherming?

• Wat zijn de verschillende tussen de Wet bescherming persoonsgegevens en de algemene verordening

gegevensbescherming? • Wat zijn de decentralisaties in het kader van het Sociaal Domein?

In de paragrafen van dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de totstandkoming van het toetsingskader, de

scope, reikwijdte en de beperkingen van het kader. Figuur 8 geeft inzicht in de positie die het

toetsingskader inneemt in dit rapport. Het is de kern van het onderzoek en de conclusies die aan het

einde van het onderzoek worden getrokken kunnen aanleiding zijn tot aanpassing van het

toetsingskader. De aanpassing zelf is echter geen onderdeel van het onderzoek.

Figuur 8: Toetsingskader in verhouding tot het onderzoek

Page 35: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

33

4.1 Scope, reikwijdte en beperkingen

Het toetsingskader beperkt zich tot een aantal facetten: de wettelijk gestelde eisen in de Wbp en de

daarop aanvullende wettelijke eisen die momenteel in de algemene verordening gegevensbescherming

zijn opgenomen. Andere wetgevingen welke in het kader van bijvoorbeeld de decentralisaties relevant

zijn, maken geen deel uit van dit onderzoek. Dit geldt ook voor wetgevingen die bijvoorbeeld strengere

eisen stellen aan een specifiek onderdeel dat ook in de Wbp terugkomt. Een voorbeeld hiervan is de eis

aan bewaartermijnen voor persoonsgegevens. In dit geval kan bijvoorbeeld de Archiefwet leidende zijn,

dit is echter niet meegenomen in het onderzoek.

Daarnaast beperkt het toetsingskader zich tot elementen welke vanuit de decentralisaties relevant zijn.

In de paragraaf gewijd aan de totstandkoming van het toetsingskader (paragraaf 4.2) wordt hier verder

aandacht aan besteed. Een laatste beperking is gericht op de diepgang van het toetsingskader. Het

toetsingskader kent een verkennend karakter (quick scan). Dit verhoudt zich tot het kader als normen

die zich beperken tot eisen aan processen en procedures.

Samenvattend kan gesteld worden dat het toetsingskader de volgende beperkingen kent:

• Beperkingen ten aanzien van omvang (toegespitst op de Wbp, de algemene verordening

gegevensbescherming en de decentralisaties).

• Beperkingen ten aanzien van diepgang (verkennend karakter en derhalve gericht op proces- en

procedure eisen en in mindere mate detail vragen).

• Beperkingen ten aanzien van toepassing (toegespitst op gemeenten in het kader van de

decentralisaties en niet op bijvoorbeeld ketenpartijen of serviceorganisaties).

4.2 Totstandkoming

Een belangrijke voorwaarde uit de wetgeving is de vaststelling of de wet wel of niet van toepassing is.

Deze afweging dient plaats te vinden voordat een gemeente over gaat tot de verwerking van een

persoonsgegevens. Vanuit de Wbp is dit een belangrijke stap, echter voor de totstandkoming van het

toetsingskader is dit buiten beschouwing gelaten. Het toetsingskader is gericht op verwerking waarvoor

geldt dat de Wbp van toepassing is.

4.2.1 Analyse wettelijke eisen Wbp en algemene verordening gegevensbescherming

In de paragrafen 3.2 en 3.3 zijn de wettelijke eisen uit de Wbp en de aanvullende wettelijke eisen uit de

algemene verordening gegevensbescherming uiteengezet. Voor het opstellen van het toetsingskader is

in kaart gebracht welke eisen in het toetsingskader opgenomen dienen te worden, namelijk:

• Wbp

• Doelmatigheid.

• Doelbinding.

• Doeleinden.

• Proportionaliteit en subsidiariteit.

• Bewaartermijnen.

• Dataminimalisatie en kwaliteit van data.

• Beveiliging.

• Rechtsverhoudingen tussen verantwoordelijke en bewerker.

Page 36: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

34

• Voornemen en melden.

• Transparantie.

• Rechten van de betrokkene (inzage, correctie, verzet, vernietiging, etc.).

• Algemene verordening gegevensbescherming

• Meldplicht datalekken.

• Gegevensoverdraagbaarheid.

• Privacy by design.

• Privacy by default.

• Privacybeleid.

• Functionaris voor de Gegevensbescherming.

4.2.2 Organisatorische- en verwerkingsmaatregelen

Het samenwerkingsverband Audit Aanpak / Werkgroep Privacy Audit heeft in het jaar 2000 een

raamwerk opgesteld welke is toegespitst op de Wbp. Dit raamwerk is breed toepasbaar, en maakt een

duidelijke scheiding tussen de organisatie en de verwerking. Hierbij wordt het uitgangspunt van de

organisatie omschreven als: “… om vanuit de doelstelling van de organisatie een privacybeleid te

ontwikkelen, op basis waarvan een beleid voor de verwerking van persoonsgegevens kan worden

geformuleerd. Aanvullend zal het bestaande privacybeleid worden geëvalueerd en verschillen ten

opzichte van de implementatie van de WBP-eisen in kaart worden gebracht”.20

Het uitgangspunt van de verwerking wordt omschreven als: “Het geformuleerde beleid dient

geconcretiseerd te worden naar specifieke maatregelen en procedures voor de verwerkingscyclus van

persoonsgegevens. Het definiëren van concrete maatregelen en procedures vindt plaats na een grondige

risicoanalyse, waarin bedreigingen worden geïnventariseerd waaraan de verwerking van

persoonsgegevens blootstaat. In dit verband worden de sterke en zwakke punten van de

gegevensverwerking vastgelegd. De risico’s tezamen met de sterke en zwakke punten van de

verwerkingsorganisatie en een kosten-/batenanalyse leiden, op basis van het gedefinieerde

privacybeleid, tot een afgewogen keuze voor de te treffen voorzieningen van organisatorische en

technische aard. Het management dient vervolgens zorg te dragen voor implementatie van de gekozen

voorzieningen op een toereikend niveau”.19

Voor het toetsingskader is aansluiting gezocht bij de splitsing die in het raamwerk wordt gemaakt tussen

de organisatorische maatregelen en de verwerkingsmaatregelen. De organisatorische maatregelen gaan

in op het organisatorische aspect van de verwerking. Dit betreffen waarborgen dat verwerkings-

maatregelen op grond van een juiste basis geïmplementeerd zijn. De organisatorische- en

verwerkingsmaatregelen sluiten aan bij de eisen die vanuit de Wbp gesteld worden, eisen die in

paragraaf 3.2 uitvoerig staan beschreven. De organisatorische- en verwerkingsmaatregelen sluiten ook

aan bij de eisen die vanuit de algemene verordening gegevensbescherming worden gesteld. Deze zijn

terug te vinden in paragraaf 3.3 van dit rapport.

20 Raamwerk Privacy Audit, Samenwerkingsverband Audit Aanpak / Werkgroep Privacy Audit (waaronder NoREa),

2000.

Page 37: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

35

4.2.2.1 Organisatorische maatregelen

De organisatie van de gemeente dient waarborgen te treffen welke garanderen dat

gegevensverwerkingen binnen de kaders van de wet worden uitgevoerd. Om aan deze eisen te voldoen

dienen op beleidsniveau beleid, processen en procedures te zijn ingericht. Hiermee wordt onder andere

invulling gegeven aan artikel 13 uit de Wbp, echter overstijgt de inrichting van organisatorische

maatregelen zoals hier bedoeld wordt, artikel 13. Om die reden zijn er voor het toetsingskader op

hoofdlijnen de volgende normen geïdentificeerd21:

• planning en organisatie van de verwerking van persoonsgegevens (paragraaf 3.2.1.2.1);

• definiëren van de verwerkingsorganisatie en haar relaties (paragraaf 3.2.1.2.1);

• communiceren van privacydoelstellingen en –beleid (paragraaf 3.2.1.2.1 & 3.2.1.6);

• personeelsmanagement (paragraaf 3.2.1.2.1);

• waarborgen om aan aanvullende eisen te voldoen (paragraaf 3.2.1.2.1);

• beoordelen van afhankelijkheid en kwetsbaarheid van de gegevensverwerking (paragraaf 3.2.1.2.1);

• waarborgen van eisen aan derde partijen (paragraaf 3.2.1.2.1);

• waarborgen van logische toegangsbeveiliging (paragraaf 3.2.1.2.1);

• gegevensbeheer (paragraaf 3.2.1.2.1).

