Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan....

20
Inhoud: • Van nieuwsbrief naar periodiek 2 • Een belangrijke aanwinst: het fonds Beernaert 3 • Het atelier Salu en de heraldiek 11 • Lychakiv begraafplaats in Lviv 16 • Maquette van het grafmonument S’jonghers 18 • Dodenmasker van Henri Thiery 19 Woord vooraf Een 'nieuwe herfst' voor Epitaaf: de driemaandelijkse nieuwsbrief wordt een zesmaandelijkse periodiek. Minder frequent maar meer dan dubbel zo dik. Voorzitter Marcel Celis geeft er een woord uitleg bij. Daarnaast lezen we een bijdrage van Anne-Françoise Morel over de col- lectie van de (graf)steenhouwers Beernaert die Epitaaf verwierf. Linda Van Santvoort blikt terug op de tentoonstelling die we in april organi- seerden over de relatie tussen de Salu's en de heraldiek. Vervolgens bezoeken we met Tim Jansens de Lychakiv begraafplaats in Lviv, Oekraïne. Marcel Celis weidt uit over een andere aanwinst: de maquet- te van het grafmonument S’Jonghers. Lode De Clercq, tenslotte, vertelt het verhaal over het dodenmasker van Henri Thiery dat Epitaaf vzw kon aankopen. Veel leesplezier. Zesmaandelijkse Periodiek van EPITAAF vzw 18 de jaargang N° 0 November 2004 vereniging voor funeraire archeologie Grafmonument ‘t Kint de Roodenbeke met wapen- schild. Kerkhof van Laken © Pol de Prins

Transcript of Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan....

Page 1: Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan. Voorliggend 0-nummer, waarmede ... deel van deze verzameling - alle stukken die verband

Inhoud:• Van nieuwsbrief naar periodiek 2

• Een belangrijke aanwinst: het fonds Beernaert 3

• Het atelier Salu en de heraldiek 11

• Lychakiv begraafplaats in Lviv 16

• Maquette van het grafmonument S’jonghers 18

• Dodenmasker van Henri Thiery 19

Woord vooraf

Een 'nieuwe herfst' voor Epitaaf: de driemaandelijkse nieuwsbriefwordt een zesmaandelijkse periodiek. Minder frequent maar meer dandubbel zo dik. Voorzitter Marcel Celis geeft er een woord uitleg bij.Daarnaast lezen we een bijdrage van Anne-Françoise Morel over de col-lectie van de (graf)steenhouwers Beernaert die Epitaaf verwierf. LindaVan Santvoort blikt terug op de tentoonstelling die we in april organi-seerden over de relatie tussen de Salu's en de heraldiek. Vervolgensbezoeken we met Tim Jansens de Lychakiv begraafplaats in Lviv,Oekraïne. Marcel Celis weidt uit over een andere aanwinst: de maquet-te van het grafmonument S’Jonghers. Lode De Clercq, tenslotte, vertelthet verhaal over het dodenmasker van Henri Thiery dat Epitaaf vzw konaankopen. Veel leesplezier.

ZesmaandelijksePeriodiek van EPITAAF vzw

18de jaargang

N° 0

November 2004

ve

ren

igin

g v

oo

r fu

ne

rair

e a

rch

eo

log

ie

Grafmonument ‘t Kint de Roodenbeke met wapen-schild. Kerkhof van Laken

© Pol de Prins

Page 2: Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan. Voorliggend 0-nummer, waarmede ... deel van deze verzameling - alle stukken die verband

Volkomen onverwacht en derhal-ve met weinig middelen tot ver-weer, blijkt de verspreiding vanonze Epitaaf-Nieuwsbrief nr. 48, inhet jaar 2000 alreeds, na veertienjaar onafgebroken verschijneneen lange periode van stilte tehebben ingeleid. Heel wat trouweleden en gelijkgestemden, wierverontruste brieven en prentbrief-kaarten de brievenbus aan hetOnze-Lieve-Vrouwvoorplein 16aanvankelijk overspoelden, heb-ben -het vruchteloze wachten moede- druppelsgewijze afge-haakt; wie zal het hen ten kwadeduiden dat zij elders de vertroos-ting zijn gaan zoeken die Epitaafvzw blijkbaar niet meer bood?

Stilte, wat ook de reden mogezijn geweest, betekende nochtansgeen rust. Met een tot de kerngereduceerd Bestuur en mede-standers van het eerste uur, heeftEpitaaf vzw de voorbije vier jaarhaar werking geheroriënteerd ophaar maatschappelijke en weten-schappelijke doelstellingen, teweten de verdere uitbouw vanhet Museum voor Grafkunst &Centrum voor FuneraireArcheologie.

Wie er oog en oor naar had werdin de voorbije maanden de kansgeboden om in het Atelier ErnestSalu, maatschappelijke zetel vanonze vzw, naar aanleiding van deErfgoeddagen bescheiden tentoon-stellingen te bezoeken rond dethema's Le Voyage en Italie (2003)en De Salu's en heraldiek (2004).

De verzamelingen werden dis-creet maar aanzienlijk verrijktmet enkele uitgelezen objecten,

in het bijzonder met de nalaten-schap van het steenkappers- engrafzerkmakersbedrijf EmileBeernaert uit Elsene: een paarhonderd gipsen mallen en schaal-modellen, een kleine duizend pre-sentatietekeningen, foto's e.a.,die door toedoen van de federaleRegie der Gebouwen en de KBCin juli 2002 van vernietiging kon-den worden gered1 en waarvande inventarisatie intussen loopt.Tevens werd een aanvang gemaaktmet de inventarisatie en archive-ring van de uitgebreide collectiefoto's die de beeldhouwers2 Salunalieten, terwijl enkele belang-rijke items uit hun fonds -onder-meer een zowat 4 bij 1m grote,op doek geschilderde voorstudieuit de entourage van JuliaanDillens- het voorwerp uitmaaktevan restauratie.

Wat de ateliergebouwen zelfbetreft, zou financiële steun vande Vlaamse Gemeenschaps-commissie en het BrusselsHoofdstedelijk Gewest nog vanafdit najaar de inrichting mogelijkmoeten maken van een 'open',voor belangstellenden toeganke-lijk depot, de ontsluiting van debibliotheek, de afwerking van dezogenaamde 'Fonteinzaal' en decreatie in de koetsdoorgang vaneen ontvangsthal voor bezoekers.Tegelijk is voorzien in middelenvoor de restauratie van debelangrijkste 'grote' gipsen beel-den, gesigneerd: Ernest Salu,Mathieu Desmare, GuillaumeGeefs, Godefroid Devreese enJuliaan Dillens. De Erfgoeddag op18 april 2005 zou de gelegenheidkunnen bieden voor een feeste-lijke vooropening.

Ook de onvermijdelijke eigenwebsite (www.epitaaf.be) zal naeen moeizaam groeiproces nogvoor het einde van het jaar voor-taan in ruime mate de informatie-en nog veel meer- ter beschik-king stellen die de ter ziele geganeEpitaaf Nieuwsbrief de leden vanonze vereniging, en al wie fune-rair erfgoed een warm hart toe-draagt, met regelmaat verschafte.

Na rijp beraad heeft de nog maaronlangs opnieuw geïnstalleerderaad van bestuur van Epitaaf vzwinderdaad beslist de Nieuwsbriefin haar voormalige vorm nietmeer op te starten, doch als eenuit zijn oude huid gegroeideouroboros vanaf het voorjaar2005 te vervangen door eensemestriële, voortaan 20 pp. tel-lende periodiek, waar cultuur-historische aspecten van de graf-kunst en de activiteiten van hetMuseum & Centrum centraal zul-len staan.

Voorliggend 0-nummer, waarmedeeen periode symbolisch wordtafgesloten en met onverminderdenthousiasme de toekomst tege-moet wordt gegaan , is dan ookgericht aan alle leden, abonneesen besturen, in wiens vertrouwenen steun Epitaaf vzw tot op van-daag het draagvlak heeft mogenvinden om haar doelstelling, hetherinneren, bestendigen en uit-dragen van de funeraire kunstonder zijn vele facetten, te realiseren. ■

Marcel M. CelisVoorzitter

Nummer 0 / November 2004

Bij een nieuwe herfst

(1) Celis M.M., Snaet J. en De Clercq L., Antoine & Emile Beernaert, steenhouwers (ca. 1850-1924), in Monumenten en Landschappen,22ste jaargang, nr. 4, 2003, pp. 28-53.

(2) De Clercq L., De kunstenaarsfamilie Salu, in: Obscuur. Projectie, jrg. 7, nr. 19, 2001, pp. 67-72.

2

Page 3: Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan. Voorliggend 0-nummer, waarmede ... deel van deze verzameling - alle stukken die verband

3

In de zomer van 2002 werdonder dreiging van de nakendesloping het voormalige atelier

van de steenhouwers Beernaert teElsene (vlakbij het begraafplaats)inderhaast ontruimd. De nog aan-wezige plannen, archiefdocumen-ten en vooral ook een groot aan-

tal gipsen vormen samen eenunieke collectie die op het nipper-tje kon worden gered. Een grootdeel van deze verzameling - allestukken die verband houden methet funerair erfgoed - vondenonderdak ten huize van Epitaaf inde voormalige ateliers Salu te

Laken. Een reeks gipsen die ver-band houden met de grote archi-tectuurprojecten die doorBeernaert werden gerealiseerdvonden (tijdelijk?) een onder-komen bij de Dienst Restauratievan de Regie der Gebouwen teBrussel.

De geschiedenis van deBeernaerts vertoont boeiendeovereenkomsten maar ook groteverschillen met de Salu’s. Dit isongetwijfeld een reden waaromdit een zo belangrijke aanvullingvormt voor ons toekomstigmuseum voor Grafkunst.Over deze geschiedenis verscheeninmiddels reeds een uitgebreidartikel in het tijdschriftMonumenten &Landschappenwaarin Marcel Celis en Lode DeClercq samen met Joris Snaet(deze laatste als kunsthistoricusverbonden aan de Regie derGebouwen) een proeve tot chro-nologie opstellen van het oeuvrevan Antoine (Brussel 1820-?) endiens zoon Emile (Brussel 1850-Elsene 1930) en peilen naar deklemtonen in hun oeuvre.Onafgezien van de grote publiekeopdrachten -paleis te Laken, dearcadeboog van het Jubelpark teBrussel en de koninklijke gaande-rij in Oostende- was het atelier

Beernaert ook zeer actiefop het funeraire vlak. De collectie alleen alhoudt verband metenkele honderden verschillende grafmonu-menten, de meeste ver-moedelijk te situeren inde Brusselse regio, enke-le Waalse en Vlaamseuitzonderingen niet tena gesproken. Het fune-raire werk van het atelierBeernaert is te situerenin de laatste decenniavan de 19de eeuw, deperiode van het interbel-lum en met uitlopers in de na-oorlogse periode. Chronologischis er dus zeker een parallel metde Salu’s, typologisch en stilistischdaarentegen is de Beernaert-productie heel anders met eenveel sterkere klemtoon op hetarchitecturale en veel minder ophet sculpturale. Zonder in detailte willen treden over de funeraire

creaties van het atelier Beernaert -waarvoor we uitdrukkelijk verwij-zen naar het voornoemde artikel-kunnen hier toch een paar hoog-vliegers worden opgesomd: hetmausoleum (1901) voor Leon DeWaele op de begraafplaats vanElsene en het naar Horta’s ont-werp uitgevoerde monument vande familie Solvay.

