Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20...

617
In verscheidenheid verenigd AANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 NL NL EUROPEES PARLEMENT 2013 - 2014

Transcript of Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20...

Page 1: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

In verscheidenheid verenigd

AANGENOMEN TEKSTEN

van de vergadering van

woensdag20 november 2013

Deel 5

P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953

NL NL

EUROPEES PARLEMENT 2013 - 2014

Page 2: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

INHOUDSOPGAVE

AANGENOMEN TEKSTEN

P7_TA-PROV(2013)0492Gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten ***I(A7-0366/2013 - Rapporteur: Michel Dantin)Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 20 november 2013 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening") (COM(2011)0626 – C7-0339/2011 – COM(2012)0535 – C7-0310/2012 – 2011/0281(COD)).................................................................................................................1

P7_TA-PROV(2013)0493Rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van steunregelingen van het GLB ***I(A7-0362/2013 - Rapporteur: Luis Manuel Capoulas Santos)Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 20 november 2013 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (COM(2011)0625 – C7-0336/2011 – COM(2012)0552 – C7-0311/2012 – 2011/0280(COD)).............................306

P7_TA-PROV(2013)0494Overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling ***I(A7-0326/2013 - Rapporteur: Albert Deß)Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 20 november 2013 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en houdende wijziging van Verordening (EU) Nr. [...] [PO] wat betreft middelen en de verdeling ervan over 2014 en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. [...] [RB], (EU) nr. [...] [HV] en (EU) nr. [...] [iGMO] wat betreft de toepassing ervan in 2014 (COM(2013)0226 – C7-0104/2013 – 2013/0117(COD)).........................398

P7_TA-PROV(2013)0495Bepalingen in verband met het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden, en wat betreft de bepalingen inzake doorhaling voor bepaalde lidstaten ***I(A7-0312/2013 - Rapporteur: Oldřich Vlasák)Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 20 november 2013 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële

PE 519.953\ I

NL

Page 3: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden, en wat betreft de bepalingen inzake doorhaling voor bepaalde lidstaten (COM(2013)0301 – C7-0143/2013 – 2013/0156(COD))..........................................................................................................433

P7_TA-PROV(2013)0496Financiële toewijzingen aan bepaalde lidstaten uit het Europees Sociaal Fonds ***I(A7-0381/2013 - Rapporteur: Jan Olbrycht)Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 20 november 2013 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wat de financiële toewijzingen aan bepaalde lidstaten uit het Europees Sociaal Fonds betreft (COM(2013)0560 – C7-0244/2013 – 2013/0271(COD)).......................................................................................447

P7_TA-PROV(2013)0497Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de EG en Kiribati ***(A7-0345/2013 - Rapporteur: Isabella Lövin)Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 20 november 2013 over het ontwerpbesluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (13331/2012 – C7-0036/2013 – 2012/0229(NLE))459

P7_TA-PROV(2013)0498Plaats van de zetels van de instellingen van de Europese Unie(A7-0350/2013 - Rapporteur: Ashley Fox, Gerald Häfner)Resolutie van het Europees Parlement van 20 november 2013 over de plaats van de zetels van de instellingen van de Europese Unie (2012/2308(INI))...........................................461

II /PE 519.953

NL

Page 4: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

P7_TA-PROV(2013)0492

Gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 20 november 2013 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening") (COM(2011)0626 – C7-0339/2011 – COM(2012)0535 – C7-0310/2012 – 2011/0281(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0626) en het gewijzigde voorstel COM(2012)0535),

– gezien artikel 294, lid 2, artikel 42, eerste alinea, en 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0339/2011),

– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

– gezien advies 1/2012 van de Rekenkamer van 8 maart 20121,

– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 25 april 20122 en 12 december 2012,

– gezien het advies van het Comité van de Regio's van 4 mei 20123,

– gezien zijn besluit van 13 maart 2013 inzake de opening van, en vaststelling van het mandaat voor interinstitutionele onderhandelingen over het voorstel4,

– gezien de schriftelijke toezegging van de vertegenwoordiger van de Raad van 7 oktober 2013 om het standpunt van het Europees Parlement goed te keuren, overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

– gezien artikel 55 van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en de adviezen van de Commissie ontwikkelingssamenwerking, de Begrotingscommissie en de Commissie regionale ontwikkeling (A7-0366/2013),

1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2. hecht zijn goedkeuring aan de gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement, 1 Nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad.2 PB C 191 van 29.6.2012, blz. 116 en PB C 44 van 15.2.2013, blz. 158 .3 PB C 225 van 27.7.2012, blz. 174.4 Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0085.

1

Page 5: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

de Raad en de Commissie die als bijlage bij onderhavige resolutie is gevoegd;

3. neemt kennis van de verklaringen van de Commissie die als bijlage bij onderhavige resoltie zijn gevoegd;

4. verzoekt om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

2

Page 6: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

P7_TC1-COD(2011)0281

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 20 november 2013 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. .../2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten

(Integrale GMO-verordening)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 42, eerste alinea, en artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie▌,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité1,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's2,

Gezien het advies van de Rekenkamer3,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "Het GLB tot 2020: inspelen op de uitdagingen van de toekomst inzake voedsel, natuurlijke hulpbronnen en territoriale evenwichten" ▌worden de uitdagingen en doelstellingen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in de periode na 2013 uiteengezet en wordt aangegeven welke richting het GLB in die periode zal uitgaan. Als de besprekingen over die mededeling volgens plan verlopen, zou het hervormde GLB op 1 januari 2014 in werking moeten treden. De hervorming moet betrekking hebben op alle belangrijke instrumenten van het GLB, inclusief Verordening (EG) nr. 1234/20075. Gezien de reikwijdte van de hervorming dient die verordening te worden ingetrokken en te worden vervangen door een nieuwe integrale-GMO-

AAN DEZE TEKST IS IN JURIDISCH-TAALKUNDIG OPZICHT NOG NIET DE LAATSTE HAND GELEGD.

1 PB C 191 van 29.6.2012, blz. 116, en PB C 44 van 15.2.2013, blz. 158.2 PB C 225 van 27.7.2012, blz. 174.3 PB C …4 Standpunt van het Europees Parlement van 20 november 2013.5 Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een

gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

3

Page 7: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

verordening. Bovendien moet in het kader van de hervorming worden gestreefd naar een optimale harmonisatie, stroomlijning en vereenvoudiging van de bepalingen, met name de bepalingen die op meer dan één landbouwsector van toepassing zijn, onder meer door ervoor te zorgen dat de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen niet-essentiële onderdelen van maatregelen kan vaststellen.

(4) Deze verordening dient alle basisonderdelen van de integrale GMO te bevatten.

(5) Om tegemoet te komen aan de in artikel 40, lid 1, van het Verdrag vastgestelde eis een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten tot stand te brengen, dient deze verordening van toepassing te zijn op alle in bijlage I bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vermelde landbouwproducten.

(6) Duidelijk moet zijn dat Verordening (EU) nr. […]1 en de op grond daarvan vastgestelde bepalingen in beginsel van toepassing zijn op de in de onderhavige verordening opgenomen maatregelen. Met name omvat Verordening (EU) nr. [horizontale verordening] bepalingen die de naleving van de uit de GLB-bepalingen voortvloeiende verplichtingen moeten garanderen, onder meer op het gebied van controles en de toepassing van administratieve maatregelen en administratieve sancties bij niet-naleving, en tevens voorschriften inzake het stellen en vrijgeven van zekerheden en het terugvorderen van ten onrechte verrichte betalingen.

(6 bis) Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ("het Verdrag") dient de Raad maatregelen voor de bepaling van de prijzen, de heffingen, de steun en de kwantitatieve beperkingen vast te stellen. Indien artikel 43, lid 3, van het Verdrag van toepassing is, dient in deze verordening ter wille van de duidelijkheid expliciet te worden vermeld dat de maatregelen op die basis door de Raad zullen worden vastgesteld.

(6 ter) In deze verordening moeten bepaalde definities betreffende bepaalde sectoren worden opgenomen. Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de rijstsector moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de wijziging van de definities inzake de rijstsector voor zover het nodig is deze te actualiseren in het licht van de ontwikkelingen op de markt.

(7) In deze verordening wordt verwezen naar de productomschrijvingen en de posten en postonderverdelingen van de gecombineerde nomenclatuur. Wijzigingen van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief kunnen tot gevolg hebben dat de onderhavige verordening in technisch opzicht aan deze wijzigingen moet worden aangepast. Teneinde met deze wijzigingen rekening te houden, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot het aanbrengen van de nodige aanpassingen. In het belang van de duidelijkheid en de eenvoud dient Verordening (EEG) nr. 234/792, die voorziet

1 Verordening (EU) nr. […] van het Europees Parlement en de Raad van… inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L ….).

4

Page 8: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

in deze bevoegdheid, te worden ingetrokken en dient die bevoegdheid in deze verordening te worden geïntegreerd.

(10) Voor granen, rijst, suiker, gedroogde voedergewassen, zaaizaad, wijn, olijfolie en tafelolijven, vlas en hennep, groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit, bananen, melk en zuivelproducten, en zijderupsen moeten verkoopseizoenen worden vastgesteld die zo goed mogelijk moeten worden afgestemd op de biologische productiecyclus van elk van deze producten.

(12) Om de markten te stabiliseren en de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard te garanderen is voor de verschillende sectoren een gedifferentieerd systeem van marktondersteuning ontwikkeld, en zijn regelingen inzake rechtstreekse steunverlening ingevoerd, rekening houdend met enerzijds de uiteenlopende behoeften van elk van deze sectoren en anderzijds de onderlinge afhankelijkheid van de verschillende sectoren. Deze maatregelen nemen de vorm aan van openbare interventie of ▌de betaling van steun voor particuliere opslag. De marktondersteunende maatregelen dienen te worden behouden, zij het in gestroomlijnde en vereenvoudigde vorm.

(12 bis) Er moeten Unieschema's voor de indeling, identificatie en aanbiedingsvorm van karkassen in de sectoren rundvlees, varkensvlees, en schapen- en geitenvlees worden vastgesteld ten behoeve van de notering van prijzen en de toepassing van de interventieregelingen in die sectoren. Daarnaast dienen zij het doel van een betere markttransparantie.

(13) Met het oog op duidelijkheid en transparantie moeten de bepalingen inzake openbare interventie een gemeenschappelijke structuur krijgen, terwijl het in elke sector gevoerde beleid in stand moet worden gehouden. Met dat doel voor ogen is het dienstig een onderscheid te maken tussen referentiedrempels en interventieprijzen en deze laatste te definiëren, waarbij met name moet worden verduidelijkt dat slechts de voor openbare interventie geldende interventieprijzen overeenstemmen met de toegepaste regelingsprijs waarnaar wordt verwezen in bijlage 3, punt 8, eerste zin, van de WTO-overeenkomst inzake de landbouw (d.w.z. marktprijs ▌ondersteuning). In dit verband dient duidelijk te zijn dat op de markt kan worden geïntervenieerd via openbare interventie en via andere vormen van interventie waarbij geen gebruik wordt gemaakt van vooraf vastgestelde prijsindicaties.

(14) Afhankelijk van de praktijk en de ervaring die in het kader van vorige GMO's is opgedaan, moet de openbare-interventieregeling in de verschillende sectoren gedurende bepaalde perioden van het jaar beschikbaar zijn en gedurende die periode hetzij permanent hetzij afhankelijk van de marktprijzen worden opengesteld.

(15) De openbare-interventieprijs dient te bestaan uit een vaste prijs voor bepaalde hoeveelheden van bepaalde producten, en dient in andere gevallen conform de met

2 Verordening (EEG) nr. 234/79 van de Raad van 5 februari 1979 inzake de procedure voor aanpassingen van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief voor landbouwproducten (PB L 34 van 9.2.1979, blz. 2).

5

Page 9: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

vorige GMO's opgedane praktijk en ervaring te worden bepaald in het kader van de betrokken openbare inschrijving.

(16) Deze verordening moet de mogelijkheid bieden de voor openbare interventie aangekochte producten af te zetten. Dergelijke maatregelen moeten op zodanige wijze worden genomen dat marktverstoring wordt voorkomen en dat de kopers op voet van gelijkheid worden behandeld en gelijke toegang tot deze producten hebben.

(16 bis) De bestaande, in het kader van het GLB vastgestelde regeling voor de voedsel-verstrekking aan de meest hulpbehoevenden in de Unie moet worden vervat in een afzonderlijke verordening waarin de met deze regeling beoogde bevordering van de sociale samenhang tot uiting komt. Niettemin moet in de onderhavige verordening worden voorzien in de mogelijkheid om producten uit openbare-interventievoorraden af te zetten door deze voor gebruik in het kader van die regeling beschikbaar te stellen.

(17) Om de markt in evenwicht te brengen en de marktprijzen te stabiliseren, kan het nodig zijn steun te verlenen voor de particuliere opslag van specifieke landbouwproducten. Teneinde de markttransparantie te garanderen moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorwaarden waaronder zij kan beslissen particuliereopslagsteun te verlenen ▌, rekening houdend met de marktsituatie.

▌(18) Teneinde ervoor te zorgen dat producten die in het kader van de openbare interventie worden aangekocht of waarvoor particuliere opslagsteun wordt verleend, geschikt zijn voor langdurige opslag en van gezonde handelskwaliteit zijn, alsmede rekening te houden met de specifieke kenmerken van de verschillende sectoren met het oog op een kostenefficiënt functioneren van openbare interventie en particuliere opslag, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen ter bepaling van de eisen en voorwaarden waaraan die producten moeten voldoen wat hun kwaliteit en subsidiabiliteit betreft, naast de in deze verordening vervatte voorschriften ▌.

(18 bis) Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de graansector en de padiesector moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen ter bepaling van kwaliteitscriteria voor de aan- en verkoop van die producten.

(19) Teneinde voldoende opslagcapaciteit en de doeltreffendheid van de openbare-interventieregeling uit het oogpunt van kostenefficiëntie, distributie en toegang voor marktdeelnemers te garanderen en de kwaliteit van de voor openbare interventie aangekochte producten met het oog op het afzetten ervan aan het einde van de opslagperiode in stand te houden, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen ter bepaling van de eisen waaraan de opslagruimten voor alle onder de openbare-interventieregeling vallende producten moeten voldoen, de voorschriften inzake de opslag van producten in en buiten de lidstaat die verantwoordelijk is voor de producten en voor de behandeling van deze producten op het gebied van douanerechten en andere bedragen die krachtens het GLB voor deze producten moeten worden toegekend of over deze producten moeten worden geheven.

6

Page 10: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(20) Teneinde te garanderen dat de particuliere opslag het gewenste effect op de markt heeft, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de regels en voorwaarden die van toepassing zijn wanneer de opgeslagen hoeveelheid kleiner is dan de gegunde hoeveelheid, en met betrekking tot de voorwaarden voor de toekenning van een voorschot alsmede de voorwaarden voor het opnieuw in de handel brengen of het afzetten van een product waarvoor een contract voor particuliere opslag is gesloten.

(21) Teneinde het correct functioneren van de maatregelen voor openbare interventie en particuliere opslag te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen ter bepaling van het gebruik van openbare inschrijvingen, van de aanvullende voorwaarden waar marktdeelnemers aan moeten voldoen, en van de verplichting van de marktdeelnemer tot het stellen van een zekerheid ▌.

(22) Teneinde rekening te houden met de technische ontwikkelingen en de behoeften van de sectoren rundvlees, varkensvlees en schapen- en geitenvlees, alsmede met de noodzaak om de aanbiedingsvorm van de verschillende producten te standaardiseren ten behoeve van de markttransparantie, de notering van prijzen en de toepassing van marktinterventieregelingen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de aanpassing en actualisering van de Unieschema's voor de indeling van karkassen in deze sectoren alsmede om in verband hiermee bepaalde aanvullende bepalingen en afwijkingen vast te stellen.

(25) De consumptie van groenten en fruit en van melk en zuivelproducten door kinderen op school moet worden aangemoedigd teneinde het aandeel van deze producten in het dieet van kinderen blijvend te vergroten in het stadium waarin hun eetgewoonten worden gevormd, en zodoende bij te dragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het GLB, meer bepaald het stabiliseren van de markten en het veiligstellen van zowel de huidige als de toekomstige voorziening. Daarom moet Uniesteun ter financiering of cofinanciering van de verstrekking van die producten aan kinderen in onderwijsinstellingen worden bevorderd.

(26) Met het oog op een gezond begrotingsbeheer voor de regelingen moeten voor elke regeling adequate bepalingen worden vastgesteld. De Uniesteun dient niet te worden gebruikt ter vervanging van financiering voor bestaande nationale regelingen inzake groenten en fruit op school en regelingen inzake melk op school. In het licht van de budgettaire beperkingen moeten de lidstaten echter de mogelijkheid hebben hun financiële bijdrage aan de regelingen te vervangen door bijdragen van de particuliere sector. In het belang van de doeltreffendheid van hun regelingen inzake groenten en fruit op school en regelingen inzake melk op school ▌begeleidende maatregelen nodig zijn waarvoor zij nationale steun mogen toekennen. De lidstaten die aan de regelingen deelnemen, moeten bekendheid geven aan de subsidiërende rol van de uniale steun.

(27) Teneinde gezonde eetgewoonten bij kinderen te bevorderen en ervoor te zorgen dat de steun gaat naar kinderen die regelmatig onderwijs volgen bij een door de lidstaten beheerde of erkende onderwijsinstelling, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om met betrekking tot de regeling inzake fruit op school

7

Page 11: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

bepaalde handelingen vast te stellen betreffende de aanvullende criteria inzake de doelgroepen van de steun, de erkenning en de selectie van steunaanvragers, en de opstelling van nationale of regionale strategieën en begeleidende maatregelen.

(27 bis) Teneinde een doeltreffend en gericht gebruik van de Europese fondsen te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om met betrekking tot de regeling inzake fruit op school bepaalde handelingen vast te stellen betreffende de methode voor de herverdeling van de steun over de lidstaten op basis van de ontvangen verzoeken om steun, de in Unieverband subsidiabele kosten, met inbegrip van de mogelijkheid om een algemeen maximum voor die kosten vast te stellen; en de verplichting voor de lidstaten de doeltreffendheid van hun regelingen inzake groenten en fruit op school te monitoren en te evalueren.

(27 ter) Teneinde de kennis omtrent de regeling inzake groenten en fruit op school te stimuleren, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen waarbij van de deelnemende lidstaten met een regeling inzake groenten en fruit op school wordt geëist dat zij bekendheid geven aan de subsidiërende rol van de uniale steun daaraan.

(28) Teneinde rekening te houden met de evolutie van de consumptiepatronen voor zuivel-producten, met de innovatie en ontwikkelingen op de zuivelmarkt, met de beschikbaarheid van de producten op de verschillende markten van de Unie en met nutritionele aspecten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om met betrekking tot de regeling inzake melk op school bepaalde handelingen vast te stellen betreffende de producten die in het kader van de regeling subsidiabel zijn, de nationale of regionale strategieën van de lidstaten, in voorkomend geval met inbegrip van begeleidende maatregelen, en monitoring en evaluatie.

(28 bis) Teneinde ervoor te zorgen dat de steun bij de juiste begunstigden en aanvragers terechtkomt en dat de steun van de Unie efficiënt en effectief wordt gebruikt, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorschriften inzake de begunstigden en aanvragers die in aanmerking komen voor steun, de eis dat de aanvragers aan erkenning door de lidstaten zijn onderworpen, en het gebruik van zuivelproducten bij de bereiding van maaltijden in onderwijsinstellingen.

(28 ter) Teneinde ervoor te zorgen dat de steunaanvragers hun verplichtingen nakomen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot het stellen van een zekerheid ▌wanneer een voorschot op de steun wordt betaald ▌.

(28 quater) Om de kennis omtrent de steunregeling te vergroten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorwaarden waaronder de lidstaten hun deelname aan de regeling inzake melk op school bekendmaken en daarbij de Unie als subsidieverstrekker aanduiden.

(28 quinquies)Teneinde ervoor te zorgen dat de steun zijn weerslag vindt in de prijs van het product, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde

8

Page 12: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

handelingen vast te stellen met betrekking tot de invoering van prijscontrole in het kader van de regeling inzake melk op school.

(30) Er is Uniefinanciering nodig om erkende producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties of brancheorganisaties aan te moedigen tot het opstellen van activiteitenprogramma's om de productie en de afzet van olijfolie en tafelolijven te verbeteren. In dat verband dient in deze verordening te worden bepaald dat de Uniesteun moet worden toegewezen naargelang van de prioriteit die wordt gegeven aan hetgeen in het kader van de betrokken activiteitenprogramma's wordt ondernomen. ▌De cofinanciering moet echter worden verlaagd, zodat de efficiëntie van de programma's verbetert.

(31) Teneinde ervoor te zorgen dat de producentenorganisaties, unies van producenten-organisaties of brancheorganisaties in de sector olijfolie en tafelolijven met een efficiënt en effectief gebruik van de steun die zij van de Unie ontvangen de productiekwaliteit van hun producten daadwerkelijk verbeteren ▌, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen ▌om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de specifieke maatregelen die door middel van de steun van de Unie kunnen worden gefinancierd en de activiteiten en kosten waarvoor dat niet geldt, de minimumtoewijzing van Uniefinanciering aan specifieke gebieden, de eis dat zekerheid wordt gesteld, alsmede de criteria die door de lidstaten in aanmerking moeten worden genomen bij het selecteren en goedkeuren van activiteitenprogramma's ▌.

(32) Er dient in deze verordening onderscheid te worden gemaakt tussen enerzijds groenten en fruit, waaronder groenten en fruit voor de verse markt en groenten en fruit voor verwerking, en anderzijds verwerkte groenten en fruit. De voorschriften inzake actiefondsen, operationele programma's en financiële steun van de Unie mogen alleen van toepassing zijn op groenten en fruit en op uitsluitend voor verwerking bestemde groenten en fruit, die parallel behandeld moeten worden.

(33) De productie van groenten en fruit is onvoorspelbaar en de producten zijn bederfelijk. Zelfs beperkte overschotten kunnen de markt in sterke mate uit evenwicht brengen. Daarom moeten crisisbeheersmaatregelen worden vastgesteld die net als vroeger in de operationele programma's moeten worden opgenomen.

(34) Bij de productie en de afzet van groenten en fruit moet rekening worden gehouden met milieueisen in verband met de teelt, het beheer van afval en de afzet van uit de markt genomen producten, vooral wat betreft de bescherming van de kwaliteit van het water, de instandhouding van de biodiversiteit en de landschapsverzorging.

(35) In het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid moeten alle sectoren in alle lidstaten in aanmerking komen voor steun voor de oprichting van producentengroeperingen. Bijgevolg moet de specifieke steun in de sector groenten en fruit worden beëindigd.

(36) Om de producentenorganisaties en de unies daarvan in de sector groenten en fruit meer verantwoordelijkheid te geven, met name wat hun financiële beslissingen betreft, en om ervoor te zorgen dat de hun van overheidswege toegewezen financiële middelen toekomstgericht worden besteed, moeten voorwaarden worden vastgesteld voor het gebruik van deze financiële middelen. Gezamenlijke financiering van door producentenorganisaties en de unies daarvan ingestelde actiefondsen is een adequate

9

Page 13: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

oplossing. In bepaalde gevallen dient aanvullende financiering te worden toegestaan. Actiefondsen mogen slechts worden gebruikt om operationele programma's in de sector groenten en fruit te financieren. Met het oog op de beheersing van de Unie-uitgaven moet de steun aan producentenorganisaties en de unies daarvan die een actiefonds instellen, worden begrensd.

(37) In regio's waar de productie in de sector groenten en fruit zwak is georganiseerd, dient de toekenning van extra nationale financiële bijdragen te worden toegestaan. In lidstaten die op structureel gebied sterk benadeeld zijn, moeten die bijdragen door de Unie kunnen worden vergoed.

(38) Teneinde een doeltreffende, gerichte en duurzame steunverlening aan producenten-organisaties in de sector groenten en fruit te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot actiefondsen en operationele programma's, het ▌nationaal kader en ▌de nationale strategie voor operationele programma's betreffende de verplichting om de doeltreffendheid van het nationaal kader en […] de nationale strategieën te controleren en te evalueren, de financiële steun van de Unie, crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen, en nationale financiële steun.

(39) Het is belangrijk te zorgen voor steunmaatregelen in de wijnsector die erop gericht zijn de concurrentiestructuren te versterken. Hoewel deze maatregelen door de Unie moeten worden vastgesteld en gefinancierd, moet het aan de lidstaten worden overgelaten een passend geheel aan maatregelen te kiezen die voorzien in de behoeften van hun regionale groeperingen, waar nodig met inachtneming van hun specifieke kenmerken, en deze maatregelen in de nationale steunprogramma’s op te nemen. De lidstaten moeten worden belast met de uitvoering van deze programma’s.

(40) De afzetbevordering van wijn uit de Unie is een essentiële maatregel die in het kader van nationale steunprogramma’s subsidiabel moet zijn. Steun voor innovatie kan de afzetbaarheid en het concurrentievermogen van wijnbouwproducten uit de Unie vergroten. Herstructurering- en omschakeling moeten verder worden gefinancierd wegens de positieve structurele effecten ervan op de wijnsector. Ook moet steun beschikbaar zijn voor investeringen in de wijnsector die erop gericht zijn de economische prestaties van de ondernemingen als zodanig te verbeteren. Steun voor de distillatie van bijproducten moet ter beschikking staan van lidstaten die dit instrument willen gebruiken om de kwaliteit van de wijn te waarborgen en tegelijkertijd het milieu in stand willen houden.

(41) Preventiegerichte instrumenten zoals oogstverzekeringen, onderlinge fondsen en groen oogsten, moeten ter bevordering van een verantwoordelijke aanpak van crisissituaties in het kader van de steunprogramma’s voor wijn subsidiabel zijn.

(42) De bepalingen inzake de door de lidstaten besloten steunverlening aan wijnbouwers via de toekenning van toeslagrechten zijn krachtens artikel 103 quindecies van Verordening (EG) nr. 1234/2007, overeenkomstig de daarin vastgestelde voorwaarden, definitief gemaakt vanaf het begrotingsjaar 2015.

(43) Teneinde ervoor te zorgen dat met de steunprogramma's van de lidstaten voor wijn de doelstellingen worden verwezenlijkt en de Europese fondsen efficiënt en effectief worden gebruikt, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om

10

Page 14: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot voorschriften inzake de verantwoordelijkheid voor de uitgaven die worden gedaan tussen de datum van ontvangst door de Commissie van de steunprogramma's c.q. van wijzigingen in steunprogramma's, en de datum van toepassing van de steunprogramma's c.q. van wijzigingen in steunprogramma's, inzake de inhoud van de steunprogramma's en de uitgaven, administratieve en personeelskosten en acties die in de steunprogramma's van de lidstaten kunnen worden opgenomen en de voorwaarden voor en de mogelijkheid tot het verrichten van betalingen via tussenpersonen in het geval van steun voor oogstverzekeringen, de eis dat zekerheid wordt gesteld in het geval dat er een voorschot wordt betaald, het gebruik van bepaalde vermeldingen, de vaststelling van een uitgavenmaximum voor de herbeplanting van wijngaarden om sanitaire en fytosanitaire redenen, de voorkoming van dubbele financiering van projecten, de voorwaarden waaronder producenten bijproducten van de wijnbereiding aan de markt onttrekken, de uitzonderingen op deze verplichting teneinde bijkomende administratieve lasten te voorkomen en de bepalingen voor de vrijwillige certificering van distilleerders, en het bieden van de mogelijkheid aan de lidstaten om voorwaarden te bepalen voor het naar behoren functioneren van steunmaatregelen.

(44) In de bijenteelt lopen de productieomstandigheden en de opbrengsten sterk uiteen en zijn diverse en verspreid wonende marktdeelnemers actief, zowel bij de productie als bij de afzet. Bovendien is het nodig dat de Unie, gezien de toenemende gevolgen van bepaalde aanvallen op bijenkasten voor de gezondheid van bijen, en met name gezien de verspreiding van de varroamijtziekte in tal van lidstaten in de afgelopen jaren en de problemen die deze ziekte met zich brengt voor de honingproductie, haar acties voortzet, omdat de varroamijtziekte niet volledig kan worden uitgeroeid en met goedgekeurde producten moet worden behandeld. Daarom, en ter bevordering van de productie en de afzet van bijenteeltproducten in de Unie, moeten om de drie jaar nationale programma's voor de sector worden opgesteld ter verbetering van de algemene voorwaarden voor de productie en de afzet van producten van de bijenteelt. Die nationale programma's dienen gedeeltelijk door de Unie te worden gefinancierd.

(44 bis) De maatregelen die in de bijenteeltprogramma's kunnen worden opgenomen, moeten worden gespecificeerd. Teneinde ervoor te zorgen dat de steunregeling van de Unie afgestemd is op de jongste ontwikkelingen en dat de onder de steunregeling vallende maatregelen op een doeltreffende wijze verbetering brengen in de algemene voorwaarden voor de productie en afzet van de producten van de bijenteelt, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de actualisering van de lijst van maatregelen door nieuwe maatregelen toe te voegen of bestaande maatregelen aan te passen.

(45) Teneinde ervoor te zorgen dat de financiële middelen voor de bijenteelt van de Unie efficiënt en effectief worden gebruikt, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot het voorkomen van dubbele financiering voor de bijenteeltprogramma's en de plattelandsontwikkelingsprogramma's van de lidstaten enerzijds, en de grondslag voor de toewijzing van de financiële bijdrage van de Unie aan iedere deelnemende lidstaat anderzijds.

(45 bis) Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 73/2009 is de areaalsteun voor hop met ingang van 1 januari 2010 ontkoppeld. Teneinde de activiteiten van de organisaties

11

Page 15: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

van hopproducenten onveranderd te doen voortgaan, moet specifiek worden bepaald dat in de betrokken lidstaat gelijke bedragen kunnen worden gebruikt voor dezelfde activiteiten. Teneinde ervoor te zorgen dat met de steun de in deze verordening opgenomen doeleinden van de producentenorganisaties worden gefinancierd, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot steunaanvragen, voorschriften betreffende het voor steun in aanmerking komende hopareaal en de berekening van de steunbedragen.

(46) De Uniesteun voor de zijderupsenteelt moet in het kader van het stelsel van de rechtstreekse betalingen worden ontkoppeld overeenkomstig de aanpak voor steun-verlening in andere sectoren.

(47) De steun voor magere melk die en mageremelkpoeder dat in de Unie voor voeder-doeleinden en voor verwerking tot caseïne en caseïnaten wordt geproduceerd, heeft de markt niet voldoende ondersteund en moet daarom worden stopgezet, evenals de voorschriften inzake het gebruik van caseïne en caseïnaten bij de kaasbereiding.

(47 bis) In Verordening (EG) nr. 1234/2007 is 31 december 2015 vermeld als termijn voor de overgangsregeling inzake aanplantrechten. Het besluit om het tijdelijke verbod op het aanplanten van wijnstokken op Unieniveau op die datum te laten aflopen, vindt zijn rechtvaardiging in de verwezenlijking van de voornaamste doelstellingen van de in 2008 doorgevoerde hervorming van de wijnmarktordening in de Unie, met name het einde van het sinds lang bestaande structurele wijnproductieoverschot en de geleidelijke verbetering van het concurrentievermogen en de marktgerichtheid van de wijnsector in de Unie. Die positieve ontwikkelingen zijn het resultaat van een vermindering van de wijnbouwoppervlakten in de gehele Unie, het afhaken van minder concurrerende producenten en het afbouwen van bepaalde marktondersteuningsmaatregelen, waardoor stimulansen voor economisch niet levensvatbare investeringen zijn weggenomen. De vermindering van de voorzieningscapaciteit en de steun voor structurele maatregelen en bevordering van de wijnuitvoer hebben het mogelijk gemaakt beter in te spelen op de afnemende vraag op Unieniveau, die het gevolg is van een geleidelijke consumptiedaling in de lidstaten die van oudsher wijn produceren.

(47 ter) De vooruitzichten op een geleidelijke groei van de vraag op de wereldmarkt zetten aan tot een verhoging van de voorzieningscapaciteit en dus tot het aanplanten van nieuwe wijnstokken in het komende decennium. Hoewel het belangrijk is te streven naar verbetering van het concurrentievermogen van de wijnsector van de Unie om geen marktaandeel op de wereldmarkt te verliezen, zou een buitensporige toename van aanplantingen van nieuwe wijnstokken als reactie op de geraamde ontwikkelingen in de internationale vraag op de middellange termijn opnieuw tot een buitensporige voorzieningscapaciteit kunnen leiden, met mogelijke sociale en milieugevolgen in bepaalde wijnbouwzones. Met het oog op een ordelijke groei van de aanplantingen in de periode 2016-2030 moet een nieuw systeem voor het beheer van de aanplantingen op Unieniveau worden ingevoerd: een vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken.

(47 quater) In dat nieuwe stelsel kunnen zonder kosten voor de producenten vergunningen worden verleend, die na drie jaar aflopen ingeval zij niet worden gebruikt. Dat zou

12

Page 16: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

bijdragen tot een snel en direct gebruik van de vergunningen door de wijnproducenten aan wie zij zijn verleend, en speculatie tegengaan.

(47 quinquies)De groei van de aanplantingen van nieuwe wijnstokken moet omkaderd worden door een vrijwaringsmechanisme op Unieniveau dat berust op een verplichting van de lidstaten om elk jaar vergunningen voor nieuwe aanplantingen beschikbaar te stellen die 1 % vertegenwoordigen van de aangeplante wijnbouwoppervlakten maar dat toch een zekere flexibiliteit toelaat om te reageren op de specifieke omstandigheden van elke lidstaat. De lidstaten moeten op objectieve en niet-discriminerende gronden kunnen besluiten op nationaal of regionaal niveau minder oppervlakte beschikbaar te stellen, mede voor gebieden die in aanmerking komen voor specifieke beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, met dien verstande dat de gestelde beperkingen meer dan 0% moeten bedragen en niet te restrictief ten opzichte van de nagestreefde doelstellingen mogen zijn.

(47 sexies) Er moeten criteria worden vastgesteld om te voorkomen dat bij het verlenen van vergunningen wordt gediscrimineerd, met name wanneer het totale aantal vergunningaanvragen van producenten hoger is dan de totale hoeveelheid door de lidstaten ter beschikking gestelde vergunningen.

(47 septies) Vergunningen voor producenten die een bestaande wijngaard rooien moeten op aanvraag en los van het vrijwaringsmechanisme voor nieuwe aanplantingen automatisch worden verleend, omdat zij niet bijdragen tot vergroting van de totale aangeplante oppervlakte. In specifieke zones die in aanmerking komen voor de productie van wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding, moeten de lidstaten het verlenen van herbeplantingsvergunningen kunnen beperken op grond van aanbevelingen van erkende en representatieve beroepsorganisaties.

(47 octies) Dit nieuwe vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken moet niet gelden voor lidstaten die de overgangsregeling inzake aanplantrechten van de Unie niet toepassen, en moet facultatief zijn voor lidstaten waar, hoewel de aanplantrechten van toepassing zijn, de aangeplante oppervlakte beneden een bepaalde drempel blijft.

(47 nonies) In overgangsbepalingen moet een vlotte overgang tussen de vroegere regeling inzake aanplantrechten en het nieuwe stelsel worden geregeld om te voorkomen dat er vóór de inwerkingtreding van de nieuwe regeling buitensporig veel wijnstokken worden aangeplant. De lidstaten moeten over een bepaalde flexibiliteit beschikken voor het bepalen van de termijn voor het indienen van aanvragen voor de omzetting van aanplantrechten in vergunningen van 31 december 2015 tot en met 31 december 2020.

(47 decies) Met het oog op een geharmoniseerde en doeltreffende toepassing van het nieuwe vergunningenstelsel voor aanplantingen van wijnstokken moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorwaarden waaronder bepaalde aanplantingen kunnen worden vrijgesteld van het stelsel, de voorschriften in verband met de subsidiabiliteits- en prioriteitscriteria, de toevoeging van subsidiabiliteits- en prioriteitscriteria, het naast elkaar bestaan van te rooien en nieuw aangeplante

13

Page 17: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

wijnstokken, en de gronden waarop de lidstaten het verlenen van herbeplantingsvergunningen kunnen beperken.

(47 undecies) Er moet doeltreffend worden gecontroleerd op nieuwe aanplantingen om te waarborgen dat de voorschriften van het nieuwe stelsel worden nageleefd.

(48) De toepassing van normen voor de afzet van landbouwproducten kan helpen de economische voorwaarden voor de productie en afzet van deze producten alsmede de kwaliteit van de producten te verbeteren. De toepassing van dergelijke normen is dan ook in het belang van producenten, handelaren en consumenten.

(49) In aansluiting op de mededeling van de Commissie over het kwaliteitsbeleid ten aanzien van landbouwproducten en de daaropvolgende debatten ▌is het dienstig handelsnormen per sector of product te handhaven, teneinde rekening te houden met de verwachtingen van de consument, en de economische voorwaarden voor de productie en de afzet van landbouwproducten en de kwaliteit van deze producten te helpen verbeteren.

(52) Voor de handelsnormen moeten horizontale bepalingen worden vastgesteld.

(52 bis) De handelsnormen dienen te worden opgesplitst in verplichte voorschriften voor specifieke sectoren of producten en facultatieve gereserveerde vermeldingen, vast te stellen op sectorale of op productbasis.

(52 ter) Voor alle betrokken landbouwproducten die in de Unie in de handel worden gebracht, moeten in beginsel handelsnormen gelden.

(52 quater) In deze verordening moet een lijst worden opgenomen van de sectoren en producten waarvoor handelsnormen kunnen gelden. Teneinde rekening te houden met de verwachtingen van de consument en met de noodzaak de kwaliteit en de economische productie- en afzetvoorwaarden voor landbouwproducten te verbeteren, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om onder strikte voorwaarden bepaalde handelingen tot wijziging van die lijst vast te stellen.

(52 quinquies)Teneinde rekening te houden met de verwachtingen van de consument, en ter verbetering van de economische voorwaarden voor de productie, de afzet en de kwaliteit van bepaalde landbouwproducten, om de aanpassing aan de constant veranderende marktomstandigheden en aan de veranderende vraag van de consument te bevorderen, alsmede teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen in de toepasselijke internationale normen en om te voorkomen dat er hindernissen voor productinnovatie worden opgeworpen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot sector- of productspecifieke handelsnormen voor elke afzetfase alsmede met betrekking tot afwijkingen en vrijstellingen van dergelijke normen. In de handelsnormen moet rekening worden gehouden met onder andere de natuurlijke en essentiële kenmerken van het betrokken product, teneinde te vermijden dat de handelsnormen aanzienlijke veranderingen teweegbrengen in de gewone samenstelling van dat product. Daarnaast moet daarin rekening worden gehouden met het mogelijke risico dat de consument wordt misleid door zijn vaste verwachtings- en ideeënpatroon; afwijkingen of vrijstellingen van de normen mogen

14

Page 18: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

geen extra kosten met zich meebrengen die alleen door de landbouwers worden gedragen.

(53) Er moeten handelsnormen worden toegepast om ervoor te zorgen dat de markt gemakkelijk met gestandaardiseerde producten van toereikende kwaliteit wordt bevoorraad, welke normen met name betrekking moeten hebben op de technische definities, de indeling, het merken en de etikettering, de verpakking, de productiemethode, de bewaring, de opslag, het vervoer, ▌de betrokken administratieve documenten, de certificering en de termijnen, en beperkingen op het gebruik en de verwijdering.

(54) Met name moet het, gezien het belang dat de producent heeft bij het kenbaar maken van het product en de productiekenmerken, en het belang dat de consument heeft bij adequate en transparante productinformatie, mogelijk zijn om per geval op het juiste geografische niveau de ligging van het landbouwbedrijf en de plaats van oorsprong te bepalen, rekening houdend met de specifieke kenmerken van bepaalde sectoren, met name wat verwerkte landbouwproducten betreft.

(56) Er moeten bijzondere voorschriften worden vastgesteld voor producten die uit derde landen worden ingevoerd, indien het op grond van in derde landen geldende nationale bepalingen gerechtvaardigd is af te wijken van de handelsnormen en op voorwaarde dat gelijkwaardigheid met de Uniewetgeving wordt gegarandeerd. Ook dienen regels met betrekking tot de toepassing van de handelsnormen op uit de Unie uitgevoerde producten te worden vastgesteld.

(58 bis) Producten van de sector groenten en fruit die zijn bestemd om vers aan de consument te worden verkocht, mogen alleen in de handel worden gebracht als zij van een deugdelijke handelskwaliteit zijn en als het land van oorsprong is vermeld. Teneinde een juiste toepassing van die eis te waarborgen en om rekening te houden met bepaalde specifieke situaties, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot specifieke afwijkingen van die eis.

(58 ter) In de hele Unie moet een kwaliteitsbeleid worden gevoerd door toepassing van een certificeringsprocedure voor producten van de hopsector en door het verbieden van het in de handel brengen van producten waarvoor geen certificaat is afgegeven. Teneinde een juiste toepassing van die eis te waarborgen en rekening te houden met bepaalde specifieke situaties, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen die afwijken van die eis, zodat kan worden voldaan aan de handelseisen van bepaalde derde landen of aan de eisen voor producten die voor bijzondere gebruiksdoeleinden bestemd zijn.

(59 bis) Van bepaalde sectoren en/of producten zijn definities, aanduidingen en verkoop-benamingen een belangrijk element voor de vaststelling van de mededingings-voorwaarden. Het is dan ook dienstig voor die sectoren en/of producten definities, aanduidingen en verkoopbenamingen vast te stellen die in de Unie uitsluitend

15

Page 19: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

mogen worden gebruikt voor de afzet van producten die aan de overeenkomstige eisen voldoen.

(59 ter) Teneinde de definities en verkoopbenamingen van bepaalde producten aan te passen aan de behoeften die voortvloeien uit de veranderende vraag van de consument, de technische vooruitgang en de behoefte aan productinnovatie, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de wijziging, afwijking of vrijstelling van definities en verkoopbenamingen.

(59 ter bis) Om ervoor te zorgen dat de voor bepaalde sectoren vastgestelde definities en verkoopbenamingen voor zowel de marktdeelnemers als de lidstaten duidelijk en goed te begrijpen zijn, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorschriften voor de nadere invulling en de toepassing ervan.

(59 quater) Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van elk product of elke sector, de verschillende afzetstadia, de technische voorwaarden, eventuele grote praktische problemen, en de nauwkeurigheid en herhaalbaarheid van de analyse-methoden, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot tolerantie voor een of meer specifieke normen bij overschrijding waarvan de hele partij producten als niet conform de betrokken norm wordt beschouwd.

(59 quinquies)Er dienen bepaalde oenologische procedés en beperkingen voor de productie van wijn te worden vastgesteld, met name op het gebied van de versnijding en het gebruik van bepaalde soorten druivenmost, druivensap en verse druiven van oorsprong uit derde landen. Om te voldoen aan de internationale normen moet de Commissie voor verdere oenologische procedés rekening houden met de oenologische procedés die worden aanbevolen door de Internationale Organisatie voor wijnbouw en wijnbereiding (OIV).

(59 sexies) Er moeten voorschriften voor de indeling van wijndruivenrassen worden vastgesteld op grond waarvan lidstaten die meer dan 50 000 hectoliter per jaar produceren, verantwoordelijk blijven voor de indeling van de wijndruivenrassen waarvan op hun grondgebied wijn mag worden gemaakt. Sommige wijndruivenrassen moeten worden uitgesloten.

(59 septies) Voor smeerbare vetproducten moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben bepaalde nationale voorschriften met betrekking tot kwaliteitsniveaus te behouden of vast te stellen.

(59 octies) In de wijnsector moeten de lidstaten ertoe worden gemachtigd de toepassing van bepaalde oenologische procedés te beperken of uit te sluiten, stringentere beperkingen voor op hun grondgebied geproduceerde wijnen te behouden en het experimentele gebruik van niet-toegestane oenologische procedés toe te staan.

(60) Teneinde ervoor te zorgen dat de nationale voorschriften voor bepaalde producten en/of sectoren in het licht van de handelsnormen correct en transparant worden toegepast, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot het bepalen van de

16

Page 20: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

voorwaarden voor de toepassing van deze handelsnormen en van de voorwaarden voor het in bezit hebben, in het verkeer brengen en gebruiken van producten die via experimentele procedés zijn verkregen.

(60 nieuw) Naast handelsnormen moeten er facultatieve gereserveerde vermeldingen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat er op de markt geen misbruik wordt gemaakt van vermeldingen die bepaalde productkenmerken dan wel teelt- of verwerkingseigenschappen beschrijven, en dat de consumenten deze kunnen vertrouwen bij het onderscheiden van verschillende productkwaliteiten. In het licht van de doelstellingen van deze verordening en ter wille van de duidelijkheid moeten de bestaande facultatieve kwaliteitsvermeldingen onder deze verordening vallen.

(60 bis) Het moet de lidstaten worden toegestaan voorschriften vast te stellen betreffende de afzet van wijnproducten die niet aan de eisen van deze verordening voldoen. Ter waarborging van een correcte en transparante toepassing van de nationale voorschriften betreffende wijnproducten moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen ter bepaling van de gebruiksvoorwaarden voor wijnproducten die niet aan de eisen van deze verordening voldoen.

(60 ter) Teneinde rekening te houden met de marktsituatie en de ontwikkelingen van de handelsnormen en de internationale normen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot het reserveren van een bijkomende facultatieve gereserveerde vermelding, het vaststellen en wijzigen van de voorwaarden voor het gebruik ervan, en het annuleren van een facultatieve gereserveerde vermelding.

(60 quater) Teneinde rekening te houden met de kenmerken van bepaalde sectoren en de verwachtingen van de consument, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de nadere bepaling van de eisen voor het invoeren van een bijkomende facultatieve gereserveerde vermelding.

(60 quinquies)Teneinde ervoor te zorgen dat met facultatieve gereserveerde vermeldingen beschreven producten voldoen aan de toepasselijke gebruiksvoorwaarden, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot aanvullende voorschriften betreffende het gebruik van facultatieve gereserveerde vermeldingen.

(61) Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de handel tussen de Unie en bepaalde derde landen en met de bijzondere aard van sommige landbouwproducten ▌, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot ▌de voorwaarden onder welke ingevoerde producten kunnen worden geacht een equivalent niveau van conformiteit met de eisen van de Unie betreffende de handelsnormen te bieden, en de voorwaarden onder welke maatregelen kunnen worden genomen tot afwijking van de voorschriften inhoudende dat de producten slechts conform deze normen in de Unie in de handel mogen worden gebracht, en ▌de voorschriften inzake de toepassing van de handelsnormen op uit de Unie uitgevoerde producten.

17

Page 21: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(61 bis) De bepalingen betreffende wijn moeten worden toegepast in het licht van de inter-nationale overeenkomsten die in overeenstemming met het Verdrag zijn gesloten.

(62) Het concept van kwaliteitswijn in de Unie is onder meer gebaseerd op de specifieke kenmerken die zijn toe te schrijven aan de geografische oorsprong van de wijn. De consument kan deze wijn herkennen aan de hand van beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen. Om de kwaliteitsaanspraken voor de betrokken producten te onderbouwen met een transparant en beter uitgewerkt kader, dient een regeling te worden vastgesteld op grond waarvan aanvragen voor een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding op dezelfde wijze worden onderzocht als in het kader van het horizontale kwaliteitsbeleid van de Unie voor andere levensmiddelen dan wijn en gedistilleerde dranken dat is vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad1.

(63) Om de specifieke kwaliteitskenmerken van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding te handhaven, moet het de lidstaten worden toegestaan op dit gebied stringentere regels toe te passen.

(64) Om in de Unie beschermd te kunnen worden, moeten oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen voor wijn op Unieniveau worden erkend en geregistreerd overeenkomstig door de Commissie vastgestelde procedurele voorschriften.

(65) Oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van derde landen die in het land van oorsprong beschermd zijn, dienen ook in de Unie voor bescherming in aanmerking te komen.

(66) De registratieprocedure moet iedere natuurlijke of rechtspersoon met een legitiem belang in een lidstaat of een derde land de gelegenheid bieden zijn rechten te doen gelden door bezwaar aan te tekenen.

(67) Geregistreerde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen moeten worden beschermd tegen elk gebruik waarbij ten onrechte wordt geprofiteerd van de reputatie die verbonden is aan producten welke aan de eisen voldoen. Om eerlijke concurrentie te bevorderen en de consument niet te misleiden, moet deze bescherming ook worden toegepast op producten en diensten die niet onder deze verordening vallen, met inbegrip van die welke niet in bijlage I bij de Verdragen zijn genoemd.

(68) Teneinde rekening te houden met de bestaande etiketteringspraktijken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot het toestaan van het gebruik van een wijndruivenrasbenaming die geheel of gedeeltelijk bestaat uit een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding.

(69) Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de productie in het afgebakende geografische gebied, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de aanvullende criteria voor de afbakening van het geografische gebied en de

1 Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12).

18

Page 22: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

beperkingen en afwijkingen voor de productie in het afgebakende geografische gebied ▌.

(69 bis) Teneinde de kwaliteit en de traceerbaarheid van het product te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorwaarden waaronder het productdossier aanvullende eisen kan bevatten.

(69 ter) Teneinde de legitieme rechten en belangen van de producenten of de marktdeelnemers te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot het type aanvrager dat de bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding kan aanvragen, de voorwaarden voor het aanvragen van de bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding, het onderzoek door de Commissie, de bezwaarprocedure en de procedures inzake de wijziging, annulatie en omzetting van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, de voorwaarden met betrekking tot grensoverschrijdende aanvragen, de voorwaarden voor aanvragen die geografische gebieden in derde landen betreffen, de datum waarop de bescherming of de wijziging daarvan ingaat, en de voorwaarden voor wijziging van productdossiers.

(70) Om een adequate bescherming te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot voor de beschermde benaming geldende beperkingen.

(70 bis) Teneinde te voorkomen dat de marktdeelnemers en de bevoegde autoriteiten nadeel ondervinden van de toepassing van deze verordening op wijnnamen waarvoor vóór 1 augustus 2009 bescherming is verleend, of waarvoor vóór die datum een beschermingsaanvraag is ingediend, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot overgangsbepalingen betreffende die wijnnamen, wijnen die vóór een specifieke datum in de handel zijn gebracht of geëtiketteerd, en wijzigingen van het productdossier.

(71) Bepaalde aanduidingen die in de Unie traditioneel worden gebruikt, verstrekken de consument informatie over de bijzondere kenmerken en de kwaliteit van wijn, die een aanvulling vormt op de informatie die in de beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen besloten ligt. Teneinde de werking van de interne markt en de eerlijke concurrentie te garanderen en te voorkomen dat consumenten worden misleid, moeten deze traditionele aanduidingen in de Unie kunnen worden beschermd.

(72) Teneinde een adequate bescherming te garanderen ▌, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌ bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot ▌de taal en de spelling van een te beschermen traditionele aanduiding.

(72 bis) Teneinde de legitieme rechten van producenten en marktdeelnemers te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot het type aanvragers die bescherming van een traditionele aanduiding mogen aanvragen, de voorwaarden waaronder een aanvraag om erkenning van een traditionele aanduiding als ontvankelijk wordt beschouwd, de gronden voor bezwaar tegen een voorstel tot erkenning van een

19

Page 23: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

traditionele aanduiding, de reikwijdte van de bescherming, waaronder het verband met merken, beschermde traditionele aanduidingen, beschermde oorsprongsbenamingen of beschermde geografische aanduidingen, homoniemen of bepaalde wijndruivenrassen, de redenen voor annulering van een traditionele aanduiding, de datum voor indiening van een aanvraag of een verzoek, en de procedures voor het aanvragen van bescherming van een traditionele aanduiding, inclusief het onderzoek daarvan door de Commissie, de bezwaarprocedures en de procedures voor annulering en wijziging.

(72 ter) Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van het handelsverkeer tussen de Unie en bepaalde derde landen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen tot bepaling van de voorwaarden waaronder traditionele aanduidingen mogen worden gebruikt op producten van derde landen en tot bepaling van afwijkingen in dat verband.

(73) De omschrijving, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van de onder deze verordening vallende producten van de wijnsector kunnen belangrijke gevolgen hebben voor de afzetbaarheid van deze producten op de markt. Verschillen tussen de nationale wettelijke bepalingen betreffende de etikettering van producten van de wijnsector kunnen de goede werking van de interne markt belemmeren. Bijgevolg moeten voorschriften worden vastgesteld waarin de legitieme belangen van de consumenten en de producenten in aanmerking worden genomen. Daarom dienen Unievoorschriften inzake etikettering en aanbiedingsvorm te worden vastgesteld.

(74) Teneinde de naleving van bestaande etiketteringspraktijken ▌te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot uitzonderlijke omstandigheden die het weglaten van de vermelding "beschermde oorsprongsbenaming" of "beschermde geografische aanduiding" rechtvaardigen.

(74 bis) Teneinde met de specifieke kenmerken van de wijnsector rekening te houden, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de aanbiedingsvorm en het gebruik van andere etiketteringsaanduidingen dan de in deze verordening bedoelde, bepaalde verplichte aanduidingen en facultatieve aanduidingen, en presentatie.

(74 ter) Teneinde de legitieme belangen van de marktdeelnemers te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de tijdelijke etikettering en presentatie van wijnen met een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding, mits die oorsprongsbenaming of geografische aanduiding voldoet aan de nodige eisen.

(74 quater) Teneinde ervoor te zorgen dat marktdeelnemers niet worden benadeeld, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot overgangsbepalingen voor wijn die overeenkomstig de vóór 1 augustus 2009 toepasselijke voorschriften in de handel is gebracht en geëtiketteerd.

(74 quinquies)Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de handel in producten van de wijnsector tussen de Unie en bepaalde derde landen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de afwijkingen van de voorschriften betreffende de

20

Page 24: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

etikettering en de aanbiedingsvorm van voor de uitvoer bestemde producten indien de wetgeving van het betrokken derde land dat vereist.

(77 bis) Na het verstrijken van de quotaregeling zullen nog steeds specifieke instrumenten nodig zijn om op het gebied van rechten en plichten voor een redelijk evenwicht tussen de suikerondernemingen en de suikerbietentelers te zorgen. Hiertoe dienen de standaardbepalingen inzake schriftelijke onderlinge sectorale overeenkomsten te worden vastgesteld.

(78 bis) De in 2006 doorgevoerde hervorming van de suikerregeling heeft ingrijpende veranderingen in de uniale suikersector teweeggebracht. Om de suikerbietentelers in staat te stellen zich volledig aan de nieuwe marktsituatie aan te passen en marktgerichter te gaan werken, dient het huidige suikerquotumstelsel te worden verlengd tot de afschaffing ervan aan het eind van het verkoopseizoen 2016/2017.

(78 bis 1) Teneinde rekening te houden met de bijzondere kenmerken van de suikersector, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot het actualiseren van de technische definities in verband met de suikersector, het actualiseren van de aankoopvoorwaarden voor sectorale overeenkomsten betreffende de aankoop van suikerbieten en suikerriet, en met betrekking tot nadere voorschriften ter bepaling van het brutogewicht, de tarra en het suikergehalte van aan een bedrijf geleverde suiker, alsmede voorschriften betreffende suikerpulp.

(78 bis 1 bis) Recente ervaringen hebben uitgewezen dat er specifieke maatregelen moeten worden genomen om een toereikende suikervoorziening aan de Uniemarkt te garanderen voor de resterende toepassingsduur van de suikerquota.

(78 bis 2) Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de suikersector en te waarborgen dat terdege rekening wordt gehouden met de belangen van alle partijen, en gezien de noodzaak om verstoringen van de markt te voorkomen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot leveringsovereenkomsten en aankoopvoorwaarden, de actualisering van de aankoopvoorwaarden van sectorale overeenkomsten als opgenomen in deze verordening, en de criteria die de suikerondernemingen moeten toepassen bij de verdeling over de bietenverkopers van de hoeveelheden bieten waarop de vóór de inzaai gesloten leveringscontracten betrekking moeten hebben.

(78 bis 3) Teneinde rekening te houden met de besluiten van de lidstaten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de aanpassing van de nationale en de regionale quota voor de productie van suiker, isoglucose en inulinestroop als opgenomen in deze verordening.

(78 bis 4) Teneinde rekening te houden met de technische ontwikkelingen moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van een lijst van producten die met industriële suiker, industriële isoglucose of industriële inulinestroop mogen worden vervaardigd.

21

Page 25: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(78 bis 5) Teneinde ervoor te zorgen dat erkende ondernemingen die suiker, isoglucose of inulinestroop produceren of verwerken, hun verplichtingen nakomen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de verlening en de intrekking van de erkenning van die ondernemingen, alsmede de criteria voor administratieve sancties.

(78 bis 5 bis) Om rekening te houden met de bijzondere kenmerken van de suikersector en om ervoor te zorgen dat de belangen van alle partijen terdege in aanmerking worden genomen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen inzake de betekenis van bepaalde termen voor de toepassing van de quotaregeling en inzake de voorwaarden voor de verkoop aan ultraperifere gebieden.

(78 bis 6) Teneinde ervoor te zorgen dat de bietentelers nauw worden betrokken bij een besluit om een bepaalde hoeveelheid van de productie over te boeken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de overboeking van suiker.

(78 ter) Voor een beter beheer van het wijnbouwpotentieel dienen de lidstaten bij de Commissie een op het wijnbouwkadaster gebaseerde inventaris van hun productiepotentieel in te dienen. Om de lidstaten aan te moedigen deze inventaris in te dienen, moet worden bepaald dat de herstructurerings- en omschakelingssteun slechts wordt verleend aan lidstaten die de inventaris hebben ingediend.

(78 quater) Teneinde de monitoring en de verificatie van het productiepotentieel door de lidstaten te vergemakkelijken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de ▌inhoud van het wijnbouwkadaster en de vrijstellingen.

(79) Om ervoor te zorgen dat de betrokken producten voldoende traceerbaar zijn, met name met het oog op de bescherming van de consument, moet worden voorgeschreven dat alle onder deze verordening vallende producten van de wijnsector die zich binnen de Unie in het verkeer bevinden, vergezeld gaan van een begeleidend document.

(82) Teneinde het vervoer van wijnbouwproducten en de verificatie daarvan door de lidstaten te vergemakkelijken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorschriften betreffende het begeleidende document en het gebruik ervan, betreffende de voorwaarden waaronder een begeleidend document moet worden beschouwd als een document dat een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding certificeert, betreffende de verplichting een register te voeren en met betrekking tot het gebruik ervan, betreffende de vraag wie er een register moet voeren, betreffende de vraag in welke gevallen van de verplichting tot het voeren van een register kan worden afgeweken, en betreffende de vraag welke transacties in het register moeten worden opgenomen.

(84 bis) Bij gebreke van Uniewetgeving betreffende geformaliseerde, schriftelijke contracten, kunnen de lidstaten in het kader van hun overeenkomstenrecht het gebruik van

22

Page 26: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

dergelijke contracten verplicht stellen, op voorwaarde dat de Uniewetgeving hierbij in acht wordt genomen en met name de goede werking van de interne markt en van de gemeenschappelijke marktordening wordt gewaarborgd. Gezien de verscheidenheid in de Unie op dit gebied, moet een daartoe strekkend besluit, in het belang van de subsidiariteit, worden overgelaten aan de lidstaten. Wat de sector melk en zuivelproducten betreft, moet op Unieniveau wel een aantal basisvoorwaarden voor het gebruik van dergelijke contracten worden vastgesteld, teneinde te garanderen dat deze contracten aan bepaalde minimumnormen voldoen en dat zowel de interne markt als de gemeenschappelijke marktordening goed blijft werken. Over deze basisvoorwaarden moet vrij worden onderhandeld. Aangezien sommige zuivelcoöperaties wellicht voorschriften met een soortgelijke werking in hun statuten hebben opgenomen, dienen zij in het belang van de vereenvoudiging te worden vrijgesteld van de contractplicht. Met het oog op een grotere doeltreffendheid van een dergelijke regeling, dienen de lidstaten te bepalen of zij tevens van toepassing moet zijn in gevallen waarin tussenpersonen de melk bij de landbouwers inzamelen om deze aan de verwerkers te leveren.

(84 ter) Om een duurzame ontwikkeling van de productie en een billijke levensstandaard voor de melkproducenten te waarborgen, moet de onderhandelingspositie van deze producenten ten opzichte van de zuivelverwerkers worden versterkt, wat tot een eerlijker verdeling van de meerwaarde in de hele keten zou moeten leiden. Daarom moet, met het oog op de verwezenlijking van deze doelstellingen van het GLB, een bepaling op grond van artikel 42 en artikel 43, lid 2, VWEU worden vastgesteld teneinde uit melkproducenten bestaande producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties in staat te stellen om, met betrekking tot de rauwemelkproductie van al hun leden of een gedeelte daarvan, gezamenlijk met de zuivelfabrikanten te onderhandelen over contractvoorwaarden, inclusief de prijs. Met het oog op doeltreffende mededinging op de zuivelmarkt moeten aan deze mogelijkheid adequate kwantitatieve beperkingen worden verbonden. Om het goed functioneren van coöperaties niet in het gedrang te brengen en omwille van de duidelijkheid moet uitdrukkelijk worden gesteld dat wanneer het lidmaatschap van een landbouwer van een coöperatie de verplichting inhoudt dat de rauwe melkproductie van de landbouwer geheel of gedeeltelijk dient te worden geleverd overeenkomstig de voorwaarden die in de statuten van de coöperatie of de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten zijn neergelegd, over deze voorwaarden niet met een producentenorganisatie hoeft te worden onderhandeld.

(84 quater) Gezien het belang van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, met name voor kwetsbare landbouwgebieden, alsmede om de toegevoegde waarde te waarborgen en de kwaliteit van, met name, kazen met beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen te handhaven, moet het de lidstaten in de context van de aflopende melkquotaregeling vrij staan om, op verzoek van een brancheorganisatie, een producentenorganisatie of een groepering in de zin van Verordening (EU) nr. 1151/2012, voorschriften voor de regulering van het gehele aanbod van dergelijke in het bedoelde gebied geproduceerde kazen toe te passen. Het reguleringsverzoek moet worden gesteund door een ruime meerderheid van de melkproducenten, die het merendeel van de voor de productie van deze kaas gebruikte melk vertegenwoordigen, en in het geval van brancheorganisaties en groeperingen, door een ruime meerderheid van

23

Page 27: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

kaasproducenten die het merendeel van de productie van deze kaas vertegenwoordigen.

(84 quinquies)Om de ontwikkelingen op de markt te kunnen volgen, dient de Commissie tijdig over informatie inzake de hoeveelheden geleverde rauwe melk te beschikken. Derhalve is een bepaling nodig die ervoor moet zorgen dat de eerste koper deze informatie geregeld aan de lidstaten meedeelt en dat de lidstaat de Commissie hiervan in kennis stelt.

(85) Producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties kunnen een nuttige rol spelen bij de concentratie van het aanbod en het verbeteren van de afzet, de planning en de afstemming van de productie op de vraag, het optimaliseren van de productiekosten en het stabiliseren van de producentenprijzen, het verrichten van onderzoek, het bevorderen van beste praktijken en het verstrekken van technische bijstand, het beheren van bijproducten en het beheren van de risicobeheersingsinstrumenten waarover hun leden beschikken, en kunnen zodoende bijdragen aan het versterken van de positie van de producenten in de voedselketen.

(85 -bis) Brancheorganisaties kunnen een belangrijke rol spelen door de dialoog tussen de in de bevoorradingsketen actieve partijen mogelijk te maken en door goede praktijken en markttransparantie te stimuleren.

(85 bis) De bestaande voorschriften inzake de omschrijving en de erkenning van producenten-organisaties, unies van producentenorganisaties, en brancheorganisaties moeten derhalve worden geharmoniseerd, gestroomlijnd en uitgebreid teneinde in de mogelijkheid te voorzien deze organisaties en unies daarvan op verzoek te erkennen krachtens statuten die in overeenstemming met deze verordening voor bepaalde sectoren zijn vastgesteld. Meer bepaald moeten de erkenningscriteria en de statuten van de producentenorganisaties garanderen dat dergelijke instanties worden opgericht op initiatief van producenten en dat zij worden gereglementeerd door voorschriften op grond waarvan de aangesloten producenten op democratische wijze toezicht kunnen uitoefenen op hun organisatie en haar besluiten.

(86) De in diverse sectoren geldende bepalingen die de werking van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties versterken door de lidstaten toe te staan om sommige voorschriften van dergelijke organisaties onder bepaalde voorwaarden van toepassing te verklaren voor niet bij die organisaties aangesloten marktdeelnemers, zijn doeltreffend gebleken en moeten geharmoniseerd, gestroomlijnd en tot alle sectoren uitgebreid worden.

(87) De mogelijkheid moet worden geboden om, met het oog op een vlottere aanpassing van het aanbod aan de eisen van de markt, bepaalde maatregelen te nemen die ertoe kunnen bijdragen dat de markten worden gestabiliseerd en een redelijke levensstandaard van de betrokken landbouwgemeenschap wordt verzekerd.

(88) Teneinde producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en branche-organisaties aan te moedigen tot initiatieven om de aanpassing van het aanbod aan de eisen van de markt te vergemakkelijken, met uitzondering van initiatieven tot het uit de markt nemen van producten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot

24

Page 28: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

maatregelen om de kwaliteit te verhogen, de organisatie van productie, verwerking en afzet te verbeteren, de notering van het prijsverloop op de markten te vergemakkelijken en het opstellen van korte- en langetermijnramingen aan de hand van gegevens betreffende de gebruikte productiemiddelen mogelijk te maken.

(89) Om de werking van de markt voor wijn te verbeteren, moeten de lidstaten in staat zijn besluiten van brancheorganisaties uit te voeren. Die besluiten mogen evenwel geen betrekking hebben op praktijken die de concurrentie kunnen verstoren.

(89 bis) Het gebruik van geformaliseerde schriftelijke contracten in de melksector wordt door afzonderlijke bepalingen geregeld, maar daarnaast kan het gebruik van dergelijke contracten de verantwoordelijkheidszin van marktdeelnemers in andere sectoren vergroten en hen doen inzien dat zij meer rekening dienen te houden met de signalen van de markt, alsmede bijdragen tot de doorrekening van de prijzen, betere afstemming van het aanbod op de vraag en voorkoming van bepaalde oneerlijke handelspraktijken. Bij gebrek aan wetgeving van de Unie over dergelijke contracten kunnen de lidstaten binnen het kader van hun eigen contractrechtregelgeving besluiten om het gebruik van dergelijke contracten te verplichten, mits zij daarbij het recht van de Unie in acht nemen en het goed functioneren van de interne markt en van de gemeenschappelijke marktordening wordt gewaarborgd.

(89 ter) Ter waarborging van een duurzame ontwikkeling van de productie en een billijke levensstandaard voor de producenten in de rundvlees- en in de olijfoliesector, alsmede voor de telers van bepaalde akkerbouwgewassen, moet de onderhandelingspositie van deze producenten ten opzichte van de downstream-marktdeelnemers worden versterkt, zodat een eerlijker verdeling van de meerwaarde in de hele keten wordt bewerkstelligd. Om deze GLB-doelstellingen te kunnen verwezenlijken, moeten erkende producentenorganisaties in staat zijn om, onverminderd kwantitatieve beperkingen, met betrekking tot de productie van al hun leden of een gedeelte daarvan, over leveringscontractvoorwaarden, inclusief de prijzen, te onderhandelen, mits die organisaties een of meer van de doelstellingen concentratie van het aanbod, het in de handel brengen van de producten van hun leden en optimalisering van de productiekosten nastreven en mits het nastreven van die doelstellingen tot de integratie van activiteiten leidt en die integratie naar alle waarschijnlijkheid aanzienlijke efficiëntiewinst zal opleveren, zodat de activiteiten van de producentenorganisaties per saldo bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag. Dat is haalbaar mits de producentenorganisaties bepaalde specifieke activiteiten verrichten die significant zijn vanuit het oogpunt van productievolume, de productiekosten en het in de handel brengen van het product.

(89 quater) Teneinde de meerwaarde te garanderen, en de kwaliteit in stand te houden, van met name gezouten ham met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding, moet het de lidstaten onder strikte voorwaarden zijn toegestaan voorschriften toe te passen om het aanbod van deze gezouten ham te reguleren, mits dergelijke voorschriften worden gesteund door een grote meerderheid van de producenten van die ham en, in voorkomend geval, van de varkensfokkers in het geografische gebied met betrekking tot die ham.

25

Page 29: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(92) De registratie van alle contracten voor de levering van in de Unie geproduceerde hop is omslachtig en moet worden stopgezet.

(93) Teneinde ervoor te zorgen dat de doelstellingen en verantwoordelijkheden van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties ▌duidelijk worden omschreven, in het belang van een grotere doeltreffendheid van de maatregelen van die organisaties en unies, zonder onevenredige administratieve lasten en zonder afbreuk te doen aan het beginsel van vrijheid van vereniging, in het bijzonder voor niet-aangeslotenen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen ▌om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de specifieke doelstellingen, naast de bij deze verordening vastgestelde doelstellingen, voor zover van toepassing, die deze organisaties en unies daarvan kunnen, moeten of niet mogen nastreven, de regelgeving voor deze organisaties en unies, de statuten van andere organisaties dan producentenorganisaties, de specifieke voorwaarden die voor de producentenorganisaties in bepaalde sectoren gelden, onder meer inzake afwijkingen, structuur, lidmaatschapsduur, omvang en democratische verantwoordingsplicht, alsmede de activiteiten van deze organisaties en unies, de gevolgen van fusies, de voorwaarden voor erkenning, en intrekking en opschorting van erkenning, de gevolgen daarvan, alsmede eisen in verband met het nemen van corrigerende maatregelen indien niet aan de erkenningscriteria wordt voldaan;

transnationale organisaties en unies en de voorschriften inzake administratieve bijstand in het geval van transnationale samenwerking, de sectoren waarvoor de lidstaten toestemming voor uitbesteding moeten geven en de aard van de activiteiten die kunnen worden uitbesteed, de terbeschikkingstelling van technische middelen door organisaties of unies, de grondslag voor de berekening van het minimumvolume of de minimumwaarde van de afzetbare productie van organisaties of unies, voorschriften inzake de berekening van het volume rauwe melk waarover door een producentenorganisatie wordt onderhandeld, het opnemen van leden die geen producent zijn in producentenorganisaties en van leden die geen producentenorganisatie zijn in unies van producentenorganisaties;

het verbindend verklaren van bepaalde voorschriften van de organisaties voor niet-aangeslotenen en de verplichte betaling van een lidmaatschapsbijdrage door niet-aangeslotenen, inclusief het gebruik en de toewijzing van die betaling door deze organisaties en een lijst van stringentere productievoorschriften die verbindend kunnen worden verklaard voor niet-aangeslotenen, aanvullende eisen inzake de representativiteit, de betrokken economische gebieden, met inbegrip van het door de Commissie te verrichten onderzoek van de omschrijving daarvan, de minimumperioden waarin de voorschriften van toepassing moeten zijn alvorens verbindend te kunnen worden verklaard voor niet-aangeslotenen, de personen of organisaties voor wie/waarvoor de voorschriften of de bijdragen gelden, en de omstandigheden waarin de Commissie kan eisen de verbindendverklaring van de voorschriften of de verplichte betaling van de bijdragen af te wijzen of in te trekken.

(95) De monitoring van de handelsstromen is bij uitstek een beheerskwestie die op flexibele wijze moet worden aangepakt. Bij het nemen van het besluit tot oplegging van certificaatverplichtingen moet worden nagegaan of certificaten noodzakelijk zijn voor

26

Page 30: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

het beheer van de betrokken markten en, met name, voor de monitoring van de invoer en de uitvoer van de betrokken producten.

(96) Teneinde rekening te houden met de internationale verplichtingen van de Unie en de toepasselijke sociale normen, milieunormen en normen voor dierenwelzijn van de Unie, de noodzaak om de ontwikkelingen in de handel en op de markt, alsmede in de invoer en uitvoer van producten te monitoren, de markt goed te beheren en de administratieve lasten te verminderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de lijst van de producten ▌waarvoor een invoer- of een uitvoercertificaat moet worden overgelegd, en de gevallen en omstandigheden waarin geen invoer- of uitvoercertificaat hoeft te worden overgelegd.