De geïdentificeerde normen kennen nog een verdiepingsslag. Per geïdentificeerde norm worden

vervolgens detailnormen uitgewerkt. De resultaten hiervan zijn zichtbaar in bijlage 3.

4.2.2.2 Verwerkingsmaatregelen

De verwerkingsmaatregelen sluiten aan bij de wettelijke eisen welke terug te vinden zijn in het wettelijk

kader van de Wbp en van de algemene verordening gegevensbescherming. Voor het toetsingskader

aangaande de verwerkingsmaatregelen zijn op hoofdlijnen de volgende normen geïdentificeerd:

• voornemen en melden (paragraaf 3.2.1.3);

• transparantie (paragraaf 3.2.1.6);

• doelbinding en doeleinden (paragraaf 3.2.1.2.1);

• rechtmatige grondslag (paragraaf 3.2.1.2);

• kwaliteit (paragraaf 3.2.1.2.1);

• rechten (paragraaf 3.2.1.7);

• beveiliging (paragraaf 3.2.1.2.1);

• bewerker (paragraaf 3.2.1.2.1).

Normen ten aanzien van het uitwisselen van persoonsgegevens buiten de EU zijn buiten beschouwing

gelaten. Ook voor de geïdentificeerde normen ten aanzien van de verwerkingsmaatregelen geldt dat er

nog een verdiepingsslag is. Het volledige kader is bijgesloten in bijlage 3.

4.2.3 Scoringsmodel

Om de resultaten uit de toepassing van het toetsingskader inzichtelijk te maken is een scoringsmodel

ontwikkeld. Door de scores aan de normen toe te kennen kan inzichtelijk worden gemaakt in welke mate

er aan een norm wordt voldaan. Voor het toetsingskader is gekozen voor een scoringsmodel bestaande

uit vier niveaus, te weten:

21 Deze aandachtsgebieden zijn zorgvuldig uit het Raamwerk Privacy Audit geselecteerd uit 23 aandachtsgebieden.

Page 38: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

36

• Voldoende (score 3);

De norm is zodanig geïmplementeerd dat voldaan wordt aan de wettelijke eisen. De procedure kan

slechts beperkt nog worden verbetert. Een voorbeeld kan zijn een procedure waaraan nog een

beperkt aantal elementen ontbreken (niet meer dan drie) die niet vereist zijn maar wel aanbevolen

worden door best practices.

• Beperkt (score 2);

De norm is deels geïmplementeerd en inhoudelijk ontbreekt er nog te veel om te voldoen aan de

wettelijke eisen. Een voorbeeld kan zijn een procedure welke de helft van de verwachte

aandachtspunten bevat, welke geen vastgelegde eigenaren kent en welke niet door management is

vastgesteld.

• Onvoldoende (score 1);

De norm is zeer beperkt geïmplementeerd. Er is bijvoorbeeld een procedure in concept aanwezig of

er zijn meerdere lossen documenten aanwezig die gezamenlijk één procedure vormen. Men heeft

geen planning ten aanzien van de afronding van de conceptstukken of ten aanzien van het

samenvoegen van de documenten tot één procedure. Ook is het management niet actief betrokken

bij de totstandkoming van het document of de inrichting ervan.

• Niet aanwezig (score 0).

Procedures en processen ten aanzien van het relevante onderwerp zijn niet aanwezig. Er wordt niet

aan de norm voldaan.

Figuur 9 illustreert hoe toepassing van het scoringsmodel eruit kan komen te zien nadat de resultaten

verwerkt zijn.

Figuur 9: Voorbeeld van verwerkte resultaten van een toegepast toetsingskader

Page 39: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

37

4.2.4 Aangepast scoringsmodel op basis van eerste interview

In hoofdstuk 5 worden de resultaten uit de uitgevoerde interviews beschreven. Tijdens het eerste

interview is er op basis van de ontvangen terugkoppeling gekozen om het scoremodel ter plekke aan te

passen en het kader conform deze aanpassing te toetsen. Reden hiervoor was dat het de toepasbaarheid

ten goede kwam en de huidige niveaus geen correcte weergave konden geven van nuanceringen ten

aanzien van de norm. In paragraaf 5.2.5 ga op de bevinding in. Hetgeen ertoe geleid heeft dat gekozen

is voor de volgende scoringsniveaus:

• Volledig aanwezig (5);

De norm is zoals omschreven volledig bij de gemeente geïmplementeerd.

• Ruim voldoende aanwezig (4);

De norm zo goed als volledig aanwezig, conform de omschrijving bij de norm. Een voorbeeld kan zijn

dat een procedure is opgesteld maar deze bijvoorbeeld niet door management is vastgesteld. Wel is

vastgesteld dat management actief betrokken is.

• Voldoende aanwezig (3);

De norm is zodanig geïmplementeerd dat voldaan wordt aan de wettelijke eisen, er is echter nog

ruimte voor verbetering. Een voorbeeld kan zijn een procedure waaraan nog enkele elementen

ontbreken die niet vereist zijn maar wel aanbevolen worden. De procedure is ook niet vastgesteld

door management.

• Matig aanwezig (2);

De norm is (deels) geïmplementeerd maar inhoudelijk ontbreekt er nog te veel om te voldoen aan de

wettelijke eisen. Een voorbeeld kan zijn een procedure welke de helft van de verwachte

aandachtspunten bevat, welke geen vastgelegde eigenaren kent en welke niet door management is

vastgesteld. In samenspraak met de gemeenten is bepaald dat procedures, processen en andere

documenten welke zich nog in een ontwikkelingsfase bevinden in deze categorie vallen.

• Onvoldoende aanwezig (1);

De norm is deels geïmplementeerd. Er is bijvoorbeeld een procedure in concept aanwezig of er zijn

meerdere lossen documenten aanwezig die gezamenlijk één procedure vormen. Men heeft geen

planning ten aanzien van de afronding van de conceptstukken of ten aanzien van het samenvoegen

van de documenten tot één procedure. Ook is het management niet actief betrokken bij de

totstandkoming van het document of de inrichting ervan.

• Niet aanwezig (0).

Procedures en processen ten aanzien van het relevante onderwerp zijn niet aanwezig. Er wordt niet

aan de norm voldaan.

Figuur 10 illustreert het aangepaste scoringsmodel dat vervolgens in het kader van dit onderzoek is

toegepast.

Page 40: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

38

Figuur 10: Voorbeeld van verwerkte resultaten van het aangepaste en toegepast toetsingskader

Page 41: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

39

5 Praktijkonderzoek Het in hoofdstuk 4 ontwikkelde toetsingskader is in de praktijk getoetst om de werking van het kader

vast te stellen en tekortkomingen/verbetermogelijkheden te identificeren. In dit hoofdstuk ga ik in op de

wijze waarop de interviews zijn uitgevoerd (hierin wordt ook aandacht besteed aan de beperkingen van

het praktijkonderzoek) en de terugkoppeling die relevant is voor verbetering/aanpassing van het kader.

De resultaten zijn op basis van interviews met drie gemeenten, te weten gemeente Amsterdam,

gemeente Rotterdam en gemeente Schagen, geïdentificeerd.

Figuur 11 illustreert hoe dit hoofdstuk zich verhoudt tot de andere hoofdstukken in dit rapport.