Een interessante aanvullingvan de verzameling

Grafmonument Willems, begraafplaats Sint-Joost-ten-Node© Linda Van Santvoort

De collectie van de steenhouwersAntoine & Emile Beernaert vindtonderdak bij Epitaaf

Page 4: Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan. Voorliggend 0-nummer, waarmede ... deel van deze verzameling - alle stukken die verband

4

Marcel Celis stelt reeds in hethogergenoemde artikel dat de“inventarisatie (van dit fonds)nog maar net een aanvang heeftgenomen, de tot standkomingvan een beredeneerde cataloguswordt een werk van lange adem”.Gestimuleerd door de belangstel-ling die er voor dit fonds bestond,ook vanuit de Regie der Gebouw-en, en door de uitzonderlijkekwaliteit van de stukken (schitte-rende fotoalbums, verzorgdgepresenteerde plannen en kwali-tatief hoogstaande gipsen) werdreeds in diezelfde zomer een aan-zet gegeven tot de start van dit‘lange termijn’ project.Omdat we binnen Epitaaf welover de know how maar helaas(nog) niet over de mankracht

beschikken om een derge-lijk inventarisatie systema-tisch aan te pakken werdgezocht naar anderemogelijkheden.Herhaalde jaren reeds(sinds 2000 om precies tezijn) ontvangt Epitaafstudenten van deUniversiteit Gent (vak-groep Kunst-, Muziek-enTheaterwetenschappen)voor een zomerstage.Doelstelling van een der-gelijke stage is toekom-stige kunstwetenschap-pers aan het werk te zet-ten rond een concreteopdracht (voorbereidingOpen Monumentendag,inventarisatieproject, ont-sluiting van de collectieenz.) en aldus kennis telaten maken met de doel-stellingen en de werkingvan de vereniging.

Inhoudelijk concentreren dezestages zich uiteraard ook opkunsthistorische, methodologischeen iconografische aspecten. Onsrijke funerair erfgoed leent zichdaarenboven uitermate goed toteen brede waaier van invals-hoeken (sociaal-maatschappelijke,ideologische) en confronteert dejonge onderzoeker met de oponze begraafplaatsen zeer ‘tast-bare’ problematiek van behouden beheer.

Onderstaand artikel is de neerslagvan een dergelijke zomerstage(2003) waarbij enkele stukken uitde collectie Beernaert aan een bij-zonder onderzoek werden onder-worpen. Het was niet slechts debedoeling om de collectiestukken

als dusdanig te ‘registeren’ en teinventariseren maar ook daad-werkelijk te linken aan de monu-menten in situ. Uit onderstaanddossier zal blijken dat deze zoek-tocht, gebaseerd op de in Lakenbewaarde collectie, ons brengtnaar de begraafplaatsen vanElsene en Sint-Joost-ten-Node. Het project -dat inmiddels reedseen vervolg kreeg in de zomer-stage van 2004- is nog in eenexperimentele fase, een duide-lijke uitgewerkte werkmethodestaat immers nog niet op punt. Al doende wordt die opgebouwden blijkt ook snel wat haalbaar en realistisch is. De reeds eerder door Epitaaf ontwikkelde databank voor graf-monumenten wordt hierbij ophaar wetenschappelijke en vooralpraktische toepasbaarheid ge-toetst. Voorzien van de nood-zakelijke basisinfrastructuur -lap-top en vooral digitaal fototoestel-worden onderzoeksdocumentenen veldwerk-informatie snel enefficiënt geregistreerd. Op diewijze wordt ook het documentatie-bestand van de vzw aangevuld. De methodiek die nu wordt ont-wikkeld uitgaande van deBeernaertcollectie, opent pers-pectieven naar de methode voorontsluiting van de gehele Epitaaf-collectie en brengt ons ook eenstap dichter bij de uitbouw vanons museum en documentatie-centrum. ■

Linda Van Santvoort

Nummer 0 / November 2004

De ontsluiting van de collectie – een nieuwe uitdaging

Grafmonument Azémar, Cimetière du Nord, Parijs inCesar Daly, Bibliothèque de l’architecte, architecturefunéraire, Parijs 1871

Page 5: Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan. Voorliggend 0-nummer, waarmede ... deel van deze verzameling - alle stukken die verband

5

“To ensure that the memory oftheir name should not be forgot-ten” Deze zin vat mooi samenwaarom families van aanzien,vanaf de 18de eeuw, grootsegrafmonumenten laten optrekkendoor (funeraire) beeldhouwers.Meer dan alleen de dodenherden-king an sich, ging het er hen omhun sociale status in de eeuwig-heid weerspiegeld te zien. InBelgië als in andere landen ont-stond er een rijke traditie, tot inde eerste helft van de 20ste eeuw.Emile Beernaert (1859-1930) waséén van onze Belgische vertegen-woordigers tussen ca.1890 en1930. Een greep uit zijn werk laatde internationale ontwikkelingenin de funeraire kunst zien, evenalsde invloed vanuit de 19de- envroeg 20ste-eeuwse architectuuren beeldhouwkunst.De uitgebreidecollectie plannen, gipsen maquet-tes en authentieke foto’s die hetFonds Beernaert van de Epitaafvzw bevat, biedt een unieke infor-matiebron die terdege moet wor-den doorzocht. Vier uitgevoerdeen bewaarde creaties van EmileBeernaert zijn onderzocht en be-schreven. Drie monumenten bevin-den zich op de begraafplaats vanElsene waar Beernaert zijn atelierhad. Het vierde onderzochte exem-plaar is gelegen op de begraaf-plaats van Sint-Joost-ten-Node.

De Begraafplaats van ElseneHet monumentVieujant-Delhaize3

In 1887 gaf Jules Vieujant, bijhet schielijk overlijden van zijn

echtgenote CélineDelhaize, Emile Beernaertde opdracht voor een graf-monument. Dit keldergrafwerd de laatste rustplaatsvan de oprichters van dewinkelketen Delhaize leLion, waarvan JulesVieujant, door huwelijkmet Céline Delhaize “associé Delhaize fréres et Cie” was.4

Het monument bestaat uiteen arduinen grafkapelvoorafgegaan door tweelater toegevoegde bloem-bakken en een urne. Destijl is eclectisch wat niet uitzon-derlijk is voor een creatievanBeernaert5. Klassieke elementenzijn de hoge plint waarop hetdoor groeven geaccentueerdetweede deel rust. De doorlopende,geprofileerde lijst en de met ante-fixen6 afgewerkte dakrand zijntevens vrij klassiek. De dakbekro-ning daarentegen oogt vrij exo-tisch met een piramidale opbouw,bekroond door een imposante pal-met7. Aangaande de sculpturaledecoratie zijn de laurierkransen,de gevleugelde zandloper en deroos, traditionele voorbeelden uitde funeraire kunst. Doch de fron-tonachtige omlijsting van de zand-loper, de Egyptisch-aandoendedeuromlijsting afgewerkt metklossen, wijken af van het klassie-ke alfabet. De decoratieve uitwer-king van de toegangsdeur is vrijuitvoerig. Typisch funerair zijn depapaverbloemen, de initialen, defakkels en het kruis. Het geheel ishier ook nog omgeven door rozet-ten. De behandeling van deze laat-sten in reliëf versus de ingesnedenpapavers, initialen en kruis, vormt

een mooi uitgebalanceerde ver-siering.In globo is het monument goedgeproportioneerd en voorzienvan een iconografisch programmabestaande uit o.a. een gevleugel-de zandloper van vadertje tijd alsmemento mori8, een roos verwij-zende enerzijds naar de martel-dood van Christus en anderzijdsnaar de reinheid van de maagd,de fakkel van het uitdovendeleven. Ook het interieur is rijkelijkbekleed met o.a. witte marmerenplaten aan de muren, die tevens deepigrafie bevatten. De algemenetoestand van het monument isgoed. In de rij waarin het monu-ment zich op de begraafplaatsbevindt, zijn zeven op zeventienmonumenten door Beernaertgesigneerd.

Algemeen beschouwd past derge-lijke kapel volkomen in de 19de-eeuwse funeraire cultuur. Het ont-staan van begraafplaatsen alsPère-Lachaise, zorgde voor eenmassale opkomst van monumen-tale graven. In de beter gegadigde

Vier grafmonumenten naarontwerp van Emile Beernaertonder de loep

Grafkapel Vieujant-DelhaizeVerzameling Epitaaf, fonds Beernaert

Page 6: Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan. Voorliggend 0-nummer, waarmede ... deel van deze verzameling - alle stukken die verband

6

kringen vielen grafkapellen erg inde smaak. Het eclectische karakteren de bijzondere aandacht voorproportie en maatvoering kaderenvolledig in de ontwikkelingenzoals die zich voordeden in de laat-ste decennia van de negentiendeeeuw. Binnen het oeuvre vanEmile Beernaert treffen we diversedergelijke kapellen aan, hoewel zeslechts schaars vertegenwoordigdzijn ten opzichte van de souflets,stèles en obelisken9. Verschillendetekeningen van grafkapellen zijnbewaard en vertonen overeen-komst met de kapel Vieujant-Delhaize. De ontwerpen berustenop een zelfde grondgedachtegedicteerd door orde, maat en pro-portie met een vleugje exotisme.Dergelijke typologieën werdendan ook internationaal verspreidaan de hand van modelboekenzoals Monuments Funéraires vanBisschops en Rembaux en Recueilde marbrerie-monuments funérai-res, uitgegeven bij Thézard10. Niettoevallig zijn een aantal platenuit deze albums aanwezig in hetBeernaert-archief. Bij het over-lopen van dergelijke model-boeken komt men snel tot devaststelling dat veel monumentenofwel rechtstreeks zijn geïnspireerdop een model, zoniet het resul-taat zijn van al dan niet geslaag-de combinaties11.

Het monumentReisse12

Over de stichtingsdatum van hetmonument heerst onzekerheid.Als richtdatum is genomen deoverlijdensdatum van de oudstebegravenen, respectievelijkFrédéric en Ernest Reisse, beidenoverleden anno 189413.De graf-kapel werd door Beernaert opge-richt op aanvraag van LéonieReisse, vermoedelijk de zus vanFréderic en Ernest. Wat de sociale

herkomst van de familie betreft isgeringe informatie voorhanden.Rond 1865 zouden de heer enmevrouw F.C.A. Reisse -JoséphineMarchand een modezaak uitge-baat hebben aan de “Rue de laMadeleine 19” te Brussel. Voortsstaat in 1888 F.C.A. Reisse in deAnnuaire du commerce opgeno-men als “ controleur général de lamaison du Roi, Arbre-Bénit 93 “14.