(97) Teneinde de certificaatregeling verder vorm te geven, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot voorschriften betreffende de rechten en plichten die uit het certificaat voortvloeien, de rechtsgevolgen van het certificaat, alsmede de gevallen waarin tolerantie voor de naleving van de invoer- of uitvoerverplichting van de in het certificaat vermelde hoeveelheid geldt, of de oorsprong moet worden aangeduid, de koppeling van de afgifte van een invoercertificaat of de vrijgave voor het vrije verkeer aan de overlegging van een door een derde land of een entiteit afgegeven document waarin onder meer de oorsprong, de authenticiteit en de kwaliteitskenmerken van de betrokken producten worden gecertificeerd, ▌de overdracht van het certificaat of de beperkingen waaraan die overdraagbaarheid gebonden is, aanvullende voorwaarden voor invoercertificaten voor hennep en het beginsel administratieve samenwerking tussen de lidstaten ▌om gevallen van fraude en onregelmatigheden te voorkomen of in behandeling te nemen, alsmede ▌de gevallen en situaties waarin al dan niet een zekerheid moet worden gesteld die garandeert dat de producten binnen de geldigheidsduur van het certificaat worden ingevoerd of uitgevoerd.

(98) De essentiële elementen van de douanerechten voor landbouwproducten die op grond van WTO-overeenkomsten en bilaterale overeenkomsten gelden, zijn in het gemeenschappelijk douanetarief vastgesteld. De Commissie dient bevoegd te zijn maatregelen vast te stellen voor de gedetailleerde berekening van de invoerrechten die uit deze essentiële elementen voortvloeien.

(100) Het invoerprijssysteem moet voor bepaalde producten worden behouden. Om de doeltreffende werking van het invoerprijssysteem te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de controle op de juistheid van de opgegeven prijs van een zending aan de hand van een forfaitaire waarde bij invoer, en ter bepaling van de voorwaarden waaronder het stellen van een zekerheid vereist is.

( 100 bis) Om de nadelige gevolgen te voorkomen of te beperken die de Uniemarkt kan ondervinden van de invoer van bepaalde landbouwproducten, moet in bepaalde situaties bij invoer van die producten een aanvullend recht worden geheven.

( ▌101) Onder bepaalde voorwaarden dienen tariefcontingenten voor invoer te worden geopend en beheerd die voortvloeien uit overeenkomstig het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten of uit andere handelingen. In het kader van de gekozen

27

Page 31: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

beheersmethode moet bij de invoertariefcontingenten terdege rekening worden gehouden met de voorzieningsbehoeften van de bestaande en opkomende productie-, verwerkings- en consumptiemarkt van de Unie, wat het concurrentievermogen en de voorzieningszekerheid en -continuïteit betreft, en met de noodzaak de markt in evenwicht te houden.

(101 bis) Ter inachtneming van de verbintenissen die zijn aangegaan krachtens de overeenkomsten in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde betreffende de tariefcontingenten voor invoer in Spanje van 2.000.000 ton maïs en 300.000 ton sorgho, en betreffende de tariefcontingenten voor invoer in Portugal van 500.000 ton maïs, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen teneinde te voorzien in de vereiste bepalingen inzake de verrichting van de invoer in het kader van het tariefcontingent alsmede, in voorkomend geval, inzake de openbare opslag van de door de betaalorganen van de betrokken lidstaten ingevoerde hoeveelheden.

(102) Teneinde in het kader van de invoertariefcontingenten te zorgen voor een billijke toegang tot de beschikbare hoeveelheden ▌en voor een gelijke behandeling van de marktdeelnemers, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen tot bepaling van de voorwaarden en eisen waaraan een marktdeelnemer moet voldoen om een aanvraag in het kader van het invoertariefcontingent te kunnen indienen, tot bepaling van voorschriften betreffende de overdracht van rechten tussen marktdeelnemers en, waar nodig, beperkingen op de overdracht in het kader van het beheer van de invoertariefcontingenten, tot koppeling van de toegang tot een invoertariefcontingent aan het stellen van een zekerheid, om te voorzien, waar nodig, in eventuele specifieke kenmerken, eisen of beperkingen welke aangaande de tariefcontingenten zijn vastgesteld in de internationale overeenkomst of in een andere toepasselijke handeling

(103) In sommige gevallen kunnen landbouwproducten die voldoen aan bepaalde specificaties en/of prijsvoorwaarden, in aanmerking komen voor een speciale behandeling bij invoer in een derde land. Met het oog op een correcte toepassing van een dergelijke regeling moeten de autoriteiten van het invoerende derde land en die van de Unie op administratief vlak met elkaar samenwerken. Daartoe moeten de producten vergezeld gaan van een in de Unie afgegeven certificaat.

(104) Teneinde ervoor te zorgen dat producten die worden uitgevoerd, op grond van overeenkomstig ▌het Verdrag door de Unie gesloten internationale overeenkomsten onder bepaalde voorwaarden in aanmerking kunnen komen voor een speciale behandeling bij invoer in een derde land, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op te leggen verplichting om, op verzoek en nadat zij de nodige controles hebben verricht, een document af te geven houdende een verklaring dat de voorwaarden zijn vervuld.

(104 bis) Om te voorkomen dat illegale hennepteelt de markt voor vezelhennep verstoort, dient deze verordening te voorzien in controles op de invoer van hennep en hennepzaad, die moeten garanderen dat de betrokken producten bepaalde garanties bieden met betrekking tot het gehalte aan tetrahydrocannabinol. Bovendien moet de

28

Page 32: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

invoer van ander dan voor inzaai bestemd hennepzaad onderworpen blijven aan een controleregeling die de erkenning van de betrokken importeurs omvat.

(104 ter)In de hele Unie wordt voor de producten van de hopsector een kwaliteitsbeleid gevoerd. Ten aanzien van ingevoerde producten moeten in deze verordening bepalingen worden opgenomen om te garanderen dat alleen producten die aan equivalente minimumkwaliteitskenmerken voldoen, worden ingevoerd. Om de administratieve lasten tot een minimum te beperken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorwaarden waaronder de verplichtingen inzake de gelijkwaardigheidsverklaring en de etikettering van de verpakking niet van toepassing zijn.

(104 quater) De Unie heeft verscheidene regelingen voor preferentiële markttoegang getroffen met derde landen, die het die landen mogelijk maken onder gunstige voorwaarden rietsuiker uit te voeren naar de Unie. De betrokken bepalingen betreffende de raming van de behoefte van de raffinaderijen aan suiker voor raffinage en, onder bepaalde voorwaarden, de reservering van invoercertificaten voor gespecialiseerde gebruikers van aanzienlijke hoeveelheden ingevoerde ruwe rietsuiker, die worden geacht voltijdraffinaderijen in de Unie te zijn, moeten gedurende een bepaalde periode worden gehandhaafd. Teneinde te waarborgen dat ingevoerde suiker voor raffinage in overeenstemming met die eisen wordt geraffineerd, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot het gebruik van aanduidingen voor de werking van invoerregelingen, de voorwaarden en eisen waaraan een marktdeelnemer moet voldoen om een aanvraag voor een invoercertificaat in te dienen, inclusief het stellen van een zekerheid, en de voorschriften inzake toe te passen administratieve sancties.

(105) Het stelsel van douanerechten maakt het mogelijk af te zien van iedere andere beschermende maatregel aan de buitengrenzen van de Unie. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen de interne markt en het stelsel van rechten echter tekortschieten. Om de Uniemarkt dan niet onbeschermd te laten tegen mogelijke verstoring, moet de Unie in staat worden gesteld onverwijld alle vereiste maatregelen te nemen. Die maatregelen moeten in overeenstemming zijn met de internationale verbintenissen van de Unie.

(106) Het is wenselijk de toepassing van de regelingen actief en passief veredelingsverkeer te schorsen wanneer de markt van de Unie door dergelijke regelingen wordt verstoord of dreigt te worden verstoord.

(107) Als maatregel voor bepaalde producten waarop deze verordening van toepassing is wanneer de voorwaarden van de interne markt onder de voor uitzonderlijke maatregelen beschreven voorwaarden vallen, zou moeten worden gedacht aan restituties bij uitvoer naar derde landen, die gebaseerd zijn op het verschil tussen de prijzen in de Unie en die op de wereldmarkt, en die binnen de grenzen blijven van de verbintenissen die in het kader van de WTO zijn aangegaan. De gesubsidieerde uitvoer moet, wat waarde en hoeveelheid betreft, worden beperkt, en de beschikbare restitutie moet, onverminderd de toepassing van uitzonderlijke maatregelen, 0 EUR bedragen.

29

Page 33: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(108) De inachtneming van de grenzen aan de waarde van de restituties bij uitvoer moet bij de vaststelling van die restituties worden veiliggesteld via monitoring van de betalingen overeenkomstig de voorschriften betreffende het Europees Landbouwgarantiefonds. De monitoring kan door verplichte vaststelling vooraf van de uitvoerrestituties worden vergemakkelijkt, waarbij in het geval van gedifferentieerde restituties de mogelijkheid moet worden geboden om binnen een geografisch gebied waarvoor één enkel uitvoerrestitutiebedrag geldt, de vermelde bestemming door een andere te vervangen. Bij wijziging van de bestemming dient de voor de werkelijke bestemming geldende uitvoerrestitutie te worden betaald, met als maximum het bedrag dat geldt voor de vooraf vastgestelde bestemming.

(109) De inachtneming van de kwantitatieve beperkingen moet worden gegarandeerd door middel van een betrouwbaar en doeltreffend monitoringsysteem. Daartoe moet de toekenning van uitvoerrestituties afhankelijk worden gesteld van de overlegging van een uitvoercertificaat. Uitvoerrestituties dienen te worden toegekend voor maximaal de hoeveelheden waarvoor dit binnen de gestelde grenzen mogelijk is, afhankelijk van de specifieke situatie voor elk betrokken product. Op deze regel kunnen alleen uitzonderingen worden gemaakt voor niet in bijlage I bij de Verdragen genoemde verwerkte producten, waarvoor geen volumebeperkingen gelden. Van een strikte toepassing van deze beheersregels moet kunnen worden afgeweken in het geval van uitvoer met uitvoerrestituties waarbij het niet waarschijnlijk is dat de vastgestelde hoeveelheid zal worden overschreden.

(110) Wat de uitvoer van levende runderen betreft, ▌mogen uitvoerrestituties slechts worden toegekend en betaald als de in de Uniewetgeving vastgestelde bepalingen inzake dierenwelzijn, en met name die betreffende de bescherming van dieren tijdens het vervoer, in acht worden genomen.

(113) Teneinde ervoor te zorgen dat de uitvoerrestitutieregeling goed functioneert, is de Commissie bevoegd om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de verplichting een zekerheid te stellen teneinde te garanderen dat de marktdeelnemers hun verplichtingen nakomen.

(114) Teneinde de administratieve lasten voor de marktdeelnemers en de autoriteiten tot een minimum te beperken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot het bepalen van de drempel onder welke geen uitvoercertificaat hoeft te worden afgegeven of overgelegd, voor welke bestemmingen of transacties vrijstelling kan worden verleend van de verplichting een uitvoercertificaat over te leggen, en het op goede gronden toestaan dat een uitvoercertificaat achteraf kan worden afgegeven.

(115) Teneinde tegemoet te komen aan praktische situaties die een volledige of gedeeltelijke toepassing van uitvoerrestituties rechtvaardigen, en teneinde de marktdeelnemers te helpen de periode tussen de aanvraag van de uitvoerrestitutie en de uiteindelijke uitbetaling ervan te overbruggen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot voorschriften inzake een andere datum voor de restitutie, ▌voorschotten op de uitvoerrestitutie, met inbegrip van de voorwaarden voor het stellen en het vrijgeven van de zekerheid, aanvullende bewijsstukken bij twijfels over de werkelijke

30

Page 34: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

bestemming van de producten, met inbegrip van de mogelijkheid van wederinvoer op het douanegebied van de Unie, de bestemmingen die met uitvoer uit de Unie worden gelijkgesteld en de opname van op het douanegrondgebied van de Unie gelegen bestemmingen die in aanmerking komen voor uitvoerrestituties.

(115 bis) Teneinde te garanderen dat exporteurs van in bijlage I bij het Verdrag vermelde producten en van daarmee vervaardigde producten gelijke toegang hebben tot uitvoerrestituties, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de toepassing van bepaalde voor landbouwproducten geldende voorschriften op producten die worden uitgevoerd in de vorm van verwerkte producten.

(116) Teneinde ervoor te zorgen dat de producten waarvoor uitvoerrestituties worden betaald, uit het douanegebied van de Unie worden uitgevoerd, te voorkomen dat zij op dat grondgebied terugkeren, en ▌de administratieve lasten voor de marktdeelnemers bij het opstellen en het indienen van bewijsstukken waaruit blijkt dat de producten waarvoor gedifferentieerde restituties worden betaald, een bestemmingsland hebben bereikt, tot een minimum te beperken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen tot bepaling van voorschriften inzake de termijn waarbinnen de producten het douanegebied van de Unie moeten hebben verlaten, met inbegrip van de termijn waarin zij er tijdelijk weer mogen zijn ingevoerd, de verwerking die de producten waarvoor uitvoerrestituties worden betaald, tijdens die periode mogen ondergaan, het bewijs, in het geval van gedifferentieerde restituties, dat de producten een bestemming hebben bereikt, de restitutiedrempels en de voorwaarden waaronder de exporteurs van de betrokken bewijslast kunnen worden vrijgesteld en de voorwaarden, in het geval van gedifferentieerde restituties, waaronder onafhankelijke derden het bewijs waaruit blijkt dat een bestemming is bereikt, mogen goedkeuren.

(116 bis) Teneinde de naleving van de dierenwelzijnsvoorschriften door de exporteurs te bevorderen en om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen om na te gaan of de uitbetaling van aan de naleving van dierenwelzijnsvoorschriften gekoppelde uitvoer-restituties correct heeft plaatsgevonden, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot dierenwelzijnsvoorschriften buiten het douanegrondgebied van de Unie, ook wat het inzetten van onafhankelijke derden betreft.

(117) Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de verschillende sectoren, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot specifieke eisen en voorwaarden voor de marktdeelnemers, met betrekking tot de producten die voor uitvoerrestituties in aanmerking komen ▌en de vaststelling van de coëfficiënten voor de berekening van de uitvoerrestituties, rekening houdend met het verouderingsproces van bepaalde uit granen gedistilleerde dranken.

(119) De minimumprijzen voor de uitvoer van bloembollen hebben geen nut meer en moeten worden afgeschaft.

31

Page 35: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(120) Overeenkomstig artikel 42 van het Verdrag zijn de in het Verdrag neergelegde bepalingen over mededinging slechts op de productie van en de handel in landbouwproducten van toepassing voor zover dat bij de Uniewetgeving is vastgesteld in het kader van artikel 43, lid 2 ▌, van het Verdrag, volgens de daarin bepaalde procedure.

(120 bis) Gezien de specifieke kenmerken van de landbouwsector en het feit dat deze afhangt van de goede werking van de volledige toeleveringsketen, met inbegrip van een effectieve toepassing van de mededingingsvoorschriften op alle ermee verband houdende sectoren in de volledige voedselketen, die sterk geconcentreerd kan zijn, moet bijzondere aandacht uitgaan naar de toepassing van de mededingingsvoorschriften van artikel 42 van het Verdrag. Daartoe moeten de Commissie en de mededingingsautoriteiten van de lidstaten nauw samenwerken. Voorts zijn de door de Commissie in voorkomend geval vastgestelde richtsnoeren een passend instrument voor het bieden van sturing aan ondernemingen en andere betrokken belanghebbenden.

(121) ▌Er dient te worden bepaald dat de mededingingsregels betreffende de in artikel 101 van het Verdrag bedoelde overeenkomsten, besluiten en gedragingen en betreffende misbruik van machtsposities ▌op de productie van en de handel in landbouwproducten van toepassing zijn voor zover dit geen belemmering vormt voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GLB.

(122) Er moet worden voorzien in een speciale benadering in het geval van producenten-organisaties en unies van producentenorganisaties die tot doel hebben gezamenlijk landbouwproducten te produceren of af te zetten, of gezamenlijke voorzieningen te gebruiken, tenzij dat gezamenlijk optreden mededinging uitsluit of de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag in gevaar brengt.

(123) Onverminderd de regulering van de levering van bepaalde producten, zoals kaas en ham met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, of wijn, waarvoor een reeks specifieke voorschriften geldt, moet voor bepaalde activiteiten van brancheorganisaties een speciale benadering worden gevolgd, op voorwaarde dat die activiteiten niet tot compartimentering van de markten leiden, de goede werking van de GMO niet belemmeren, de concurrentie niet verstoren of uitschakelen, geen vaststelling van prijzen of quota omvatten en geen discriminatie creëren.

(124) De goede werking van de interne markt zou door de verlening van nationale steun in gevaar worden gebracht. Daarom moeten de Verdragsbepalingen betreffende staatssteun in de regel van toepassing zijn op landbouwproducten. In sommige gevallen moeten evenwel uitzonderingen kunnen worden toegestaan. Als dergelijke uitzonderingen gelden, moet de Commissie in staat zijn een lijst van bestaande, nieuwe of voorgestelde nationale steunmaatregelen op te stellen, ten aanzien van de lidstaten passende opmerkingen te maken en geschikte maatregelen voor te stellen.

(124 bis) De bepalingen inzake de rooipremie en bepaalde maatregelen in het kader van de steunprogramma’s voor wijn mogen op zich geen beletsel vormen voor de verlening van nationale steun voor dezelfde doeleinden.

32

Page 36: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(125) Finland en Zweden moeten de mogelijkheid krijgen om wegens de specifieke economische situatie van de productie en de afzet van rendieren en rendierproducten, op dat gebied nationale betalingen te blijven toekennen.

(125 bis) De suikerbietenteelt in Finland vindt plaats in bijzondere geografische en klimatologische omstandigheden die, naast de algemene gevolgen van de hervorming van de suikersector, een negatieve invloed hebben op de teelt. Deze lidstaat moet daarom toestemming krijgen om permanent nationale betalingen aan zijn suikerbietentelers toe te kennen.

(125 ter)De lidstaten moeten nationale betalingen kunnen toekennen voor de cofinanciering van de in het kader van deze verordening vastgestelde maatregelen ten aanzien van de bijenteelt, ter bescherming van bedrijven uit de bijenteeltsector die te kampen hebben met ongunstige structurele of natuurlijke omstandigheden, of in het kader van programma's voor economische ontwikkeling, behalve wanneer het gaat om nationale betalingen ten behoeve van de productie of de handel.

(125 quater) Lidstaten die aan de regelingen ter verbetering van de toegang tot levensmiddelen voor kinderen deelnemen, moeten de Uniesteun kunnen aanvullen met nationale steun voor de levering van de producten en bepaalde daarmee gepaard gaande kosten.

(126) Om in geval van een aantoonbare crisis te kunnen optreden, ook nadat de tijdelijke steunmaatregel voor crisisdistillatie op grond van de steunprogramma's in 2012 is beëindigd, moeten de lidstaten nationale betalingen voor crisisdistillatie kunnen toekennen binnen een totale begrotingsgrens van 15 % van de respectieve waarde van de desbetreffende jaarbegroting die de lidstaat voor zijn nationale steunprogramma heeft uitgetrokken. Deze nationale betalingen moeten aan de Commissie worden gemeld en ▌worden goedgekeurd voordat zij worden verleend.

(129) Teneinde de gevolgen van de ontkoppeling in het kader van de vroegere Uniesteunregeling voor noten te verzachten, moeten de lidstaten toestemming krijgen om nationale betalingen voor noten te blijven toekennen in de zin van artikel 120 van Verordening (EG) nr. 73/2009. Aangezien die verordening dient te worden ingetrokken, moeten die nationale betalingen terwille van de duidelijkheid in de onderhavige verordening worden geregeld.

(132) Er dient te worden voorzien in bijzondere interventiemaatregelen om efficiënt en doeltreffend te kunnen reageren op dreigende marktverstoringen. Het toepassingsgebied van deze maatregelen moet worden omschreven.

(133) Teneinde efficiënt en doeltreffend te kunnen reageren op dreigende marktverstoringen als gevolg van aanzienlijke prijsstijgingen of -dalingen op interne of externe markten of andere gebeurtenissen en omstandigheden die de markt aanzienlijk verstoren of dreigen te verstoren, indien die situatie of het effect daarvan op de markt waarschijnlijk zal aanhouden of verslechteren, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de maatregelen die noodzakelijk zijn om het hoofd te bieden aan die marktsituatie, met inachtneming van de verplichtingen uit hoofde van internationale

33

Page 37: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

overeenkomsten en mits alle andere op grond van deze verordening beschikbare maatregelen onvoldoende blijken, waaronder maatregelen om het toepassingsgebied, de looptijd of andere aspecten van andere in deze verordening vastgestelde maatregelen uit te breiden of te wijzigen, of om te voorzien in uitvoerrestituties, of om de toepassing van de invoerrechten voor bepaalde hoeveelheden of gedurende bepaalde perioden indien nodig geheel of gedeeltelijk te schorsen.

(133 bis) Beperkingen van het vrije verkeer die voortvloeien uit de toepassing van maatregelen om de verspreiding van dierziekten tegen te gaan, kunnen in een of meer lidstaten moeilijkheden op de markt veroorzaken. De ervaring wijst uit dat ernstige marktverstoringen zoals een aanzienlijke daling van de consumptie of van de prijzen verband kunnen houden met een verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van risico's voor de volksgezondheid of voor de gezondheid van dieren of planten. Gezien de opgedane ervaring moeten ook voor plantaardige producten maatregelen kunnen worden genomen in verband met verlies van het consumentenvertrouwen.

(133 ter)De buitengewone marktondersteunende maatregelen voor rundvlees, melk en zuivel-producten, varkensvlees, schapen- en geitenvlees, eieren en pluimveevlees moeten rechtstreeks in verband staan met de sanitaire en veterinaire maatregelen die zijn genomen om de verspreiding van ziekten tegen te gaan. Deze maatregelen moeten op verzoek van de lidstaten worden genomen om ernstige marktverstoring te vermijden.

(133 quater) Teneinde doeltreffend in te kunnen spelen op uitzonderlijke omstandigheden, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de uitbreiding van de lijst van producten, als opgenomen in deze verordening, waarvoor uitzonderlijke steunmaatregelen kunnen worden vastgesteld.

(134) De Commissie dient bevoegd te zijn in spoedeisende situaties de maatregelen vast te stellen die nodig zijn voor de oplossing van specifieke problemen.

(134 bis) Efficiënt en doeltreffend optreden tegen dreigingen van marktverstoring kan van bijzonder belang zijn voor de zuivelsector. In spoedeisende gevallen kunnen zich eveneens specifieke problemen voordoen. Daarom moet worden beklemtoond dat de aanneming door de Commissie van de bovengenoemde maatregelen in geval van marktverstoringen, waaronder marktonevenwichtigheden, of van de maatregelen die noodzakelijk zijn om in spoedeisende gevallen specifieke problemen op te lossen , specifiek voor de zuivelsector mogen gelden.

(134 ter)Om in te kunnen spelen op periodes van ernstige marktonevenwichtigheden, kunnen als uitzonderlijke maatregelen specifieke categorieën van collectieve acties van particuliere marktdeelnemers geschikt zijn om de betrokken sectoren te stabiliseren, behoudens precieze garanties, grenzen en voorwaarden. Indien dergelijke acties onder artikel 101, lid 1, van het Verdrag kunnen vallen, moet de Commissie in staat worden gesteld om in een in de tijd beperkte afwijking te voorzien. Die acties moeten evenwel een aanvulling vormen op het optreden van de Unie in het kader van openbare interventie en particuliere opslag of van bij deze verordening beoogde uitzonderlijke maatregelen, en mogen het functioneren van de eengemaakte markt niet in het gedrang brengen.

34

Page 38: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(135) Er moet in de mogelijkheid worden voorzien om ondernemingen, lidstaten en/of derde landen te verplichten ▌tot het melden van gegevens met het oog op de toepassing van deze verordening, monitoring en analyse en beheer van de markt voor landbouwproducten, het waarborgen van de markttransparantie, de goede werking van de GLB-maatregelen, controle, monitoring, evaluatie en audit betreffende GLB-maatregelen, en in overeenstemming met de eisen die zijn vastgelegd in internationale overeenkomsten, met inbegrip van de kennisgevingsverplichtingen uit hoofde van die overeenkomsten. Teneinde een geharmoniseerde, gestroomlijnde en vereenvoudigde aanpak te garanderen, moet de Commissie bevoegd zijn alle nodige maatregelen aangaande meldingen vast te stellen. De Commissie dient daarbij rekening te houden met de gegevensbehoeften en de synergieën tussen potentiële gegevensbronnen.

(136) Om de integriteit van informatiesystemen en de echtheid en leesbaarheid van doorgestuurde documenten en daarmee verband houdende gegevens te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de aard en de soort van de informatie die wordt verstrekt, de categorieën te verwerken gegevens en de maximumtermijnen voor de bewaring van die gegevens, de doeleinden van verwerking, in het bijzonder in geval van publicatie en overdracht van de gegevens aan derde landen, de toegangsrechten voor de beschikbaar gestelde informatie of informatiesystemen en de voorwaarden voor ▌bekendmaking van de informatie.

(137) De Uniewetgeving betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens is van toepassing, met name Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad ▌en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad.

(137 bis) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd en hij heeft op 14 december 2011 een advies uitgebracht1.

(138) Overeenkomstig de voorwaarden en de procedure die zijn vastgelegd in artikel 24 van Verordening (EU) nr. […] [horizontale verordening] en in punt [19c] van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer2 moeten financiële middelen worden overgeheveld uit de reserve voor crises in de landbouwsector, en er moet duidelijk worden bepaald dat deze verordening de toepasselijke basishandeling vormt.

(139) Om ervoor te zorgen dat de overgang van de in de Verordening (EG) nr. 1234/2007 vastgestelde regelingen naar de in de onderhavige vastgestelde regelingen vlot verloopt, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de hiertoe vereiste maatregelen, met name de maatregelen die nodig zijn om de verworven rechten en de legitieme verwachtingen van de ondernemingen te vrijwaren.

(139 bis) Om bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening te kunnen aanvullen of wijzigen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen

1 PB C …2 PB L […] van […], blz. […].

35

Page 39: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen. Het is van groot belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet er bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen voor zorgen dat de desbetreffende documenten, tijdig en op gepaste wijze, gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

(140) De spoedprocedure dient uitsluitend te worden toegepast in uitzonderlijke gevallen, waarin dat om dwingende urgente redenen vereist is om efficiënt en doeltreffend te kunnen optreden in geval van een dreigende of bestaande marktverstoring. De keuze van een spoedprocedure moet worden gemotiveerd en bepaald moet worden in welke gevallen de spoedprocedure dient te worden gebruikt.

(141) Teneinde eenvormige voorwaarden voor de toepassing van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad1.

(142) Voor de vaststelling van handelingen ter uitvoering van de onderhavige verordening moet gebruik worden gemaakt van de onderzoeksprocedure, aangezien die handelingen betrekking hebben op het GLB in de zin van artikel 2, lid 2, onder b), punt ii), van Verordening (EU) nr. 182/2011. Voor de vaststelling van handelingen ter uitvoering van de onderhavige verordening die betrekking hebben op mededingingsaangelegenheden, dient echter gebruik te worden gemaakt van de raadplegingsprocedure, aangezien die procedure wordt toegepast bij het vaststellen van handelingen ter uitvoering van het mededingingsrecht in zijn algemeenheid.

(143) In geval van dringende en terdege gemotiveerde urgentie, dient de Commissie bij onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandeling beschermingsmaatregelen van de Unie vast te stellen, te wijzigen of in te trekken, de toepassing van de regelingen voor actieve of passieve veredeling te schorsen indien dit noodzakelijk is om onmiddellijk op de marktsituatie te reageren, en specifieke problemen in een noodsituatie op te lossen die een dergelijk onmiddellijk optreden vereisen.

(144) Voor sommige maatregelen in het kader van deze verordening waarbij snel moet worden opgetreden of waarbij in specifieke gevallen algemene regels worden toegepast zonder dat er ruimte is voor interpretatie, dient de Commissie de bevoegdheid te krijgen uitvoeringshandelingen vast te stellen zonder Verordening (EU) nr. 182/2011 toe te passen.

(145) Voorts dient de Commissie bevoegd te zijn bepaalde administratieve of beheerstaken uit te voeren waarvoor geen gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen vereist zijn.

1 Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

36

Page 40: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(145 bis) Overeenkomstig de akte van toetreding van Kroatië dient deze verordening in bepaalde specifieke voorschriften betreffende Kroatië te voorzien1.

(146) Op grond van Verordening (EG) nr. 1234/2007 zullen verschillende ▌maatregelen per sector binnen een redelijke termijn na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening verstrijken. Na de intrekking van Verordening (EG) nr. 1234/2007 moeten de betrokken bepalingen van toepassing blijven totdat de desbetreffende regelingen aflopen.

(148) Verordening (EEG) nr. 922/72 van de Raad2 betreffende de steun voor zijderupsen voor het teeltseizoen 1972/73 is overbodig geworden; Verordening (EEG) nr. 234/79 van de Raad3 inzake de procedure voor aanpassingen van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief voor landbouwproducten wordt vervangen door de onderhavige verordening; Verordening (EG) nr. 1601/96 van de Raad4 betreffende steun aan hoptelers voor de oogst 1995 is een tijdelijke maatregel die, gezien de aard ervan, inmiddels achterhaald is. Aangezien de bepalingen van de bij Besluit 2006/232/EG van de Raad5 gesloten Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika betreffende de handel in wijn, in de plaats zijn getreden van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1037/2001 van de Raad▌6 houdende machtiging tot aanbieding of levering van bepaalde ingevoerde wijnen, is de eerstgenoemde verordening achterhaald.

(149) Bepaalde regels in de sector melk en zuivelproducten, met name inzake contractuele betrekkingen en onderhandelingen, regulering van het aanbod van kaas met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding, verklaringen van eerste kopers, producentenorganisaties, unies van producenten-organisaties en brancheorganisaties, zijn recentelijk van kracht geworden en zijn nog steeds gerechtvaardigd in het licht van de huidige economische situatie op de zuivelmarkt en de structuur van de bevoorradingsketen. Deze regels moeten derhalve in de betrokken sector lang genoeg worden toegepast (zowel voor als na de afschaffing van de melkquota) om een optimaal effect te sorteren. Anderzijds moeten deze regels ▌een tijdelijk karakter hebben en moeten zij worden geëvalueerd. De

1 PB L 112 van 24.4.2012, blz. 21.2 Verordening (EEG) nr. 922/72 van de Raad tot vaststelling van de algemene voorschriften

voor het verlenen van steun voor zijderupsen voor het teeltseizoen 1972/1973 (PB L 106 van 5.5.1972, blz. 1).

3 Verordening (EEG) nr. 234/79 van de Raad inzake de procedure voor aanpassingen van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief voor landbouwproducten (PB L 34 van 9.2.1979, blz. 2).

4 Verordening (EG) nr. 1601/96 van de Raad van 30 juli 1996 tot vaststelling van het bedrag van de steun aan de telers voor de oogst 1995 in de sector hop (PB L 206 van 16.8.1996, blz. 46).

5 Besluit 2006/232/EC van de Raad van 20 december 2005 inzake de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika betreffende de handel in wijn (PB L 87 van 24.3.2006, blz. 1).

6 Verordening (EG) nr. 1037/2001 van de Raad van 22 mei 2001 houdende machtiging tot aanbieding of levering, voor rechtstreekse menselijke consumptie, van bepaalde ingevoerde wijnen waarop oenologische procédés kunnen zijn toegepast die niet zijn geregeld in Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 12).

37

Page 41: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Commissie dient hiertoe verslagen over de ontwikkeling van de melkmarkt vast te stellen die uiterlijk op 30 juni 2014 en 31 december 2018 moeten worden overgelegd en waarin met name aandacht moet worden besteed aan eventuele initiatieven om de melkproducenten ertoe aan te zetten gezamenlijke productieafspraken te maken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

DEEL IINLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1Toepassingsgebied

1. Bij deze verordening wordt een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten vastgesteld, d.w.z. alle in bijlage I bij de Verdragen vermelde producten, met uitzondering van de visserij- en de aquacultuurproducten die zijn vermeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. [COM(2011) 416] van het Europees Parlement en de Raad ▌.

2. De in lid 1 bedoelde landbouwproducten worden ingedeeld in de volgende, in bijlage I bij deze verordening vermelde sectoren:

a) granen, deel I van bijlage I;

b) rijst, deel II van bijlage I;

c) suiker, deel III van bijlage I;

d) gedroogde voedergewassen, deel IV van bijlage I;

e) zaaizaad, deel V van bijlage I;

f) hop, deel VI van bijlage I;

g) olijfolie en tafelolijven, deel VII van bijlage I;

h) vlas en hennep, deel VIII van bijlage I;

i) groenten en fruit, deel IX van bijlage I;

j) verwerkte groenten en fruit, deel X van bijlage I;

k) bananen, deel XI van bijlage I;

l) wijn, deel XII van bijlage I;

m) levende planten en producten van de bloementeelt, deel XIII van bijlage I;

n) tabak, deel XIV van bijlage I;

o) rundvlees, deel XV van bijlage I;

38

Page 42: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

p) melk en zuivelproducten, deel XVI van bijlage I;

q) varkensvlees, deel XVII van bijlage I;

r) schapen- en geitenvlees, deel XVIII van bijlage I;

s) eieren, deel XIX van bijlage I;

t) pluimveevlees, deel XX van bijlage I;

u) ethylalcohol uit landbouwproducten, deel XXI van bijlage I;

v) producten van de bijenteelt, deel XXII van bijlage I;

w) zijderupsen, deel XXIII van bijlage I;

x) andere producten, deel XXIV van bijlage I.

Artikel 2Algemene bepalingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)

Verordening (EU) nr. […][horizontale GLB-verordening] ▌en de op grond daarvan vastgestelde bepalingen zijn van toepassing op de in de onderhavige verordening bepaalde maatregelen.

Artikel 3Definities

1. Voor de toepassing van deze verordening zijn de definities die in bijlage II voor bepaalde sectoren zijn vastgesteld, van toepassing.

1a. De definities in bijlage II, deel 1a, punt B, zijn alleen gedurende de in artikel 100a bedoelde periode van toepassing.

2. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn voor de toepassing ervan de in Verordening (EU) nr. […] van het Europees Parlement en de Raad [horizontale GLB-verordening], Verordening (EU) nr. […] van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) nr. […]van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde definities van toepassing.

3. Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de rijstsector, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de in deel I van bijlage II bij de onderhavige verordening opgenomen definities inzake de rijstsector voor zover dit noodzakelijk is om de definities aan de marktontwikkelingen aan te passen.

39

Page 43: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

4. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder "minder ontwikkelde gebieden" verstaan de gebieden die als zodanig zijn gedefinieerd in artikel 82, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. … van het Europees Parlement en de Raad [COM(2011) 615]1.

4a. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder "ongunstige weers-omstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld": weers-omstandigheden, zoals vorst, hagel, ijs, regen of droogte, die voor een landbouwer leiden tot een verlies van meer dan 30% van de gemiddelde jaarproductie in de laatste drie jaar of de gemiddelde productie van drie van de laatste vijf jaar, de hoogste en de laagste productie niet meegerekend.

Artikel 4▌Aanpassingen aan de voor landbouwproducten gebruikte nomenclatuur van het

gemeenschappelijk douanetarief

Indien dat nodig is om rekening te houden met wijzigingen die in de gecombineerde nomenclatuur zijn aangebracht, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanpassing van de productomschrijvingen en verwijzingen in deze verordening naar posten en postonderverdelingen van de gecombineerde nomenclatuur ▌.

Artikel 5Omrekeningspercentages voor rijst

De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen:

a) de omrekeningspercentages voor rijst in de verschillende bewerkingsstadia, de bewerkingskosten en de waarde van de bijproducten vaststellen;

b) alle nodige maatregelen betreffende de toepassing van de omrekeningspercentages voor rijst vaststellen.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 6Verkoopseizoenen

De volgende verkoopseizoenen worden vastgesteld:

a) 1 januari tot en met 31 december van een bepaald jaar voor de sector groenten en fruit, de sector verwerkte groenten en fruit en de sector bananen;

b) 1 april tot en met 31 maart van het daaropvolgende jaar voor:

1 Verordening (EU) nr. … van het Europees Parlement en de Raad van … houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, die onder het gemeenschappelijk strategisch kader vallen, en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 (PB L […], […], blz […]).

40

Page 44: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

i) de sector gedroogde voedergewassen;

ii) de sector zijderupsen;

c) 1 juli tot en met 30 juni van het daaropvolgende jaar voor:

i) de sector granen;

ii) de sector zaaizaad;

iii) de sector olijfolie en tafelolijven;

iv) de sector vlas en hennep;

v) de sector melk en zuivelproducten;

d) 1 augustus tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar voor de wijnsector;

e) 1 september tot en met 31 augustus van het daaropvolgende jaar voor de rijstsector;

f) 1 oktober tot en met 30 september van het daaropvolgende jaar voor de suikersector.

Artikel 7 Referentiedrempel

1. De volgende referentiedrempels worden vastgesteld:

a) voor de sector granen, 101,31 euro per ton, voor het stadium van de groothandel voor aan het pakhuis geleverde goederen, niet gelost;

b) voor padie, 150 euro per ton, voor de standaardkwaliteit volgens de definitie in punt A van bijlage III, voor het stadium van de groothandel voor aan het pakhuis geleverde goederen, niet gelost;

c) voor suiker van de standaardkwaliteit volgens de definitie in punt B van bijlage III, voor onverpakte suiker, af fabriek:

i) voor witte suiker: 404,4 euro per ton;

ii) voor ruwe suiker: 335,2 euro per ton;

d) voor de sector rundvlees, 2224 euro per ton voor karkassen van mannelijke runderen van klasse R3 zoals omschreven in het in bijlage IIIa, punt A, bepaalde EU-indelingsschema voor karkassen van runderen ▌die ten minste 8 maanden oud zijn;

e) voor de sector melk en zuivelproducten:

i) 246,39 euro per 100 kg voor boter;

ii) 169,80 euro per 100 kg voor mageremelkpoeder;

41

Page 45: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

f) 1509,39 euro per ton voor karkassen van varkens van de standaardkwaliteit zoals in termen van gewicht en magervleesaandeel als volgt omschreven in het in bijlage IIIa, punt B, bepaalde EU-indelingsschema voor karkassen van varkens:

i) karkassen met een gewicht van 60 tot minder dan 120 kg: klasse E;

ii) karkassen met een gewicht van 120 tot 180 kg: klasse R.

fa) voor de sector olijfolie:

i) 1779 euro per ton voor extra olijfolie van de eerste persing;

ii) 1710 euro per ton voor olijfolie van de eerste persing;

iii) 1524 euro per /ton voor olijfolie voor verlichting waarvan het gehalte aan vrije vetzuren 2 graden bedraagt, welk bedrag met 36,70 euro per ton wordt verlaagd voor elke extra graad zuurgehalte.

1a. De Commissie houdt toezicht op de referentiedrempels, rekening houdend met objectieve criteria, met name ontwikkelingen in de productie, productiekosten (met name inputs) en markttendensen. Indien nodig worden de referentiedrempels volgens de gewone wetgevingsprocedure geactualiseerd in het licht van de ontwikkelingen in de productie en op de markten.

42

Page 46: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

DEEL IIINTERNE MARKT

TITEL IMARKTINTERVENTIE

HOOFDSTUK IOpenbare interventie en steun voor particuliere opslag

Afdeling 1Algemene bepalingen inzake openbare interventie en steun voor particuliere opslag

Artikel 8Toepassingsgebied

In dit hoofdstuk worden voorschriften inzake marktinterventie vastgesteld die betrekking hebben op:

a) openbare interventie, in het kader waarvan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten producten aankopen en opslaan totdat deze worden afgezet, en

b) de verlening van steun voor de opslag van producten door particuliere marktdeelnemers.

Artikel 9Oorsprong van in aanmerking komende producten

Producten die in aanmerking komen voor aankoop in het kader van de openbare interventie of voor verlening van steun voor particuliere opslag zijn van oorsprong uit de Unie. Indien deze producten afkomstig zijn van gewassen, zijn de gewassen bovendien in de Unie geoogst, en indien deze producten afkomstig zijn van melk, is de melk bovendien in de Unie geproduceerd.

Artikel 9aSchema's van de Unie voor de indeling van karkassen

De schema's van de Unie voor de indeling van karkassen zijn overeenkomstig bijlage IIIa in de rundvleessector van toepassing met betrekking tot karkassen van runderen die ten minste 8 maanden oud zijn en in de varkensvleessector met betrekking tot andere varkens dan fokvarkens.

In de sector schapen- en geitenvlees kunnen de lidstaten een schema van de Unie voor de indeling van schapenkarkassen toepassen overeenkomstig de regels van bijlage IIIa, punt C.

AFDELING 2OPENBARE INTERVENTIE

Artikel 10Voor openbare interventie in aanmerking komende producten

43

Page 47: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

De openbare interventie geldt, onder de in deze […] afdeling vastgestelde voorwaarden en overeenkomstig eventuele aanvullende eisen en voorwaarden die de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 18 en ▌uitvoeringshandelingen ▌overeenkomstig artikel ▌19 kan vaststellen, voor de volgende producten:

a) zachte tarwe, durumtarwe, gerst en maïs;

b) padie;

c) vers of gekoeld rundvlees van de GN-codes 0201 10 00 en 0201 20 20 tot en met 0201 20 50;

d) boter die in een erkend bedrijf in de Unie rechtstreeks en uitsluitend is geproduceerd uit rechtstreeks en uitsluitend uit koemelk verkregen room en die een minimumgehalte aan botervet van 82 gewichtspercenten en een maximumgehalte aan water van 16 gewichtspercenten heeft;

e) mageremelkpoeder van eerste kwaliteit dat in een erkend bedrijf in de Unie volgens het verstuivingsprocedé uit koemelk is bereid en een minimumgehalte aan eiwit van 34,0 gewichtspercenten op de vetvrije droge stof heeft.

Artikel 11 ▌Openbare-interventieperioden

De openbare interventie is open:

a) voor zachte tarwe, durumtarwe, gerst en maïs, van 1 november tot en met 31 mei;

b) voor padie, van 1 april tot en met 31 juli;

c) voor rundvlees, het gehele jaar door;

d) voor boter en mageremelkpoeder, van 1 maart tot en met 30 september.

Artikel 12 ▌Opening en sluiting van de openbare interventie

1. Gedurende de in artikel 11 genoemde perioden geldt dat de openbare interventie:

a) open is voor zachte tarwe, boter en mageremelkpoeder;

b) door de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen kan worden geopend voor durumtarwe, gerst, maïs en padie (inclusief specifieke variëteiten of types padie) indien de marktsituatie dat vereist. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

c) door de Commissie, door middel van andere uitvoeringshandelingen die zonder toepassing van artikel 162, lid 2 of lid 3, worden vastgesteld, kan worden geopend voor rundvlees, wanneer de gemiddelde marktprijs die in een lidstaat, of een regio van een lidstaat, op basis van het in bijlage IIIa, punt A, bedoelde schema van de Unie voor de indeling van karkassen van runderen wordt

44

Page 48: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

genoteerd gedurende een overeenkomstig artikel 19, eerste alinea, punt a), vastgestelde representatieve periode onder 85% van de in artikel 7, lid 1, punt d), bedoelde referentiedrempel blijft.

2. De Commissie kan, door middel van uitvoeringshandelingen die zonder toepassing van artikel 162, lid 2 of lid 3, worden vastgesteld, de openbare interventie voor de rundvleessector sluiten wanneer gedurende een overeenkomstig artikel 19, eerste alinea, punt a), vastgestelde representatieve periode de in lid 1, punt c), van het onderhavige artikel bepaalde voorwaarden niet langer vervuld zijn.

Artikel 13Aankoop tegen een vaste prijs of in het kader van een openbare inschrijving

1. Indien de openbare interventie open is overeenkomstig artikel 12, lid 1, ▌worden de maatregelen inzake de bepaling van aankoopprijzen voor zachte tarwe, boter, mageremelkpoeder, durumtarwe, gerst, maïs, padie en rundvlees, alsmede, indien van toepassing, de maatregelen inzake kwantitatieve beperkingen in het geval van aankopen tegen een vaste prijs, overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag door de Raad vastgesteld.

Artikel 14Openbare-interventieprijzen

1. Onder openbare-interventieprijs wordt verstaan:

a) de prijs waartegen producten in het kader van de openbare interventie worden aangekocht, in het geval van aankopen tegen een vaste prijs, of

b) de maximumprijs waartegen voor openbare interventie in aanmerking komende producten mogen worden aangekocht, in het geval van aankopen in het kader van openbare inschrijvingen.

2. De maatregelen inzake de bepaling van het niveau van de openbare-interventieprijs, de bedragen van toeslagen en kortingen daaronder begrepen, worden overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag door de Raad vastgesteld. ▌

Artikel 15Algemene beginselen inzake het afzetten van producten uit de openbare interventie

1. Producten die in het kader van de openbare interventie zijn aangekocht, worden op zodanige wijze afgezet dat:

a) marktverstoring wordt voorkomen;

b) de kopers gelijke toegang hebben tot de goederen en op voet van gelijkheid worden behandeld; en

c) de verbintenissen die voortvloeien uit overeenkomstig ▌het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten worden nagekomen.

45

Page 49: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2. Producten die in het kader van de openbare interventie worden aangekocht, kunnen worden afgezet door deze beschikbaar te stellen voor de in Verordening (EU) nr. […] ▌ opgenomen regeling voor de voedselverstrekking aan de meest hulpbehoevenden in de Unie. In dat geval is de boekwaarde van deze producten gelijk aan het toepasselijke, in artikel 14, lid 2, van deze verordening bedoelde niveau van de openbare interventieprijs.

2a. Jaarlijks publiceert de Commissie de voorwaarden op basis waarvan de in het kader van de openbare interventie aangekochte producten het laatste jaar werden weggewerkt.

AFDELING 3STEUN VOOR PARTICULIERE OPSLAG

Artikel 16In aanmerking komende producten

Steun voor particuliere opslag kan, onder de in deze afdeling vastgestelde voorwaarden en overeenkomstig eventuele verdere eisen en voorwaarden die de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig de artikelen 17 en 18 en ▌uitvoeringshandelingen ▌overeenkomstig de artikelen 17 en 19 kan vaststellen, voor de volgende producten:

a) witte suiker;

b) olijfolie

c) vezelvlas;

d) vers of gekoeld vlees van ▌runderen die ten minste 8 maanden oud zijn;

e) boter die is geproduceerd uit rechtstreeks en uitsluitend uit koemelk verkregen room;

ea) kaas;

f) uit koemelk geproduceerd mageremelkpoeder;

g) varkensvlees;

h) schapen- en geitenvlees.

Punt ea) geldt alleen voor kaas met een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad1 die langer wordt opgeslagen dan de rijpingsduur die is bepaald in het in artikel 7 van die verordening bedoelde productdossier voor het betrokken product en/of een rijpingsduur die bijdraagt tot het verhogen van de waarde van de kaas.

Artikel 17Voorwaarden voor de verlening van steun

1 Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).

46

Page 50: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

1. Indien dat nodig is ter wille van de markttransparantie, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de voorwaarden te bepalen op grond waarvan zij kan beslissen particuliereopslagsteun voor de in artikel 16 vermelde producten te verlenen, rekening houdend met:

a) de genoteerde gemiddelde marktprijzen in de Unie en met de referentiedrempels en de productiekosten voor de betrokken producten; en

b) de noodzaak tijdig te reageren op een bijzonder nijpende marktsituatie of bijzonder nijpende economische ontwikkelingen die aanzienlijke negatieve gevolgen hebben voor de marges in de sector ▌.

2. De Commissie kan, rekening houdend met de in lid 1 bedoelde voorwaarden, door middel van uitvoeringshandelingen besluiten particuliereopslagsteun te verlenen voor de in artikel 16 vermelde producten. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

3. De maatregelen ter bepaling van het bedrag van de in artikel 16 bedoelde steun voor particuliere opslag worden overeenkomstig ▌artikel 43, lid 3, van het Verdrag door de Raad vastgesteld.

4. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de verlening van particuliereopslagsteun beperken ▌. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

AFDELING 4GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN INZAKE OPENBARE INTERVENTIE EN

STEUN VOOR PARTICULIERE OPSLAG

Artikel 18Gedelegeerde bevoegdheden

2. Teneinde ervoor te zorgen dat producten die in het kader van de openbare interventie worden aangekocht of waarvoor particuliereopslagsteun wordt verleend, geschikt zijn voor langdurige opslag en van gezonde handelskwaliteit zijn, alsmede rekening te houden met de specifieke kenmerken van de verschillende sectoren met het oog op het kosteneffectief functioneren van openbare interventie en particuliere opslag, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de eisen en voorwaarden waaraan die producten moeten voldoen ▌, naast de in deze verordening vervatte voorschriften. Deze eisen en voorwaarden hebben ten doel, voor de aangekochte en opgeslagen producten het volgende te garanderen:

a) de kwaliteit van die producten, uit het oogpunt van kwaliteitsparameters, kwaliteitsgroepen, kwaliteitsklassen, categorieën productkenmerken en leeftijden;

b) de subsidiabiliteit op het gebied van hoeveelheden, verpakking, inclusief ▌etikettering, ▌bewaring, eerdere opslagcontracten, erkenning van

47

Page 51: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

ondernemingen en het stadium van de producten waarop de openbare-interventieprijs en de particuliereopslagsteun betrekking hebben.

3. Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de graansector en de padiesector is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van kwaliteitscriteria uit het oogpunt van zowel aankoop als verkoop van zachte tarwe, durumtarwe, gerst, maïs en padie.

5. Teneinde voldoende opslagcapaciteit en de doeltreffendheid van de openbare-interventieregeling uit het oogpunt van kosteneffectiviteit, distributie en toegang voor marktdeelnemers te garanderen en de kwaliteit van de in het kader van de openbare interventie aangekochte producten met het oog op het wegwerken ervan aan het einde van de opslagperiode in stand te houden, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:

a) de eisen waaraan de opslagruimten voor alle onder de openbare-interventie-regeling vallende producten moeten voldoen;

c) de voorschriften inzake de opslag van producten in en buiten de lidstaat die verantwoordelijk is voor de producten en voor de behandeling van deze producten op het gebied van douanerechten en andere bedragen die krachtens het GLB voor deze producten moeten worden toegekend of over deze producten moeten worden geheven ▌.

6. Teneinde de steun voor particuliere opslag het gewenste effect op de markt te laten sorteren, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:

a) de voorschriften en voorwaarden die van toepassing zijn indien de opgeslagen hoeveelheid kleiner is dan de gegunde hoeveelheid;

b) de voorwaarden voor de toekenning van een voorschot;

c) de voorwaarden waaronder kan worden besloten dat producten waarvoor contracten voor particuliere opslag zijn gesloten, opnieuw mogen worden afgezet of op andere wijze mogen worden weggewerkt.

7. Teneinde ervoor te zorgen dat de regelingen voor openbare interventie en voor particuliere opslag goed functioneren, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:

a) het gebruik van openbare inschrijvingen op zodanige wijze dat marktdeelnemers gelijke toegang tot de goederen hebben en op voet van gelijkheid worden behandeld;

48

Page 52: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) de aanvullende voorwaarden waaraan marktdeelnemers moeten voldoen om het effectief beheer van en het toezicht op de regeling voor lidstaten en markt-deelnemers te faciliteren;

c) de verplichting tot het stellen van een zekerheid die garandeert dat marktdeelnemers hun verplichtingen nakomen.

8. Teneinde rekening te houden met de technische evolutie en de behoeften van de in artikel 9a bedoelde sectoren, alsmede met de noodzaak de aanbiedingsvorm van de verschillende producten te standaardiseren in het belang van de markttransparantie, de notering van prijzen en de toepassing van marktinterventiemaatregelen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanpassing en actualisering van de bepalingen van bijlage IIIa betreffende de schema's van de Unie voor de indeling, identificatie en aanbiedingsvorm van karkassen en:

a) tot vaststelling van aanvullende bepalingen betreffende de indeling (inclusief de indeling door gekwalificeerde classificateurs en de indeling volgens geautomatiseerde indelingstechnieken), de identificatie, de weging en het merken van karkassen, en betreffende de berekening van gemiddelde Unieprijzen en de daarbij gehanteerde wegingscoëfficiënten;

b) tot vaststelling van uitzonderingen op bepalingen en specifieke afwijkingen die de lidstaten kunnen verlenen aan slachthuizen waarin een gering aantal runderen wordt geslacht, alsmede aanvullende bepalingen voor de betrokken producten, onder meer inzake de bevleesdheids- en de vetbedekkingsklassen in de sector rundvlees, en aanvullende bepalingen inzake gewicht, vleeskleur en vetbedekking en de criteria voor de indeling van karkassen van lichte lammeren in de sector schapenvlees;

c) tot verlening van toestemming aan de lidstaten het indelingsschema voor varkenskarkassen niet toe te passen en andere beoordelingscriteria te hanteren naast gewicht en geschat magervleesaandeel of tot vaststelling van afwijkingen van dat schema.

Artikel 19Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure

De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de maatregelen vast die nodig zijn voor de uniforme toepassing van dit hoofdstuk in de Unie, die in het bijzonder betrekking kunnen hebben op:

aa) de door een marktdeelnemer te betalen kosten in het geval dat de interventieproducten niet aan de minimumkwaliteitseisen voldoen;

ab) het vaststellen van de minimumopslagcapaciteit voor de interventieopslagruimten;

49

Page 53: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

a) de voor de toepassing van dit hoofdstuk vereiste representatieve perioden, markten en marktprijzen;

b) ▌de levering van de in het kader van de openbare interventie aangekochte producten, de ten laste van de aanbieder komende vervoerkosten, de overname van de producten door de betaalorganen en de betaling;

c) de verschillende bewerkingen waarmee het uitbeningsproces in de sector rundvlees gepaard gaat;

ca) de concrete regels voor het verpakken, het op de markt brengen en de etikettering van producten;

(cb) de procedures voor de erkenning van ondernemingen die boter en mageremelkpoeder produceren, voor de toepassing van dit hoofdstuk;

d) de toestemming om producten op te slaan buiten het grondgebied van de lidstaat waar de producten zijn aangekocht en opgeslagen;

e) ▌het verkopen of het afzetten van de in het kader van de openbare interventie aangekochte producten, met name met betrekking tot verkoopprijzen, de voorwaarden voor de uitslag en het latere gebruik of de bestemming van de uitgeslagen producten, met inbegrip van procedures betreffende producten die beschikbaar worden gesteld voor gebruik in het kader van de regeling als bedoeld in artikel 15, tweede alinea, overdrachten tussen lidstaten daaronder begrepen;

ea) voor producten die in het kader van de openbare interventie worden aangekocht, de bepalingen betreffende de verkoop, onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten, van kleine hoeveelheden die in de lidstaten in opslag zijn gebleven en die niet meer mogen worden herverpakt of die kwaliteitsverlies hebben geleden;

f) met betrekking tot particuliere opslag, de sluiting en de inhoud van contracten tussen de bevoegde autoriteit van de lidstaat en de aanvragers;

g) de inslag, de opslag en de uitslag van producten in het kader van de particuliere opslag;

h) de duur van de particuliere opslag en de voorwaarden waaronder die termijnen, nadat ze in de contracten zijn vastgelegd, kunnen worden verkort of verlengd;

j) ▌de voor het aankopen tegen een vastgestelde prijs te volgen procedures, met inbegrip van de procedures voor het stellen van een zekerheid en het bedrag daarvan en voor het verlenen van vooraf bepaalde steun voor particuliere opslag ▌;

k) het gebruik van openbare inschrijvingen, zowel voor openbare interventie als voor particuliere opslag, met name wat betreft:

i) de indiening van de offertes of de inschrijvingen en de minimumhoeveelheid voor de indiening van een offerte of inschrijving ▌;

50

Page 54: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

ia) de procedures voor het stellen van een zekerheid en voor het bepalen van het bedrag van de zekerheid; en

ii) de selectie van de offertes, waarbij in acht moet worden genomen dat de voorkeur moet uitgaan naar de offerte die het gunstigst is voor de Unie en dat de openbare inschrijving niet noodzakelijk leidt tot het gunnen van een contract;

l) de toepassing van schema's van de Unie voor de indeling van runder-, varkens- en schapenkarkassen;

m) een andere dan de in bijlage IIIa, punt A.IV, vastgestelde aanbiedingsvorm van hele en halve karkassen met het oog op het constateren van de marktprijzen;

n) de door de lidstaten toe te passen correctiefactoren voor een andere aanbiedingsvorm van runder- en schapenkarkassen in het geval dat de referentie-aanbiedingsvorm niet wordt gebruikt;

o) de concrete regels voor het merken van ingedeelde karkassen en voor de berekening door de Commissie van de gewogen gemiddelde Unieprijs voor runder-, varkens- en schapenkarkassen;

p) het verlenen van toestemming aan de lidstaten om voor de op hun grondgebied geslachte varkens een andere dan de in bijlage IIIa, punt B.III, vastgestelde aanbiedingsvorm van varkenskarkassen vast te stellen indien aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:

i) de normale handelspraktijk op hun grondgebied wijkt af van de in bijlage IIIa, punt B. III, eerste alinea, omschreven standaardaanbiedingsvorm;

ii) het is op grond van technische eisen gerechtvaardigd;

iii) de karkassen worden op uniforme wijze onthuid.

q) de bepalingen betreffende het ter plaatse toetsen van het toepassen van de indeling van karkassen in de lidstaten door een uit deskundigen van de Commissie en door de lidstaten aangewezen deskundigen samengesteld comité van de Unie. In die bepalingen wordt er tevens in voorzien dat de Unie de uit het toetsen voortvloeiende kosten voor haar rekening neemt.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 20Andere uitvoeringsbevoegdheden

De Commissie stelt, zonder toepassing van de in lid 2 of in lid 3 van artikel 162 bedoelde procedure, de uitvoeringshandelingen vast die nodig zijn om de lidstaten toestemming te verlenen om in afwijking van bijlage IIIa, punt C.III.1 voor lammeren met een slachtgewicht van minder dan 13 kg, de onderstaande indelingscriteria te hanteren:

51

Page 55: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

i) slachtgewicht;

ii) kleur van het vlees;

iii) vetbedekking.

HOOFDSTUK IISTEUNREGELINGEN

AFDELING 1REGELINGEN TER VERBETERING VAN DE TOEGANG TOT LEVENSMIDDELEN

Artikel 20aDoelgroep

De steunregelingen ter verbetering van de distributie van landbouwproducten en ter verbetering van de eetgewoonten van kinderen zijn bedoeld voor kinderen die regelmatig naar een kleuterschool, een voorschoolse instelling of een basisschool of middelbare school gaan die door de bevoegde autoriteiten van een lidstaat wordt beheerd of is erkend.

ONDERAFDELING 1REGELINGEN INZAKE FRUIT OP SCHOOL

Artikel 21Steun voor de verstrekking van groente- en fruitproducten, verwerkte groente- en

fruitproducten en banaanproducten aan kinderen

1. Er wordt Uniesteun ▌verleend voor:

a) de verstrekking aan kinderen in de in artikel 20a bedoelde onderwijsinstellingen van producten van de sector groenten en fruit, de sector verwerkte groenten en fruit en de sector bananen; en

b) bepaalde daarmee gepaard gaande kosten op het gebied van logistiek en distributie, materieel, publiciteit, monitoring, evaluatie en begeleidende maatregelen.

2. Lidstaten die aan de regeling wensen deel te nemen, stellen op nationaal of regionaal niveau vooraf een strategie voor de uitvoering van de regeling vast. Zij voorzien tevens in de begeleidende maatregelen die nodig zijn om de regeling doeltreffend te doen functioneren; het kan daarbij gaan om de verstrekking van informatie over het geven van voorlichting over gezonde eetgewoonten, lokale voedselketens en de bestrijding van voedselverspilling.

3. Bij de bepaling van hun strategie stellen de lidstaten een lijst op van de producten van de sector groenten en fruit, de sector verwerkte groenten en fruit en de sector bananen die in het kader van hun regeling voor steun in aanmerking zullen komen. Op de lijst ▌komen geen producten voor die in bijlage IIIb zijn vermeld. In naar behoren gemotiveerde gevallen, bijvoorbeeld indien een lidstaat een breed assortiment producten onder zijn regeling wil laten vallen of zijn regeling aantrekkelijker wil

52

Page 56: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

maken, kan de strategie er evenwel in voorzien dat dergelijke producten toch voor steun in aanmerking kunnen komen, mits er slechts beperkte hoeveelheden van de in die bijlage genoemde stoffen aan de producten zijn toegevoegd. De lidstaten zien erop toe dat de lijst van dergelijke producten die volgens hun regeling voor steun in aanmerking komen, door hun bevoegde gezondheidsautoriteiten wordt goedgekeurd. De lidstaten baseren hun productkeuze op objectieve criteria, zoals gezondheids- en milieuoverwegingen, seizoensgebondenheid, verscheidenheid of beschikbaarheid van producten, waarbij in de mate van het mogelijke prioriteit wordt gegeven aan producten van oorsprong uit de Unie, meer bepaald aan lokale aankopen, lokale markten, korte toeleveringsketens en/of milieubaten.

4. De maatregelen inzake de bepaling van de in lid 1 bedoelde Uniesteun worden overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag door de Raad vastgesteld.

4a. De in lid 1 bedoelde Uniesteun wordt aan elke lidstaat toegewezen volgens objectieve criteria, gebaseerd op het percentage kinderen van zes tot tien jaar.

De lidstaten die aan de regeling deelnemen, dienen elk jaar op basis van hun strategie een aanvraag voor Uniesteun in.

De maatregelen inzake de bepaling van het minimumbedrag aan Uniesteun per aan de regeling deelnemende lidstaat en inzake de indicatieve en definitieve steuntoewijzing aan de lidstaten worden overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag door de Raad vastgesteld.

5. De in lid 1 bedoelde Uniesteun wordt niet gebruikt ter vervanging van de financiering van bestaande nationale regelingen inzake fruit op school in het kader waarvan groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit, en bananen worden verstrekt, of van andere regelingen voor de verstrekking van dergelijke producten op scholen. Indien een lidstaat echter reeds beschikt over een regeling die op grond van dit artikel in aanmerking zou komen voor Uniesteun, en van plan is die regeling uit te breiden of doeltreffender te maken, onder meer wat betreft de doelgroep van de regeling, de duur ervan of de in aanmerking komende producten, kan Uniesteun worden verstrekt, mits de in artikel 43, lid 3, van het Verdrag, bepaalde maxima in acht worden genomen wat betreft de verhouding van de Uniesteun tot de totale nationale bijdrage. In dat geval geeft de lidstaat in zijn uitvoeringsstrategie aan hoe hij de regeling wil uitbreiden of doeltreffender wil maken.

6. De lidstaten kunnen de Uniesteun overeenkomstig artikel 152 aanvullen met nationale steun.

7. De regeling inzake fruit en groente op school van de Unie laat aparte nationale regelingen inzake fruit en groente op school die verenigbaar zijn met het Unierecht onverlet.

8. De Unie kan krachtens artikel 6 van Verordening (EU) nr. […] [horizontale GLB-verordening] ▌tevens financiering verlenen voor voorlichtings-, monitoring- en

53

Page 57: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

evaluatiemaatregelen met betrekking tot de regelingen inzake fruit en groente op school, onder meer met het oog op de bewustmaking van het publiek, en voor maatregelen inzake netwerkvorming in dit verband.

8a. De deelnemende lidstaten maken op de plaats van de verstrekking bekend dat zij deelnemen aan de steunregeling en geven daarbij de rol van de Unie als subsidie-verstrekker aan.

Artikel 22Gedelegeerde bevoegdheden

2. Teneinde gezonde eetgewoonten bij kinderen te bevorderen en ervoor te zorgen dat de steun naar kinderen in de in artikel 20a bedoelde doelgroep gaat, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van voorschriften inzake:

aa) de aanvullende criteria inzake de doelgroepen van door de lidstaten verleende steun;

d) de erkenning en de selectie van steunaanvragers door de lidstaten;

da) de opstelling van de nationale of regionale strategieën en inzake begeleidende maatregelen ▌.

3. Teneinde een efficiënte en effectieve besteding van de Uniesteun te bewerkstelligen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

a) de methode voor de herverdeling van de in artikel 21, lid 4a, bedoelde indicatief toegewezen steun over de lidstaten op basis van de ontvangen aanvragen;

b) de voor Uniesteun in aanmerking komende kosten in de strategieën van de lidstaten, en de mogelijkheid om voor specifieke kosten een forfaitair maximum te bepalen;

ba) de verplichting voor de lidstaten de doeltreffendheid van hun regelingen inzake groenten en fruit op school te monitoren en te evalueren.

▌.

4. Teneinde de regeling onder de aandacht van het publiek te brengen, wordt aan de Commissie de bevoegdheid verleend om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarbij de lidstaten die een groenten- en fruitregeling hebben ingevoerd, ertoe worden verplicht bekendheid te geven aan de subsidiëring met Uniesteun.

Artikel 23Uitvoeringsbevoegdheden volgens de onderzoeksprocedure

De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de voor de toepassing van deze onderafdeling vereiste maatregelen vaststellen, waaronder ▌:

54

Page 58: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

aa) de informatie die in de strategieën van de lidstaten moet worden opgenomen;

b) de steunaanvragen en -betalingen;

c) de methoden voor het bekendheid geven aan de regeling en de maatregelen inzake netwerkvorming in het kader van de regeling;

d) de indiening, de vorm en de inhoud van de monitoring- en evaluatieverslagen van de lidstaten die aan de regeling inzake groenten en fruit op school van de Unie deelnemen.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

ONDERAFDELING 2REGELING INZAKE MELK OP SCHOOL

Artikel 24Steun voor het verstrekken van melk en zuivelproducten aan kinderen

1. Er wordt Uniesteun verleend voor de verstrekking van bepaalde ▌melkproducten en producten op basis van verwerkte melk van de GN-codes 0401, 0403, 0404 90 en 0406 of GN-code 2202 90 aan kinderen in de in artikel 20a bedoelde onderwijsinstellingen.

2. Met ingang van 1 augustus 2015 stellen lidstaten die op nationaal of regionaal niveau aan de regeling wensen deel te nemen, vooraf een strategie voor de uitvoering van de regeling vast. Zij kunnen tevens voorzien in de begeleidende maatregelen die nodig zijn om het programma doeltreffend te doen functioneren; het kan daarbij gaan om de verstrekking van informatie over het geven van voorlichting over gezonde eetgewoonten, lokale voedselketens en de bestrijding van voedselverspilling.

2a. Bij het uitstippelen van hun strategieën stellen de lidstaten een lijst van melk- en zuivelproducten op volgens hun respectieve regelingen in aanmerking komen, overeenkomstig de door de Commissie krachtens artikel 25 vastgestelde voorschriften.

2b. Tenzij voor gratis verstrekking van maaltijden aan kinderen in onderwijsinstellingen, wordt de in lid 1 bedoelde steun van de Unie niet gebruikt ter vervanging van de financiering van bestaande nationale melk- en zuivelproductenregelingen of andere regelingen voor de verstrekking van, onder meer, melk en zuivelproducten op scholen. Indien een lidstaat echter reeds beschikt over een regeling die uit hoofde van deze verordening in aanmerking zou komen voor EU-steun, en van plan is die regeling uit te breiden of doeltreffender te maken, onder meer wat betreft de doelgroep van de regeling, de duur ervan of de in aanmerking komende producten, kan EU-steun worden verstrekt. In dat geval geeft de lidstaat in zijn uitvoeringsstrategie aan hoe hij de regeling wil uitbreiden of doeltreffender wil maken.

3. De lidstaten kunnen de Uniesteun overeenkomstig artikel 152 aanvullen met nationale steun.

55

Page 59: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

3a. De regeling inzake melk en zuivelproducten op school van de Unie laat aparte nationale schoolregelingen voor het bevorderen van de consumptie van melk en zuivelproducten die in overeenstemming zijn met de EU-wetgeving onverlet.

4. De maatregelen inzake de bepaling van de Uniesteun voor alle melk en van de maximumhoeveelheid die in aanmerking komt voor de in lid 1 bedoelde Uniesteun worden overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag door de Raad vastgesteld.

5a. De deelnemende lidstaten maken op de plaats van de verstrekking bekend dat zij deelnemen aan de steunregeling en geven daarbij de rol van de Unie als subsidieverstrekker aan.

Artikel 25Gedelegeerde bevoegdheden

2. Teneinde rekening te houden met de ontwikkeling van de consumptiepatronen voor ▌zuivelproducten, ▌met de innovatie en ontwikkelingen op de zuivelmarkt, met de beschikbaarheid van producten op de verschillende markten van de Unie, en met voedingsaspecten, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:

a) de producten die voor de regeling in aanmerking komen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 24, lid 1, en waarbij rekening wordt gehouden met de voedingsaspecten;

b) de nationale of regionale strategieën die de lidstaten moeten opstellen om voor de steun in aanmerking te komen inclusief begeleidende maatregelen, in voorkomend geval;

c) toezicht en evaluatie.

3. Teneinde een efficiënte en effectieve besteding van de Uniesteun te bewerkstelligen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

a) voorschriften inzake de voor de steun in aanmerking komende begunstigden en aanvragers;

b) de eis dat de aanvragers aan erkenning door de lidstaten zijn onderworpen;]

c) het gebruik van zuivelproducten bij de bereiding van maaltijden in onderwijsinstellingen.

3a. Teneinde ervoor te zorgen dat de steunaanvragers hun verplichtingen nakomen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen inzake zekerheidstelling in het geval dat er een voorschot op de steun wordt betaald.

4. Teneinde de regeling onder de aandacht van het publiek te brengen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen

56

Page 60: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

waarbij de voorwaarden worden bepaald waaronder de lidstaten […] bekendheid […] moeten geven aan hun deelname aan de steunregeling en aan het feit dat de Unie de subsidieverstrekker is.

5. Rekening houdend met het feit dat de steun tot uiting moet komen in de prijs waartegen de producten in het kader van de steunregeling beschikbaar worden gesteld, kan de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen voorschriften inzake de invoering van prijscontrole in het kader van de steunregeling vaststellen.

Artikel 26

Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure

De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de voor de toepassing van deze onderafdeling vereiste maatregelen vaststellen, waaronder ▌:

a) de procedures om ervoor te zorgen dat de maximumhoeveelheid die voor steun in aanmerking komt, in acht wordt genomen;

aa) de procedures voor het stellen van zekerheid in het geval dat er een voorschot wordt betaald, alsmede het bedrag daarvan;

b) de informatie die aan de lidstaten moet worden verstrekt met het oog op de erkenning van aanvragers, steunaanvragen en steunbetalingen;

c) de methoden voor het onder de aandacht brengen van de regeling;

d) het beheer van de prijscontrole op grond van artikel 25, lid 5.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

AFDELING 2STEUN IN DE SECTOR OLIJFOLIE EN TAFELOLIJVEN

Artikel 27Programma's ter ondersteuning van de sector olijfolie en tafelolijven ▌

1. De Unie financiert de driejarige activiteitenprogramma's die worden opgesteld door krachtens artikel 106 erkende producentenorganisaties, krachtens artikel 107 erkende unies van producentenorganisaties of de krachtens artikel 108 erkende brancheorganisaties met betrekking tot:

a) monitoring en beheer van de markt in de sector olijfolie en tafelolijven;

a) verbetering van de milieueffecten van de olijventeelt;

aa) verbetering van het concurrentievermogen van de olijventeelt door middel van modernisering;

57

Page 61: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) verbetering van de kwaliteit van de productie van olijfolie en tafelolijven;

c) het traceerbaarheidssysteem, en de certificering en bescherming van de kwaliteit van olijfolie en tafelolijven, in het bijzonder de monitoring van de kwaliteit van de aan eindverbruikers verkochte olijfoliën, onder het gezag van de nationale overheid;

ca) de verspreiding van informatie over de activiteiten die producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties of brancheorganisaties ontplooien ter verbetering van de kwaliteit van olijfolie en tafelolijven.

2. De Uniefinanciering voor de in lid 1 bedoelde activiteitenprogramma's bedraagt:

a) 11.098.000 EUR per jaar voor Griekenland;

b) 576.000 EUR per jaar voor Frankrijk; en

c) 35.991.000 EUR per jaar voor Italië.