Figuur 11: Praktijkonderzoek in relatie tot het onderzoek

5.1 Interviews Het toetsingskader is op basis van interviews bij drie gemeenten getoetst. Per gemeente is één interview

gehouden met personen die betrokken en verantwoordelijk zijn voor de gemeentelijke privacy

organisatie in het kader van de decentralisaties. Dit is een randvoorwaarde voor de bruikbaarheid van de

resultaten uit de interviews. Het dient te worden opgemerkt dat de interviews hebben plaatsgevonden

op basis van hoor en wederhoor en dat er geen documentatie is geraadpleegd. De gemeenten die het

toetsingskader hebben ingevuld hebben dit naar eigen zeggen naar waarheid ingevuld, invulling is

derhalve wel onderhevig aan interpretatie van de norm, de scores en van de situatie bij de organisatie

waar het kader wordt toegepast.

Bij elk interview is het toetsingskader zoals vormgegeven in bijlage 3 toegepast. Het toetsingskader is

door de geïnterviewde tijdens het interview ingevuld. Na invulling van het kader is vervolgens door de

geïnterviewde terugkoppeling gegeven op de volgende aandachtsgebieden:

• Relevantie:

Is de norm terecht opgenomen in het toetsingskader? Normen die niet van toepassing zijn op het

Page 42: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

40

onderwerp privacy, de Wbp, de algemene verordening gegevensbescherming en/of de

decentralisaties dienen niet opgenomen te zijn in het kader.

• Volledigheid:

Sluit het toetsingskader inhoudelijk aan op de eisen die vanuit de Wbp en de algemene verordening

gegevensbescherming gesteld worden? Het aandachtspunt ten aanzien van de volledigheid beperkt

zich tot de volledigheid binnen de beperkingen van het onderzoek zoals benoemd onder paragraaf

4.1.

• Juistheid

Zijn de in het kader opgenomen normen juist en zijn deze correct verwoord? De normen dienen juist

te zijn beschreven en correcte bewoordingen te bevatten.

• Toepasbaarheid:

Zijn de normen begrijpelijk en bruikbaar voor een derde? De normen dienen begrijpelijk te zijn voor

de doelgroep, privacy functionarissen.

• Scoringsmodel:

Zijn de scoringsniveaus afdoende voor een juiste weergave van de beheersing van de norm? Het is

hierbij van belang dat de scores die per norm toegekend worden zoveel mogelijk aansluiten bij de

werkelijke situatie zoals deze bij het toepassen van het kader aangetroffen wordt.

5.2 Bevindingen werking toetsingskader

Het toetsingskader is afzonderlijk bij de drie gemeenten getoetst. In deze paragraaf worden de

bevindingen uit de interviews echter gebundeld en niet per gemeente weergegeven. De resultaten

worden per aandachtsgebied, conform de beschrijvingen in paragraaf 4.2.2.1 en 4.2.2.2, weergegeven.

5.2.1 Relevantie

De normen in het toetsingskader zijn gebaseerd op de wettelijke eisen uit de Wbp en uit de algemene

verordening gegevensbescherming. Het toetsingskader is gericht op de decentralisaties en in dat kader

is bevonden dat norm 6.4.1 “Geautomatiseerde besluiten” onder aandachtsgebied van het technische

kader “6. Rechten” niet van toepassing is op de situatie bij gemeenten.

De norm beschrijft het volgende: “Er dient een procedure aanwezig te zijn waarin wordt beschreven hoe

geautomatiseerde besluiten plaatsvinden, of dit op grond van profielschetsen is en of in het geval van

profielschetsen ook een menselijke tussenkomst plaatsvindt”. Uit de interviews is gebleken dat in het

kader van de decentralisaties geen geautomatiseerde beslissingen plaatsvinden.

5.2.2 Volledigheid

Uit de interviews is gebleken dat één aandachtsgebied ontbreekt, te weten gegevensuitwisseling binnen

en buiten de EU. Er is aan de betreffende geïnterviewde toegelicht dat dit aandachtsgebied bewust

buiten de scope van dit onderzoek is geplaatst omdat het persoonsgegevens betreft van Nederlandse

burgers welke door Nederlandse gemeenten worden verwerkt. Er is vervolgens door de geïnterviewde

aangegeven dat gemeente wel de verantwoordelijkheid heeft, indien gebruik wordt gemaakt van een

serviceorganisatie, rekening te houden met specifieke eisen ten aanzien van het gebruik van de

persoonsgegevens. Een voorbeeld hiervan is de locatie van het opslaan van de persoonsgegevens.

Page 43: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

41

Een ander onderwerp betreft het organisatorische kader, aandachtsgebied ”3. Communiceren

privacydoelstellingen en privacybeleid”. De deelgebieden en normen die hieronder vallen gaan niet in op

de privacydoelstellingen. Er is opgemerkt dat privacydoelstellingen in wettelijk opzicht een belangrijk

aandeel vormen in de wettelijke kaders en dat normen hierover opgenomen dienen te worden in het

toetsingskader.

In hetzelfde deel van het kader, het organisatorische deel, en in het specifiek norm “7.1.1

Overeenkomsten”, is ook een bevinding opgemerkt. Onder norm 7.1.1 worden eisen beschreven die

voor een verwerkingsorganisatie dienen te gelden. Hierbij is opgemerkt dat de gestelde eisen

suggereren dat in dit kader onder verwerkingsorganisatie een leverancier/serviceorganisatie wordt

bedoelt. In het kader van de decentralisaties kan een verwerkingsorganisatie echter ook een ketenpartij

zijn. Derhalve is teruggekoppeld dat onderscheid dient te worden gemaakt tussen de verschillende type

verwerkingsorganisaties, zoals ketenpartijen, leveranciers en service organisaties.

5.2.3 Juistheid

In het kader van de juistheid is uit de interviews terugkoppelingen gegeven aangaande het gebruik van

de term‘ dienen’. Het toetsingskader bevat normen die bijvoorbeeld beschrijven dat ‘procedures dienen

te zijn ingericht’ of dat ‘informatiebeveiliging binnen de gemeente breed gedragen dient te worden’. De

normen werden tijdens de interviews hierdoor beschouwd als een ‘richting’ in plaats van een ‘norm’. Ter

illustratie werd norm 7.1.2. uit het technische kader genoemd. De norm is daarin als volgt beschreven:

“Informatiebeveiliging dient binnen de gemeente breed te worden gedragen. Medewerkers dienen zich

bewust te zijn van hun taken en verantwoordelijkheden op dit gebied door periodiek

bewustwordingstraining te volgen”. De geïnterviewde merkte hierbij op dat hij het eens is dat

informatiebeveiliging breed gedragen dient te worden en dat medewerkers zich inderdaad bewust dienen

te zijn van hun taken en verantwoordelijkheden. Zodoende stelde de geïnterviewde voor de bewoording

aan te passen zodat de strekking verandert van een ‘richting’ naar een ‘eis’.

5.2.4 Toepasbaarheid

Ook de toepasbaarheid van het toetsingskader is als onderdeel van de praktijktoets beoordeeld. De

beschreven normen dienen begrijpelijk te zijn voor de privacy functionaris die geïnterviewd is maar ook

voor derden die in de toekomst wellicht van het toetsingskader gebruik gaan maken. Hierbij dient we te

worden opgemerkt dat toepassing van het kader enige kennis van de concepten privacy en

informatiebeveiliging vereist.

Op basis van de ontvangen terugkoppeling is gebleken dat de normen zoals reeds opgenomen in het

kader begrijpelijk en dus toepasbaar zijn voor de geïnterviewde.

5.2.5 Scoringsmodel

In paragraaf 4.2.4 staat reeds beschreven dat het scoringsmodel tijdens het eerste interview is

aangepast. De geïnterviewde gaf als terugkoppeling dat het gekozen scoringsmodel onvoldoende ruimte

bood voor nuances bij de gestelde norm en dat dit, mede ingeleid doordat de gemeentelijke

verantwoordelijkheid ten aanzien van de decentralisaties pas recent van kracht is geworden, van belang

is omdat gemeenten nog bezig zijn met de invulling van wettelijke eisen. Na wederom te hebben gekeken

naar het in eerste instantie ontwikkelde scoringsmodel is ervoor gekozen het scoringsmodel aan te

passen en het interview op basis van het aangepaste kader uit te voeren.