Bij het ontwerp van deze grafka-pel opteerde Beernaert voor eenklassieke compositie. De muurvlak-ken van het arduinen monumentzijn uitgewerkt met groeven, eenvlak doorlopend breed fries eneen geprofileerde lijst. Verder iser een klassieke frontonbekroningmet kruis. De palmetten op dehoeken van het fronton gevenhet gedenkteken een modernaccent. Opvallend is het lineaire,symmetrische karakter van dekapel. Een ingesneden lelie enkruis verlevendigen de bronzendeur die gevat is binnen eenzware omlijsting. Het opschrift“Famille Reisse” bevindt zich opeen sober uitgewerkt stuk arduinmet als enige versiering vier kleineklossen. Verder is hier geen deco-ratie in reliëf voorzien.De vervallen toestand van hetinterieur verhindert een goedebespreking. De enige elementendie kunnen worden aangehaaldzijn de witte marmeren plaat

tegen de achterwand, versierdmet een roze marmeren kruis eneen eenvoudig altaar in wit mar-mer. De algemene toestand vanhet monument is erg vervallen,ten gevolge van het opgeven van de concessie in 1986.Wat de context betreft, beslaathet aantal Beernaert monumen-ten in deze rij acht tegen drieën-twintig. Sommige graftekens zijnevenwel niet gesigneerd.Interessant is dat van deze kapeleen plan van Beernaert isbewaard; op het kruis na, zijn alleelementen zo goed als naar planuitgevoerd. In confrontatie methet monument Vieujant-Delhaizelaat het klassieke karakter van dekapel Reisse zich veel meer gelden.Het strakke fronton bekroonddoor een Latijns kruis onderdruktspontaan de kracht van speelseaccenten als de palmetten, de tapstoelopende deur met ingesnedendecoratie. Doch deze elementenzijn nog net voldoende gepronon-ceerd om de kloof neoclassicisme -eclecticisme te overbruggen. Ookdeze kapel kan dus als een typischvoorbeeld van de productie vanEmile Beernaert gelden.

Het MonumentDelecourt-Wincqz15

Bij het overlijden van MarieWincqz in 1920 liet Bertha

Nummer 0 / November 2004

Grafkapel Reisse -Verzameling Epitaaf,

fonds Beernaert

Page 7: Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan. Voorliggend 0-nummer, waarmede ... deel van deze verzameling - alle stukken die verband

Grégoire dit keldergraf aanleggenmet oprichting van de grafsteenin 1922. Marie-Mathilde AngineWinqcz, dochter van Pierre-JosephWincqz, huwde met JulesDelecourt. Terwijl de heerDelecourt in de Annuaire du com-merce opgenomen is als “ ing.-conseiller de la société anonymecomp. intern. des recherches demines et d’entreprise de sondage “geniet de naam Wincqz inHenegouwen bekendheid alsgevestigde waarde in steenont-ginningsactiviteiten16. De eerste sporen van de familieWincqz treffen we aan in het17de-eeuwse Feluy-Arquennes,waar de Wincqz zich als steen-houwers en kleine notabelen vestigen, met als pater familias17

Arnould Wincqz (?-1667). Reedszijn zoon, Pierre Wincqz (1635-1728) maakte deel uit van debeati possidentes18 uit de streek.Het was pas onder GrégoireWincqz (1708-1794) dat het fami-liebedrijf van wal stak in Soignies.Snel groeide het uit als voortrekkerin de regio.Thomas Wincqz (1752-1807) zettezonder aarzelen het florerendebedrijf van zijn vader voort met denodige territoriale en technischeuitbreidingen. Het was echter zijnzoon, Grégoire II Wincqz (1783-1852) die instond voor de meestvooruitstrevende vernieuwingeninzake technologie. Intussen washet kapitaal en de invloed van defamilie van dergelijke omvang datPierre-Joseph (1811-1877) zichvoornamelijk op een politieke car-rière kon concentreren, wat resul-teerde in een mandaat aan desenaat als bekroning van dienscursus honorum19.Wegens de versnippering van deeigendommen na het overlijdenvan Pierre-Joseph werd hetbedrijf een société anonyme aanhet begin van de 20ste eeuw. In 1935 fusioneerde het met de

vrij jonge “Société Gauthier”,waarna het vandaag nog steedsin activiteit is onder de naam“Carrières Gauthier Wincqz”.20

Het grafteken naar ontwerp enuitvoering van Emile Beernaert iseen neoklassiek monumentbestaande uit een cype en eenzerk, beiden in arduin. Vooral decype en haar onderdelen zijnnog klassiek uitgewerkt. Doch,de aandacht voor de lijn en hetstrakke geometrische volumewijzen reeds richting moder-nisme. Klassiek zijn de fakkels, devoluutbekroning en de rozetten.Al deze elementen geven eenstyle empire indruk. De stileringvan de eierlijst evenals de uitwer-king van de bloemenkransen enhet lint geven duidelijk hetaspect ‘neo’ aan.Het marmeren hoofdje datbinnen dit monument een centra-le plaats inneemt is zowel eencombinatie van de Griekse klassie-ke vroeg-heroïsche stijl (de blik ende houding) alsook van een artdeco element (zie de vrij geome-trische behandeling van het aan-gezicht en het haar). Dit is niet teverwonderen, in acht genomendat vele art deco beeldhouwwerkaansloot bij de Griekse Archaïschetendens omwille van de vormver-eenvoudiging.De zerk daaren-tegen is in zijnzuivere lineaireuitwerkingmodernistisch.Dient gezegddat dit monu-mentje vrijuniek in zijnsoort is. Vooralhet hoofd, datbijna een los-staande sculp-tuur is, in combi-natie met decype, is vrij uit-zonderlijk. Vaak

treft men een portretmedaillonaan op een cype, zelden een(bijna) volplastische sculptuur. Ook binnen het Fonds Beernaertbekleedt dit monument eenwaardevolle positie. Van dit graf-teken zijn immers een maquette,een model op ware grootte vande cype als een foto na realisatiebewaard. De uitvoering van detwee gipsen is heel secuur en ver-zorgd zoals het ook voor anderebewaarde modellen geldt.Wat de context van het monu-ment in situ betreft dateren demeeste omliggende graven uit dejaren 1920-1950, en zijn ze meest-al net zoals dit voorbeeld goedonderhouden. Twee van de dertiggraftekens in dezelfde rij dragende signatuur Beernaert, met dienverstande dat slechts drie monu-menten gemerkt zijn!

Tussentijdse conclusie

Het staat buiten kijf dat het werkvan Emile Beernaert sterk ver-tegenwoordigd is op de begraaf-plaats van Elsene, althans zo blijktuit de gesigneerde monumenten.Aan de hand van de drie hierbovenbesproken voorbeelden wordt

Gipsmodel voor het grafmonument Delecourt-WincqzVerzameling Epitaaf, fonds Beernaert

7

Page 8: Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan. Voorliggend 0-nummer, waarmede ... deel van deze verzameling - alle stukken die verband

8

meteen ook een evolutie duidelijkbinnen zijn oeuvre. De laat 19de-eeuwse monumenten kaderenvolledig in de neoklassieke, eclec-tische traditie, zoals ook in de‘grote’ architectuur vooropstond.In de eerste decennia van de 20steeeuw, laten zich echter nieuweinvloeden gelden. Een frisse windvan vernieuwende ideeën waaituit de architectuur over naar defuneraire bouwkunst.Beernaert weet de traditionele enmoderne elementen op een uit-zonderlijke wijze te combinerenwat resulteert in een fraai fune-rair gamma. Zijn stijl getuigt danook van het nauwkeurig op dehoogte blijven van de inter-nationale tendensen, evenals vaneen individuele creativiteit waar-van het monument Delecourt-Wincqz een exponent is.Het belang van de modelboekenals inspiratiebron bij het totstand-komen van nieuwe ontwerpen isniet te ontkennen zoals ondermeer blijkt uit bovengenoemdgrafteken.

De Begraafplaats vanSint-Joost-ten-Node

Het monumentKetels21

Over de familie Ketels zijn geengegevens teruggevonden. De con-cessie voor het graf werd op 17maart 1886 aangevraagd alsgevolg van het overlijden vanHyppoliete Ketels. Het grafmonument Ketels is eensarcofaagtype op sokkel. Hoewelhet nog vrij klassiek is uitgewerkt,zijn er toch enkele 'modern ogen-de' elementen aanwezig, zoals depiramidale (ziggurat) opbouw vande sokkel die een pendant vindtin de piramidevorm van het voor-aanzicht van de sarcofaag zelf.Verder zijn ook het gebruikte

lettertype voor de epigrafie even-als de lineaire uitwerking en de aandacht voor zuiver geo-metrische volumes vrij modern.Klassiek daarentegen is de typolo-gie van de sarcofaag, evenals deuitwerking van het fries, de profi-leringen in de sokkel en het over-wegend gebruik van marmer. Zoals reeds gezegd kent hetmonument een trapsgewijzeopbouw. Deze neemt een aan-vang met een brede basis uitarduin, op de vier hoeken afge-sloten met arduinen pijlers, dieonderling met een bronzen ket-ting zijn verbonden. Op dezebasis neemt het eigenlijke monu-ment (sarcofaag op sokkel) eenaanzet. De voorzijde van de mar-meren sarcofaag is sober versierdmet een lijst en een variant opeen Grieks kruisje. De zijkantenbevatten de epigrafie. Rondomloopt een met lelies uitgewerktbronzen fries.

Recentere varianten zijn gekend,zoals het monument van de fami-lie Willems, alsook dat van defamilie Martin-Verbeek op debegraafplaats van Brussel. Ook ditmonument en zijn varianten zijnduidelijk Frans geïnspireerd. Inhet modelboek van Cesar Daly,Bibliothèque de l’architecte, archi-tecture funéraire, Parijs, 1871,treft men onder sectie 1B, plaat 4een zeer gelijkaardige constructie,doch voorzien van een rijkereornamentiek: het monument voorAzémar, cimetière du Nord, Parijs.Het valt echter niet te onderken-nen dat Beernaert zich op derge-lijk model of een kopie, derivaatervan heeft geïnspireerd voor desarcofaag van de familie Ketels.Verschillend zijn wel het ontbre-ken van een plint bij Azémar, dedecoratie van de sarcofaag d.m.v.een stukje zuilenschacht met kapi-teel, de hoekafwerking, het fries,de epigrafie en het ontbreken

van lijsten op de sarcofaag. Hetmonument Azémar wordt geken-merkt door een grotere zin voorhet decoratieve, terwijl in dat vande familie Ketels een streven ver-vat zit naar een spel van lijnen envolumes. Uit het monument Ketels, hoewelin erbarmelijke toestand, blijktdat het plechtstatige eigen wasaan Beernaert. Ook de anderetypes (o.a. obelisken) die zijn voorkeur genoten, zoals we kun-nen opmaken uit de collectieplannen en modellen en de con-crete uitvoeringen, onderstrepende hang naar het monumentale. Tenslotte dient gezegd dat deEpitaaf vzw in het bezit is vaneen gipsen model van dit monu-ment. Bij het bekijken van hetmodel valt dadelijk de gedetail-leerde afwerking op. Uit het gipsblijkt tevens dat het kleine kruis-je een latere toevoeging is, daardeze met potlood op het gips isgetekend.