3. De maximale Uniefinanciering voor de in lid 1 bedoelde activiteitenprogramma's is gelijk aan het door de lidstaten ingehouden steunbedrag. De subsidiabele kosten worden gefinancierd ten bedrage van maximaal:

a) 75% voor de activiteiten op de in lid 1, punten -a), a) en aa), bedoelde gebieden;

b) 75% voor de investeringen in vaste activa en 50% voor andere activiteiten op het in lid 1, punt b), bedoelde gebied;

c) 75% voor de activiteitenprogramma's die in ten minste drie derde landen of niet-producerende lidstaten door erkende organisaties als bedoeld in lid 1 uit ten minste twee producerende lidstaten worden ontplooid op de in lid 1, punten c) en ca), bedoelde gebieden, en 50% voor de andere activiteiten op die gebieden.

De lidstaat zorgt voor aanvullende financiering tot 50% van de niet door de Uniefinanciering gedekte kosten.

Artikel 28Gedelegeerde bevoegdheden

Teneinde een efficiënte en effectieve besteding van de in artikel 27 bedoelde Uniesteun ter verbetering van de kwaliteit van de productie van olijfolie en tafelolijven te bewerkstelligen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

b) voor de in artikel 27, lid 1, bedoelde gebieden, de specifieke maatregelen die met de Uniesteun kunnen worden gefinancierd en de activiteiten en kosten die niet kunnen worden gefinancierd;

c) de minimumtoewijzing door de lidstaten van Uniefinanciering aan specifieke gebieden;

58

Page 62: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

d) de eis dat zekerheid wordt gesteld bij de indiening van een verzoek om erkenning van een activiteitenprogramma en indien er een voorschot wordt betaald;

e) de door de lidstaten te hanteren criteria bij de selectie en goedkeuring van de activiteitenprogramma’s.

Artikel 29Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure

De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de maatregelen vaststellen die nodig zijn met het oog op de toepassing van deze afdeling en die betrekking hebben op:

a) de uitvoering van de activiteitenprogramma's en de wijziging van die programma's;

b) de betaling van de steun, met inbegrip van voorschotten op die steun;

c) de procedure voor het stellen van zekerheid bij de indiening van een verzoek om goedkeuring van een activiteitenprogramma en indien er een voorschot wordt betaald, alsmede het bedrag van de zekerheid.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

AFDELING 3STEUN IN DE SECTOR GROENTEN EN FRUIT

Artikel 30 Actiefondsen

▌1. Producentenorganisaties en/of unies van producentenorganisaties in de sector groenten en fruit kunnen een actiefonds oprichten. Dit fonds wordt gefinancierd met:

a) financiële bijdragen van:

i) de leden van de producentenorganisatie en/of de producentenorganisatie zelf; of

ii) unies van producentenorganisaties via de leden van deze unies.

b) financiële steun van de Unie die kan worden verleend aan producentenorganisaties, of aan unies daarvan, indien deze unies een operationeel programma of een gedeeltelijk operationeel programma indienen, beheren en uitvoeren, overeenkomstig de voorwaarden die door de Commissie worden bepaald door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 35, respectievelijk uitvoeringshandelingen ▌overeenkomstig artikel 36.

2. Actiefondsen worden slechts gebruikt ter financiering van operationele programma's die zijn ingediend bij en zijn goedgekeurd door de lidstaten.

Artikel 31Operationele programma's

59

Page 63: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

1. De operationele programma's in de sector groenten en fruit lopen ten minste drie en ten hoogste vijf jaar. Zij hebben twee of meer van de in artikel 106, lid 1, punt c), genoemde doelen, dan wel ▌twee van de volgende doelen:

a) productieplanning, inclusief raming en monitoring van de productie en de consumptie;

b) verbetering van de kwaliteit van de verse of verwerkte producten;

c) verhoging van de handelswaarde van de producten;

d) bevordering van de afzet van de verse of verwerkte producten;

e) milieumaatregelen, met name op watergebied, en milieuvriendelijke productiemethoden, waaronder biologische landbouw;

f) crisispreventie en crisisbeheersing.

De operationele programma's worden ter goedkeuring aan de lidstaten overgelegd.

1a. Unies van producentenorganisaties kunnen ook een volledig of gedeeltelijk operationeel programma presenteren dat bestaat uit acties die door de aangesloten organisaties zijn vastgesteld, maar niet door hen worden uitgevoerd, in het kader van hun operationele programma's. Op deze operationele programma's zijn dezelfde regels van toepassing als op de andere operationele programma's en ze worden tegelijk met de operationele programma's van de aangesloten organisaties beoordeeld.

De lidstaten zorgen er daartoe voor dat:

a) de acties van de operationele programma's van een unie van producenten-organisaties volledig gefinancierd worden uit de bijdragen van de aangesloten organisaties van de unie en dat de fondsen worden ingehouden op de actiefondsen van deze aangesloten organisaties;

b) de acties en de overeenkomstige financiële bijdrage vermeld worden in het operationele programma van elke aangesloten organisatie;

c) er geen dubbele financiering plaatsvindt.

2. De in lid 1, punt f), bedoelde maatregelen voor crisispreventie en crisisbeheersing bestaan erin crises op de groente- en fruitmarkten te vermijden en op te vangen, en omvatten in dit verband:

b) investeringen om het beheer van de in de handel gebrachte hoeveelheden efficiënter te maken;

c) opleidingsmaatregelen en uitwisselingen van beste praktijken;

d) ▌afzetbevordering en communicatie, preventief of gedurende de crisisperiode;

60

Page 64: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

e) ▌steun voor de administratieve kosten van het opzetten van onderlinge fondsen;

f) herbeplanting van boomgaarden waar dat nodig is na verplichte rooiing om sanitaire of fytosanitaire redenen in opdracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat;

g) het uit de markt nemen van producten;

h) het groen oogsten of het niet-oogsten van groenten en fruit;

i) oogstverzekeringen.

Steun voor oogstverzekeringen moet bijdragen tot het garanderen van de inkomsten van producenten als er verliezen worden geleden ten gevolge van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, ziekten of plagen.

In de verzekeringsovereenkomsten wordt bepaald dat de begunstigden de nodige risicopreventiemaatregelen moeten nemen.

Crisispreventie- en crisisbeheersingsmaatregelen, met inbegrip van de aflossing van kapitaal en rente zoals bedoeld in de derde alinea, mogen niet meer dan één derde van de uitgaven in het kader van het operationele programma vormen.

Producentenorganisaties mogen commerciële leningen aangaan om crisispreventie- en crisisbeheersingsmaatregelen te financieren. De aflossing van kapitaal en rente in verband met deze leningen mag dan onderdeel zijn van het operationele programma, en komt zo in aanmerking voor financiële Uniesteun op grond van artikel 32. Specifieke acties in het kader van crisispreventie en ▌-beheersing kunnen ▌met dergelijke leningen worden gefinancierd, ▌ofwel rechtstreeks, ofwel op beide wijzen tegelijk. ▌

2a. Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:

a) "groen oogsten": het oogsten van de totale hoeveelheid onrijpe, niet-afzetbare producten op een bepaalde oppervlakte die vóór het groen oogsten niet beschadigd zijn als gevolg van klimaatomstandigheden, ziekte of andere oorzaken;

b) "niet oogsten": de beëindiging van de huidige productiecyclus van de betrokken oppervlakte wanneer het product goed ontwikkeld en van gezonde handelskwaliteit is. De vernietiging van producten als gevolg van een klimaatgebeurtenis of ziekte wordt niet als niet oogsten beschouwd.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat:

a) de operationele programma's twee of meer milieuacties omvatten; of

b) ten minste 10% van de uitgaven in het kader van de operationele programma's milieuacties betreft.

61

Page 65: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

De milieuacties voldoen aan de eisen inzake agromilieubetalingen die in artikel 29, lid 3, van Verordening (EU) nr. […] [Elfpo-verordening] ▌zijn vastgesteld.

Wanneer ten minste 80% van de bij een producentenorganisatie aangesloten producenten een of meer identieke, in artikel 29, lid 3, van Verordening (EU) nr. […] [Elfpo-verordening] ▌bedoelde agromilieuverbintenissen is aangegaan, telt elk van die verbintenissen als een milieuactie als bedoeld in punt a) van de eerste alinea.

De steun voor de in de eerste alinea bedoelde milieuacties dekt de extra kosten en het inkomensverlies die uit de actie voortvloeien.

4. De lidstaten zorgen ervoor dat investeringen die de druk op het milieu verhogen, slechts worden toegestaan als doeltreffende voorzorgsmaatregelen worden genomen om het milieu tegen deze druk te beschermen.

Artikel 32Financiële steun van de Unie

1. De financiële steun van de Unie is gelijk aan het bedrag van de in artikel 30, lid 1, punt a), bedoelde financiële bijdragen die daadwerkelijk betaald zijn en is beperkt tot 50 % van de daadwerkelijk gedane uitgaven.

2. De financiële steun van de Unie is beperkt tot 4,1% van de waarde van de door elke producentenorganisatie en/of haar unie in de handel gebrachte productie.

Dit percentage kan echter worden verhoogd tot 4,6% van de waarde van de in de handel gebrachte productie mits het bedrag dat 4,1% van de waarde van de in de handel gebrachte productie overschrijdt, uitsluitend wordt gebruikt voor crisispreventie- en crisisbeheersingsmaatregelen.

In geval van unies van producentenorganisaties mag dit percentage worden verhoogd tot 4,7% van de waarde van de in de handel gebrachte productie, als het bedrag dat 4,1% van de waarde van de in de handel gebrachte productie overschrijdt, uitsluitend wordt gebruikt voor crisispreventie- en crisisbeheersingsmaatregelen die door die unie van producentenorganisaties worden uitgevoerd namens haar leden.

3. Op verzoek van een producentenorganisatie wordt het in lid 1 vastgestelde maximum van 50 % verhoogd tot 60 % indien een operationeel programma of een gedeelte daarvan voldoet aan ten minste een van de volgende voorwaarden:

a) het wordt ingediend door meerdere producentenorganisaties van de Unie, die in het kader van transnationale regelingen in verschillende lidstaten werkzaam zijn;

b) het wordt ingediend door een of meer producentenorganisaties voor regelingen die door samenwerkende branches in een bedrijfskolom worden toegepast;

62

Page 66: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

c) het heeft uitsluitend betrekking op specifieke steun voor de productie van onder Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad1 vallende biologische producten;

d) het is het eerste programma dat wordt ingediend door een erkende producenten-organisatie die is gefuseerd met een andere erkende producentenorganisatie;

e) het is het eerste programma dat wordt ingediend door een erkende unie van producentenorganisaties;

f) het wordt ingediend door producentenorganisaties in lidstaten waar minder dan 20 % van de groente- en fruitproductie door producentenorganisaties wordt afgezet;

g) het wordt ingediend door een producentenorganisatie in een van de in artikel 349 van het Verdrag vermelde ultraperifere gebieden van de Unie.

4. Het in lid 1 genoemde maximum van 50 % wordt verhoogd tot 100 % indien de hoeveelheden uit de markt genomen groenten en fruit niet meer dan 5 % van het volume van de in de handel gebrachte productie van elke producentenorganisatie bedragen en als volgt worden afgezet:

a) gratis verstrekking aan daartoe door de lidstaten erkende liefdadigheidsinstellingen of -organisaties ten bate van acties ten behoeve van personen die op grond van de nationale wetgeving recht hebben op overheidsbijstand, met name omdat zij over onvoldoende middelen beschikken om in hun onderhoud te voorzien; of

b) gratis verstrekking aan door de lidstaten aangewezen strafinrichtingen, scholen en de in artikel 20a bedoelde instellingen, kindervakantiekampen, ziekenhuizen en bejaardentehuizen, waarbij de lidstaten erop toezien dat de in dit kader verstrekte hoeveelheden boven de hoeveelheden komen die deze instellingen normaliter aankopen.

Artikel 33Nationale financiële steun

1. In regio's van lidstaten waar de producenten in de sector groenten en fruit bijzonder zwak georganiseerd zijn, kan de Commissie ▌, door middel van uitvoeringshandelingen, aan lidstaten die daartoe een naar behoren gemotiveerd verzoek indienen, toestemming verlenen om aan producentenorganisaties nationale financiële steun toe te kennen voor een bedrag van ten hoogste 80% van de in artikel 30, lid 1, punt a), bedoelde financiële bijdragen. Die steun komt bovenop de steun uit het actiefonds.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

1 Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1).

63

Page 67: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2. In regio's van lidstaten waar minder dan 15% van de waarde van de productie van groenten en fruit wordt afgezet door producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en producentengroeperingen als bedoeld in artikel 28 van Verordening (EU) nr. […] [Elfpo-verordening] ▌en waar de productie van groenten en fruit ten minste 15% van de totale landbouwproductie bedraagt, kan de in lid 1 bedoelde nationale financiële steun op verzoek van de betrokken lidstaat door de Unie worden vergoed.

De Commissie neemt door middel van uitvoeringshandelingen een besluit over die vergoeding. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 34Nationaal kader en nationale strategie voor operationele programma's

1. De lidstaten stellen een nationaal kader vast voor de opstelling van de algemene voorwaarden voor de in artikel 31, lid 3, bedoelde milieuacties. In dit kader wordt met name bepaald dat die acties moeten voldoen aan de toepasselijke eisen van Verordening (EU) nr. […] [Elfpo-verordening] ▌, met name de eisen van artikel 6 daarvan.

De lidstaten leggen hun voorstel voor een nationaal kader over aan de Commissie, die door middel van zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 en lid 3, bedoelde procedures vastgestelde uitvoeringshandelingen binnen drie maanden kan verzoeken daarin wijzigingen aan te brengen ▌indien zij van oordeel is dat het voorstel niet bijdraagt tot de doelstellingen van artikel 191 van het Verdrag en van het Zevende Milieuactieprogramma van de Unie1. Door operationele programma's gesteunde investeringen in individuele bedrijven moeten eveneens in overeenstemming zijn met deze doelstellingen.

2. Elke lidstaat stelt een nationale strategie voor duurzame operationele programma's in de sector groenten en fruit vast. Deze strategie omvat:

a) een analyse van de situatie wat de sterke en de zwakke punten en het ontwikkelingspotentieel betreft;

b) een toelichting bij de keuze van de prioriteiten;

c) de doelstellingen van de operationele programma's en instrumenten, en prestatie-indicatoren;

d) een evaluatie van de operationele programma’s;

e) rapportageverplichtingen voor producentenorganisaties.

De nationale strategie moet tevens het in lid 1 bedoelde nationale kader bevatten.

1 Besluit nr. … van het Europees Parlement en de Raad van … inzake een nieuw algemeen milieuactieprogramma voor de Europese Unie voor de periode tot en met 2020 "Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet" (PB L …).

64

Page 68: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

3. De leden 1 en 2 gelden niet voor lidstaten waar geen erkende producentenorganisaties bestaan.

Artikel 35Gedelegeerde bevoegdheden

Teneinde een efficiënte, gerichte en duurzame steun voor de producentenorganisaties en de unies daarvan in de sector groenten en fruit te waarborgen is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van voorschriften betreffende:

a) actiefondsen en operationele programma's, met betrekking tot:

i) de geraamde bedragen, de besluiten van de producentenorganisaties en de unies daarvan over de financiële bijdragen en het gebruik van de actiefondsen;

iii) de in het kader van operationele programma's op te nemen of uit te sluiten ▌maatregelen, acties, uitgaven en administratieve kosten en personeelskosten, de wijzigingen daarin, alsmede de door de lidstaten te bepalen aanvullende eisen;

iv) het voorkomen van dubbele financiering vanuit operationele programma's en plattelandsontwikkelingsprogramma's;

v) operationele programma's van unies van producentenorganisaties;

va) de bijzondere regels welke gelden voor gevallen waarin unies van producentenorganisaties geheel of ten dele operationele programma's beheren, behandelen, uitvoeren en indienen;

vi) het verplichte gebruik van gemeenschappelijke indicatoren voor de monitoring en evaluatie van de operationele programma's;

b) ▌het ▌nationale kader en de nationale strategie voor operationele programma's betreffende de verplichting om de doeltreffendheid van het nationale kader en van de nationale strategieën te volgen en te evalueren;

c) de financiële steun van de Unie, met betrekking tot:

i) de grondslag voor de berekening van de financiële steun van de Unie en van de in artikel 32, lid 2, bedoelde waarde van de in de handel gebrachte productie van een producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties;

ii) de voor de berekening van de steun geldende referentieperioden;

iv) het betalen van voorschotten en de eis zekerheid te stellen wanneer er een voorschot op de steun wordt betaald;

65

Page 69: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

iva) de bijzondere regels welke gelden voor de financiering van operationele programma's van unies van producentenorganisaties, met name van programma's met betrekking tot de toepassing van de in artikel 32, lid 2, bedoelde grenzen; ▌

d) crisispreventie- en crisisbeheersingsmaatregelen, met betrekking tot:

i) de mogelijkheid voor de lidstaten om een of meer crisispreventie- en crisisbeheersingsmaatregelen niet toe te passen;

ii) voorwaarden in verband met artikel 31, lid 2, punten b), c) en d);

iii) de door de lidstaten vast te stellen toegestane bestemmingen van uit de markt genomen producten;

iv) het maximumniveau van de steun voor uit de markt genomen producten;

v) de eis dat het uit de markt nemen van producten voorafgaandelijk wordt gemeld;

vi) de grondslag voor de berekening van het volume van de in de handel gebrachte productie met het oog op gratis verstrekking als bedoeld in artikel 32, lid 4, en de bepaling van een maximumvolume van de in de handel gebrachte productie in het geval van het uit de markt nemen van producten;

vii) de eis dat op verpakkingen van voor gratis verstrekking bestemde producten ▌het logo van de Europese Unie wordt aangebracht;

viii) de voorwaarden ▌waaraan ontvangers van uit de markt genomen producten moeten voldoen;

ix) ▌het gebruik van definities voor de toepassing van deze afdeling; ▌

x) de door de lidstaten vast te stellen voorwaarden betreffende groen oogsten en niet-oogsten;

xi) ▌oogstverzekeringen.

xiii) onderlinge fondsen; en

xiv) de voorwaarden betreffende, en de vaststelling van een maximum voor de uitgaven voor, de herbeplanting van boomgaarden om sanitaire of fytosanitaire redenen overeenkomstig artikel 31, lid 2, eerste alinea, punt f);

e) nationale financiële steun, met betrekking tot:

i) de mate van organisatie van de producenten;

iv) de eis dat zekerheid wordt gesteld indien er een voorschot wordt betaald;

v) de maximale vergoeding van de nationale financiële steun door de Unie.

66

Page 70: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Artikel 36 ▌Uitvoeringsbevoegdheden volgens de onderzoeksprocedure

De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen maatregelen vaststellen betreffende:

a) het beheer van de actiefondsen;

aa) de informatie die moet worden opgenomen in de in artikel 34 bedoelde operationele programma's, nationale kaders en nationale strategieën, de indiening ervan bij de lidstaten, de termijnen, de begeleidende documenten en de goedkeuring door de lidstaten;

b) de uitvoering van de operationele programma's door de producentenorganisaties en de unies van producentenorganisaties;

ba) de indiening, de vorm en de inhoud van de monitoring- en evaluatieverslagen over de nationale strategieën en de operationele programma's;

c) steunaanvragen en steunbetalingen, inclusief voorschotten op de steun en gedeeltelijke steunbetalingen;

d) de concrete regels voor het aanbrengen van het logo van de Europese Unie op verpakkingen van voor gratis verstrekking bestemde producten;

e) het in acht nemen van de handelnormen in het geval dat producten uit de markt worden genomen;

f) de vervoer-, sorteer- en verpakkingskosten in het geval van gratis verstrekking;

g) afzetbevordering, communicatie en opleiding in het geval van crisispreventie en crisisbeheersing;

h) de uitvoering van het uit de markt nemen van producten, groen oogsten of niet oogsten en oogstverzekeringsmaatregelen;

j) de aanvraag, toestemming, betaling en vergoeding van de nationale financiële steun ▌;

ja) de procedures voor het stellen van een zekerheid indien er een voorschot wordt betaald, alsmede het bedrag van de zekerheid. ▌

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

AFDELING 4STEUNPROGRAMMA’S IN DE WIJNSECTOR

67

Page 71: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

ONDERAFDELING 1ALGEMENE BEPALINGEN EN SUBSIDIABELE MAATREGELEN

Artikel 37Toepassingsgebied

In deze afdeling worden de voorschriften vastgesteld voor de toewijzing van financiële middelen van de Unie aan de lidstaten en het gebruik dat de lidstaten van deze middelen maken in het kader van vijfjarige nationale steunprogramma's (hierna "steunprogramma's") ter financiering van specifieke steunmaatregelen ten behoeve van de wijnsector.

Artikel 38Verenigbaarheid en coherentie

1. De steunprogramma's zijn verenigbaar zijn met het Unierecht en coherent met de activiteiten, beleidslijnen en prioriteiten van de Unie.

2. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de steunprogramma’s en zorgen ervoor dat deze intern coherent zijn en op een objectieve manier worden opgesteld en uitgevoerd, met inachtneming van de economische situatie van de betrokken producenten en de noodzaak een niet-gegronde ongelijke behandeling van de producenten te vermijden.

3. Geen steun wordt verleend voor:

a) onderzoeksprojecten en maatregelen ter ondersteuning van andere dan de in artikel 43, lid 3, onder d) en e), bedoelde onderzoeksprojecten;

b) maatregelen die zijn opgenomen in programma’s voor plattelandsontwikkeling van de lidstaten uit hoofde van Verordening (EU) nr. […] [Elfpo-verordening] ▌.

Artikel 39Indiening van steunprogramma's

1. De in bijlage IV vermelde producerende lidstaten dienen bij de Commissie een ontwerp van een vijfjarig steunprogramma in met daarin ten minste één van de in artikel 40 bedoelde subsidiabele maatregelen.

1a. De steunmaatregelen in de steunprogramma’s worden vastgesteld op het geografische niveau dat de lidstaten als het meest adequate beschouwen. De lidstaat pleegt met de bevoegde autoriteiten en organisaties op het passende territoriale niveau overleg over het steunprogramma alvorens het bij de Commissie in te dienen.

1b. De lidstaten dienen elk één ontwerpsteunprogramma in, waarin specifieke regionale factoren in aanmerking kunnen worden genomen.

2. De steunprogramma's worden drie maanden nadat zij bij de Commissie zijn ingediend, van toepassing.

De Commissie kan echter, door middel van een uitvoeringshandeling die zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure wordt vastgesteld, constateren ▌dat een ingediend steunprogramma niet aan de in deze afdeling

68

Page 72: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

vastgestelde voorschriften voldoet en de betrokken lidstaat daarvan in kennis stellen. De lidstaat dient in dat geval een herzien steunprogramma in bij de Commissie. Het herziene steunprogramma wordt twee maanden na de indiening van toepassing, tenzij het nog steeds onverenigbaar is met de voorschriften, in welk geval het bepaalde in deze alinea geldt.

3. Lid 2 is van overeenkomstige toepassing op door de lidstaten ingediende wijzigingen in de steunprogramma's.

Artikel 39aInhoud van de steunprogramma's

De steunprogramma's bevatten ten minste de volgende elementen:

a) een gedetailleerde beschrijving van de voorgestelde maatregelen en de becijferde doelstellingen die ermee worden nagestreefd;

b) de resultaten van het gepleegde overleg;

c) een beoordeling van de verwachte technische, economische, maatschappelijke en milieueffecten;

d) een tijdschema voor de uitvoering van de maatregelen;

e) een algemeen financieel overzicht van de middelen die zullen worden gebruikt en de geplande indicatieve verdeling van de middelen over de maatregelen, met inachtneming va de in bijlage IV opgenomen maxima;

f) de criteria en kwantitatieve indicatoren voor toezicht en evaluatie en de maatregelen die zijn getroffen om de correcte en doeltreffende uitvoering van de steunprogramma's te garanderen; en

g) een overzicht van de bevoegde autoriteiten en organen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het steunprogramma.

Artikel 40Subsidiabele maatregelen

De steunprogramma's kunnen een of meer van de volgende maatregelen omvatten:

b) afzetbevordering overeenkomstig artikel 43;

ba) innovatie in de wijnsector overeenkomstig artikel 43a;

c) herstructurering en omschakeling van wijngaarden overeenkomstig artikel 44;

d) groen oogsten overeenkomstig artikel 45;

e) onderlinge fondsen overeenkomstig artikel 46;

69

Page 73: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

f) oogstverzekeringen overeenkomstig artikel 47;

g) investeringen overeenkomstig artikel 48;

h) distillatie van bijproducten overeenkomstig artikel 49 ▌.

Artikel 41Algemene voorschriften voor steunprogramma's

1. De beschikbare financiële middelen van de Unie worden toegewezen binnen de in bijlage IV bepaalde begrotingsgrenzen.

2. Uniesteun wordt slechts verleend voor subsidiabele uitgaven die worden gedaan na de indiening van het betrokken steunprogramma.

3. De lidstaten dragen niet bij in de kosten van maatregelen die in het kader van de steunprogramma's door de Unie worden gefinancierd.

ONDERAFDELING 2SPECIFIEKE STEUNMAATREGELEN

Artikel 43Afzetbevordering ▌

1. De in dit artikel bedoelde steun is bestemd voor voorlichtings- en afzetbevorderings-maatregelen ten voordele van Uniewijn

a) in de lidstaten, zodat de consument wordt geïnformeerd over verantwoord wijnverbruik en over de Unieregelingen inzake oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen; of

b) in derde landen, teneinde de concurrentiepositie van Uniewijn ▌te verbeteren.

3. De in lid 1, punt b), bedoelde maatregelen gelden voor wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding en op wijn met een aanduiding van het wijndruivenras en mogen slechts betrekking hebben op:

a) maatregelen op het gebied van public relations, afzetbevordering of reclame die met name aandacht vragen voor de hoge normen voor de Unieproducten, met name op het gebied van kwaliteit, voedselveiligheid of milieu;

b) deelname aan evenementen, beurzen of tentoonstellingen van internationaal belang;

c) voorlichtingscampagnes, met name betreffende de Unieregelingen inzake oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en de biologische productie;

70

Page 74: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

d) studies naar nieuwe markten die noodzakelijk zijn voor de verruiming van de afzetmogelijkheden;

e) studies om de resultaten van de voorlichtings- en afzetbevorderingsmaatregelen te evalueren.

4. De Uniebijdrage voor in lid 1 bedoelde afzetbevorderingsactiviteiten bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele uitgaven.

Artikel 43aInnovatie in de wijnsector

Er mag steun worden verleend voor materiële of immateriële investeringen die gericht zijn op de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés en technologieën met betrekking tot de producten, bedoeld in bijlage VI, deel II. De steun dient ter versterking van de afzetbaarheid en de concurrentiepositie van wijnbouwproducten uit de Unie en kan een element van kennisoverdracht omvatten.

Artikel 44Herstructurering en omschakeling van wijngaarden

1. Maatregelen op het gebied van herstructurering en omschakeling van wijngaarden hebben tot doel het concurrentievermogen van de wijnproducenten te verbeteren.

2. Steun voor herstructurering en omschakeling van wijngaarden wordt slechts verleend indien de lidstaten de inventaris van hun productiepotentieel overeenkomstig artikel 102, lid 3, indienen.

3. Steun voor herstructurering en omschakeling van wijngaarden, die ook kan bijdragen tot de verbetering van duurzame productiesystemen en de ecologische voetafdruk van de wijnsector, wordt uitsluitend verleend voor een of meer van de volgende activiteiten:

a) omschakeling op andere rassen, onder meer door overenting;

b) aanleg van wijngaarden op andere plaatsen;

ba) herbeplanting van wijngaarden waar dat nodig is na verplichte rooiing om sanitaire of fytosanitaire redenen in opdracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat;

c) verbetering van wijnbouwtechnieken, met name de invoering van geavanceerde systemen van duurzame productie.

Voor de gewone vernieuwing van wijngaarden, d.w.z. de herbeplanting van hetzelfde perceel met hetzelfde wijnstokras en volgens dezelfde teeltmethode wanneer wijnstokken het einde van hun natuurlijke ontwikkelingscyclus hebben bereikt, wordt geen steun verleend.

De lidstaten kunnen verdere specificaties vaststellen, met name wat betreft de leeftijd van de vervangen wijngaarden.

71

Page 75: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

4. Steun voor herstructurering en omschakeling van wijngaarden, met inbegrip van verbetering van wijnbouwtechnieken, wordt uitsluitend in de volgende vorm verleend:

a) een vergoeding van de producenten voor het verlies aan inkomsten als gevolg van de uitvoering van de maatregel;

b) een bijdrage in de herstructurerings- en omschakelingskosten.

5. De in lid 4, punt a), bedoelde vergoeding van de producenten voor het verlies aan inkomsten mag tot 100% van het betrokken verlies dekken en dient in een van de volgende vormen te worden verleend:

a) toestemming om, ongeacht deel II, titel I, hoofdstuk III, afdeling IVa, onder-afdeling II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 ▌betreffende de overgangsregeling voor aanplantrechten, uiterlijk tot het einde van de maximaal drie jaar durende overgangsregeling voor aanplantrechten oude en nieuwe wijnstokken naast elkaar te laten bestaan;

b) financiële compensatie.

6. De bijdrage van de Unie in de daadwerkelijke kosten van de herstructurering en omschakeling van wijngaarden bedraagt maximaal 50 % van die kosten. In minder ontwikkelde gebieden mag de bijdrage van de Unie in de herstructurerings- en omschakelingskosten maximaal 75 % bedragen.

Artikel 45Groen oogsten

1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "groen oogsten" verstaan de volledige vernietiging of verwijdering van onrijpe druiventrossen, waardoor de opbrengst van de betrokken oppervlakte tot nul wordt herleid.

Het aan de wijnstokken laten van verhandelbare druiven op het einde van de normale productiecyclus (niet-oogsten) wordt niet als groen oogsten beschouwd.

2. Steun voor groen oogsten dient met het oog op het voorkómen van marktcrises bij te dragen tot het herstel van het evenwicht tussen vraag en aanbod op de wijnmarkt van de Unie.

3. Steun voor groen oogsten mag worden verleend als een vergoeding in de vorm van een door de betrokken lidstaat vast te stellen forfaitaire betaling per hectare. De betaling mag niet meer bedragen dan 50 % van de totale rechtstreekse kosten waarmee de vernietiging of de verwijdering van de druiventrossen gepaard gaat, en van het inkomstenverlies ten gevolge van die vernietiging of verwijdering.

4. De betrokken lidstaten stellen op basis van objectieve criteria een systeem vast om te voorkomen dat individuele wijnproducenten dankzij de maatregel inzake groen oogsten een vergoeding krijgen die het in lid 3 bepaalde maximumpercentage overschrijdt.

Artikel 46Onderlinge fondsen

72

Page 76: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

1. Ten behoeve van producenten die zich tegen marktschommelingen wensen te verzekeren, wordt steun voor het opzetten van onderlinge fondsen verleend.

2. Steun voor het opzetten van onderlinge fondsen mag worden verleend in de vorm van tijdelijke en degressieve steun ter dekking van de aan deze fondsen verbonden administratieve kosten.

Artikel 47Oogstverzekeringen

1. Steun voor oogstverzekeringen moet bijdragen tot het garanderen van de inkomsten van producenten als er verliezen worden geleden ten gevolge van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, ziekten of plagen.

In de verzekeringsovereenkomsten wordt bepaald dat de begunstigden de nodige risicopreventiemaatregelen moeten nemen.

2. Steun voor oogstverzekeringen kan worden verleend in de vorm van een financiële bijdrage van de Unie ten belope van maximaal:

a) 80% van de verzekeringspremies die de producenten betalen om zich in te dekken tegen verliezen als gevolg van ongunstige weersomstandigheden die kunnen worden gelijkgesteld met natuurrampen;

b) 50% van de verzekeringspremies die de producenten betalen om zich in te dekken tegen:

i) de in punt a) bedoelde verliezen en andere door ongunstige weersomstandigheden veroorzaakte verliezen;

ii) verliezen die zijn veroorzaakt door dieren, plantenziekten of plagen.

3. Steun voor oogstverzekeringen mag worden verleend indien de verzekeringsuitkeringen, inclusief vergoedingen die de producent ontvangt op grond van andere steunregelingen voor het verzekerde risico, niet meer dan 100 % van het door de producent geleden inkomstenverlies dekken.

4. Steun voor oogstverzekeringen mag de mededinging op de verzekeringsmarkt niet verstoren.

Artikel 48Investeringen

1. Er mag steun worden verleend voor materiële of immateriële investeringen in verwerkingsinstallaties, de infrastructuur van wijnhuizen en afzetstructuren en -instrumenten. Deze investeringen zijn bedoeld om de totale prestatie en de aanpassing aan de marktvraag van de onderneming te verbeteren en om het concurrentievermogen te versterken, en hebben betrekking op ▌de productie of de afzet van wijnbouwproducten, bedoeld in bijlage VI, deel II, mede met het oog op verbetering van de energiebesparingen en de algemene energie-efficiëntie, alsook duurzame procedés.

73

Page 77: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2. De in lid 1 bedoelde steun, wat de maxima betreft,

a) wordt beperkt tot kleine, middelgrote en micro-ondernemingen in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie ▌1 ▌;

b) ▌mag daarnaast worden verleend aan alle ondernemingen in de in artikel 349 van het Verdrag vermelde ultraperifere gebieden en aan de kleinere eilanden van de Egeïsche Zee in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad2.

Voor ondernemingen die niet onder artikel 2, lid 1, van titel I van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG vallen en minder dan 750 werknemers of een omzet van minder dan 200 miljoen euro hebben, wordt de maximale steunintensiteit gehalveerd. De steun wordt niet verleend aan ondernemingen in moeilijkheden in de zin van de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden3.

3. De kosten, bedoeld in artikel 59, lid 3, van Verordening (EU) nr. [COM(2011) 615], worden niet als subsidiabele uitgaven beschouwd.

4. Met betrekking tot de subsidiabele investeringskosten zijn wat de steun betreft de volgende maximumpercentages van toepassing voor de bijdrage van de Unie:

a) 50% in minder ontwikkelde gebieden;

b) 40% in andere dan minder ontwikkelde gebieden;

c) 75% in de in artikel 349 van het Verdrag vermelde ultraperifere gebieden;

d) 65% op de kleinere eilanden van de Egeïsche Zee, als gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 229/2013.

5. Artikel 61 van Verordening (EU) nr. [COM(2011) 615] is van overeenkomstige toepassing op de in lid 1 van dit artikel bedoelde steun.

Artikel 49Distillatie van bijproducten

1. Steun mag worden verleend voor de vrijwillige of verplichte distillatie van bijproducten van de wijnbereiding die is uitgevoerd overeenkomstig de in bijlage VII, deel II, punt D, vastgestelde voorwaarden.

1 Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

2 Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 41).

3 PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.

74

Page 78: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Het steunbedrag wordt vastgesteld per % vol en per hectoliter geproduceerde alcohol. Geen steun wordt betaald voor het alcoholvolume in de te distilleren bijproducten dat hoger ligt dan 10 % van het alcoholvolume in de geproduceerde wijn.

1b. De steun wordt betaald aan distilleerders die de voor distillatie geleverde bijproducten van de wijnbereiding verwerken tot ruwe alcohol met een alcoholgehalte van ten minste 92% vol.

De lidstaten kunnen de toekenning van steun afhankelijk stellen van het stellen van een zekerheid door de begunstigde.

2. De toepasselijke maximumniveaus van de steun zijn gebaseerd op de kosten voor het inzamelen en verwerken en worden door de Commissie door middel van uitvoerings-handelingen op grond van artikel 51 bepaald.

2a. De betrokken steun omvat een forfaitair bedrag dat dient om de kosten van de inzameling van de bijproducten van de wijnbereiding, die van de distilleerder naar de producent moeten worden gebracht, te vergoeden voor zover die kosten door de producent worden gedragen.

3. De alcohol verkregen uit de in lid 1 bedoelde distillatie waarvoor steun wordt verleend, wordt uitsluitend voor industriële of energiedoeleinden gebruikt, teneinde concurrentieverstoring te voorkomen.

ONDERAFDELING 3PROCEDURELE BEPALINGEN

Artikel 50Gedelegeerde bevoegdheden

Teneinde ervoor te zorgen dat de doelstellingen van de steunprogramma's van de lidstaten voor de wijnsector worden verwezenlijkt en een efficiënt en effectief gebruik van de Europese financiële middelen te bewerkstelligen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen ▌ter bepaling van voorschriften met betrekking tot:

a) de verantwoordelijkheid voor de uitgaven die worden gedaan tussen de datum van ontvangst door de Commissie van de steunprogramma's c.q. van wijzigingen in steun-programma's, en de datum van toepassing van de steunprogramma's c.q. van wijzigingen in steunprogramma's,

b) de inhoud van de steunprogramma's en de uitgaven, administratieve kosten en personeelskosten en acties die in de steunprogramma's van de lidstaten kunnen worden opgenomen en de voorwaarden en de mogelijkheid om betalingen te verrichten via tussenpersonen in het geval van de in artikel 47 bedoelde steun;

d) ▌de eis dat zekerheid wordt gesteld in het geval dat er een voorschot wordt betaald;

75

Page 79: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

e) het gebruik van definities voor de toepassing van deze afdeling;

ea) de vaststelling van een maximum voor de uitgaven voor de herbeplanting van boomgaarden om sanitaire of fytosanitaire redenen overeenkomstig artikel 44, lid 3, eerste alinea, punt ba;

f) het voorkomen van dubbele financiering tussen:

i) de diverse acties in het kader van het steunprogramma van een lidstaat voor de wijnsector en

ii) het steunprogramma voor de wijnsector van een lidstaat en het plattelands-ontwikkelingsprogramma en de afzetbevorderingsprogramma's van die lidstaat;

g) het aan de markt onttrekken van bijproducten van de wijnbereiding door producenten, de uitzonderingen op deze verplichting ter voorkoming van bijkomende administratieve lasten, en de vrijwillige certificering van distilleerders;

h) het bieden van de mogelijkheid aan de lidstaten om voorwaarden te bepalen voor het naar behoren functioneren van steunmaatregelen in hun programma's.

▌Artikel 51Uitvoeringsbevoegdheden volgens de onderzoeksprocedure

De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen maatregelen vaststellen betreffende:

a) de indiening van de steunprogramma's, de overeenkomstige financiële planning en de herziening van de steunprogramma's;

b) de aanvraag-, selectie- en betalingsprocedures;

c) de indiening, de vorm en de inhoud van de verslagen en evaluaties van de steunprogramma's van de lidstaten;

d) het bepalen door de lidstaten van de steunpercentages voor groen oogsten en de distillatie van bijproducten;

e) ▌het financieel beheer en bepalingen betreffende de toepassing van de steunmaatregelen door de lidstaten;

f) de procedures voor het stellen van zekerheid in het geval dat er een voorschot wordt betaald, alsmede het bedrag daarvan.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

AFDELING 5 STEUN IN DE BIJENTEELTSECTOR

76

Page 80: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Artikel 52Nationale programma's en financiering

1. Ter verbetering van de algemene voorwaarden voor de productie en afzet van producten van de bijenteelt kunnen de lidstaten een driejarig nationaal programma voor de bijenteeltsector opstellen (het "bijenteeltprogramma"). Deze programma's worden ontwikkeld in samenwerking met representatieve organisaties op het gebied van de bijenhouderij.

2. De Uniebijdrage voor de bijenteeltprogramma's bedraagt 50% van de door de lidstaten ten laste genomen uitgaven voor de programma's zoals die overeenkomstig artikel 54 zijn goedgekeurd.

3. Om voor de in lid 2 bedoelde Uniebijdrage in aanmerking te komen, voeren de lidstaten een studie uit naar de structuur van de bijenhouderij op hun grondgebied, waarin zowel de productiestructuur als de afzetstructuur wordt onderzocht.

3a. De volgende maatregelen kunnen in de bijenteeltprogramma's worden opgenomen:

a) technische bijstand voor bijenhouders en bijenhoudersorganisaties;

b) bestrijding van aanvallers en ziekten in de bijenteelt, in het bijzonder de varroamijtziekte;

c) rationalisatie van de transhumance;

d) ondersteuning van laboratoria voor de analyse van producten van de bijenteelt om bijenhouders te helpen hun producten af te zetten en de waarde van hun producten te verhogen;

e) maatregelen voor het herstel van het bijenbestand in de Unie;

f) samenwerking met instanties die gespecialiseerd zijn in de uitvoering van programma's inzake toegepast onderzoek op het gebied van de bijenhouderij en de producten van de bijenteelt;

g) marktmonitoring;

h) verbetering van de kwaliteit van producten teneinde de producten beter in de markt te kunnen zetten;

Artikel 53Gedelegeerde bevoegdheden

1. Teneinde een effectief en efficiënt gebruik van de financiële middelen van de Unie voor de bijenteelt te bewerkstelligen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

a) de voorkoming van dubbele financiering tussen de bijenteeltprogramma's van de lidstaten en de programma's voor plattelandsontwikkeling van de lidstaten;

77

Page 81: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

c) de grondslag voor de toewijzing van de financiële EU-bijdrage aan elke deelnemende lidstaat op basis van, onder meer, het totale aantal bijenkasten in de Unie.

2. Teneinde ervoor te zorgen dat de steunregeling van de Unie afgestemd is op de jongste ontwikkelingen en dat de onder de steunregeling vallende maatregelen op een doeltreffende wijze bijdragen tot het verbeteren van de algemene voorwaarden voor de productie en afzet van de producten van de bijenteelt, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot actualisering van de lijst van in artikel 3a bedoelde maatregelen die in de bijenteeltprogramma's van de lidstaten kunnen worden opgenomen, door nieuwe maatregelen toe te voegen of bestaande maatregelen aan te passen zonder enige maatregel te schrappen. Die actualisering van de lijst van maatregelen laat de vóór de inwerkingtreding van de gedelegeerde handeling vastgestelde nationale programma's onverlet.

Artikel 54Uitvoeringsbevoegdheden volgens de onderzoeksprocedure

De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de maatregelen vaststellen die nodig zijn met het oog op de toepassing van deze afdeling en die betrekking hebben op:

aa) de inhoud van de nationale programma's en van de door de lidstaten verrichte studies naar de productie- en afzetstructuur van hun bijenhouderij;

a) de procedure voor de herverdeling van niet-bestede financiële middelen;

b) de goedkeuring van de door de lidstaten ingediende bijenteeltprogramma's, ook wat de toewijzing van de financiële bijdrage van de Unie aan elke deelnemende lidstaat betreft;

c) het maximumniveau van de financiering door de lidstaten overeenkomstig artikel 52, lid 2.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

AFDELING 5A STEUN IN DE HOPSECTOR

Artikel 54-a1Steun voor producentenorganisaties

1. De Unie verleent steun aan overeenkomstig artikel 106 erkende producentenorganisaties in de hopsector met het oog op de financiering van de verwezenlijking van de in artikel 106, lid 1, punt c), onder i), ii) of iii), vermelde doelstellingen.

2. De jaarlijkse financiering door de Unie van de steun aan de producentenorganisaties als bedoeld in lid 1, bedraagt voor Duitsland 2 277 000 EUR per jaar.

78

Page 82: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Artikel 54-a2Gedelegeerde bevoegdheden

Teneinde ervoor te zorgen dat de in artikel 54-a1 bedoelde steun de verwezenlijking van de in artikel 106 bedoelde doelstellingen financiert, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

a) steunaanvragen, waaronder voorschriften betreffende termijnen en begeleidende documenten;

b) voorschriften betreffende het voor steun in aanmerking komende hopareaal en de berekening van de aan elke producentenorganisatie te betalen bedragen.

Artikel 54-a3Uitvoeringsbevoegdheden volgens de onderzoeksprocedure

De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen die zijn aangenomen overeenkomstig de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, de voor de toepassing van deze afdeling vereiste maatregelen inzake steunbetaling vaststellen.

DEEL II

TITEL I

HOOFDSTUK IIIVergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken

Artikel 54a0Looptijd

Het in dit hoofdstuk vastgestelde vergunningenstelsel voor nieuwe aanplantingen van wijnstokken is van toepassing tussen 1 januari 2016 en 31 december 2030; de Commissie verricht een evaluatie halverwege om het functioneren van de regeling te beoordelen en doet, indien nodig, wetgevingsvoorstellen

AFDELING 1Beheer van het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken

Artikel 54aVergunningen

1. Stokken van wijndruivenrassen die volgens artikel 63, lid 2, zijn ingedeeld, mogen alleen geplant of opnieuw geplant worden indien onder de voorwaarden van dit hoofdstuk een vergunning is afgegeven overeenkomstig de artikelen 54c, 54e en 54h.

2. De lidstaten verlenen de in lid 1 bedoelde vergunning voor een in hectaren uitgedrukte specifieke oppervlakte wanneer producenten bij hen een aanvraag indienen die voldoet aan de criteria voor een objectieve en niet-discriminerende verlening. Die vergunning wordt zonder kosten voor de producent verleend.

79

Page 83: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

3. De in lid 1 bedoelde vergunningen zijn drie jaar geldig. Ingeval een producent een hem verleende vergunning gedurende de geldigheidsduur niet gebruikt, worden hem overeenkomstig artikel 89, lid 3a, van [voorstel COM (2011) 628 final/2] administratieve sancties opgelegd.

4. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op het beplanten of herbeplanten van oppervlakten voor experimentele doeleinden of voor de teelt van moederplanten voor entstokken, noch op oppervlakten waarvan de opbrengst aan wijn of wijnproducten uitsluitend bestemd is voor consumptie door de wijnbouwer en zijn gezin of oppervlakten die voor het eerst zullen worden beplant, als resultaat van verplichte aankopen in het openbaar belang overeenkomstig de nationale wetgeving.

Artikel 54bVrijwaringsmechanisme voor nieuwe aanplantingen

1. De lidstaten stellen elk jaar vergunningen voor nieuwe aanplantingen beschikbaar voor 1% van de totale werkelijk met wijnstokken beplante oppervlakte op hun grondgebied, zoals gemeten op 31 juli van het voorgaande jaar.

2. De lidstaten kunnen besluiten:

a) op nationaal niveau een lager dan het in lid 1 vermelde percentage toe te passen;

b) de afgifte van vergunningen op regionaal niveau te beperken voor specifieke oppervlakten die in aanmerking komen voor de productie van wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming, voor oppervlakten die in aanmerking komen voor de productie van wijnen met een beschermde geografische aanduiding, of voor oppervlakten zonder geografische aanduiding.

Elk van de in de punten a) en b) bedoelde beperkingen draagt bij tot een ordelijke groei van de aanplantingen, wordt boven 0% vastgesteld, en wordt op een of meer van de volgende specifieke gronden gerechtvaardigd:

a) de noodzaak een voldoende aangetoond risico van overaanbod van wijnproducten in verhouding tot de marktvooruitzichten voor die producten te vermijden, met dien verstande dat de beperking deze noodzaak niet overschrijdt;

b) de noodzaak een voldoende aangetoond risico van aanzienlijke waarde-vermindering van een bepaalde beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding te vermijden.

3. De lidstaten maken alle ingevolge lid 2 genomen besluiten openbaar en motiveren deze naar behoren. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van alle door hen genomen besluiten, met de motivering.

Artikel 54cVerlening van vergunningen voor nieuwe aanplantingen

80

Page 84: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

1. Indien de totale oppervlakte waarop de subsidiabele aanvragen in een bepaald jaar betrekking hebben, niet groter is dan de door de lidstaat beschikbaar gestelde oppervlakte, worden al die aanvragen aanvaard.

De lidstaten kunnen voor de toepassing van dit artikel één of meer van de volgende objectieve en niet-discriminerende subsidiabiliteitscriteria toepassen:

a) de aanvrager beschikt over cultuurgrond met een oppervlakte die niet kleiner is dan de oppervlakte waarvoor hij de vergunning aanvraagt;

b) de aanvrager beschikt over voldoende vakbekwaamheid en deskundigheid;

c) de aanvraag houdt geen aanzienlijk risico van misbruik van de bekendheid van de specifieke beschermde oorsprongsbenamingen in, hetgeen wordt verondersteld tenzij het bestaan van een dergelijk risico wordt aangetoond door de overheidsinstanties;

d) in naar behoren gemotiveerde gevallen, één of meer van de in lid 2 bedoelde criteria, mits deze op objectieve en niet-discriminerende wijze worden toegepast.

2. Indien de in lid 1 bedoelde totale oppervlakte waarop de subsidiabele aanvragen in een bepaald jaar betrekking hebben, groter is dan de door de lidstaat beschikbaar gestelde oppervlakte, worden de vergunningen verhoudingsgewijs per hectare over alle aanvragers verdeeld op basis van de oppervlakte waarvoor zij de vergunning hebben ingediend. De vergunningen kunnen ook geheel of gedeeltelijk worden verleend overeenkomstig één of meer van de volgende objectieve en niet-discriminerende prioriteitscriteria:

a) producenten die voor het eerst wijnstokken planten en die bedrijfshoofd zijn (nieuwkomers);

b) gebieden waar wijngaarden bijdragen tot behoud van het milieu;

c) oppervlakten die voor het eerst zullen worden beplant, in het kader van land-consolideringsprojecten;

d) gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen;

e) de duurzaamheid van ontwikkelings- of herbeplantingsprojecten op basis van een economische evaluatie;

f) voor het eerst te beplanten oppervlakten die bijdragen tot verhoging van het concurrentievermogen op bedrijfs- en regionaal niveau;

g) projecten die de mogelijkheid bieden de kwaliteit van producten met geografische aanduidingen te verbeteren;

h) voor het eerst te beplanten oppervlakten in het kader van het vergroten van de omvang van kleine en middelgrote bedrijven.

81

Page 85: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

3. De lidstaten maken de in de leden 1 en 2 bedoelde criteria die zij toepassen bekend en stellen de Commissie onverwijld daarvan in kennis.

Artikel 54dRol van beroepsorganisaties

Bij de toepassing van artikel 54b, lid 2, kunnen de lidstaten rekening houden met de aanbevelingen van de in de artikelen 106 tot en met 108 bedoelde erkende beroepsorganisaties die in de wijnsector actief zijn, of van de in artikel 72 bedoelde belanghebbende producentengroeperingen of van andere op grond van hun wetgeving erkende beroepsorganisaties op voorwaarde dat daarover vooraf door de representatieve betrokken partijen in het geografische referentiegebied een akkoord is bereikt.

De aanbevelingen gelden voor een periode van ten hoogste drie jaar.

Artikel 54eHerbeplantingen

1. De lidstaten verlenen automatisch een vergunning aan producenten die per 1 januari 2016 een met wijnstokken beplante oppervlakte hebben gerooid en een aanvraag indienen. Die vergunning geldt voor een gelijkwaardige oppervlakte uitgedrukt in uitsluitend met wijnstokken beplante cultuurgrond. De onder die vergunningen vallende oppervlakten tellen niet meer voor de doeleinden van artikel 54b.

2. De lidstaten kunnen de in lid 1 bedoelde vergunning verlenen aan producenten die een met wijnstokken beplante oppervlakte willen rooien indien de oppervlakte wordt gerooid uiterlijk aan het eind van het vierde jaar vanaf de datum waarop de nieuwe wijnstokken zijn aangeplant.

3. De in lid 1 bedoelde vergunning wordt gebruikt op het bedrijf waar de rooiing heeft plaatsgevonden. De lidstaten kunnen in gebieden die in aanmerking komen voor productie met beschermde oorsprongsbenamingen of beschermde geografische aanduidingen, op basis van een aanbeveling van een beroepsorganisatie overeenkomstig artikel 54d, de herbeplanting beperken tot wijnstokken die aan dezelfde specificatie inzake beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding voldoen als de gerooide oppervlakte.

4. De leden 1, 2 en 3 gelden niet in geval van het rooien van niet-toegestane aanplantingen.

Artikel 54gDe minimis

1. Het in dit hoofdstuk vastgestelde vergunningenstelsel voor nieuwe aanplantingen van wijnstokken is niet van toepassing in lidstaten waar de overgangsregeling inzake aanplantrechten, die is vastgesteld in deel II, titel I, hoofdstuk III, afdeling IVa, onderafdeling II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007, niet van toepassing was op 31 december 2007.

82

Page 86: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2. Lidstaten waar de in lid 1 bedoelde regeling op 31 december 2007 van toepassing was en die momenteel een met wijnstokken beplante oppervlakte van ten hoogste 10 000 hectaren hebben, kunnen besluiten het in dit hoofdstuk vastgestelde vergunningenstelsel voor aanplantingen van wijnstokken niet toe te passen.

Artikel 54hOvergangsbepalingen

1. De aan producenten overeenkomstig de artikelen 85 nonies, 85 decies en 85 duodecies van Verordening (EG) nr. 1234/2007 vóór 31 december 2015 verleende aanplantrechten die niet door die producenten zijn gebruikt en op die datum nog geldig zijn, kunnen per 1 januari 2016 worden omgezet in vergunningen onder dit hoofdstuk.

Die omzetting vindt plaats wanneer die producenten daartoe voor 31 december 2015 een verzoek indienen. De lidstaten kunnen besluiten producenten toe te staan dergelijke verzoeken tot omzetting van rechten in vergunningen in te dienen tot en met 31 december 2020.

2. Ingevolge lid 1 verleende vergunningen hebben dezelfde geldigheidsduur als de in lid 1 vermelde aanplantrechten. Niet-gebruikte vergunningen lopen uiterlijk af op 31 december 2018, of op 31 december 2023 indien de lidstaten het in lid 1, tweede alinea, bedoelde besluit hebben genomen.

3. De oppervlakten die vallen onder de ingevolge lid 1 verleende vergunningen tellen niet mee voor de doeleinden van artikel 54b.

Artikel 54iGedelegeerde bevoegdheden

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende:

a) de voorwaarden voor de toepassing van de in artikel 54a, lid 4, bedoelde vrijstelling;

b) de voorschriften in verband met de in artikel 54c, leden 1 en 2, bedoelde criteria;

c) de toevoeging van criteria aan die welke zijn vermeld in artikel 54c, leden 1 en 2;

d) het naast elkaar bestaan van wijnstokken die de producent heeft toegezegd te zullen rooien, en wijnstokken die ingevolge artikel 54e, lid 2, nieuw zijn aangeplant;

e) de redenen voor de besluiten van de lidstaten op grond van artikel 54e, lid 3.

Artikel 54jUitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure

De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de nodige maatregelen vaststellen met betrekking tot:

a) de procedures voor het verlenen van vergunningen;

83

Page 87: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) de door de lidstaten bij te houden administratie en de aan de Commissie te verzenden kennisgevingen.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeks-procedure vastgesteld.

AFDELING 2Beheer van het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken

Artikel 54kNiet-toegestane aanplantingen

1. Producenten rooien op eigen kosten oppervlakten die zonder vergunning met wijnstokken zijn beplant.

2. Indien producenten de betrokken oppervlakte niet rooien binnen vier maanden na de datum van kennisgeving van de onregelmatigheid, zorgen de lidstaten er binnen twee jaar na het verstrijken van de periode van vier maanden voor dat de niet-toegestane aanplantingen worden gerooid. De kosten daarvan worden bij de betrokken producenten in rekening gebracht.

3. De lidstaten delen de Commissie uiterlijk 1 maart van elk jaar de totale omvang mede van de oppervlakten waarvan is vastgesteld dat zij na 1 januari 2016 zonder vergunning met wijnstokken zijn beplant, alsmede de overeenkomstig de leden 1 en 2 gerooide oppervlakten.

4. Ingeval een producent niet heeft voldaan aan de in dit artikel vervatte verplichtingen, worden hem overeenkomstig artikel 66 van [voorstel COM (2011) 628 final/2] sancties opgelegd.

5. Zonder vergunning met wijnstokken beplante oppervlakten komen niet in aanmerking voor nationale of uniale steunmaatregelen.

Artikel 54lUitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure

De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de nodige maatregelen vaststellen tot bepaling van de bijzonderheden van de kennisgevingseisen van de lidstaten, met inbegrip van mogelijke verminderingen van de in bijlage IV vermelde begrotingstoewijzingen in geval van niet-naleving.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeks-procedure vastgesteld.

TITEL II▌VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DE AFZET EN DE

PRODUCENTENORGANISATIES

HOOFDSTUK 1AFZETVOORSCHRIFTEN

84

Page 88: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

AFDELING 1HANDELSNORMEN

ONDERAFDELING 1INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 55Toepassingsgebied

Onverminderd andere bepalingen die op landbouwproducten van toepassing zijn, en de bepalingen die in de veterinaire sector, de fytosanitaire sector en de levensmiddelensector zijn vastgesteld om te garanderen dat de producten aan de hygiëne- en gezondheidsnormen voldoen en om de gezondheid van dieren, planten en mensen te beschermen, worden in deze afdeling voorschriften betreffende ▌handelsnormen ▌voor landbouwproducten vastgesteld, met onderscheid tussen verplichte voorschriften en facultatieve gereserveerde vermeldingen.

ONDERAFDELING 3SECTOR- OF PRODUCTSPECIFIEKE HANDELSNORMEN

Artikel 58Algemeen beginsel

De producten waarvoor overeenkomstig deze onderafdeling sector- of productspecifieke handelsnormen zijn vastgesteld, mogen slechts in de Unie worden afgezet als zij aan die normen voldoen.

Artikel 59Vaststelling en inhoud

1a. Handelsnormen kunnen worden toegepast voor een of meer van de volgende producten en/of sectoren:

a) olijfolie en tafelolijven;

b) groenten en fruit;

c) verwerkte groenten en fruit;

d) bananen;

e) levende planten;

f) eieren;

g) vlees van pluimvee

h) smeerbare vetproducten voor menselijke consumptie.

i) hop.

1. Teneinde rekening te houden met de verwachtingen van de consument en ▌de economische voorwaarden voor de productie en de afzet voor landbouwproducten,

85

Page 89: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

alsmede de kwaliteit van de onder de leden 1a en 2a vallende producten te verbeteren, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot sector- of productspecifieke handelsnormen voor alle handelsstadia, alsmede afwijkingen en vrijstellingen van de toepassing van die normen, met het doel in te spelen op de voortdurend veranderende marktomstandigheden, op de veranderende vraag van de consument en op de ontwikkelingen in de toepasselijke internationale normen, en te voorkomen dat er hindernissen voor productinnovatie worden opgeworpen.

2. Onverminderd artikel 26 van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad1 kunnen de in lid 1 bedoelde handelsnormen betrekking hebben op een of meer van de volgende, op sector- of productspecifieke grondslag bepaalde eisen, die berusten op de kenmerken van de sector, op de noodzaak het op de markt brengen te reguleren en op de in lid 3 bepaalde voorwaarden:

a) de technische definities, aanduidingen en/of verkoopbenamingen voor andere sectoren dan die welke in artikel 60 zijn vermeld;

b) de indelingscriteria, zoals indeling in klassen, naar gewicht, naar grootte, naar leeftijd en in categorieën;

c) de soort, het plantenras, het dierenras of het handelstype;

d) de aanbiedingsvorm, de met de verplichte handelsnormen verband houdende etikettering, de verpakking, de voor verpakkingscentra geldende voorschriften, het merken, het oogstjaar en het gebruik van specifieke aanduidingen, onverminderd de artikelen 69 tot en met 100;

e) criteria zoals uiterlijk, consistentie, bevleesdheid, productkenmerken en watergehalte (uitgedrukt in procenten);

f) de specifieke stoffen die bij de productie worden gebruikt, of de componenten of bestanddelen, met inbegrip van hun gewichtsaandeel, zuiverheid en identificatie;

g) de productierichting en de productiemethode, met inbegrip van oenologische procédés ▌en geavanceerde systemen van duurzame productie;

h) de versnijding van most en wijn, met inbegrip van definities daarvan, het mengen en de daarvoor geldende beperkingen;

i) de frequentie van inzameling, levering, bewaring en behandeling, de bewaar-methode en -temperatuur, de opslag en het vervoer;

1 Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).

86

Page 90: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

j) de ligging van het landbouwbedrijf, uitgezonderd voor vlees van pluimvee en smeerbare vetproducten;

n) de beperkingen wat het gebruik van bepaalde stoffen en/of bepaalde procedés betreft;

o) het specifieke gebruik;

s) de voorwaarden inzake het afzetten, in bezit hebben, in het verkeer brengen en gebruiken van producten die niet in overeenstemming zijn met de op grond van lid 1 vastgestelde handelsnormen en/of de in artikel 60 bedoelde definities, aanduidingen en verkoopbenamingen, en inzake het verwijderen van bijproducten.

2a. Niettegenstaande lid 1a geldt lid 2, punten f), g), h), n) en s), voor de wijnsector.

3. De op grond van lid 1 vastgestelde sector- of productspecifieke handelsnormen gelden onverminderd hetgeen in de artikelen 65a tot en met 65e en bijlage VIIa is bepaald, met inachtneming van het volgende:

a) de specifieke kenmerken van het betrokken product;

b) de noodzaak om de voorwaarden te bewerkstelligen die het op de markt brengen van de producten vergemakkelijken;

c) het belang van de producent om het product en de productiekenmerken kenbaar te maken en het belang dat de consumenten hebben bij het ontvangen van adequate en transparante productinformatie, onder meer over de ligging van het landbouwbedrijf die per geval op het geschikte geografische niveau moet worden vastgesteld, na verrichting van een beoordeling die met name betrekking heeft op de kosten en administratieve lasten voor de marktdeelnemers, evenals op de voordelen voor de producenten en de eindconsument;

d) de beschikbare methoden om de fysische, chemische en organoleptische kenmerken van de producten te bepalen;

e) de standaardaanbevelingen van de internationale instanties;

ea) het feit dat de natuurlijke en essentiële kenmerken van het product dienen te worden behouden en dat de samenstelling van het product geen ingrijpende veranderingen mag ondergaan.

4. Teneinde rekening te houden met de verwachtingen van de consument en de noodzaak om de kwaliteit en de economische voorwaarden voor de productie en afzet van landbouwproducten te verbeteren, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig

87

Page 91: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in lid 1a vervatte lijst van sectoren te wijzigen. Die gedelegeerde handelingen zijn strikt beperkt tot de aangetoonde behoeften die voortvloeien uit de veranderende vraag van de consument, de technische vooruitgang of de behoefte aan productinnovatie, en worden behandeld in een verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad waarin met name de behoefte van de consument, de kosten en de administratieve lasten voor de marktdeelnemers, waaronder het effect op de interne markt en op de internationale handel, alsook de voordelen voor producenten en de eindconsument worden beoordeeld.

Artikel 59aAanvullende eisen betreffende de afzet van producten in de sector groenten en fruit

1. Naast de toepasselijke, in artikel 59 bedoelde, handelsnormen, in voorkomend geval, mogen producten in de sectoren groenten en fruit die bestemd zijn om vers aan de consument te worden verkocht, slechts worden afgezet als ze gezond, deugdelijk en van gebruikelijke handelskwaliteit zijn, en het land van oorsprong is aangeduid.

2. De in lid 1 bedoelde handelsnormen en alle overeenkomstig deze onderafdeling vastgestelde handelsnormen voor de sector groenten en fruit, zijn van toepassing tijdens alle handelsstadia, met inbegrip van de in- en uitvoer, en kunnen betrekking hebben op de kwaliteit, de indeling, het gewicht, de omvang, de onmiddellijke verpakking, de eindverpakking, de opslag, het vervoer, de aanbiedingsvorm en de afzet.

3. De houder van producten van de sector groenten en fruit waarvoor handelsnormen zijn vastgesteld, mag die producten binnen de Unie alleen uitstallen, te koop aanbieden, leveren of op enige andere wijze verhandelen indien zij aan die normen voldoen. De houder van de producten is verantwoordelijk voor de naleving van deze bepaling.

4. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende specifieke afwijkingen van dit artikel die nodig zijn voor de correcte toepassing ervan.

Artikel 59bCertificering voor hop

1. Naast de toepasselijke handelsnormen, in voorkomend geval, is op de producten van de hopsector die in de Unie worden geoogst of vervaardigd, een certificeringsprocedure krachtens dit artikel van toepassing.

2. De certificaten mogen slechts worden afgegeven voor producten die voldoen aan minimumkwaliteitskenmerken voor een bepaald handelsstadium. Voor hopmeel, met lupuline verrijkt hopmeel, hopextract en mengproducten van hop mogen de certificaten slechts worden afgegeven als het alfazuurgehalte van deze producten niet lager is dan dat van de hop waaruit zij zijn bereid

3. Op de certificaten dienen ten minste te worden vermeld:

a) de plaats(en) waar de hop is geteeld;

88

Page 92: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) het oogstjaar (de oogstjaren); en

c) het ras of de rassen.

4. De producten van de hopsector mogen alleen in de handel worden gebracht of uitgevoerd als zij vergezeld gaan van een overeenkomstig dit artikel afgegeven certificaat.

Voor ingevoerde producten van de hopsector wordt de in artikel 129a vastgestelde verklaring erkend als gelijkwaardig aan het certificaat.

5. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde maatregelen te nemen die afwijken van lid 4:

a) om aan de commerciële eisen van bepaalde derde landen te voldoen; of

b) voor producten die bestemd zijn voor bijzondere gebruiksdoeleinden.

De in de eerste alinea bedoelde maatregelen:

a) mogen niet nadelig zijn voor de normale afzet van de producten waarvoor het certificaat is afgegeven; en

b) moeten vergezeld gaan van garanties om elke verwarring met de bovenbedoelde producten te voorkomen.

Artikel 60

Definities, aanduidingen en verkoopbenamingen voor bepaalde sectoren en producten

1. Naast de toepasselijke handelsnormen, in voorkomend geval, gelden de in bijlage VI opgenomen definities, aanduidingen en verkoopbenamingen voor de volgende sectoren en producten:

a) olijfolie en tafelolijven;

b) wijn;

c) rundvlees;

d) melk en zuivelproducten voor menselijke consumptie;

e) vlees van pluimvee en eieren;

f) smeerbare vetproducten voor menselijke consumptie.

2. Een in bijlage VI opgenomen definitie, aanduiding of verkoopbenaming mag in de Unie uitsluitend worden gebruikt voor het afzetten van een product dat voldoet aan de overeenkomstige in die bijlage vastgestelde eisen.

3. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de wijzigingen, afwijkingen of vrijstellingen van de

89

Page 93: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

in bijlage VI opgenomen definities en verkoopbenamingen. Deze handelingen mogen uitsluitend betrekking hebben op de aangetoonde behoeften die voortvloeien uit de evoluerende vraag van de consument, technische vooruitgang of behoeften aan productinnovatie.

3a. Teneinde ervoor te zorgen dat de definities en verkoopbenamingen in bijlage VI voor zowel de marktdeelnemers als de lidstaten duidelijk en goed te begrijpen zijn, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot bepaling van de voorschriften voor de nadere invulling en de toepassing daarvan.

4. Teneinde rekening te houden met de verwachtingen van de consumenten en met de ontwikkeling van de zuivelsector, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen om te bepalen voor welke zuivel-producten moet worden vermeld van welke diersoort de melk afkomstig is, indien zij niet afkomstig is van runderen, en om de nodige voorschriften ter zake vast te stellen.

Artikel 61Tolerantie

1. Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van elk product of elke sector, de verschillende afzetstadia, de technische voorwaarden, eventuele grote praktische problemen, en de nauwkeurigheid en herhaalbaarheid van de analyse-methoden, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot tolerantie voor een of meer specifieke normen bij overschrijding waarvan de hele partij producten als ▌niet conform de betrokken norm wordt beschouwd.

2. Bij het vaststellen van de in lid 1 bedoelde handelingen houdt de Commissie er rekening mee dat de intrinsieke eigenschappen van het product niet gewijzigd mogen worden en dat de kwaliteit van de producten niet mag dalen.

Artikel 62Oenologische procédés en analysemethoden

1. Voor de productie en de bewaring van de in bijlage VI, deel II, opgenomen wijnbouw-producten in de Unie mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van de oenologische procedés die op grond van bijlage VII zijn toegestaan en die worden bedoeld in artikel 59, lid 2, punt g), en in artikel 65, leden 2 en 3.

De eerste alinea is niet van toepassing op:

a) druivensap en geconcentreerd druivensap; en

b) voor de bereiding van druivensap bestemde druivenmost en geconcentreerde druivenmost.

De toegestane oenologische procedés mogen slechts worden toegepast om een goede bereiding, een goede bewaring of een goede ontwikkeling van het product te waarborgen.

90

Page 94: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

De in bijlage VI, deel II, opgenomen wijnbouwproducten worden in de Unie geproduceerd in overeenstemming met de in bijlage VII vastgestelde voorschriften.

De in bijlage VI, deel II, opgenomen producten mogen in de volgende gevallen niet in de Unie in de handel worden gebracht:

a) indien zij met niet door de Unie toegestane oenologische procedés zijn geproduceerd, ▌

b) indien zij met niet-toegestane nationale oenologische procedés zijn geproduceerd, of

c) indien zij niet in overeenstemming zijn met de in bijlage VII vastgestelde voorschriften.

De wijnbouwproducten die overeenkomstig de vijfde alinea niet kunnen worden afgezet, worden vernietigd. In afwijking van dit voorschrift kunnen de lidstaten toestemming verlenen voor het gebruik van bepaalde producten, waarvan zij de kenmerken bepalen, door distilleerderijen of azijnfabrieken, dan wel voor industriële doeleinden, op voorwaarde dat deze toestemming geen stimulans wordt om te produceren met behulp van niet-toegestane oenologische procedés.

2. Wanneer de Commissie oenologische procedés voor wijn als bedoeld in artikel 59, lid 2, punt g) toestaat:

a) houdt zij rekening met de door de OIV aanbevolen en gepubliceerde oenologische procedés en analysemethoden en met de resultaten die zijn geboekt met het experimentele gebruik van vooralsnog niet-toegestane oenologische procedés;

b) houdt zij rekening met overwegingen op het gebied van de bescherming van de menselijke gezondheid;

c) houdt zij rekening met het risico dat de consument door zijn vaste ideeënpatroon en bijbehorende verwachtingen ten aanzien van het product wordt misleid ▌en gaat zij na of dat risico aan de hand van beschikbare voorlichting kan worden uitgesloten;

d) maakt zij de instandhouding van de natuurlijke en essentiële kenmerken van de wijn mogelijk zonder dat daarbij de samenstelling van het betrokken product substantieel wordt gewijzigd;

e) ziet zij erop toe dat een aanvaardbaar minimumniveau van milieuzorg wordt gehandhaafd;

f) neemt zij de algemene voorschriften inzake oenologische procedés en de in bijlage VII vastgestelde voorschriften in acht.

2a. Teneinde de zorgen voor een correcte behandeling van wijnbouwproducten die niet kunnen worden afgezet, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot bepaling van de voorschriften inzake de nationale procedures voor de terugname of vernietiging van wijnbouwproducten die

91

Page 95: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

niet aan de eisen van artikel 62, lid 1, vijfde alinea, voldoen, en afwijkingen daarvan.

3. Indien nodig stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen de in artikel 59, lid 3, punt d), bedoelde methoden vast voor de in bijlage VI, deel II, vermelde producten. Deze methoden zijn gebaseerd op relevante methoden die zijn aanbevolen en gepubliceerd door de OIV, tenzij zij ondoeltreffend of ongeschikt zouden zijn om de door de Unie nagestreefde ▌doelstelling te verwezenlijken. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

In afwachting van de vaststelling van die bepalingen worden de methoden en voorschriften toegepast die door de betrokken lidstaat zijn toegestaan.

Artikel 63 ▌Wijndruivenrassen

1. De in de Unie geproduceerde producten van bijlage VI, deel II, worden verkregen van wijndruivenrassen die overeenkomstig lid 2 in een indeling mogen worden opgenomen.

2. Met inachtneming van lid 3 stellen de lidstaten in een indeling vast welke wijndruiven-rassen op hun grondgebied met het oog op de wijnbereiding mogen worden aangeplant, heraangeplant of geënt.

Uitsluitend wijndruivenrassen die voldoen aan de volgende voorwaarden mogen in de indeling van de lidstaten worden opgenomen:

a) het betrokken ras behoort tot de soort Vitis vinifera of is verkregen uit een kruising van deze soort met andere soorten van het geslacht Vitis;

b) het ras is niet een van de volgende rassen: Noah, Othello, Isabelle, Jacquez, Clinton of Herbemont.