Page 44: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

42

Bij de interviews die daarop volgde is vervolgens eerst de vraag gesteld naar welk scoringsmodel de

voorkeur uitging en waarom. De gemeenten kwamen met vergelijkbare antwoorden en zodoende is de

wijziging definitief aangenomen en zijn ook de andere interviews uitgevoerd conform het aangepaste

scoringsmodel.

Page 45: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

43

6 Conclusies Het onderzoek is afgerond en de conclusies zijn op basis van de geïdentificeerde bevindingen in dit

hoofdstuk beschreven. De hoofdvraag van de scriptie luidde: Aan welke privacy voorwaarden dienen

gemeenten te voldoen bij de uitvoering van de gemeentelijke taken in het kader van de decentralisaties? Om

tot een beantwoording van de hoofdvraag te komen zijn een aantal deelvragen gedurende het onderzoek

beantwoord.

Op basis van mijn onderzoek kom ik tot de conclusie dat een gemeente aan een uitgebreide set van

privacy voorwaarden (tabel 2) moet voldoen bij het uitvoeren van de gedecentraliseerde taken op het

gebied van Wmo, Participatie en Jeugd.

Organisatorisch

Maatregel nr. Omschrijving

1. Planning en organisatie van de verwerking van persoonsgegevens

1.1 Privacybeleid

1.2 Organisatiebeleid

2. Definieer de verwerkingsorganisatie en haar relaties

2.1 Organisatorisch plaatsen van de verwerkingsfunctie

2.2 Rollen en verantwoordelijkheden

2.3 Functiescheiding

2.4 Personeel

3. Communiceren privacydoelstellingen en privacybeleid

3.1 Privacybeleid

3.2 Beveiligingsbeleid

3.3 Communicatie en bewustwording beleid

4. Personeelsmanagement

4.1 Kwalificatie personeel

4.2 Training van personeel

5. Waarborgen dat aan aanvullende eisen wordt voldaan

5.1 Beoordeling van externe eisen

6. Beoordelen van afhankelijkheid en kwetsbaarheid gegevensverwerking

6.1 Risicoanalyse methodiek

7. Derde partijen

7.1 Overeenkomsten

7.2 SLA

Page 46: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

44

8. Waarborgen van logische toegangsbeveiliging

8.1 Procedure logische toegangsbeveiliging

9. Gegevensbeheer

9.1 Invoer

9.2 Verwerking

9.3 Uitvoer

9.4 Opslag

9.5 Gegevensoverdraagbaarheid

10. Privacyeffectbeoordeling

10.1 Privacyeffectbeoordeling

11. Voornemen en Melden

11.1 Centraal register

11.2 Verstrekken van inlichtingen over de verwerking

12. Transparantie

12.1 Informatieverstrekking aan de betrokkene

3. Doelbinding

13.1 Doelbinding

13.2 Verenigbaarheid van gegevensverwerking

13.3 Bewaren van persoonsgegevens

14. Rechtmatige grondslag

14.1 Grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens

15. Kwaliteit

15.1 Kwaliteit van de invoer, verwerking en uitvoer

16. Rechten

16.1 Inzage

16.2 Verbeteren, aanvullen, verwijderen en afschermen

16.3 Relatief verzet (toekennen na belangenafweging)

16.4 Geautomatiseerde besluiten

17. Beveiliging

17.1 Bewustzijn

17.2 IT-voorzieningen

17.3 Toegangsbeveiliging

Page 47: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

45

17.4 Netwerken

17.5 Bewaring en vernietiging

17.6 Continuïteit

17.7 Meldplicht datalekken

18. Bewerker

18.1 Bewerker

Tabel 2: Set aan privacy voorwaarden

Deze set is tot stand gekomen door het inventariseren van de theoretische kaders en het opstellen van

een toetsingskader (zie bijlage 3). Dit toetsingskader is vervolgens in de praktijk gevalideerd en de

resultaten daarvan zijn geanalyseerd. In paragraaf 6.1 ga ik in op de resultaten uit de uitgevoerde

analyse. Vervolgens wordt in paragraaf 6.2 mijn eindconclusie beschreven.

Figuur 12 illustreert hoofdstuk 6 in relatie tot de voorgaande hoofdstukken. Het geeft weer dat de

conclusies kunnen leiden tot aanpassingen aan het toetsingskader.

Figuur 12: Conclusies in relatie tot de overige hoofdstukken van het onderzoek

6.1 Algemene conclusies toetsingskader

In paragraaf 5.2 zijn de bevindingen ten aanzien van de werking van het toetsingskader uitgelicht. Deze

bevindingen vormen een belangrijk onderdeel van de conclusies ten aanzien van het toetsingskader.

Geconcludeerd kan worden dat het toetsingskader aangepast zal moeten worden om de relevantie,

volledigheid, juistheid en toepasbaarheid te waarborgen. Welke aanbeveling wel of niet tot aanpassingen

aan het kader leiden is terug te vinden in tabel 3. Het scoringsmodel is tijdens het eerste interview

aangepast, dit naar aanleiding van de terugkoppeling. De aanpassingen aan het scoringsmodel zijn

vervolgens in de praktijk getoetst bij de drie gemeenten.

Page 48: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

46

Tabel 3 omvat een uiteenzetting van wijzigingen welke door de gemeenten zijn voorgesteld. In de

kolommen staan de beschrijvingen van de wijzigingen, tot welk deelgebied deze behoren, de conclusie of

de voorgestelde wijzigingen doorgevoerd dienen te worden en de toelichting die bij de conclusies horen.

Aandachtsgebied Voorgestelde wijziging Doorvoeren

wijziging

(ja/nee)

Toelichting wel of niet

doorvoeren aanpassing

Relevantie Verwijderen norm 6.4.1

“Geautomatiseerde besluiten”. Ja

Op basis van de ontvangen

toelichting en de ervaring en

expertise van de

geïnterviewde is besloten dat

de wijziging bij aanpassing van

het kader dient te worden

doorgevoerd.

Volledigheid

Toevoegen aandachtsgebied

“Gegevensuitwisselingen binnen en

buiten de EU”.

Nee

Het aandachtsgebied zal niet

toegevoegd worden aan het

kader. De aanname wordt

gedaan dat uitwisseling van

gegevens met andere landen

door de gemeenten zelf niet

plaatsvindt. Wel kan het

voorkomen dat de gemeente

een overeenkomst heeft met

een leverancier welke

gegevens verwerkt buiten

Nederland of buiten de EU. Dit

onderdeel is echter in het

kader opgenomen onder

aandachtsgebied 7. “Derde

partijen”. Hierin wordt gesteld

dat een overeenkomst dient

te zijn opgesteld welke een

aantal waarborgen treft.

Toevoegen specifieke normen ten

aanzien van privacydoelstellingen

aan aandachtsgebied 3.

“Communiceren

privacydoelstellingen en

privacybeleid”.

Ja

De privacydoelstellingen

vormen een belangrijk

speerpunt in de wijze waarop

gemeenten met de verwerking

van persoonsgegevens om

dienen te gaan.

Toevoegen specifiek normen ten

aanzien van serviceorganisaties en

ketenpartijen.

Nee

Onderscheid tussen de typen

derde partijen is van belang,

een serviceorganisatie dient

aan andere eisen te voldoen

dan een ketenpartij. Er zal

echter geen norm worden

Page 49: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

47

Aandachtsgebied Voorgestelde wijziging Doorvoeren

wijziging

(ja/nee)

Toelichting wel of niet

doorvoeren aanpassing

toegevoegd ten aanzien van

ketenpartijen. Wel zal norm

7.1.1 moeten worden

aangepast zodat enkel de

eisen worden opgenomen die

voor beide type organisaties

relevant zijn. Hierbij zal ook

worden opgenomen dat

specifieke eisen per type

organisatie in overweging

moeten zijn genomen.