Het MonumentWillems22

Of het monument Willems een‘Beernaert creatie’ is, blijft eenopen vraag. Het monument zelf isimmers niet gesigneerd en ookhet Fonds Beernaert kon geensluitend antwoord bieden.De treffende gelijkenis met hetgrafteken van de familie Ketelsdat verderop staat in dezelfde rij,op dezelfde begraafplaats, nooptechter tot het kort bespreken ensitueren van dit monument .De concessie werd anno 1894 aan-gevraagd door Alphonse Willems.Uit de sterfdata is echter niet op temaken voor wie. De meeste fami-lieleden werden hier in de periode1912-1966 begraven met uitzonde-ring van Leonard ConstantWillems, oud-burgemeester van St-Joost-ten-Node. Leonard

Nummer 0 / November 2004

Page 9: Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan. Voorliggend 0-nummer, waarmede ... deel van deze verzameling - alle stukken die verband

9

Constant Willems stierf reeds in1860 en werd dus wellicht achterafnaar dit graf verplaatst.23

Opnieuw gaat het om een sarco-faagtype, doch nu in witte granietop arduinen basis. Dit verschil inmateriaalkeuze t.o.v. degelijkaardige sarcofaag Ketels isvan wezenlijk belang. Het gebruikvan graniet past volledig in detwintigste-eeuwse funeraire ont-wikkelingen. Ook Beernaert gingniet aan deze tendens voorbij. Hetgebruik van graniet werd zelfs hetuithangbord van zijn atelier. De arduinen basis van het graf-teken Willems is aan de vier zij-den afgesloten met zware, volu-metrisch uitgewerkte arduinenpijlers die onderling verbondenzijn met een bronzen ketting. Opdeze basis bevindt zich een ardui-nen sokkel waarop het eigenlijke

monument rust. Hetmonument beslaateen geprofileerdesokkel, een sarcofaagen is opgebouwd alseen piramide. De uit-werking ervan isstrak, lineair en dui-delijk geïnspireerd ophet monument Ketels.Door de materiaal-keuze (witte graniet)en het weglaten vanhet lijstwerk oogtdeze variante echtermoderner. Verder isde sarcofaag omge-ven door een bronzenfries met gestileerdleliemotief, dat zichtevens in de bloem-bak voor het monu-ment herhaalt.De algemene toe-stand van het monu-ment is goed.

Besluit

De begraafplaats zoalswe die nu kennen is het resultaatvan een lange ontwikkeling gekop-peld aan religieuze, sociaal-econo-mische en wetenschappelijke facto-ren. Al deze elementen samen,hebben naast het stedenbouwkun-dige aspect van de begraafplaatstevens haar uitstraling medebe-paald. De dood mag dan misschienwel democratisch wezen, de laatsterustplaats niet. Het herdenkingste-ken dient de naam van de persoonvoor wie het wordt opgerichtwaardig. Deze tendens, gekoppeldaan deze van de Engelse land-schapstuin resulteerde in de 19de-eeuwse openluchtmusea waarvanwe vandaag de dag nog steedskunnen genieten in een oase vanrust. Naast het Belgische Père-Lachaise (begraafplaats vanLaken) bieden ook andereBelgische begraafplaatsen een

fraaie sculptuurcollectie aan debezoeker aan. Zo liet de familie Vieujant-Delhaize(van de gelijknamige warenhuiske-ten) op de begraafplaats van Elseneeen mooi geproportioneerde graf-kapel oprichten ter nagedachtenisvan haar dierbare overledenen.Hoewel dit monument aanvankelijkeen vrij klassieke indruk oproept,wordt de aandachtige bezoekersnel gecapteerd door het exotischparfum in het spel van palmetten,klossen, piramidale bekroningen…die de kapel omsluiert. Verder iseen sculpturaal en ingesneden ico-nografisch programma voorzien,dat volledig kadert in de funerairetraditie (zie de gevleugelde zandlo-per, de roos, de papavers, hetkruis…), dit alles opgetrokken inarduin en ijzer.Ook minder grote namen, ver-zorgden de herdenking van hunoverledenen. Op twee stappenvan de grafkapel Delhaize, staateen klassiekere variant opgesteldop naam van Reisse. De kapel inarduin is afgesloten met een ijze-ren deur die gedecoreerd is meteen gestileerde lelie en een kruis.Typerend is het lineaire, symme-trische karakter van het gebouw-tje, dat in een vervallen toestandverkeert. Dergelijke verwaarlozingis echter geen uitzondering.Naast het voornoemde monumentReisse-Marchand viel ook hetmonument van de familie Ketelsop de begraafplaats van St.-Joost-ten-Node onder deze noemer.Oorspronkelijk moet dit eenmodern sarcofaagtype zijn geweestmet een forse uitstraling, weerspie-geld in een vrij strakke volumetri-sche opbouw binnen een klassiekharmonisch karakter. Doch, van-daag de dag is er van enige pré-sence nog maar weinig sprakemeer.Een modernere wit granieten variant, toebehorende aan denotoire familie Willems (zie wijlen

Grafmonument KetelsVerzameling Epitaaf, fonds Beernaert

Page 10: Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan. Voorliggend 0-nummer, waarmede ... deel van deze verzameling - alle stukken die verband

burgemeester van St-Joost-ten-NodeLeonard ConstantWillems), straalt daaren-tegen nog steeds de oor-spronkelijke grandeuruit. Opnieuw gaat hetom een piramidale, volu-metrische compositie,afgewerkt met een deli-caat bronzen fries vangestileerde lelies.Tot slot dient nog hetvrij klassieke, doch unie-ke monument Delecourt-Wincqz (zie de steenhou-wersfamilie uit Zinnik),op de begraafplaats vanElsene vermeld, met hettyperende marmerenhoofdje dat de art deco

inluidt, alsook refereert aan deGriekse, vroeg-klassieke beeld-houwkunst.Het is voor de hand liggend datEmile Beernaert zijn inspiratiedeels heeft gezocht in model-boeken e.d.m, doch is het nietonbelangrijk om op de diversiteiten creativiteit in zijn oeuvre tewijzen zoals uit de hierboven besproken monumenten blijkt. ■

Anne-Françoise Morel

Nummer 0 / November 2004

1) COLVIN H., Architecture and the after-life, New Haven, Londen, 1991 pp. 137, 197-216, 283-300. R.A., ETLIN, The architecture of death,the transformation of the cemetery in the eighteenth -century Paris, Cambridge, Massachussetts, Londen, 1984, woord vooraf, p. 26.J.S., CURL, A celebration of death, an introduction to some buildings, monuments and settings of funerary architecture in theWestern European tradition, Londen, 1980, p. 265

2) Bibliografische gegevens van het oorspronkelijke citaat, zoals vermeld in: COLVIN H., Architecture and the after-life, New Haven,Londen, 1991 p. 137.

3) locatie: begraafplaats Elsene, perk V, weg 4.4) Elsene,begraafplaats, anciennes concessions perpétuelles n° 1-736. BRUSSEL, KBR, Annuaire du commerce Bruxelles et ses faubourgs,

reeks A.L.M 12.5) CELIS M.M., SNAET J.,DE CLERCQ L., Antoine en Emile Beernaert, Steenhouwers (ca. 1850-1924) in: M&L, JG 22, nr. 4, juli-augustus

2003, p.43.6) Antefix: rechtopstaand versieringselement, als afwerking van een dakrand, meestal in de vorm van een palmet. Zie E.J. Haslinghuis, H.

Janse, Bouwkundige termen, Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie, Leiden, 1997.7) Palmet: palmvormig versieringselement. Zie Haslinghuis E.J., Janse H., Bouwkundige termen, Verklarend woordenboek van de

westerse architectuur- en bouwhistorie, Leiden, 1997.8) Memento mori: herdenking van de doden 9) CELIS M.M., SNAET J., DE CLERCQ L., op. cit. p.43.10) BISSCHOPS M., REMBAUX E., Monuments funéraires, Ecaussinnes, s.d. DE KORZAK A., in: Receuil de marbrerie-monuments funéraires,

Parijs, s.d.11) QUAGLIA, Le Père Lachaise ou recueil de dessins aux traits et dans leurs justes proportions des principaux monuments de ce cimetière,

s.l., 1854., FONTEYNE J., Recueil d’architecture funéraire, Brussel, ca. 1885., BOUSSARD J., Recueil des tombeaux les plus remarquablesexécutés de nos jours et présentés en perspective par J. Boussard, architecte, Parijs, 1865., DALY C., Architecture funéraire et contempo-raine, s.l., 1871., NORMAND L., Documents funéraires, 1-2,s.l., 1863., LEBLANC E., Tombeaux, Nouveau recueil de monuments funèbresdessinés d’après nature dans les principaux cimetières de l’Europe, Parijs, s.d.

12) Locatie : begraafplaats Elsene, perk V, weg 4.13) Elsene,begraafplaats, anciennes concession n° 1-1529.14) Brussel, KBR, Annuaire du commerce Bruxelles et ses faubourgs, reeks A.L.M 12.15) Locatie : begraafplaats Elsene, perk V, weg 3.16) Brussel, KBR, Annuaire du commerce Bruxelles et ses faubourgs, reeks A.L.M 12.17) Pater familias: gezinshoofd 18) Beati possidentes: de vermogenden19) Cursus honorum: politieke loopbaan20) VAN BELLE J-L., Une dynastie de bâtisseurs les Wincqz, Louvain-la-Neuve, 1990.21) Locatie: begraafplaats St-Joost-ten-Node, perk 18, weg 1, 13-14.22) Locatie:begraafplaats St-Joost-ten-Node, perk 19, weg 1, 26-27.23) St.-Joost-ten-Node, begraafplaats, dossiernummer onbekend.