Indien een wijndruivenras uit de in de eerste alinea bedoelde indeling wordt geschrapt, worden de wijnstokken van dit ras binnen vijftien jaar na die schrapping gerooid.

3. Lidstaten met een wijnproductie van niet meer dan 50 000 hectoliter per wijnoogstjaar, berekend op basis van de gemiddelde productie gedurende de laatste vijf wijnoogstjaren, worden vrijgesteld van de in lid 2, eerste alinea, bedoelde verplichting tot indeling.

Eveneens in de in de eerste alinea bedoelde lidstaten mogen met het oog op de wijn-bereiding evenwel uitsluitend wijndruivenrassen worden aangeplant, heraangeplant of geënt die voldoen aan het bepaalde in lid 2, tweede alinea.

4. In afwijking van lid 2, eerste en derde alinea, en lid 3, tweede alinea, staan de lidstaten in het kader van wetenschappelijk onderzoek en experimenten het aanplanten, heraanplanten of enten van de volgende wijndruivenrassen toe:

a) wijndruivenrassen die niet zijn ingedeeld voor zover het gaat om de in lid 2 ▌bedoelde lidstaten;

92

Page 96: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) wijndruivenrassen die niet voldoen aan het bepaalde in lid 2, tweede alinea, voor zover het gaat om de in lid 3 bedoelde lidstaten.

5. Oppervlakten die met het oog op de wijnbereiding met wijndruivenrassen zijn beplant in strijd met de leden 2 en 4, worden gerooid.

De verplichting tot rooien van dergelijke oppervlakten vervalt evenwel indien de betrokken productie uitsluitend bestemd is om door de wijnbouwer en zijn gezin te worden geconsumeerd.

Artikel 64 ▌Specifiek gebruik van wijn die niet overeenstemt met de in bijlage VI, deel II,

opgenomen categorieën

Met uitzondering van wijn in flessen die aantoonbaar vóór 1 september 1971 is gebotteld, mag wijn die is verkregen van wijndruivenrassen die zijn opgenomen in overeenkomstig artikel 63, lid 2, eerste alinea, opgestelde indelingen, maar niet overeenstemt met een van de in bijlage VI, deel II, ▌opgenomen categorieën, slechts worden gebruikt voor consumptie door de individuele wijnbouwer en zijn gezin, voor de vervaardiging van wijnazijn of voor distillatie.

Artikel 65 ▌Nationale voorschriften voor bepaalde producten en/of sectoren

1. Onverminderd ▌artikel 59, lid 1, kunnen de lidstaten nationale voorschriften inzake andere kwaliteitsniveaus van smeerbare vetproducten vaststellen of handhaven. Deze voorschriften moeten de mogelijkheid bieden om deze kwaliteitsniveaus te beoordelen aan de hand van criteria inzake met name de verwerkte grondstoffen, de organoleptische kenmerken van de producten en de fysische en microbiologische stabiliteit van de producten.

De lidstaten die gebruik maken van de in de eerste alinea geboden mogelijkheid, zorgen ervoor dat met betrekking tot de in andere lidstaten vervaardigde producten die aan de in deze nationale voorschriften vastgestelde criteria voldoen, onder niet-discriminerende voorwaarden gebruik mag worden gemaakt van vermeldingen die aangeven dat aan deze criteria wordt voldaan.

2. De lidstaten mogen het gebruik van bepaalde krachtens de Uniewetgeving toegestane oenologische procedés voor op hun grondgebied geproduceerde wijn beperken of verbieden en voorzien in strengere voorschriften met het oog op de bevordering van het behoud van de wezenlijke kenmerken van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding, mousserende wijn en likeurwijn.

3. De lidstaten kunnen toestemming verlenen voor het experimentele gebruik van niet-toegestane oenologische procedés ▌.

4. Teneinde een correcte en transparante toepassing van dit artikel te garanderen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorwaarden voor de toepassing van de leden 1, 2 en 3 en de voorwaarden voor het in bezit hebben, in het verkeer brengen en gebruiken van de producten die zijn verkregen volgens de in lid 3 bedoelde experimentele procedés.

93

Page 97: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

4a. De lidstaten kunnen uitsluitend aanvullende nationale bepalingen aannemen of handhaven voor producten die onder een handelsnorm van de Unie vallen, indien die bepalingen in overeenstemming zijn met het recht van de Unie, met name wat de eerbiediging van het beginsel van vrij verkeer van goederen betreft, en mits wordt voldaan aan Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad1.

ONDERAFDELING 3aFACULTATIEVE GERESERVEERDE VERMELDINGEN

Artikel 65aAlgemene bepaling

Er wordt een regeling voor sector- of productspecifieke facultatieve gereserveerde vermeldingen ingesteld, die producenten van landbouwproducten met waardetoevoegende kenmerken of eigenschappen beter in staat moet stellen deze kenmerken of eigenschappen op de interne markt kenbaar te maken, en die met name de specifieke handelsnormen moet ondersteunen en aanvullen.

Deze onderafdeling is niet van toepassing op de in artikel 69, lid 1, bedoelde wijnbouw-producten.

Artikel 65bBestaande facultatieve gereserveerde vermeldingen

1. De op de datum van inwerkingtreding van deze verordening onder deze regeling vallende facultatieve gereserveerde vermeldingen zijn vervat in bijlage VIIa bij deze verordening; de voorwaarden voor het gebruik ervan worden overeenkomstig artikel 65c, punt a), vastgesteld.

2. De in lid 1 bedoelde facultatieve gereserveerde vermeldingen blijven, eventueel in gewijzigde vorm, van kracht, tenzij zij overeenkomstig artikel 65c worden geannuleerd.

Artikel 65cReservering, wijziging en annulering van facultatieve gereserveerde vermeldingen

Teneinde rekening te houden met de consumentenverwachtingen, de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis, de marktsituatie en de ontwikkelingen inzake handelsnormen en internationale normen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

a) de reservering van een bijkomende facultatieve gereserveerde vermelding, waarmee de gebruiksvoorwaarden ervan worden vastgelegd;

b) de wijziging van de voorwaarden voor het gebruik van een facultatieve gereserveerde vermelding; of

c) de annulering van een facultatieve gereserveerde vermelding.

1 Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37).

94

Page 98: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Artikel 65dBijkomende facultatieve gereserveerde vermeldingen

1. Een vermelding kan slechts een bijkomende facultatieve gereserveerde vermelding worden, indien zij voldoet aan de volgende eisen:

a) de vermelding heeft betrekking op een productkenmerk of op een teelt- of verwerkingseigenschap en op een sector of product;

b) de vermelding maakt de waarde die door de specifieke productkenmerken of de teelt- of verwerkingseigenschappen aan het product zijn toegevoegd duidelijker kenbaar;

c) het kenmerk of de eigenschap, bedoeld in punt a), maakt het product, wanneer het in de handel wordt gebracht, herkenbaar voor de consument in verscheidene lidstaten;

d) de voorwaarden waaronder de vermelding wordt gebruikt zijn in overeenstemming met Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad1.

Bij het invoeren van een bijkomende facultatieve gereserveerde benaming houdt de Commissie houdt rekening met alle toepasselijke internationale normen en met de bestaande gereserveerde vermeldingen voor de betrokken producten en sectoren.

2. Teneinde rekening te houden met de bijzondere kenmerken van bepaalde sectoren alsook met de consumentenverwachtingen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot nadere bepaling van de eisen voor het invoeren van een bijkomende facultatieve gereserveerde vermelding in de zin van lid 1.

Artikel 65eBeperkingen inzake het gebruik van facultatieve gereserveerde vermeldingen

1. Een facultatieve gereserveerde vermelding mag uitsluitend worden gebruikt ter beschrijving van producten die voldoen aan de toepasselijke gebruiksvoorwaarden.

2. De lidstaten stellen passende maatregelen vast die ervoor zorgen dat de product-etikettering geen aanleiding geeft tot verwarring met facultatieve gereserveerde vermeldingen.

3. Teneinde ervoor te zorgen dat met facultatieve gereserveerde vermeldingen beschreven producten voldoen aan de toepasselijke gebruiksvoorwaarden, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot aanvullende voorschriften betreffende het gebruik van facultatieve gereserveerde vermeldingen.

1 Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29).

95

Page 99: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

ONDERAFDELING 4HANDELSNORMEN BETREFFENDE INVOER EN UITVOER

Artikel 66Algemene bepalingen

Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de handel tussen de Unie en bepaalde derde landen en met de bijzondere aard van sommige landbouwproducten, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

a) ▌de voorwaarden waaronder ingevoerde producten kunnen worden geacht een equivalent niveau van conformiteit met de handelsnormen van de Unie te bieden, alsmede de voorwaarden voor het toestaan van afwijkingen van artikel 58; en ▌

b) ▌de voorschriften voor de toepassing van de handelsnormen op uit de Unie uitgevoerde producten.

Artikel 67Bijzondere bepalingen voor de invoer van wijn

1. Tenzij anders is bepaald in overeenkomstig het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten, zijn de bepalingen inzake oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en etikettering van wijn, vastgesteld in afdeling 2 van dit hoofdstuk en in de in artikel 60 van de onderhavige verordening ▌bedoelde definities, aanduidingen en verkoopbenamingen van toepassing op in de Unie ingevoerde producten van de GN-codes 2009 61, 2009 69 en 2204.

2. Tenzij anders is bepaald in overeenkomstig het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten, worden de in lid 1 bedoelde producten geproduceerd overeenkomstig oenologische procedés die zijn toegestaan door de Unie op grond van deze verordening, of, voorafgaand aan de toestemming overeenkomstig artikel 62, lid 2, overeenkomstig oenologische procedés die worden aanbevolen en gepubliceerd door de OIV ▌.

3. Voor de invoer van de in lid 1 bedoelde producten worden de volgende documenten overgelegd:

a) een bewijs van naleving van de in de leden 1 en 2 bedoelde bepalingen, dat in het land van oorsprong van het product is opgesteld door een bevoegde instantie die is opgenomen in een door de Commissie te publiceren lijst;

b) met betrekking tot voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde producten, een analyseverslag dat is opgesteld door een door het land van oorsprong van het product aangewezen instantie of dienst.

ONDERAFDELING 5GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

Artikel 68Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure

96

Page 100: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen:

c) de lijst opstellen van de melk- en zuivelproducten, bedoeld in bijlage VI, deel III, punt 5, tweede alinea, en de smeerbare vetten, bedoeld in bijlage VI, deel VI, zesde alinea, punt a), op basis van de door de lidstaten aan de Commissie toe te sturen indicatieve lijsten van producten die volgens de lidstaten op hun grondgebied overeenstemmen met deze bepalingen;

d) voorschriften vaststellen voor de toepassing van de sector- en productspecifieke handelsnormen;

e) voorschriften vaststellen op grond waarvan wordt bepaald of de producten behandelingen hebben ondergaan die strijdig zijn met de toegestane oenologische procedés;

(ei) voorschriften inzake de analysemethoden voor het bepalen van de kenmerken van producten vaststellen;

f) voorschriften voor het bepalen van het tolerantieniveau vaststellen;

g) voorschriften voor de uitvoering van de in artikel 66 bedoelde maatregelen vaststellen;

h) voorschriften vaststellen inzake de identificatie of registratie van de producent en/of de industriële installaties waar het product is bereid of verwerkt, de certificatieprocedures, alsook de handelsdocumenten, begeleidende documenten en registers die moeten worden gehouden.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

AFDELING 2OORSPRONGSBENAMINGEN, GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN EN

TRADITIONELE AANDUIDINGEN IN DE WIJNSECTOR

ONDERAFDELING 1INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 69Toepassingsgebied

1. De in deze afdeling vastgestelde voorschriften inzake oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen zijn van toepassing op de producten, bedoeld in bijlage VI, deel II, punten 1, 3 tot en met 6, 8, 9, 11, 15 en 16.

2. De in lid 1 bedoelde voorschriften zijn gebaseerd op:

a) het beschermen van de wettige belangen van consumenten en producenten;

97

Page 101: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) het waarborgen van de soepele werking van de interne markt voor de betrokken producten; en

c) het bevorderen van de productie van kwaliteitsproducten als bedoeld in deze afdeling, terwijl ruimte wordt gelaten voor nationale maatregelen op het gebied van kwaliteitsbeleid.

ONDERAFDELING 2OORSPRONGSBENAMINGEN EN GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN

Artikel 70Definities

1. Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:

a) "oorsprongsbenaming", de naam van een regio, een bepaalde plaats of - in uitzonderlijke gevallen en mits terdege gemotiveerd - een land, die wordt gebruikt voor de beschrijving van een in artikel 69, lid 1, bedoeld product dat aan de volgende eisen voldoet:

i) de kwaliteit en de kenmerken van het product zijn hoofdzakelijk of uitsluitend toe te schrijven aan de specifieke geografische omgeving met haar eigen door natuur en mens bepaalde factoren;

ii) alle druiven waarmee het product is bereid, zijn afkomstig uit dit geografische gebied;

iii) de productie vindt plaats in dit geografische gebied; en

iv) het product is verkregen van wijndruivenrassen die behoren tot de soort Vitis vinifera;

b) "geografische aanduiding", een aanduiding die verwijst naar een regio, een bepaalde plaats of - in uitzonderlijke gevallen en mits terdege gemotiveerd - een land, en die wordt gebruikt voor de beschrijving van een in artikel 69, lid 1, bedoeld product dat aan de volgende eisen voldoet:

i) het product heeft een specifieke kwaliteit, reputatie of andere kenmerken die aan deze geografische oorsprong toe te schrijven zijn;

ii) ten minste 85 % van de voor de bereiding van het product gebruikte druiven zijn afkomstig uit dit geografische gebied;

iii) de productie vindt plaats in dit geografische gebied; en

iv) het product is verkregen van wijndruivenrassen die tot de soort Vitis vinifera behoren of die het resultaat zijn van een kruising van deze soort met andere soorten van het geslacht Vitis.

2. Bepaalde traditioneel gebruikte namen zijn een oorsprongsbenaming indien zij:

a) een wijn aanduiden;

98

Page 102: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) naar een geografische naam verwijzen;

c) voldoen aan de in lid 1, punt a), onder i) tot en met iv), bedoelde eisen ▌; en

d) worden beschermd volgens de in deze onderafdeling vastgestelde procedure voor de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen.

3. Oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, waaronder die welke betrekking hebben op geografische gebieden in derde landen, komen in aanmerking voor bescherming in de Unie overeenkomstig de in deze onderafdeling vastgestelde voorschriften.

4. De in lid 1, punt a), onder iii) bedoelde productie heeft betrekking op alle betrokken acties, van het oogsten van de druiven tot de voltooiing van het wijnbereidingsproces, met uitzondering van eventuele procedés die na het productiestadium plaatsvinden.

Voor de toepassing van lid 1, punt b), onder ii), geldt dat het maximumpercentage van 15% druiven die van buiten het afgebakende gebied afkomstig mogen zijn, afkomstig moeten zijn uit de betrokken lidstaat of het derde land waarin het afgebakende gebied gelegen is.

Artikel 71Beschermingsaanvraag

1. Een aanvraag om een naam te beschermen als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding omvat een technisch dossier met de volgende gegevens:

a) de naam die moet worden beschermd;

b) de naam en het adres van de aanvrager;

c) het in lid 2 bedoelde productdossier; en

d) het algemeen document, waarin het in lid 2 bedoelde productdossier is samengevat.

2. De betrokken partijen kunnen aan de hand van het productdossier nagaan onder welke omstandigheden de producten met de betrokken oorsprongsbenaming of geografische aanduiding worden geproduceerd.

Het productdossier bestaat ten minste uit de volgende elementen:

a) de naam die moet worden beschermd;

b) een beschrijving van de wijn(en):

i) voor wijn met een oorsprongsbenaming, de belangrijkste analytische en organoleptische kenmerken;

99

Page 103: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

ii) voor wijn met een geografische aanduiding, de belangrijkste analytische kenmerken en een beoordeling of indicatie van de organoleptische kenmerken;

c) in voorkomend geval, de specifieke bij de productie van de wijn(en) gebruikte oenologische procedés, alsmede de betrokken beperkingen bij de productie van de wijn(en);

d) de afbakening van het betrokken geografische gebied;

e) de maximumopbrengst per hectare;

f) het wijndruivenras of de wijndruivenrassen waarvan de wijn(en) is (zijn) verkregen;

g) de gegevens tot staving van het verband bedoeld in artikel 70, lid 1, punt a), onder i), of, in voorkomend geval, in artikel 70, lid 1, punt b), onder i);

h) de toepasselijke eisen die zijn vastgesteld in Uniewetgeving of in nationale wetgeving of, indien daarin door de lidstaten is voorzien, door een organisatie die de beschermde oorsprongsbenaming of de beschermde geografische aanduiding beheert, met dien verstande dat die eisen objectief, niet-discriminerend en verenigbaar met het Unierecht moeten zijn;

i) de naam en het adres van de autoriteiten of organen die verifiëren of de bepalingen van het productdossier worden nageleefd, alsmede hun specifieke taken.

3. Een beschermingsaanvraag met betrekking tot een geografisch gebied in een derde land bevat naast de in de leden 1 en 2 vermelde elementen ▌het bewijs dat de betrokken naam in het land van oorsprong van het betrokken product beschermd is.

Artikel 72Aanvragers

1. De bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding wordt aangevraagd door een belanghebbende producentengroepering of, in uitzonderlijke gevallen en mits terdege gemotiveerd, door een individuele producent. Andere betrokken partijen mogen zich bij de aanvraag aansluiten.

2. Producenten mogen slechts bescherming aanvragen voor door hen geproduceerde wijn.

3. Voor namen die een grensoverschrijdend geografisch gebied aanduiden of voor traditionele namen die verbonden zijn met een dergelijk gebied, mag een gemeenschappelijke aanvraag worden ingediend.

Artikel 73Inleidende nationale procedure

1. De aanvraag tot bescherming van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding ▌voor wijn van oorsprong uit de Unie wordt behandeld in het kader van een inleidende nationale procedure.

100

Page 104: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

1a. De beschermingsaanvraag wordt ingediend in de lidstaat op het grondgebied waarvan de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding is ontstaan.

1b. De betrokken lidstaat gaat na of de beschermingsaanvraag voldoet aan de in deze onderafdeling vastgestelde voorwaarden.

De door de lidstaat te volgen nationale procedure houdt in dat de aanvraag naar behoren wordt bekendgemaakt en dat op het grondgebied van de betrokken lidstaat woonachtige of gevestigde natuurlijke of rechtspersonen met een legitiem belang gedurende ten minste twee maanden na de datum van bekendmaking van de beschermingsaanvraag bezwaar kunnen aantekenen tegen de voorgestelde bescherming door een met redenen omkleed bezwaarschrift in te dienen bij de betrokken lidstaat.

2. Indien de lidstaat oordeelt dat een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding niet aan de voorwaarden van deze onderafdeling voldoet of onverenigbaar is met de Uniewetgeving, wijst hij de aanvraag af.

3. Indien de lidstaat oordeelt dat aan de eisen is voldaan, wordt het productdossier door hem volgens een adequate nationale procedure in ieder geval op het internet gepubliceerd.

Artikel 74Onderzoek door de Commissie

1. De Commissie maakt de termijn bekend voor de indiening van een aanvraag tot bescherming van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding.

2. De Commissie onderzoekt of de in artikel 71 bedoelde beschermingsaanvraag voldoet aan de in deze onderafdeling vastgestelde voorwaarden.

3. Indien volgens de Commissie is voldaan aan de in deze onderafdeling vastgestelde voorwaarden, besluit zij door middel van uitvoeringshandelingen die zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure worden vastgesteld, het in artikel 71, lid 1, punt d), bedoelde enig document en de verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier die tijdens de inleidende nationale procedure heeft plaatsgevonden, te publiceren in het Publicatieblad van de Europese Unie.

4. Indien de in deze onderafdeling vastgestelde voorwaarden volgens de Commissie niet in acht zijn genomen, besluit zij door middel van ▌uitvoeringshandelingen de aanvraag af te wijzen.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 75Bezwaarprocedure

Lidstaten, derde landen of natuurlijke of rechtspersonen met een legitiem belang die woonachtig of gevestigd zijn in een andere lidstaat dan die waar de bescherming is

101

Page 105: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

aangevraagd, of in een derde land, kunnen gedurende uiterlijk twee maanden na de bekendmaking van het in artikel 71, lid 1, punt d), bedoelde enig document bezwaar tegen de voorgestelde bescherming aantekenen door bij de Commissie een met redenen omklede verklaring in te dienen met betrekking tot de in deze onderafdeling bepaalde voorwaarden om voor bescherming in aanmerking te komen.

In een derde land woonachtige of gevestigde natuurlijke of rechtspersonen dienen hun bezwaarschrift binnen de in de eerste alinea vastgestelde termijn van twee maanden rechtstreeks of via de autoriteiten van het betrokken derde land bij de Commissie in.

Artikel 76Beschermingsbesluit

Op basis van de informatie waarover de Commissie na afloop van de in artikel 75 bedoelde bezwaarprocedure beschikt, besluit zij door middel van ▌uitvoeringshandelingen bescherming te verlenen aan de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding die aan de in deze onderafdeling vastgestelde voorwaarden voldoet en verenigbaar is met het Unierecht, dan wel de aanvraag af te wijzen indien niet aan deze voorwaarden is voldaan.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 77 ▌Homoniemen

1. Bij de registratie van een naam ▌waarvoor een aanvraag is ingediend ▌en die volledig of gedeeltelijk homoniem is met ▌een naam die overeenkomstig deze verordening is geregistreerd ▌, wordt naar behoren rekening gehouden met de plaatselijke en traditionele gebruiken en elk risico van verwarring.

Een homonieme naam die bij de consument ten onrechte de indruk wekt dat de producten van oorsprong zijn van een ander grondgebied, wordt niet geregistreerd, ook al is de naam juist wat het grondgebied, de regio of de plaats van oorsprong van deze producten betreft.

Het gebruik van een geregistreerde homonieme naam is slechts toegestaan indien de praktische omstandigheden garanderen dat de in tweede instantie geregistreerde homonieme naam zich duidelijk onderscheidt van de reeds geregistreerde naam, voor zover de betrokken producenten een billijke behandeling krijgen en de consument niet wordt misleid.

2. Lid 1 is van overeenkomstige toepassing wanneer een benaming ▌waarvoor een aanvraag is ingediend ▌, volledig of gedeeltelijk homoniem is met een geografische aanduiding die als dusdanig is beschermd krachtens de wetgeving van een lidstaat.

3. Namen van wijndruivenrassen die geheel of gedeeltelijk bestaan uit een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding, worden niet gebruikt voor de etikettering van landbouwproducten. Teneinde rekening te houden met de bestaande etiketteringspraktijken is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 bij gedelegeerde handeling ▌uitzonderingen op dat voorschrift vast te stellen.

102

Page 106: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

4. De bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen voor producten die onder artikel 70 vallen, geldt onverminderd de beschermde geografische aanduidingen die van toepassing zijn op gedistilleerde dranken in de zin van Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad1.

Artikel 78Redenen tot weigering van de bescherming

1. Een naam die een soortnaam is geworden, wordt niet beschermd als oorsprongsbenaming of geografische aanduiding. In de zin van deze afdeling wordt onder een "naam die een soortnaam is geworden" verstaan de naam van een wijn die weliswaar verband houdt met de plaats of regio waar deze wijn oorspronkelijk werd geproduceerd of afgezet, maar in de Unie de gangbare naam van die wijn is geworden.

Om vast te stellen of een naam een soortnaam is geworden, wordt rekening gehouden met alle ter zake doende factoren, met name:

a) de bestaande situatie in de Unie, vooral in de consumptiegebieden;

b) de ter zake relevante nationale of EU-wetgeving.

2. Een naam wordt niet als oorsprongsbenaming of geografische aanduiding beschermd indien de bescherming, rekening houdend met de reputatie en bekendheid van een merk, de consument kan misleiden ten aanzien van de werkelijke identiteit van de wijn.

Artikel 79 ▌Verband met handelsmerken

1. De registratie van een handelsmerk dat geheel of gedeeltelijk gevormd wordt door een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding die niet overeenkomt met betrokken productdossier, of dat wordt gebruikt zoals bedoeld in artikel 80, lid 2, en dat betrekking heeft op een product van de in bijlage VI, deel II, vermelde categorieën, wordt:

a) geweigerd indien de aanvraag voor registratie van het handelsmerk is ingediend na de datum waarop de aanvraag tot bescherming van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding bij de Commissie is ingediend, en de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding vervolgens wordt beschermd, of

b) nietig verklaard.

2. Onverminderd artikel 78, lid 2, geldt dat een merk als bedoeld in lid 1 hetzij vóór de datum van bescherming van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding in

1 Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken (PB L 39 van 13.2.2008, blz. 16).

103

Page 107: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

het land van oorsprong, hetzij vóór 1 januari 1996, op het grondgebied van de Unie is gedeponeerd, is geregistreerd of, mits de betrokken wetgeving in deze mogelijkheid voorziet, rechten heeft verworven door gebruik te goeder trouw, verder mag worden gebruikt en mag worden verlengd, niettegenstaande de bescherming van de oorsprongsbenaming of van de geografische aanduiding, op voorwaarde dat er geen redenen zijn om het merk nietig of vervallen te verklaren op grond van Richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad1 of van Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad2.

In dergelijke gevallen mag de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding naast het betrokken merk worden gebruikt.

Artikel 80Bescherming

1. Beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen mogen worden gebruikt door alle marktdeelnemers die een overeenkomstig het betrokken productdossier geproduceerde wijn afzetten.

2. Beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, alsmede de wijnen die deze beschermde namen overeenkomstig het productdossier dragen, worden beschermd tegen:

a) elk direct of indirect gebruik door de handel van de beschermde naam:

i) voor vergelijkbare producten die niet in overeenstemming zijn met het bij de beschermde naam horende productdossier; of

ii) voor zover dat gebruik neerkomt op het uitbuiten van de reputatie van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding;

b) elk misbruik, elke nabootsing of voorstelling, zelfs indien de werkelijke oorsprong van het product of de dienst is aangegeven of indien de beschermde naam is vertaald, getranscribeerd of getranslitereerd of vergezeld gaat van uitdrukkingen zoals "soort", "type", "methode", "op de wijze van", "imitatie", "smaak", "zoals" en dergelijke;

c) elke andere onjuiste of misleidende aanduiding met betrekking tot de herkomst, de oorsprong, de aard of de wezenlijke kenmerken van het product op de binnen- of buitenverpakking of in reclamemateriaal of documenten betreffende het betrokken wijnproduct, alsmede het verpakken in een recipiënt die aanleiding kan geven tot misverstanden over de oorsprong van het product;

d) andere praktijken die de consument kunnen misleiden aangaande de werkelijke oorsprong van het product.

1 Richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB L 299 van 8.11.2008, blz. 25).

2 Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Gemeenschapsmerk (PB L 78 van 24.3.2009, blz. 1).

104

Page 108: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

3. Beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen worden in de Unie geen soortnamen in de zin van artikel 78, lid 1.

Artikel 81Registreren

De Commissie stelt een openbaar toegankelijk elektronisch register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen voor wijn op en houdt dat bij. Oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen die betrekking hebben op producten van derde landen die in de Unie zijn beschermd krachtens een internationale overeenkomst waarbij de Unie een overeenkomstsluitende partij is, mogen in het register worden opgenomen. Tenzij deze in de genoemde overeenkomsten specifiek worden aangeduid als beschermde oorsprongsbenaming in de zin van deze verordening, worden zulke namen in het register opgenomen als beschermde geografische aanduiding.

Artikel 82Wijzigingen van het productdossier

Een aanvrager die voldoet aan de in artikel 72 vastgestelde voorwaarden, mag om goedkeuring van een wijziging van het productdossier inzake een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding verzoeken, met name om rekening te houden met wetenschappelijke en technische ontwikkelingen of om de in artikel 71, lid 2, tweede alinea, punt d), bedoelde afbakening van het geografische gebied te herzien. In het verzoek worden de voorgestelde wijzigingen beschreven en gemotiveerd.

Artikel 83Annulering

De Commissie kan, op eigen initiatief of naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van een lidstaat, een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang door middel van ▌uitvoeringshandelingen besluiten de bescherming van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding te annuleren indien de naleving van het betrokken productdossier niet langer kan worden gegarandeerd.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 84Bestaande beschermde wijnnamen

1. Wijnnamen als bedoeld in de artikelen 51 en 54 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad1 en in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 753/2002 van de Commissie2, ▌worden automatisch ▌beschermd uit hoofde van de onderhavige verordening. De Commissie neemt deze namen op in het in artikel 81 van de onderhavige verordening bedoelde register.

1 Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1).

2 Verordening (EG) nr. 753/2002 van de Commissie van 29 april 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad wat betreft de omschrijving, de aanduiding, de aanbiedingsvorm en de bescherming van bepaalde wijnbouwproducten (PB L 118 van 4.5.2002, blz. 1).

105

Page 109: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2. De Commissie neemt door middel van uitvoeringshandelingen die zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of 3, bedoelde procedure worden vastgesteld, de nodige administratieve maatregelen om ervoor te zorgen dat wijnnamen waarop artikel 118 vicies, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van toepassing is, uit het in artikel 81 bedoelde register worden geschrapt.

3. Artikel 83 is niet van toepassing op de in lid 1 bedoelde bestaande beschermde wijnnamen.

Tot en met 31 december 2014 kan de Commissie op eigen initiatief door middel van uitvoeringshandelingen besluiten de bescherming van de in lid 1 bedoelde bestaande beschermde wijnnamen te annuleren, indien deze namen niet voldoen aan de in artikel 70 vastgestelde voorwaarden.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

4. Wat Kroatië betreft, worden de wijnnamen die in het Publicatieblad van de Europese Unie1 bekend zijn gemaakt, uit hoofde van deze verordening beschermd mits de bezwaarprocedure een gunstig resultaat heeft. De Commissie neemt deze namen op in het in artikel 81 bedoelde register.

Artikel 85Leges

De lidstaten mogen leges heffen ter dekking van door hen gemaakte kosten in verband met onder meer het onderzoek van beschermingsaanvragen, bezwaarschriften, wijzigingsverzoeken en annulatieaanvragen uit hoofde van deze onderafdeling.

Artikel 86Gedelegeerde bevoegdheden

2. Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de productie in het afgebakende geografische gebied, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

a) de aanvullende criteria voor de afbakening van het geografische gebied; en

b) de ▌beperkingen en afwijkingen met betrekking tot de productie in het afgebakende geografische gebied.

3. Teneinde de kwaliteit en de traceerbaarheid van de producten te waarborgen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot bepaling van de voorwaarden onder welke het productdossier aanvullende eisen kan bevatten.

1 PB C 116 van 14.4.2011, blz. 12.

106

Page 110: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

4. Teneinde de legitieme rechten en belangen van de producenten of de marktdeelnemers te vrijwaren, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen ▌met betrekking tot:

b) het type aanvrager dat de bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding kan aanvragen;

c) de voorwaarden voor het aanvragen van de bescherming van een oorsprongs-benaming of een geografische aanduiding, ▌het onderzoek door de Commissie, de bezwaarprocedure en de procedures inzake de wijziging, annulatie en omzetting van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen;

d) de voorwaarden met betrekking tot grensoverschrijdende aanvragen;

e) de voorwaarden voor aanvragen die geografische gebieden in derde landen betreffen;

f) de datum met ingang waarvan de bescherming of de wijziging ervan van toepassing is;

g) de voorwaarden voor wijziging van productdossiers.

5. Teneinde een adequate bescherming te waarborgen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot beperkingen ten aanzien van de beschermde naam.

6. Teneinde ervoor te zorgen dat de marktdeelnemers en de bevoegde autoriteiten geen nadeel ondervinden van de toepassing van deze onderafdeling op wijnnamen waarvoor vóór 1 augustus 2009 bescherming is verleend of waarvoor vóór die datum een beschermingsaanvraag is ingediend, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot overgangs-bepalingen voor:

a) wijnnamen die vóór 1 augustus 2009 door de Commissie als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding zijn erkend, en wijnnamen waarvoor vóór die datum een beschermingsaanvraag is ingediend;

c) wijnen die vóór een specifieke datum in de handel zijn gebracht of geëtiketteerd; en

d) wijzigingen van het productdossier.

Artikel 87Uitvoeringsbevoegdheden ▌

1. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de nodige maatregelen vaststellen met betrekking tot:

107

Page 111: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

a) de in het productdossier te verstrekken informatie over het verband tussen het geografische gebied en het eindproduct;

b) de openbare bekendmaking van besluiten over de goedkeuring of de afwijzing van beschermingsaanvragen;

c) het opstellen en bijhouden van het in artikel 81 bedoelde register;

d) de omzetting van een beschermde oorsprongsbenaming in een beschermde geografische aanduiding;

e) de indiening van grensoverschrijdende aanvragen.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

2. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de nodige maatregelen vaststellen betreffende de procedure voor het onderzoeken van aanvragen om bescherming van een geografische oorsprongsbenaming of van een geografische aanduiding, en van verzoeken om goedkeuring van een wijziging van een oorsprongbenaming of van een geografische aanduiding, de procedure voor bezwaarschriften, annulatieaanvragen en omzettingsaanvragen, en de procedure voor het indienen van informatie over bestaande beschermde wijnnamen, in het bijzonder met betrekking tot:

a) de modeldocumenten en het transmissieformat;

b) de termijnen;

c) gedetailleerde bepalingen inzake de feitelijke informatie, het bewijsmateriaal en de ondersteunende documenten die ter staving van de aanvraag of het verzoek moeten worden overgelegd.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 88Andere uitvoeringsbevoegdheden

Wanneer een bezwaar als onontvankelijk wordt beschouwd, neemt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen die zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of lid 3, bedoelde procedures worden vastgesteld, het besluit om dit bezwaar op grond van onontvankelijkheid af te wijzen.

ONDERAFDELING 3TRADITIONELE AANDUIDINGEN

Artikel 89Definitie

1. Onder "traditionele aanduiding" wordt verstaan de aanduiding die in de lidstaten traditioneel voor de in artikel 69, lid 1, bedoelde producten wordt gebruikt:

108

Page 112: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

a) om aan te geven dat het product een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding heeft overeenkomstig de Uniewetgeving of de nationale wetgeving; of

b) ter aanduiding van de productie- of rijpingsmethode, de kwaliteit, de kleur, de aard van de productieplaats, of een historische gebeurtenis in verband met het product met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding.

1a. Traditionele aanduidingen worden uitsluitend in de in de aanvraag gebruikte taal en voor de in de aanvraag vermelde wijncategorieën beschermd tegen:

a) elk misbruik van de beschermde traditionele aanduiding, zelfs wanneer de beschermde traditionele aanduiding vergezeld gaat van uitdrukkingen als "soort", "type", "methode", "op de wijze van", "imitatie", "smaak", "zoals" en dergelijke;

b) enige andere bedrieglijke of misleidende vermelding over de aard, de kenmerken of de wezenlijke kwaliteiten van het product op de binnen- of de buitenverpakking, in reclamemateriaal of in documenten die betrekking hebben op het product;

c) andere praktijken die de consument kunnen misleiden, met name praktijken die de indruk wekken dat de wijn recht heeft op de beschermde traditionele aanduiding.

Artikel 90Bescherming

1. Een beschermde traditionele aanduiding mag uitsluitend worden gebruikt voor een product dat is geproduceerd overeenkomstig de in artikel 89, lid 1, opgenomen definitie.

Traditionele aanduidingen worden beschermd tegen onrechtmatig gebruik.

2. Traditionele aanduidingen worden in de Unie geen soortnamen.

Artikel 91Gedelegeerde bevoegdheden

2. Teneinde een adequate bescherming te waarborgen, is de Commissie bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen ▌met betrekking tot de taal en de schrijfwijze van de te beschermen aanduiding.

3. Om de legitieme rechten en belangen van de producenten of de marktdeelnemers te vrijwaren, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake:

109

Page 113: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

a) het type aanvragers die bescherming van een traditionele aanduiding mogen aanvragen;

b) de voorwaarden waaronder een aanvraag om erkenning van een traditionele aanduiding als ontvankelijk wordt beschouwd;

c) de gronden voor bezwaar tegen een voorstel tot erkenning van een traditionele aanduiding;

d) de reikwijdte van de bescherming, het verband met handelsmerken, beschermde traditionele aanduidingen, beschermde oorsprongsbenamingen of beschermde geografische aanduidingen, homoniemen of bepaalde namen van wijndruivenrassen;

e) de redenen voor annulering van een traditionele aanduiding;

f) de datum voor indiening van een aanvraag of een verzoek;

g) de procedures voor het aanvragen van bescherming van een traditionele aanduiding, inclusief het onderzoek daarvan door de Commissie, de bezwaarprocedures en de procedures voor annulering en wijziging.

4. Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van het handelsverkeer tussen de Unie en bepaalde derde landen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot bepaling van de voorwaarden onder welke traditionele aanduidingen mogen worden gebruikt op producten van derde landen en tot bepaling ▌van afwijkingen van artikel 89.

Artikel 92 ▌Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure

1. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de nodige maatregelen vaststellen betreffende de procedure voor het onderzoeken van aanvragen om bescherming van een traditionele aanduiding en van verzoeken om goedkeuring van een wijziging van een traditionele aanduiding, en betreffende de procedure voor bezwaarschriften en annulatieaanvragen, in het bijzonder met betrekking tot:

a) de modeldocumenten en het transmissieformat;

b) de termijnen;

c) gedetailleerde bepalingen inzake de feitelijke informatie, het bewijsmateriaal en de ondersteunende documenten die ter staving van de aanvraag of het verzoek moeten worden overgelegd;

d) gedetailleerde voorschriften betreffende de openbare bekendmaking van beschermde traditionele aanduidingen.

2. De Commissie besluit door middel van uitvoeringshandelingen tot goedkeuring of tot afwijzing van aanvragen tot bescherming van een traditionele aanduiding, verzoeken om goedkeuring van een wijziging van een traditionele aanduiding of aanvragen tot annulering van de bescherming van een traditionele aanduiding.

110

Page 114: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

3. De Commissie voorziet door middel van uitvoeringshandelingen in de bescherming van traditionele aanduidingen waarvoor de beschermingsaanvraag is goedgekeurd, met name door deze in te delen overeenkomstig artikel 89 en door een definitie en/of de gebruiksvoorwaarden bekend te maken.

4. De in de leden 1, 2 en 3 van het onderhavige artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 93Andere uitvoeringsbevoegdheden

Wanneer een bezwaar als onontvankelijk wordt beschouwd, neemt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen die zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of lid 3, bedoelde procedures worden vastgesteld, het besluit om dit bezwaar op grond van onontvankelijkheid af te wijzen.

AFDELING 3ETIKETTERING EN PRESENTATIE IN DE WIJNSECTOR

Artikel 94 ▌Definitie

Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:

a) "etikettering": de vermeldingen, aanwijzingen, fabrieksmerken, handelsmerken, afbeeldingen of tekens die voorkomen op verpakkingsmiddelen, documenten, schriftstukken, etiketten, banden of labels die bij een product zijn gevoegd of daarop betrekking hebben;

b) "presentatie": informatie die de consument kan afleiden uit de verpakking van het product, waaronder de vorm en het type van de fles.

Artikel 95Toepasbaarheid van horizontale voorschriften

Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn Richtlijn 2008/95/EG, Richtlijn 89/396/EEG van de Raad1, Richtlijn 2000/13/EG ▌en Richtlijn 2007/45/EG van het Europees Parlement en de Raad2 van toepassing op de etikettering en presentatie.

Bij de etikettering van de producten bedoeld in bijlage VI, deel II, punten 1 tot en met 11, 13, 15 en 16, mogen geen andere aanduidingen worden gebruikt dan die welke in deze verordening zijn bedoeld, tenzij die aanduidingen voldoen aan de vereisten van Richtlijn 2000/13/EG.

1 Richtlijn 89/396/EEG van de Raad van 14 juni 1989 betreffende de vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij waartoe een levensmiddel behoort te identificeren (PB L 186 van 30.6.1989, blz. 21).

2 Richtlijn 2007/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van regels betreffende nominale hoeveelheden voor voorverpakte producten, tot intrekking van de Richtlijnen 75/106/EEG en 80/232/EEG van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 76/211/EEG van de Raad (PB L 247 van 21.9.2007, blz. 17).

111

Page 115: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Artikel 96Verplichte aanduidingen

1. Bij de etikettering en presentatie van de in bijlage VI, deel II, punten 1 tot en met 11, 13, 15 en 16, vermelde producten die in de Unie in de handel worden gebracht of bestemd zijn voor uitvoer, worden de volgende aanduidingen vermeld:

a) één van de in bijlage VI, deel II, opgenomen categorieën van wijnbouwproducten;

b) voor wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding:

i) de vermelding "beschermde oorsprongsbenaming" of "beschermde geografische aanduiding"; en

ii) de naam van de beschermde oorsprongsbenaming of de beschermde geografische aanduiding;

c) het effectieve alcoholvolumegehalte;

d) de herkomst;

e) de bottelaar of, indien het mousserende wijn, mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, mousserende kwaliteitswijn of aromatische mousserende kwaliteitswijn betreft, de naam van de producent of de verkoper;

f) de importeur, indien het ingevoerde wijn betreft; en

g) indien het mousserende wijn, mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, mousserende kwaliteitswijn of aromatische mousserende kwaliteitswijn betreft, het suikergehalte.

2. In afwijking van het bepaalde in lid 1, punt a), mag de vermelding van de categorie van het wijnbouwproduct worden weggelaten indien op het etiket de beschermde oorsprongsbenaming of de beschermde geografische aanduiding wordt vermeld.

3. In afwijking van het bepaalde in lid 1, punt b), mag de vermelding "beschermde oorsprongsbenaming" of "beschermde geografische aanduiding" in de volgende gevallen worden weggelaten:

a) indien op het etiket een traditionele aanduiding overeenkomstig artikel 89, lid 1, punt a), ▌wordt vermeld conform het in artikel 71, lid 2, bedoelde productdossier;

b) in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde omstandigheden die de Commissie door middel van overeenkomstig artikel 160 vastgestelde gedelegeerde handelingen bepaalt teneinde te waarborgen dat de bestaande etiketteringspraktijken worden nageleefd.

Artikel 97Facultatieve aanduidingen

112

Page 116: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

1. Bij de etikettering en presentatie van de in bijlage VI, deel II, punten 1 tot en met 11 en punten 13, 15 en 16, vermelde producten mogen de volgende facultatieve aanduidingen worden vermeld:

a) het wijnoogstjaar;

b) de naam van één of meer wijndruivenrassen;

c) voor andere dan de in artikel 96, lid 1, punt g), bedoelde wijnen, het suikergehalte;

d) indien het wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding betreft, traditionele aanduidingen ▌overeenkomstig artikel 89, lid 1, punt b);

e) het Uniesymbool voor beschermde oorsprongsbenamingen of beschermde geografische aanduidingen;

f) aanduidingen die verwijzen naar bepaalde productiemethoden;

g) voor wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding, de naam van een andere geografische eenheid die kleiner of groter is dan het gebied dat aan de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding ten grondslag ligt.

2. Onverminderd artikel 77, lid 3, en met betrekking tot het gebruik van in lid 1, punten a) en b), van het onderhavige artikel bedoelde aanduidingen voor wijnen zonder beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding:

a) voeren de lidstaten wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen in om te zorgen voor certificerings-, goedkeurings- en verificatieprocedures die moeten waarborgen dat de betrokken informatie waarheidsgetrouw is;

b) kunnen de lidstaten, op basis van niet-discriminerende en objectieve criteria en met inachtneming van de eerlijke concurrentie, voor wijnen die worden bereid uit op hun grondgebied voorkomende druivenrassen, lijsten opstellen van wijndruivenrassen die worden uitgesloten, in het bijzonder:

i) wanneer het gevaar bestaat dat bij de consument verwarring ontstaat omtrent de werkelijke oorsprong van de wijn, omdat het betrokken wijndruivenras een wezenlijk deel uitmaakt van een bestaande beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding;

ii) wanneer de betrokken controles niet kosteneffectief zouden zijn omdat het betrokken wijndruivenras slechts een zeer klein gedeelte van het wijnbouwareaal van de lidstaat vertegenwoordigt;

c) worden voor mengsels van wijnen uit verschillende lidstaten geen wijndruivenrassen op het etiket vermeld, tenzij de betrokken lidstaten anders beslissen en voor uitvoerbare certificerings-, goedkeurings- en verificatieprocedures zorgen.

113

Page 117: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Artikel 98Talen

1. De in de artikelen 96 en 97 bedoelde verplichte en facultatieve aanduidingen worden, wanneer deze in woorden worden weergegeven, in één of meer officiële talen van de Unie op het etiket vermeld.

2. Onverminderd lid 1 worden beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen of traditionele aanduidingen als bedoeld in artikel 89, lid 1 ▌, punt b), op het etiket vermeld in de taal of talen waarvoor de bescherming geldt. Indien het beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen of specifieke nationale aanduidingen in een niet-Latijns alfabet betreft, kan de naam tevens in één of meer officiële talen van de Unie worden vermeld.

Artikel 99Gedelegeerde bevoegdheden

2. Teneinde rekening te houden met de ▌specifieke kenmerken van de wijnsector is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot voorschriften en beperkingen inzake:

a) de presentatie en het gebruik van andere etiketteringsaanduidingen dan die waarin bij deze afdeling wordt voorzien;

b) verplichte aanduidingen betreffende:

i) de formulering van de verplichte aanduidingen en de voorwaarden voor het gebruik daarvan;

ii) de aanduidingen die naar een bedrijf verwijzen en de voorwaarden voor het gebruik daarvan;

iii) bepalingen waarbij de producerende lidstaten toestemming wordt verleend aanvullende voorschriften inzake verplichte aanduidingen vast te stellen;

iv) bepalingen waarbij extra afwijkingen worden toegestaan naast de in artikel 96, lid 2, bedoelde afwijkingen betreffende het weglaten van de vermelding van de categorie van het wijnproduct; en

v) bepalingen inzake het gebruik van talen;

c) facultatieve aanduidingen, met name met betrekking tot:

i) de formulering van de facultatieve aanduidingen en de voorwaarden voor het gebruik daarvan;

ii) bepalingen waarbij de producerende lidstaten toestemming wordt verleend aanvullende voorschriften inzake facultatieve aanduidingen vast te stellen;

d) de presentatie, met name met betrekking tot:

114

Page 118: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

i) de voorwaarden voor het gebruik van bepaalde flesvormen, en een lijst van bepaalde specifieke flesvormen;

ii) de voorwaarden voor het gebruik van flessen en sluitingen van het type dat wordt gebruikt voor "mousserende wijnen";

iii) bepalingen waarbij de producerende lidstaten toestemming wordt verleend aanvullende voorschriften inzake de presentatie vast te stellen;

iv) bepalingen inzake het gebruik van talen.

▌.

4. Teneinde de legitieme belangen van de marktdeelnemers te waarborgen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot voorschriften inzake de tijdelijke etikettering en presentatie van wijnen met een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding, mits die oorsprongsbenaming of geografische aanduiding voldoet aan de nodige eisen.

5. Teneinde ervoor te zorgen dat marktdeelnemers niet worden benadeeld, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot overgangsbepalingen voor wijn die overeenkomstig de vóór 1 augustus 2009 geldende toepasselijke voorschriften in de handel is gebracht en geëtiketteerd.

6. Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de handel tussen de Unie en bepaalde derde landen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot afwijkingen van het bepaalde in deze afdeling ten aanzien van de uit te voeren producten, indien die op grond van de wetgeving van het betrokken derde land zijn vereist.

Artikel 100Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure

De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de nodige maatregelen vaststellen met betrekking tot de procedures en de technische criteria die op deze afdeling van toepassing zijn, met inbegrip van de maatregelen welke nodig zijn voor de certificerings-, goedkeuring- en verificatieprocedures die gelden voor wijnen zonder beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

HOOFDSTUK IISPECIFIEKE BEPALINGEN VOOR INDIVIDUELE SECTOREN

AFDELING 1SUIKER

Artikel 100aDuur

115

Page 119: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Met uitzondering van de artikelen 101 en 101-a is de onderhavige afdeling van toepassing tot het einde van het verkoopseizoen 2016/2017.

ONDERAFDELING ISPECIFIEKE MAATREGELEN

Artikel 101Overeenkomsten in de suikersector

1. De voorwaarden voor de aankoop van suikerbieten en suikerriet, inclusief vóór de inzaai gesloten leveringscontracten, worden geregeld in schriftelijke sectorale overeenkomsten die worden gesloten tussen enerzijds EU-telers van suikerbieten en suikerriet of, namens hen, hun belangenorganisaties, en anderzijds suikerproducerende ondernemingen van de Unie of, namens hen, hun belangenorganisaties.

2. Sectorale overeenkomsten als beschreven bijlage II, deel 1a, afdeling A, punt 4, worden door de suikerproducerende ondernemingen gemeld aan de bevoegde instanties van de lidstaat waar zij suiker produceren

3. Sectorale overeenkomsten dienen met ingang van 1 oktober 2017 te voldoen aan de aankoopvoorwaarden van bijlage IIIe.

4. Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de suikersector en de ontwikkeling van de sector in de periode na beëindiging van de productiequota is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde:

a) de voorwaarden bedoeld in bijlage II, deel 1a, afdeling A, te actualiseren;

b) de aankoopvoorwaarden van sectorale overeenkomsten in bijlage IIIe te actualiseren;

c) nadere voorschriften vast te stellen ter bepaling van het brutogewicht, de tarra en het suikergehalte van aan een bedrijf geleverde suikerbieten, alsook voorschriften betreffende suikerbietenpulp vast te stellen.

5. De Commissie kan volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure voor de uitvoering van dit artikel uitvoeringshandelingen vaststellen, mede met betrekking tot de procedures, de kennisgevingen en de administratieve bijstand in het geval van sectorale overeenkomsten die meer dan één lidstaat betreffen.

Artikel 101-aMededeling van de prijzen in de suikermarkt

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen om een informatiesysteem inzake prijzen op de suikermarkt op te zetten, met inbegrip van een systeem voor de bekendmaking van de prijsniveaus voor deze markt. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

116

Page 120: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Het in de eerste alinea bedoelde systeem is gebaseerd op informatie die wordt verstrekt door ondernemingen die witte suiker produceren, of door andere bij de handel in suiker betrokken marktdeelnemers. Deze informatie wordt vertrouwelijk behandeld.

De Commissie zorgt ervoor dat de specifieke prijzen of de namen van de individuele bedrijven niet worden bekendgemaakt.

ONDERAFDELING IIOP DE SUIKERSECTOR TOEPASSELIJKE EISENIN DE IN ARTIKEL 100a BEDOELDE PERIODE

Artikel 101aLeveringscontracten

1. Artikel 101, lid 1, is van toepassing. Sectorale overeenkomsten dienen te voldoen aan de aankoopvoorwaarden van bijlage IIId.

1a. In de leveringscontracten wordt onderscheid gemaakt naargelang van de uit de suikerbieten te verkrijgen hoeveelheden suiker:

a) quotumsuiker; of

b) buiten het quotum geproduceerde suiker.

2. Elke suikerproducerende onderneming verstrekt de lidstaat waar zij suiker produceert de volgende gegevens:

a) de hoeveelheden bieten als bedoeld in lid 1a, punt a), waarvoor zij vóór de inzaai leveringscontracten heeft gesloten, en het suikergehalte waarop die contracten zijn gebaseerd;

b) het daarmee overeenstemmende geschatte rendement.

De lidstaten kunnen om aanvullende gegevens verzoeken.

3. Suikerproducerende ondernemingen die vóór de inzaai geen leveringscontracten op basis van de minimumprijs voor quotumbieten, zoals voorzien in artikel 101 g, hebben gesloten voor een met hun quotumsuiker overeenkomende hoeveelheid bieten, in voorkomend geval aangepast door middel van de overeenkomstig artikel 101 d, lid 2, eerste alinea, vastgestelde coëfficiënt voor preventieve onttrekking aan de markt, moeten ten minste de minimumprijs voor quotumbieten betalen voor alle suikerbieten die zij tot suiker verwerken.

4. Met instemming van de betrokken lidstaat mag in sectorale overeenkomsten van het bepaalde in de leden 1a, 2 en 3 worden afgeweken.

5. Bij ontstentenis van sectorale overeenkomsten neemt de betrokken lidstaat de nodige, met deze verordening verenigbare maatregelen om de belangen van de betrokken partijen te beschermen.

Artikel 101bProductieheffing

117

Page 121: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

1. Er wordt een productieheffing gelegd op het suikerquotum, het isoglucosequotum en het inulinestroopquotum die in het bezit zijn van ondernemingen die suiker, isoglucose of inulinestroop produceren, zoals bedoeld in artikel 101h, lid 2.

2. Maatregelen inzake de vaststelling van de in lid 1 bedoelde productieheffing op het suikerquotum, het inulinestroopquotum en het isoglucosequotum worden door de Raad genomen overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag.

Artikel 101cProductierestitutie

1. Voor de in bijlage I, deel III, punten b) tot en met e), genoemde producten van de suikersector kan een productierestitutie worden toegekend indien voor de vervaardiging van producten als bedoeld in artikel 101l, lid 2, punten b) en c), geen overtollige suiker of ingevoerde suiker, overtollige isoglucose of overtollige inulinestroop beschikbaar is tegen een prijs die overeenstemt met de wereldmarktprijs.

2. Maatregelen inzake de vaststelling van de in lid 1 bedoelde productierestitutie worden door de Raad genomen overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag.

Artikel 101dOnttrekking van suiker aan de markt

1. Om te voorkomen dat de prijzen in de interne markt instorten en om het hoofd te bieden aan bepaalde situaties van overproductie op basis van de geraamde voorzieningsbalans, en rekening houdend met de verplichtingen die voor de Unie voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 218 van het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen die besluiten bevatten om die hoeveelheden in het kader van de quota geproduceerde suiker, isoglucose of inulinestroop die de overeenkomstig lid 2 van dit artikel berekende drempel overschrijden, voor een bepaald verkoopseizoen aan de markt te onttrekken.

2. Voor elke onderneming die over een quotum beschikt, wordt de in lid 1 bedoelde onttrekkingsdrempel berekend door haar quotum te vermenigvuldigen met een coëfficiënt. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarmee deze coëfficiënt uiterlijk op 28 februari van het voorafgaande verkoopseizoen op basis van de verwachte markttendensen wordt vastgesteld.

Op basis van geactualiseerde markttendensen kan de Commissie uiterlijk op 31 oktober van het betrokken verkoopseizoen uitvoeringshandelingen vaststellen die haar besluit bevatten om de coëfficiënt aan te passen of, indien uit hoofde van de eerste alinea geen coëfficiënt is vastgesteld, alsnog een coëfficiënt vast te stellen.

3. Elke onderneming die over een quotum beschikt, slaat de suiker die binnen haar quotum boven de overeenkomstig lid 2 berekende drempel wordt geproduceerd, op eigen kosten op tot het begin van het volgende verkoopseizoen. De in een verkoopseizoen aan de markt onttrokken hoeveelheden suiker, isoglucose of inulinestroop worden behandeld als de eerste hoeveelheden die worden geproduceerd binnen het quotum voor het volgende verkoopseizoen.

118

Page 122: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

In afwijking van de eerste alinea en met inachtneming van de verwachte tendensen op de suikermarkt, kan de Commissie evenwel uitvoeringshandelingen vaststellen die haar besluit bevatten om alle aan de markt onttrokken suiker, isoglucose of inulinestroop dan wel een deel daarvan voor het lopende of het volgende verkoopseizoen, of beide verkoopseizoenen, te beschouwen als:

a) overtollige suiker, overtollige isoglucose of overtollige inulinestroop die beschikbaar is om industriële suiker, industriële isoglucose of industriële inulinestroop te worden; of

b) tijdelijke quotumproductie waarvan een deel kan worden gereserveerd voor uitvoer met inachtneming van de verbintenissen van de Unie die voortvloeien uit de overeenkomstig het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten.

4. Als de suikervoorziening in de Unie ontoereikend is, kan de Commissie uitvoerings-handelingen vaststellen die haar besluit bevatten dat een bepaalde hoeveelheid aan de markt onttrokken suiker, isoglucose of inulinestroop vóór het einde van de periode van onttrekking aan de markt op de EU-markt mag worden verkocht.

5. Wanneer aan de markt onttrokken suiker wordt behandeld als de eerste suikerproductie van het volgende verkoopseizoen, wordt aan de bietenproducenten de minimumprijs van dat verkoopseizoen betaald.

Wanneer aan de markt onttrokken suiker industriële suiker wordt of wordt uitgevoerd overeenkomstig lid 3, punt a) of b), zijn de voorschriften van artikel 101g betreffende de minimumprijs niet van toepassing.

Wanneer aan de markt onttrokken suiker vóór het einde van de periode van onttrekking aan de markt op de EU-markt wordt verkocht overeenkomstig lid 4, wordt aan de bietenproducenten de minimumprijs van het lopende verkoopseizoen betaald.

6. De op grond van het onderhavige artikel vastgestelde uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 101daTijdelijk mechanisme voor marktbeheer

1. Voor de duur van de in artikel 100a bedoelde periode kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen de nodige maatregelen nemen om een toereikende suikervoorziening op de Uniemarkt te garanderen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Met deze maatregelen kan het invoerrecht op ruwe suiker voor zover en zolang dat nodig is worden aangepast.

2. De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen de passende hoeveelheid buiten het quotum geproduceerde suiker en ingevoerde ruwe suiker die op de Uniemarkt kan worden gebracht. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

119

Page 123: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Artikel 101eGedelegeerde bevoegdheden

Om rekening te houden met de bijzondere kenmerken van de sector suiker en om ervoor te zorgen dat de belangen van alle partijen terdege in aanmerking worden genomen, en rekening houdend met het feit dat elke marktverstoring dient te worden voorkomen, is de Commissie de bevoegd om overeenkomstig met artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

a) de leveringsovereenkomsten en aankoopvoorwaarden als bedoeld in artikel 101a, lid 1;

a1) de actualisering van de aankoopvoorwaarden van sectorale overeenkomsten in bijlage IIId;

b) de criteria die de suikerondernemingen moeten toepassen bij de verdeling van de hoeveelheden bieten waarop de vóór de inzaai gesloten leveringscontracten als bedoeld in artikel 101, lid 2 ter, betrekking moeten hebben, over de verkopers van de bieten.

Artikel 101eaUitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure

De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de maatregelen vaststellen die nodig zijn met het oog op de toepassing van deze onderafdeling betreffende procedures, inhoud en technische criteria.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

ONDERAFDELING IIaSYSTEEM VOOR DE REGULERING VAN DE PRODUCTIE

Artikel 101fQuota in de suikersector

1. Voor suiker, isoglucose en inulinestroop wordt een quotaregeling toegepast.

2. Als een producent met betrekking tot de in lid 1 van dit artikel bedoelde quotaregeling de desbetreffende quota overschrijdt en geen gebruik maakt van de in artikel 101k bedoelde overtollige hoeveelheden, wordt op die hoeveelheden een overschotheffing opgelegd met inachtneming van de in de artikelen 101k tot en met 101n vastgestelde voorwaarden.

Artikel 101gMinimumprijs voor bieten

De minimumprijs voor quotumbieten wordt door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag.

Artikel 101hToewijzing van quota

120

Page 124: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

1. De quota voor de productie van suiker, isoglucose en inulinestroop op nationaal of regionaal niveau worden vastgesteld in bijlage IIIba.

2. De lidstaten kennen een quotum toe aan elke suiker-, isoglucose- of inulinestroop-producerende onderneming die op hun grondgebied is gevestigd en overeenkomstig artikel 101 i is erkend.

Voor elke onderneming is het toe te kennen quotum gelijk aan het quotum in de zin van Verordening (EG) nr. 1234/2007 dat voor het verkoopseizoen 2010/2011 aan de onderneming was toegekend.

3. Bij de toewijzing van een quotum aan een suikerproducerende onderneming die meer dan één productie-eenheid heeft, nemen de lidstaten de maatregelen die zij noodzakelijk achten om terdege rekening te houden met de belangen van de suikerbieten- en de suikerriettelers.

Artikel 101iErkende ondernemingen

1. Op verzoek verlenen de lidstaten een erkenning aan een onderneming die suiker, isoglucose of inulinestroop produceert, of aan een onderneming die deze producten verwerkt bij de vervaardiging van een product dat voorkomt op de in artikel 101l, lid 2, bedoelde lijst, op voorwaarde dat de onderneming:

a) het bewijs levert van haar professionele productiecapaciteit;

b) ermee instemt alle informatie te verstrekken en controles te ondergaan die verband houden met deze verordening;

c) niet het voorwerp is van een schorsing of intrekking van de erkenning.

2. De erkende ondernemingen verstrekken de lidstaat op het grondgebied waarvan de oogst van de suikerbieten of van het suikerriet of de raffinage plaatsvindt, de volgende gegevens:

a) de hoeveelheden suikerbieten of suikerriet waarvoor een leveringscontract is gesloten, en de desbetreffende schattingen van de opbrengsten aan suikerbieten of suikerriet en aan suiker per hectare;

b) de gegevens over de verwachte en werkelijke leveringen van suikerbieten, suikerriet en ruwe suiker en over de suikerproductie, alsmede opgaven van de suikervoorraden;

c) de verkochte hoeveelheden witte suiker en de desbetreffende prijzen en voorwaarden.

Artikel 101jHerverdeling van het nationale quotum en verlaging van quota

1. Een lidstaat kan de suiker- of isoglucosequota die aan een op zijn grondgebied gevestigde onderneming zijn toegekend, verlagen met ten hoogste 10%. De lidstaten passen daarbij objectieve en niet-discriminerende criteria toe.

121

Page 125: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2. De lidstaten kunnen quota tussen ondernemingen overdragen overeenkomstig de in bijlage IIIc vastgestelde voorwaarden en met inachtneming van de belangen van elk van de betrokken partijen, in het bijzonder de suikerbieten- en de suikerriettelers.

3. De overeenkomstig de leden 1 en 2 verlaagde hoeveelheden worden door de betrokken lidstaat toegewezen aan één of meer ondernemingen op zijn grondgebied die al dan niet over een quotum beschikken.

Artikel 101kQuotumoverschrijding

1. De suiker, isoglucose of inulinestroop die in een verkoopseizoen boven het in artikel 101h bedoelde quotum worden geproduceerd, mag:

a) worden gebruikt voor de vervaardiging van bepaalde producten als bedoeld in artikel 101l;

b) overeenkomstig artikel 101m worden overgeboekt naar de quotumproductie van het volgende verkoopseizoen;

c) worden gebruikt voor de specifieke voorzieningsregeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden, overeenkomstig hoofdstuk III van Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad1;

d) worden uitgevoerd binnen de kwantitatieve grens die de Commissie, middels uitvoeringshandelingen, vaststelt met inachtneming van de verbintenissen die voortvloeien uit op grond van het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten; of

e) worden vrijgegeven op de interne markt, in overeenstemming met het in artikel 101da beschreven mechanisme, met het oog op het afstemmen van het aanbod op de vraag op basis van de geraamde voorzieningsbalans.

De in punt e) genoemde maatregelen dienen te worden uitgevoerd voordat er enige maatregelen ter voorkoming van marktverstoringen als bedoeld in artikel 154, lid 1, kunnen worden geactiveerd.

De overige hoeveelheden worden onderworpen aan de in artikel 101n bedoelde overschotheffing.

2. De op grond van het onderhavige artikel vastgestelde uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 101lIndustriële suiker

1 Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 23).

122

Page 126: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

1. Industriële suiker, industriële isoglucose of industriële inulinestroop wordt gereserveerd voor de vervaardiging van een van de in lid 2 bedoelde producten indien:

a) daarvoor vóór het einde van het verkoopseizoen een leveringscontract is gesloten tussen de producent en een gebruiker, welke beiden overeenkomstig artikel 101i zijn erkend; en

b) deze suiker, isoglucose of inulinestroop uiterlijk op 30 november van het volgende verkoopseizoen aan de gebruiker is geleverd.

2. Om rekening te houden met de technische evolutie, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarmee een lijst wordt opgesteld van producten die met industriële suiker, industriële isoglucose of industriële inulinestroop mogen worden vervaardigd.

Deze lijst behelst met name:

a) bioethanol, alcohol, rum, levende gisten, hoeveelheden smeerstroop en hoeveelheden stroop voor de vervaardiging van "Rinse appelstroop";

b) bepaalde industriële producten die geen suiker bevatten maar bij de vervaardiging waarvan suiker, isoglucose of inulinestroop wordt gebruikt;

c) bepaalde producten van de chemische of farmaceutische industrie die suiker, isoglucose of inulinestroop bevatten.

Artikel 101mOverboeking van overtollige suiker

1. Elke onderneming kan besluiten de hoeveelheden die zij boven haar suikerquotum, haar isoglucosequotum of haar inulinestroopquotum produceert, geheel of gedeeltelijk over te boeken voor behandeling als een deel van de productie van het volgende verkoopseizoen. Onverminderd lid 3 is een dergelijk besluit onherroepelijk.

2. Ondernemingen die het in lid 1 bedoelde besluit nemen:

a) stellen de betrokken lidstaat vóór een door deze lidstaat te bepalen datum:

i) tussen 1 februari en 31 augustus van het lopende verkoopseizoen in kennis van de hoeveelheden rietsuiker die worden overgeboekt,

ii) tussen 1 februari en 31 augustus van het lopende verkoopseizoen in kennis van de hoeveelheden suiker of inulinestroop die worden overgeboekt;

b) verbinden zich ertoe die hoeveelheden op eigen kosten tot het einde van het lopende verkoopseizoen op te slaan.

3. Indien de definitieve productie van de onderneming in het betrokken verkoopseizoen kleiner was dan de schatting die is gemaakt toen het in lid 1 bedoelde besluit werd

123

Page 127: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

genomen, mag de overgeboekte hoeveelheid uiterlijk op 31 oktober van het volgende verkoopseizoen met terugwerkende kracht worden aangepast.

4. De overgeboekte hoeveelheden worden beschouwd als de eerste hoeveelheden die binnen het quotum van het volgende verkoopseizoen worden geproduceerd.

5. Voor suiker die overeenkomstig het onderhavige artikel tijdens een verkoopseizoen is opgeslagen, mogen geen andere opslagmaatregelen op grond van artikel 16 of artikel 101d worden toegepast.

Artikel 101nOverschotheffing

1. Er wordt een overschotheffing geheven op:

a) de in een verkoopseizoen geproduceerde hoeveelheden overtollige suiker, isoglucose en inulinestroop, met uitzondering van de overeenkomstig artikel 101m naar de quotumproductie van het volgende verkoopseizoen overgeboekte en opgeslagen hoeveelheden of de in artikel 101k, lid 1, onder c), d) en e), bedoelde hoeveelheden;

b) de hoeveelheden industriële suiker, industriële isoglucose en industriële inulinestroop waarvoor uiterlijk op een door de Commissie, middels uitvoeringshandelingen aangenomen overeenkomstig de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, te bepalen datum nog geen bewijs is geleverd dat die hoeveelheden zijn verwerkt bij de vervaardiging van een van de in artikel 101l, lid 2, bedoelde producten;

c) de overeenkomstig artikel 101m aan de markt onttrokken hoeveelheden suiker, isoglucose en isoglucose waarvoor niet is voldaan aan de in artikel 101d, lid 3, bedoelde verplichtingen.

2. Maatregelen inzake de vaststelling van de in lid 1 bedoelde overschotheffing worden door de Raad genomen overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag.

Artikel 101oGedelegeerde bevoegdheden

1. Om ervoor te zorgen dat de in artikel 101i bedoelde ondernemingen hun verplichtingen nakomen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarmee voorschriften betreffende de verlening en de intrekking van de erkenning van deze ondernemingen worden vastgesteld, alsmede de criteria inzake administratieve sancties.

2. Om rekening te houden met de bijzondere kenmerken van de suikersector en om ervoor te zorgen dat de belangen van alle partijen terdege in aanmerking worden genomen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de betekenis van bepaalde termen voor de toepassing van de quotaregeling, alsook met betrekking tot de voorwaarden voor de verkoop aan ultraperifere gebieden.

124

Page 128: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

3. Om ervoor te zorgen dat de bietentelers nauw worden betrokken bij een besluit om een bepaalde hoeveelheid van de productie over te boeken, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot bepaling van voorschriften inzake de overboeking van suiker.

Artikel 101pUitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure

Met betrekking tot de in artikel 101i bedoelde ondernemingen kan de Commissie uitvoerings-handelingen vaststellen waarmee voorschriften worden vastgesteld met betrekking tot:

a) door de ondernemingen ingediende aanvragen voor erkenning, door erkende ondernemingen bij te houden documentatie en door erkende ondernemingen in te dienen gegevens;

b) het systeem van door de lidstaten te verrichten controles van de erkende ondernemingen;

c) de mededelingen van de lidstaten aan de Commissie en aan de erkende ondernemingen;

d) de levering van grondstoffen aan de ondernemingen, met inbegrip van de leveringscontracten en de leveringsbonnen;

e) de equivalentie met suiker als bedoeld in artikel 101k, lid 1, onder a);

f) de specifieke bevoorradingsregeling voor de ultraperifere gebieden;

g) de uitvoer als bedoeld in artikel 101k, lid 1, onder d);

h) de samenwerking tussen de lidstaten met het oog op doeltreffende controles;

i) de wijziging van de in artikel 101m vastgestelde data;

j) de vaststelling van de overtollige hoeveelheid, de mededelingen en de betaling van de overschotheffing op de in artikel 101n bedoelde overschotten;

k) de vaststelling van een lijst van voltijdraffinaderijen krachtens bijlage II, deel Ia, afdeling B, punt 6.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

AFDELING 2WIJN

Artikel 102Wijnbouwkadaster en inventaris

1. De lidstaten houden een wijnbouwkadaster bij met bijgewerkte gegevens over het productiepotentieel. Na 1 januari 2016 geldt deze verplichting alleen indien de

125

Page 129: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

lidstaten het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken of een nationaal steunprogramma toepassen.

2. Tot 31 december 2015 geldt de in lid 1 van het onderhavige artikel vastgestelde verplichting niet voor lidstaten waarin de totale oppervlakte die is beplant met wijnstokken van overeenkomstig artikel 63, lid 2, in een indeling opgenomen druivenrassen, minder dan 500 ha bedraagt.

3. De lidstaten ▌die in hun steunprogramma’s overeenkomstig artikel 44 ▌voorzien in de herstructurering en omschakeling van wijngaarden, dienen uiterlijk op 1 maart van elk jaar een op het wijnbouwkadaster gebaseerde, bijgewerkte inventaris van hun productiepotentieel in bij de Commissie. Vanaf 1 januari 2016 worden de bijzonderheden van de kennisgevingen aan de Commissie betreffende het wijnbouwareaal nader omschreven in een volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgestelde uitvoeringshandeling.

4. Teneinde de monitoring en de verificatie van het productiepotentieel door de lidstaten te vergemakkelijken, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot voorschriften betreffende de ▌inhoud van het wijnbouwkadaster en vrijstellingen.

126

Page 130: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Artikel 102aBevoegde nationale autoriteiten bevoegd voor de wijnsector

1. Onverminderd andere bepalingen in deze verordening betreffende de aanwijzing van bevoegde nationale autoriteiten wijzen de lidstaten één of meer autoriteiten aan die bevoegd zijn voor de handhaving van de EU-bepalingen in de wijnsector. Met name wijzen de lidstaten de laboratoria aan die officiële analysen in de wijnsector mogen uitvoeren. De aangewezen laboratoria moeten voldoen aan de in norm ISO/IEC 17025 vastgestelde algemene criteria voor de werking van testlaboratoria.

2. De lidstaten delen de Commissie de naam en het adres van de in lid 1 bedoelde autoriteiten en laboratoria mee. De Commissie maakt deze inlichtingen openbaar en werkt deze geregeld bij.

Artikel 103Begeleidende documenten en register

1. De wijnbouwproducten mogen binnen de Unie slechts met een officieel goedgekeurd begeleidend document in het verkeer worden gebracht.

2. De natuurlijke of rechtspersonen of groepen van personen die voor de uitoefening van hun beroep houder van wijnbouwproducten zijn, met name producenten, bottelaars, verwerkers en handelaren, zijn verplicht registers van de in- en uitslag van de betrokken producten bij te houden.