Juistheid

De normen zodanig verwoorden dat

het eisen zijn en dat aan de norm

voldaan dient te worden.

Ja

De normen zullen zodanig

verwoord moeten worden dat

gemeenten niet kunnen

antwoorden met een reactie

als: “Wij zijn het eens dat

informatiebeveiliging binnen

de gemeenten breed

gedragen dient te worden”.

Het scoringsmodel dwingt af

dat een score conform het

model moet worden

toegekend. Desalniettemin zal

de formulering moeten

worden aangepast.

Toepasbaarheid

Er zijn geen wijzigingen voorgesteld

die de toepasbaarheid van het kader

vergroten.

N.v.t. N.v.t.

Scoringsmodel

Scores aanpassen zodat deze een

betere weergave kunnen zijn van de

werkelijke situatie bij de gemeente.

Ja

Wijzigingen ten aanzien van

het scoringsmodel zijn reeds

doorgevoerd in het

toetsingskader.

Tabel 3: Conclusies bevindingen werking toetsingskader

De conclusies genoemd in tabel 3 zijn gebaseerd op de terugkoppeling ontvangen van alle geïnterviewde

personen. Op basis van de argumentatie, de wettelijke kaders en de relatie tot de ontwikkelingen

aangaande de decentralisaties is de afweging gemaakt of de voorgestelde wijziging wel of niet

doorgevoerd dient te worden in het toetsingskader.

Page 50: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

48

6.2 Eindconclusie Uit dit onderzoek is duidelijk geworden dat privacy een breed begrip is dat veel omvat. Eisen uit wet- en

regelgeving variëren van het beheersen van methodieken voor de uitvoering van risicoanalyses tot het

treffen van technische beveiligingsmaatregelen die de privacy van de burger waarborgen. De

ontwikkelingen in de publieke sector aangaande de decentralisaties eisen dat gemeenten per 1 januari

2015 in staat zijn de nieuwe gemeentelijke taken uit te voeren en dat ook nog eens binnen de wettelijke

kader van diverse wet- en regelgeving zoals de Wbp en in de nabije toekomst de algemene verordening

gegevensbescherming.

In dit onderzoek heb ik in kaart gebracht aan welke privacy voorwaarden voldaan moet worden bekeken

vanuit de Wbp en de algemene verordening gegevensbescherming. Gesteld kan worden dat de privacy

voorwaarden veelomvattend zijn. Gemeenten zijn momenteel nog volop in beweging als het om privacy

gaat. De praktijk heeft uitgewezen dat het opgestelde toetsingskader, welke de geïdentificeerde privacy

voorwaarden omvat, effectief werkt. Enige verbetermogelijkheden zijn geïdentificeerd maar deze zijn

niet van dusdanig impact dat de effectiviteit van het toetsingskader nadelig wordt beïnvloed.

Het opgestelde toetsingskader kan gemeenten helpen inzicht te krijgen in de privacy voorwaarden en in

de mate waarin zij aan deze voorwaarden voldoen. Het kan inzicht bieden in de deelgebieden die extra

aandacht nodig hebben. Hiermee kan gesteld worden dat de doelstelling van dit onderzoek, het

ontwikkelen van een toetsingskader waarmee onderzocht kan worden in hoeverre gemeenten in staat

zijn de privacy te borgen bij de uitvoering van de gemeentelijke taken in het kader van de

decentralisaties, behaald is.

Page 51: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

49

7 Aanvullend onderzoek Bij het ontwikkelen van het toetsingskader en toepassing van dit kader in de praktijk heb ik diverse

beperkingen gedefinieerd. Net als voor menig ander onderzoek geldt, is er ruimte voor aanvullend

onderzoek door bijvoorbeeld deze beperkingen achterwege te laten. Met het huidige toetsingskader is

het mogelijk om de taken in het kader van de decentralisaties bij gemeenten te toetsen conform de

gestelde eisen in de Wbp en in de algemene verordening gegevensbescherming. De Wbp verwijst in

enkele gevallen echter ook naar andere wetgeving zoals bijvoorbeeld de Archiefwet. Ik heb een aantal

deelgebieden gedefinieerd waarop aanvullend onderzoek kan worden uitgevoerd ten gunste van het

reeds ontwikkelde toetsingskader.

7.1 Wet- en regelgeving Om op adequate wijze om te gaan met de persoonsgegevens dient ook in kaart te worden gebracht

welke eisen er in andere wet- en regelgeving gelden. Zodoende dient onderzocht te worden welke wet-

en regelgevingen dit zijn en waar het overlap zit tussen de verschillende wet- regelgevingen. Tijdens dit

onderzoek ben ik de volgende relevantie wet- en regelgeving tegen gekomen:

• Telecommunicatiewet.

• Archiefwet.

• Wet politiegegevens.

• Wet publieke gezondheid.

Ik merk hierbij op dat uit vervolgonderzoek dient te worden vastgesteld welke wetgevingen nog meer

van belang kunnen zijn.

7.2 Expertise en ervaring van de auditor/adviseur Zoals gemeld in paragraaf 5.2.4 dient het individu dat het ontwikkelde toetsingskader zal gaan

toepassen kennis en ervaring te hebben met het toepassen van normenkaders in organisaties.

Daarnaast dient het individu kennis te hebben van de onderwerpen relevant vanuit dit onderzoek,

namelijk privacy, informatiebeveiliging en de decentralisaties. Om vast te stellen welke specifieke

ervaring en kennis benodigd is voor een juiste toepassing van het toetsingskader is aanvullend

onderzoek nodig.

7.3 Privacy audit Het toetsingskader is opgesteld om inzicht te verschaffen aan welke privacy eisen dient te worden

voldaan indien gemeenten taken in het kader van de decentralisaties uitvoeren. Het kader beperkt zich

tot normen ten aanzien van processen en procedures en is toegepast conform het principe van hoor en

wederhoor.

Om met enige zekerheid vast te stellen in welke mate een gemeente aan een norm uit het kader voldoet

dient een privacy audit plaats te vinden conform de audit principes: opzet, bestaan en werking. Het

kader in dit onderzoek is echter niet opgesteld om enige mate van zekerheid te geven over de getoetste

normen. Hiervoor geldt dat aanvullend onderzoek nodig is om vast te stellen of de huidige normen het

juiste niveau en de juiste bewoordingen bevat, en aanvullende normen noodzakelijk zijn.

Page 52: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

50

Bronnen

Case Study Research Design and Methods, Yin, R.K., (2009).

A treatise on the law of torts, or the wrongs which arise independent of contract. Thomas M. Cooley.

Chicago, Callaghan and company, 1879.

The General Principles of Constitutional Law in the United States of America. Thomas M. Cooley. Little,

Brown & Co. 1880

The right to Privacy. Samuel Warren, Louis Brandeis. Harvard Law Review Vol. IV No.5, 1890.

Privacy and Freedom. Alan F. Westin. Washington and Lee Law Review Vol. 25, Issue 1, 1968.

European Convention of Human Rights, 1950.

Verenigde Naties (VN), Universele Verklaring van de rechten van de mens (UVRM), 1948.

Wet bescherming persoonsgegevens, 2001.

Algemene verordening gegevensbescherming, 2012.

De Nederlandse Grondwet, Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden, 2008.

Nieuwe Europese privacyverordening: gevolgen voor gemeenten, VISD.nl,

https://www.visd.nl/gegevensuitwisseling-en-privacy/nieuws/nieuwe-europese-privacyverordening-

gevolgen-voor-gemeenten.

Factsheet on the “Right to be Forgotten”, European Commission, September 2014.

Kamerbrief aanpak decentralisaties op terrein van ondersteuning, participatie en jeugd, Ministerie van

Binnenlandse Zaken en Koninksrijkrelaties, 2013.

Raamwerk Privacy Audit, Samenwerkingsverband Audit Aanpak / Werkgroep Privacy Audit (waaronder

NoREa), 2000.