10

Grafmonument Delecourt-Wincqz, begraafplaatsElsene© Linda Van Santvoort

Page 11: Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan. Voorliggend 0-nummer, waarmede ... deel van deze verzameling - alle stukken die verband

11

Wapens zijn het herkenningste-ken bij uitstek. In oorsprongwaren het kleurrijke versieringendie werden aangebracht op dewapenuitrusting (het schild) omde troepen op het slagveld te her-kennen, zoals prachtig geïllustreerdin het tapijt van Bayeux (11deeeuw).Die militaire oorsprong herken-nen we tot op de dag van van-daag niet alleen in het schild zelfmaar in alles wat zich boven hetwapen bevindt en dat we deschilddekking noemen. Niet zel-den wordt het wapenschildbekroond door een helm waaruitdecoratieve en gekrulde versierin-gen ontspringen, die de gestileer-de voorstelling zijn van de helm-kleden die oorspronkelijkbestemd waren om het harnastegen opwarming te beschermen.Het wapenschild wordt vaakgedragen door schildhouders. Ditkunnen zowel menselijke als dier-lijke figuren zijn, vaak dragen zij

ook een vaandel of bannier.Onder het wapen zien we somseen devies, waarin de wapendra-ger in krachtdadige bewoordingzijn klemtonen legt, de wapen-spreuk is aangebracht boven hetschild.Toch zal de heraldiek vrij snel ont-trokken worden aan de militairecontext. De wapenkunde ontwik-kelt zich gaandeweg tot een spe-cialiteit waar de herauten wakenover de toepassing van de regels.Het dragen van een wapen is ookniet langer het privilege van deadel, maar komt ook toe aan declerus en later zelfs aan al wie‘belangrijk’ is. In de bekroningvan het wapenschild herkennenwe de rang en stand van de dra-ger. De vorm van de kroon is inovereenstemming met de adel-lijke titel. Het wapenschild van declerus is herkenbaar aan debekroning door een (bischoppe-lijke) hoed, die wordt geflankeerddoor kwastjes.

Naast de familiewapens zijn erook de gebiedswapens (landen,provincies, steden & gemeenten)en de corporatiewapens (van bij-voorbeeld de gilden), maar dezevallen enigszins buiten ons aan-dachtsveld. In de funeraire con-text zijn het immers hoofdzakelijkfamiliewapens die we aantreffen.

De heraldiek is gebonden aanregels die vooral betrekking heb-ben op de invulling van het schildzelf. Deze gebeurt door middelvan kleur, metaal en pels. Dewijze waarop deze kunnen wor-den gecombineerd noemt men dekleurregel. Samengevat luidt dezeals volgt:•Metaal op kleur of kleur opmetaal is mogelijk

•Nooit metaal op metaal of kleurop kleur

•Pelswerk ontsnapt aan dezeregel en mag zowel op metaalals op kleur en zelfs op pelswerkworden gebruikt

Kleur is inderdaad een essentieelonderdeel van het wapenschild ende buitenversiering. De heraldiek

DE SALU’S, SPECIALISTEN IN DE HERALDIEK

De voorbije erfgoeddag -18 april 2004- stond in het teken van de ‘familie’. Dit was de aan-leiding voor Epitaaf vzw -die er inmiddels een traditie van maakt deel te nemen aan erfgoed-manifestaties- om een onderdeel van haar rijke collectie in het atelier Salu onder de loep te

nemen. Een reeks gipsen met wapenschilden leek nauw aan te sluiten bij het thema en had tot dusvernooit onze specifieke aandacht weerhouden.

De studie van deze gipsen, die de muren van het marmerbewerkingsatelier sieren, bracht ons dichterbij één van de specialiteiten van de Salu’s. Om tegemoet te komen aan de wensen van hun vaak adel-lijk cliënteel legden zij zich met meer dan gewone ijver toe op de heraldiek.

Voor de adel is het dragen van een wapenschild de evidentie zelve; niet zelden prijkt het wapen alsultiem herkenningsteken op het grafmonument. Die traditie bestond reeds van in de middeleeuwen enwerd onverminderd voortgezet tot in de 19de en zelfs 20ste eeuw.

Voor de leek is de voorstelling van het wapenschild en alles wat daar rond staat een weinigzeggendeaangelegenheid. Het ‘lezen’ van een wapen vergt enige kennis van zaken. Een korte inleiding in deheraldiek is hier dus zeker op zijn plaats.

Heraldiek in een notedop1

Page 12: Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan. Voorliggend 0-nummer, waarmede ... deel van deze verzameling - alle stukken die verband

toegepast in monumentale context– op gevels van gebouwen en opgrafmonumenten – kan van poly-chromie worden voorzien. Eenmooi en gekend voorbeeld zijn degekleurde wapenschilden die voor-komen rond de sokkel van het VanArtevelde monument op de GentseVrijdagmarkt. Sinds de jongsterestauratie is die kleurpracht in zijnvolle glorie hersteld. Vaak echterblijven wapenschilden in steenonbeschilderd, wat echter nietbetekent dat de dimensie “kleur”achterwege blijft. Een grafischecode – stippen, lijnen en arcerin-gen – stemt overeen met een speci-fiek kleur2. Ook bij tekeningenwordt die grafische code gehan-teerd. De kleurenrijkdom van hetwapen kan op die wijze als hetware ‘virtueel’ worden gerecon-strueerd.

Het belangrijkste onderdeel vande heraldiek is uiteraard hetschild. Dat wordt ingedeeld inverschillende segmenten die naarvorm en positie een eigen naamhebben. De opsomming daarvanzou ons te ver leiden maar komtverder in de bespreking van dewapens nog aan bod.

De kennis van de regels en denaamgeving laat ook toe om hetwapen op de correcte manier tebeschrijven. De wapenbeschrijvingof blazoenering is een kunst opzich. De terminologie die gehan-teerd wordt gaat terug naar deperiode van het ontstaan van deheraldiek en verwijst naar deoude Franse taal. Als je weet dat keel rood is, datlazuur blauw is, dat sabel zwart is ,dat sinopel groen is, dan kan je aleen heel eind mee in de ontcijfe-ring van een wapen. Als je dan ooknog weet dat de volgorde diewordt gehanteerd in de beschrij-ving aan conventies is gebondendan wordt snel duidelijk dat een

juiste wapenbeschrijving een per-fecte reconstructie van het wapenmogelijk maakt.

De Salu’s en de heraldiek

De belangstelling van de Salu’svoor de heraldiek blijkt niet alleenuit de aanwezige gipsen maar ookuit de in het archief bewaardedocumenten. Ingekleurde platenvan wapenschilden werden onge-twijfeld als ‘model’ gebruikt. Talvan tekeningen geven aan dat aanhet maken van het gipsen modeleen heel denkproces vooraf ging.Aantekeningen en teksten opdeze ontwerpen verwijzen naardat proces. Daarbij maken deSalu’s gebruik van de vaktermino-logie, waarbij zij blijk geven vanhun kennis terzake. Dat neemtniet weg dat in een aantal geval-len het advies werd ingeroepenvan externe ‘deskundigen’, zoalsblijkt uit een aantal brieven.Ookde opdrachtgevers hadden eenvinger in de pap, zij waken overde juiste weergave van rang enstand, hun status stond hierimmers op het spel.

Van de gipsen en het archief naarhet kerkhof

Met de gipsen en tekeningen alsuitgangspunt startte een pogingtot identificatie van de wapens.Hierbij kan worden vertrokkenvanuit een concreet en ‘opval-lend’ gegeven op het wapen. Hetdevies is een mogelijke sleutel totidentificatie. Is dat niet aanwezigdan kunnen de op het schild vo-rkomende wapenfiguren een uit-gangspunt zijn tot verdere opzoe-king. Het Wapenboek van deBelgische adel3 was in deze zoek-tocht een cruciaal referentiewerk.

In dit wetenschappelijk onder-bouwde en rijk geïllustreerdevierdelig werk werden dan ookde meeste wapenschilden, inzoverre het adellijke wapenswaren, teruggevonden. De in ditnaslagwerk opgenomen wapen-beschrijvingen (zowel in hetNederlands als in het Frans!)brachten ons nog een stap dichterbij een totale identificatie en lieten ons ook toe de wapens van een gepaste beschrijving tevoorzien.

De logische stap na identificatievan het gipsen wapenschild isuiteraard na te gaan hoe dit insitu is gerealiseerd. De inventaris-sen van Cecilia Vandervelde4 -diebijzondere aandacht schenkt aangrafmonumenten van adellijkefamilies- waren daarbij een han-dig hulpmiddel. Enkele van onzegipsen konden dan ook via deze

weg worden gekoppeld aan eenbegraafplaats en grafmonument.Die zoektocht bracht ons in deeerste plaats naar het nabijgele-gen kerkhof van Laken, niet echteen verassing als men weet datdeze als begraafplaats uitverko-ren werd door de Brusselse adel

Nummer 0 / November 2004

12

Gipsmodel voor het wapen van defamilie Rolin-JaequemynsVerzameling Epitaaf, fonds E. Salu

Page 13: Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan. Voorliggend 0-nummer, waarmede ... deel van deze verzameling - alle stukken die verband

en het voornaamste afzetgebiedwas van de Salu’s.

Rolin-Jaequemyns,kerkhof van Laken

Een ontwerptekening en eengipsmodel van hetzelfde wapen isaanwezig in de collectie Salu.De totaalcompositie van ditwapenschild onderscheidt zichvan de ‘doorsnee’ door een bij-zonder complexe uitwerking. Het devies “Nunquam desperan-dum” was de sleutel naar eenidentificatie en bracht ons naarhet monument op het kerkhofvan Laken5. Het monumentbevindt zich schuin tegenover deingang van het koor van de oudekerk. Het is een arduinen cypebekroond met een kruis en metaan de vier zijden een witmarme-ren grafplaat waarop de namenvan de overledenen en ook dewapenschilden voorkomen. Hetwapen van de familie Rolin-Jaequemyns is aangebracht op derechterzijde van het monument,

deels verscholen achter deinmiddels overwoekerendebeplanting.

Gustave Henri Ange HyppolyteRolin-Jaequemyns (1835-1902)was stichter van het tijdschriftRevue de droit international et delégislation comparée. In 1873stichtte hij in Gent het Institut deDroit International een organisa-tie die ijverde voor internationaalrecht en vrede, waarvoor ze in1904 bekroond werd met deNobelprijs voor vrede.