3. Teneinde het vervoer van wijnbouwproducten en de verificatie daarvan door de lidstaten te vergemakkelijken, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

a) de voorschriften betreffende het begeleidende document en het gebruik ervan;

b) de voorwaarden onder welke een begeleidend document moet worden beschouwd als een document dat een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding certificeert;

c) de verplichting tot het bijhouden van een register en het gebruik ervan;

d) het specificeren van de personen die een register moeten bijhouden en van de gevallen waarin van die verplichting kan worden afgeweken;

e) de transacties die in het register moeten worden opgenomen.

4. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandeling het volgende vaststellen:

a) voorschriften betreffende de samenstelling van het register, de daarin op te nemen producten, de termijnen voor het opnemen van vermeldingen in de registers en het afsluiten van de registers;

b) maatregelen op grond waarvan de lidstaten het maximaal aanvaardbare percentage voor verliezen moeten bepalen;

c) algemene en overgangsbepalingen voor het bijhouden van de registers;

127

Page 131: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

d) voorschriften betreffende de bewaringstermijn voor de begeleidende documenten en de registers.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeks-procedure vastgesteld.

AFDELING IIIMELK EN ZUIVELPRODUCTEN

Artikel 104Contractuele betrekkingen in de sector melk en zuivelproducten

1. Indien een lidstaat besluit dat voor elke levering van rauwe melk op zijn grondgebied door een landbouwer aan een verwerker van rauwe melk, een schriftelijk contract tussen de partijen moet worden gesloten en/of besluit dat een eerste koper een landbouwer voor een contract betreffende de levering van rauwe melk een schriftelijk voorstel moet doen, dienen dat contract en/of dat voorstel voor een contract te voldoen aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden.

Een lidstaat die besluit dat voor leveringen van rauwe melk van een landbouwer aan een verwerker van rauwe melk een schriftelijk contract tussen de partijen moet worden gesloten, bepaalt tevens, indien de rauwe melk door één of meer inzamelaars wordt geleverd, welk leveringsstadium of welke leveringsstadia onder dit contract vallen. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "inzamelaar" verstaan een onderneming die rauwe melk vervoert van een landbouwer of een andere inzamelaar naar een verwerker van rauwe melk of een andere inzamelaar, met dien verstande dat de eigendom van de melk telkens wordt overgedragen.

2. Het contract en/of het voorstel voor een contract:

a) worden vóór de levering gesloten;

b) worden schriftelijk opgesteld; en

c) bevatten in het bijzonder de volgende gegevens:

i) de voor de levering verschuldigde prijs, die:

- statisch moet zijn en in het contract moet zijn vermeld, en/of

- wordt berekend op grond van een combinatie van verschillende in het contract opgenomen factoren ▌, zoals marktindicatoren die de ontwikkeling van de marktsituatie weerspiegelen, de geleverde hoeveelheid en de kwaliteit of de samenstelling van de geleverde rauwe melk;

ii) de hoeveelheid rauwe melk die kan en/of moet worden geleverd en de leveringstermijn daarvan▌,

iii) de looptijd van het contract, waarbij onder vermelding van verstrijkings-bepalingen hetzij bepaalde hetzij een onbepaalde looptijd is toegestaan;

iv) details betreffende betalingstermijnen en -procedures;

128

Page 132: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

v) de modaliteiten voor de inzameling of levering van de rauwe melk, en

vi) de voorschriften bij overmacht.

3. In afwijking van lid 1 is een contract en/of een voorstel voor een contract niet vereist wanneer rauwe melk door een landbouwer wordt geleverd aan ▌een coöperatie waarbij de landbouwer is aangesloten, op voorwaarde dat in de statuten van die coöperatie of in de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten bepalingen zijn opgenomen van dezelfde strekking als het bepaalde in lid 2, punten a), b) en c).

4. De partijen onderhandelen in alle vrijheid over alle elementen in door producenten, inzamelaars of verwerkers van rauwe melk gesloten contracten voor de levering van rauwe melk, met inbegrip van de in lid 2▌, punt c), bedoelde elementen.

Niettegenstaande de eerste alinea geldt één of beide van de volgende mogelijkheden:

i) indien een lidstaat besluit dat voor de levering van rauwe melk overeenkomstig lid 1 een schriftelijk contract moet worden gesloten, kan de lidstaat een minimale looptijd vaststellen die echter alleen van toepassing is op schriftelijke contracten tussen een landbouwer en de eerste koper van rauwe melk. De aldus vastgestelde minimale looptijd bedraagt ten minste zes maanden en mag de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen;

ii) indien een lidstaat besluit dat de eerste koper van rauwe melk de landbouwer voor een contract overeenkomstig lid 1 een schriftelijk voorstel dient te doen, kan de lidstaat bepalen dat het voorstel de ter zake in het nationale recht geldende minimale looptijd voor het contract moet omvatten. De aldus vastgestelde minimale looptijd bedraagt ten minste zes maanden en mag de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen.

De tweede alinea laat de rechten onverlet van de landbouwer om een dergelijke minimale looptijd schriftelijk te weigeren. In dat geval onderhandelen de partijen in alle vrijheid over alle elementen van het contract, met inbegrip van de in lid 2, punt c), bedoelde elementen.

5. De lidstaten die van de bij dit artikel geboden mogelijkheden gebruik maken, stellen de Commissie in kennis van de wijze waarop de mogelijkheden worden toegepast.

6. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met de nodige maatregelen voor de uniforme toepassing van lid 2, onder a) en b), en lid 3, alsook voorschriften met betrekking tot de kennisgevingen die krachtens dit artikel door de lidstaten moeten worden gedaan. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 105Contractuele betrekkingen in de sector melk en zuivelproducten

1. Een producentenorganisatie in de sector melk en zuivelproducten die krachtens artikel 106, lid 2, is erkend, kan namens haar leden uit de landbouwsector, met betrekking tot de volledige gezamenlijke productie van die leden of een gedeelte daarvan, onderhandelen over contracten voor de levering van rauwe melk door een producent aan een verwerker van rauwe melk of aan een inzamelaar in de zin van artikel 104, lid 1, tweede alinea▌.

129

Page 133: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2. De producentenorganisatie kan de onderhandelingen voeren:

a) ongeacht of de eigendom van de rauwe melk door de landbouwers wordt overgedragen aan de producentenorganisatie;

b) ongeacht of de via onderhandelingen tot stand gekomen prijs geldt voor de gezamenlijke productie van alle, dan wel een deel van de aangesloten landbouwers;

c) op voorwaarde dat, voor een welbepaalde producentenorganisatie▌:

i) het volume rauwe melk waarover onderhandeld wordt niet meer dan 3,5% van de totale productie van de Unie bedraagt, en

ii) het volume rauwe melk waarover onderhandeld wordt en dat in een bepaalde lidstaat wordt geproduceerd niet meer dan 33 % van de totale nationale productie van die lidstaat bedraagt, en

iii) het volume rauwe melk waarover onderhandeld wordt en dat in een bepaalde lidstaat wordt geleverd, niet meer dan 33 % van de totale ▌nationale productie van die lidstaat bedraagt ▌;

d) op voorwaarde dat de betrokken landbouwers niet zijn aangesloten bij een andere producentenorganisatie die eveneens namens hen onderhandelingen over contracten voert; lidstaten kunnen evenwel in naar behoren gerechtvaardigde gevallen afwijken van deze voorwaarde indien landbouwers twee verschillende productie-eenheden hebben die zich in verschillende geografische gebieden bevinden;

e) op voorwaarde dat het lidmaatschap van de landbouwer van een coöperatie geen verplichting inhoudt dat de rauwe melk dient te worden geleverd overeenkomstig de voorwaarden die in de statuten van de coöperatie of de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten zijn neergelegd; en

f) op voorwaarde dat de producentenorganisatie de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten waar zij actief is, in kennis stelt van het volume rauwe melk waarover onderhandeld wordt.

3. Niettegenstaande de voorwaarden bepaald in lid 2, punt c), onder ii) en iii), mogen producentenorganisaties de onderhandelingen krachtens lid 1 voeren op voorwaarde dat per producentenorganisatie het volume rauwe melk waarover onderhandeld wordt en dat in een lidstaat met een totale jaarlijkse rauwe melkproductie van minder dan 500.000 ton wordt geproduceerd of geleverd, niet meer dan 45% van de totale nationale productie van die lidstaat bedraagt.

4. Voor de toepassing van dit artikel wordt met "producentenorganisatie" ▌tevens "een unie van producentenorganisaties" bedoeld.

5. Voor de toepassing van lid 2, punt c), en lid 3, maakt de Commissie aan de hand van de meest recente beschikbare gegevens op de door haar passend geachte wijze de in de Unie en de lidstaten geproduceerde hoeveelheden rauwe melk bekend.

6. In afwijking van lid 2▌, punt c), en lid 3 kan de in de tweede alinea van het onderhavige lid bedoelde mededingingsautoriteit, zelfs wanneer de daarin vastgestelde maxima niet worden overschreden, in een individueel geval besluiten dat de onderhandelingen door

130

Page 134: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

de producentenorganisatie moeten worden heropend of dat niet door de producenten-organisatie mag worden onderhandeld, indien zij dit noodzakelijk acht om te voorkomen dat de mededinging wordt uitgesloten of dat de kmo's de rauwe melk op haar grondgebied verwerken, ernstig worden benadeeld.

Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt, met betrekking tot onderhandelingen over meer dan één lidstaat, door de Commissie genomen zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure. In andere gevallen wordt dit besluit genomen door de nationale mededingingsautoriteit van de lidstaat waarop ▌de onderhandelingen betrekking hebben.

De in dit lid bedoelde besluiten worden pas van toepassing op de datum van kennisgeving van het besluit aan de betrokken ondernemingen.

7 ▌ Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

a) "nationale mededingingsautoriteit": de autoriteit als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad1;

b) "KMO": een kleine, middelgrote of micro-onderneming in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie2.

8. De lidstaten waar de in dit artikel bedoelde onderhandelingen plaatsvinden, stellen de Commissie in kennis van de toepassing van lid 2, punt f), en lid 6.

Artikel 105 aRegulering van het aanbod van kaas met een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde

geografische aanduiding

1. Op verzoek van een krachtens artikel 106, lid 2, erkende producentenorganisatie, een krachtens artikel 108, lid 2, erkende brancheorganisatie of een groepering van marktdeelnemers als bedoeld in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 510/2006, kunnen lidstaten voor een beperkte periode bindende voorschriften vaststellen tot regulering van het aanbod van kaas met een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding overeenkomstig artikel 2, lid 1, punten a) en b), van Verordening (EG) nr. 510/2006.

2. De in lid 1 bedoelde voorschriften beantwoorden aan de in lid 4 vastgestelde voor-waarden en worden vooraf goedgekeurd door de partijen in het in artikel 4, lid 2, punt c), van Richtlijn (EG) nr. 510/2006 bedoelde geografische gebied. Een desbetreffende overeenkomst wordt gesloten tussen ten minste twee derde van de melkproducenten of hun vertegenwoordigers met een aandeel van ten minste twee derde in de totale rauwe-melkproductie die wordt gebruikt voor het vervaardigen van de in lid 1 bedoelde kaas en, in voorkomend geval, ten minste twee derde van de producenten van deze kaas met een aandeel van ten minste twee derde in de productie van de kaas in het in artikel 4, lid 2, punt c), van Verordening (EG) nr. 510/2006 bedoelde geografische gebied.

3. Voor de toepassing van lid 1 met betrekking tot kaas met een beschermde geografische aanduiding is het in het productdossier van de kaas vastgestelde geografische gebied

1 Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 101 en 102 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).

2 Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

131

Page 135: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

van oorsprong van de rauwe melk hetzelfde als het in artikel 4, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 510/2006 bedoelde geografische gebied voor deze kaas.

4. De in lid 1 bedoelde voorschriften:

a) hebben uitsluitend betrekking op de regulering van het aanbod van het betrokken product, met het doel het aanbod van de kaas af te stemmen op de vraag;

b) hebben uitsluitend betrekking op het betrokken product;

c) mogen niet voor langer dan drie jaar verplicht worden gesteld en moeten na deze periode worden verlengd door middel van een nieuw verzoek als bedoeld in lid 1;

d) brengen geen schade toe aan de handel in andere producten dan die waarop de in lid 1 bedoelde voorschriften betrekking hebben;

e) hebben geen betrekking op transacties nadat de kaas in kwestie voor de eerste keer op de markt is gebracht;

f) leiden niet tot de afkondiging van vaste prijzen, zelfs niet van richt- of adviesprijzen;

g) leiden niet tot het onverkrijgbaar zijn van grote hoeveelheden van het betrokken product die anders wel verkrijgbaar waren geweest;

h) leiden niet tot discriminatie, vormen geen obstakel voor nieuwe toetreders tot de markt, of hebben geen negatieve gevolgen voor kleine producenten;

i) dragen bij tot de kwaliteitshandhaving of ontwikkeling van het betrokken product.

j) laten het bepaalde in artikel 105 onverlet.

5. De in lid 1 bedoelde voorschriften worden bekendgemaakt in een officiële publicatie van de betrokken lidstaat.

6. De lidstaten verrichten controles om zich ervan te verzekeren dat de in lid 4 vastgestelde voorwaarden zijn vervuld en indien de bevoegde nationale instanties oordelen dat de voorwaarden niet zijn vervuld, trekken de lidstaten de in lid 1 bedoelde voorschriften in.

7. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de in lid 1 bedoelde voorschriften die zij hebben vastgesteld. De Commissie stelt de overige lidstaten op de hoogte van deze kennisgevingen.

8. De Commissie kan te allen tijde uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij wordt bepaald dat een lidstaat de door hem overeenkomstig lid 1 vastgestelde voorschriften intrekt, indien de Commissie van oordeel is dat deze voorschriften niet voldoen aan de in lid 4 vastgestelde voorwaarden, de mededinging in een wezenlijk deel van de interne markt voorkomen of verstoren, de vrije handel belemmeren of het bereiken van de doelstellingen van artikel 39 VWEU in het gedrang brengen. Die uitvoerings-handelingen worden zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure vastgesteld.

Artikel 105b terVerplichte aangiften in de sector melk en zuivelproducten

132

Page 136: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Met ingang van 1 april 2015 geven eerste kopers van rauwe melk bij de bevoegde nationale autoriteit aan hoeveel rauwe melk maandelijks aan hen is geleverd.

Voor de toepassing van dit artikel en artikel 104 wordt onder "eerste koper" verstaan een onderneming of groepering die van een producent melk koopt:

a) om deze, ook in het kader van een contract, in te zamelen, te verpakken, op te slaan, te koelen of te verwerken;

b) om deze door te verkopen aan een of meer ondernemingen die melk of andere zuivelproducten behandelen of verwerken.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de in de eerste alinea bedoelde hoeveelheid rauwe melk.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot bepaling van voorschriften betreffende inhoud, vorm en termijnen van dergelijke aangiften en tot bepaling van maatregelen in verband met de kennisgevingen die overeenkomstig dit artikel door de lidstaten moeten worden gedaan. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeks-procedure vastgesteld.

HOOFDSTUK IIIPRODUCENTENORGANISATIES, UNIES VAN PRODUCENTENORGANISATIES,

BRANCHEORGANISATIES EN ORGANISATIES VAN MARKTDEELNEMERS

AFDELING 1DEFINITIE EN ERKENNING

Artikel 106Producentenorganisaties

1. De lidstaten kunnen ▌producentenorganisaties erkennen die daarom verzoeken en die:

a) bestaan uit, en overeenkomstig artikel 106a, lid 2, punt c), gecontroleerd worden door, producenten uit een in artikel 1, lid 2, bedoelde ▌specifieke sector;

b) zijn opgericht op initiatief van de producenten zelf;

c) een specifieke doelstelling nastreven, die kan bestaan uit ten minste één van de volgende doelen:

i) verzekeren dat de productie wordt gepland en op de vraag wordt afgestemd, met name wat omvang en kwaliteit betreft;

ii) het aanbod en de afzet van de producten van haar leden concentreren, ook via direct marketing;

iii) de productiekosten en het rendement op investeringen om de normen met betrekking tot milieu en dierenwelzijn te halen, optimaliseren en de producentenprijzen stabiliseren;

iv) onderzoek verrichten en initiatieven ontwikkelen op het gebied van duurzame productiemethoden, innovatieve praktijken, economische concurrentiekracht en marktontwikkelingen;

133

Page 137: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

v) het gebruik van milieuvriendelijke teeltmethoden, productietechnieken en goede praktijken en technieken op het gebied van dierenwelzijn bevorderen en daarvoor technische bijstand verstrekken;

(va) het gebruik van productienormen bevorderen en daarvoor technische bijstand verstrekken, de productkwaliteit verbeteren en producten ontwikkelen met een beschermde oorsprongsbenaming, een beschermde geografische aanduiding of een nationaal kwaliteitskeurmerk;

vi) bijproducten, en met name afval, beheren ter bescherming van de water-, bodem- en landschapskwaliteit, en de biodiversiteit in stand houden of verbeteren;

vii) bijdragen tot duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen en tot matiging van de klimaatverandering;

viia) initiatieven ontwikkelen op het gebied van afzetbevordering;

(viib) het beheer waarnemen van de onderlinge fondsen die zijn bedoeld in de operationele programma's in de sector groenten en fruit (artikel 31, lid 2, van deze Verordening en artikel 37 van Verordening (EU) nr. […] [Elfpo-verordening];

(viic) de nodige technische ondersteuning verlenen voor het gebruik van de regelingen voor termijnmarkten en landbouwverzekeringsstelsels;

1a Een uit hoofde van dit artikel erkende producentenorganisatie kan verder erkend blijven indien zij actief is in de afzet van andere producten van GN-code ex 2208 dan die bedoeld in bijlage I bij het Verdrag, mits het aandeel van deze producten niet meer bedraagt dan 49% van de totale waarde van de in de handel gebrachte productie van de producentenorganisatie en deze producten geen steunmaatregelen van de Unie genieten. Deze producten worden, voor de producentenorganisaties in de sector groeten en fruit, niet in aanmerking genomen bij de berekening van de waarde van de afgezette productie met het oog op de toepassing van artikel 32, lid 2.

2. In afwijking van lid 1, erkennen de lidstaten producentenorganisaties die bestaan uit producenten in de sector melk en zuivelproducten en:

a) zijn opgericht op initiatief van de producenten zelf;

b) een specifieke doelstelling nastreven, die kan bestaan uit een of meer van de volgende doelen:

i) verzekeren dat de productie wordt gepland en op de vraag wordt afgestemd, met name wat omvang en kwaliteit betreft;

ii) het aanbod en het op de markt brengen van de producten van haar leden concentreren;

iii) de productiekosten optimaliseren en de producentenprijzen stabiliseren▌.

134

Page 138: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Artikel 106aStatuut van producentenorganisaties

1. Op grond van de statuten van een producentenorganisatie zijn de aangesloten producenten met name verplicht:

a) de door de producentenorganisaties vastgestelde voorschriften inzake de verstrekking van productiegegevens, productie, afzet en milieubescherming toe te passen;

b) zich per geproduceerd product slechts bij een enkele producentenorganisatie aan te sluiten, onverminderd een eventueel door de desbetreffende lidstaat toegekende, met redenen omklede uitzondering ingeval producenten twee in verschillende geografische gebieden gevestigde afzonderlijke productie-eenheden bezitten;

c) de door de producentenorganisatie voor statistische doeleinden gevraagde inlichtingen te verstrekken.

2. De statuten van een producentenorganisatie voorzien ook in:

a) procedures voor de vaststelling, de goedkeuring en de wijziging van de in lid 1 bedoelde regels;

b) door de leden te betalen financiële bijdragen voor de financiering van de producentenorganisatie;

c) voorschriften op grond waarvan de aangesloten producenten op democratische wijze toezicht kunnen uitoefenen op hun organisatie en haar besluiten;

d) sancties bij overtreding van de statutaire verplichtingen, met name bij niet-betaling van de financiële bijdragen, of van de door de telersvereniging vastgestelde voorschriften;

e) regels ten aanzien van de toelating van nieuwe leden, in het bijzonder een minimale lidmaatschapsduur van een jaar;

f) de voor de werking van de organisatie vereiste boekhoudkundige en budgettaire voorschriften.

3. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op producentenorganisaties in de sector melk en zuivelproducten.

Artikel 106bErkenning van producentenorganisaties

1. Wanneer een lidstaat een producentenorganisatie erkent, dient de producenten-organisatie die deze erkenning vraagt een rechtspersoon of een duidelijk omschreven deel van een rechtspersoon te zijn die:

a) voldoet aan de in artikel 106, lid 1, onder a), b) en c), gestelde eisen;

b) een minimum ledental heeft en/of over een door de betrokken lidstaat vastgestelde minimale hoeveelheid afzetbare producten in hun afzetgebied beschikt;

135

Page 139: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

c) voldoende bewijs levert dat zij in staat is haar werk naar behoren te verrichten, vanuit het oogpunt van duur, efficiëntie, personele, materiële en technische ondersteuning van hun leden, alsook zoals passende van concentratie van het aanbod;

d) over statuten beschikt die in overeenstemming zijn met de punten a), b) en c).

2. De lidstaten kunnen producentenorganisaties die vóór 1 januari 2014 krachtens nationaal recht zijn erkend en aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel voldoen, aanmerken als producentenorganisatie overeenkomstig artikel 106.

3. Producentenorganisaties die vóór 1 januari 2014 krachtens nationaal recht zijn erkend en niet aan de voorwaarden van lid 1 voldoen, kunnen hun activiteiten tot 1 januari 2015 voortzetten overeenkomstig het nationaal recht.

4. De lidstaten:

a) nemen, binnen vier maanden na de indiening van een met alle nodige bewijs-stukken gestaafd erkenningsverzoek, een besluit inzake de erkenning van een producentenorganisatie; het verzoek wordt ingediend bij de lidstaat waarin de organisatie gevestigd is;

b) verrichten op gezette tijden die zij zelf bepalen, controles om zich ervan te verzekeren dat de erkende producentenorganisaties dit hoofdstuk naleven;

136

Page 140: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

c) leggen die producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties in geval van niet-naleving van of onregelmatigheden bij de toepassing van de in dit hoofdstuk bedoelde maatregelen de toepasselijke sancties op die zij hebben vastgesteld, en besluiten zo nodig de erkenning in te trekken;

d) brengen de Commissie eenmaal per jaar, uiterlijk op 31 maart, op de hoogte van alle gedurende het voorgaande kalenderjaar genomen besluiten tot toekenning, weigering of intrekking van erkenning.

Artikel 106cUitbesteding

De lidstaten mogen een erkende producentenorganisatie of een erkende unie van producenten-organisaties in de door de Commissie overeenkomstig artikel 114, lid 1, onder d), vastgestelde sectoren toestaan haar werkzaamheden (met uitzondering van de productie) uit te besteden, ook aan filialen, indien de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties verantwoordelijk blijft voor de uitvoering van de uitbestede activiteit en de algehele zeggenschap over en het toezicht op de commerciële regeling inzake de verrichting van de activiteit houdt.

Artikel 107Unies van producentenorganisaties

1. De lidstaten ▌kunnen unies van producentenorganisaties erkennen die daarom verzoeken en die actief zijn in een in artikel 1, lid 2, bedoelde specifieke sector ▌en die zijn opgericht op initiatief van erkende producentenorganisaties.

Met inachtneming van de op grond van artikel 114 vastgestelde voorschriften kunnen unies van producentenorganisaties dezelfde activiteiten of taken uitvoeren als producenten-organisaties.

2. In afwijking van lid 1, kunnen de lidstaten naar aanleiding van een aanvraag erkenning verlenen aan een unie van erkende producentenorganisaties in de sector melk en zuivel-producten indien de betrokken lidstaat van oordeel is dat deze unie in staat is alle activiteiten van een erkende producentenorganisatie daadwerkelijk te verrichten en voldoet aan de in artikel 109c, lid 1, vastgestelde voorwaarden.

Artikel 108Brancheorganisaties

1. De lidstaten kunnen daarom verzoekende brancheorganisaties erkennen die actief zijn in een specifieke, in artikel 1, lid 2, vermelde sector ▌en die:

a) bestaan uit vertegenwoordigers van beroepsgroepen die betrokken zijn bij de productie en bij ten minste een van de verschillende delen van de bevoorradings-keten: de verwerking of verhandeling, met inbegrip van de distributie, van producten van één of meer sectoren;

b) zijn opgericht op initiatief van alle of een deel van de aangesloten organisaties of unies;

c) ter behartiging van de belangen van hun leden en de consumenten een specifieke doelstelling nastreven, die in het bijzonder kan bestaan uit één van de volgende doelen:

137

Page 141: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

i) de kennis inzake en de doorzichtigheid van de productie en de markt verbeteren, onder meer door bekendmaking van geaggregeerde statistische gegevens over de productiekosten en de prijzen - eventueel vergezeld van prijsindicatoren, de volumes en de looptijd van vooraf gesloten contracten - alsook middels terbeschikkingstelling van analyses van potentiële toekomstige marktontwikkelingen op regionaal, nationaal of internationaal niveau;

(ia) de raming van het productiepotentieel, en de notering van de marktprijzen;

ii) bijdragen tot ▌een betere coördinatie van de wijze waarop producten op de markt worden gebracht, in het bijzonder aan de hand van onderzoek en marktstudies;

(iia) verkenning van potentiële exportmarkten;

iii) onverminderd de bepalingen in de artikelen 104 en 113a, het opstellen van standaardcontracten die verenigbaar zijn met de EU-voorschriften voor de verkoop van landbouwproducten aan kopers en/of de toelevering van verwerkte producten aan distributeurs en kleinhandelaren, rekening houdend met de noodzaak om eerlijke mededingingsvoorwaarden tot stand te brengen en verstoringen van de markt te voorkomen;

iv) het potentieel van de producten optimaal benutten, ook wat de afzet-mogelijkheden betreft, en initiatieven ontwikkelen om de economische concurrentiekracht en het innovatievermogen te verbeteren;

v) gegevens verschaffen en onderzoek verrichten om de productie en in voorkomend geval de verwerking en de afzet te vernieuwen, te rationaliseren, te verbeteren en te richten op producten die beter op de eisen van de markt en op de smaak en de verwachtingen van de consument zijn afgestemd, met name wat de kwaliteit van de producten betreft, inclusief de specifieke kenmerken van producten met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding, en wat de bescherming van het milieu betreft;

vi) methoden zoeken die minder diergeneesmiddelen en gewasbeschermings-middelen vergen, het verbruik van andere productiemiddelen optimaliseren, de kwaliteit van de producten en het behoud van bodem en water garanderen, de voedselveiligheid met name middels traceerbaarheid van producten bevorderen, alsook de gezondheid en het welzijn van dieren verbeteren;

vii) methoden en instrumenten ontwikkelen om de kwaliteit van het product te verbeteren in alle stadia van de productie, alsook in voorkomend geval van de verwerking en de afzet;

viii) alles in het werk stellen om de biologische landbouw▌, de oorsprongs-benamingen, de kwaliteitslabels en de geografische aanduidingen te verdedigen, te beschermen en te bevorderen;

ix) onderzoek naar een geïntegreerde, duurzame productie of naar andere milieu-vriendelijke productiemethoden bevorderen en verrichten;

x) een gezonde en verantwoorde consumptie van de producten in de interne markt stimuleren;

138

Page 142: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(xa) voorlichting verstrekken over de schade die wordt veroorzaakt door riskante consumptiepatronen;

(xb) de consumptie van de producten bevorderen en/of voorlichting over de producten in de interne markt en de externe markten verstrekken;

(xia) bijdragen aan het beheer van bijproducten en de beperking en het beheer van afvalstoffen.

In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten evenwel volgens objectieve en niet-discriminerende criteria besluiten dat de voorwaarde in artikel 108a, lid 1, onder c), vervuld is door het aantal brancheorganisaties op regionaal of nationaal niveau te beperken, indien de nationale voorschriften die vóór 1 januari 2014 van kracht zijn, daarin voorzien en indien de werking van de interne markt daardoor niet wordt gehinderd.

2. In afwijking van lid 1, kunnen de lidstaten in de sector melk en zuivelproducten erkenning verlenen aan brancheorganisaties die:

a) formeel erkenning hebben aangevraagd en bestaan uit vertegenwoordigers van beroepsgroepen die betrokken zijn bij de productie van rauwe melk en betrokken zijn bij ten minste een van de volgende stadia van de bevoorradingsketen: verwerking of verhandeling, inclusief distributie, van producten van de sector melk en zuivelproducten;

b) zijn samengesteld op initiatief van alle of sommige van de onder a) bedoelde vertegenwoordigers;

c) in één of meer regio's van de Unie één of meer van de hieronder vermelde activiteiten uitoefenen, daarbij rekening houdend met de belangen van de leden van deze brancheorganisaties en van de consument:

i) het verbeteren van de kennis inzake en de doorzichtigheid van de productie en de markt, onder meer door statistische gegevens over de prijzen, de volumes en de looptijd van vooraf gesloten contracten voor de levering van rauwe melk bekend te maken en door analyses van potentiële toekomstige marktontwikkelingen op regionaal, nationaal en internationaal niveau te verstrekken;

ii) het bijdragen tot een betere coördinatie van de wijze waarop producten van de sector melk en zuivelproducten op de markt worden gebracht, onder meer door middel van onderzoek en marktstudies;

iii) het bevorderen van consumptie van en informatieverstrekking over melk en zuivelproducten op zowel de interne als de externe markten;

iv) verkenning van potentiële exportmarkten;

v) het opstellen van standaardcontracten die verenigbaar zijn met de voorschriften van de Unie voor de verkoop van rauwe melk aan afnemers of de levering van verwerkte producten aan distributeurs en de kleinhandel, rekening houdend met de noodzaak eerlijke concurrentievoorwaarden te verwezenlijken en marktverstoringen te voorkomen;

139

Page 143: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

vi) het verstrekken van informatie en het verrichten van onderzoek om de productie af te stemmen op de eisen van de markt en op de smaak en de wensen van de consument, met name inzake productkwaliteit en milieubescherming;

vii) het in stand houden en ontwikkelen van het productiepotentieel van de sector melk en zuivelproducten, onder meer door het bevorderen van innovatie en het ondersteunen van programma's voor toegepaste O&O om het potentieel van melk en zuivelproducten ten volle te benutten, vooral om producten met toegevoegde waarde te creëren die aantrekkelijker zijn voor de consument,

viii) het zoeken naar methoden die minder veterinaire producten vergen; het verbeteren van het beheer van andere productiemiddelen en het bevorderen van de voedselveiligheid en de diergezondheid;

ix) het ontwikkelen van methoden en instrumenten om de kwaliteit van het product te verbeteren in alle stadia van de productie en de afzet;

x) het beter benutten van het potentieel van de biologische landbouw en het bevorderen van deze landbouw alsmede van de vervaardiging van producten met oorsprongsbenamingen, kwaliteitsmerken en geografische aanduidingen; en

xi) het bevorderen van geïntegreerde productie of van andere milieuvriendelijke productiemethoden.

Artikel 108aErkenning van brancheorganisaties

1. De lidstaten kunnen de brancheorganisaties erkennen die een verzoek daartoe indienen, op voorwaarde dat deze:

a) voldoen aan de in artikel 108 uiteengezette eisen;

b) in een of meer regio's van het betrokken gebied actief zijn;

c) een aanzienlijk deel van de in artikel 108, lid 1, onder a), genoemde economische activiteiten vertegenwoordigen;

d) met uitzondering van de in artikel 109d bedoelde gevallen zelf geen productie-, verwerkings- of afzetactiviteiten verrichten.

2. De lidstaten kunnen brancheorganisaties die vóór 1 januari 2014 krachtens nationaal recht zijn erkend en aan de voorwaarden van lid 1 voldoen, aanmerken als erkende brancheorganisatie overeenkomstig artikel 108.

3. Brancheorganisaties die vóór 1 januari 2014 krachtens nationaal recht zijn erkend en niet aan de voorwaarden van lid 1 voldoen, kunnen hun activiteiten tot 1 januari 2015 voortzetten overeenkomstig het nationaal recht.

3a. De lidstaten kunnen erkenning verlenen aan brancheorganisaties in alle sectoren die vóór de inwerkingtreding van deze verordening bestaan, ongeacht of deze op verzoek werden erkend, dan wel bij wet werden opgericht, ook al voldoen zij niet aan de voorwaarde van artikel 108, lid 1, punt b) of lid 2.

140

Page 144: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

4. Indien lidstaten overeenkomstig lid 1 of lid 2 overgaan tot erkenning van een branche-organisatie:

a) nemen zij binnen vier maanden na de indiening van een met alle nodige bewijs-stukken gestaafd erkenningsverzoek, een besluit inzake de erkenning van de organisatie; het verzoek wordt ingediend bij de lidstaat waarin de organisatie gevestigd is;

b) verrichten zij op gezette tijden die zij zelf bepalen, controles om zich ervan te verzekeren dat de erkende brancheorganisaties voldoen aan de voorwaarden die aan hun erkenning verbonden zijn;

c) leggen zij de brancheorganisaties in geval van niet-naleving van of onregelmatigheden bij de uitvoering van de in deze verordening bedoelde maatregelen de toepasselijke sancties op die zij hebben vastgesteld en besluiten zij zo nodig hun erkenning in te trekken;

d) trekken zij de erkenning in als niet meer wordt voldaan aan de in dit artikel vastgestelde erkenningsregels en -voorwaarden;

e) brengen zij de Commissie eenmaal per jaar, uiterlijk op 31 maart, op de hoogte van alle gedurende het vorige kalenderjaar genomen besluiten tot toekenning, weigering of intrekking van erkenning.

ADFELING IAAANVULLENDE VOORSCHRIFTEN VOOR SPECIFIEKE SECTOREN

Artikel 109aVerplichte erkenning

In afwijking van de artikelen 106 tot en met 108a verlenen de lidstaten op verzoek erkenning aan:

a) producentenorganisaties in:

i) de sector groenten en fruit voor zover het gaat om één of meer producten van deze sector en/of dergelijke, uitsluitend voor verwerking bestemde producten;

ii) de sector olijfolie en tafelolijven;

iii) de sector zijderupsen;

iv) de hopsector;

b) brancheorganisaties in de sector olijfolie en tafelolijven en de tabakssector.

Artikel 109bProducentenorganisaties in de sector groenten en fruit

In de sector groenten en fruit streven productenorganisaties ten minste één van de in artikel 106, lid 1, onder c), i), ii), en iii), genoemde doelstellingen na.

Op grond van de statuten van een producentenorganisatie zijn de aangesloten producenten verplicht hun volledige productie via de producentenorganisatie af te zetten.

141

Page 145: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Producentenorganisaties in de sector groenten en fruit worden geacht in economische aangelegenheden binnen hun mandaat op te treden in naam van, en namens, hun leden.

Artikel 109cErkenning van producentenorganisaties en hun unies in de sector melk en zuivelproducten

1. De lidstaten erkennen als producentenorganisatie in de sector melk en zuivelproducten alle rechtspersonen of duidelijk omschreven onderdelen van rechtspersonen die een verzoek om erkenning indienen, op voorwaarde dat:

a) zij voldoen aan de in artikel 106, lid 2, vastgestelde eisen;

b) zij een minimumaantal leden hebben en/of beschikken over een door de betrokken lidstaat vastgesteld minimumvolume verkoopbare productie in het gebied waar zij actief zijn;

c) er voldoende bewijs voorhanden is dat zij in staat zijn hun activiteiten naar behoren te verrichten, vanuit het oogpunt van duur, doeltreffendheid en concentratie van het aanbod;

d) zij over statuten beschikken die in overeenstemming zijn met de punten a), b) en c).

2. De lidstaten kunnen besluiten dat producentenorganisaties die krachtens nationaal recht vóór 2 april 2012 zijn erkend en die de in lid 1 van dit artikel bepaalde voorwaarden vervullen, worden geacht overeenkomstig artikel 106, lid 2, als producentenorganisatie erkend te zijn.

3. De lidstaten:

a) nemen, binnen vier maanden na de indiening van een van alle relevante bewijs-stukken vergezeld erkenningsverzoek, een besluit inzake de erkenning van een producentenorganisatie; dit verzoek wordt ingediend in de lidstaat waar de organisatie haar hoofdzetel heeft;

b) verrichten, op gezette tijden die zij bepalen, controles om zich ervan te verzekeren dat de erkende producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties het bepaalde in dit hoofdstuk naleven;

c) leggen die producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties in geval van niet-naleving van of onregelmatigheden bij de uitvoering van de in dit hoofdstuk bedoelde maatregelen de toepasselijke sancties op die zij hebben vastgesteld, en besluiten zo nodig de erkenning in te trekken;

d) brengen de Commissie eenmaal per jaar, niet later dan 31 maart, op de hoogte van alle gedurende het vorige kalenderjaar genomen besluiten tot toekenning, weigering of intrekking van erkenning.

Artikel 109dBrancheorganisaties in de sector olijfolie en tafelolijven en de sector tabak

Wat brancheorganisaties in de sector olijfolie en tafelolijven en de sector tabak betreft, kan de in artikel 108, lid 1, onder c), bedoelde specifieke doelstelling tevens ten minste één van de volgende doelen omvatten:

142

Page 146: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

a) het aanbod en de afzet van de producten van de leden concentreren en coördineren;

b) de productie en de verwerking gezamenlijk aanpassen aan de eisen van de markt, en het product verbeteren;

c) de rationalisatie en de verbetering van de productie en de verwerking bevorderen. ▌

Artikel 109eErkenning van brancheorganisaties in de sector melk en zuivelproducten

1. De lidstaten kunnen brancheorganisaties in de sector melk en zuivelproducten erkennen op voorwaarde dat deze organisaties:

a) voldoen aan de in artikel 108, lid 2, vastgestelde voorwaarden;

b) in een of meer regio's van het betrokken gebied actief zijn;

c) een aanzienlijk deel van de in artikel 108, lid 2, onder a), genoemde economische activiteiten vertegenwoordigen;

d) zich niet zelf bezig houden met de productie, verwerking of verhandeling van producten in de sector melk en zuivelproducten.

2. De lidstaten kunnen besluiten dat brancheorganisaties die krachtens nationaal recht vóór 2 april 2012 zijn erkend en die de in lid 1 bepaalde voorwaarden vervullen, worden geacht overeenkomstig artikel 108, lid 2, als brancheorganisatie erkend te zijn.

3. Wanneer de lidstaten gebruik maken van de mogelijkheid een brancheorganisatie te erkennen overeenkomstig lid 1 of lid 2,

a) nemen zij, binnen vier maanden na de indiening van een van alle relevante bewijsstukken vergezeld erkenningsverzoek, een besluit inzake de erkenning van de brancheorganisatie; dit verzoek wordt ingediend in de lidstaat waar de organisatie haar hoofdzetel heeft;

b) verrichten zij op gezette tijden die zij zelf bepalen, controles om zich ervan te verzekeren dat de erkende brancheorganisaties voldoen aan de voorwaarden die aan hun erkenning verbonden zijn;

c) leggen zij de brancheorganisaties in geval van niet-naleving van of onregelmatigheden bij de uitvoering van de in deze verordening bedoelde maatregelen de toepasselijke sancties op die zij hebben vastgesteld en besluiten zij zo nodig hun erkenning in te trekken;

d) trekken zij de erkenning in als:

i) niet langer wordt voldaan aan de in dit artikel vastgestelde eisen en voorwaarden voor erkenning;

ii) de brancheorganisatie zich aansluit bij één van de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen bedoeld in artikel 145, lid 4, onverminderd de uit hoofde van de nationale wetgeving op te leggen sancties;

143

Page 147: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

iii) de brancheorganisatie niet voldoet aan de in artikel 145, lid 2, genoemde kennisgevingsverplichting;

e) brengen zij de Commissie eenmaal per jaar, niet later dan 31 maart, op de hoogte van alle gedurende het vorige kalenderjaar genomen besluiten tot toekenning, weigering of intrekking van erkenning.

AFDELING 2UITBREIDINGVAN DE VOORSCHRIFTEN EN VERPLICHTE BIJDRAGEN

Artikel 110Uitbreiding van de voorschriften

1. Als een erkende producentenorganisatie, een erkende unie van producentenorganisaties of een erkende brancheorganisatie die in één of meer specifieke economische regio's van een lidstaat werkzaam is, wordt beschouwd als representatief voor de productie, de verhandeling of de verwerking van een bepaald product, kan de betrokken lidstaat op verzoek van die organisatie of unie bepaalde overeenkomsten, besluiten om onderling afgestemde feitelijke gedragingen van die organisatie of unie voor een beperkte periode verbindend te verklaren voor andere marktdeelnemers of groeperingen van markt-deelnemers, die in de betrokken economische regio of regio's werkzaam zijn en die niet bij deze organisatie of unie zijn aangesloten.

2. Onder "economische regio" wordt verstaan een geografische zone die bestaat uit aan elkaar grenzende of naburige productiegebieden met homogene productie- en afzet-omstandigheden.

3. Een organisatie of unie wordt als representatief beschouwd wanneer deze in de betrokken economische regio of de betrokken economische regio's van een lidstaat:

a) een aandeel van de productie, verhandeling of verwerking van het betrokken product of de betrokken producten voor haar rekening neemt dat overeenstemt met:

i) ten minste 60 % voor producentenorganisaties in de sector groenten en fruit, of

ii) ten minste twee derde in andere gevallen, en

b) in het geval van producentenorganisaties, meer dan 50 % van de betrokken producenten vertegenwoordigt.

Indien, met betrekking tot brancheorganisaties, de bepaling van het aandeel van de productie, de verhandeling of de verwerking van het betrokken product of de betrokken producten praktische moeilijkheden oplevert, kan een lidstaat evenwel nationale voorschriften vaststellen om het in de eerste alinea, onder a), punt ii) bedoelde niveau van representativiteit te bepalen.

Wanneer het verzoek tot het verbindend verklaren van de voorschriften voor andere marktdeelnemers betrekking heeft op meer dan één economische regio, levert de organisatie of de unie het bewijs van de in de eerste alinea gedefinieerde minimum-representativiteit voor elke bij haar aangesloten branche in elke betrokken economische regio.

144

Page 148: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

4. Een verzoek tot verbindendverklaring voor andere marktdeelnemers, als bedoeld in lid 1, kan slechts worden ingediend voor voorschriften die gericht zijn op één van de volgende doelen:

a) rapportage over productie en afzet;

b) productievoorschriften die stringenter zijn dan de in de nationale of de uniale regelgeving vastgestelde voorschriften;

c) de opstelling van met de uniale regelgeving verenigbare standaardcontracten;

d) voorschriften inzake de afzet;

e) voorschriften inzake milieubescherming;

f) maatregelen om het potentieel van producten te bevorderen en optimaal te benutten;

g) maatregelen ter bescherming van de biologische landbouw, oorsprongsbenamingen, kwaliteitslabels en geografische aanduidingen;

h) onderzoek met het oog op de valorisatie van de producten, met name via nieuwe gebruiksmogelijkheden die de volksgezondheid niet in gevaar brengen;

i) studies om de productkwaliteit te verbeteren;

j) onderzoek naar met name teeltmethoden die een geringer gebruik van gewas-beschermingsmiddelen of diergeneesmiddelen mogelijk maken en het behoud van de bodem en het behoud of de verbetering van het milieu garanderen;

k) de definitie van minimumkenmerken en -normen inzake verpakking en aanbiedings-vorm;

l) het gebruik van gecertificeerd zaaizaad en de monitoring van de kwaliteit van de producten;

m) voorschriften betreffende de gezondheid van dieren of planten of betreffende de voedselveiligheid;

n) voorschriften betreffende het beheer van bijproducten.

Deze voorschriften mogen andere marktdeelnemers in de betrokken lidstaat of in de Unie geen schade berokkenen, mogen geen van de in artikel 145, lid 4, bedoelde gevolgen hebben en mogen niet op andere wijze onverenigbaar zijn met het Unierecht of met de vigerende nationale voorschriften.

4a. De uitbreiding van de in lid 1 bedoelde voorschriften wordt integraal ter kennis van de marktdeelnemers gebracht door middel van bekendmaking in een officiële publicatie van de betrokken lidstaat.

4b. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de uit hoofde van dit artikel genomen besluiten.

Artikel 111Financiële bijdragen van niet-leden

145

Page 149: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Indien de voorschriften van een erkende producentenorganisatie, een erkende unie van producenten-organisaties of een erkende brancheorganisatie krachtens artikel 110 worden uitgebreid en de activiteiten waarop die voorschriften van toepassing zijn, van algemeen economisch belang zijn voor marktdeelnemers wier activiteiten met de betrokken producten verband houden, kan de lidstaat die de erkenning heeft verleend nadat zij alle relevante belanghebbenden heeft geraadpleegd, bepalen dat ook niet bij de organisatie of de unie aangesloten individuele markt-deelnemers of groepen die voordeel hebben bij deze activiteiten, de volle financiële bijdrage die de leden betalen of een gedeelte daarvan aan de organisatie of de unie moeten betalen, voor zover die financiële bijdragen bestemd zijn voor de kosten die rechtstreeks uit de betrokken activiteiten voortvloeien.

AFDELING 3AANPASSING VAN HET AANBOD

Artikel 112Maatregelen om de aanpassing van het aanbod aan de eisen van de markt te vergemakkelijken

Teneinde de initiatieven van de in de artikelen 106 tot en met 108a bedoelde organisaties en unies om de aanpassing van het aanbod aan de eisen van de markt te vergemakkelijken, te stimuleren, uitgezonderd de initiatieven voor het uit de markt nemen van producten, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160▌ gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen in de in artikel 1, lid 2, bedoelde ▌sectoren die tot doel hebben:

a) de kwaliteit te verbeteren▌;

b) een betere organisatie van productie, verwerking en afzet te propageren▌,

c) de notering van de marktprijstendensen te vergemakkelijken▌;

d) en het opstellen van korte- en langetermijnramingen aan de hand van gegevens betreffende de gebruikte productiemiddelen mogelijk te maken.

Artikel 113 ▌Afzetvoorschriften ter verbetering en stabilisering van de werking van de gemeenschappelijke

markt voor wijn

1. Teneinde de werking van de gemeenschappelijke markt voor wijn, met inbegrip van de voor de vervaardiging van die wijn gebruikte druiven, most en wijn, te verbeteren en te stabiliseren, kunnen de producerende lidstaten afzetvoorschriften vaststellen om het aanbod te reguleren, met name door middel van besluiten van krachtens artikel 108 en artikel 108a erkende brancheorganisaties.

Die voorschriften moeten in verhouding staan tot het nagestreefde doel en mogen geen voorschriften betreffen:

a) die betrekking hebben op transacties die volgen op het tijdstip waarop het betrokken product voor het eerst is afgezet;

b) die prijsstellingen mogelijk maken, zelfs als het richtsnoeren of aanbevelingen betreft;

c) die een buitensporig groot gedeelte van de normaliter beschikbare jaarlijkse oogst blokkeren;

146

Page 150: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

d) die ruimte bieden voor weigering van de afgifte van nationale en uniale bewijsstukken die nodig zijn om wijn in het verkeer te brengen en af te zetten, wanneer die afzet in overeenstemming is met de betrokken voorschriften.

1a. De in lid 1 bedoelde voorschriften worden integraal ter kennis van de marktdeelnemers gebracht door middel van bekendmaking in een officiële publicatie van de betrokken lidstaat.

1b. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de uit hoofde van dit artikel genomen besluiten.

AFDELING 3ASYSTEMEN VOOR HET AFSLUITEN VAN CONTRACTEN

Artikel 113aContractuele betrekkingen

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 104 inzake de sector melk en zuivelproducten en artikel 101 inzake de suikersector, geldt dat indien een lidstaat besluit dat voor elke levering op zijn grondgebied van landbouwproducten afkomstig van een in artikel 1, lid 2, bedoelde andere sector dan melk en zuivelproducten en suiker, van een producent aan een verwerker of een distributeur, verplicht een schriftelijk contract tussen de partijen moet worden gesloten en/of dat de eerste kopers een schriftelijk voorstel moeten doen voor een contract betreffende de levering van landbouwproducten door de producenten, dat contract en/of dat voorstel voor een contract aan de in de leden 2 en 4 vastgestelde voorwaarden voldoen moet.

Indien een lidstaat besluit dat voor leveringen van de onder dit artikel vallende producten van producent aan een koper een schriftelijk contract tussen de partijen moet worden gesloten, dan bepaalt de lidstaat tevens welke leveringsstadia onder dit contract vallen ingeval de levering van de desbetreffende producten via een of meer tussenpersonen gaat.

De lidstaten zorgen ervoor dat de bepalingen die zij uit hoofde van dit artikel vaststellen, de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen.

In het in alinea 2 beschreven geval kunnen de lidstaten een bemiddelingsmechanisme instellen voor gevallen waarin er geen onderlinge overeenstemming over de sluiting van een dergelijk contract is, zodat billijke contractuele betrekkingen worden gegarandeerd.

2. Alle in lid 1 bedoelde contracten of voorstellen voor contracten:

a) worden vóór de levering gesloten;

b) worden schriftelijk opgesteld; en

c) bevatten in het bijzonder de volgende gegevens:

i) de voor de levering verschuldigde prijs, die:

- statisch moet zijn en in het contract moet zijn vermeld, en/of

- wordt berekend op grond van een combinatie van verschillende in het contract opgenomen factoren, zoals bijvoorbeeld marktindicatoren die

147

Page 151: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

de ontwikkeling van de marktsituatie weerspiegelen, de geleverde hoeveelheid en de kwaliteit of de samenstelling van de geleverde landbouwproducten;

ii) de hoeveelheden desbetreffende producten die geleverd kunnen of moeten worden en de leveringstermijn daarvan;

iii) de looptijd van het contract, waarbij onder vermelding van verstrijkings-bepalingen hetzij bepaalde hetzij een onbepaalde looptijd is toegestaan;

iv) details betreffende betalingstermijnen en -procedures;

v) de modaliteiten voor de inzameling of levering van de landbouwproducten; en

vi) de voorschriften bij overmacht.

3. In afwijking van lid 1 is een contract of een voorstel voor een contract niet vereist indien de desbetreffende producten door een producent aan een coöperatie worden geleverd waarbij de producent is aangesloten, op voorwaarde dat in de statuten van die coöperatie of de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten bepalingen zijn opgenomen van dezelfde strekking als het bepaalde in lid 2, onder a), b) en c).

4. De partijen onderhandelen in alle vrijheid over alle elementen in door producenten, inzamelaars, verwerkers of distributeurs van landbouwproducten gesloten contracten, met inbegrip van de in lid 2, onder c), bedoelde elementen.

Niettegenstaande de eerste alinea geldt één of beide van de volgende mogelijkheden:

i) indien een lidstaat besluit dat voor de levering van landbouwproducten overeenkomstig lid 1 van dit artikel een schriftelijk contract moet worden gesloten, kan de lidstaat een minimale looptijd vaststellen die echter uitsluitend van toepassing is op schriftelijke contracten tussen een producent en de eerste koper van de landbouwproducten. De aldus vastgestelde minimale looptijd bedraagt ten minste zes maanden en mag de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen;

ii) indien een lidstaat besluit dat de eerste koper van landbouwproducten de producent voor een contract overeenkomstig lid 1 een schriftelijk voorstel dient te doen, kan de lidstaat bepalen dat het voorstel de ter zake in de nationale wetgeving geldende minimale looptijd voor het contract moet omvatten. De aldus vastgestelde minimale looptijd bedraagt ten minste zes maanden en mag de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen.

De tweede alinea laat de rechten van de producent om een dergelijke minimale looptijd schriftelijk te weigeren onverlet. De tweede alinea laat de rechten onverlet van de producent om een dergelijke minimale looptijd schriftelijk te weigeren. In dat geval onderhandelen de partijen in alle vrijheid over alle elementen van het contract, met inbegrip van de in lid 2, onder c), bedoelde elementen.

5. De lidstaten die van de bij dit artikel geboden mogelijkheden gebruik maken, zorgen ervoor dat de bepalingen die zij vaststellen, de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen.

148

Page 152: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de wijze waarop zij de uit hoofde van dit artikel ingevoerde maatregelen toepassen.

6. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met de nodige maatregelen voor de uniforme toepassing van lid 2, onder a) en b), en lid 3, alsook voorschriften met betrekking tot de kennisgevingen die krachtens dit artikel door de lidstaten moeten worden gedaan.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 113 bContractuele onderhandelingen in de sector olijfolie

1. Een producentenorganisatie in de sector olijfolie die krachtens artikel 106 is erkend en één of meer van de volgende doelstellingen nastreeft, namelijk het concentreren van het aanbod, het in de handel brengen van de door haar leden geproduceerde producten en het optimaliseren van de productiekosten, kan namens haar leden, met betrekking tot de volledige gezamenlijke productie van die leden of een gedeelte daarvan, onderhandelen over contracten voor de levering van olijfolie.

Een producentenorganisatie voldoet aan de in dit lid genoemde doelstellingen indien het nastreven van deze doelstellingen leidt tot de integratie van activiteiten en deze integratie naar alle waarschijnlijkheid een aanzienlijke efficiëntiewinst zal opleveren, zodat de activiteiten van de producentenorganisatie per saldo bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag.

Dit kan worden bereikt mits:

a) de producentenorganisatie ten minste één van de volgende activiteiten verricht:

i) gezamenlijke distributie, waaronder gezamenlijke verkoopsplatformen of gezamenlijk vervoer;

ii) gezamenlijke verpakking, etikettering of verkoopbevordering;

iii) gezamenlijke organisatie van kwaliteitscontrole;

iv) gezamenlijk gebruik van uitrusting of opslagfaciliteiten;

v) gezamenlijke verwerking;

vi) gezamenlijk beheer van afval dat rechtstreeks voortkomt uit de productie van olijfolie;

vii) gezamenlijke aanschaf van productiemiddelen;

b) deze activiteiten significant zijn wat betreft de hoeveelheid olijfolie en de productie- en afzetkosten.

2. De erkende producentenorganisatie kan de onderhandelingen voeren:

a) ongeacht of de eigendom van de desbetreffende olijfolie door de producenten wordt overgedragen aan de producentenorganisaties;

149

Page 153: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) ongeacht of de onderhandelde prijs geldt voor de gezamenlijke productie van alle, dan wel een deel van de leden;

c) op voorwaarde dat, voor een welbepaalde producentenorganisatie, het volume van de olijfolieproductie1 waarover onderhandeld wordt en dat in een bepaalde lidstaat wordt geproduceerd, niet meer dan 20% van de betrokken markt bedraagt;

d) op voorwaarde dat, voor het volume van de olijfolieproductie waarover onderhandeld wordt, de producentenorganisatie het aanbod concentreert en het product van zijn leden op de markt brengt;

e) op voorwaarde dat de betrokken producenten niet zijn aangesloten bij een andere producentenorganisatie die eveneens namens hen onderhandelingen over contracten voert;

f) op voorwaarde dat het lidmaatschap van de producent van een coöperatie die zelf geen lid is van de betrokken producentenorganisatie geen verplichting inhoudt dat de producten in kwestie dienen te worden geleverd overeenkomstig de voorwaarden die in de statuten van de coöperatie of de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten zijn neergelegd; en

g) op voorwaarde dat de producentenorganisatie de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten waar zij actief is, in kennis stelt van het volume van de olijfolieproductie waarover onderhandeld wordt.

3. Voor de toepassing van dit artikel wordt met "producentenorganisatie" tevens "een unie van krachtens artikel 107 erkende producentenorganisaties" bedoeld.

4. Voor de toepassing van lid 2, onder c), maakt de Commissie op de door haar passend geachte wijze de in de lidstaten geproduceerde hoeveelheid olijfolie bekend.

5. In afwijking van lid 2, punt c), ook indien de daarin vastgestelde maxima niet worden overschreden, kan de in de tweede alinea van dit lid bedoelde mededingingsautoriteit in individuele gevallen besluiten dat de onderhandelingen door de producentenorganisatie moeten worden heropend of dat niet door de producentenorganisatie mag worden onderhandeld, indien zij dit noodzakelijk acht om te voorkomen dat mededinging wordt uitgesloten of dat de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag in gevaar worden gebracht.

Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt, met betrekking tot onderhandelingen over meer dan één lidstaat, door de Commissie genomen zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure. In andere gevallen wordt dit besluit genomen door de nationale mededingingsautoriteit van de lidstaat waarop de onderhandelingen betrekking hebben.

De in dit lid bedoelde besluiten worden pas van toepassing op de datum van kennisgeving van het besluit aan de betrokken ondernemingen.

Voor de toepassing van dit artikel gelden de definities van artikel 105, lid 7.

1 Voor de berekening van dit productievolume wordt een onderscheid gemaakt tussen olijfolie voor menselijke consumptie en olijfolie voor andere doeleinden.

150

Page 154: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

6. De lidstaten waar de onderhandelingen als bedoeld in dit artikel plaatsvinden, brengen de Commissie op de hoogte van de toepassing van lid 2, onder g), en lid 5.

Artikel 113cContractuele onderhandelingen in de sector rundvlees

1. Een producentenorganisatie in de sector rundvlees die krachtens artikel 106 is erkend en één of meer van de volgende doelstellingen nastreeft, namelijk het concentreren van het aanbod, het in de handel brengen van de door haar leden geproduceerde producten en het optimaliseren van de productiekosten, kan namens haar leden, met betrekking tot de volledige gezamenlijke productie van die leden of een gedeelte daarvan, onderhandelen over contracten voor de levering van levend slachtvee van het geslacht Bos taurus GN ex 0102 29 21, ex 0102 29 41, ex 0102 29 51, ex 0102 29 61, ex 0102 29 91:

a) van minder dan 12 maanden oud; en

b) van 12 maanden en ouder

Een producentenorganisatie voldoet aan de in dit lid genoemde doelstellingen indien het nastreven van deze doelstellingen leidt tot de integratie van activiteiten en deze integratie naar alle waarschijnlijkheid een aanzienlijke efficiëntiewinst zal opleveren, zodat de activiteiten van de producentenorganisatie per saldo bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag.

Dit kan worden bereikt mits:

a) de producentenorganisatie ten minste één van de volgende activiteiten verricht:

i) gezamenlijke distributie, waaronder gezamenlijke verkoopsplatformen of gezamenlijk vervoer;

ii) gezamenlijke afzetbevordering;

iii) gezamenlijke organisatie van kwaliteitscontrole;

iv) gezamenlijk gebruik van uitrusting of opslagfaciliteiten;

v) gezamenlijk beheer van afval dat rechtstreeks voortkomt uit de productie van levend slachtvee;

vi) gezamenlijke aanschaf van productiemiddelen;

b) deze activiteiten significant zijn wat betreft de hoeveelheid rundvlees en de productie- en afzetkosten.

2. De erkende producentenorganisatie kan de onderhandelingen voeren:

a) ongeacht of de eigendom van het product door de veehouders wordt overgedragen aan de producentenorganisatie;

b) ongeacht of de onderhandelde prijs geldt voor de gezamenlijke productie van alle, dan wel een deel van de leden;

151

Page 155: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

c) op voorwaarde dat, voor een welbepaalde producentenorganisatie, het volume van de rundvleesproductie waarover onderhandeld wordt en dat in een bepaalde lidstaat wordt geproduceerd, niet meer dan 15% bedraagt van de totale nationale productie van die lidstaat voor ieder in lid 1, onder a) en b) bedoeld product, uitgedrukt als karkasgewichtequivalent;

d) op voorwaarde dat, voor het volume van de rundvleesproductie waarover onderhandeld wordt, de producentenorganisatie het aanbod concentreert en het product van zijn leden op de markt brengt;

e) op voorwaarde dat de betrokken producenten niet zijn aangesloten bij een andere producentenorganisatie die eveneens namens hen onderhandelingen over contracten voert;

f) op voorwaarde dat het lidmaatschap van de producent van een coöperatie die zelf geen lid is van de betrokken producentenorganisatie geen verplichting inhoudt dat de producten in kwestie dienen te worden geleverd overeenkomstig de voorwaarden die in de statuten van de coöperatie of de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten zijn neergelegd; en

g) op voorwaarde dat de producentenorganisatie de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten waar zij actief is, in kennis stelt van het volume rundvlees waarover onderhandeld wordt.

3. Voor de toepassing van dit artikel wordt met "producentenorganisatie" tevens "een unie van krachtens artikel 107 erkende producentenorganisaties" bedoeld.

4. Voor de toepassing van lid 2, onder c), maakt de Commissie op de door haar passend geachte wijze de in de lidstaten geproduceerde hoeveelheid rundvlees bekend, uitgedrukt als karkasgewichtequivalent.

5. In afwijking van lid 2, punt c), ook indien de daarin vastgestelde maxima niet worden overschreden, kan de in de tweede alinea van dit lid bedoelde mededingingsautoriteit, in individuele gevallen besluiten dat de onderhandelingen door de producentenorganisatie moeten worden heropend of dat niet door de producentenorganisatie mag worden onderhandeld, indien zij dit noodzakelijk acht om te voorkomen dat mededinging wordt uitgesloten of zij van oordeel is dat het product waarover onderhandeld wordt, wegens zijn specifieke kenmerken of voorgenomen gebruik tot een afzonderlijke markt behoort en deze collectieve onderhandeling betrekking zou hebben op meer dan 15% van de nationale productie van die markt, of indien zij van oordeel is dat de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag in gevaar worden gebracht.

Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt, met betrekking tot onderhandelingen over meer dan één lidstaat, door de Commissie genomen zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure. In andere gevallen wordt dit besluit genomen door de nationale mededingingsautoriteit van de lidstaat waarop de onderhandelingen betrekking hebben.

De in dit lid bedoelde besluiten worden pas van toepassing op de datum van kennisgeving van het besluit aan de betrokken ondernemingen.

Voor de toepassing van dit artikel gelden de definities van artikel 105, lid 7.

152

Page 156: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

6. De lidstaten waar de onderhandelingen als bedoeld in dit artikel plaatsvinden, brengen de Commissie op de hoogte van de toepassing van lid 2, onder g), en lid 5.

Artikel 113dContractuele onderhandelingen voor bepaalde akkerbouwgewassen

1. Een producentenorganisatie die krachtens artikel 106 is erkend en één of meer van de volgende doelstellingen nastreeft, namelijk het concentreren van het aanbod, het in de handel brengen van de door haar leden geproduceerde producten en het optimaliseren van de productiekosten, kan namens haar leden, met betrekking tot de volledige gezamenlijke productie van die leden of een gedeelte daarvan, onderhandelen over contracten voor de levering van een of meer van de volgende niet voor inzaai bestemde, en in het geval van gerst, niet voor verwerking tot mout bestemde producten1:

a) zachte tarwe;

b) gerst;

c) maïs;

d) rogge;

e) harde tarwe;

f) haver;

g) triticale;

h) kool- en raapzaad;

i) zonnebloemzaad;

j) soja

k) paarden- en duivenbonen;

l) voedererwten.

Een producentenorganisatie voldoet aan de in dit lid genoemde doelstellingen indien het nastreven van deze doelstellingen leidt tot de integratie van activiteiten en deze integratie naar alle waarschijnlijkheid een aanzienlijke efficiëntiewinst zal opleveren, zodat de activiteiten van de producentenorganisatie per saldo bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag.

Dit kan worden bereikt mits:

a) de producentenorganisatie ten minste één van de volgende activiteiten verricht:

i) gezamenlijke distributie, waaronder gezamenlijke verkoopsplatformen of gezamenlijk vervoer;

ii) gezamenlijke afzetbevordering;

1 De corresponderende GN-codes voor onverwerkte producten toe te voegen vóór de definitieve versie van de wettekst.

153

Page 157: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

iii) gezamenlijke organisatie van kwaliteitscontrole;

iv) gezamenlijk gebruik van uitrusting of opslagfaciliteiten;

v) gezamenlijke aanschaf van productiemiddelen;

b) deze activiteiten significant zijn wat betreft de hoeveelheid betrokken product en de productie- en afzetkosten.

2. De erkende producentenorganisatie kan de onderhandelingen voeren:

a) ongeacht of de eigendom van het product door de producenten wordt overgedragen aan de producentenorganisatie;

b) ongeacht of de onderhandelde prijs geldt voor de gezamenlijke productie van alle, dan wel een deel van de leden;

c) op voorwaarde dat, voor ieder in lid 1 bedoeld product en voor een welbepaalde producentenorganisatie, het productievolume waarover onderhandeld wordt en dat in een bepaalde lidstaat wordt geproduceerd, niet meer dan 15% bedraagt van de totale nationale productie van dat product in de betrokken lidstaat;

d) op voorwaarde dat, voor de hoeveelheid producten waarover onderhandeld wordt, de producentenorganisatie het aanbod concentreert en het product van zijn leden op de markt brengt;

e) op voorwaarde dat de betrokken producenten niet zijn aangesloten bij een andere producentenorganisatie die eveneens namens hen onderhandelingen over contracten voert;

f) op voorwaarde dat het lidmaatschap van de producent van een coöperatie die zelf geen lid is van de betrokken producentenorganisatie geen verplichting inhoudt dat de producten in kwestie dienen te worden geleverd overeenkomstig de voorwaarden die in de statuten van de coöperatie of de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten zijn neergelegd; en

g) op voorwaarde dat de producentenorganisatie de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten waar zij actief is, in kennis stelt van het volume van elk product waarover onderhandeld wordt.

3. Voor de toepassing van dit artikel wordt met "producentenorganisatie" tevens "een unie van krachtens artikel 107 erkende producentenorganisaties" bedoeld.

4. Voor de toepassing van lid 2, onder c), maakt de Commissie, voor de in lid 1 bedoelde producten, op de door haar passend geachte wijze de in de lidstaten geproduceerde hoeveelheid bekend.

5. In afwijking van lid 2, punt c), ook indien de daarin vastgestelde maxima niet worden overschreden, kan de in de tweede alinea van dit lid bedoelde mededingingsautoriteit, in individuele gevallen besluiten dat de onderhandelingen door de producentenorganisatie moeten worden heropend of dat niet door de producentenorganisatie mag worden onderhandeld, indien zij dit noodzakelijk acht om te voorkomen dat mededinging wordt uitgesloten of zij van oordeel is dat het product waarover onderhandeld wordt, wegens zijn specifieke kenmerken of voorgenomen gebruik tot een afzonderlijke markt behoort

154

Page 158: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

en deze collectieve onderhandeling betrekking zou hebben op meer dan 15% van de nationale productie van die markt, of indien zij van oordeel is dat de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag in gevaar worden gebracht.

Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt, met betrekking tot onderhandelingen over meer dan één lidstaat, door de Commissie genomen zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure. In andere gevallen wordt dit besluit genomen door de nationale mededingingsautoriteit van de lidstaat waarop de onderhandelingen betrekking hebben.

De in dit lid bedoelde besluiten worden pas van toepassing op de datum van kennisgeving van het besluit aan de betrokken ondernemingen.

Voor de toepassing van dit artikel gelden de definities van artikel 105, lid 7.

6. De lidstaten waar de onderhandelingen als bedoeld in dit artikel plaatsvinden, brengen de Commissie op de hoogte van de toepassing van lid 2, onder g), en lid 5.

Artikel 113eRegulering van het aanbod van ham met een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde

geografische aanduiding

1. Op verzoek van een krachtens artikel 106 erkende producentenorganisatie, een krachtens artikel 108 erkende brancheorganisatie of een groepering van markt-deelnemers als bedoeld in artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, kunnen lidstaten voor een beperkte periode bindende voorschriften vaststellen tot regulering van het aanbod van ham met een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding overeenkomstig artikel 5, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1151/2012.

2. De in lid 1 bedoelde voorschriften beantwoorden aan de in lid 4 vastgestelde voorwaarden en worden vooraf goedgekeurd door de partijen in het in artikel 7, lid 1, punt c), van Richtlijn (EU) nr. 1151/2012 bedoelde geografische gebied. Een dergelijke overeenkomst zal na overleg met de varkenshouders in het geografische gebied worden gesloten tussen ten minste twee derde van de verwerkers van die ham die ten minste twee derde van de productie van die ham vertegenwoordigen in het geografisch gebied bedoeld in artikel 7, lid 1, punt c), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 en, indien zulks door de lidstaat passend wordt geacht, ten minste twee derde van de varkenshouders in het geografisch gebied bedoeld in artikel 7, lid 1, punt c), van Verordening (EU) nr. 1151/2012.

3. De in lid 1 bedoelde voorschriften:

a) hebben uitsluitend betrekking op de regulering van het aanbod van het betrokken product en/of de grondstoffen ervan, met het doel het aanbod van de ham af te stemmen op de vraag;

b) hebben uitsluitend betrekking op het betrokken product;

c) mogen niet voor langer dan drie jaar verplicht worden gesteld en moeten na deze periode worden verlengd middels een nieuw verzoek als bedoeld in lid 1;

155

Page 159: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

d) brengen geen schade toe aan de handel in andere producten dan die waarop de in lid 1 bedoelde voorschriften betrekking hebben;

e) hebben geen betrekking op transacties nadat de ham in kwestie voor de eerste keer op de markt is gebracht;

f) leiden niet tot de afkondiging van vaste prijzen, zelfs niet van richt- of adviesprijzen;

g) leiden niet tot het onverkrijgbaar zijn van grote hoeveelheden van het betrokken product die anders wel verkrijgbaar waren geweest;

h) leiden niet tot discriminatie, vormen geen obstakel voor nieuwe toetreders tot de markt, of hebben geen negatieve gevolgen voor kleine producenten;

i) dragen bij tot de kwaliteitshandhaving of ontwikkeling van het betrokken product.

4. De in lid 1 bedoelde voorschriften worden bekendgemaakt in een officiële publicatie van de betrokken lidstaat.

5. De lidstaten verrichten controles om zich ervan te verzekeren dat de in lid 4 vastgestelde voorwaarden zijn vervuld en, indien de bevoegde nationale instanties oordelen dat de voorwaarden niet zijn vervuld, trekken de lidstaten de in lid 1 bedoelde voorschriften in.

6. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de in lid 1 bedoelde voorschriften die zij hebben vastgesteld. De Commissie stelt de overige lidstaten op de hoogte van deze kennisgevingen.

7. De Commissie kan te allen tijde uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij wordt bepaald dat een lidstaat de door hem overeenkomstig lid 1 vastgestelde voorschriften intrekt, indien de Commissie van oordeel is dat deze voorschriften niet voldoen aan de in lid 4 vastgestelde voorwaarden, de mededinging in een wezenlijk deel van de interne markt voorkomen of verstoren, de vrije handel belemmeren of het bereiken van de doelstellingen van artikel 39 VWEU in het gedrang brengen. Die uitvoerings-handelingen worden zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure vastgesteld.