Contouren voor compliance, Handreiking bij het Raamwerk Privacy Audit, mei 2005.

Advies privacytoets jeugdhulpdomein, College Bschermings Persoonsgegevens (CBP), 3 oktober 2014.

CBP: Nog steeds zorgen over privacy bij decentralisaties, CBP, 11 november 2014,

https://cbpweb.nl/nl/nieuws/cbp-nog-steeds-zorgen-over-privacy-bij-decentralisaties.

CBP: gemeenten mogen bij decentralisatie privacywetgeving niet negeren, CBP, 1 juli 2014,

https://cbpweb.nl/nl/nieuws/cbp-gemeenten-mogen-bij-decentralisatie-privacywetgeving-niet-negeren.

CBP verscherpt aandacht voor informatiebeveiliging gemeenten, CBP, 26 november 2013,

https://cbpweb.nl/nl/nieuws/cbp-verscherpt-aandacht-voor-informatiebeveiliging-gemeenten.

Page 53: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

51

CBP wijst op privacyrisico’s van overheveling van taken naar gemeenten, CBP, 30 oktober 2013,

https://cbpweb.nl/nl/nieuws/cbp-wijst-op-privacyrisico%E2%80%99s-van-overheveling-van-taken-naar-

gemeenten.

CBP adviseert over decentralisatie jeugdzorg naar gemeenten, CBP, 5 maart 2013,

https://cbpweb.nl/nl/nieuws/cbp-adviseert-over-decentralisatie-jeugdzorg-naar-gemeenten.

CBP adviseert over nieuwe taken gemeenten bij extramurale begeleiding, CBP, 25 april 2012,

https://cbpweb.nl/nl/nieuws/cbp-adviseert-over-nieuwe-taken-gemeenten-bij-extramurale-begeleiding.

Onderzoek naar de toegang tot Suwinet voor niet-Suwipartijen bij het Uitvoeringsinstituut

Werknemersverzekeringen (UWV), organisatieonderdeel Bureau Keteninformatisering werk en Inkomen

(BKWI), CBP, november 2014.

Doorlichten burgers sociale zekerheid met behulp van SyRI, Privacy Barometer, september 2014,

https://www.privacybarometer.nl/maatregel/85/De_transparante_burger.

Privacy scan, Vereniging Informatievoorziening Sociaal Domein (VISD), http://www.visd.nl.

Factsheet privacy, VISD, https://www.visd.nl/sites/visd/files/Factsheet-privacy-september-2014.pdf.

Transitie jeugdzorg: een overzicht, Movisie, https://www.movisie.nl/artikel/transitie-jeugdzorg-overzicht.

Drie decentralisaties, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG),

http://www.vng.nl/files/vng/brieven/2013/attachments/drie-decentralisaties_20130923.pdf.

Handboek Europese gegevensbeschermingswetgeving, Raad van Europa, 2014.

Meldplicht datalekken en uitbreiding bestuurlijke boetebevoegdheid CBP, Eerste Kamer der Staten-

Generaal, maart 2015.

Page 54: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

52

BIJLAGEN

Page 55: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

53

1 Wettelijk kader Wet bescherming persoonsgegevens

Wet bescherming persoonsgegevens.pdf

Page 56: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

54

2 Wettelijk kader algemene verordening gegevensbescherming

Algemene verordening gegevensbescherming originele tekst

EU Data Protection Regulation 2012.pdf

Algemene verordening gegevensbescherming wijzigingen 2014

EU Data Protection Regulation 2014 Amendments.pdf

Page 57: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

55

3 Uitgewerkt toetsingskader Organisatorisch

Aandachtsgebied Oordeel

Bij de verwerking van persoonsgegevens is het van belang dat invulling wordt gegeven aan de organisatie van de verwerking. Hierbij wordt uitgegaan van een managementcyclus die bijdraagt aan de realisering van wettelijke eisen door deze eisen door te vertalen in beleid. De organisatie van de verwerking omvat en raakt aspecten als het strategisch en tactisch gemeentelijk beleid, privacybeleid, informatiebeveiligingsbeleid, risicoanalyse, implementatieplan en privacydoelstellingen.

5 = Volledig aanwezig 4 = Ruim voldoende aanwezig 3 = Voldoende aanwezig 2 = Matig aanwezig 1 = Onvoldoende aanwezig 0 = Niet aanwezig

Maatregel nr. Omschrijving norm

1. Planning en organisatie van de verwerking van persoonsgegevens Oordeel

1.1 Privacybeleid

1.1.1

Een privacybeleid dient te zijn gedefinieerd conform de vereisten van de Wbp en relevante materiewetten in het kader van de decentralisaties (Wmo, Jeugdzorg en Participatie).

1.1.2

De richtlijnen in het privacybeleid dienen in relatie te staan tot de aard, de omvang en het gebruik van de persoonsgegevens die binnen de gemeente worden verwerkt (classificatie van gegevens).

1.1.3

Een risicoanalyse heeft vooraf plaatsgevonden en heeft als input gediend voor de totstandkoming van het privacybeleid.

1.1.4

Het privacybeleid dient periodiek te worden getoetst aan wijzigingen in de privacywetgeving en rechtspraak, en wijzigingen in de materiewetten.

1.2 Organisatiebeleid

1.2.1

Het privacy beleid dient aan te sluiten op ander beleid zoals het overkoepelende gemeentelijke beleid en beleid ten aanzien van informatiebeveiliging.

1.2.2

Bij het opstellen van een strategisch en tactisch gemeentelijkbeleid dient door het college B&W mede rekening te worden gehouden met de richtlijnen uit het privacybeleid.

1.2.3

Bij het opstellen van een informatiebeveiligingsbeleid dient door de functionaris voor de informatiebeveiliging rekening te worden gehouden met de richtlijnen uit het privacybeleid.

Page 58: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

56

2. Definieer de verwerkingsorganisatie en haar relaties Oordeel

2.1 Organisatorisch plaatsen van de verwerkingsfunctie

2.1.1

De gemeente heeft een verwerkingsfunctie opgericht en aangesteld (functionaris voor de gegevensbescherming), en deze is zodanig in de algemene organisatiestructuur geplaatst dat voldoende autoriteit en onafhankelijkheid wordt gewaarborgd. Daarnaast dient deze te zijn vertegenwoordigd in het management met als doel het bevorderen van het bewustzijn en het onder de aandacht brengen van de privacy- en beveiligingsaspecten.

2.2 Rollen en verantwoordelijkheden

2.2.1 Er dient een organisatiestructuur te zijn waarin rollen en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd.

2.2.2

Het personeel dient zich bewust te zijn van de belegde rollen en verantwoordelijkheden en de verantwoordelijkheid die zij hierin hebben.

2.3 Functiescheiding

2.3.1 Er dient sprake te zijn van een adequate functiescheiding in taken en functies.

2.4 Personeel

2.4.1

Er dient een personeelsbeleid te zijn waarin richtlijnen zijn opgenomen en vastgelegd ten aanzien van het aannemen van personeel.

3. Communiceren privacydoelstellingen en privacybeleid Oordeel

3.1 Privacybeleid

3.1.1

Het management is verantwoordelijk voor het openbaar maken en beheersen van het privacybeleid.

3.1.2 Het privacybeleid wordt ten minste jaarlijks herzien en het management is hierbij betrokken.

3.2 Beveiligingsbeleid

3.2.1 De verantwoordelijkheid voor het beveiligingsbeleid is belegd bij het management.

Page 59: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

57

3.2.2

Het beveiligings- en interne controlebeleid omvat elementen als: - doel; - verantwoordelijkheden en rollen; - wijze van totstandkoming van het beleid; - definitie van straffende en disciplinaire maatregelen als gevolg van het niet opvolgen van beveiligings- en interne controlemaatregelen.

3.3 Communicatie en bewustwording beleid

3.3.1

Er dient een procedure te zijn opgesteld waarin staat vastgelegd hoe het privacy- en beveiligingsbeleid aan alle medewerkers beschikbaar wordt gesteld en op welke wijze communicatie ten aanzien van het privacy- en beveiligingsbeleid plaatsvindt.