Edouard Gustave Marie Rolin-Jaequemyns (1863-1936) trad in zijn voetsporen en werd presi-dent van de hoger genoemdeorganisatie.Beiden werden gekroond in deLeopoldsorde. De achtpuntigester onderaan het wapen herin-nert hieraan; het is overigensgebruikelijk dat eretekens hetwapen vergezellen.Voor het vreemdsoortige toren-element dat het wapen bekroontwerd aanvankelijk geen verkla-ring gevonden. De biografie van

Gustave Rolin-Jaequemynsbrengt ons echter op het goedespoor. Hij was gekend als “ChowPhya Abhai Raja” raadgever vande koning van Siam (Thailand).De “Chedis” of Thaïse tempels,worden bekroond met een hoogen getrapt torenelement; in dewapenbekroning herkennen weeen gestileerde versie hiervan.

van der Burch, kerkhof van Laken

De familie van der Burch is eenvan de belangrijkste adellijkefamilies in België.Het wapenschild wordt omschre-ven als : “Van hermelijn met drieroskammen van keel, twee in hethoofd, één in de punt. Helm-teken: de roskam van het schildin een vlucht van zilver en keel.”6

De familie van der Burch namhet versterkt kasteel vanEcaussines in haar bezit nadat diteerst de woonplaats was van defamilies de Lalaing en de Croy.Tot vandaag wordt het kasteeldoor de nazaten van dit adel-lijke geslacht beheerd en is erzelfs een museum in onderge-bracht.De monumentale arduinen graf-kapel op het kerkhof van Laken7

vertoont het wapenschild dat isingewerkt in het attiek, onderhet fronton en boven de ingang.Boven het wapen is de wapen-spreuk aangebracht : “Rethel!-Rethel!”, onderaan het devies“Libre et vaillant de le Burch”.Klimmende leeuwen dragen hetschild.De familie van der Burch, metname Arthur van der Bruch,heeft ook een grafkapel op debegraafplaats van Elsene, even-eens met wapenschild onderfronton.8

13

Wapen van de familie van der Burch op het grafmonument. Kerkhof van Laken© Foto Pol de Prins

Page 14: Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan. Voorliggend 0-nummer, waarmede ... deel van deze verzameling - alle stukken die verband

Limander deNieuwenhove &Coghen, kerkhof van Laken

Het devies “severe ac mansuete”was ook hier de sleutel naar deidentificatie en lokalisatie.Twee wapens worden samenonder één kroon verenigd: hetbetreft hier alliantiewapens. Het mannelijke schild is dat vanLimander de Nieuwenhove. Het vrouwelijke en ovale schildbehoort aan de familie Coghen.In de Salu collectie is overigensnog een overeenkomstig maarafzonderlijk wapenschild bewaardvan de familie Coghen metwapenspreuk “sine labore nihil”maar waarvan de uitgevoerdeversie nog niet kon worden gelo-kaliseerd. Het grafmonument vande familie Coghen op het kerkhofvan Laken is immers niet (meer?)van een wapen voorzien.Gevleugelde en getongdeGrifoenen fungeren als schildhou-ders voor de beide wapens.Het monument9 is opgevat als eenstèle geflankeerd door voluten enbekroond met een arduinen kruismet bronzen christus. Ook dewapens zijn in brons uitgevoerd.Deze techniek laat een fijnedetaillering toe. Het grafischekomt hierbij goed tot zijn recht,zij het dat de oxidatie van hetbrons de leesbaarheid inmiddelswat heeft aangetast.

’t Kint deRoodenbeke, kerkhofvan Laken

Deze oude adellijke familie, wiensnaam verbonden is aan hetprachtige kasteel van Ooidonk,heeft op het Lakense kerkhofmaar liefst drie grafmonumenten.

Het gipsmodel van de Salu’s isduidelijk in verband te brengenmet het jongste van de drie:monument10 van Jean FrançoisMarie Ghislain ’t Kint deRoodenbeke, waarvan de conces-sie slechts opklimt tot 1960. Hetgipsmodel kan dus met quasizekerheid aan de laatste Saluworden toegeschreven. Kenmerkend voor het gipsmodelvan het wapenschild is de vereen-voudiging, het ontbreken van dekleuraanduiding en zelfs het tendele achterwege laten van deschildbekroning. De uitvoering insitu verschilt van het gipsmodel,de grafische weergave van dekleuren is hier wel aanwezig.De beschrijving van het wapenroept een zeer kleurrijk en veelcomplexer beeld op:“Van zilver met een golvendeschuinbalk van keel, vergezeldvan tien blokjes van hetzelfde, vijfin het schildhoofd, drie en tweegeplaatst, en vijf in de schildvoet,twee en drie geplaatst. Het schildovertopt met een helm van zilver,gekroond, getralied, gehalsbanden omboord van goud, gevoerden vastgehecht van keel, met dek-kleden van keel en van zilver.

Helmteken : twee halve vluchtenvan rechts van keel, links van zil-ver, beladen met de schuinbalkvan het schild.Wapenspreuk : ‘Perseverando’ vanzilver op een losse band van keel.Het schild daarenboven getopt meteen baronnenkroon en gehoudenrechts door ene vrouwe in vlees-kleur , ouderwets gekleed vankeel, en links door een omgewen-de leeuw van goud, genageld engetongd van keel.”11

Bouvier, Begraaf-plaats van Brussel12

Een van de fraaiste stukken uit decollectie is het wapen van defamilie Bouvier. Het laat zich op-merken door een zwierig uitge-werkte schilddekking met baron-nenkroon. De grafische detaille-ring is fijner uitgewerkt dan bijsommige andere gipsen.De blazoenering laat ook hierniets aan de verbeelding over:“in keel, met keper van goud,vergezeld in het schildhoofd vantwee vliegende bijen van hetzelf-de, en in de punt met een degenvan zilver, met gevest van goud,

Nummer 0 / November 2004

Alliantiewapens op het grafmonument van de families Limander de Nieuwenhove &Coghen. Kerkhof van Laken. © Pol de Prins

14

Page 15: Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan. Voorliggend 0-nummer, waarmede ... deel van deze verzameling - alle stukken die verband

de punt omhoog. Het schild over-topt met eenen helm van zilver,gekroond, getralied, gehalsbanden omboord van goud, gevoerden vastgehecht van keel en vangoud. Helmteken: een bij van hetschild. Wapenspreuk: ‘droiture etvolonté’. Voor den titularis : meteen baronnenkroon, en gehou-den rechts door een leeuw vangoud, genageld en getongd vankeel, en links door een windhondvan zilver met halsband van keel,geboord en geringd van goud.”13

Baron Bouvier was gehuwd metLaure Washer. Mogelijk gaat hethier om een telg van de familieWasher, voor wie de Salu’s opLaken het fraaie pinakelmonu-ment hebben gerealiseerd DezeWasher-connectie kan een verkla-ring zijn waarom de Salu’s ook derealisatie van het Bouvier-monu-ment toegewezen kregen.

Een nog niet voltooidonderzoeksproject

De identificatie van gipsen en archiefdocumenten in de collectieSalu die verband houden met deheraldiek is verre van voltooid.Sommige gipsen hebben hungeheimen nog niet prijs gegeven.Nog tal van documenten, tekenin-gen en brieven kunnen aanlei-ding zijn voor verder onderzoek. Feit is dat het bewaarde gipsen-en archiefbestand slechts eenfractie behelst van de activiteiten

van de Salu’s. Een wandeling ophet kerkhof van Laken met speci-fieke aandacht voor de heraldiekbrengt je langs vele tientallen, jazelfs enkele honderden wapen-schilden en als vanzelfsprekendrijst de vraag in hoeverre de Salu’shierin de hand hebben gehad.De ‘beperkingen’ van dit onder-zoek laten nog niet toe daar con-clusies uit te trekken maar welenkele vaststellingen die in eenmeer uitgebreid onderzoek zekeraan bod kunnen komen. Zo onder-meer een aanwijzing naar eensterk doorgedreven vereenvoudi-ging in de latere toepassingen vande heraldiek (zie ’t Kint deRoodenbeke). Hieraan gekoppeldrijst ook de vraag naar de eigencreatieve inbreng van de beeld-houwer bij de realisatie van eenwapenschild. Door het feit dat deheraldiek zo sterk aan conventiesen regels is gebonden ontstaat deindruk dat er geen ruimte is voor‘artistieke vrijheid’. In zijn inleidingtot de heraldiek schrijft GodfriedCroenen: “De blazoeneringbeschrijft een wapen steeds in alde details die heraldisch gezien re-levant zijn. Details van de concreteuitvoering en afbeelding (zoals devorm van het schild, kleurnuancesin de heraldische kleuren, stijl vande weergave van heraldische figu-ren) zijn meestal onbelangrijk enworden in de blazoenering dusachterwege gelaten.”14 Wemogen dus veronderstellen dat deSalu’s binnen deze weliswaar

afgebakende marge er toch inslaagden hun eigen stijl en stempelte drukken op het wapen. Kleuren spelen een bijzonder rol inde heraldiek en dat zien we ookbevestigd in de talrijke tekeningendie ingekleurd zijn. In plaats vangebruik te maken van de grafischecode zijn een aantal gipsen metkleur opgehoogd. Hierbij rijst devraag of het ook de bedoeling wasdeze bij uitvoering op het monu-ment van kleur te voorzien.Voorbeelden van gekleurde wapen-schilden op grafmonumenten zijnons echter niet bekend.Het onderzoek naar dit onderdeelvan de collectie kan als eengeslaagde testcase wordenbeschouwd. De relatie tussen decollectie en het naburige kerkhof(en omgekeerd) wordt hieropnieuw bevestigd en opent per-spectieven naar de ontsluiting vanhet museum voor grafkunst in devoormalige ateliers Salu.

Zoals elk onderzoek ging ook ditgepaard met een leerproces, maareens die kaap genomen opent zicheen onverwachte rijkdom aan vor-men, kleuren en termen. De heral-diek geeft zijn ‘geheimen’ slechtsprijs aan diegenen die de inspan-ning willen leveren zich in te wij-den: “nihil sine labore”. ■

Linda Van Santvoort

1) Wie meer wil weten over heraldiek : CROENEN G., Heraldiek, in : Hoe schrijf ik de geschiedenis van mijn gemeente? Dl.3a hulpweten-schappen, pp. 195-213. WWW: Heraldica.org of Heraldique-européenne.org

2) rood: verticale arcering, blauw: horizontale arcering, groen: schuine arcering van linksboven naar rechtsonder, zwart: horizontale enverticale arcering, goud: stippen, zilver: blank.

3) Duerloo L., Janssens P., Wapenboek van de Belgische adel van de 15de tot de 20ste eeuw, Brussel, Gemeentekrediet, 1992, 4dlen.4) Vandervelde C., La necropole de Bruxelles, Brussel, 1991, en, Les Champs de repos de la région Bruxelloise, Brussel, 1997. 5) Concessie 1614A.1902, perk 9E, weg 19.6) DOUXCHAMPS H., Les quarantes familles les plus anciennes de Belgique, Burch in: Le Parchemin, 1998/27) Weg 2, concessie 437, 1869, C. Vandervelde Les Champs de repos de la région Bruxelloise, Brussel, 1997, p. 472.8) Concessie 1028 C. Vandervelde, op. cit. p. 350.9) Concessie 1570, perk 5, weg 18, C. Vandervelde, op.cit. p. 464.10) Concessie 021/L 832, 1960, C. Vandervelde, op.cit. p. 471.11) Duerloo & Janssens,op.cit. 1031, p. 490.12) Vandervelde C., La necropole de Burxelles, Brussel, 1991, p. 536.13) Duerloo & Janssens, op.cit. 1378, p. 361-362.14) Croenen G, op.cit. p. 207-208.

15

Page 16: Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan. Voorliggend 0-nummer, waarmede ... deel van deze verzameling - alle stukken die verband

Een monument datgeschiedenis blijftschrijven

Van funeraire rondleidingen in

Parijs, London of Brussel kijkt

niemand meer op. In Oekraïne

echter zijn zo’n wandelingen nog

heel ongewoon. En toch: Lviv, de

belangrijkste stad in het westen

van het land, heeft een van

haar begraafplaatsen, Lychakiv,de status van cultuurhistorischmonument gegeven en propageerthet zelfs -volledig terecht, zij hetvoorzichtig- als een toeristischebezienswaardigheid. Een bezoekleidt je door de rijke maar woeli-ge geschiedenis van de stad ende streek. We bezochten denecropool in september 2003 enzelfs voor ons, die de talen uit deregio niet machtig zijn, waren depijnlijke sporen van een recentverleden duidelijk zichtbaar.