AFDELING 4PROCEDUREREGELS

Artikel 114Gedelegeerde bevoegdheden

1. Teneinde ervoor te zorgen dat de doelstellingen en verantwoordelijkheden van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties▌, organisaties van marktdeelnemers en brancheorganisaties duidelijk worden omschreven, in het belang van een grotere doeltreffendheid van de maatregelen van die organisaties en unies, zonder onevenredige administratieve lasten en zonder afbreuk te doen aan het beginsel van vrijheid van vereniging, in het bijzonder voor niet-aangeslotenen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de volgende aangelegenheden inzake producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, brancheorganisaties en organisaties van marktdeelnemers voor

156

Page 160: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

een of meer sectoren bedoeld in artikel 1, lid 2, of specifieke producten van deze sectoren:

a) de specifieke doelstellingen die deze organisaties en unies kunnen, moeten of niet mogen nastreven; en, waar van toepassing, benevens ▌de doelstellingen van de artikelen 106 tot en met 109;

b) de voorschriften van die organisaties en unies, de statuten van andere organisaties dan producentenorganisaties, de specifieke voorwaarden die van toepassing zijn op de statuten van producentenorganisaties in bepaalde sectoren, daaronder begrepen de afwijkingen van de in artikel 109b, lid 2, bedoelde verplichting de volledige productie via de producentenorganisatie af te zetten, de structuur, de lidmaatschapsduur, de omvang, de verantwoordingsplicht en de activiteiten van die organisaties en verenigingen, de ▌gevolgen van de erkenning, de intrekking van de erkenning, alsmede fusies;

ba) de voorwaarden voor erkenning, intrekking en opschorting van erkenning, de gevolgen van erkenning, intrekking en opschorting van erkenning, en de verplichting voor dergelijke organisaties en unies om corrigerende maatregelen te nemen indien niet aan de erkenningscriteria wordt voldaan;

c) transnationale organisaties en unies, onder meer inzake de onder a), b) en ba), van het onderhavige artikel bedoelde voorschriften;

ca) de voorschriften inzake vestiging en administratieve bijstand door de bevoegde autoriteiten bij grensoverschrijdende samenwerking;

d) de sectoren waarop artikel 106c van toepassing is, de voorwaarden voor uitbesteding van activiteiten, de aard van de activiteiten die kunnen worden uitbesteed en de terbeschikkingstelling van technische middelen door organisaties of unies;

e) de grondslag voor de berekening van het minimumvolume of de minimumwaarde van de afzetbare productie van organisaties of unies;

ea) het opnemen van leden die geen producent zijn in producentenorganisaties en van leden die geen producentenorganisatie zijn in unies van producentenorganisaties;

f) de in artikel 110 bedoelde verbindendverklaring van bepaalde voorschriften van organisaties of unies voor niet-aangeslotenen en de in artikel 111 bedoelde verplichte betaling van een lidmaatschapsbijdrage door niet-aangeslotenen, inclusief het gebruik en de toewijzing van die betaling door deze organisaties en ▌een lijst van in artikel 110, lid 4, eerste alinea, onder b), bedoelde stringentere productie-voorschriften die verbindend kunnen worden verklaard, waarbij ervoor wordt gezorgd dat deze organisaties transparant zijn en verantwoording verschuldigd zijn aan niet-aangeslotenen en dat leden niet gunstiger worden behandeld dan niet-aangeslotenen, in het bijzonder wat het gebruik van de verplichte betaling van een lidmaatschapsbijdrage betreft;

g) aanvullende eisen met betrekking tot de representativiteit van de in artikel 110 bedoelde organisaties, de betrokken economische regio's, met inbegrip van het door de Commissie te verrichten onderzoek van de omschrijving daarvan, de minimum-perioden gedurende welke de voorschriften van toepassing moeten zijn alvorens

157

Page 161: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

verbindend te kunnen worden verklaard, de personen of organisaties voor welke de voorschriften of de bijdragen gelden, en de omstandigheden waarin de Commissie kan eisen dat de verbindendverklaring van de voorschriften of de verplichte betaling van bijdragen wordt afgewezen of ingetrokken.

2. In afwijking van lid 1 en teneinde te garanderen dat de doelstellingen en verantwoordelijkheden van producentenorganisaties, unies van producenten-organisaties en brancheorganisaties in de sector melk en zuivelproducten helder worden gedefinieerd, zodat deze organisaties doeltreffender kunnen werken zonder onnodig te worden belast, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 uitvoerings-handelingen vast te stellen tot bepaling van het volgende:

a) de voorwaarden voor de erkenning van grensoverschrijdende producenten-organisaties en grensoverschrijdende unies van producentenorganisaties;

b) de voorschriften inzake vestiging en de voorwaarden voor administratieve bijstand aan producentenorganisaties,evenals unies van producentenorganisaties, door de bevoegde autoriteiten bij grensoverschrijdende samenwerking;

c) bijkomende voorschriften betreffende de berekening van het volume rauwe melk waarover overeenkomstig artikel 105, lid 2, punt c), en artikel 105, lid 3, wordt onderhandeld.

d) regels inzake de uitbreiding van bepaalde in artikel 110 vastgestelde voorschriften van de organisaties tot niet-leden en de in artikel 111 bedoelde verplichte betaling van een lidmaatschapsbijdrage door niet-leden.

Artikel 115 Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure

1. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de maatregelen vaststellen die nodig zijn voor de toepassing van dit hoofdstuk, in het bijzonder:

a) maatregelen voor de uitvoering van de voorwaarden voor de erkenning van producentenorganisaties en brancheorganisaties, zoals bepaald in artikel 106b en 108a;

b) de procedures in het geval van fusie van producentenorganisaties;

c) de door de lidstaten vast te stellen procedures met betrekking tot de minimumomvang en de minimumduur van het lidmaatschap;

d) de procedures voor de uitbreiding van de voorschriften en de financiële bijdragen als bedoeld in de artikelen 110 en 111, met name de toepassing van het begrip "economische regio" als bedoeld in artikel 110, lid 2;

e) de procedures voor de administratieve bijstand;

f) de procedures voor het uitbesteden van activiteiten;

g) de procedures en technische voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de in de artikel 112 bedoelde maatregelen.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

158

Page 162: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2. In afwijking van lid 1 kan de Commissie met betrekking tot de sector melk en zuivel-producten uitvoeringshandelingen vaststellen tot bepaling van de gedetailleerde voorschriften die nodig zijn voor:

a) de uitvoering van de in de artikelen 109 c en 109 e bepaalde voorwaarden voor de erkenning van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties;

b) de kennisgeving bedoeld in artikel 105, lid 2, punt f);

c) de kennisgevingen van de lidstaten aan de Commissie overeenkomstig artikel 109c, lid 3, punt d), artikel 109 e, lid 3, punt e), artikel 105, lid 8, en artikel 105 a, lid 7;

d) de procedures met betrekking tot administratieve bijstand bij grensoverschrijdende samenwerking.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 116Andere uitvoeringsbevoegdheden

De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen die zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure worden vastgesteld, individuele besluiten nemen met betrekking tot:

a) de erkenning van organisaties die in meer dan één lidstaat activiteiten verrichten overeenkomstig de krachtens artikel 114, lid 1, punt c), bepaalde voorschriften;

c) het bezwaar tegen de verlening van of de intrekking van de erkenning van een brancheorganisatie door een lidstaat;

d) de lijst van economische regio's die de lidstaten overeenkomstig de op grond van artikel 114, lid 1, punt f) en lid 2, punt d), vastgestelde voorschriften hebben gemeld;

e) de eis dat een lidstaat een door die lidstaat genomen besluit tot verbindendverklaring van voorschriften voor, of tot verplichte betaling van financiële bijdragen door niet-aangeslotenen, weigert of intrekt;

DEEL IIIHANDEL MET DERDE LANDEN

HOOFDSTUK IINVOER- EN UITVOERCERTIFICATEN

Artikel 117Algemene voorschriften

1. Onverminderd de gevallen waarin op grond van deze verordening invoer- of uitvoer-certificaten moeten worden overgelegd, kunnen certificaten verplicht worden gesteld wanneer één of meer ▌producten van de volgende sectoren in de Unie worden ingevoerd om daar in het vrije verkeer te worden gebracht of wanneer één of meer producten van de volgende sectoren uit de Unie worden uitgevoerd:

159

Page 163: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

a) granen;

b) rijst;

c) suiker;

d) zaaizaad;

e) olijfolie en tafelolijven, voor wat betreft de producten van de GN-codes 1509, 1510 00, 0709 92 90, 0711 20 90, 2306 90 19, 1522 00 31 en 1522 00 39;

f) vlas en hennep, voor wat hennep betreft;

g) groenten en fruit;

h) verwerkte groenten en fruit;

i) bananen;

j) wijn;

k) levende planten;

l) rundvlees;

m) melk en zuivelproducten;

n) varkensvlees;

o) schapen- en geitenvlees;

p) eieren;

q) pluimveevlees;

r) ethylalcohol uit landbouwproducten.

▌2. De certificaten worden door de lidstaten afgegeven aan elke aanvrager, ongeacht zijn plaats van vestiging in de Unie, tenzij anders is bepaald in een overeenkomstig artikel 43, lid 2, van het Verdrag vastgestelde rechtshandeling, en onverminderd ▌de toepassing van de artikelen 118, 119 en 120.

3. De certificaten zijn in de hele Unie geldig.

Artikel 118Gedelegeerde bevoegdheden

1. Teneinde rekening te houden met de internationale verplichtingen van de Unie en de toepasselijke sociale normen, milieunormen en normen voor dierenwelzijn van de Unie, alsmede met de noodzaak om de ontwikkelingen in de handel en op de markt, ▌alsook de invoer en uitvoer van producten te monitoren, de markt goed te beheren en de administratieve lasten te verminderen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot bepaling van▌:

160

Page 164: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

a) de lijst van de producten van de in artikel 117, lid 1, bedoelde sectoren waarvoor een invoer- of een uitvoercertificaat moet worden overgelegd;

b) de gevallen en situaties waarin geen invoer- of uitvoercertificaat hoeft te worden overgelegd, rekening houdend met de douanestatus van de betrokken producten, de in acht te nemen handelsregelingen, de doelstellingen van de transacties, de rechtsstatus van de aanvrager, en de betrokken hoeveelheden.

2. Teneinde te voorzien in verdere elementen van de certificaatregeling is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen voor het regelen van:

a) ▌de rechten en plichten die uit het certificaat voortvloeien, de rechtsgevolgen van het certificaat en de gevallen waarin er een tolerantie geldt met betrekking tot de naleving van de verplichting tot invoer of uitvoer van de in het certificaat vermelde hoeveelheid of de plaats waar in het certificaat de oorsprong moet worden vermeld ▌;

b) ▌het koppelen van de afgifte van een invoercertificaat of de vrijgave voor het vrije verkeer aan de overlegging van een door een derde land of een entiteit afgegeven document waarin onder meer de oorsprong, de authenticiteit en de kwaliteits-kenmerken van de producten worden gecertificeerd;

c) ▌de overdracht van het certificaat of de beperkingen waaraan de overdraagbaarheid gebonden is;

d) ▌aanvullende voorwaarden voor invoercertificaten voor hennep overeenkomstig artikel 129 en het beginsel van administratieve samenwerking tussen de lidstaten ▌om gevallen van fraude en onregelmatigheden te voorkomen of in behandeling te nemen;

e) ▌de gevallen en situaties waarin al dan niet een zekerheid moet worden gesteld die garandeert dat de producten binnen de geldigheidsduur van het certificaat worden ingevoerd of uitgevoerd.

Artikel 119Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure

De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de maatregelen vast die nodig zijn voor de toepassing van dit hoofdstuk, mede omvattende voorschriften inzake:

aa) de vorm en de inhoud van het certificaat;

a) de indiening van aanvragen en de afgifte van certificaten, alsmede het gebruik ervan;

b) de periode van geldigheid van het certificaat, de procedures voor het stellen van zekerheid en het bedrag daarvan;

c) bewijsstukken die aantonen dat aan de eisen voor het gebruik van de certificaten is voldaan;

ca) het tolerantieniveau ten aanzien van de naleving van de verplichting tot invoer of uitvoer van de in het certificaat vermelde hoeveelheid;

161

Page 165: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

d) het afgeven van vervangingscertificaten en duplicaatcertificaten;

e) de verwerking van certificaten door de lidstaten en de voor het beheer van de regeling vereiste informatie-uitwisseling, met inbegrip van de procedures voor de specifieke administratieve samenwerking tussen de lidstaten.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 120Andere uitvoeringsbevoegdheden

De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen die zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of 3, bedoelde procedure worden vastgesteld:

a) de hoeveelheden waarvoor certificaten worden afgegeven, beperken;

b) de aangevraagde hoeveelheden afwijzen; en

c) de indiening van aanvragen opschorten om de markt te kunnen beheren wanneer grote hoeveelheden worden aangevraagd.

Hoofdstuk IIINVOERRECHTEN

Artikel 121Uitvoering van internationale overeenkomsten en bepaalde andere handelingen

De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen maatregelen vast tot naleving van de eisen betreffende de berekening van de invoerrechten voor landbouwproducten die zijn vervat in overeenkomstig het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten, of in andere relevante, overeenkomstig artikel 43, lid 2, of artikel 207, van het Verdrag vastgestelde handelingen, of in het gemeenschappelijk douanetarief. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 122 Invoerprijssysteem voor bepaalde producten van de sectoren groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit en wijn

1. Met het oog op de toepassing van het in het kader van het gemeenschappelijk douanetarief geldende douanerecht voor producten van de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit en voor druivensap en most, is de invoerprijs van een zending gelijk aan de douanewaarde van die zending, berekend overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad1 ("het douanewetboek") en Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie ▌2ter uitvoering daarvan.

1 Verordening (EEG) nr. 2913/1992 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 10).

2 Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).

162

Page 166: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

3. Gelet op de noodzaak de doeltreffendheid van het systeem te garanderen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen om te bepalen dat de gedeclareerde invoerprijs van een partij moet worden gecontroleerd aan de hand van een forfaitaire waarde bij invoer, en om de voorwaarden te bepalen waaronder het stellen van een zekerheid is vereist ▌.

De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen voorschriften vast voor de berekening van de in de eerste alinea bedoelde forfaitaire waarde bij invoer. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeks-procedure vastgesteld.

Artikel 123Aanvullende invoerrechten

1. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen bepalen op welke tegen het in het gemeenschappelijk douanetarief bedoelde invoerrecht geïmporteerde producten van de sectoren granen, rijst, suiker, groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit, rundvlees, melk en zuivelproducten, varkensvlees, schapen- en geitenvlees, eieren, pluimveevlees en bananen, evenals druivensap en druivenmost, een aanvullend invoerrecht moet worden geheven om mogelijke nadelige gevolgen van die invoer voor de markt van de Unie te voorkomen of te neutraliseren, indien:

a) de invoer plaatsvindt tegen een prijs die lager is dan het niveau dat de Unie aan de WTO heeft gemeld ("de reactieprijs"); of

b) het invoervolume in een bepaald jaar een bepaald niveau overschrijdt ("het reactievolume").

Het reactievolume is gebaseerd op de markttoegang, d.w.z. de invoer, uitgedrukt als percentage van het betrokken interne verbruik in de voorgaande drie jaren.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeks-procedure vastgesteld.

2. Er worden geen aanvullende invoerrechten geheven wanneer de invoer de EU-markt niet dreigt te verstoren of de gevolgen niet in verhouding zouden staan tot het beoogde doel.

3. Voor de toepassing van lid 1, onder a), worden de invoerprijzen vastgesteld op basis van de cif-invoerprijzen van de betrokken zending. De cif-invoerprijzen worden geverifieerd aan de hand van de representatieve prijzen voor het betrokken product op de wereldmarkt of op de EU-invoermarkt voor dat product.

4. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de voor de toepassing van dit artikel vereiste ▌maatregelen vaststellen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 124Andere uitvoeringsbevoegdheden

De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen die zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of 3, bedoelde procedure worden vastgesteld:

163

Page 167: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

a) het niveau van het toepasselijke invoerrecht bepalen volgens de voorschriften die ter zake zijn opgenomen in overeenkomstig het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten, in het gemeenschappelijk douanewetboek en in de in artikel 121 ▌bedoelde uitvoerings-handelingen;

b) de representatieve prijzen en de reactievolumes bepalen met het oog op de toepassing van aanvullende invoerrechten in het kader van de op grond van artikel 123, lid 1, eerste alinea, vastgestelde voorschriften.

HOOFDSTUK III

BEHEER VAN TARIEFCONTINGENTEN EN SPECIALE BEHANDELING BIJ INVOER IN DERDE LANDEN

Artikel 125Tariefcontingenten

1. De tariefcontingenten voor de invoer van voor het vrije verkeer in de Unie of een deel daarvan bestemde landbouwproducten en de gedeeltelijk of geheel door de Unie te beheren tariefcontingenten voor de invoer van uit de Unie afkomstige landbouwproducten in derde landen, die voortvloeien uit overeenkomstig ▌het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten of uit enige andere, op grond van artikel 43, lid 2, of artikel 207 van het Verdrag vastgestelde handeling, worden door de Commissie geopend en/of beheerd door middel van gedelegeerde handelingen op grond van artikel 126 van deze verordening en uitvoeringshandelingen op grond van de artikelen 127 en 128 van deze verordening.

2. De tariefcontingenten worden beheerd op een wijze die elke vorm van discriminatie tussen de betrokken marktdeelnemers voorkomt, door één van de volgende methoden of een combinatie daarvan of een andere passende methode toe te passen:

a) op basis van de chronologische volgorde waarin de aanvragen zijn ingediend (het beginsel "wie het eerst komt, het eerst maalt");

b) op basis van de evenredige verdeling van de hoeveelheden waarom bij de indiening van de aanvragen is verzocht (de "methode van het gelijktijdige onderzoek");

c) op basis van de traditionele handelsstromen (de "methode van de traditionele/nieuwe marktdeelnemers").

3. In het kader van de gekozen beheersmethode moet:

a) met betrekking tot de invoertariefcontingenten terdege rekening worden gehouden met de voorzieningsbehoeften van de bestaande en opkomende productie-, verwerkings- en consumptiemarkt van de Unie, wat het concurrentievermogen en de voorzieningszekerheid en -continuïteit betreft, en met de noodzaak die markt in evenwicht te houden, en

b) met betrekking tot de uitvoertariefcontingenten ten volle gebruik kunnen worden gemaakt van alle mogelijkheden van die contingenten.

Artikel 125aSpecifieke bepaling

164

Page 168: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Voor het tariefcontingent voor invoer in Spanje van 2 000 000 ton maïs en 300 000 ton sorgho en het tariefcontingent voor invoer in Portugal van 500 000 ton maïs is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot vaststelling van de nodige bepalingen inzake de verrichting van de invoer in het kader van het tariefcontingent alsmede, in voorkomend geval, inzake de openbare opslag van de ingevoerde hoeveelheden door de betaal-organen van de betrokken lidstaten en de afzet van die hoeveelheden op de markt van die lidstaten.

Artikel 126Gedelegeerde bevoegdheden

1. Teneinde in het kader van de invoertariefcontingenten een billijke toegang tot de beschikbare hoeveelheden en een gelijke behandeling van de marktdeelnemers te garanderen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 160 ▌gedelegeerde handelingen vast te stellen:

a) tot bepaling van de voorwaarden en eisen waaraan een marktdeelnemer moet voldoen om een aanvraag in het kader van het invoertariefcontingent te kunnen indienen, in het kader van deze bepalingen kan worden vereist dat de markt-deelnemer beschikt over een zekere minimumervaring op het gebied van handel met derde landen en daaraan gelijkgestelde gebieden of op het gebied van verwerking, die wordt uitgedrukt in een minimumhoeveelheid waarmee en een minimumperiode waarin hij in een bepaalde marktsector actief is geweest; deze bepalingen kunnen specifieke voorschriften omvatten om in te spelen op de behoeften en praktijken van een bepaalde sector en de gebruikswijzen en behoeften in de verwerkingssector;

b) tot bepaling van voorschriften betreffende de overdracht van rechten tussen markt-deelnemers en, waar nodig, beperkingen op de overdracht in het kader van het beheer van de invoertariefcontingenten,

c) tot koppeling van de toegang tot een invoertariefcontingent aan het stellen van een zekerheid,

d) tot vaststelling, waar nodig, ▌van specifieke kenmerken, eisen of beperkingen die van toepassing zijn op de tariefcontingenten zoals vastgesteld in internationale overeenkomsten of andere rechtshandelingen als bedoeld in artikel 125, lid 1.

2. Teneinde ervoor te zorgen dat producten die worden uitgevoerd, uit hoofde van overeenkomstig ▌het Verdrag door de Unie gesloten internationale overeenkomsten onder bepaalde voorwaarden in aanmerking kunnen komen voor een speciale behandeling bij invoer in een derde land, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot voorschriften die de bevoegde autoriteiten van de lidstaten ertoe verplichten om op verzoek en nadat zij de nodige controles hebben verricht, een document af te geven waarin wordt verklaard dat deze voorwaarden zijn vervuld.

Artikel 127Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure

▌De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen het volgende vaststellen:

a) de jaarlijkse tariefcontingenten, zo nodig over het jaar gespreid, alsmede ▌de toe te passen beheersmethode;

165

Page 169: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) procedures voor de toepassing van de in de overeenkomst of rechtshandeling tot vaststelling van de invoer- of uitvoerregeling opgenomen specifieke bepalingen, met name op het gebied van:

i) garanties betreffende de aard, de herkomst en de oorsprong van het product;

ii) de erkenning van het document aan de hand waarvan de in punt i) bedoelde garanties kunnen worden gecontroleerd;

iii) de overlegging van een door het land van uitvoer afgegeven document;

iv) de bestemming en het gebruik van de producten;

c) de geldigheidsduur van de certificaten of de vergunningen;

d) de procedures voor het stellen van zekerheid en het bedrag daarvan;

e) het gebruik van de certificaten en, waar nodig, specifieke maatregelen inzake met name de voorwaarden voor de indiening van invoeraanvragen en de verlening van toestemming voor de invoer in het kader van de tariefcontingenten;

f) de nodige maatregelen betreffende de inhoud, de vorm, de afgifte en het gebruik van het in artikel 126, lid 2, bedoelde document;

g) procedures en technische criteria voor de toepassing van artikel 125a.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 128Andere uitvoeringsbevoegdheden

1. De Commissie stelt, door middel van uitvoeringshandelingen die zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of in lid 3, bedoelde procedure worden vastgesteld, de bepalingen vast voor het beheer van het proces dat moet garanderen dat de in het kader van het tarief-contingent beschikbare hoeveelheden niet worden overschreden, met name door op elke aanvraag een toewijzingscoëfficiënt toe te passen wanneer de beschikbare hoeveelheden worden bereikt, door in behandeling zijnde aanvragen af te wijzen en door zo nodig de indiening van aanvragen op te schorten.

2. De Commissie kan, door middel van uitvoeringshandelingen die zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure worden vastgesteld, bepalingen voor de herverdeling van ongebruikte hoeveelheden vaststellen.

HOOFDSTUK IV

BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR DE INVOER VAN BEPAALDE PRODUCTEN

Artikel 129Invoer van hennep

166

Page 170: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

1. De volgende producten mogen slechts in de Unie worden ingevoerd als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a) ruwe hennep van GN-code 5302 10 00 moet voldoen aan de voorwaarden van artikel ▌25, lid 3, en artikel 28, lid 3, van Verordening (EU) nr. […] [verordening rechtstreekse betalingen];

b) zaaizaad voor de inzaai van henneprassen van GN-code ex 1207 99▌20 moet vergezeld gaan van het bewijs dat het gehalte aan tetrahydrocannabinol van het betrokken ras niet hoger is dan de waarde die is vastgesteld overeenkomstig artikel 25, lid 3, en artikel 28, onder h),▌ van Verordening (EU) nr. […] [verordening rechtstreekse betalingen] […];

c) niet voor inzaai bestemd hennepzaad van GN-code 1207 99 91 mag alleen worden ingevoerd door importeurs die door de lidstaat zijn erkend, teneinde te garanderen dat het zeker niet voor inzaai wordt gebruikt.

2. Dit artikel geldt onverminderd restrictievere bepalingen die de lidstaten vaststellen in overeenstemming met het Verdrag en met inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit de WTO-Overeenkomst inzake de landbouw.

Artikel 129aInvoer van hop

1. De producten van de hopsector mogen slechts uit derde landen worden ingevoerd als de kwaliteitsnormen ten minste equivalent zijn aan die welke zijn vastgesteld voor soortgelijke producten die in de Unie worden geoogst of uit dergelijke in de Unie geoogste producten worden vervaardigd.

2. De producten worden geacht aan de in lid 1 bedoelde normen te voldoen als zij vergezeld gaan van een door de autoriteiten van het land van oorsprong afgegeven verklaring die is erkend als gelijkwaardig met het in artikel 59b bedoelde certificaat.

Voor hopmeel, met lupuline verrijkt hopmeel, hopextract en mengproducten van hop kan de verklaring slechts als gelijkwaardig met het certificaat worden erkend als het alfazuurgehalte van deze producten niet lager is dan dat van de hop waaruit zij zijn vervaardigd.

3. Om de administratieve lasten tot een minimum te beperken, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot bepaling van de voorwaarden waaronder de verplichtingen inzake de gelijkwaardigheidsverklaring en de etikettering van de verpakking niet van toepassing zijn.

4. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de maatregelen vast die nodig zijn voor de toepassing van dit artikel, waaronder de voorwaarden voor de erkenning van gelijkwaardigheidsverklaringen en de controle van de invoer van hop. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 130 Afwijkingen voor ingevoerde producten en de bijzondere zekerheid in de wijnsector

167

Page 171: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Overeenkomstig artikel 43, lid 2, van het Verdrag kunnen voor ingevoerde producten op grond van de internationale verplichtingen van de Unie afwijkingen van bijlage VII, deel II, punt B.5 of punt C worden vastgesteld.

Wanneer wordt afgeweken van bijlage VII, deel II, punt B.5, stellen de importeurs op het ogenblik van het in het vrije verkeer brengen bij de aangewezen douaneautoriteiten een zekerheid voor de betrokken producten. De zekerheid wordt vrijgegeven zodra de importeur ten genoegen van de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de producten in het vrije verkeer worden gebracht, kan aantonen dat:

a) op de producten geen afwijkingen zijn toegepast, of

b) de producten waarvoor afwijkingen zijn toegepast, niet tot wijn zijn verwerkt, of, wanneer zij wel tot wijn zijn verwerkt, de daaruit verkregen producten adequaat zijn geëtiketteerd.

De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de voorschriften vaststellen die nodig zijn voor de uniforme toepassing van dit artikel, onder meer inzake de bedragen van de zekerheid en de adequate etikettering. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 130aInvoer van ruwe suiker voor raffinage

1. Tot het eind van het verkoopseizoen 2016-2017 krijgen voltijdraffinaderijen een exclusieve invoercapaciteit van 2 500 000 ton per verkoopseizoen, uitgedrukt in witte suiker.

2. De enige suikerbietenverwerkende fabriek die in 2005 in Portugal in werking was, wordt geacht een voltijdraffinaderij te zijn.

3. Invoercertificaten voor suiker voor raffinage worden alleen aan voltijdraffinaderijen afgegeven, en wel op voorwaarde dat de betrokken hoeveelheden de in lid 1 vermelde hoeveelheden niet overschrijden. De invoercertificaten mogen alleen tussen voltijd-raffinaderijen worden overgedragen en de geldigheidsduur ervan verstrijkt aan het einde van het verkoopseizoen waarvoor zij zijn afgegeven.

Dit lid is van toepassing op de eerste drie maanden van elk verkoopseizoen.

4. Teneinde te garanderen dat de voor raffinage bestemde ingevoerde suiker overeenkomstig dit artikel wordt geraffineerd, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:

a) het gebruik van begrippen voor de werking van de in lid 1 bedoelde invoerregelingen;

b) de voorwaarden en eisen waaraan een marktdeelnemer moet voldoen om een aanvraag voor een invoercertificaat in te dienen, mede inzake het stellen van een zekerheid;

c) de voorschriften inzake toe te passen administratieve sancties.

5. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van de nodige voorschriften inzake de bewijsstukken die moeten worden overgelegd met betrekking tot de eisen en verplichtingen waaraan de invoerders, en met name voltijdraffinaderijen,

168

Page 172: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

moeten voldoen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 130 terSchorsing van invoerrechten in de suikersector

Om de grondstofvoorziening te garanderen die nodig is voor de vervaardiging van de in artikel 101l, lid 2) bedoelde producten, kan de Commissie tot aan het einde van verkoop-seizoen 2016/2017, door middel van uitvoeringshandelingen, de toepassing van de invoerrechten geheel of gedeeltelijk schorsen voor bepaalde hoeveelheden van de volgende producten:

a) suiker van GN-code ex 1701;

b) isoglucose van de GN-codes 1702 30 10, 1702 40 10, 1702 60 10 en 1702 90 30.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeks-procedure vastgesteld.

HOOFDSTUK V

VRIJWARING EN ACTIEVE VEREDELING

Artikel 131Vrijwaringsmaatregelen

1. Vrijwaringsmaatregelen tegen invoer in de Unie worden, met inachtneming van lid 3 van dit artikel, door de Commissie genomen overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 260/2009 ▌1 en (EG) nr. 625/2009 ▌2van de Raad.

2. Tenzij in andere rechtshandelingen van het Europees Parlement en de Raad, of in andere rechtshandelingen van de Raad anders is bepaald, worden vrijwaringsmaatregelen tegen invoer in de Unie waarin is voorzien in op grond van ▌ het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten, door de Commissie genomen overeenkomstig lid 3 van dit artikel.

3. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen vaststellen op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief. Die uitvoerings-handelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Als de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat ontvangt, neemt zij daarover binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek een besluit door middel van uitvoeringshandelingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 162, lid 3, bedoelde procedure uitvoeringshandelingen vast die onmiddellijk toepasselijk zijn.

1 Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de gemeenschappelijke invoerregeling (PB L 84 van 31.3.2009, blz. 1).

2 Verordening (EG) nr. 625/2009 van de Raad van 7 juli 2009 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen (PB L 185 van 17.7.2009, blz. 1).

169

Page 173: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

De genomen maatregelen worden onverwijld aan de lidstaten gemeld en zijn met onmiddellijke ingang van toepassing.

4. De Commissie kan de op grond van lid 3 vastgestelde vrijwaringsmaatregelen van de Unie door middel van uitvoeringshandelingen intrekken of wijzigen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 162, lid 3, bedoelde procedure uitvoeringshandelingen vast die onmiddellijk toepasselijk zijn.

Artikel 132Schorsing van de regelingen voor verwerking en voor actieve veredeling

▌Wanneer de markt van de Unie wordt verstoord of dreigt te worden verstoord door regelingen voor verwerking of voor actieve veredeling, kan de Commissie door middel van uitvoerings-handelingen, op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, het gebruik van regelingen voor verwerking of voor actieve veredeling geheel of gedeeltelijk schorsen voor de producten van de sectoren granen, rijst, suiker, olijfolie en tafelolijven, groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit, wijn, rundvlees, melk en zuivelproducten, varkensvlees, schapen- en geitenvlees, eieren, pluimvee-vlees en ethylalcohol uit landbouwproducten. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Als de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat ontvangt, neemt zij daarover binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek een besluit door middel van uitvoeringshandelingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 162, lid 3, bedoelde procedure uitvoeringshandelingen vast die onmiddellijk toepasselijk zijn.

De genomen maatregelen worden onverwijld aan de lidstaten gemeld en zijn met onmiddellijke ingang van toepassing.

HOOFDSTUK VI

UITVOERRESTITUTIES

Artikel 133Toepassingsgebied

1. Voor zover nodig om te kunnen uitvoeren op basis van de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt, mits de omstandigheden in de interne markt vallen onder het toepassings-gebied als die die zijn beschreven in artikel 154, lid 1, of artikel 156, en binnen de grenzen die voortvloeien uit ▌overeenkomstig het verdrag gesloten internationale overeenkomsten, kan het verschil tussen deze noteringen of prijzen en de prijzen in de Unie worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer voor:

a) de producten van de volgende sectoren die in ongewijzigde staat worden uitgevoerd:

i) granen;170

Page 174: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

ii) rijst;

iii) suiker, voor wat betreft de producten die zijn vermeld in bijlage I, deel III, punten b), c), d) en g);

iv) rundvlees;

v) melk en zuivelproducten;

vi) varkensvlees;

vii) eieren;

viii) pluimveevlees;

b) de in punt a), onder i), ii), iii), v) en vii), genoemde producten die bestemd zijn om overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1216/2009 ▌1, in de vorm van verwerkte goederen te worden uitgevoerd of om te worden uitgevoerd in de vorm van de in bijlage I, deel X, punt b), genoemde suikerhoudende producten.

2. De uitvoerrestituties voor de producten die in de vorm van verwerkte goederen worden uitgevoerd, mogen niet hoger zijn dan die voor dezelfde producten die in ongewijzigde staat worden uitgevoerd.

2a. Onverminderd de toepassing van artikel 154, lid 1, en artikel 156 bedraagt de beschikbare restitutie voor de in lid 1 bedoelde producten 0 EUR.

Artikel 134Toewijzing van de hoeveelheden die met uitvoerrestitutie kunnen worden uitgevoerd

Voor de toewijzing van de hoeveelheden die met een uitvoerrestitutie kunnen worden uitgevoerd, wordt de methode gehanteerd:

a) die het best is aangepast aan de aard van het product en aan de situatie op de betrokken markt, zodat de beschikbare middelen zo doeltreffend mogelijk kunnen worden gebruikt, rekening houdend met de doeltreffendheid en de structuur van de uitvoer van de Unie en met de gevolgen van de uitvoer op het marktevenwicht, zonder dat dit leidt tot discriminatie tussen de betrokken marktdeelnemers, en met name tussen grote en kleine marktdeelnemers;

b) die, gezien de beheerseisen, administratief het minst belastend is voor de marktdeelnemers.

Artikel 135Vaststelling van de uitvoerrestitutie

1. De uitvoerrestitutie voor een bepaald product is voor de hele Unie gelijk. Zij kan naargelang van de bestemming worden gedifferentieerd, met name indien dit noodzakelijk is wegens de situatie op de wereldmarkt, de specifieke eisen van bepaalde markten of de

1 Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen (PB L 328 van 15.12.2009, blz. 10).

171

Page 175: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

verplichtingen die voortvloeien uit ▌overeenkomstig het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten.

2. Maatregelen inzake het bepalen van restituties worden overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag door de Raad vastgesteld.

Artikel 136Toekenning van uitvoerrestituties

1. Voor de in artikel 133, lid 1, punt a), vermelde producten die in ongewijzigde staat worden uitgevoerd, worden de uitvoerrestituties uitsluitend toegekend op aanvraag en na overlegging van het uitvoercertificaat.

2. Het bedrag van de restitutie bij uitvoer van de in artikel 133, lid 1, punt a), vermelde producten is het bedrag dat geldt op de dag van indiening van de certificaataanvraag of het bedrag dat resulteert uit de inschrijvingsprocedure, en in het geval van een gedifferentieerde restitutie, het bedrag dat op diezelfde dag geldt:

a) voor de op het certificaat aangegeven bestemming; of

b) voor de werkelijke bestemming indien deze verschilt van de op het certificaat aangegeven bestemming, in welk geval het toe te passen bedrag niet hoger mag zijn dan het bedrag dat geldt voor de op het certificaat aangegeven bestemming.

4. De restitutie wordt uitbetaald wanneer het bewijs is geleverd dat:

a) de producten het douanegebied van de Unie hebben verlaten overeenkomstig de in artikel 161 van het douanewetboek bedoelde uitvoerprocedure;

b) de producten in het geval van een gedifferentieerde restitutie, onverminderd lid 2, punt b), zijn ingevoerd op de op het certificaat vermelde bestemming of een andere bestemming waarvoor de restitutie was vastgesteld.

Artikel 137Uitvoerrestituties voor levende dieren in de sector rundvlees

▌Met betrekking tot producten van de sector rundvlees wordt de restitutie bij uitvoer van levende dieren slechts toegekend en uitbetaald wanneer is voldaan aan de Uniewetgeving inzake het welzijn van dieren en meer in het bijzonder inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer.

Artikel 138Uitvoerbeperkingen

De naleving van de volumeverbintenissen die voortvloeien uit overeenkomstig ▌het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten, wordt gegarandeerd op basis van de uitvoercertificaten die worden afgegeven voor de voor de betrokken producten geldende referentieperioden.

172

Page 176: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

▌Wat betreft de inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit de WTO-overeenkomst inzake de landbouw, doet het aflopen van een referentieperiode geen afbreuk aan de geldigheids-duur van de uitvoercertificaten.

Artikel 139Gedelegeerde bevoegdheden

2a. Teneinde ervoor te zorgen dat de uitvoerrestitutieregeling goed functioneert, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarbij de verplichting wordt opgelegd een zekerheid te stellen teneinde te garanderen dat de marktdeelnemers hun verplichtingen nakomen.

3. Om de administratieve lasten voor de marktdeelnemers en de autoriteiten tot een minimum te beperken, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het vaststellen van de drempels waaronder geen uitvoercertificaat hoeft te worden afgegeven of overgelegd; met betrekking tot het bepalen van de bestemmingen of de transacties waarvoor een vrijstelling van de verplichting een uitvoercertificaat over te leggen, gerechtvaardigd is; en met betrekking tot de toelating om, wanneer dat gerechtvaardigd is, achteraf uitvoercertificaten af te geven.

4. Teneinde rekening te houden met praktische situaties die een volledige of gedeeltelijke toepassing van uitvoerrestituties rechtvaardigen, en teneinde de marktdeelnemers te helpen de periode tussen de aanvraag van de uitvoerrestitutie en de uiteindelijke uitbetaling ervan te overbruggen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot voorschriften inzake:

a) een andere datum voor de restitutie,

c) voorschotten op de uitvoerrestitutie, met inbegrip van de voorwaarden voor het stellen en het vrijgeven van de zekerheid;

d) aanvullende bewijsstukken bij twijfels over de werkelijke bestemming van de producten en de mogelijkheid van wederinvoer op het douanegebied van de Unie;

e) de bestemmingen die met uitvoer uit de Unie worden gelijkgesteld en de opname van op het douanegrondgebied van de Unie gelegen bestemmingen die in aanmerking komen voor uitvoerrestituties.

4a. Teneinde te garanderen dat exporteurs van in bijlage I bij het Verdrag vermelde producten en van daarmee vervaardigde producten gelijke toegang hebben tot uitvoerrestituties, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de toepassing van artikel 136, leden 1 en 2, op de in artikel 133, lid 1, punt b), bedoelde producten.

5. Teneinde ervoor te zorgen dat de producten waarvoor uitvoerrestituties worden betaald, uit het douanegebied van de Unie worden uitgevoerd, te voorkomen dat zij op dat grondgebied terugkeren, en de administratieve lasten voor de marktdeelnemers bij het opstellen en het

173

Page 177: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

indienen van bewijsstukken waaruit blijkt dat de producten waarvoor gedifferentieerde restituties worden betaald, een bestemmingsland hebben bereikt, tot een minimum te beperken, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot voorschriften inzake:

a) de termijn waarbinnen de producten het douanegebied van de Unie moeten hebben verlaten, met inbegrip van de termijn waarin zij er tijdelijk weer mogen zijn ingevoerd,

b) de verwerking die de producten waarvoor uitvoerrestituties worden betaald, tijdens die periode mogen ondergaan,

c) het bewijs, in het geval van gedifferentieerde restituties, dat de producten een bestemming hebben bereikt,

d) de restitutiedrempels en de voorwaarden waaronder de exporteurs van de betrokken bewijslast kunnen worden vrijgesteld

e) in het geval van gedifferentieerde restituties, de voorwaarden waaronder onafhankelijke derde partijen het bewijs waaruit blijkt dat een bestemming is bereikt, mogen goedkeuren.

5a. Teneinde de naleving van de dierenwelzijnsvoorschriften door de exporteurs te bevorderen en om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen na te gaan of de uitbetaling van aan de naleving van dierenwelzijnseisen gekoppelde uitvoerrestituties correct heeft plaatsgevonden, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de naleving van dierenwelzijnseisen buiten het douanegrondgebied van de Unie, ook wat het inzetten van onafhankelijke derden betreft.

6. Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de verschillende sectoren kan de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen specifieke eisen en voorwaarden voor de marktdeelnemers en de producten die voor een uitvoerrestitutie in aanmerking komen, vaststellen en de coëfficiënten vaststellen voor de berekening van de uitvoerrestituties▌, rekening houdend met het verouderingsproces van bepaalde uit granen gedistilleerde dranken.

Artikel 140Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure

De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de voor de toepassing van dit ▌ hoofdstuk vereiste maatregelen vast, met name met betrekking tot:

a) de herverdeling van de hoeveelheden die kunnen worden uitgevoerd, maar niet zijn toegewezen of gebruikt;

(aa) de methode voor de herberekening van de betaling van de uitvoerrestitutie wanneer de in een certificaat vermelde productcode of bestemming niet overeenstemt met het daadwerkelijk product of de daadwerkelijke bestemming;

b) de in artikel 133, lid 1, punt b), vermelde producten;

c) de procedures voor het stellen van zekerheid en het bedrag daarvan;d) de toepassing van overeenkomstig artikel 139, lid 4a, vastgestelde maatregelen.

174

Page 178: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 141Andere uitvoeringsbevoegdheden

De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen die zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of 3, bedoelde procedure worden vastgesteld:

a) passende maatregelen nemen om misbruik van de in artikel 136, lid 2, geboden flexibiliteit te voorkomen, met name wat de procedure voor het indienen van aanvragen betreft;

b) de nodige maatregelen vaststellen voor de naleving van de in artikel 138 bedoelde volumeverbintenissen, onder meer in de vorm van het stopzetten of beperken van de afgifte van uitvoercertificaten wanneer deze verbintenissen worden of kunnen worden overschreden;

c) coëfficiënten vaststellen voor de uitvoerrestituties overeenkomstig de op grond van artikel 139, lid 6, aangenomen bepalingen.

HOOFDSTUK VII

PASSIEVE VEREDELING

Artikel 142Schorsing van de regeling passieve veredeling

▌Wanneer de markt van de Unie wordt verstoord of dreigt te worden verstoord door regelingen voor passieve veredeling, kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen, op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, het gebruik van de regelingen voor passieve veredeling geheel of gedeeltelijk schorsen voor de producten van de sectoren granen, rijst, groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit, wijn, rundvlees, varkensvlees, schapen- en geitenvlees en pluimvee-vlees. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Als de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat ontvangt, neemt zij daarover binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek een besluit door middel van uitvoeringshandelingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 162, lid 3, bedoelde procedure uitvoeringshandelingen vast die onmiddellijk toepasselijk zijn.

De genomen maatregelen worden onverwijld aan de lidstaten gemeld en zijn met onmiddellijke ingang van toepassing.

175

Page 179: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

DEEL IV

MEDEDINGINGSREGELS

HOOFDSTUK 1

REGELS VOOR ONDERNEMINGEN

Artikel 143Richtsnoeren van de Commissie betreffende de toepassing van mededingingsregels op landbouw

Tenzij in deze verordening anders is bepaald, gelden overeenkomstig artikel 42 van het Verdrag de artikelen 101 tot en met 106 van het Verdrag, evenals de daarvoor vastgestelde uitvoerings-bepalingen, voor alle in artikel 101, lid 1, en artikel 102 van het Verdrag bedoelde overeenkomsten, besluiten en feitelijke gedragingen die betrekking hebben op de productie van of de handel in landbouwproducten, onder voorbehoud van de artikelen 143a tot en met 145 van deze verordening.

Teneinde de werking van de interne markt en de eenvormige toepassing van de mededingings-regels van de Unie te waarborgen, passen de Commissie en de mededingingsautoriteiten van de lidstaten de mededingingsregels van de Unie in nauw overleg toe.

Voorts publiceert de Commissie, waar nodig, richtsnoeren ten behoeve van de nationale mededingingsautoriteiten en de ondernemingen.

Artikel 143aRelevante markt

Door de relevante markt te definiëren, kunnen de grenzen van de mededinging tussen ondernemingen worden vastgesteld en afgebakend. Het gaat hierbij om twee elkaar aanvullende dimensies:

a) de relevante productmarkt: onder "productmarkt" wordt voor de doeleinden van dit hoofdstuk verstaan de markt die alle producten bevat die op grond van hun kenmerken, hun prijzen en het gebruik waarvoor zij zijn bestemd, door de consument als onderling verwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd;

b) de relevante geografische markt: onder "geografische markt" wordt voor de doeleinden van dit hoofdstuk verstaan de markt die het gebied omvat waarbinnen de betrokken ondernemingen de relevante producten aanbieden, waarbinnen de concurrentie-voorwaarden voldoende homogeen zijn en dat van aangrenzende gebieden kan worden onderscheiden, met name doordat daar duidelijk afwijkende concurrentievoorwaarden heersen.

Artikel 143bMachtspositie

Onder "machtspositie" wordt voor de doeleinden van dit hoofdstuk verstaan het feit dat een onderneming een dusdanig economisch sterke positie inneemt dat zij daardoor de instand-houding van een daadwerkelijke mededinging op de relevante markt kan belemmeren en zich in belangrijke mate onafhankelijk kan gedragen tegenover haar concurrenten, haar afnemers en, uiteindelijk, de consumenten.

176

Page 180: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Artikel 144Uitzonderingen met betrekking tot de doelstellingen van het GLB en met betrekking tot landbouwers

en verenigingen van landbouwers

1. Artikel 101, lid 1, van het Verdrag is niet van toepassing op de in artikel 143, lid 1, van deze verordening bedoelde overeenkomsten, besluiten en feitelijke gedragingen die vereist zijn voor de verwezenlijking van de in artikel 39 van het Verdrag omschreven doelstellingen.

▌Artikel 101, lid 1, van het Verdrag is niet van toepassing op de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van landbouwers, verenigingen van landbouwers of unies van deze verenigingen, krachtens artikel 106 van deze verordening erkende producentenorganisaties of krachtens artikel 107 van deze verordening erkende unies van producentenorganisaties, voor zover deze betrekking hebben op de productie of de verkoop van landbouwproducten of het gebruik van gemeenschappelijke installaties voor het opslaan, behandelen of verwerken van landbouwproducten, tenzij de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag in gevaar worden gebracht.

Dit lid is niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die de verplichting inhouden identieke prijzen toe te passen of waardoor mededinging wordt uitgesloten.

2. Overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die voldoen aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden zijn niet verboden, zonder dat daartoe een voorafgaand besluit vereist is.

In alle nationale of uniale procedures tot toepassing van artikel 101 van het Verdrag levert de partij of autoriteit die beweert dat een inbreuk op artikel 101, lid 1, van het Verdrag is gepleegd, het bewijs van die inbreuk. De partij die zich op de in lid 1 bedoelde vrijstellingen beroept, bewijst dat aan de voorwaarden van dat lid is voldaan.

Artikel 145Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van erkende brancheorganisaties

1. Artikel 101, lid 1, VWEU is niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van krachtens artikel 108 van deze verordening erkende brancheorganisaties die dienen voor de uitvoering van de in artikel 108, lid 1, onder c), en artikel 108, lid 2, onder c), van deze verordening vermelde activiteiten en, wat de sector olijfolie en tafelolijven en de sector tabak betreft, voor de uitvoering van de in artikel 109d van deze verordening bedoelde activiteiten.

2. Lid 1 is slechts van toepassing indien:

a) de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen aan de Commissie zijn gemeld;

b) de Commissie niet binnen twee maanden na ontvangst van alle vereiste gegevens ▌heeft vastgesteld dat deze overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde

177

Page 181: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

feitelijke gedragingen onverenigbaar zijn met de Unievoorschriften. Indien de Commissie vaststelt dat zij onverenigbaar zijn met de Unievoorschriften, formuleert zij haar bevindingen zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure.

3. De in lid 1 bedoelde overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen mogen pas na het verstrijken van de in lid 2, onder b), bedoelde termijn van twee maanden ten uitvoer worden gelegd.

4. Overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen worden in ieder geval als onverenigbaar met de Unievoorschriften aangemerkt indien zij:

a) kunnen leiden tot compartimentering van de markten binnen de Unie, ongeacht in welke vorm;

b) de goede werking van de marktordening in gevaar kunnen brengen;

c) concurrentieverstoringen kunnen teweegbrengen die niet volstrekt noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de met de activiteit van de brancheorganisatie nagestreefde doelstellingen van het GLB;

d) de vaststelling van prijzen of quota omvatten;

e) discriminatie kunnen veroorzaken of de concurrentie voor een aanzienlijk deel van de betrokken producten kunnen uitschakelen.

5. Indien de Commissie na het verstrijken van de in lid 2, onder b), bedoelde termijn van twee maanden constateert dat niet aan de voorwaarden voor de toepassing van lid 1 is voldaan, stelt zij zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure, een besluit vast waarin zij verklaart dat artikel 101, lid 1, van het Verdrag van toepassing is op de betrokken overeenkomst, het betrokken besluit of de betrokken onderling afgestemde feitelijke gedraging.

Dit besluit van de Commissie wordt niet eerder van toepassing dan op de dag van kennisgeving ervan aan de betrokken brancheorganisatie, tenzij deze laatste onjuiste gegevens heeft verstrekt of misbruik heeft gemaakt van de in lid 1 bedoelde vrijstelling.

6. In het geval van meerjarenovereenkomsten geldt de melding voor het eerste jaar ook voor de volgende jaren van de overeenkomst. In dat geval kan de Commissie evenwel, op eigen initiatief of op verzoek van een andere lidstaat, te allen tijde verklaren dat er sprake is van onverenigbaarheid.

7. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met de nodige maatregelen voor de uniforme toepassing van dit artikel. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

HOOFDSTUK II

REGELS INZAKE STAATSSTEUN

Artikel 146Toepassing van de artikelen 107, 108 en 109 van het Verdrag

1. ▌De artikelen 107, 108 en 109 van het Verdrag zijn van toepassing op de productie en de verhandeling van landbouwproducten.

178

Page 182: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2. In afwijking van lid 1 zijn de artikelen 107, 108 en 109 van het Verdrag niet van toepassing op betalingen die de lidstaten doen op grond van en in overeenstemming met een van de volgende bepalingen:

a) de in deze verordening bedoelde maatregelen die geheel of gedeeltelijk door de Unie worden gefinancierd▌;

b) de artikelen 148 tot en met 153 van deze verordening.

Artikel 147Nationale betalingen in verband met steunprogramma's voor wijn

In afwijking van artikel 41, lid 3, mogen de lidstaten voor de in de artikelen 43, 47 en 48 bedoelde maatregelen nationale betalingen toekennen overeenkomstig de Unievoorschriften inzake staatssteun.

Het maximale steunpercentage dat is vastgesteld in de toepasselijke Unievoorschriften inzake staatssteun, is van toepassing op het totale van overheidswege gefinancierde bedrag, zowel nationale als uniale financiële middelen meegerekend.

Artikel 148Nationale betalingen voor rendieren in Finland en Zweden

Als de Commissie daarvoor machtiging verleent zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure, mogen Finland en Zweden nationale betalingen voor de productie en de afzet van rendieren en rendierproducten (GN ex 0208 en ex 0210) toekennen voor zover die betalingen niet gepaard gaan met een verhoging van de traditionele productieniveaus.

Artikel 149Nationale betalingen voor de suikersector in Finland

Finland mag per verkoopseizoen nationale betalingen aan suikerbietentelers toekennen ten bedrage van maximaal 350 EUR per hectare.

Artikel 150Nationale betalingen voor de bijenteelt

De lidstaten kunnen nationale betalingen toekennen ter bescherming van bedrijven uit de bijenteelt-sector die te kampen hebben met ongunstige structurele of natuurlijke omstandigheden, of nationale betalingen toekennen in het kader van programma's voor economische ontwikkeling, behalve wanneer het gaat om nationale betalingen ten behoeve van de productie of de handel.

Artikel 151Nationale betalingen voor distillatie van wijn in crisisgevallen

1. De lidstaten mogen in gerechtvaardigde crisisgevallen nationale betalingen aan wijn-producenten toekennen voor de vrijwillige of verplichte distillatie van wijn.

▌Deze betalingen ▌moeten evenredig zijn en een oplossing bieden voor de crisis.

▌Het totaalbedrag dat een lidstaat in een bepaald jaar voor die betalingen uittrekt, mag niet hoger zijn dan 15 % van de totale beschikbare middelen die in bijlage IV per lidstaat voor dat jaar zijn vastgesteld.

179

Page 183: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

4. Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in lid 1 bedoelde nationale betalingen, leggen de Commissie een met redenen omklede melding voor. De Commissie besluit ▌, zonder toepassing van de in artikel 162, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure, of de maatregel wordt goedgekeurd en de betalingen mogen worden toegekend.

5. Teneinde concurrentieverstoring te voorkomen, wordt de uit de in lid 1 bedoelde distillatie verkregen alcohol uitsluitend gebruikt voor industriële of energiedoeleinden.

6. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de voor de toepassing van dit artikel vereiste maatregelen vaststellen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 152Staatssteun voor de verstrekking van producten aan kinderen

De lidstaten kunnen de in de artikelen 21 en 24 bedoelde Uniesteun aanvullen met nationale betalingen hetzij om de betrokken producten aan kinderen in onderwijsinstellingen te verstrekken, hetzij om de daarmee gepaard gaande, in artikel 21, lid 1, bedoelde kosten te dekken.

De lidstaten kunnen deze betalingen financieren met de opbrengsten van een door de betrokken sector te betalen heffing of met een andere door de particuliere sector te leveren bijdrage.

De lidstaten kunnen de in artikel 21 bedoelde Uniesteun aanvullen met nationale betalingen ter financiering van de begeleidende maatregelen die nodig zijn om Unieregeling voor de verstrekking van groente- en fruitproducten, verwerkte groente- en fruitproducten en banaanproducten aan kinderen doeltreffend te doen functioneren als bedoeld in artikel 21, lid 2.

Artikel 153Nationale betalingen voor noten

1. De lidstaten kunnen nationale betalingen ten belope van maximaal 120,75 EUR per hectare per jaar toekennen aan landbouwers die de volgende producten produceren:

a) amandelen van de GN-codes 0802 11 en 0802 12;

b) hazelnoten van de GN-codes 0802 21 en 0802 22;

c) walnoten van de GN-codes 0802 31 en 0802 32;

d) pimpernoten (pistaches) van GN-code 0802 51 00 en 0802 52 00;

e) Sint-Jansbrood van GN-code 1212 92 00.

2. Het maximumareaal waarvoor de in lid 1 bedoelde nationale betalingen kunnen worden toegekend, is vastgesteld in de onderstaande tabel.

Lidstaat Maximumareaal (ha)

België 100

Bulgarije 11 984

Duitsland 1 500180

Page 184: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Griekenland 41 100

Spanje 568 200

Frankrijk 17 300

Italië 130 100

Cyprus 5100

Luxemburg 100

Hongarije 2 900

Nederland 100

Polen 4 200

Portugal 41 300

Roemenië 1 645

Slovenië 300

Slowakije 3 100

Verenigd Koninkrijk

100

3. De lidstaten kunnen het toekennen van de in lid 1 bedoelde nationale betalingen koppelen aan de voorwaarde dat de landbouwers lid zijn van een krachtens artikel 106 erkende producentenorganisatie.

DEEL V

ALGEMENE BEPALINGEN

HOOFDSTUK 1

UITZONDERLIJKE MAATREGELEN

AFDELING 1

MARKTVERSTORINGEN

Artikel 154Maatregelen ter bestrijding van marktverstoringen

1. Teneinde efficiënt en doeltreffend te kunnen reageren op dreigende marktverstoringen als gevolg van aanzienlijke prijsstijgingen of -dalingen op interne of externe markten of andere gebeurtenissen en omstandigheden die de markt ernstig verstoren of dreigen te verstoren, voor zover deze situatie of de weerslag daarvan op de markt zou kunnen voortduren of verslechteren, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de maatregelen die nodig zijn om die situatie op de markt te verhelpen, zulks met inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit overeenkomstig ▌het Verdrag gesloten internationale

181

Page 185: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

overeenkomsten en mits andere in deze verordening bedoelde maatregelen niet blijken te volstaan.

Indien dwingende redenen van urgentie dat in het geval van in de eerste alinea bedoelde dreigende marktverstoringen vereisen, is de in artikel 161 van deze verordening bedoelde procedure van toepassing op de op grond van deze alinea vast te stellen gedelegeerde handelingen.

Die dwingende redenen van urgentie kunnen inhouden dat onmiddellijk moet worden opgetreden om marktverstoring te verhelpen of te voorkomen, indien de dreigende marktverstoring zich zo snel of onverwacht voordoet dat onmiddellijk optreden nodig is om de situatie efficiënt en effectief te kunnen verhelpen, of indien optreden zou voorkomen dat de dreigende marktverstoring werkelijkheid wordt, aanhoudt of een ernstig of langdurig karakter krijgt, of indien niet-onmiddellijk optreden de verstoring zou veroorzaken of verergeren, of ertoe zou leiden dat later ingrijpender maatregelen nodig zouden zijn om de dreiging of de verstoring te verhelpen, dan wel schadelijk zou zijn voor de productie of de marktomstandigheden.

Dergelijke maatregelen kunnen, voor zover en zolang dat nodig is om de marktverstoring of de dreiging daarvan te verhelpen, het toepassingsgebied, de looptijd of andere aspecten van in deze verordening bedoelde maatregelen uitbreiden of wijzigen, of voorzien in uitvoerrestituties, of de invoerrechten geheel of gedeeltelijk opschorten, inclusief voor bepaalde hoeveelheden of perioden wanneer dat nodig is.

2. De in lid 1 bedoelde maatregelen zijn niet van toepassing op de in bijlage I, deel XXIV, afdeling 2, vermelde producten.

De Commissie kan echter door middel van gedelegeerde handelingen die overeenkomstig de in artikel 161 bedoelde spoedprocedure worden vastgesteld, besluiten dat de in lid 1 bedoelde maatregelen van toepassing zijn op een of meer producten als vermeld in bijlage I, deel XXIV, afdeling 2.

3. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de procedurevoorschriften en technische criteria vaststellen die nodig zijn voor de toepassing van lid 1 van dit artikel▌. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

AFDELING 2

MARKTONDERSTEUNENDE MAATREGELEN IN VERBAND MET DIERZIEKTEN EN VERLIES VAN VERTROUWEN BIJ DE CONSUMENT ALS GEVOLG VAN RISICO'S

VOOR DE GEZONDHEID VAN MENSEN, DIEREN OF PLANTEN

Artikel 155Maatregelen in verband met dierziekten en verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van

risico's voor de gezondheid van mensen, dieren of planten

1. De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen uitzonderlijke steunmaatregelen aannemen voor de getroffen markt:

a) ▌om rekening te houden met de beperkingen van het intra-uniale handelsverkeer en het handelsverkeer met derde landen die kunnen voortvloeien uit de toepassing van maatregelen om de verspreiding van dierziekten tegen te gaan, en

182

Page 186: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) om rekening te houden met ernstige marktverstoringen die rechtstreeks verband houden met verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van risico's voor de gezondheid van mensen, dieren of planten, en ziekten.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

2. De in lid 1 bedoelde maatregelen gelden voor elk van de volgende sectoren:

a) rundvlees;

b) melk en zuivelproducten;

c) varkensvlees;

d) schapen- en geitenvlees;

e) eieren;

f) pluimveevlees.

De in lid 1, onder b) bedoelde maatregelen in verband met verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van risico's voor de gezondheid van mensen of planten zijn tevens van toepassing op alle andere dan de in bijlage I, deel XXIV, afdeling 2, opgenomen landbouwproducten.

De Commissie kan de lijst met producten als bedoeld in de eerste en de tweede alinea van dit lid, uitbreiden door middel van gedelegeerde handelingen die overeenkomstig de in artikel 161 bedoelde spoedprocedure worden vastgesteld.

3. De in lid 1 bedoelde maatregelen worden genomen op verzoek van de betrokken lidstaat.

4. De in lid 1, eerste alinea, onder a), bedoelde maatregelen mogen pas worden genomen wanneer de betrokken lidstaat de nodige sanitaire en veterinaire maatregelen heeft genomen om de dierziekte snel uit te roeien en voor zover de intensiteit en de duur van de maatregelen niet verder gaan dan wat strikt noodzakelijk is voor de ondersteuning van de betrokken markt.

5. De Unie cofinanciert 50 % van de uitgaven van de lidstaten voor de in lid 1 bedoelde maatregelen.

Voor de sectoren rundvlees, melk en zuivelproducten, varkensvlees en schapen- en geiten-vlees neemt de Unie, in het geval van bestrijding van mond- en klauwzeer, 60 % van deze uitgaven voor haar rekening.

6. De lidstaten zorgen ervoor dat, wanneer producenten bijdragen in de uitgaven van de lidstaten, zulks niet leidt tot vervalsing van de concurrentie tussen producenten in verschillende lidstaten.

AFDELING 3

SPECIFIEKE PROBLEMEN

183

Page 187: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Artikel 156Maatregelen om specifieke problemen op te lossen

1. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de noodmaatregelen vast die nodig en gerechtvaardigd zijn voor de oplossing van specifieke problemen. Die maatregelen mogen van deze verordening afwijken, doch slechts voor zover en zolang dat strikt noodzakelijk is. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

2. Teneinde specifieke problemen op te lossen, om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met omstandigheden waarin de voorwaarden voor de productie en de afzet snel dreigen te verslechteren en die moeilijk te verhelpen zouden kunnen zijn indien de maatregelen worden uitgesteld, stelt de Commissie volgens de in artikel 162, lid 3, bedoelde procedure, uitvoeringshandelingen vast die onmiddellijk toepasselijk zijn.

3. De Commissie stelt de in lid 1 of lid 2 bedoelde maatregelen slechts vast indien de vereiste noodmaatregelen niet overeenkomstig artikel 154 of artikel 155 kunnen worden vastgesteld.

4. Overeenkomstig lid 1 of lid 2 vastgestelde maatregelen blijven niet langer dan twaalf maanden van kracht. Indien de specifieke problemen die aanleiding waren voor het vaststellen van die maatregelen zich na deze periode nog steeds voordoen, kan de Commissie met het oog op een permanente oplossing gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 160 vaststellen of passende wetgevingsvoorstellen doen.

5. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van overeenkomstig lid 1 of lid 2 aangenomen maatregelen binnen twee werkdagen na de aanneming ervan.

SECTIE 3A

OVEREENKOMSTEN EN BESLUITEN GEDURENDE PERIODES VAN ERNSTIGE MARKTVERSTORING

Artikel 156 c

Toepassing van artikel 101, lid 1, van het Verdrag

1. Gedurende periodes van ernstige marktverstoring kan de Commissie uitvoerings-handelingen vaststellen om ervoor te zorgen dat artikel 101, lid 1, van het Verdrag niet van toepassing is op overeenkomsten en besluiten van erkende producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en erkende brancheorganisaties in de in artikel 1, lid 2, van deze verordening bedoelde sectoren, voor zover deze overeenkomsten en besluiten de goede werking van de eengemaakte markt niet ondermijnen, uitsluitend tot doel hebben de betrokken sector te stabiliseren en onder een of meer van de volgende categorieën vallen:

a) het uit de markt nemen of gratis verstrekken van hun producten;

b) bewerking en verwerking;

c) opslag door particuliere marktdeelnemers;

d) gezamenlijke afzetbevorderingsmaatregelen;184

Page 188: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

e) overeenkomsten inzake kwaliteitseisen;

f) gezamenlijke inkoop van productiemiddelen die nodig zijn om de verspreiding van plagen en ziekten in dieren en planten in de Unie tegen te gaan, of van productie-middelen die nodig zijn om de gevolgen van natuurrampen in de Unie te bestrijden;

g) tijdelijke planning van de productie, rekening houdend met de specifieke aard van de productiecyclus.

De Commissie specificeert in haar uitvoeringshandelingen het materiële en geografische toepassingsgebied van deze afwijking en, met inachtneming van lid 3, de periode waarbinnen de afwijking geldt.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

2. Lid 1 is enkel van toepassing indien de Commissie reeds een van de in dit hoofdstuk vermelde maatregelen heeft vastgesteld, indien producten in het kader van een openbare interventie zijn aangekocht of indien steun voor particuliere opslag als bedoeld in deel II, titel I, hoofdstuk I, is verleend.

3. De in lid 1 bedoelde overeenkomsten en besluiten zijn maximaal zes maanden geldig. De Commissie kan echter uitvoeringshandelingen vaststellen op grond waarvan dergelijke overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen worden verlengd met een periode van maximaal zes maanden. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

HOOFDSTUK II

MELDING EN VERSLAGLEGGING

Artikel 157Meldingsvereisten

1. Voor de toepassing van deze verordening kan de Commissie overeenkomstig de in lid 2 bedoelde procedure de nodige maatregelen vaststellen met betrekking tot meldingen die de ondernemingen, lidstaten en ▌derde landen moeten doen op het gebied van het monitoren, analyseren en beheren van de markt voor landbouwproducten, het waarborgen van de markttransparantie en van de goede werking van de GLB-maatregelen, het controleren, monitoren, evalueren en auditen van de GLB-maatregelen, en de vervulling van de eisen die zijn vastgesteld bij overeenkomstig het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten, met inbegrip van de meldingseisen in het kader van die overeenkomsten. Hierbij houdt de Commissie rekening met de gegevensbehoeften en de synergieën tussen potentiële gegevensbronnen.

De verkregen gegevens kunnen worden doorgestuurd naar of ter beschikking gesteld van internationale organisaties en bevoegde autoriteiten in derde landen en openbaar worden gemaakt, op voorwaarde dat de persoonsgegevens worden beschermd en rekening wordt gehouden met het legitieme belang dat ondernemingen hebben bij het bewaren van hun zakengeheimen, onder meer op het gebied van prijzen.

185

Page 189: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2. Teneinde de integriteit van informatiesystemen en de echtheid en leesbaarheid van doorgestuurde documenten en daarmee verband houdende gegevens te garanderen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

a) de aard en de soort van de informatie die moet worden verstrekt;

bb) de categorieën te verwerken gegevens en de maximumtermijnen voor de bewaring van die gegevens, alsmede de doeleinden van verwerking, in het bijzonder in geval van publicatie en overdracht van die gegevens aan derde landen;

c) ▌de rechten inzake toegang tot de beschikbaar gestelde informatie of informatie-systemen;

d) de voorwaarden voor ▌bekendmaking van de informatie.

3. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de maatregelen vast die nodig zijn voor de toepassing van dit artikel, met inbegrip van:

aa) de wijze van melding,

(ab) voorschriften betreffende de te melden informatie;

b) regelingen voor het beheer van de te melden informatie, alsmede ▌voor de inhoud en het format en voor de termijnen en de frequentie van de kennisgevingen;

c) de regelingen voor het doorsturen of het ter beschikking stellen van informatie en documenten aan lidstaten, internationale organisaties, bevoegde autoriteiten in derde landen of het publiek, op voorwaarde dat de persoonsgegevens worden beschermd en rekening wordt gehouden met het legitieme belang dat ondernemingen hebben bij het bewaren van hun zakengeheimen.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 162, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 157aVerwerking en bescherming van persoonsgegevens

1. De lidstaten en de Commissie verzamelen persoonsgegevens voor de in artikel 157, lid 1, bedoelde doeleinden en verwerken deze gegevens op geen enkele wijze die onverenigbaar is met deze doeleinden.

2. Wanneer persoonsgegevens worden verwerkt voor de monitorings- en evaluatie-doeleinden bedoeld in artikel 157, lid 1, worden ze anoniem gemaakt en uitsluitend in samengevoegde vorm verwerkt.

3. Persoonsgegevens worden verwerkt overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 95/46/EG en Verordening (EG) nr. 45/2001. Met name mogen die gegevens in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren, niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij

186

Page 190: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, rekening houdend met de minimum-termijnen voor bewaring die in het toepasselijke nationale recht en het Unierecht zijn vastgesteld.

4. De lidstaten stellen de betrokkenen ervan in kennis dat hun persoonsgegevens door nationale en uniale instanties overeenkomstig lid 1 kunnen worden verwerkt, en dat zij in dit verband de rechten genieten die zijn vastgesteld in de voorschriften betreffende de gegevensbescherming van respectievelijk Richtlijn 95/46/EG en Verordening (EG) nr. 45/2001.

Artikel 158Verslagleggingsplicht van de Commissie

De Commissie brengt verslag uit aan het Europees Parlement en aan de Raad:

a) om de drie jaar en voor het eerst uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening over de uitvoering van de in de artikelen 52 tot en met 54 bedoelde maatregelen in de bijenteeltsector, inclusief over de meest recente ontwikkelingen op het gebied van identificatiesystemen voor bijenkorven;

b) uiterlijk op 30 juni 2014 en op 31 december 2018 over de ontwikkeling van de markt-situatie in de sector melk en zuivelproducten, en met name betreffende de werking van artikel 106, lid 2, artikel 108, lid 2, en de artikelen 104, 105, 105a en 105b, ter beoordeling van met name de gevolgen voor de melkproducenten en melkproducten in achterstandsgebieden, in het licht van de algemene doelstelling om de productie in deze gebieden te handhaven, en betrekking hebbend op eventuele initiatieven om de landbouwers aan te zetten tot het maken van gezamenlijke productieafspraken, vergezeld van passende voorstellen.

c) uiterlijk op 31 december 2014 over de mogelijkheid om het toepassingsgebied van de schoolregelingen uit te breiden tot olijfolie en tafelolijven;

d) uiterlijk op 31 december 2017 over de toepassing van de mededingingsregels op de landbouwsector in alle lidstaten, met name wat betreft de werking van de artikelen 144 en 145 en van de artikelen 113b, 113c en 113d in de betrokken sectoren.

HOOFDSTUK III

RESERVE VOOR CRISES IN DE LANDBOUWSECTOR

Artikel 159Gebruik van de reserve

Financiële middelen die overeenkomstig de voorwaarden en de procedure als bedoeld in artikel 24a van Verordening (EU) nr. xxx/xxxx [HZV] en punt [19c] van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer1, worden ten bate van de maatregelen waarop deze verordening van toepassing is en die ten uitvoer worden gelegd onder omstandigheden die buiten het kader van de normale marktontwikkelingen vallen, beschikbaar gesteld voor het jaar of de jaren waarvoor aanvullende steun vereist is.

De financiële middelen worden met name aldus overgeheveld voor uitgaven in het kader van:

1 PB L […] van […], blz. […].187

Page 191: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

a) de artikelen 8 tot en met 20;b) de artikelen 133 tot en met 141; enc) Artikelen 154, 155 en 156.

DEEL VI

DELEGATIE VAN BEVOEGDHEDEN EN UITVOERINGSBEPALINGEN OVERGANGS- EN SLOT▌BEPALINGEN

HOOFDSTUK 1

DELEGATIE VAN BEVOEGDHEDEN EN UITVOERINGSBEPALINGEN

Artikel 160Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De ▌bevoegdheid om de in deze verordening bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van zeven jaar vanaf de inwerkingtreding van deze verordening. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zeven jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in deze verordening bedoelde bevoegdheids-delegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5. Een krachtens deze verordening vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of van de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 161Spoedprocedure

188

Page 192: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

1. Een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling treedt onverwijld in werking en is van toepassing zolang geen bezwaar wordt gemaakt overeenkomstig lid 2. In de kennisgeving van een krachtens dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en de Raad wordt vermeld om welke redenen gebruik wordt gemaakt van de spoedprocedure.

2. Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in artikel 160, lid 5, bedoelde procedure bezwaar maken tegen een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling. In dat geval trekt de Commissie de handeling onverwijld in na kennisgeving van het besluit tot bezwaarmaking door het Europees Parlement of de Raad.

Artikel 162Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité, het zogeheten "Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten". Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Voor de in artikel 62, lid 3, artikel 68, punten e) en ei), artikel 74, lid 4, artikel 76, artikel 83 en artikel 84, lid 3, bedoelde handelingen stelt de Commissie, indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, de ontwerpuitvoeringshandeling niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 juncto artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

HOOFDSTUK II

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 163Intrekkingen

1. Verordening (EG) nr. 1234/2007 wordt ingetrokken.

De volgende bepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 ▌blijven evenwel van toepassing:

b) wat ▌de regeling ter beperking van de melkproductie▌ betreft, de in deel II, titel I, hoofdstuk III en in de bijlagen IX en X ▌vastgestelde bepalingen, tot en met 31 maart 2015;

c) wat de wijnsector betreft:

i) de artikelen 85 a tot en met ▌85 e met betrekking tot de in artikel ▌ 85 a, lid 2, bedoelde oppervlakten die nog niet zijn gerooid en met betrekking tot de in artikel ▌ 85 b, lid 1, bedoelde oppervlakten die nog niet zijn geregulariseerd, totdat deze oppervlakten zijn gerooid of geregulariseerd,

189

Page 193: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

ii) de overgangsregeling inzake aanplantrechten die is vastgesteld in deel II, titel I, hoofdstuk III, sectie IV a, subsectie II, tot en met 31 december 2015;

iii) artikel 118 m, lid 5, totdat de op de datum van toetreding van Kroatië tot de Unie bestaande wijnvoorraden onder de benaming "Mlado vino portugizac" zijn opgebruikt

iv) artikel 118 s, lid 5, tot vier jaar na de datum van toetreding van Kroatië tot de Unie;

ca) artikel 113 a, lid 4, de artikelen 115, 115, 116, artikel 117, leden 1 tot en met 4, en artikel 121, onder e) iv), alsmede bijlage XIV, deel B, I), punten 2 en 3, en III), punt 1, en deel C, alsmede bijlage XV, II), punten 1, 3, 5 en 6, en IV), punt 2, voor de toepassing van deze artikelen, tot de datum waarop de bij gedelegeerde handeling in de zin van artikel 59, lid 1, artikel 59a, lid 4, artikel 60, lid 3, artikel 61, artikel 65, lid 4, en de artikelen 65c, 65d, 65e, 66 en 67a van deze verordening vast te stellen overeenkomstige afzetvoorschriften van kracht worden;

(cb) de artikelen 133a, lid 1, en 140 a, tot en met 30 september 2014;

e) artikel ▌182, lid 3, eerste en tweede alinea, tot het einde van het verkoopseizoen voor suiker 2013/2014 op 30 september 2014;

f) artikel 182, lid 4, ▌tot en met 31 december 2017;

(fa) artikel 182, lid 7, tot en met 31 maart 2014;

fb) bijlage XV, deel III, punt 3), onder b), tot en met 31 december 2015.