4. Personeelsmanagement Oordeel

4.1 Kwalificatie personeel

4.1.1

Het management stelt periodiek vast of het personeel voldoende gekwalificeerd is op basis van een geschikte opleiding, vereiste training en/of ervaring.

4.2 Training van personeel

4.2.1

Het management waarborgt dat personeel wordt voorzien van voortdurende training voor het up to date houden van kennis, vaardigheden, mogelijkheden en beveiligingsbewustzijn.

4.2.2

Er dient een trainingsprogramma te zijn opgesteld waarbij tenminste de volgende aspecten worden behandeld: - Ethische behandeling van de ICT functie - Beveiligingsaspecten ter bescherming tegen storingen die de beschikbaarheid raken - Vertrouwelijkheid, integriteit en uitvoering van taken op een veilige wijze

5. Waarborgen dat aan aanvullende eisen wordt voldaan Oordeel

5.1 Beoordeling van externe eisen

5.1.1

Er dienen formele procedures aanwezig te zijn voor de beoordeling van externe eisen vanuit: - wet- en regelgeving (materiewetten Wmo, Participatie en Jeugd); - toezichthoudende organisaties.

Page 60: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

58

5.1.2

De procedures dienen te voorzien in een tijdige wijziging van het beleid op grond van de veranderde externe eisen.

5.1.3 De verantwoordelijkheid voor de beoordeling van de externe eisen dient te zijn belegd.

6. Beoordelen van afhankelijkheid en kwetsbaarheid gegevensverwerking Oordeel

6.1 Risicoanalyse methodiek

6.1.1

Het management dient een risicoanalyse methodiek te hebben aanvaard waarin onder andere een periodieke beoordeling van de relevante risico's t.a.v. het behalen van de Wbp doelen is opgenomen.

6.1.2

Er dient een risicoanalyse uitgevoerd te worden die het bereik en de grenzen, de te gebruiken methodiek, de verantwoordelijkheid en de benodigde vaardigheden definieert.

6.1.3

De resultaten uit de risicoanalyse leiden tot een risicoactieplan waarin de behandeling van risico's staat beschreven. Indien risico's dienen te worden gemitigeerd dienen de maatregelen te zijn beschreven in het risicoactieplan.

7. Derde partijen Oordeel

7.1 Overeenkomsten

7.1.1

Er dient een overeenkomst te zijn opgesteld tussen de verwerkingsorganisatie en de verantwoordelijke waarbij afspraken zijn vastgelegd over tenminste de volgende aspecten: - beschikbaarheid - betrouwbaarheid - niveaus van gebruikersondersteuning - rampen- en herstelplan - beveiliging - minimum acceptatieniveau van voldoen aan geleverde systeemfunctionaliteit - restricties en wijzigingsprocedures

7.1.2

Het management dient toezicht te houden op de afspraken vastgelegd in overeenkomsten tussen de verwerkingsorganisatie en de verantwoordelijke.

7.2 SLA

7.2.1 De afspraken overeengekomen in een overeenkomst dienen te zijn vastgelegd in een SLA.

Page 61: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

59

7.2.2

Het management dient toezicht te houden op de prestaties van de andere partij, conform vastgelegd in de SLA.

8. Waarborgen van logische toegangsbeveiliging Oordeel

8.1 Procedure logische toegangsbeveiliging

8.1.1

Het management dient beleid op te stellen omtrent logische toegangsbeveiliging. Onderwerpen die hierin terug dienen te komen zijn onder andere: - Authenticatie en toegang - Beveiliging van directe toegang tot gegevens - Beheren, gebruik en beoordeling van gebruiker accounts - Classificatie van gegevens - incidentenbehandeling (inclusief beveiligingsincidenten) - Melding van privacy incidenten - Cryptografie - Encryptie - Bescherming en detectie virussen, malware

9. Gegevensbeheer Oordeel

9.1 Invoer

9.1.1

Er dienen procedures aanwezig te zijn die waarborgen dat alle geautoriseerde brondocumenten tijdig, volledig, accuraat en juist worden ingevoerd.

9.1.2

Foutafhandelingsprocedures tijdens de gegevensinvoer waarborgen dat fouten worden ontdekt, gemeld en gecorrigeerd.

9.1.3

Er dienen procedures aanwezig te zijn die waarborgen dat originele brondocumenten in bezit blijven van dan wel binnen een acceptabele termijn reproduceerbaar zijn door de gemeente.

9.2 Verwerking

9.2.1

Er dienen procedures te zijn opgesteld die functiescheiding van het werk waarborgen en die het routinematig controleren van het werk waarborgen.

9.3 Uitvoer

9.3.1

Er dienen procedures aanwezig te zijn voor het behandelen, behouden en verspreiden van computerinvoer.

9.3.2

Een adequate beveiliging dient ongeautoriseerde toegang en wijziging van gevoelige informatie tijdens transmissie en transport te voorkomen.

Page 62: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

60

9.3.3 Er dienen procedures te zijn ontwikkeld die voorzien in de vernietiging van persoonsgegevens.

9.4 Opslag

9.4.1

Er dienen procedures aanwezig te zijn voor gegevensopslag (rekening houdend met de gewenste beschikbaarheid).

9.5 Gegevensoverdraagbaarheid

9.5.1

Er dient gebruik te worden gemaakt van een gestructureerde format voor gegevensopslag in informatiesystemen ter bevordering van gegevensoverdraagbaarheid.

10. Privacyeffectbeoordeling Oordeel

10.1 Privacyeffectbeoordeling

10.1.1

Er dient een procedure te zijn opgesteld waarin staat beschreven wat onder de term 'bijzondere risico's' wordt verstaan. Indien binnen de gemeente sprake is van bijzondere risico's dient de gemeente privacyeffectbeoordelingen uit te voeren. De uitvoering dient eveneens beschreven te staan in beleid.

Page 63: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

61

Verwerking

Aandachtsgebied Oordeel

Het geformuleerde beleid dient geconcretiseerd te worden naar specifieke maatregelen en procedures voor de verwerkingscyclus van persoonsgegevens. Het definiëren van concrete maatregelen en procedures vindt plaats na een grondige risicoanalyse, waarin bedreigingen worden geïnventariseerd waaraan de verwerkingen van persoonsgegevens blootstaat. In dit verband worden de sterke en zwakke punten van de gegevensverwerking vastgelegd. De risico's tezamen met de sterke en zwakke punten van de verwerkingsorganisatie en een kosten-/batenanalyse leiden, op basis van het gedefinieerde privacybeleid, tot een afgewogen keuze voor de te treffen voorzieningen van organisatorische en technische aard. Het management dient vervolgens zorg te dragen voor implementatie van de gekozen voorzieningen op een toereikend niveau.

5 = Volledig aanwezig 4 = Ruim voldoende aanwezig 3 = Voldoende aanwezig 2 = Matig aanwezig 1 = Onvoldoende aanwezig 0 = Niet aanwezig

Maatregel nr. Omschrijving norm

1. Voornemen en Melden Oordeel

1.1 Centraal register

1.1.1

Er dient een proces en procedure te zijn ingericht waarin staat omschreven hoe verwerkingen in het centrale register worden opgenomen en welke stappen gevolgd dienen te worden.

1.1.2 Op een centraal punt binnen de gemeente dient een register van de verwerkingen te worden bijgehouden.

1.1.3 Het register dient de gegevens die relevant zijn in geval van een vrijstelling of melding te bevatten

1.1.4 Het register dient van gemelde verwerkingen de ontvangstbevestiging van het CBP te bevatten.

1.1.5 Het register dient actueel te zijn en te worden bijgewerkt na wijzigingen.

1.2 Verstrekken van inlichtingen over de verwerking

1.2.1

Er dient een proces en procedure te zijn ingericht waarin is opgenomen hoe betrokkene, na verzoek om inlichtingen, worden ingelicht over de verwerking. Tevens dient de procedure aandacht te besteden aan situaties in welke geen inlichtingen worden verstrekt, ook niet op verzoek.