Maar om daar iets van te begrij-pen, moeten we even de geschie-denis van Galicië, waar Lviv sindshet einde van de 13de eeuw dehoofstad van is, induiken. Hetindrukwekkend aantal namenwaaronder de stad bekend isgeweest zegt iets over haar turbu-lente verleden. Lvov (Russisch),Lemberg (Duits), Löwenburg(Jiddisch), Lwow (Pools) en tenslot-te, op z’n Oekraïens Lviv. Voor deEerste Wereldoorlog zijn er ruwweg drie periodes af te bake-nen. Van 981 tot 1339 behoortGalicië tot het Russische rijk. Dan volgt tot 1772 een langeperiode van Poolse overheersing:Lviv groeit uit tot een belangrijk en

rijk handelscentrum waar grotejoodse en Armeense gemeenschap-pen zich komen vestigen. Na dePolen volgen de Oostenrijkers. Destad waar bezoekers nu doorwan-delen, dateert grotendeels uit dieperiode; reden waarom gelijkenis-sen met Praag of Wenen opvallen.

Na de Eerste Wereldoorlog vallenPoolse troepen de prille West-Oekraïense republiek binnen.Polen wint deze oorlog waardoorGalicië weer Pools wordt terwijl derest van Oekraïne bij de jongeSovjet-Unie gevoegd wordt. Datblijft zo tijdens het interbellumondanks enkele opstanden enzelfs een ware revolte vanOekraïense nationalisten die tel-kens bloedig de kop worden inge-drukt. Veel van die nationalistenkiezen tijdens de Duitse bezettingde ‘verkeerde kant’, wat op zichweer een van de redenen was omhet gebied uiteindelijk bij deOekraïense Sovjetrepubliek te voe-gen. Na de val van het commu-nistisch regime verklaart Oekraïnezich onafhankelijk, maar de keuzeom zich op het oosten te richtenblijkt een moeilijke.Niettegenstaande Galicië tijdens

beide wereldbranden het triestetoneel was van onophoudelijkegevechten is de stad wonderwelgevrijwaard gebleven van grotevernielingen. Het oude stadscen-trum is opgenomen in de lijst vanhet UNESCO-werelderfgoed. Vandat centrum is het een half uurwandelen in oostelijke richtingnaar de Lychakiv begraafplaats.

We komen binnen via een monu-mentale neo-gothische toegans-poort (1875 & 1901)en betredeneen halfrond plein waar opval-lend veel opzichters bezoekersstaan op te wachten. Toeristenworden aangemaand een tickette kopen; een informatiebrochureof zelfs een plannetje blijkt nietvoorhanden. Sinds 1991 is dedodenakker immers eenbeschermd cultuur-historichmonument en het stadsbestuurprobeert bezoekers naar de plaatste lokken door die te omschrijvenals "happily more reminiscent of aleisure park than a necropolis."Gelukkig komt dat niet overeenmet wat wij te zien krijgen.

De eerste indruk is overweldi-gend: brede paden vertrekken

Nummer 0 / November 2004

De Lychakiv begraafplaats in Lviv

16

Een recent graf van een Oekraïens koppel© Tim Jansens

Een treurende engel op het oudere deelvan Lichakiv© Tim Jansens

Page 17: Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan. Voorliggend 0-nummer, waarmede ... deel van deze verzameling - alle stukken die verband

vanaf het plein in verschillenderichtingen en doorkruisen hetheuvelachtige, beboste terrein.Niet verwonderlijk staan pal rondhet plein een reeks indrukwek-kendee graven. Aan een kantvooral monumenten die duidelijkuit de Sovjetperiode dateren:kolossale (mannen)koppen, uitge-houwen in weinig bescheidenbrokken marmer of graniet, kij-ken ons eeuwig-ernstig aan. Aande overkant zien we meer roman-tische taferelen: neogothischekapelletjes, zerken met plorantes,ook een monument van wat ver-moedelijk het graf van een wel-doener is: een beeldhouwwerkmet een zittende man op leeftijd;een weldoener omringd doordeemoedige kindjes. Kortom,typische bourgeois-architectuurvan de 19de eeuw.

Min of meer willekeurig slaan weeen pad in. Het weelderige groen,het glooiende landschap en destijl van de meeste graven in hetvoorste deel van de begraafplaats,doen denken aan andere park-begraafplaatsen als Père-Lachaiseof Highgate. Grafschriften zijnopgesteld in het Duits, vaak inhet Pools, cyrillisch en, voor demeer recentere rustplaatsen, inhet Oekraïens. We lopen langsveelal arduinen graven met treu-rende engelen, afgebroken zui-len, kruisen... Die laatsten zijn erin verschillende variëteiten: hetklassieke katholieke kruis enenkele andere van orthodoxe ker-ken. Het valt op dat de gravenvan verschillende religies kriskrasdoor elkaar liggen. Niet helemaal toevallig. De 42 hectaren grotenecropool werd door deOostenrijkers aangelegd in 1786.Twee jaar voordien had Keizer

Jozef II een decreet uitgevaardigddat het begraven in en om kerkenverbood. De nieuwe necropoolmoest de bestaande Armeense,joodse, orthodoxe en katholiekebegraafplaatsen in de binnenstadvervangen.

Nochtans liggen ze er minder vre-dig bij dan men zou vermoeden.Al snel valt het ons op dat nogalwat graven gevandaliseerd zijn: bijveel zerken zijn de ovalen porselei-nen portretjes stukgeslagen. Hetduurt nog even voor we opmerkendat het alleen graven met Poolseopschriften zijn die vernield wer-den. Pas na onze reis en na hetlezen van een aantal kranten-artikels komen we het fijne teweten over deze grafschennis. Dat het te maken had met uit dehand gelopen nationalisme was tevermoeden. En inderdaad: eind dejaren '90 groeit de renovatie vaneen deel van de necropool uit toteen twistappel tussen Oekraïne enPolen. Dat land had immers van deOekraïense president het fiatgekregen om de militaire Orleta-begraafplaats, een deel vanLychakiv waar Poolse slachtoffersvan de Oekraïens-Poolse oorlog lig-gen, te renoveren. Dat was echterniet naar de zin van het stads-bestuur van Lviv waar de nationa-listische partij 'Ons Oekraïne' delakens uitdeelt. Een partij diebovendien oppositie voert tegende te Œmakke‚ nationalistische discours van president Koetsjma's'Verenigd Oekraïne'. Het stadsbe-stuur boycot op alle mogelijkemanieren de werken en de situatieescaleert helemaal wanneer vanda-len blijkbaar ongestoord hun gangkunnen gaan. Een gepland bezoekvan de Poolse presidentKwasniewski in 2002 wordt

afgelast en tot op de dag van vandaag verzuurt de kwestie derelaties tussen beide landen.

De -voor de Oekraïners althans-bekendste personaliteit die op de necropool begraven ligt is trou-wens zo’n ‘supernationalist’: IvanFranko (1856-1916), zowat devader van het moderne Galicië.Elk dorp of stad heeft wel eenstraat, plein of school naar dit“literair genie“, deze “profeet“genoemd. Er is zelfs een stad naarhem genoemd. Hij vertaaldeenkele klassiekers uit de wereld-literatuur en heeft een aantal boe-ken waar zijn enorme liefde vooren fierheid over zijn land afdrui-pen. Niet verwonderlijk dat hijonder een van de meest pompeuzestenen rust. Ondanks de ellelangelijsten met beroemdheden die eengids over de stad opsomt, zijn erdaaronder bitter weinig die bij onshier in het Westen een belletjedoen rinkelen. Een van Lvivsberoemdste zonen, een die welinternationale bekendheid ver-wierf, zij het postuum, is Leopoldvon Sacher-Masoch (1638-1895) dieechter niet op Lychakiv begravenwerd. Deze schrijver van pittigeverhalen zou later zijn naam verle-nen aan de term masochisme.

We verlaten de begraafplaats metgemengde gevoelens. Vol van depracht, de verscheidenheid en derijkdom van dit monumenten-museum, licht gefrustreerd omdatveel letterlijk en figuurlijk onlees-baar blijft voor ons en een beetjetriest om de brute vernielingenop een oord waar rust en peishoort te heersen. ■

Tim Jansens

1) Rudnytskyi A., Lviv Sightseeing guide, Centre d’Europe, Lviv, 1999.2) Cockburn P., Lviv, Ukraine, A curious monument with no epitaph sums up the years of bitterness, in: The Independent, 02/07/2001.3) Bachmann K., In Lviv wird ein Friedhof zum Politikum, in Basler Zeitung, 30/09/1998.4) Murphy P., Lviv akin to a budget-trip Vienna Mix of architecture, in: The Washington Post, 07/08/1999.

17

Page 18: Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan. Voorliggend 0-nummer, waarmede ... deel van deze verzameling - alle stukken die verband

Recent kon Epitaaf vzw een gipsenschaalmodel verwerven (afmetin-gen …) van het grafmonumentvoor de familie De Walsche, eenontwerp van architect Louis ErnestS'Jonghers (Brussel 1866-Anderlecht 1931).

Vanaf 1876, nauwelijks 10 jaaroud, volgt S'Jonghers reeds teken-les aan de Koninklijke Academievoor Schone Kunsten van Brussel,bij J. Van Keirsbilck, nadien bij V.De Gronckel en (tot 1879) J. Baes.In 1887 wordt hij door de ge-meente Anderlecht aangesteld totarchitect-tekenaar; hetzelfde jaartreedt hij als effectief lid toe totde Société Centrale d'Architecturede Belgique. In 1888 en tot 1892hervat hij zijn studies aan deAcademie, om zich te vervolmakentot architect bij F. Laureys, J. Baesopnieuw en P. Combaz. In 1890

vermeldt l'Emulation (kolom 15) -"On l'appelle jeune et dyna-mique"- zijn benoeming totgemeentelijk architect vanAnderlecht en leraar aan de teken-school aldaar. Hij huwt in 1899.Bronnen vermelden als woonplaatsBrussel, Van Arteveldestraat 106(1897) of 130 (1899). In 1904 ver-huist hij naar het rijhuis dat hijvoor zichzelf bouwde Wayezstraat67 (nu 59) in Anderlecht.

Als gemeentelijk architect wordtS'Jonghers betrokken bij de bouwof verbouwing van meerderescholen en andere gemeentelijkeinfrastructuur. School nr. 10, opde hoek van de Veeartsenstraaten de Eloystraat, ingehuldigd in1909, in neo-Vlaamse renaissance-stijl en met centrale overdektespeelplaats in art nouveaustijl metzichtbare metaalstructuur, blijfthiervan één van de meest spre-kende getuigen. De eclectische,monumentale ingangspartij uit1890 voor de bestaande gemeen-telijke begraafplaats (1866, hethuidige Bospark), in samenwer-king met de beeldhouwers Crapsen J-B. De Keyser, vormt nochtanséén van zijn vroegste realisaties.In 1893 volgt ondermeer hetVredegerecht, Verzetsplein 3, ste-ds in neo-Vlaamse renaissancestijl,waarvoor S'Jonghers tevens allebinnenstoffering en meubilairontwerpt, en waarvan de audiën-tiezaal tot het fraaiste van zijnoeuvre behoort. Zijn bijdrage tothet plan van de art deco-tuinwijk

Het Rad (na 1920), in samen-werking met de architectenEggerickx, Pompe, Meckmans enVoets, motiveert het schepencol-lege om in 1925 de Square del'Humanité nog bij leven van debetrokkene om te dopen tot PlaceErnest S'Jongers.