(fc) bijlage XX tot en met datum van inwerkingtreding van het voorstel tot vervanging van Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouw-producten verkregen goederen en Verordening EG) nr. 614/2009 van de Raad van 7 juli 2009 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine.

2. Verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 1234/2007 ▌gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en naar Verordening (EU) nr. […] [horizontale GLB-verordening] volgens de concordantietabellen in bijlage VIII bij de onderhavige verordening.

3. De Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1601/96 en (EG) nr. 1037/2001 van de Raad worden ingetrokken.

Artikel 164Overgangsbepalingen

Om ervoor te zorgen dat de overgang van de in Verordening (EG) nr.1234/2007 vastgestelde regelingen naar de in de onderhavige vastgestelde regelingen vlot verloopt, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 160 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking

190

Page 194: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

tot de maatregelen die nodig zijn om de verworven rechten en de legitieme verwachtingen van de ondernemingen te vrijwaren.

Alle meerjarenprogramma's die voor 1 januari 2014 zijn aangenomen, blijven na de inwerkingtreding van deze verordening vallen onder de betrokken bepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 totdat zij aflopen.

Artikel 165Inwerkingtreding en toepassing

1. Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Daarbij geldt echter het volgende:

a) artikel 122 is van toepassing met ingang van 1 oktober 2014;

b) punt II(3) van bijlage VI, deel VI, is van toepassing met ingang van 1 januari 2016;

2. De artikelen 104, 105, 105a, 105b, 106, lid 2, 107, lid 2, 108, lid 2, 109c, 109e, 114, lid 2, en 115, lid 2, zijn van toepassing tot en met 30 juni 2020.

3. De artikelen 101a tot en met p en de artikelen 130 a en b gelden tot het eind van het verkoopseizoen voor suiker 2016/2017 op 30 september 2017.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de RaadDe voorzitter De voorzitter

191

Page 195: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

BIJLAGE I

LIJST VAN IN ARTIKEL 1, LID 2, GENOEMDE PRODUCTEN

Deel IGranen

De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector granen.

192

Page 196: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

GN-code Omschrijvinga) 0709 99 60 Suikermaïs, vers of gekoeld

0712 90 19 Suikermaïs, gedroogd, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

1001 91 20 Zachte tarwe en mengkoren, zaaigoedex 1001 99

00Spelt, zachte tarwe en mengkoren, niet bestemd voor zaaidoeleinden

1002 ▌ Rogge1003 ▌ Gerst1004 ▌ Haver1005 10 90 Maïs, zaaigoed, andere dan hybriden1005 90 00 Maïs, andere dan zaaigoed1007 10 90, 1007 90 00

Graansorgho, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

1008 Boekweit, gierst (andere dan sorgho) en kanariezaad; andere granenb) 1001 11 00,

1001 19 00Harde tarwe

c) 1101 00 Meel van tarwe of van mengkoren1102 90 70 Roggemeel1103 11 Gries en griesmeel van tarwe1107 Mout, ook indien gebrand

d) 0714 Maniokwortel, arrowroot (pijlwortel), salepwortel, aardperen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke wortels en knollen met een hoog gehalte aan zetmeel of aan inuline, vers, gekoeld, bevroren of gedroogd, ook indien in stukken of in pellets; merg van de sagopalm

ex 1102 Meel van granen, andere dan van tarwe of van mengkoren:1102 20 –Maïsmeel1102 90 –Andere:1102 90 10 ––Meel van gerst1102 90 30 ––Havermeel1102 90 90 ––Andere

ex 1103 Gries, griesmeel en pellets van granen, met uitzondering van gries en griesmeel van tarwe (onderverdeling 1103 11), gries en griesmeel van rijst (onderverdeling 1103 19 50) en pellets van rijst (onderverdeling 1103 20 50)

ex 1104 Op andere wijze bewerkte granen (bijvoorbeeld gepeld, geplet, in vlokken, gepareld, gesneden of gebroken), andere dan rijst bedoeld bij post 1006 en vlokken van rijst van onderverdeling 1104 19 91; graankiemen, ook indien geplet, in vlokken of gemalen

1106 20 Meel, gries en poeder, van sago en van wortels of knollen bedoeld bij post 0714

ex 1108 Zetmeel; inuline:–Zetmeel:

1108 11 00 ––Tarwezetmeel1108 12 00 ––Maïszetmeel1108 13 00 ––Aardappelzetmeel1108 14 00 ––Maniokzetmeel (cassave)

ex 1108 19 ––Ander zetmeel1108 19 90 –––Andere1109 00 00 Tarwegluten, ook indien gedroogd1702 Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en

193

Page 197: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

GN-code Omschrijvingfructose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthoning, ook indien met natuurhoning vermengd; karamel:

ex 1702 30 –Glucose en glucosestroop, in droge toestand geen of minder dan 20 gewichtspercenten fructose bevattend:

– – Andere:ex 1702 30 50 – – – In wit kristallijn poeder, ook indien geagglomereerd,

bevattende, in droge toestand, minder dan 99 gewichtspercenten glucose

ex 1702 30 90 – – – Andere, bevattende, in droge toestand, minder dan 99 gewichtspercenten glucose

ex 1702 40 –Glucose en glucosestroop, in droge toestand 20 of meer doch minder dan 50 gewichtspercenten fructose bevattend, met uitzondering van invertsuiker:

1702 40 90 ––Andereex 1702 90 –Andere, invertsuiker daaronder begrepen en andere suiker en

suikerstropen die in droge toestand 50 gewichtspercenten fructose bevatten:

1702 90 50 ––Maltodextrine en maltodextrinestroop––Karamel:–––Andere:

1702 90 75 ––––In poeder, ook indien geagglomereerd1702 90 79 ––––Andere2106 Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders

onder begrepen:ex 2106 90 –Andere

––Suikerstroop, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen:–––Andere

2106 90 55 ––––Van glucose en van maltodextrineex 2302 Zemelen, slijpsel en andere resten van het zeven, van het malen of

van andere bewerkingen van granen, ook indien in pelletsex 2303 Afvallen van zetmeelfabrieken en dergelijke afvallen, bietenpulp,

uitgeperst suikerriet (ampas) en andere afvallen van de suikerindustrie, bostel (brouwerijafval), afvallen van branderijen, ook indien in pellets:

2303 10 –Afvallen van zetmeelfabrieken en dergelijke afvallen2303 30 00 –Bostel (bouwerijafval) en afvallen van branderijen

ex 2306 Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van plantaardige vetten of oliën, ook indien fijngemaakt of in pellets, andere dan die bedoeld bij post 2304 of 2305:–Andere

2306 90 05 ––Van maïskiemenex 2308 00 Plantaardige zelfstandigheden en plantaardig afval, plantaardige

residu's en bijproducten, ook indien in pellets, van de soort gebruikt voor het voederen van dieren, elders genoemd noch elders onder begrepen:

2308 00 40 –Eikels en wilde kastanjes; draf (droesem) van vruchten, andere dan druiven

2309 Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren:ex 2309 10 –Honden– en kattenvoer, opgemaakt voor de verkoop in het klein:

2309 10 11 – – Bevattende zetmeel, glucose (druivensuiker), glucosestroop, 194

Page 198: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

GN-code Omschrijving2309 10 13230910 312309 10 332309 10 512309 10 53

maltodextrine of maltodextrinestroop, bedoeld bij de onderverdelingen 1702 30 50, 1702 30 90, 1702 40 90, 1702 90 50 en 2106 90 55, of zuivelproducten

ex 2309 90 – Andere:2309 90 20 –– Producten bedoeld bij aanvullende aantekening 5 bij hoofdstuk

23 van de gecombineerde nomenclatuur–Andere, zogenaamde „premelanges” daaronder begrepen:

2309 90 312309 90 332309 90 412309 90 432309 90 512309 90 53

–– – Bevattende zetmeel, glucose (druivensuiker), glucosestroop, maltodextrine of maltodextrinestroop, bedoeld bij de onderverdelingen 1702 30 50, 1702 30 90, 1702 40 90, 1702 90 50 en 2106 90 55, of zuivelproducten

(1) Voor de toepassing van deze onderverdeling wordt onder zuivelproducten de producten verstaan die vallen onder de posten 0401 tot en met 0406 en onder de onderverdelingen 1702 11 00, 1702 19 00 en 2106 90 51.

Deel IIRijst

De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector rijst.

GN-code Omschrijvinga) 1006 10 21

tot1006 10 98

Rijst (padie), andere dan voor zaaidoeleinden

1006 20 Gedopte rijst1006 30 Halfwitte of volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd

b) 1006 40 00 Breukrijstc) 1102 90 50 Rijstmeel

1103 19 50 Gries en griesmeel, van rijst1103 20 50 Pellets van rijst1104 19 91 Vlokken van rijst

ex 1104 19 99 Geplette rijstkorrels1108 19 10 Rijstzetmeel

Deel IIISuiker

De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector suiker.

GN-code Omschrijvinga) 1212 91 Suikerbieten

1212 93 00 Suikerrietb) 1701 Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere

sacharose, in vaste vormc) 1702 20 Ahornsuiker en ahornsuikerstroop

1702 60 95 en 1702 90 95

Andere suiker in vaste vorm en suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen, met uitzondering van

195

Page 199: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

lactose, glucose, maltodextrine en isoglucose

1702 90 71 Karamel bevattende, in droge toestand, 50 of meer gewichtspercenten sacharose

2106 90 59 Suikerstroop, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen, andere dan stroop van isoglucose, van lactose, van glucose en van maltodextrine

d) 1702 30 101702 40 101702 60 101702 90 30

isoglucose

e) 1702 60 801702 90 80

Inulinestroop

f) 1703 Melasse verkregen bij de extractie of de raffinage van suikerg) 2106 90 30 Isoglucosestroop, gearomatiseerd of met toegevoegde

kleurstoffenh) 2303 20 Bietenpulp, uitgeperst suikerriet (ampas) en andere afvallen van

de suikerindustrie

Deel IVGedroogde voerdergewassen

De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector gedroogde voedergewassen.

GN-code Omschrijvinga) ex 1214 10 00 –Meel en pellets van luzerne, kunstmatig gedroogd door middel

van een warmtebehandeling–Meel en pellets van luzerne, anders gedroogd en vermalen

ex 1214 90 90 –Luzerne, hanenkammetjes (esparcette), klaver, lupine, wikke en dergelijke voedergewassen, kunstmatig gedroogd door middel van een warmtebehandeling, met uitzondering van hooi en voederkool, alsmede van producten welke hooi bevatten

–Luzerne, hanenkammetjes (esparcette), klaver, lupine, wikke, honingklaver, zaailathyrus en rolklaver, anders gedroogd en vermalen

b) ex 2309 90 96 –Proteïneconcentraten verkregen uit luzerne- en grassap;–Kunstmatig gedroogde producten, uitsluitend verkregen uit

vast afval en sap die afkomstig zijn van de bereiding van de bovengenoemde concentraten

Deel VZaaizaad

De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector zaaizaad.

GN-code Omschrijving0712 90 11 Hybriden van suikermaïs,

–Als zaaigoed0713 10 10 Erwten (Pisum sativum):

–Als zaaigoedex 0713 20 00 Kekers (garbanzos)

–Als zaaigoedex 0713 31 00 Bonen van de soort Vigna mungo (L.) Hepper of Vigna radiata (L.)

Wilczek:

196

Page 200: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

–Als zaaigoedex 0713 32 00 bonen van de soort Phaseolus angularis of Vigna angularis

(adzukibonen):–Als zaaigoed

0713 33 10 Bonen van de soort Phaseolus vulgaris:–Als zaaigoed

ex 0713 34 00ex 0713 35 00ex 0713 39 00

Bambarabonen (Vigna subterranea of Voandzeia subterranea):–Als zaaigoedKoeienerwten (Vigna unguiculata)–Als zaaigoedAndere:–Als zaaigoed

ex 0713 40 00 Linzen:–Als zaaigoed

ex 0713 50 00ex 0713 60 00

Tuinbonen (Vicia faba var. major), paardenbonen (Vicia faba var. equina) en duivenbonen (Vicia faba var. minor):–Als zaaigoedStruikerwten (Cajanus cajan):–Als zaaigoed

ex 0713 90 00 Andere gedroogde zaden van peulgroenten:–Als zaaigoed

1001 91 10 Spelt,– ▌zaaigoed ▌

ex 1005 10 Hybriden van maïs, zaaigoed1006 10 10 Rijst (padie):

–Als zaaigoed1007 10 10 Hybriden van graansorgho:

–zaaigoed ▌1201 10 00 ▌ Sojabonen, ook indien gebroken:

–zaaigoed ▌1202 30 00 Grondnoten, niet gebrand of op andere wijze door verhitting bereid, ook

indien gedopt of gebroken:–zaaigoed ▌

1204 00 10 Lijnzaad, ook indien gebroken:–Als zaaigoed

1205 10 10 en ex1205 90 00

Kool- en raapzaad, ook indien gebroken: –Als zaaigoed

1206 00 10 Zonnebloempitten, ook indien gebroken:–Als zaaigoed

ex 1207 Andere oliehoudende zaden en vruchten, ook indien gebroken,–Als zaaigoed

1209 Zaaigoed, sporen daaronder begrepen–Als zaaigoed

197

Page 201: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Deel VI

Hop

De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector hop.

GN-code Omschrijving1210 Hopbellen, vers of gedroogd, ook indien fijngemaakt, gemalen of

in pellets; lupuline1302 13 00 Plantensappen en plantenextracten van hop

Deel VII Olijfolie en tafelolijven

De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector olijfolie en tafelolijven.

GN-code Omschrijvinga) 1509 Olijfolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet

chemisch gewijzigd1510 00 Andere olie en fracties daarvan, uitsluitend verkregen uit olijven,

ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd, mengsels daarvan met olijfolie of fracties daarvan, bedoeld bij post 1509, daaronder begrepen

b) 0709 92 10 Olijven, vers of gekoeld, bestemd voor andere doeleinden dan het vervaardigen van olie

0709 9290 ▌

Andere olijven, vers of gekoeld

0710 80 10 Olijven, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren0711 20 Olijven, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van

zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie

ex 0712 90 90 Olijven, gedroogd, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid

2001 90 65 Olijven, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuurex 2004 90 30 Olijven, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of

azijnzuur, bevroren2005 70 00 Olijven, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of

azijnzuur, niet bevrorenc) 1522 00 31

1522 00 39Afvallen, afkomstig van de bewerking van vetstoffen of van dierlijke of plantaardige was, welke olie bevatten die de kenmerken van olijfolie heeft

2306 90 112306 90 19

Perskoeken van olijven en andere bij de winning van olijfolie verkregen vaste afvallen

Deel VIIIVlas en hennep

De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector vlas en hennep.

GN-code Omschrijving5301 Vlas, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van

garen en rafelingen daaronder begrepen), van vlas5302 Hennep (Cannabis sativa L.), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen;

198

Page 202: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van hennep

Deel IXGroenten en fruit

De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector groenten en fruit.

GN-code Omschrijving0702 00 00 Tomaten, vers of gekoeld0703 Uien, sjalotten, knoflook, prei en andere eetbare looksoorten, vers of

gekoeld0704 Rode kool, witte kool, bloemkool, spruitjes, koolrabi, boerenkool en

dergelijke eetbare kool van het geslacht „Brassica”, vers of gekoeld0705 Sla (Lactuca sativa), andijvie, witloof en andere cichoreigroenten

(Cichorium spp.), vers of gekoeld0706 Wortelen, rapen, kroten, schorseneren, knolselderij, radijs en dergelijke

eetbare wortelen en knollen, vers of gekoeld0707 00 Komkommers en augurken, vers of gekoeld0708 Peulgroenten, ook indien gedopt, vers of gekoeld

ex 0709 Andere groenten, vers of gekoeld, met uitzondering van groenten van de onderverdelingen 0709 60 91, 0709 60 95, 0709 60 99, 0709 92 10, 0709 92 90 ▌en 0709 99[...] 60

ex 0802 Andere noten, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal, al dan niet gepeld, met uitzondering van arecanoten (of betelnoten) en colanoten van onderverdeling 0802 70 00, 0802 80 00

0803 10 10 Plantains, vers ▌ 0803 10 90 Plantains, gedroogd

0804 20 10 Verse vijgen0804 30 00 Ananassen0804 40 00 Advocaten (avocado's)0804 50 00 Guaves, manga's en manggistans,0805 Citrusvruchten, vers of gedroogd0806 10 10 Druiven voor tafelgebruik0807 Meloenen (watermeloenen daaronder begrepen) en papaja's, vers0808 Appelen, peren, kweeperen, vers0809 Abrikozen, kersen, perziken (nectarines daaronder begrepen), pruimen en

sleepruimen, vers0810 Ander fruit, vers0813 50 310813 50 39

Mengsels uitsluitend bestaande uit noten bedoeld bij de posten 0801 en 0802

0910 20 Saffraanex 0910 99 Tijm, vers of gekoeldex 1211 90 86 Basilicum, melissa, munt, oregano/wilde marjolein (origanum vulgare),

rozemarijn en salie, vers of gekoeld1212 92 00 Sint-Jansbrood

Deel X Verwerkte groenten en verwerkt fruit

De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector verwerkte groenten en verwerkt fruit.

199

Page 203: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

GN-code Omschrijvinga) ex 0710 Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, met

uitzondering van suikermaïs van onderverdeling 0710 40 00, olijven van onderverdeling 0710 80 10 en vruchten van de geslachten Capsicum of Pimenta van onderverdeling 0710 80 59

ex 0711 Groenten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie, met uitzondering van olijven van onderverdeling 0711 20, vruchten van de geslachten Capsicum en Pimenta van onderverdeling 0710 80 59 en suikermaïs van onderverdeling 0711 90 30

ex 0712 Gedroogde groenten, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid, met uitzondering van kunstmatig door middel van een warmtebehandeling gedroogde aardappelen, niet geschikt voor menselijke consumptie, van onderverdeling ex 0712 90 05, suikermaïs van de onderverdelingen 0712 90 11 en 0712 90 19 en olijven van onderverdeling ex 0712 90 90

0804 20 90 Gedroogde vijgen0806 20 Rozijnen en krenten

ex 0811 Vruchten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met uitzondering van bevroren bananen van onderverdeling ex 0811 90 95

ex 0812 Vruchten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxyde of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie, met uitzondering van voorlopig verduurzaamde bananen van onderverdeling ex 0812 90 98

ex 0813 Vruchten, andere dan bedoeld bij de posten 0801 tot en met 0806, gedroogd; mengsels van noten en gedroogde vruchten, bedoeld bij dit hoofdstuk, met uitzondering van mengsels uitsluitend bestaande uit noten bedoeld bij de posten 0801 en 0802 van de onderverdelingen 0813 50 31 en 0813 50 39

0814 00 00 Schillen van citrusvruchten en van meloenen (watermeloenen daaronder begrepen), vers, bevroren, gedroogd, dan wel in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd

0904 21 10 Niet-scherpsmakende pepers, gedroogd, niet fijngemaakt en niet gemalen

b) ex 0811 Vruchten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

ex 1302 20 Pectinestoffen en pectinatenex 2001 Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen, bereid of

verduurzaamd in azijn of in azijnzuur, met uitzondering van:- scherpsmakende vruchten van het geslacht Capsicum van onderverdeling 2001 90 20- suikermaïs (Zea mays var. saccharata) van onderverdeling 2001 90 30- broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare

plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten van onderverdeling 2001 90 40

- palmharten van onderverdeling ex 2001 90 92 - olijven van onderverdeling 2001 90 65- wijnstokbladeren, hopscheuten en dergelijke eetbare plantendelen van onderverdeling ex 2001 90 97

2002 Tomaten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur

200

Page 204: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

GN-code Omschrijving2003 Paddenstoelen en truffels, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan

in azijn of azijnzuurex 2004 Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn

of azijnzuur, bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006, met uitzondering van suikermaïs (Zea mays var. saccharata) van onderverdeling 2004 90 10, olijven van onderverdeling ex 2004 90 30 en aardappelen, bereid of verduurzaamd in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken van onderverdeling 2004 10 91

ex 2005 Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006, met uitzondering van olijven van onderverdeling 2005 70 00, suikermaïs (Zea mays var. saccharata) van onderverdeling 2005 80 00, scherpsmakende vruchten van het geslacht Capsicum van onderverdeling 2005 99 10 en aardappelen, bereid of verduurzaamd in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken van onderverdeling 2005 20 10

ex 2006 00 Groenten, vruchten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitgekristalliseerd), met uitzondering van met suiker gekonfijte bananen van de onderverdelingen ex 2006 00 38 en ex 2006 00 99

ex 2007 Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met uitzondering van:- gehomogeniseerde bereidingen van bananen van onderverdeling ex 2007 10- jam, gelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta van bananen

van de onderverdelingen ex 2007 99 39, ex 2007 99 50 en ex 2007 99 97

ex 2008 Vruchten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen, met uitzondering van:- pindakaas van onderverdeling 2008 11 10- palmharten van onderverdeling 2008 91 00- maïs van onderverdeling 2008 99 85- broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare

plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten van onderverdeling 2008 99 91

- wijnstokbladeren, hopscheuten en dergelijke eetbare plantendelen van onderverdeling ex 2008 99 99- mixtures of banana otherwise prepared or preserved of subheadings

ex 2008 97 59, ex 2008 97 78, ex 2008 97 93 and ex 2008 97 98- op andere wijze bereide of verduurzaamde bananen van de

onderverdelingen ex 2008 99 49, ex 2008 99 67 en ex 2008 99 99ex 2009 Ongegiste vruchtensappen (uitgezonderd druivensap en druivenmost

van de onderverdelingen 2009 61 en 2009 69 en bananensap van onderverdeling ex 2009 89 35, 2009 89 38, 2009 89 79, 2009 89 86, 2009 89 89 en 2009 89 99)) en ongegiste groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

Deel XIBananen

201

Page 205: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector bananen:

GN-code Omschrijving0803 90 10 Bananen, met uitzondering van „plantains”, vers

▌ 0803 90 90 Bananen, met uitzondering van „plantains”, gedroogdex 0812 90 98 Voorlopig verduurzaamde bananenex 0813 50 99 Mengsels met gedroogde bananen

1106 30 10 Meel, gries en poeder van bananenex 2006 00 99 Met suiker gekonfijte bananenex 2007 10 99 Gehomogeniseerde bereidingen van bananenex 2007 99 39ex 2007 99 50ex 2007 99 97

Jam, gelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta van bananen

ex 2008 97 59ex 2008 97 78ex 2008 97 93ex 2008 97 96ex 2008 97 98

Mengsels met op andere wijze bereide of verduurzaamde bananen, zonder toegevoegde alcohol

ex 2008 99 49ex 2008 99 67ex 2008 99 99

Op andere wijze bereide of verduurzaamde bananen, zonder toegevoegde alcohol

ex 2009 89 35ex 2009 89 38ex 2009 89 79ex 2009 89 86ex 2009 89 89ex 2009 89 99

Bananensap

Deel XIIWijn

De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector wijn.

GN-code Omschrijvinga) 2009 61

2009 69Druivensap (druivenmost daaronder begrepen)

2204 30 922204 30 942204 30 962204 30 98

Andere druivenmost, andere dan gedeeltelijk gegiste druivenmost, ook indien de gisting op andere wijze dan door toevoegen van alcohol is gestuit

b) ex2204 Wijn van verse druiven, wijn waaraan alcohol is toegevoegd daaronder begrepen; druivenmost, andere dan bedoeld bij post 2009, met uitzondering van andere druivenmost van de onderverdelingen 2204 30 92, 2204 30 94, 2204 30 96 en 2204 30 98

c) 0806 10 90 Druiven, andere dan voor tafelgebruik2209 00 112209 00 19

Wijnazijn

d) 2206 00 10 Piquette2307 00 112307 00 19

Wijnmoer

2308 00 11 Draf (droesem) van druiven

202

Page 206: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2308 00 19

Deel XIIILevende planten en producten van de bloementeelt

De in hoofdstuk 6 van de gecombineerde nomenclatuur opgenomen producten vallen onder de sector levende planten.

Deel XIVTabak

Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak en afvallen van tabak van GN-code 2401 vallen onder de sector tabak.

Deel XVRundvlees

De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector rundvlees.

203

Page 207: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

GN-code Omschrijvinga) 0102 29 05

t/m0102 29 99,

0102 39 10 en 0102 90 91

Levende runderen (huisdieren), andere dan fokdieren van zuiver ras Vlees van runderen, vers of gekoeld

0201 Vlees van runderen, bevroren Longhaasjes en omlopen, vers of gekoeld

0202 Longhaasjes en omlopen, bevroren0206 10 95 Vlees van runderen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt0206 29 91 Longhaasjes en omlopen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt0210 20 Eetbaar meel en poeder, van vlees of slachtafvallen0210 99 51 Andere bereidingen en conserven, van vlees of van slachtafvallen

van runderen, niet gekookt en niet gebakken;0210 99 90 Eetbaar meel en eetbaar poeder van vlees of van slachtafvallen1602 50 10 Andere bereidingen en conserven van vlees of van slachtafvallen

van runderen, niet gekookt en niet gebakken; Andere bereidingen en conserven, bevattende vlees of slachtafvallen van runderen, niet gekookt en niet gebakken;

1602 90 61 Andere bereidingen en conserven, bevattende vlees of slachtafvallen van runderen, niet gekookt en niet gebakken; Andere bereidingen en conserven, bevattende vlees of slachtafvallen van runderen, niet gekookt en niet gebakken;

b) 0102 21, 0102 31 00 en 0102 90 20

Levende runderen, fokdieren van zuiver ras

0206 10 98 Eetbare slachtafvallen van runderen, zonder longhaasjes en omlopen vers of gekoeld, andere dan bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten

0206 21 000206 22 000206 29 99

Eetbare slachtafvallen van runderen, zonder longhaasjes en omlopen, bevroren, andere dan bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten

0210 9959 Eetbare slachtafvallen van runderen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt, andere dan longhaasjes en omlopen

ex 1502 10 90 Rundervet, ander dan dat bedoeld bij post 15031602 50 31 en 1602 50 95

Andere bereidingen en conserven, van vlees of van slachtafvallen van runderen, andere dan niet-gekookt en niet-gebakken; mengsels van gekookt of gebakken vlees of gekookte of gebakken slachtafvallen met niet-gekookt of niet-gebakken vlees of niet-gekookte of niet-gebakken slachtafvallen

1602 90 69 Andere bereidingen en conserven, bevattende vlees of slachtafvallen van runderen, andere dan niet-gekookt en niet-gebakken, en mengsels van gekookt of gebakken vlees of gekookte of gebakken slachtafvallen met niet-gekookt en niet-gebakken vlees of niet-gekookte of niet-gebakken slachtafvallen

Deel XVIMelk en zuivelproducten

De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector melk en zuivelproducten.

GN-code Omschrijving

a) 0401 Melk en room, niet ingedikt, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

204

Page 208: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) 0402 Melk en room, ingedikt of met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

c) 0403 10 11 to0403 10 390403 9011 to0403 90 69

Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt of met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, niet gearomatiseerd noch met toegevoegde vruchten of cacao

d) 0404 Wei, ook indien ingedikt of met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen; producten bestaande uit natuurlijke bestanddelen van melk, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, elders genoemd noch elders onder begrepen

e) ex 0405 Boter en andere van melk afkomstige vetstoffen; zuivelpasta's, met een vetgehalte van meer dan 75 gewichtspercenten doch minder dan 80 gewichtspercenten

f) 0406 Kaas en wrongelg) 1702 19 00 Lactose (melksuiker) en melksuikerstroop, niet gearomatiseerd en

zonder toegevoegde kleurstoffen, bevattende minder dan 99 gewichtspercenten lactose (melksuiker), uitgedrukt in kristalwatervrije lactose, berekend op de droge stof

h) 2106 90 51 Suikerstroop van lactose, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen

i) ex 2309ex 2309 10 2309 10 15 2309 10 19 2309 10 39 2309 10 59 2309 10 70ex 2309 902309 90 352309 90 392309 90 492309 90 592309 90 70

Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren:

– Honden– en kattenvoer, opgemaakt voor de verkoop in het klein:

– – Bevattende zetmeel, glucose (druivensuiker), glucosestroop, maltodextrine of maltodextrinestroop, bedoeld bij de onderverdelingen 1702 30 50, 1702 30 90, 1702 40 90, 1702 90 50 en 2106 90 55, of zuivelproducten

– Andere:– Andere, zogenaamde „premelanges” daaronder begrepen:– – – Bevattende zetmeel, glucose (druivensuiker),

glucosestroop, maltodextrine of maltodextrinestroop, bedoeld bij de onderverdelingen 1702 30 50, 1702 30 90, 1702 40 90, 1702 90 50 en 2106 90 55, of zuivelproducten

Part XVIIPigmeat

De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector varkensvlees.

GN-code Omschrijvinga) ex 0103 Levende varkens (huisdieren), andere dan fokdieren van zuiver rasb) ex 0203 Vlees van varkens (huisdieren), vers, gekoeld of bevroren

ex 0206 Eetbare slachtafvallen van varkens (huisdieren), andere dan voor de vervaardiging van farmaceutische producten, vers, gekoeld of bevroren

▌ 0209 10 Spek (ander dan doorregen spek), alsmede niet-gesmolten of 205

Page 209: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

anderszins geëxtraheerd varkensvet, vers, gekoeld, bevroren, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt

ex 0210 Vlees en eetbare slachtafvallen van varkens (huisdieren), gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt

1501 10 1501 20 ▌

Varkensvet (reuzel daaronder begrepen)

c) 1601 00 Worst van alle soorten, van vlees, van slachtafvallen of van bloed; bereidingen van deze producten, voor menselijke consumptie

1602 10 00 Gehomogeniseerde bereidingen van vlees, van slachtafvallen of van bloed

1602 20 90 Bereidingen en conserven van levers van dieren van alle soorten, andere dan levers van ganzen of van eenden

1602 41 101602 42 101602 49 11

tot1602 49 50

Andere bereidingen en conserven, vlees of slachtafvallen van varkens (huisdieren) bevattend

1602 90 10 Bereidingen van bloed van dieren van alle soorten1602 90 51 Andere bereidingen en conserven, vlees of slachtafvallen van

varkens (huisdieren) bevattend1902 20 30 Gevulde deegwaren, ook indien gekookt of op andere wijze bereid,

bevattende meer dan 20 gewichtspercenten worst, vlees of slachtafvallen van alle soorten, met inbegrip van vet van alle soorten of oorsprong

Deel XVIIISchapen- en geitenvlees

De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector schapen- en geitenvlees.

GN-code Omschrijvinga) 0104 10 30 Lammeren (tot de leeftijd van één jaar)

0104 10 80 Levende schapen, andere dan fokdieren van zuiver ras en dan lammeren

0104 20 90 Levende geiten, andere dan fokdieren van zuiver ras0204 Vlees van schapen of van geiten, vers, gekoeld of bevroren0210 99 21 Vlees van schapen en van geiten, met been, gezouten, gepekeld,

gedroogd of gerookt0210 99 29 Vlees van schapen en van geiten, zonder been, gezouten,

gepekeld, gedroogd of gerooktb) 0104 10 10 Levende schapen, fokdieren van zuiver ras

0104 20 10 Levende geiten, fokdieren van zuiver ras0206 80 99 Eetbare slachtafvallen van schapen en van geiten, vers of gekoeld,

andere dan bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten

0206 90 99 Eetbare slachtafvallen van schapen en van geiten, bevroren, andere dan bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten

0210 99 85 Eetbare slachtafvallen van schapen en van geiten, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt

ex 1502 90 90 Schapen- of geitenvet, ander dan dat bedoeld bij post 1503c) 1602 90 91 Andere bereidingen en conserven, van vlees of van vleesafvallen,

van schapen of van geiten ▌;1602 90 95 ▌

▌ ▌ ▌206

Page 210: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Deel XIXEieren

De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector eieren.

GN-code Omschrijvinga) 0407 11 00

0407 19 110407 19 190407 21 00 0407 29 100407 90 10

Eieren van pluimvee in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt

b) 0408 11 800408 19 810408 19 890408 91 800408 99 80

Andere eieren uit de schaal en ander eigeel, vers, gedroogd, gestoomd of in water gekookt, in een bepaalde vorm gebracht, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, geschikt voor menselijke consumptie

Deel XXPluimveevlees

De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector pluimveevlees.

207

Page 211: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

GN-code Omschrijvinga) 0105 Levend pluimvee (hanen, kippen, eenden, ganzen, kalkoenen en

parelhoenders)b) ex0207 Vlees en eetbare slachtafvallen van pluimvee bedoeld bij post 0105, vers,

gekoeld of bevroren, met uitzondering van levers bedoeld in punt c)c) 0207 13 91 Levers van pluimvee, vers, gekoeld, bevroren

0207 14 910207 26 910207 27 910207 43 00 0207 44 910207 45 93 ▌0207 45 95 0210 99 71 Levers van pluimvee, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt0210 99 79

d) ex0209 90 00 ▌ Vet van gevogelte (niet gesmolten of anderszins geëxtraheerd), vers, gekoeld, bevroren, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt

e) ex1501 90 00 ▌ Vet van gevogeltef) 1602 20 10 Andere bereidingen en conserven van levers van ganzen of van eenden

1602 31 Andere bereidingen en conserven van vlees of van slachtafvallen van

pluimvee bedoeld bij post 0105.1602 321602 39

Deel XXIEthylalcohol uit landbouwproducten

1. De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector ethylalcohol.

GN-code Omschrijvingex 2207 10 00 Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van

80 % vol of meer, verkregen uit in bijlage I bij het Verdrag vermelde landbouwproducten

ex 2207 20 00 Ethylalcohol en gedistilleerde dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte, verkregen uit in bijlage I bij het Verdrag vermelde landbouwproducten

ex 2208 90 91andex 2208 90 99

Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van minder dan 80% vol, verkregen uit in bijlage I bij het Verdrag vermelde landbouwproducten

2. De sector ethylalcohol omvat tevens producten op basis van ethylalcohol uit landbouw-producten van GN-code 2208 die worden aangeboden in recipiënten met een inhoud van meer dan twee liter en die alle kenmerken vertonen van de ethylalcohol zoals omschreven in punt 1.

Deel XXIIProducten van de bijenteelt

208

Page 212: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector bijenteelt.GN-code Omschrijving

0409 00 00 Natuurhoningex 0410 00 00 Eetbare koninginnengelei en propolisex 0511 99 85 Niet-eetbare koninginnengelei en propolisex 1212 99 95 Pollenex 1521 90 Bijenwas

Deel XXIIIZijderupsen

Zijderupsen van GN-code ex 0106 90 00 en eieren van zijderupsen van GN-code ex 0511 99 85 vallen onder de sector zijderupsen.

Deel XXIVAndere producten

Onder "andere producten" wordt verstaan alle landbouwproducten ▌behalve de producten die worden vermeld in de delen I tot en met XXIII, met inbegrip van de in onderstaande afdelingen 1 en 2 vermelde producten.

Afdeling 1

209

Page 213: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

GN-code Omschrijvingex0101 Levende paarden, ezels, muildieren en muilezels:

0101 21 00 –Paarden ––Fokdieren van zuiver ras (a):

0101 29 ––Andere: 0101 29 90 –––Andere dan slachtpaarden 0101 30 00 ––Ezels 0101 90 00 Andereex0102 Levende runderen:

––Andere dan fokdieren van zuiver ras:ex0102 39ex0102 90 –––Andere dan huisdieren

0102 39 90,0102 90 99ex0103

Levende varkens:

0103 10 00 –Fokdieren van zuiver ras (b)–Andere:

ex0103 91 ––Met een gewicht van minder dan 50 kg: 0103 91 90 –––Andere dan huisdierenex0103 92 ––Met een gewicht van 50 kg of meer 0103 92 90 ––Andere dan huisdieren 0106 Andere levende dierenex0203 Vlees van varkens, vers, gekoeld of bevroren:

–Vers of gekoeld:ex0203 11 ––Hele en halve karkassen: 0203 11 90 –––Andere dan van varkens (huisdieren)ex0203 12 ––Hammen, schouders en delen daarvan, met been: 0203 12 90 –––Andere dan van varkens (huisdieren)ex0203 19 ––Andere: 0203 19 90 –––Andere dan van varkens (huisdieren)

–Bevroren:ex0203 21 ––Hele en halve karkassen: 0203 21 90 –––Andere dan van varkens (huisdieren)ex0203 22 ––Hammen, schouders en delen daarvan, met been: 0203 22 90 –––Andere dan van varkens (huisdieren)ex0203 29 ––Andere: 0203 29 90 –––Andere dan van varkens (huisdieren)ex0205 00 Vlees van ezels, van muildieren of van muilezels, vers, gekoeld of

bevrorenex0206 Eetbare slachtafvallen van runderen, van varkens, van schapen,

van geiten, van paarden, van ezels, van muildieren of van muilezels, vers, gekoeld of bevroren:

ex0206 10 –Van runderen, vers of gekoeld 0206 10 10 ––Bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten

(c)–Van runderen, bevroren:

ex0206 22 00 ––Levers:–––Bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten (c)

ex0206 29 ––Andere: 0206 29 10 –––Bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische

210

Page 214: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

GN-code Omschrijvingproducten (c)

ex0206 30 00 –Van varkens, vers of gekoeld:––Bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten (c)––Andere:–––Andere dan van varkens (huisdieren)–Van varkens, bevroren:

ex0206 41 00 ––Levers:–––Bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten (c)–––Andere:––––Andere dan van varkens (huisdieren)

ex 0206 49 00 – – Andere:–––Van varkens (huisdieren):––––Bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten (c)–––Andere

ex 0206 80 –Andere, vers of gekoeld: 0206 80 10 ––Bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten

(c)––Andere:

0206 80 91 –––Van paarden, van ezels, van muildieren en van muilezelsex 0206 90 –Andere, bevroren: 0206 90 10 ––Bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten

(c)––Andere:

0206 90 91 –––Van paarden, van ezels, van muildieren en van muilezels 0208 Ander vlees en andere eetbare slachtafvallen, vers, gekoeld of

bevrorenex 0210 Vlees en eetbare slachtafvallen, gezouten, gepekeld, gedroogd of

gerookt; meel en poeder van vlees of van slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie:–Vlees van varkens:

ex 0210 11 ––Hammen, schouders en delen daarvan, met been: 0210 11 90 –––Andere dan van varkens (huisdieren)ex 0210 12 ––Buiken (buikspek) en delen daarvan: 0210 12 90 –––Andere dan van varkens (huisdieren)ex 0210 19 ––Andere: 0210 19 90 –––Andere dan van varkens (huisdieren)

–Andere, meel en poeder van vlees of van slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie, daaronder begrepen:

0210 91 00 ––Van primaten 0210 92 10 ––Van walvissen, van dolfijnen of van bruinvissen (zoogdieren van

de orde Cetacea); van lamantijnen of van doejongs (zoogdieren van de orde Sirenia); zeehonden, zeeleeuwen en walrussen (zoogdieren van de suborde Pinnipedia)

0210 93 00 ––Van reptielen (slangen en zeeschildpadden daaronder begrepen)ex 0210 99 ––Andere:

–––Vlees: 0210 99 31 ––––Van rendieren

211

Page 215: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

GN-code Omschrijving 0210 99 39 ––––Andere

–––Slachtafvallen:––––Andere dan van varkens (huisdieren), runderen, schapen en geiten

0210 99 85 – – – – – andere dan levers van pluimveeex 0407 Vogeleieren in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt: 0407 19 90 –Andere dan van pluimvee 0407 29 90

0407 90 90ex 0408

Vogeleieren uit de schaal en eigeel, vers, gedroogd, gestoomd of in water gekookt, in een bepaalde vorm gebracht, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen:–Eigeel:

ex 0408 11 ––Gedroogd: 0408 11 20 –––Ongeschikt voor menselijke consumptie (d)ex 0408 19 ––Andere: 0408 19 20 –––Ongeschikt voor menselijke consumptie (d)

–Andere:ex 0408 91 ––Gedroogd: 0408 91 20 –––Ongeschikt voor menselijke consumptie (d)ex 0408 99 ––Andere: 0408 99 20 –––Ongeschikt voor menselijke consumptie (d) 0410 00 00 Eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch

elders onder begrepen0504 00 00 Darmen, blazen en magen van dieren (andere dan die van vissen),

in hun geheel of in stukken, vers, gekoeld, bevroren, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt

ex 0511 Producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen; dode dieren van de soorten bedoeld bij hoofdstuk 1 of 3, niet geschikt voor menselijke consumptie:

0511 10 00 –Rundersperma–Andere:

ex 0511 99 ––Andere: 0511 99 85 –––Andere

ex 0709 Andere groenten, vers of gekoeld:ex 0709 60 –Vruchten van de geslachten Capsicum en Pimenta:

––Andere: 0709 60 91 ––––Capsicumsoorten bestemd voor de vervaardiging van

capsaïcine of van tincturen (c)0709 60 95 –––Bestemd voor de industriële vervaardiging van etherische oliën

of van harsaroma's (c)0709 60 99 –––Andere

ex 0710 Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren:ex 0710 80 –Andere groenten:

––Vruchten van de geslachten Capsicum en Pimenta: 0710 80 59 –––Andere dan niet-scherpsmakende pepersex 0711 Groenten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van

zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch

212

Page 216: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

GN-code Omschrijvingals zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie:

ex 0711 90 –Andere groenten; mengsels van groenten:––Groenten:

0711 90 10 ––––Vruchten van de geslachten Capsicum en Pimenta, andere dan niet-scherpsmakende pepers

ex 0713 Gedroogde zaden van peulgroenten, ook indien gepeld (bijvoorbeeld spliterwten):

ex 0713 10 –Erwten (Pisum sativum): 0713 10 90 ––Andere dan voor zaaidoeleindenex 0713 20 00 –Kekers (garbanzos)

––Andere dan voor zaaidoeleinden–Bonen (Vigna spp., Phaseolus spp.):

ex 0713 31 00 ––Bonen van de soort Vigna mungo (L) Hepper of Vigna radiata (L) Wilczek:–––Andere dan voor zaaidoeleinden

ex 0713 32 00 ––bonen van de soort Phaseolus angularis of Vigna angularis (adzukibonen):–––Andere dan voor zaaidoeleinden

ex 0713 33 ––Bonen van de soort Phaseolus vulgaris:0713 33 90 –––Andere dan voor zaaidoeleinden

ex 0713 34 00ex 0713 35 00ex 0713 39 00

––Bambarabonen (Vigna subterranea of Voandzeia subterranea)–––Andere dan voor zaaidoeleinden––Koeienerwten (Vigna unguiculata)–––Andere dan voor zaaidoeleinden––Andere:–––Andere dan voor zaaidoeleinden

ex 0713 40 00 –Linzen:––Andere dan voor zaaidoeleinden

ex 0713 50 00 –Tuinbonen (Vicia faba var. major), paardenbonen (Vicia faba var. quine) en duivenbonen (Vicia faba var. minor):

––Andere dan voor zaaidoeleindenex 0713 60 00ex 0713 90 00

–Struikerwten (Cajanus cajan):––Andere dan voor zaaidoeleinden–Andere:––Andere dan voor zaaidoeleinden

0801 Kokosnoten, paranoten en cashewnoten, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal

ex 0802 Andere noten, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal, al dan niet gepeld:

0802 70 00 –Kolanoten (Cola spp.)0802 80 00ex 0804

–Arecanoten (of betelnoten)Dadels, vijgen, ananassen, advocaten (avocado's), guaves, manga's en manggistans, vers of gedroogd:

0804 10 00 –Dadels 0902 Thee, ook indien gearomatiseerdex 0904 Peper van het geslacht Piper; vruchten van de geslachten Capsicum

en Pimenta, gedroogd, fijngemaakt of gemalen, met uitzondering van niet-scherpsmakende pepers van onderverdeling 0904 21 10

0905 Vanille 0906 Kaneel en kaneelknoppen 0907 Kruidnagels, moernagels en kruidnagelstelen

213

Page 217: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

GN-code Omschrijving 0908 Muskaatnoten, foelie, amomen en kardemon 0909 Anijszaad, steranijszaad, venkelzaad, korianderzaad, komijnzaad en

karwijzaad; jeneverbessenex 0910 Gember, kurkuma, laurierblad, kerrie en andere specerijen, met

uitzondering van tijm en saffraanex 1106 Meel, gries en poeder van gedroogde zaden van peulgroenten

bedoeld bij post 0713, van sago en van wortels of knollen bedoeld bij post 0714 of van vruchten bedoeld bij hoofdstuk 8:

1106 10 00 –van gedroogde zaden van peulgroenten bedoeld bij post 0713ex 1106 30 –Van vruchten bedoeld bij hoofdstuk 8: 1106 30 90 ––Andere dan van bananenex 1108 Zetmeel; inuline: 1108 20 00 –Inuline 1201 90 00 Sojabonen, ook indien gebroken, andere dan zaaigoed 1202 41 00 Grondnoten, niet gebrand of op andere wijze door verhitting bereid,

in de dop, andere dan zaaigoed 1202 42 00 Grondnoten, niet gebrand of op andere wijze door verhitting bereid,

ook indien gedopt of gebroken, andere dan zaaigoed1203 00 00 Kopra

1204 00 90 Lijnzaad, ook indien gebroken, ander dan voor zaaidoeleinden1205 10 90 and

ex 1205 90 00Kool- en raapzaad, ook indien gebroken, ander dan voor zaaidoeleinden

1206 00 91 Zonnebloempitten, ook indien gebroken, andere dan voor zaaidoeleinden

1206 00 99 1207 29 00 Katoenzaad, ook indien gebroken, ander dan voor zaaidoeleinden 1207 40 90 Sesamzaad, ook indien gebroken, ander dan voor zaaidoeleinden 1207 50 90 Mosterdzaad, ook indien gebroken, ander dan voor zaaidoeleinden 1207 91 90 Papaverzaad, ook indien gebroken, ander dan voor zaaidoeleinden 1207 99 91 Hennepzaad, ook indien gebroken, ander dan voor zaaidoeleindenex 1207 99 96 Andere oliehoudende zaden en vruchten, ook indien gebroken,

andere dan voor zaaidoeleinden1208 Meel van oliehoudende zaden en vruchten, ander dan mosterdmeel

ex 1211 Planten, plantendelen, zaden en vruchten, van de soort hoofdzakelijk gebruikt in de reukwerkindustrie, in de geneeskunde of voor insecten- of parasietenbestrijding of dergelijke doeleinden, vers of gedroogd, ook indien gesneden, gebroken of in poedervorm, behalve de producten van GN-code ex1211 9086 in deel IX van de bijlage;

ex 1212 Sint-Jansbrood, zeewier en andere algen, suikerbieten en suikerriet, vers, gekoeld, bevroren of gedroogd, ook indien in poedervorm; vruchtenpitten, ook indien in de steen en andere plantaardige producten (ongebrande cichoreiwortels van de variëteit Cichorium intybus sativum daaronder begrepen) hoofdzakelijk gebruikt voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen:

ex 1212 99 ––Andere dan suikerriet:1212 99 41 en1212 99 49

–––Sint-Jansbroodpitten

ex 1212 99 95 –––Andere, met uitzondering van cichoreiwortels 1213 00 00 Stro en kaf van graangewassen, onbewerkt, ook indien gehakt,

214

Page 218: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

GN-code Omschrijvinggemalen, geperst of in pellets

ex 1214 Koolrapen, voederbieten, voederwortels, hooi, luzerne, klaver, hanenkammetjes (esparcette), mergkool, lupine, wikke en dergelijke voedergewassen, ook indien in pellets:

ex 1214 10 00 –Luzernemeel en luzerne in pellets met uitzondering van luzerne, kunstmatig gedroogd door middel van een warmtebehandeling of luzerne, anders gedroogd en vermalen

ex 1214 90 –Andere: 1214 90 10 ––Mangelwortels (voederbieten), voederrapen en andere

voederwortelsex 1214 90 90 ––Andere, met uitzondering van:

–Luzerne, hanenkammetjes, klaver, lupine, wikke en dergelijke voedergewassen, kunstmatig door warmte gedroogd, andere dan hooi en voederkool en producten bevattende hooi

–Luzerne, hanenkammetjes (esparcette), klaver, lupine, wikke, honingklaver, zaailathyrus en rolklaver, anders gedroogd en vermalen

ex 1502 00 Rund-, schapen- of geitenvet, ander dan dat bedoeld bij post 1503:ex 1502 10 10ex 1502 90 10

–Bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie, met uitzondering van beendervet en kadavervet (c)

1503 00 Varkensstearine, spekolie, oleostearine, oleomargarine en talkolie, niet geëmulgeerd, niet vermengd, noch op andere wijze bereid

ex 1504 Vetten en oliën, van vis of van zeezoogdieren, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd, met uitzondering van oliën uit vislevers en fracties daarvan van de postonderverdelingen 1504 10 en 1504 20 en vetten en oliën en fracties daarvan, van vis, andere dan oliën uit vislevers van post 1504 20

1507 Sojaolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

1508 Grondnotenolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

1511 Palmolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

1512 Zonnebloemzaad-, saffloer- en katoenzaadolie, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

1513 Kokosolie (kopraolie), palmpitten- en babassunotenolie, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

1514 Koolzaad-, raapzaad- en mosterdzaadolie, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

ex 1515 Andere plantaardige vetten en vette oliën (uitgezonderd jojobaolie van onderverdeling ex 1515 90 11), alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

ex 1516 Dierlijke en plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd, veresterd, opnieuw veresterd of geëlaïdiniseerd, ook indien geraffineerd, doch niet verder bereid (uitgezonderd gehydrogeneerde ricinusolie, zogenaamde „opal wax” van onderverdeling

215

Page 219: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

GN-code Omschrijving1516 20 10)

ex 1517 Margarine; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516, uitgezonderd de onderverdelingen 1517 10 10, 1517 90 10 en 1517 90 93

1518 00 311518 00 39

Mengsels van plantaardige oliën, vloeibaar, voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie (c)

1522 00 91 Droesem of bezinksel van olie; soapstocks, afkomstig van de bewerking van vetstoffen of van dierlijke of plantaardige was, uitgezonderd die welke olie bevatten die de kenmerken van olijfolie heeft

1522 00 99 Andere afvallen afkomstig van de bewerking van vetstoffen of van dierlijke of plantaardige was, uitgezonderd die welke olie bevatten die de kenmerken van olijfolie heeft

ex 1602 Andere bereidingen en conserven, van vlees, van slachtafvallen of van bloed:–Van varkens:

ex 1602 41 ––Hammen en delen daarvan: 1602 41 90 –––Andere dan van varkens (huisdieren)ex 1602 42 ––Schouders en delen daarvan 1602 42 90 –––Andere dan van varkens (huisdieren)ex 1602 49 ––Andere, mengsels daaronder begrepen: 1602 49 90 –––Andere dan van varkens (huisdieren)ex 1602 90 –Andere, bereidingen van bloed van dieren van alle soorten

daaronder begrepen:––Andere dan bereidingen van bloed van dieren van alle soorten:

1602 90 31 –––Van wild of van konijn––– Andere:–––Andere dan vlees of slachtafvallen van varkens (huisdieren) bevattend:––––Andere dan vlees of slachtafvallen van runderen bevattend:

1602 90 99 ––––––Andere dan van schapen of van geitenex 1603 00 Extracten en sappen van vlees 1801 00 00 Cacaobonen, ook indien gebroken, al dan niet gebrand 1802 00 00 Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen

van cacaoex 2001 Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen, bereid of

verduurzaamd in azijn of azijnzuur:ex 2001 90 –Andere: 2001 90 20 ––Scherpsmakende vruchten van het geslacht Capsicumex 2005 Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan

in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006:

ex 2005 99 –Andere groenten en mengsels van groenten: 2005 99 10 ––Scherpsmakende vruchten van het geslacht Capsicum

216

Page 220: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

GN-code Omschrijvingex 2206 Andere gegiste dranken (bijvoorbeeld appelwijn, perenwijn,

honingdrank); mengsels van gegiste dranken en mengsels van gegiste dranken met alcoholvrije dranken, elders genoemd noch elders onder begrepen:

2206 00 31 to2206 00 89

–Andere dan piquette

ex 2301 Meel, poeder en pellets van vlees, van slachtafvallen, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren, ongeschikt voor menselijke consumptie; kanen:

2301 10 00 –Meel, poeder en pellets van vlees of van slachtafvallen; kanenex 2302 Zemelen, slijpsel en andere resten van het zeven, van het malen of

van andere bewerkingen van granen of van peulvruchten, ook indien in pellets:

2302 50 00 –Van peulvruchten 2304 00 00 Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van

sojaolie, ook indien fijngemaakt of in pellets2305 00 00 Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van

grondnotenolie, ook indien fijngemaakt of in pelletsex 2306 Perskoeken en andere vaste afvallen, ook indien fijngemaakt of in

pellets, verkregen bij de winning van plantaardige vetten of oliën, andere dan bedoeld bij post 2304 of 2305, met uitzondering van GN-code 2306 90 05 (Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van maïskiemen) en 2306 90 11 en 2306 90 19 (perskoeken en andere vaste afvallen verkregen bij de winning van olijfolie)

ex 2307 00 Wijnmoer; ruwe wijnsteen: 2307 00 90 –Ruwe wijnsteenex 2308 00 Plantaardige zelfstandigheden en plantaardig afval, plantaardige

residu's en bijproducten, ook indien in pellets, van de soort gebruikt voor het voederen van dieren, elders genoemd noch elders onder begrepen:

2308 00 90 –Andere dan draf (droesem) van druiven en eikels en wilde kastanjes en draf (droesem) van andere vruchten

ex 2309 Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren:ex 2309 10 –Honden– en kattenvoer, opgemaakt voor de verkoop in het klein:2309 10 90

––Andere dan die bevattende zetmeel, glucose (druivensuiker), glucosestroop, maltodextrine of maltodextrinestroop, bedoeld bij de onderverdelingen 1702 30 50, 1702 30 90, 1702 40 90, 1702 90 50 en 2106 90 55, of zuivelproducten

ex 2309 90 –Andere:ex 2309 90 10 ––Andere, zogenaamde „premelanges” daaronder begrepen:

–- Perswater van zeezoogdierenex 2309 90 91 tot

2309 90 96–––Andere dan die bevattende zetmeel, glucose (druivensuiker),

glucosestroop, maltodextrine of maltodextrinestroop, bedoeld bij de onderverdelingen 1702 30 50, 1702 30 90, 1702 40 90, 1702 90 50 en 2106 90 55, of zuivelproducten, met uitzondering van

–Proteïneconcentraten verkregen uit luzerne- en grassap;–Gedehydrateerde producten uitsluitend verkregen uit vaste afvallen

en sappen voortvloeiend uit de bereiding van concentraten zoals bedoeld bij het eerste streepje

217

Page 221: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

GN-code Omschrijvinga) Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen,

vastgesteld bij de op dit gebied geldende EU-bepalingen (zie Richtlijn 94/28/EG van de Raad (PB L 178 van 12.7.1994, blz. 66); Verordening (EG) nr. 504/2008 van de Commissie (PB L 149 van 7.6.2008, blz. 3)).

b) Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen, vastgesteld bij de op dit gebied geldende EU- bepalingen (zie Richtlijn 88/661/EEG van de Raad (PB L 382 van 31.12.1988, blz. 36); Richtlijn 94/28/EG van de Raad (PB L 178 van 12.7.1994, blz. 66); Beschikking 96/510/EG van de Commissie (PB L 210 van 20.8.1996, blz. 53)).

c) Voor indeling onder deze code gelden de voorwaarden die zijn vastgelegd in de betreffende EU-bepalingen (zie de artikelen 291 tot en met 300 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1)).

d) Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in afdeling II, punt F, van de inleidende bepalingen van de gecombineerde nomenclatuur.

Afdeling 2

GN-code Omschrijving0101 29 10 Slachtpaarden (a)ex 0205 00 Vlees van paarden, vers, gekoeld of bevroren0210 99 10 Vlees van paarden, gezouten, gepekeld of gedroogd0511 99 10 Pezen en zenen; snippers en dergelijk afval van ongelooide huiden

of vellen0701 Aardappelen, vers of gekoeld0901 Koffie, cafeïnevrije koffie daaronder begrepen, ook indien

gebrand; bolsters en schillen van koffie; koffiesurrogaten die koffie bevatten, ongeacht de mengverhouding

1105 Meel, gries, poeder, vlokken, korrels en pellets, van aardappelenex 1212 99 95 Cichoreiwortels2209 00 91 en 2209 00 99

Tafelazijn, natuurlijke of verkregen uit azijnzuur, andere dan wijnazijn

4501 Natuurkurk, ruw of eenvoudig bewerkt; kurkafval; gebroken, gegranuleerd of gemalen

a) Voor indeling onder deze code gelden de voorwaarden die zijn vastgelegd in de betreffende EU-bepalingen (zie de artikelen 291 tot en met 300 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1)).

BIJLAGE II

IN ARTIKEL 3, LID 1, ▌BEDOELDE DEFINITIES

Deel I: Definities met betrekking tot de rijstsector

I. Onder padie, gedopte rijst, halfwitte rijst, volwitte rijst, rondkorrelige rijst, halflangkorrelige rijst, langkorrelige rijst A of B en breukrijst wordt het volgende verstaan:

1. a) "Padie": rijst waarvan na het dorsen het kroonkafje niet is verwijderd.

218

Page 222: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) "Gedopte rijst": padie waarvan alleen het kroonkafje is verwijderd. Hieronder valt met name de rijst die in de handel wordt aangeduid als „bruine rijst”, „cargorijst”, „loonzainrijst” en „riso sbramato”.

c) "Halfwitte rijst": padie waarvan het kroonkafje, een gedeelte van de kiem en alle of een deel van de buitenlagen van het zilvervlies zijn verwijderd, maar niet de binnenlagen.

d) "Volwitte rijst": padie waarvan het kroonkafje, alle buiten- en binnenlagen van het zilvervlies, de volledige kiem in het geval van langkorrelige rijst en halflangkorrelige rijst, en ten minste een deel van de kiem in het geval van rondkorrelige rijst, zijn verwijderd, ook als overlangse witte strepen overblijven op ten hoogste 10 % van de korrels.

2. a) "Rondkorrelige rijst": rijst waarvan de korrels een lengte hebben van 5,2 mm of minder en waarvan de verhouding lengte/breedte kleiner is dan 2.

b) "Halflangkorrelige rijst": rijst waarvan de korrels een lengte hebben van meer dan 5,2 mm doch niet meer dan 6,0 mm en waarvan de verhouding lengte/breedte niet groter is dan 3.

c) "Langkorrelige rijst":

i) langkorrelige rijst A: rijst waarvan de korrels een lengte hebben van meer dan 6,0 mm en waarvan de verhouding lengte/breedte groter▌ is dan 2 en kleiner dan 3;

ii) langkorrelige rijst B waarvan de korrels een lengte hebben van meer dan 6,0 mm en waarvan de verhouding lengte/breedte ▌gelijk is aan of groter dan 3.

d) "Meting van de korrels": de korrels worden gemeten ▌bij volwitte rijst volgens de onderstaande methode:

i) uit de partij wordt een representatief monster getrokken;

ii) het monster wordt gesorteerd zodat uitsluitend met volledige korrels, waaronder onrijpe korrels, wordt gewerkt;

iii) er worden twee metingen met telkens 100 korrels verricht en daarvan wordt het gemiddelde berekend;

iv) de resultaten worden uitgedrukt in millimeter en afgerond tot op één decimaal.

3. "Breukrijst": brokstukken van korrels waarvan de lengte gelijk is aan of kleiner is dan driekwart van de gemiddelde lengte van de volledige korrel.

II. Voor rijstkorrels en breukrijst die niet van onberispelijke kwaliteit zijn, gelden de volgende definities.

A. "Hele korrels": korrels waarvan, ongeacht de aan ieder bewerkingsstadium eigen kenmerken, ten hoogste een gedeelte van de punt ontbreekt.

219

Page 223: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

B. "Ontpunte korrels": korrels waarvan de punt geheel ontbreekt.

C. "Gebroken korrels" of "deeltjes": korrels waarvan meer dan de punt ontbreekt; deze categorie omvat:

▌grote gebroken korrels (korreldeeltjes waarvan de lengte gelijk is aan of meer is dan de helft van die van de hele korrel, maar die geen hele korrel vormen),

▌middelgrote gebroken korrels (korreldeeltjes waarvan de lengte gelijk is aan of meer is dan een vierde van die van de hele korrel, maar die niet de minimumafmeting van grote gebroken korrels hebben),

▌fijne gebroken korrels (korreldeeltjes waarvan de lengte minder dan een vierde van die van de hele korrel bedraagt, maar die niet door een zeef met mazen van 1,4 mm gaan),

▌deeltjes (fijne deeltjes of korreldeeltjes die door een zeef met mazen van 1,4 mm kunnen); gespleten korrels (ontstaan door het overlangs splijten van de korrel) worden beschouwd als deeltjes.

D. "Groene korrels": niet geheel rijpe korrels.

E. "Korrels die natuurlijke misvormingen vertonen": als natuurlijke misvormingen worden beschouwd de al dan niet erfelijke misvormingen ten opzichte van de normale morfologische kenmerken van de variëteit.

F. "Krijtachtige korrels": korrels die over ten minste drie vierde van het oppervlak een ondoorschijnend en meelachtig uiterlijk vertonen.

G. "Roodgestreepte korrels": korrels die in de lengte rode strepen van diverse intensiteit en schakering vertonen, welke door resten van het zilvervlies worden veroorzaakt.

H. "Gespikkelde korrels": korrels die kleine, duidelijk afgetekende donkere min of meer regelmatige ronde vlekjes vertonen; als gespikkelde korrels worden eveneens beschouwd, korrels die lichte, oppervlakkige zwarte strepen vertonen; de strepen en vlekken mogen geen geel of donker aureool hebben.

I. "Gevlekte korrels": korrels die over een klein gedeelte van hun oppervlak duidelijk hun normale kleur hebben verloren; de vlekken kunnen van diverse kleur zijn (zwartachtig, roodachtig, bruin, enz.); diepe zwarte strepen worden eveneens als vlekken beschouwd. Wanneer de vlekken een zodanige kleurintensiteit (zwart, roze, bruin-roodachtig) hebben dat zij onmiddellijk opvallen en wanneer zij de helft of meer dan de helft van de korrel bedekken, moeten de betrokken korrels als gele korrels worden beschouwd.

J. "Gele korrels": korrels waarvan het oppervlak door een andere oorzaak dan het drogen geheel of gedeeltelijk zijn normale kleur heeft verloren en een van citroengeel tot oranjegeel variërende kleur heeft gekregen.

K. "Barnsteenkleurige korrels": korrels waarvan de kleur door een andere oorzaak dan het drogen een uniforme, lichte en algemene verandering heeft ondergaan; door die verandering is de kleur van de korrels helder ambergeel geworden.

Deel Ia: Technische definities met betrekking tot de suikersector220

Page 224: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Sectie A: algemene definities

1. "witte suiker": suiker die niet is gearomatiseerd en waaraan geen kleurstoffen noch andere stoffen zijn toegevoegd en die in droge toestand 99,5 of meer gewichtspercenten sacharose bevat, bepaald met behulp van de polarimeter;

2. "ruwe suiker": suiker die niet is gearomatiseerd en waaraan geen kleurstoffen noch andere stoffen zijn toegevoegd en die in droge toestand minder dan 99,5 gewichtspercenten sacharose bevat, bepaald met behulp van de polarimeter;

2a. "isoglucose": het uit glucose of glucosepolymeren verkregen product, dat ten minste 10 gewichtspercenten fructose bevat, berekend op de droge stof;

2b. "inulinestroop": het onmiddellijk na hydrolyse van inuline of oligofructose verkregen product dat in droge toestand ten minste 10% vrije fructose of fructose in de vorm van sacharose bevat, uitgedrukt in suiker/isoglucose- equivalent. Ter voorkoming van beperkingen op de markt van producten met lage zoetkracht die zonder inulinestroopquota worden geproduceerd door verwerkers van inulinevezels, kan deze definitie door de Commissie worden gewijzigd;

3. "leveringscontract": een contract dat tussen een verkoper en een onderneming wordt gesloten voor de levering van bieten voor de productie van suiker;

4. "sectorale overeenkomst":

a) een overeenkomst die vóór het sluiten van de leveringscontracten tot stand is gekomen tussen ondernemingen of een door de betrokken lidstaat erkende organisatie van ondernemingen of een groepering van zulke organisaties van ondernemingen, enerzijds, en een door de betrokken lidstaat erkende vereniging van verkopers of een groepering van zulke verenigingen van verkopers, anderzijds;

b) bij ontstentenis van een overeenkomst als bedoeld in punt a), de vennootschaps-rechtelijke of coöperatiefrechtelijke bepalingen voor zover deze de levering van suikerbieten door de aandeelhouders of leden van een suikerproducerende vennootschap of coöperatie regelen;

Sectie B: definities die van toepassing zijn gedurende de in artikel 100a bedoelde periode

1. "quotumsuiker", "quotumisoglucose" en "quotuminulinestroop": elke hoeveelheid suiker, isoglucose of inulinestroop die voor rekening van een bepaald verkoopseizoen binnen het quotum van de betrokken onderneming wordt geproduceerd;

2. "industriële suiker": elke hoeveelheid suiker die voor rekening van een bepaald verkoopseizoen boven de in punt 5 bedoelde hoeveelheid suiker wordt geproduceerd en bestemd is voor de productie door de industrie van een van de in artikel 101l, lid 2, bedoelde producten;

3. "industriële isoglucose" en "industriële inulinestroop": elke hoeveelheid isoglucose of inulinestroop die voor rekening van een bepaald verkoopseizoen bestemd is voor de productie door de industrie van een van de in artikel 101l, lid 2, bedoelde producten;

4. "overtollige suiker", "overtollige isoglucose" en "overtollige inulinestroop": elke hoeveelheid suiker, isoglucose of inulinestroop die voor rekening van een bepaald

221

Page 225: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

verkoopseizoen boven de in de punten 1,2 en 3 bedoelde respectieve hoeveelheden wordt geproduceerd;

5. "quotumbieten": alle suikerbieten die tot quotumsuiker worden verwerkt;

6. "voltijdraffinaderij":

– een productie-eenheid waarvan de enige activiteit bestaat in de raffinage van ingevoerde ruwe rietsuiker; of

– die in het verkoopseizoen 2004/2005 of, in het geval van Kroatië, 2007/2008, ten minste 15 000 ton ingevoerde ruwe rietsuiker heeft geraffineerd.

Deel II: Definities met betrekking tot de hopsector

1. "hop": de gedroogde katjes, ook hopbellen genaamd, van de (vrouwelijke) hopplant (humulus lupulus); deze katjes, groen-geel en eivormig, hebben een steel en worden over het algemeen ten hoogste 2 à 5 cm groot.

2. "Hopmeel": het door het malen van hop verkregen product dat alle natuurlijke bestanddelen daarvan bevat.

3. "Met lupuline verrijkt hopmeel": het door het malen van hop na mechanische verwijdering van een deel van de bladeren, stengels, schutbladeren en hopspillen verkregen product.

4. "Hopextract": de door de inwerking van oplosmiddelen uit hop of hopmeel verkregen concentraten.

5. "Mengproducten van hop": het mengsel van twee of meer van de in punt ▌1 ▌tot en met ▌4 bedoelde producten.

Deel III: Definities met betrekking tot de wijnsector

Wijnstokgerelateerd

1. "Rooien": volledige verwijdering van de wijnstokken die zich op een met wijnstokken beplante oppervlakte bevinden.

2. "Aanplant": de definitieve aanplant van wijnstokken of delen daarvan, al dan niet geënt, met het oog op de productie van druiven of het kweken van entstokken.

3. "Overenting": het enten van een wijnstok die voordien reeds werd geënt.

Productgerelateerd

4. "Verse druiven": vruchten van de wijnstok, gebruikt bij de wijnbereiding, rijp of zelfs licht ingedroogd, die met bij de wijnbereiding gebruikelijke middelen kunnen worden gekneusd of geperst en spontane alcoholische gisting kunnen doen ontstaan.

5. "Druivenmost waarvan de gisting door de toevoeging van alcohol is gestuit":

a) een product dat een effectief alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 12 % vol en ten hoogste 15 % vol;

222

Page 226: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) wordt verkregen door de toevoeging, aan niet-gegiste druivenmost die een natuurlijk alcoholgehalte van ten minste 8,5% vol heeft en die uitsluitend afkomstig is van wijndruivenrassen die overeenkomstig artikel 63, lid 2, in een indeling kunnen worden opgenomen, van

i) hetzij neutrale alcohol uit wijnbouwproducten, met inbegrip van alcohol verkregen door de distillatie van rozijnen en krenten, met een effectief alcoholvolumegehalte van ten minste 96% vol;

ii) hetzij een niet-gerectificeerd product verkregen door de distillatie van wijn en met een effectief alcoholvolumegehalte van ten minste 52% vol en ten hoogste 80% vol.

6. "Druivensap": het niet-gegiste doch voor gisting vatbare vloeibare product dat

a) door middel van passende behandelingen wordt verkregen om als zodanig te worden geconsumeerd;

b) wordt verkregen uit verse druiven of uit druivenmost of door reconstitutie. In het laatste geval wordt het product gereconstitueerd uit geconcentreerde druivenmost of geconcentreerd druivensap.

Druivensap mag een effectief alcoholvolumegehalte hebben van ten hoogste 1 % vol. "Geconcentreerd druivensap":

7. "Niet-gekarameliseerd druivensap" dat wordt verkregen door gedeeltelijke dehydratatie van druivensap door middel van elk ander toegestaan procedé dan de rechtstreekse werking van vuur, en op zodanige wijze dat bij een temperatuur van 20 °C met een refractometer volgens een nader te bepalen methode een waarde van niet minder dan 50,9% wordt gemeten.

Geconcentreerd druivensap mag een effectief alcoholvolumegehalte hebben van ten hoogste 1% vol.

8. "Wijnmoer":

a) het bezinksel dat zich in recipiënten met wijn vormt na de gisting, bij de opslag of na toegestane behandeling;

b) het residu dat wordt verkregen bij het filtreren of centrifugeren van het onder a) bedoelde product;

c) het bezinksel dat zich in recipiënten met druivenmost vormt bij de opslag of na toegestane behandeling; of

d) het residu dat wordt verkregen bij het filtreren of centrifugeren van het onder c) bedoelde product.

9. "Druivendraf": de na het persen van verse druiven overblijvende substantie, al dan niet gegist.

10. "Piquette": een product dat wordt verkregen door:

a) vergisting van onbehandelde druivendraf, gemacereerd in water; of223

Page 227: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) uitloging, met water, van gegiste druivendraf.

11. "Distillatiewijn": een product dat

a) een product dat een effectief alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 18 % vol en ten hoogste 24% vol;

b) uitsluitend wordt verkregen door aan wijn die geen suikerresidu bevat, een niet-gerectificeerd product toe te voegen dat wordt verkregen door distillatie van wijn en dat een effectief alcoholgehalte heeft van maximaal 86% vol; of

c) een gehalte aan vluchtige zuren heeft van ten hoogste 1,5 g per liter, uitgedrukt in azijnzuur.

12. "Cuvée":

a) de druivenmost;

b) de wijn; of

c) het resultaat van de vermenging van druivenmost en/of van wijnen met verschillende eigenschappen, die bestemd zijn om een bepaalde soort mousserende wijnen te verkrijgen.

Alcoholgehalte

13. "Effectief alcoholvolumegehalte": het aantal volume-eenheden zuivere alcohol bij een temperatuur van 20° C, in 100 volume-eenheden van het betrokken product bij die temperatuur.

14. "Potentieel alcoholvolumegehalte": het aantal volume-eenheden zuivere alcohol bij een temperatuur van 20° C dat kan ontstaan door totale vergisting van de suikers in 100 volume-eenheden van het betrokken product bij die temperatuur.

15. "Totaal alcoholvolumegehalte": de som van het effectieve en het potentiële alcoholvolumegehalte.