2. Transparantie Oordeel

2.1 Informatieverstrekking aan de betrokkene

Page 64: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

62

2.1.1

Er dient een procedure te zijn opgesteld waarin onder andere staat omschreven wanneer informatieverstrekking plaatsvindt, aan wie de verstrekking plaatsvindt en in welke gevallen de informatieverstrekking niet plaatsvindt.

2.1.2

De betrokkene dient vooraf, of indien niet rechtstreeks verkregen van de betrokkene, tijdens de vastlegging, informatie te ontvangen over de identiteit van de gemeente, het doel en de bestemming van de gegevens.

2.1.3

Indien de gemeente zich beroept op het feit dat mededeling onmogelijk is of een onevenredige inspanning kost, dient de herkomst van de gegevens te worden vastgelegd.

3. Doelbinding Oordeel

3.1 Doelbinding

3.1.1 Doeleinden dienen schriftelijk te zijn vastgelegd

3.2 Verenigbaarheid van gegevensverwerking

3.2.1

Indien gegevens worden verwerkt voor andere doeleinden dan waarvoor zij zijn verzameld, dient er sprake te zijn van verenigbaar gebruik. Daarbij dient de gemeente in ieder geval rekening te houden met: - de aard van de betreffende gegevens; - de gevolgen van de beoogde verwerking voor de betrokkene; - de wijze waarop de gegevens zijn verkregen en de mate waarin jegens de betrokkene wordt voorzien in passende waarborgen; - een geheimhoudingsplicht uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dat de verwerking in de weg kan staan.

3.3 Bewaren van persoonsgegevens

3.3.1 Een bewaartermijn dient te zijn vastgesteld (zie ook 7.5.2).

4. Rechtmatige grondslag Oordeel

4.1 Grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens

4.1.1 Er dient een grondslag voor de verwerking te zijn vastgesteld.

4.1.2

Indien sprake is van de verwerking van bijzondere persoonsgegevens, dient de gemeente aantoonbaar de rechtmatigheid en daarmee de specifieke voorwaarden voor de verwerking van bijzodnere persoonsgegevens vast te leggen.

Page 65: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

63

5. Kwaliteit Oordeel

5.1 Kwaliteit van de invoer, verwerking en uitvoer

5.1.1

Er dienen procedures te zijn opgesteld die de kwaliteit van invoer, van de gegevensverwerking en van uitvoer waarborgen.

6. Rechten Oordeel

6.1 Inzage

6.1.1

Er dient een proces / procedure te zijn ingericht die het verzoek van de betrokkene om inzage in diens persoonsgegevens regelt.

6.2 Verbeteren, aanvullen, verwijderen en afschermen

6.2.1

Er dient een proces / procedure te zijn ingericht voor de afhandeling van een verzoek de persoonsgegevens te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen indien deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel of de doeleinden van de verwerking, onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel anderszins in strijd zijn met een wettelijke voorschrift.

6.2.2

Verzoeken tot inzage en correctie ten aanzien van minderjarigen die de leeftijd van zestien jaar nog niet hebben bereikt, en ten aanzien van onder curatele gestelde dienen door de wettelijke vertegenwoordigers te worden ingediend. De gemeente dient hierop te controleren.

6.3 Relatief verzet (toekennen na belangenafweging)

6.3.1

Er dient een procedure aanwezig te zijn waarlangs de betrokkene te allen tijde verzet kan aantekenen in verband met zijn bijzondere persoonlijke omstandigheden.

6.4 Geautomatiseerde besluiten

6.4.1

Er dient een procedure aanwezig te zijn waarin wordt beschreven hoe geautomatiseerde besluiten plaatsvinden, of dit op grond van profielschetsen is en of in het geval van profielschetsen ook een menselijke tussenkomst plaatsvindt.

7. Beveiliging Oordeel

7.1 Bewustzijn

7.1.1. Er dient een beveiligingsbeleid te zijn opgesteld en formeel te zijn vastgesteld door management.

Page 66: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

64

7.1.2

Informatiebeveiliging dient binnen de gemeente breed te worden gedragen. Medewerkers dienen zich bewust te zijn van hun taken en verantwoordelijkheden op dit gebied door periodiek bewustwordingstraining te volgen.

7.1.3

Ingerichte beveiligingsmaatregelen dienen periodiek te worden getoetst en waar nodig te worden verbeterd of ten minste in een actieplan te worden opgenomen.

7.1.4

Er dient een proces / procedure te zijn ingericht waarin omschreven staat hoe met beveiligingsincidenten en privacy incidenten wordt omgegaan.

7.2 IT-voorzieningen

7.2.1

Bij de ontwikkeling van systemen, software en processen dient te worden gecontroleerd of de maatregelen en procedures voor beveiligd in overeenstemming zijn met het informatiebeveiligingsbeleid.

7.2.2

Voor het testen van (wijzigingen in) systemen en software dienen gegevens van fictieve personen te worden gebruikt.

7.3 Toegangsbeveiliging

7.3.1

Er dienen processen en procedure te zijn ingericht die waarborgen dat adequate maatregelen zijn getroffen in het kader van logische toegangsbeveiliging (procedure toekennen, verwijderen en muteren van rechten, wachtwoordbeleid, procedure aangaande het logging, procedure toegang tot computercentra, procedure aangaande backups, etc.).

7.4 Netwerken

7.4.1

Er dienen procedures te zijn opgesteld waarin staat omschreven van welke netwerken er gebruik wordt gemaakt, hoe deze netwerken zijn beveiligd tegen ongeautoriseerde toegang, hoe ze beschermd zijn tegen malafide doeleinden en hoe de over het netwerk verstuurde gegevens worden beschermd.

7.5 Bewaring en vernietiging

7.5.1

Er dient een procedure te zijn opgesteld waarin staat omschreven welke maatregelen getroffen zijn om te waarborgen dat alleen daartoe bevoegde personen kunnen beschikken over de verwijderbare gegevensdragers (laptops, removable media, etc.)

Page 67: Scriptie - vurore.nl · 4 3.2.2.3Overige gevolgen 25 3.3 Algemene verordening gegevensbescherming 25 3.3.1 Verschillen met de Wbp 26 3.3.1.1Meldplicht datalekken 26

65

7.5.2

Er dient een bewaartermijn te zijn vastgesteld voor de gemaakte backups. De bewaartermijn dient te zijn gebaseerd op wet- en regelgeving. De procedure dient te beschrijven welke wet- en regelgeving dat is en dient tenminste de materiewetten Wmo, Participatie en Jeugd te bevatten.

7.6 Continuïteit

7.6.1

Er dient een proces te zijn ingericht die de continuïteit van de gemeente en de gegevensverwerking waarborgen. Zodoende dient de gemeente te beschikken over een: - Calamiteitenplan - Backup en recovery procedure

7.7 Meldplicht datalekken

7.7.1

Er dient een proces en procedure te zijn ingericht die waarborgt dat datalekken conform de gestelde eisen worden gemeld. Onderdeel van de procedure is tenminste: - Uitspraak wanneer meldplicht wel en niet van kracht is - Overzicht van partijen die geïnformeerd dienen te worden in geval van datalek - Stappen die gevolgd moeten worden in geval van datalek

8. Bewerker Oordeel

8.1 Bewerker

8.1.1

De gemeente dient over een overzicht te beschikken waarin is opgenomen welke rol de gemeente per verwerking inneemt in het kader van de Wbp (verantwoordelijke of bewerker).

8.1.2

De opdrachtnemer (bewerker) dient tenminste dezelfde beveiliging te garanderen als de verantwoordelijke (de gemeente). Er dient een procedure te zijn ingericht waarin staat beschreven hoe afspraken tussen een bewerker en verantwoordelijke dienen te worden vastgesteld en hoe er op naleving van deze afspraken wordt toegezien.