Het is voor "Médecin de Ire classede l'armée" Jules De Walsche(1821-1899) en diens familie datS'Jonghers circa 1897 op debegraafplaats van Brussel (Evere,Perk 14, Grote laan, concessie2147) een fraai blauwhardstenengrafteken ontwerpt van het balg-met-rugstele type, in een nogmaar pas modieus geworden artnouveaustijl. Bekroond door eengestileerde vlampot en getooidmet onvermijdelijke papaver-bloem -symbolen die naar vrij-zinnigheid verwijzen-, kondigende rijzige vormgeving en golvendelijnen van het monument -gesti-leerde lijkwade incluis- een hand-vol art nouveau-graftekens aandie enkele jaren nadien onder-meer in de Brusselse regio gereali-seerd zouden worden door hetbedrijf van "Architecte-Sculpteur"E. Laloux, Evere, 1877-ca 1925.Een sprekende schets van hetgrafteken bleef bewaard in debouwaanvraag bij de Stad Brussel,dienst Bevolking. ■

Marcel M. Celis

Nummer 0 / November 2004

E.L. S'Jonghers en het graf-monument De Walsche (Evere)

APERS J., HOPPENROUWERS A. en VANDENBREEDEN J., Bouwen door de eeuwen heen, Brussel-Hoofdstad, urgentie-inventaris, Snoeck-Ducaju en Zoon, Gent, 1979VANDERVELDE Cecilia, La Nécropole de Bruxelles. Etude de l'architecture et de la sculpture funéraires, des symboles et des épitaphes.Inventaires, Commission d'Histoire de l'Europe, Brussel, 1991, pp. 263, 326, 585.L'Académie et l'Art Nouveau, 50 artistes autour de Victor Horta, Les Amis de l'Académie Royale des Beaux-Arts de Bruxelles, tentoon-stellingscatalogus, Brussel, 1996, pp. 241-244.

Met dank aan het Sint-Lukasarchief vzw

18

Page 19: Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan. Voorliggend 0-nummer, waarmede ... deel van deze verzameling - alle stukken die verband

Enkele jaren geleden was Epitaafvzw in de gelegenheid bij eenGentse antiquair het dodenmas-ker aan te kopen dat Jozef Cantrémaakte van zijn collega de Gentsebeeldhouwer Henri Thiery (Gent1875-1941). Dit masker was vol-gens de verkoper afkomstig uithet voormalig woonhuis van dekunstenaar dat gelegen was opde Groot-Britanniëlaan te Gent.

Henri Thiery is een vrijwel verge-ten klassiek gevormde kunstenaardie zijn opleiding verwierf aan deGentse academie o.m. bij L.Tydtgat, F. Metdepenninghen enL. Van Biesbroek. Naast beeld-houwen was hij ook actief alssierkunstenaar. Geheel in de lijnvan de verwachtingen maakte hijveel academisch, tamelijk ‘realis-tisch’ beeldhouwwerk. Soms werdeen van zijn reliëfs ook gebruiktvoor een grafmonument. Zogebeurde met het profielportret(reliëf) dat hij vermoedelijkpostuum van zijn vader beeld-houwde en dat geplaatst werd opde stele van diens graf (1917) op

het Campo Santo te Gent. Ander werk van de beeldhouweris dan weer veel meer gestileerden kadert in de antiquiserendestroming die vanaf omstreeks1910, onder meer onder invloedvan Maillol, veld won bij bepaal-de beeldhouwers. We tonen hierde in profiel opgenomen bustevan een gracieuze jongedamemet opgebonden kapsel, eenbeeld dat zeer decoratief werdopgevat.

De jongere Jozef Cantré (Gent1890-1957), die vanaf de oorlogs-jaren in Nederland werkte, washeel wat meer vooruitstrevend enwerkte in expressionistische stijl.Hij werd dan ook reeds voor zijnterugkeer naar België (1930) opge-merkt door Paul-Gustave VanHecke en André De Ridder engepromoot door de ‘Sélection’Beweging. Hij bewerkte voorname-lijk steen en hout maar ontpoptezich daarnaast als een zeer inven-tieve graficus met voorkeur voorde toen sterk in de belangstellingstaande houtsnede. Zijn diverse

grootschalige beeldhouwkundigeprojecten , die tenslotte hunbekroning vonden in het reus-achtige in rood koper gedrevenreliëf (1952) voor het postgebouwvan G. Eysselinck te Oostende,getuigen tevens van een grootvakmanschap.

Dat nu de ene beeldhouwer eendodenmasker maakt van zijnandere overleden collega is uit-eraard vrij normaal. Het is trou-wens een traditie die minstenseven ver opklimt als het gebruikvan gips voor dergelijke moulages.Zo was het in het midden van de15de eeuw vooral de FlorentijnAndrea del Verrochio (†1488) diezich wist te onderscheiden in ditgenre. Vasari schreef over hem:“Andrea maakte heel graag af-drukken in gips, en wel met hetgips dat men verkrijgt van de zachte steensoort die men sint inde streek tussen Volterra en Sienaen op vele andere plaatsten inItalië. Als deze steen in het vuurwordt gebakken en vervolgensfijngestampt en met lauw watertot een pasta gemaakt, wordt hijzo zachtdat men er mee kan doenwat men maar wil, waarna hij stijfwordt en zo hard dat men er helefiguren in kan gieten. Dus plachtAndrea met behulp van dit soortmallen allerlei natuurlijke vormente maken om deze bij de hand tehebben als hij ze wilde nabootsen:handen, voeten, knieën, benen,armen en torso’s. Vervolgens werdhet nog tijdens zijn leven degewoonte om op deze goedkopemanier afgietsels te maken van dehoofden van overledenen; vandaardat men in elk huis in Florence,boven schoorstenen, deuren,ramen en kroonlijsten, een einde-loos aantal van dit soort portret-ten ziet, zo natuurlijk en goedgemaakt dat ze lijken te leven“(Giorgio Vasari, De levens van dekunstenaars I, (Le vite de’ piu

19

Dodenmasker van Henri Thiery

Buste van een jonge dame. Een decoratiefwerk van Henri Thiery

Dodenmasker van Henri Thiery, gerealiseerddoor Jozef Cantré.© Pol de Prins

Page 20: Inhoud - Epitaaf vz...kunst en de activiteiten van het Museum & Centrum centraalzul-len staan. Voorliggend 0-nummer, waarmede ... deel van deze verzameling - alle stukken die verband

Nummer 0 / November 2004

eccellenti pittori, scultori e archi-tettori, 1550), s.l. ,Pandora 1995,p. 272). We kennen overigens uitde 15de eeuw enkele van devroegste dodenmaskers en het istekenend dat één van de oudstenwel degelijk dat schijnt te zijn vande architect en beeldhouwerFilippo Brunelleschi (†1446). Eenander merkwaardig voorbeeld ishet verbluffend ruw uiterlijk datde afdruk toont van het gelaatvan Lorenzo de Medici die over-leed te Firenze in 1492.

De traditie verspreide zich sinds-dien en het werd één van de mid-delen par exellence om de intiemetrekken van beroemde figurenvoor het nageslacht te bewaren.De grootste ontwikkeling kendehet genre ongetwijfeld in de 19deeeuw. Het genre stond trouwensniet op zichzelf want ook van aller-lei kunstenaars als schilders maarook van muzikanten als pianistenen violisten bv. werd al dan nietpostuum een afdruk gemaakt vanéén van de handen.

Ook de beeldhouwers bleven daar-bij niet achter. Wat België betreft is een van de mooiste vroege voor-beelden het dodenmasker van deneoklassieke beeldhouwer Jan-Frans Van Geel dat in 1830 ver-vaardigd werd door de toen 22-jarige beeldhouwer Pierre-JosephDe Kuyper1. Een van de meest aan-grijpende dodenmaskers vanbeeldhouwers is ongetwijfeld datvan het door operaties gemarteldegelaat van de jong overleden RikWouters (1916). Hier wordt bijnaeen equivalent behaald van hetoude type van ‘schmerzenmannes’of de tot piëteit brengende afbeel-ding van de Christus met doornen-kroon.

Het dodenmasker dat Cantré vanzijn collega maakte is grotendeelseen volplastisch dodenmasker datloopt van de schedelkruin totonderaan de nog weelderigebaard, zoals die gedrapeerd lagop het doodsbed. De driekwarthouding als gevolg van het weg-vallen van de spierkracht wordtdaarbij volledig geïntegreerd.Wat het vooral speciaal maakt isdat de bronzen versie ervanenigszins zwevend op een hellen-de sokkel werd geplaatst waarbijhet fragment een volwaardigruimtelijk karakter verwierf.

Toen Cantré op zijn beurt in 1957zijn beitel definitief aan de wil-gen hing werd zijn dodenmaskergemaakt door de Gentse beeld-houwer Jan Anteunis (1876-1973)die ook aan de Gentse academiehet beeldhouwvak leerde van debeeldhouwers F. Metdepen-ninghen en G. Verbanck. Het iseen klassiek dodenmasker datfrontaal werd geplaatst op eenhouten L-vormige sokkel2. ■

Lode De Clercq

1) Koninklijke Musea voor Schone Kunsten te Brussel , Inv. 2489. 2) Museum voor Schone Kunsten van Latem en Leiestreek te Deinze.

vzw

Onze-Lieve-Vrouwvoorplein 161020 Brussel (Laken)

Redactie:Marcel M. Celis, Pol De Prins,Anne-Mie Havermans, TimJansens, Linda Van Santvoort.

Lay-out: Valérie Bodart, [email protected]

Druk: Carto, 1210 Brussel

V.U.: Tim JansensOnze-Lieve-Vrouwvoorplein 16,1020 Brussel (Laken)

[email protected]

Abonnementen enLidmaatschap 2005:Abonnement Periodiek (2 nummers): 16 euroGewoon lid: 20 euro (abonnement, vrije toegang museum, gebruik documentatiecentrum)

Steunend lid: 125 euroBeschermend lid: 1500 euro

Door overschrijving op rekening 069-2039260-56 van Epitaaf vzw met vermel-ding van naam, adres, jaartalen één van de hierboven vermelde termen.Bijdragen in de vorm van artikels boekbesprekingen,enz rond funeraire onderwer-pen kunnen in aanmerkingkomen voor publicatie.Gelieve hiervoor contact op te nemen met Tim Jansens.

Het volgende nummer verschijnt in april 2005

Dodenmasker van Jozef Cantré, gereali-seerd door Jan Anteunis

20