16. "Natuurlijk alcoholvolumegehalte": het totale alcoholvolumegehalte van het betrokken product, vóór verrijking.

17. "Effectief alcoholmassagehalte": het aantal kilogram zuivere alcohol in 100 kg van het product.

18. "Potentieel alcoholmassagehalte": het aantal kilogram zuivere alcohol dat kan ontstaan door totale vergisting van de suikers in 100 kg van het product.

19. "Totaal alcoholmassagehalte": de som van het effectieve en het potentiële alcoholmassagehalte.

Deel IV: Definities met betrekking tot de rundvleessector:

▌"Runderen": levende runderen (huisdieren) van de GN-codes 0102 21, 0102 31 00, 0102 90 20, ex 0102 29 10 tot en met ex 0102 29 99, 0102 39 10, 0102 90 91.

224

Page 228: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

▌Deel V: Definities betreffende de sector melk en zuivelproducten

Voor de toepassing van het tariefcontingent voor boter uit Nieuw-Zeeland wordt onder "rechtstreeks bereid uit melk of room" tevens verstaan boter die zonder gebruikmaking van opgeslagen materialen uit melk of room is bereid volgens één enkel volledig apart en ononderbroken procedé waarbij de room een fase van geconcentreerd melkvet en/of fractionering van dat melkvet kan doorlopen.

Deel VI: Definities met betrekking tot de eiersector

1. "Eieren in de schaal": eieren van pluimvee, in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt, andere dan de in punt 2 bedoelde broedeieren.

2. "Broedeieren": broedeieren van pluimvee.

3. "Heel ei": eieren uit de schaal, van gevogelte, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, geschikt voor menselijke consumptie.

4. "Eigeel": eigeel van gevogelte, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, geschikt voor menselijke consumptie.

Deel VII: Definities met betrekking tot de sector vlees van pluimvee

1. "Levend pluimvee": hanen, kippen, eenden, ganzen, kalkoenen en parelhoenders met een gewicht per stuk van meer dan 185 gram.

2. "Kuikens": levend pluimvee (hanen, kippen, eenden, ganzen, kalkoenen en parelhoenders) met een gewicht per stuk van niet meer dan 185 gram.

3. "Geslacht pluimvee": dood pluimvee (hanen, kippen, eenden, ganzen, kalkoenen en parelhoenders), hele dieren, ook zonder slachtafvallen.

4. "Afgeleide producten":

a) in bijlage I, deel XX, in punt a), genoemde producten;

b) in bijlage I, deel XX, in punt b), genoemde producten, "delen van pluimvee" genoemd, met uitzondering van geslacht pluimvee en van eetbare slachtafvallen;

c) in bijlage I, deel XX, in punt b), genoemde eetbare slachtafvallen;

d) in bijlage I, deel XX, in punt c), genoemde producten;

e) in bijlage I, deel XX, in punt d) en e), genoemde producten;

f) in bijlage I, deel XX, in punt f), genoemde producten, andere dan die ▌van de GN-code 1602 20 10.

Deel VIII: Definities met betrekking tot de bijenteeltsector

225

Page 229: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

1. Honing wordt beschouwd als honing in de zin van Richtlijn 2001/110/EG van de Raad1, zoals gewijzigd bij [COM(2012) 530 final], met name wat de voornaamste soorten honing betreft.

2. Onder "producten van de bijenteelt" wordt verstaan honing, bijenwas, koninginnengelei, propolis of pollen.

_________________

1 Richtlijn 2001/110/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake honing (PB L 10 van 12.1.2002, blz. 47).

226

Page 230: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

BIJLAGE III▌

IN DE ARTIKELEN 7 EN 101 OCTIES BEDOELDE STANDAARDKWALITEIT VAN RIJST EN VAN SUIKER

A. Standaardkwaliteit van padie

Padie van standaardkwaliteit:

a) is rijst van gezonde handelskwaliteit, geurloos;

b) heeft een vochtgehalte van ten hoogste 13%;

c) heeft bij verwerking tot volwitte rijst een rendement van 63 gewichtspercenten hele korrels (met maximaal 3% ontpunte korrels), waarvan het maximumgewichtspercentage aan niet onberispelijke korrels volwitte rijst als volgt is:

krijtachtige korrels van padie van de GN-codes 1006 10 27 en 1006 10 98

1,5 %

krijtachtige korrels van padie van andere GN-codes dan de GN-codes 1006 10 27 en 1006 10 98

2,0 %

roodgestreepte korrels 1,0 %

gespikkelde korrels 0,50 %

gevlekte korrels 0,25 %

gele korrels 0,02 %

barnsteenkleurige korrels 0,05 %

B. Standaardkwaliteit van suiker

I. Standaardkwaliteit van suikerbieten

Suikerbieten van de standaardkwaliteit hebben de volgende eigenschappen:

a) gezonde handelskwaliteit;

b) suikergehalte van 16% bij de inontvangstneming.

II. Standaardkwaliteit van witte suiker

1. Witte suiker van de standaardkwaliteit heeft de volgende eigenschappen:

a) gezonde handelskwaliteit; droog, in kristallen van uniforme grootte, vrij lopend;

b) minimale polarisatie: 99,7;

c) maximaal vochtgehalte: 0,06 %;

227

Page 231: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

d) maximaal gehalte aan invertsuiker: 0,04%;

e) het overeenkomstig punt 2 vastgestelde aantal punten bedraagt in totaal niet meer dan 22 en bedraagt niet meer dan:

– 15 voor het asgehalte,

– 9 voor kleurtype, bepaald volgens de methode van het Institut für landwirtschaftliche Technologie und Zuckerindustrie Braunschweig

(▌methode Braunschweig"),

– 6 voor kleuring van de oplossing, bepaald volgens de methode van de International Commission for Uniform Methods of Sugar Analysis, (▌methode ICUMSA").

2. Een punt wordt toegekend:

a) per 0,0018% asgehalte, bepaald volgens de methode ICUMSA bij 28°Brix,

b) per 0,5 kleurtype-eenheid, bepaald volgens de methode Braunschweig,

c) per 7,5 eenheden voor de kleuring van de oplossing, bepaald volgens de methode ICUMSA.

3. De methoden voor de bepaling van de in punt 1 bedoelde elementen zijn dezelfde als de methoden die daarvoor worden gebruikt in het kader van de interventiemaatregelen.

III Standaardkwaliteit van ruwe suiker

1. Ruwe suiker van de standaardkwaliteit is suiker met een rendement aan witte suiker van 92%.

2. Het rendement van ruwe bietsuiker wordt berekend door op het getal van de polarisatie-graad van deze suiker in mindering te brengen:

a) het viervoud van het procentuele asgehalte;

b) het dubbele van het procentuele gehalte aan invertsuiker;

c) het getal 1.

3. Het rendement van ruwe rietsuiker wordt berekend door op het dubbele van zijn polarisatiegraad het getal 100 in mindering te brengen.

_________________

228

Page 232: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

BIJLAGE IIIa

SCHEMA'S VAN DE UNIE VOOR DE INDELING VAN GESLACHTE DIEREN, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 9a

A. Schema van de Unie voor de indeling van karkassen van runderen die ten minste 8 maanden oud zijn

I. Definities

De volgende definities zijn van toepassing:

1. "heel karkas": het hele geslachte dier na het uitbloeden, het verwijderen van de ingewanden en het villen;

2. "half karkas": het product dat verkregen wordt door het scheiden van het in punt 1 bedoelde hele geslachte dier in twee symmetrische delen door het midden van alle hals-, rug-, lende- en staartwervels en door het midden van het borstbeen en het bekken.

II. Categorieën

De runderkarkassen worden verdeeld in de volgende categorieën:

Z: karkassen van runderen die ten minste 8 maanden oud zijn, maar jonger zijn dan 12 maanden;

A. karkassen van niet-gecastreerde mannelijke dieren die ten minste 12 maanden oud zijn, maar jonger zijn dan 24 maanden;

B. karkassen van niet-gecastreerde mannelijke dieren die ten minste 24 maanden oud zijn;

C: karkassen van gecastreerde mannelijke dieren die ten minste 12 maanden oud zijn;

D: karkassen van dieren die gekalfd hebben;

E: karkassen van andere vrouwelijke dieren die ten minste 12 maanden oud zijn.

III Indeling

De karkassen worden ingedeeld na beoordeling van achtereenvolgens:

1. Bevleesdheid, als volgt gedefinieerd:

Vorm van profielen van het geslachte dier, in het bijzonder de hoogwaardige delen (stomp, rug en schouder)

Vleesklasse Omschrijving

229

Page 233: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

SSuperieur

Alle profielen uiterst rond; uitzonderlijke spierontwikkeling met dubbele spieren (type dikbil)

EUitstekend

Alle profielen rond tot zeer rond; uitzonderlijke spierontwikkeling

UZeer goed

Profielen over het geheel rond; sterke spierontwikkeling

RGoed

Over het geheel rechte profielen; goede spierontwikkeling

OMatig

Profielen recht tot hol; middelmatige spierontwikkeling

PGering

Alle profielen hol tot zeer hol; beperkte spierontwikkeling

2. Vetheid, als volgt gedefinieerd:

– Hoeveelheid vet aan de buitenkant van het karkas en aan de binnenzijde van de borstholte

Vetklasse Omschrijving

1Gering

Geen of zeer weinig vetbedekking

2Licht

Lichte vetbedekking; vlees nog bijna overal zichtbaar

3Middelmatig

Behalve op stomp en schouder is het vlees bijna overal bedekt met vet; lichte vetafzettingen in de borstholte

4Sterk vervet

Vlees bedekt met vet, echter op stomp en schouder nog gedeeltelijk zichtbaar; enige duidelijke vetafzettingen in de borstholte

5Zeer sterk vervet

Karkas totaal met vet afgedekt; sterke afzettingen in de borstholte

De lidstaten mogen de klassen van de punten 1 en 2 onderverdelen in ten hoogste drie subklassen.

IV. Aanbiedingsvorm

Hele en halve karkassen worden aangeboden:

1. zonder kop en zonder poten; de kop moet van de romp zijn gescheiden ter hoogte van de bovenste halswervel (atlaswervel), de poten moeten zijn afgescheiden ter hoogte van de voorkniegewrichten, respectievelijk spronggewrichten,

230

Page 234: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2. zonder de organen in de borst- en buikholte, met of zonder nieren, het niervet en het slotvet,

3. zonder de geslachtsorganen met de bijbehorende spieren, zonder de uier en het uiervet.

V. Indeling en identificatie

Slachthuizen die zijn erkend uit hoofde van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad1, nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat alle hele en halve karkassen van ten minste 8 maanden oude runderen die in die slachthuizen zijn geslacht en voorzien zijn van een keurmerk volgens artikel 5, lid 2, in samenhang met bijlage I, afdeling I, hoofdstuk III, van Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad2, worden ingedeeld en geïdentificeerd volgens het indelingsschema van de Unie.

Voorafgaand aan identificatie middels merken, mogen de lidstaten toestemming geven voor het verwijderen van vet aan de buitenkant van de hele en halve geslachte karkassen, indien de vetbedekking dit rechtvaardigt.

B. Schema van de Unie voor de indeling van varkenskarkassen

I. Definitie

"varkenskarkas": het geslachte dier, na verbloeding en verwijdering van de ingewanden, geheel of in twee helften verdeeld.

II. Indeling

Varkenskarkassen worden ingedeeld volgens hun geschatte aandeel mager vlees en worden dienovereenkomstig in categorieën ingedeeld:

Klassen Mager vlees als percentage van het gewicht van het karkas

S 60 of meer

E 55 of meer, maar minder dan 60

U 50 of meer, maar minder dan 55

R 45 of meer, maar minder dan 50

O 40 of meer, maar minder dan 45

P minder dan 40

1 Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55).

2 Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206).

231

Page 235: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

III Aanbiedingsvorm

Karkassen worden aangeboden zonder tong, borstels, hoeven, geslachtsorganen, niervet, nieren en middenrif.

IV. Magervleesaandeel

1. Het aandeel mager vlees wordt geschat volgens door de Commissie toegestane indelings-methoden. Uitsluitend statistisch bewezen schattingsmethoden op basis van de fysieke opmeting van een of meer onderdelen van de anatomie van het varkenskarkas mogen worden toegestaan. Indelingsmethoden worden slechts toegelaten als een maximum-tolerantie voor de statistische fout bij de schatting in acht wordt genomen.

2. De handelswaarde van de karkassen wordt echter niet uitsluitend door hun geschatte aandeel mager vlees bepaald.

V. Identificatie van karkassen

Tenzij door de Commissie anders is bepaald, worden ingedeelde karkassen overeenkomstig het indelingsschema van de Unie geïdentificeerd aan de hand van een merkteken.

C. Indelingsschema van de Unie voor schaapskarkassen

I. Definitie

Voor hele karkassen en halve karkassen gelden de definities van punt A.I.

II. Categorieën

De karkassen worden verdeeld in de volgende categorieën:

A. schaapskarkassen van minder dan twaalf maanden,

B. overige schaapskarkassen

III Indeling

1. De karkassen worden ingedeeld door overeenkomstige toepassing van het bepaalde in punt A.III. De term "stomp" in punt A.III.1 en in de rijen 3 en 4 van de tabel in punt A.III.2 wordt evenwel vervangen door de term "achtervoet".

IV. Aanbiedingsvorm

Hele en halve karkassen worden aangeboden zonder kop (deze moet van de romp zijn gescheiden ter hoogte van de bovenste halswervel (atlaswervel)), poten (deze moeten zijn afgescheiden ter hoogte van de voorkniegewrichten of spronggewrichten), staart (deze moet zijn afgescheiden tussen de zesde en de zevende staartwervel), uier, geslachts-organen, lever en hartslag. De nieren en het niervet zijn in het karkas begrepen.

De lidstaten worden evenwel gemachtigd om andere aanbiedingsvormen toe te staan, wanneer deze referentieaanbiedingsvorm niet wordt gebruikt.

V. Identificatie van karkassen

232

Page 236: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Ingedeelde hele en halve karkassen worden overeenkomstig het indelingsschema van de Unie geïdentificeerd aan de hand van een merkteken.

_________________

233

Page 237: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

BIJLAGE IIIb

LIJST VAN PRODUCTEN DIE VAN EEN MET STEUN VAN DE UNIEALS BEDOELD IN ARTIKEL 21, LID 3, MEDEGEFINANCIERDE

SCHOOLFRUITREGELING UITGESLOTEN ZIJN

Producten met:

- Toegevoegde suiker

- Toegevoegd vet

- Toegevoegd zout

- Toegevoegde zoetstoffen

_________________

234

Page 238: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

BIJLAGE IIIb a

NATIONALE EN REGIONALE QUOTA VOOR DE PRODUCTIE VAN SUIKER, ISOGLUCOSE EN INULINESTROOP, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 101 NONIES (in

tonnen)

Lidstaten of regio's (1)

Suiker

(2)

isoglucose

(3)

Inulinestroop

(4)

België 676 235,0 114 580,2

0

Bulgarije 0 89 198,0

Tsjechische Republiek

372 459,3

Denemarken 372 383,0

Duitsland 2 898 255,7

56 638,2

Ierland 0

Griekenland 158 702,0 0

Spanje 498 480,2 53 810,2

Frankrijk (continentaal Frankrijk)

3 004 811,15

0

Franse overzeese departementen

432 220,05

Kroatië 192 877,0

Italië 508 379,0 32 492,5

Letland 0

Litouwen 90 252,0

Hongarije 105 420,0 250 265,8

Nederland 804 888,0 0 0

Oostenrijk 351 027,4

Polen 1 405 608,1

42 861,4

Portugal (vasteland) 0 12 500,0

Autonome Regio Azoren

9 953,0

Roemenië 104 688,8 0

Slovenië 0

235

Page 239: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Slowakije 112 319,5 68 094,5

Finland 80 999,0 0

Zweden 293 186,0

Verenigd Koninkrijk 1 056 474,0

0

TOTAAL 13 529 618,2

720 440,8

0

_________________

236

Page 240: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

BIJLAGE IIIc

BEPALINGEN BETREFFENDE OVERDRACHTEN VAN SUIKER- OF ISOGLUCOSEQUOTA OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 101 J

AFDELING I

Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

a) "fusie van ondernemingen": de samenvoeging van twee of meer ondernemingen tot één enkele onderneming;

b) "vervreemding van een onderneming": de overdracht of de overneming van het vermogen van een onderneming die over quota beschikt aan of door een of meer ondernemingen;

c) "vervreemding van een fabriek": de eigendomsoverdracht, aan één of meer ondernemingen, van een technische eenheid die over alle nodige installaties beschikt voor de vervaardiging van het betrokken product, waardoor de productie van de overdragende onderneming geheel of gedeeltelijk wordt overgenomen;

d) "verhuur van een fabriek": de overeenkomst van huur en verhuur van een technische eenheid die alle voor de suikerproductie benodigde installaties omvat, welke overeenkomst met het oog op exploitatie van die eenheid voor een aaneengesloten periode van ten minste drie verkoopseizoenen wordt gesloten met een in dezelfde lidstaat als de betrokken fabriek gevestigde onderneming, waarbij de partijen zich ertoe verbinden deze overeenkomst niet te beëindigen vóór het einde van het derde verkoop-seizoen, mits na de inwerkingtreding van de huur en verhuur de onderneming die de betrokken fabriek huurt, ten aanzien van haar gehele productie kan worden beschouwd als een uitsluitend suikerproducerende onderneming.

AFDELING II

1. In geval van fusie of vervreemding van suikerproducerende ondernemingen en in geval van vervreemding van een suikerfabriek worden de quota, onverminderd het bepaalde in punt 2, als volgt gewijzigd:

a) in geval van fusie van suikerproducerende ondernemingen kent de lidstaat aan de door de fusie ontstane onderneming een quotum toe dat gelijk is aan de som van de quota die vóór de fusie waren toegekend aan de gefuseerde suikerproducerende ondernemingen;

b) in geval van vervreemding van een suikerproducerende onderneming kent de lidstaat het quotum van de overgenomen onderneming voor de productie van suiker toe aan de overnemende onderneming; wanneer er verschillende overnemende ondernemingen zijn, vindt de toekenning plaats naar evenredigheid van de productiehoeveelheid suiker die door elk van deze ondernemingen wordt overgenomen;

c) in geval van vervreemding van een suikerfabriek verlaagt de lidstaat het quotum van de onderneming die de eigendom van de fabriek overdraagt, met de overgedragen productiehoeveelheid en verhoogt hij het quotum van de suiker-producerende onderneming of ondernemingen die de betrokken fabriek koopt of kopen, met de aldus afgetrokken hoeveelheid, zulks in voorkomend geval naar

237

Page 241: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

evenredigheid van de door elk van die ondernemingen overgenomen productiehoeveelheid.

2. Wanneer sommige van de telers van suikerbieten of suikerriet die rechtstreeks de gevolgen ondervinden van een van de in punt 1 bedoelde transacties, uitdrukkelijk de wens te kennen geven hun suikerbieten of suikerriet te leveren aan een suiker-producerende onderneming die geen partij bij die transacties is, kan de lidstaat bij de toekenning van de quota rekening houden met de productiehoeveelheid die wordt overgenomen door de onderneming waaraan de betrokkenen voornemens zijn hun suikerbieten of suikerriet te leveren.

3. In geval van bedrijfsbeëindiging, onder andere dan de in punt 1 bedoelde omstandigheden, van:

a) een suikerproducerende onderneming,

b) een of meer fabrieken van een suikerproducerende onderneming,

kan de lidstaat het quotum of het deel van het quotum dat door deze bedrijfsbeëindiging vrijkomt, toekennen aan een of meer suikerproducerende ondernemingen.

In het in de eerste alinea, onder b), bedoelde geval kan de lidstaat ook, wanneer sommige van de betrokken telers uitdrukkelijk de wens te kennen geven hun suiker-bieten of suikerriet aan een bepaalde suikerproducerende onderneming te leveren, het gedeelte van het quotum dat overeenkomt met die suikerbieten of dat suikerriet, toekennen aan de onderneming waaraan de betrokkenen voornemens zijn die suikerbieten of dat suikerriet te leveren.

4. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de in artikel 101, lid 5, bedoelde afwijking, kan de betrokken lidstaat van de onder die afwijking vallende suikerbietentelers en suiker-producerende ondernemingen verlangen dat zij in hun sectorale overeenkomsten speciale clausules opnemen met het oog op de eventuele toepassing door die lidstaat van de punten 2 en 3 van deze afdeling.

5. Bij verhuur van een fabriek die toebehoort aan een suikerproducerende onderneming, kan de lidstaat het quotum van de onderneming die deze fabriek verhuurt, verlagen en het van het quotum afgetrokken gedeelte toekennen aan de onderneming die de fabriek huurt om er suiker te produceren.

Indien de verhuur tijdens de in afdeling I, punt d), bedoelde periode van drie verkoop-seizoenen wordt beëindigd, wordt de aanpassing van het quotum die heeft plaats-gevonden krachtens het bepaalde in de eerste alinea van dit punt, door de lidstaat ingetrokken met terugwerkende kracht tot het tijdstip waarop zij in werking is getreden. Eindigt de verhuur echter als gevolg van overmacht, dan hoeft de lidstaat de aanpassing niet in te trekken.

6. Wanneer een suikerproducerende onderneming niet langer de verplichtingen kan nakomen die zij krachtens de regelgeving van de Unie ten aanzien van de betrokken telers van suikerbieten of suikerriet heeft, en zulks door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat is geconstateerd, kan deze lidstaat het betrokken gedeelte van het quotum voor een of meer verkoopseizoenen aan een of meer suikerproducerende ondernemingen toekennen, in voorkomend geval naar evenredigheid van de overgenomen productiehoeveelheid.

238

Page 242: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

7. Wanneer een suikerproducerende onderneming van de lidstaat prijs- en afzetgaranties krijgt voor de verwerking van suikerbieten tot ethylalcohol, kan de lidstaat in overeenstemming met deze onderneming en met de betrokken suikerbietentelers het quotum van deze onderneming of een gedeelte ervan voor een of meer verkoopseizoenen voor de productie van suiker toekennen aan een of meer andere ondernemingen.

AFDELING III

In geval van fusie of vervreemding van isoglucoseproducerende ondernemingen en in geval van vervreemding van een isoglucoseproducerende fabriek kan de lidstaat de betrokken quota voor de productie van isoglucose toekennen aan een of meer ondernemingen die al dan niet over een productiequotum beschikken.

AFDELING IV

De in de afdelingen II en III bedoelde maatregelen mogen slechts worden genomen indien:

a) met het belang van elk van de betrokken partijen rekening wordt gehouden;

b) de betrokken lidstaat van oordeel is dat deze maatregelen kunnen bijdragen tot een structuurverbetering in de sectoren suikerbieten- of suikerrietteelt en suikerproductie;

c) zij betrekking hebben op ondernemingen die op hetzelfde grondgebied zijn gevestigd waarvoor het quotum in bijlage IIIbi is vastgesteld.

AFDELING V

Wanneer de fusie of vervreemding plaatsvindt tussen 1 oktober en 30 april van het volgende jaar, worden de in de afdelingen II en III bedoelde maatregelen van kracht voor het lopende verkoopseizoen.

Wanneer de fusie of vervreemding plaatsvindt tussen 1 mei en 30 september van hetzelfde jaar, worden de in de afdelingen II en III bedoelde maatregelen van kracht voor het volgende verkoopseizoen.

AFDELING VI

Bij toepassing van de afdelingen II en III deelt de lidstaat de gewijzigde quota aan de Commissie mee uiterlijk 15 dagen na afloop van de desbetreffende in afdeling V genoemde periode.

_________________

239

Page 243: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

BIJLAGE IIIdAANKOOPVOORWAARDEN VOOR SUIKERBIETEN GEDURENDE DE IN ARTIKEL 100a

BEDOELDE PERIODEAFDELING II

1. Het leveringscontract wordt schriftelijk en voor een bepaalde hoeveelheid quotumbieten gesloten.

2. In het leveringscontract wordt bepaald of en onder welke voorwaarden een extra hoeveelheid suikerbieten kan worden geleverd.

AFDELING III

1. In het leveringscontract worden de aankoopprijzen vermeld voor de hoeveelheden suikerbieten bedoeld in artikel 101a, lid 1a, punt a), en in voorkomend geval, punt b). Voor de in artikel 101a, lid 1a, punt a), bedoelde hoeveelheden mogen die prijzen niet lager zijn dan de in artikel 101g, lid 1, bedoelde minimumprijs voor quotumbieten.

2. In het leveringscontract wordt voor de suikerbieten een suikergehalte vastgesteld. Het leveringscontract bevat een omrekeningstabel met de verschillende suikergehalten en de coëfficiënten waarmee de geleverde hoeveelheden suikerbieten worden omgerekend in hoeveelheden die met het in het leveringscontract vermelde suikergehalte overeenkomen.

De tabel wordt vastgesteld op basis van het met de verschillende suikergehalten overeenkomende rendement.

3. Wanneer een bietenverkoper een leveringscontract met een suikerproducerende onderneming heeft gesloten voor de levering van in artikel 101, lid 1a, punt a), bedoelde suikerbieten, worden alle leveringen van deze verkoper, omgerekend overeenkomstig punt 2 van deze afdeling, tot de in het leveringscontract voor deze suikerbieten vermelde hoeveelheid beschouwd als leveringen in de zin van artikel 101a, lid 1a, punt a).

4. Wanneer een suikerproducerende onderneming uit de suikerbieten waarvoor hij vóór de inzaai overeenkomstig artikel 101, lid 1a, punt a), leveringscontracten heeft gesloten, een hoeveelheid suiker produceert die minder bedraagt dan zijn quotum, is hij verplicht de hoeveelheid suikerbieten die met zijn eventuele extra productie tot de hoeveelheid van zijn quotum overeenkomt, te verdelen over de bietenverkopers met wie hij vóór de inzaai een leveringscontract in de zin van artikel 101, lid 1a, punt a), heeft gesloten.

In een sectorale overeenkomst kan van deze bepaling worden afgeweken.

AFDELING IV

1. Het leveringscontract bevat bepalingen betreffende de normale duur van de leveringen van suikerbieten en de spreiding van deze leveringen in de tijd.

2. De in punt 1 bedoelde bepalingen zijn gelijk aan die welke golden voor het voorgaande verkoopseizoen, rekening houdend met de omvang van de werkelijke productie; in een sectorale overeenkomst kan hiervan worden afgeweken.

AFDELING V

1. Het leveringscontract stelt verzamelplaatsen voor suikerbieten vast.

2. Voor een bietenverkoper met wie de suikerproducerende onderneming reeds een leveringscontract voor het voorgaande verkoopseizoen had gesloten, gelden de verzamel-plaatsen die tussen hem en de onderneming voor levering in dat verkoopseizoen waren

240

Page 244: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

overeengekomen. In een sectorale overeenkomst kan van deze bepaling worden afgeweken.

3. In het leveringscontract wordt bepaald dat de kosten van het laden op de verzamel-plaatsen en van het vervoer vanaf die plaatsen voor rekening van de suikerproducerende onderneming komen, behoudens specifieke gewoonten waarbij het gaat om plaatselijke regels of gebruiken die dateren van vóór het voorgaande verkoopseizoen.

4. Wanneer echter in Denemarken, Griekenland, Spanje, Ierland, Portugal, Finland of het Verenigd Koninkrijk de suikerbieten franco suikerfabriek worden geleverd, wordt in het leveringscontract bepaald dat de suikerproducerende onderneming bijdraagt in de kosten van laden en vervoer en wordt het betrokken percentage of bedrag vastgesteld.

AFDELING VI

1. In het leveringscontract worden de plaatsen van ontvangst van de suikerbieten vastgesteld.

2. Voor een bietenverkoper met wie de suikerproducerende onderneming reeds een leveringscontract voor het voorgaande verkoopseizoen had gesloten, gelden de plaatsen van ontvangst die tussen hem en de onderneming voor levering in dat verkoopseizoen waren overeengekomen. In een sectorale overeenkomst kan van deze bepaling worden afgeweken.

AFDELING VII

1. In het leveringscontract wordt geregeld dat het suikergehalte wordt bepaald volgens de polarimetrische methode. De monsterneming vindt plaats bij de ontvangst.

2. In een sectorale overeenkomst kan een ander stadium voor de monsterneming worden vastgesteld. In dat geval wordt in het leveringscontract een correctiefactor vastgesteld ter compensatie van een eventuele vermindering van het suikergehalte tussen de ontvangst en de monsterneming.

AFDELING VIII

In het leveringscontract wordt geregeld dat brutogewicht, tarra en suikergehalte op een van de volgende wijzen worden bepaald:

a) door de suikerproducerende onderneming en de beroepsorganisatie van de suikerbiet-telers gezamenlijk, indien zulks in een sectorale overeenkomst is bepaald;

b) door de suikerproducerende onderneming onder toezicht van de beroepsorganisatie van de suikerbiettelers;

c) door de suikerproducerende onderneming onder toezicht van een door de betrokken lidstaat erkende deskundige, mits de bietenverkoper de kosten van dat toezicht voor zijn rekening neemt.

AFDELING IX

1. Het leveringscontract voorziet voor de suikerproducerende onderneming in één of meer van de onderstaande verplichtingen met betrekking tot de totale geleverde hoeveelheid suikerbieten:

a) teruggave aan de bietenverkoper, zonder kosten en af fabriek, van de verse pulp die afkomstig is van de geleverde hoeveelheid suikerbieten;

241

Page 245: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) teruggave aan de bietenverkoper, zonder kosten en af fabriek, van een gedeelte van deze pulp, geperst dan wel gedroogd of gedroogd en met melasse vermengd;

c) teruggave aan de bietenverkoper, af fabriek, van de pulp, geperst of gedroogd; in dit geval kan de suikerproducerende onderneming van de bietenverkoper verlangen dat hij de kosten van het persen of drogen vergoedt;

d) betaling aan de bietenverkoper van een vergoeding bij de vaststelling waarvan rekening wordt gehouden met de mogelijkheden om de betrokken pulp te verkopen.

Wanneer gedeelten van de totale geleverde hoeveelheid suikerbieten verschillend moeten worden behandeld, voorziet het leveringscontract in meer dan een van de in de eerste alinea genoemde verplichtingen.

2. In een sectorale overeenkomst kan een ander leveringsstadium voor de pulp worden vastgesteld dan het in punt 1, onder a), b) en c), genoemde stadium.

AFDELING X

1. In het leveringscontract worden de termijnen vastgesteld voor de betaling van de eventuele voorschotten en voor de betaling van de aankoopprijs van de suikerbieten.

2. De in punt 1 bedoelde termijnen zijn die welke in het voorgaande verkoopseizoen golden. In een sectorale overeenkomst kan van deze bepaling worden afgeweken.

AFDELING XI

Indien het leveringscontract in deze bijlage behandelde aangelegenheden nader regelt of andere aangelegenheden regelt, mogen de bepalingen en de gevolgen van dat leveringscontract niet in

strijd zijn met deze bijlage.

AFDELING XII

1. Een sectorale overeenkomst als bedoeld in bijlage II, deel Ia, sectie A, punt 4, bij deze verordening bevat een arbitrageclausule.

2. Wanneer een sectorale overeenkomst op uniaal, regionaal of plaatselijk niveau in deze verordening behandelde aangelegenheden nader regelt of andere aangelegenheden regelt, mogen de bepalingen en de gevolgen van die sectorale overeenkomst niet in strijd zijn met deze bijlage.

3. In de in punt 2 bedoelde sectorale overeenkomst wordt met name het volgende geregeld:

a) de verdeling over de bietenverkopers van de hoeveelheden suikerbieten die de suikerproducerende onderneming vóór de inzaai besluit te kopen voor de productie van suiker binnen het quotum;

b) de in afdeling III, punt 4, bedoelde verdeling;

c) de in afdeling III, punt 2, bedoelde omrekeningstabel;

d) de keuze van de te telen rassen van suikerbieten en de levering van zaaizaad daarvan;

e) een minimumsuikergehalte voor de te leveren suikerbieten;242

Page 246: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

f) de raadpleging van de vertegenwoordigers van de bietenverkopers door de suikerproducerende onderneming vóór de vaststelling van de aanvangsdatum voor de leveringen van suikerbieten;

g) de betaling van premies aan de bietenverkopers voor vroege of late leveringen;

h) bijzonderheden betreffende:

i) het in afdeling IX, punt 1, onder b), bedoelde gedeelte van de pulp,

ii) de in afdeling IX, punt 1, onder c), bedoelde kosten,

iii) de in afdeling IX, punt 1, onder d), bedoelde vergoeding;

i) het ophalen van de pulp door de bietenverkoper;

j) de verdeling tussen de suikerproducerende onderneming en de bietenverkopers van het eventuele verschil tussen de referentiedrempel en de werkelijke verkoopprijs van de suiker, onverminderd het bepaalde in artikel 101g, lid 1.

AFDELING XIII

Wanneer het niet mogelijk is gebleken om door middel van sectorale overeenkomsten overeenstemming te bereiken over de wijze waarop de hoeveelheden suikerbieten die de suikerproducerende onderneming aanbiedt vóór de inzaai te kopen voor de productie van suiker binnen het quotum, over de bietenverkopers moeten worden verdeeld, kan de betrokken lidstaat zelf regels voor die verdeling vaststellen.

Door middel van die regels kunnen bovendien aan degenen die traditioneel suikerbieten verkopen aan een coöperatie, andere leveringsrechten worden toegekend dan de rechten die aan een eventueel lidmaatschap van die coöperatie zijn verbonden.

_________________

243

Page 247: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

BIJLAGE IIIe

AANKOOPVOORWAARDEN VOOR SUIKERBIETEN GEDURENDE DEIN ARTIKEL 101, LID 3 BEDOELDE PERIODE

AFDELING II

1. Het leveringscontract wordt schriftelijk en voor een bepaalde hoeveelheid suikerbieten gesloten.

1a. Het leveringscontract kan over meerdere jaren lopen.

2. In het leveringscontract kan worden bepaald of en onder welke voorwaarden een extra hoeveelheid suikerbieten kan worden geleverd.

AFDELING III

1. In het leveringscontract worden de aankoopprijzen voor de hoeveelheden suikerbieten als bedoeld in afdeling II vermeld.

1a. De in punt 1 bedoelde prijs geldt voor suikerbieten van de in bijlage III, punt B, omschreven standaardkwaliteit.

De prijs wordt door middel van voorafgaandelijk door de partijen overeengekomen verhogingen of verlagingen aangepast om rekening te houden met kwaliteitsverschillen ten opzichte van de standaardkwaliteit.

1b. In het leveringscontract wordt bepaald hoe de ontwikkeling van de marktprijzen tussen de partijen moet worden verdisconteerd.

2. In het leveringscontract wordt voor de suikerbieten een suikergehalte vastgesteld. Het leveringscontract bevat een omrekeningstabel met de verschillende suikergehalten en de coëfficiënten waarmee de geleverde hoeveelheden suikerbieten worden omgerekend in hoeveelheden die met het in het leveringscontract vermelde suikergehalte overeenkomen.

De tabel wordt vastgesteld op basis van het met de verschillende suikergehalten overeenkomende rendement.

AFDELING IV

Het leveringscontract bevat bepalingen betreffende de normale duur van de leveringen van suikerbieten en de spreiding van deze leveringen in de tijd.

AFDELING V

1. In het leveringscontract worden verzamelplaatsen voor suikerbieten vermeld en worden de voorwaarden inzake levering en transport vastgesteld.

2. Het leveringscontract voorziet erin dat de verantwoordelijkheid voor het laden en de transportkosten vanaf de verzamelplaatsen duidelijk worden bepaald. Indien de suiker-producerende onderneming op grond van het leveringscontract moet bijdragen in de laad- en transportkosten, wordt het percentage of het bedrag duidelijk vastgelegd.

3. Het leveringscontract voorziet erin dat de kosten die elk van de partijen moet dragen, duidelijk worden gespecificeerd.

AFDELING VI

244

Page 248: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

1. In het leveringscontract worden de plaatsen van ontvangst van de suikerbieten vastgesteld.

2. Voor een bietenverkoper met wie de suikerproducerende onderneming reeds een leveringscontract voor het voorgaande verkoopseizoen had gesloten, gelden de plaatsen van ontvangst die tussen hem en de onderneming voor levering in dat verkoopseizoen waren overeengekomen. In een sectorale overeenkomst kan van deze bepaling worden afgeweken.

AFDELING VII

1. Het leveringscontract schrijft voor dat het suikergehalte wordt bepaald volgens de polarimetrische methode of, teneinde rekening te houden met technologische ontwikkelingen, volgens een andere tussen beide partijen overeengekomen methode. De monsterneming vindt plaats bij de ontvangst.

2. In een sectorale overeenkomst kan een ander stadium voor de monsterneming worden vastgesteld. In dat geval wordt in het leveringscontract een correctiefactor vastgesteld ter compensatie van een eventuele vermindering van het suikergehalte tussen de ontvangst en de monsterneming.

AFDELING VIII

In het leveringscontract wordt geregeld dat brutogewicht, tarra en suikergehalte worden bepaald volgens procedures die zijn overeengekomen:

a) door de suikerproducerende onderneming en de beroepsorganisatie van de suikerbiet-telers gezamenlijk, indien zulks in een sectorale overeenkomst is bepaald;

b) door de suikerproducerende onderneming onder toezicht van de beroepsorganisatie van de suikerbiettelers;

c) door de suikerproducerende onderneming onder toezicht van een door de betrokken lidstaat erkende deskundige, mits de bietenverkoper de kosten van dat toezicht voor zijn rekening neemt.

AFDELING IX

1. Het leveringscontract voorziet voor de suikerproducerende onderneming in één of meer van de onderstaande verplichtingen met betrekking tot de totale geleverde hoeveelheid suikerbieten:

a) teruggave aan de bietenverkoper, zonder kosten en af fabriek, van de verse pulp die afkomstig is van de geleverde hoeveelheid suikerbieten;

b) teruggave aan de bietenverkoper, zonder kosten en af fabriek, van een gedeelte van deze pulp, geperst dan wel gedroogd of gedroogd en met melasse vermengd;

c) teruggave aan de bietenverkoper, af fabriek, van de pulp, geperst of gedroogd; in dit geval kan de suikerproducerende onderneming van de bietenverkoper verlangen dat hij de kosten van het persen of drogen vergoedt;

d) betaling aan de bietenverkoper van een vergoeding bij de vaststelling waarvan rekening wordt gehouden met de mogelijkheden om de betrokken pulp te verkopen.

Wanneer gedeelten van de totale geleverde hoeveelheid suikerbieten verschillend moeten worden behandeld, voorziet het leveringscontract in meer dan een van de in de eerste alinea genoemde verplichtingen.

245

Page 249: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2. In een sectorale overeenkomst kan een ander leveringsstadium voor de pulp worden vastgesteld dan het in punt 1, onder a), b) en c), genoemde stadium.

AFDELING X

In het leveringscontract worden de termijnen vastgesteld voor de betaling van de eventuele voorschotten en voor de betaling van de aankoopprijs van de suikerbieten.

AFDELING XI

Indien het leveringscontract in deze bijlage behandelde aangelegenheden nader regelt of andere aangelegenheden regelt, mogen de bepalingen en de gevolgen van dat leveringscontract niet in strijd zijn met deze bijlage.

AFDELING XII

1. Een sectorale overeenkomst als bedoeld in bijlage II, deel Ia, sectie A, punt 4, bij deze verordening bevat een arbitrageclausule.

2a. In de sectorale overeenkomst kan een standaardmodel voor leveringscontracten worden vastgelegd dat verenigbaar is met deze verordening en de voorschriften van de Unie.

2. Indien een sectorale overeenkomst op uniaal, regionaal of plaatselijk niveau in deze verordening behandelde aangelegenheden nader regelt of andere aangelegenheden regelt, mogen de bepalingen en de gevolgen van die sectorale overeenkomst niet in strijd zijn met deze bijlage.

3. In de in punt 2 bedoelde sectorale overeenkomst wordt met name het volgende geregeld:

c) de in afdeling III, punt 2, bedoelde omrekeningstabel;

d) de keuze van de te telen rassen van suikerbieten en de levering van zaaizaad daarvan;

e) een minimumsuikergehalte voor de te leveren suikerbieten;

f) a requirement for consultation between the sugar undertaking and the beet sellers' representatives before the starting date of beet deliveries is fixed;

g) de betaling van premies aan de bietenverkopers voor vroege of late leveringen;

h) bijzonderheden betreffende de voorwaarden en de kosten in verband met pulp als bedoeld in afdeling IX;

i) de verwijdering van de pulp door de bietenverkoper;

j) voorschriften inzake prijsaanpassingen ingeval meerjarencontracten worden overeengekomen;

k) voorschriften inzake de monsterneming en de methoden ter bepaling van het brutogewicht, de tarra en het suikergehalte.

246

Page 250: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

BIJLAGE IVBEGROTING VOOR STEUNPROGRAMMA'S BEDOELD IN ARTIKEL 41, LID 1 in 1000 EUR

per begrotingsjaar2014 2015 2016 2017 onwards

▌Bulgarije 26 762 26 762 26 762 26 762

▌Tsjechische Republiek

5 155 5 155 5 155 5 155

▌Duitsland 38 895 38 895 38 895 38 895

▌Griekenland 23 963 23 963 23 963 23 963

▌Spanje 353 081 210 332 210 332 210 332

▌Frankrijk 280 545 280 545 280 545 280 545

Kroatië 11 885 11 885 11 885 10 832

▌Italië 336 997 336 997 336 997 336 997

▌Cyprus 4 646 4 646 4 646 4 646

▌Litouwen 45 45 45 45

▌Luxemburg 588 - - -

▌Hongarije 29 103 29 103 29 103 29 103

▌Malta 402 - - -

▌Oostenrijk 13 688 13 688 13 688 13 688

▌Portugal 65 208 65 208 65 208 65 208

▌Roemenië 47 700 47 700 47 700 47 700

▌Slovenië 5 045 5 045 5 045 5 045

▌Slowakije 5 085 5 085 5 085 5 085

▌Verenigd Koninkrijk

120 - - -

_________________

247

Page 251: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

BIJLAGE VI DEFINITIES, AANDUIDINGEN EN VERKOOPBENAMINGEN VAN PRODUCTEN, BEDOELD IN ARTIKEL 60

Met het oog op de toepassing van deze bijlage wordt onder "verkoopbenaming" verstaan de naam waaronder een levensmiddel wordt verkocht, in de zin van artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2000/13/EG.

Deel I Vlees van runderen die jonger zijn dan 12 maanden

I. Definitie

Met het oog op de toepassing van dit deel van deze bijlage wordt onder "vlees" verstaan geslachte dieren, vlees met of zonder been en slachtafvallen, al dan niet versneden, bestemd voor menselijke consumptie, van runderen die jonger zijn dan 12 maanden, aangeboden in verse, gekoelde of bevroren toestand, al dan niet voorzien van een onmiddellijke verpakking of een verpakking.

I a. Indeling van vlees van runderen die in het slachthuis jonger zijn dan 12 maanden

Op het moment van het slachten delen de marktdeelnemers, onder toezicht van de bevoegde autoriteit, alle runderen die jonger zijn dan 12 maanden, in één van de volgende twee categorieën in:

A) Categorie V: runderen die jonger zijn dan 8 maanden

Identificatieletter: V;

B) Categorie Z: runderen die ten minste 8 maanden oud zijn, maar jonger zijn dan 12 maanden

Identificatieletter: Z.

Deze indeling vindt plaats op basis van het paspoort waarvan de runderen vergezeld gaan, of, bij gebrek daaraan, op basis van de gegevens uit het gecomputeriseerde gegevensbestand als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad1.

II. Verkoopbenamingen1. Vlees van runderen die jonger zijn dan 12 maanden, mag in de verschillende lidstaten

slechts worden afgezet onder de volgende, voor iedere lidstaat vastgestelde verkoop-benaming(en):

A) voor vlees van runderen die jonger zijn dan 8 maanden (identificatieletter: V):

1 Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1).

248

Page 252: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Land van afzet Verplichte verkoopbenaming

België veau, viande de veau/kalfsvlees/Kalbfleisch

Bulgarije месо от малки телета

Tsjechische Republiek Telecí

Denemarken Lyst kalvekød

Duitsland Kalbfleisch

Estland Vasikaliha

Griekenland μοσχάρι γάλακτος

Spanje Ternera blanca, carne de ternera blanca

Frankrijk veau, viande de veau

Kroatië teletina

Ierland Veal

Italië vitello, carne di vitello

Cyprus μοσχάρι γάλακτος

Letland Teļa gaļa

Litouwen Veršiena

Luxemburg veau, viande de veau/Kalbfleisch

Hongarije Borjúhús

Malta Vitella

Nederland Kalfsvlees

Oostenrijk Kalbfleisch

Polen Cielęcina

Portugal Vitela

Roemenië carne de vițel

Slovenië Teletina

Slowakije Teľacie mäso

Finland vaalea vasikanliha/ljust kalvkött

Zweden ljust kalvkött

Verenigd Koninkrijk VealB) voor vlees van runderen die ten minste 8 maanden oud zijn, maar jonger zijn dan

12 maanden (identificatieletter: Z):

249

Page 253: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Land van afzet Verplichte verkoopbenaming

België jeune bovin, viande de jeune bovin/jongrundvlees/Jungrindfleisch

Bulgarije Телешко месо

Tsjechische Republiek hovězí maso z mladého skotu

Denemarken Kalvekød

Duitsland Jungrindfleisch

Estland noorloomaliha

Griekenland νεαρό μοσχάρι

Spanje Ternera, carne de ternera

Frankrijk jeune bovin, viande de jeune bovin

Kroatië mlada junetina

Ierland rosé veal

Italië vitellone, carne di vitellone

Cyprus νεαρό μοσχάρι

Letland jaunlopa gaļa

Litouwen Jautiena

Luxemburg jeune bovin, viande de jeune bovin/Jungrindfleisch

Hongarije Növendék marha húsa

Malta Vitellun

Nederland rosé kalfsvlees

Oostenrijk Jungrindfleisch

Polen młoda wołowina

Portugal Vitelão

Roemenië carne de tineret bovin

Slovenië meso težjih telet

Slowakije mäso z mladého dobytka

Finland vasikanliha/kalvkött

Zweden Kalvkött

Verenigd Koninkrijk Beef2. De in punt 1 bedoelde verkoopbenamingen mogen worden aangevuld met de vermelding

van de benaming of de aanduiding van de betrokken stukken vlees of van het betrokken slachtafval.

3. De verkoopbenamingen voor categorie V die in deel A) van de tabel in punt 1 zijn opgenomen, en eventuele nieuwe benamingen die van die verkoopbenamingen zijn afgeleid, mogen uitsluitend worden gebruikt indien aan alle eisen van deze bijlage wordt voldaan.

250

Page 254: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Meer bepaald mag in een verkoopbenaming of op een etiket van vlees van runderen die ouder zijn dan 12 maanden, geen gebruik worden gemaakt van de termen "veau", "teleci", "Kalb", "μοσχάρι", "ternera", "kalv", "veal", "vitello", "vitella", "kalf", "vitela" en "teletina".

4. De in punt 1 bedoelde voorwaarden zijn niet van toepassing op vlees van runderen waarvoor vóór 29 juni 2007 een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding is geregistreerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 510/2006.

III Verplichte vermelding in de tabel

1. Onverminderd Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame, en de artikelen 13, 14 en 15 van Verordening (EG) nr. 1760/2000, brengen de marktdeelnemers in ieder stadium van de productie en de afzet de volgende gegevens aan op het etiket van vlees van runderen die niet ouder zijn dan twaalf maanden:

a) de verkoopbenaming overeenkomstig punt II van deze bijlage;

b) de slachtleeftijd van de dieren, door middel van de vermelding

- "slachtleeftijd: tot acht maanden";

- "slachtleeftijd: van acht tot twaalf maanden".

In afwijking van punt a), kunnen de marktdeelnemers de vermelding van de slachtleeftijd vervangen door de vermelding van de categorie, respectievelijk: "categorie V" of "categorie Z", in de stadia voorafgaand aan de aanbieding aan de eindverbruiker.

2. De voorschriften voor het aanbrengen van de in lid 1 bedoelde vermeldingen op het etiket van vlees van runderen die niet ouder zijn dan twaalf maanden en dat in niet-voorverpakte vorm in de detailhandel wordt aangeboden aan de eindverbruiker, worden door de lidstaten vastgesteld.

IV. Registratie

In elk stadium van de productie en de afzet registreren de marktdeelnemers de volgende gegevens:

a) het identificatienummer en de geboortedatum van de dieren, alleen in het slachthuis;

b) een referentienummer voor de vaststelling van het verband tussen, enerzijds, de identificatie van het dier waarvan het vlees afkomstig is en, anderzijds, de op het etiket van het vlees vermelde verkoopbenaming, slachtleeftijd en identificatieletter van de betrokken categorie;

c) de datum waarop de dieren en het vlees de inrichting respectievelijk binnengekomen zijn en verlaten hebben.

V. Officiële controles251

Page 255: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

1. De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor de officiële controles waarmee wordt nagegaan of deze bijlage wordt toegepast, en delen de betrokken gegevens mee aan de Commissie.

2. De in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten voeren officiële controles uit overeenkomstig de algemene beginselen van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn1.

3. De deskundigen van de Commissie voeren, zo nodig, samen met de betrokken bevoegde autoriteiten en, in voorkomend geval, met deskundigen van de lidstaten, controles ter plaatse uit om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van deze bijlage worden toegepast.

4. De lidstaten op het grondgebied waarvan een controle wordt uitgevoerd, verlenen de Commissie alle medewerking die zij bij het verrichten van haar taak nodig heeft.

5. Met betrekking tot uit derde landen ingevoerd vlees zorgt de bevoegde autoriteit die door dat derde land is aangewezen, of, in voorkomend geval, een onafhankelijke dienst ervoor dat aan de eisen van deze bijlage wordt voldaan. Deze dienst biedt de nodige garanties waaruit blijkt dat hij zich houdt aan de Europese norm EN 45011 of ISO/IEC Guide 65.]

Deel II Wijncategorieën

(1) Wijn

Onder wijn wordt verstaan het product dat uitsluitend wordt verkregen door gehele of gedeeltelijke alcoholische vergisting van al dan niet gekneusde verse druiven of van druivenmost.

Wijn heeft:

a) na de eventuele behandelingen als bedoeld in bijlage VII, deel I, punt B, een feitelijk alcoholvolumegehalte van ten minste 8,5% vol, mits deze wijn uitsluitend afkomstig is van druiven die zijn geoogst in de wijnbouwzones A en B zoals bedoeld in het aanhangsel bij deze bijlage, en van ten minste 9 % vol voor de overige wijnbouwzones;

b) wanneer hij een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding heeft, in afwijking van het doorgaans geldende minimale effectieve alcoholvolumegehalte en na de eventuele behandelingen zoals bedoeld in bijlage VII, deel I, punt B, een feitelijk alcoholvolumegehalte van ten minste 4,5 % vol;

c) een totaal alcoholvolumegehalte van ten hoogste 15 % vol. In afwijking daarvan:

─ kan voor wijn die zonder verrijking is verkregen op bepaalde wijnbouwoppervlakten van de Unie die de Commissie overeenkomstig artikel 59, lid 1, door middel van gedelegeerde handelingen vaststelt, de

1 Regulation (EC) No 882/2004 of the European Parliament and of the Council of 29 April 2004 on official controls performed to ensure the verification of compliance with feed and food law, animal health and animal welfare rules (OJ L 165, 30.4.2004, p. 1).

252

Page 256: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

bovengrens van het totale alcoholvolumegehalte tot 20 % vol worden verhoogd,

─ kan voor wijn met een beschermde oorsprongsbenaming die zonder verrijking is verkregen, de bovengrens van het totale alcoholvolumegehalte tot meer dan 15 % vol worden verhoogd;

d) behoudens eventuele afwijkingen die de Commissie overeenkomstig artikel 59, lid 1, door middel van gedelegeerde handelingen kan vaststellen, een totaal gehalte aan zuren, uitgedrukt in wijnsteenzuur, van ten minste 3,5 gram per liter of 46,6 milli-equivalent per liter.

"Retsina" is wijn die uitsluitend wordt voortgebracht op het geografische grondgebied van Griekenland uit druivenmost die met hars van de Aleppopijnboom is behandeld. Het gebruik van hars van de Aleppopijnboom is alleen toegestaan om "retsina"-wijn overeenkomstig de toepasselijke Griekse voorschriften te verkrijgen.

In afwijking van het bepaalde onder b) worden "Tokaji eszencia" en "Tokajská esencia" als wijn beschouwd.

In afwijking van artikel 60, lid 2, mogen de lidstaten toestaan dat het woord "wijn" wordt gebruikt indien:

a) het vergezeld gaat van de naam van een vrucht in samengestelde benamingen om producten, verkregen door vergisting van andere vruchten dan druiven, af te zetten; of

b) het onderdeel is van een samengestelde benaming.

Iedere verwarring met producten die onder de wijncategorieën van deze bijlage vallen, moet worden voorkomen.

(2) Jonge, nog gistende wijn

Onder jonge, nog gistende wijn wordt verstaan wijn waarvan de alcoholische gisting nog niet is geëindigd en die nog niet is ontdaan van de wijnmoer.

(3) Likeurwijn

Onder likeurwijn wordt verstaan het product:

a) dat een effectief alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 15% vol en ten hoogste 22% vol;

b) dat een totaal alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 17,5% vol, met uitzondering van bepaalde likeurwijnen met een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding, die voorkomen op een lijst die de Commissie overeenkomstig artikel 59, lid 1, door middel van gedelegeerde handelingen opstelt;

c) dat verkregen is uit:

─ gedeeltelijk gegiste druivenmost,

─ wijn,253

Page 257: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

─ een mengsel van bovengenoemde producten, of

─ druivenmost of een mengsel van druivenmost en wijn als het gaat om bepaalde, door de Commissie overeenkomstig artikel 59, lid 1, door middel van gedelegeerde handelingen vast te stellen likeurwijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding;

d) dat een oorspronkelijk natuurlijk alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 12% vol, met uitzondering van bepaalde likeurwijnen met een beschermde oorsprongs-benaming of een beschermde geografische aanduiding, die voorkomen op een lijst die de Commissie overeenkomstig artikel 59, lid 1, door middel van gedelegeerde handelingen opstelt;

e) waaraan zijn toegevoegd:

i) een van de volgende producten of een mengsel daarvan:

─ neutrale alcohol uit wijnbouwproducten, met inbegrip van alcohol verkregen door de distillatie van rozijnen en krenten, met een feitelijk alcoholvolumegehalte van ten minste 96 % vol,

─ distillaat van wijn of van rozijnen en krenten met een feitelijk alcohol-volumegehalte van ten minste 52 % vol en ten hoogste 86 % vol;

ii) alsmede, in voorkomend geval, een of meer van de volgende producten:

─ geconcentreerde druivenmost,

─ een mengsel van een van de in punt e), onder i), genoemde producten met druivenmost zoals bedoeld in punt c), eerste en vierde streepje;

f) waaraan, in afwijking van het bepaalde in punt e), voor zover het gaat om likeurwijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding die voorkomen op een lijst die de Commissie overeenkomstig artikel 59, lid 1, door middel van gedelegeerde handelingen opstelt, zijn toegevoegd:

i) een van de in punt e), onder i), genoemde producten of een mengsel daarvan; of

ii) een of meer van de volgende producten:

─ alcohol van wijn of van rozijnen en krenten, met een feitelijk alcoholvolumegehalte van ten minste 95% vol en ten hoogste 96% vol,

─ eau-de-vie van wijn of van druivendraf, met een feitelijk alcoholvolumegehalte van ten minste 52% vol en ten hoogste 86% vol,

─ eau-de-vie van rozijnen en krenten, met een feitelijk alcoholvolumegehalte van ten minste 52% vol doch minder dan 94,5% vol; en

iii) in voorkomend geval, een of meer van de volgende producten:

254

Page 258: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

─ gedeeltelijk gegiste druivenmost van ingedroogde druiven,

─ geconcentreerde druivenmost verkregen door rechtstreekse werking van vuur, die, afgezien van deze bewerking, voldoet aan de definitie van geconcentreerde druivenmost,

─ geconcentreerde druivenmost,

─ een mengsel van een van de in punt f), onder ii), genoemde producten met druivenmost als bedoeld in punt c), eerste en vierde streepje.

(4) Mousserende wijn

Onder mousserende wijn wordt verstaan het product dat:

a) is verkregen door eerste of tweede alcoholische vergisting:

─ van verse druiven,

─ van druivenmost, of

─ van wijn;

b) wordt gekenmerkt door het feit dat bij het openen van de recipiënten koolzuurgas vrijkomt dat uitsluitend door vergisting is ontstaan;

c) bij bewaring in gesloten recipiënten bij 20° C, een door koolzuurgas in oplossing teweeggebrachte overdruk heeft van ten minste 3 bar; en

d) wordt bereid uit cuvées met een totaal alcoholvolumegehalte van ten minste 8,5 % vol.

(5) Mousserende kwaliteitswijn

Onder mousserende kwaliteitswijn wordt verstaan het product dat:

a) is verkregen door eerste of tweede alcoholische vergisting:

─ van verse druiven,

─ van druivenmost, of

─ van wijn;

b) wordt gekenmerkt door het feit dat bij het openen van de recipiënten koolzuurgas vrijkomt dat uitsluitend door vergisting is ontstaan;

c) bij bewaring in gesloten recipiënten bij 20° C, een door koolzuurgas in oplossing teweeggebrachte overdruk heeft van ten minste 3,5 bar; en

d) wordt bereid uit cuvées met een totaal alcoholvolumegehalte van ten minste 9% vol.

(6) Aromatische mousserende kwaliteitswijn

Onder aromatische mousserende kwaliteitswijn wordt verstaan het product dat:255

Page 259: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

a) is verkregen door voor de cuvée uitsluitend gebruik te maken van druivenmost of gedeeltelijk gegiste druivenmost van specifieke wijndruivenrassen die zijn opgenomen op een lijst die de Commissie overeenkomstig artikel 59, lid 1, door middel van gedelegeerde handelingen opstelt.

De aromatische mousserende kwaliteitswijnen die traditioneel worden bereid met gebruikmaking van wijnen voor de cuvée, worden door de Commissie overeenkomstig artikel 59, lid 1, door middel van gedelegeerde handelingen vastgesteld;

b) bij bewaring in gesloten recipiënten bij 20° C, een door koolzuurgas in oplossing teweeggebrachte overdruk heeft van ten minste 3 bar;

c) een feitelijk alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 6 % vol; en

d) een totaal alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 10 % vol.

(7) Mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd

Onder mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, wordt verstaan het product dat:

a) is verkregen uit wijn zonder een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding;

b) bij het openen van de recipiënten, koolzuurgas laat ontsnappen dat geheel of gedeeltelijk is toegevoegd; en

c) bij bewaring in gesloten recipiënten bij 20° C, een door koolzuurgas in oplossing teweeggebrachte overdruk heeft van ten minste 3 bar.

(8) Parelwijn

Onder parelwijn wordt verstaan het product dat:

a) ▌is verkregen uit wijn, uit jonge nog gistende wijn, uit druivenmost of uit gedeeltelijk gegiste druivenmost, voor zover het totale alcoholvolumegehalte van die producten ten minste 9 % vol bedraagt;

b) een feitelijk alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 7% vol;

c) bij bewaring in gesloten recipiënten bij 20° C, een door endogeen koolzuurgas in oplossing teweeggebrachte overdruk heeft van ten minste 1 en ten hoogste 2,5 bar; en

d) wordt opgeslagen in recipiënten van 60 l of minder.

(9) Parelwijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd

Onder parelwijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, wordt verstaan het product dat:

a) ▌is verkregen uit wijn, uit jonge nog gistende wijn, uit druivenmost of uit gedeeltelijk gegiste druivenmost;

256

Page 260: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) een feitelijk alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 7 % vol en een totaal alcoholvolumegehalte van ten minste 9% vol;

c) bij bewaring in gesloten recipiënten bij 20°C, een door geheel of gedeeltelijk toegevoegd koolzuurgas in oplossing teweeggebrachte overdruk heeft van ten minste 1 en ten hoogste 2,5 bar; en

d) wordt opgeslagen in recipiënten van 60 l of minder.

(10) Druivenmost

Onder druivenmost wordt verstaan de vloeistof die op natuurlijke wijze of via natuurkundige procedés uit verse druiven wordt verkregen. Druivenmost mag een feitelijk alcoholvolumegehalte hebben van ten hoogste 1 % vol.

(11) Gedeeltelijk gegiste druivenmost

Onder gedeeltelijk gegiste druivenmost wordt verstaan het product dat wordt verkregen door vergisting van druivenmost en dat een feitelijk alcoholvolumegehalte heeft van meer dan 1 % vol doch minder dan drie vijfde van het totale alcoholvolumegehalte.

(12) Gedeeltelijk gegiste druivenmost van ingedroogde druiven

Onder gedeeltelijk gegiste druivenmost van ingedroogde druiven wordt verstaan het product dat wordt verkregen door de gedeeltelijke vergisting van druivenmost van ingedroogde druiven, waarvan het totale gehalte aan suiker vóór de gisting ten minste 272 g per liter bedraagt en waarvan het natuurlijke en effectieve alcoholvolumegehalte niet minder mag bedragen dan 8 % vol. Bepaalde door de Commissie overeenkomstig artikel 59, lid 1, door middel van gedelegeerde handelingen vast te stellen wijnen die aan deze eisen voldoen, worden echter niet als gedeeltelijk gegiste druivenmost van ingedroogde druiven beschouwd.

(13) Geconcentreerde druivenmost

Onder geconcentreerde druivenmost wordt verstaan de niet-gekarameliseerde druivenmost die wordt verkregen door gedeeltelijke dehydratatie van druivenmost door middel van elk ander toegestaan procedé dan de rechtstreekse werking van vuur, en op zodanige wijze dat bij een temperatuur van 20° C met een refractometer volgens een overeenkomstig artikel 62, lid 3, derde alinea, en artikel 68, punt d), voor te schrijven methode een waarde van niet minder dan 50,9% wordt gemeten.

Geconcentreerde druivenmost mag een feitelijk alcoholvolumegehalte hebben van ten hoogste 1% vol.

(14) Gerectificeerde geconcentreerde druivenmost

Onder "gerectificeerde geconcentreerde druivenmost▌ " wordt verstaan:

a) de niet-gekarameliseerde vloeistof die:

i) wordt verkregen door gedeeltelijke dehydratatie van druivenmost door middel van elk ander toegestaan procedé dan de rechtstreekse werking van vuur, en op zodanige wijze dat bij een temperatuur van 20° C met een refractometer

257

Page 261: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

volgens een overeenkomstig ▌artikel 62, lid 3, en artikel 68, punt d), voor te schrijven methode een waarde van niet minder dan 61,7% wordt gemeten;

ii) een toegestane behandeling voor ontzuring en eliminatie van andere bestanddelen dan suiker heeft ondergaan;

iii) de volgende kenmerken vertoont:

─ pH niet hoger dan 5 bij 25 °Brix,─ optische dichtheid bij 425 nm en een dikte van 1 cm, niet hoger dan 0,100, voor geconcentreerde druivenmost bij 25 °Brix,

─ sucrosegehalte niet vast te stellen met een nader te bepalen analysemethode;

─ Folin-Ciocalteau-index niet hoger dan 6,00 bij 25 °Brix,

─ getitreerde zuurgraad niet hoger dan 15 milli-equivalent per kilogram suiker totaal;

─ gehalte aan zwaveldioxide niet hoger dan 25 mg per kilogram suiker totaal,

─ gehalte aan kationen totaal niet hoger dan 8 milli-equivalent per kilogram suiker totaal,

─ conductiviteit bij 25 °Brix en 20° C niet hoger dan 120 micro-Siemens/cm,

─ gehalte aan hydroxymethylfurfural niet hoger dan 25 mg per kilogram suiker totaal;

─ aanwezigheid van meso-inositol.

b) de niet-gekarameliseerde vaste stof die::

i) zonder gebruik van oplosmiddelen wordt verkregen door kristallisatie van vloeibare gerectificeerde geconcentreerde druivenmost;

ii) een toegestane behandeling voor ontzuring en eliminatie van andere bestanddelen dan suiker heeft ondergaan;

iii) na verdunning bij 25 °Brix de volgende kenmerken vertoont:

— pH niet hoger dan 7,5;

— optische dichtheid bij 425 nm en een dikte van 1 cm, niet hoger dan 0,100;

— sucrosegehalte niet vast te stellen met een nader te bepalen analysemethode;

— Folin-Ciocalteu-index niet hoger dan 6,00;

258

Page 262: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

— getitreerde zuurgraad niet hoger dan 15 milli-equivalent per kilogram suiker totaal;

— gehalte aan zwaveldioxide niet hoger dan 10 mg per kilogram suiker totaal;

— gehalte aan kationen totaal niet hoger dan 8 milli-equivalent per kilogram suiker totaal;

— conductiviteit bij 20 °C niet hoger dan 120 micro-Siemens/cm;

— gehalte aan hydroxymethylfurfural niet hoger dan 25 mg per kilogram suiker totaal;

— aanwezigheid van meso-inositol.

Geconcentreerde druivenmost mag een feitelijk alcoholvolumegehalte hebben van ten hoogste 1% vol.

(15) Wijn van ingedroogde druiven

Onder wijn van ingedroogde druiven wordt verstaan het product dat:

a) zonder verrijking is verkregen van druiven die in de zon of de schaduw hebben gelegen met het oog op gedeeltelijke dehydratatie;

b) een totaal alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 16 % vol en een feitelijk alcoholvolumegehalte van ten minste 9 % vol; en

c) een natuurlijk alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 16 % vol (of 272 g suiker/liter).

(16) Wijn van overrijpe druiven

Onder wijn van overrijpe druiven wordt verstaan het product dat:

a) wordt bereid zonder verrijking;

b) een natuurlijk alcoholvolumegehalte heeft van meer dan 15% vol; en

c) een totaal alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 15% vol en een feitelijk alcoholvolumegehalte van ten minste 12% vol.

De lidstaten kunnen voor dit product een rijpingsperiode voorschrijven.

(17) Wijnazijn

Onder wijnazijn wordt verstaan azijn die:

a) uitsluitend wordt verkregen door azijnzure vergisting van wijn; en

b) een totaal zuurgehalte heeft van ten minste 60 g per liter, uitgedrukt in azijnzuur.

Deel III. Melk en zuivelproducten

259

Page 263: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

1. De benaming “melk” mag uitsluitend worden gebruikt voor het product dat normaal door de melkklieren wordt afgescheiden en bij één of meer melkbeurten is verkregen, zonder dat daaraan stoffen worden toegevoegd of onttrokken.

De benaming "melk" mag evenwel tevens worden gebruikt:

a) voor melk die een behandeling heeft ondergaan waardoor de samenstelling niet wordt gewijzigd of voor melk waarvan het vetgehalte overeenkomstig deel IV van deze bijlage is gestandaardiseerd;

b) samen met één of meer woorden, om het type, de kwaliteitsklasse, de oorsprong en/of het voorgenomen gebruik van de melk aan te geven, of om de fysieke behandeling te omschrijven waaraan de melk is onderworpen of de wijzigingen in de samenstelling die de melk heeft ondergaan, mits deze wijzigingen beperkt blijven tot het toevoegen en/of het onttrekken van natuurlijke melkbestanddelen aan de melk.

2. Met het oog op de toepassing van dit deel wordt onder "zuivelproducten" verstaan producten die uitsluitend zijn verkregen uit melk, met dien verstande dat stoffen die voor de bereiding ervan noodzakelijk zijn, mogen worden toegevoegd, mits deze stoffen niet worden gebruikt voor de volledige of gedeeltelijke vervanging van één van de bestanddelen van de melk.

Voor zuivelproducten mogen uitsluitend de onderstaande benamingen worden gebruikt:

a) de volgende benamingen, die in alle handelsstadia worden gebruikt

i) wei,

ii) room,

iii) boter,

iv) karnemelk of botermelk,

v) boterolie,

vi) caseïne,

vii) watervrij melkvet,

viii) kaas,

ix) yoghurt,

x) kefir,

xi) koemis,

xii) viili/fil,

xiii) smetana,

xiv) fil,

xv) rjaženka,260

Page 264: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

xvi) rūgušpiens;

b) benamingen in de zin van artikel 5 van [Richtlijn 2000/13/EG] die daadwerkelijk voor zuivelproducten worden gebruikt.

261

Page 265: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

3. De benaming "melk" en de voor de omschrijving van zuivelproducten gebruikte benamingen mogen eveneens worden gebruikt samen met één of meer woorden voor het omschrijven van samengestelde producten waarvan geen enkel element de plaats van een bestanddeel van melk inneemt of met dit doel wordt toegevoegd, en waarvan de melk of een zuivelproduct een essentieel bestanddeel is, hetzij door zijn hoeveelheid, hetzij omdat zijn effect kenmerkend is voor het product.

4. Wat melk betreft, moet worden vermeld van welke diersoort de melk afkomstig is, indien zij niet afkomstig is van runderen.

5. De in de punten 1, 2 en 3 van dit deel bedoelde benamingen mogen niet voor andere dan de in die punten bedoelde producten worden gebruikt.

Deze bepaling is evenwel niet van toepassing op de benaming van producten waarvan de precieze aard op grond van traditioneel gebruik duidelijk is, en/of wanneer duidelijk is dat de benamingen bedoeld zijn om een kenmerkende eigenschap van het product te omschrijven.

6. Voor andere dan de in de punten 1, 2 en 3 van dit deel bedoelde producten mogen geen etiketten, handelsdocumenten, reclamemateriaal of enige vorm van reclame als omschreven in artikel 2 van Richtlijn 2006/114/EG1 van de Raad of enige vorm van presentatie worden gebruikt waarmee wordt aangegeven, geïmpliceerd of gesuggereerd dat het betrokken product een zuivelproduct is.

Voor producten die melk- of zuivelproducten bevatten, mogen de benaming "melk" en de in punt 2, tweede alinea, van dit deel bedoelde benamingen echter uitsluitend worden gebruikt om een beschrijving van de grondstoffen en een opsomming van de ingrediënten te geven overeenkomstig Richtlijn 2000/13/EG.

Deel IV. Melk voor menselijke consumptie van GN-code 0401

I. Definities

Met het oog op de toepassing van dit deel wordt verstaan onder:

a) "melk": het door het melken van één of meer koeien verkregen product;

b) "consumptiemelk": de in punt III vermelde producten, bestemd om als zodanig aan de consument te worden geleverd;

c) "vetgehalte": de massaverhouding van de delen melkvetstof tot 100 delen van de betrokken melk;

d) "eiwitgehalte": de massaverhouding van de delen melkeiwit tot 100 delen van de betrokken melk berekend door het totale stikstofgehalte van de melk, uitgedrukt als massapercentage, te vermenigvuldigen met 6,38.

II. Levering of verkoop aan de eindverbruiker

1 Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende misleidende reclame en vergelijkende reclame (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 21).

262

Page 266: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(1) Alleen melk die voldoet aan de eisen voor consumptiemelk mag zonder verwerking aan de eindconsument worden geleverd of verkocht, hetzij rechtstreeks, hetzij via restaurants, ziekenhuizen, kantines of andere soortgelijke instellingen.

(2) De verkoopbenamingen voor deze producten zijn die welke zijn vastgesteld in punt III van dit deel. Deze verkoopbenamingen mogen uitsluitend voor de in dat punt gedefinieerde producten worden gebruikt, onverminderd de mogelijkheid om ze te gebruiken in samengestelde benamingen.

(3) De lidstaten stellen maatregelen vast om de consument over de aard of de samenstelling van de producten te informeren in alle gevallen waarin het ontbreken van deze informatie bij de consument tot verwarring kan leiden.

III Consumptiemelk

1. De volgende producten worden als consumptiemelk beschouwd:

a) rauwe melk: melk die niet is verwarmd tot boven 40° C en die evenmin een behandeling met een gelijkwaardig effect heeft ondergaan;

b) volle melk: warmtebehandelde melk die, wat het vetgehalte betreft, aan één van de volgende eisen voldoet:

i) gestandaardiseerde volle melk: melk met een vetgehalte van ten minste 3,50% (m/m). De lidstaten mogen evenwel een extra categorie volle melk met een vetgehalte van 4,00% (m/m) of meer vaststellen;

ii) niet-gestandaardiseerde volle melk: melk waarvan het vetgehalte sedert het melken niet is gewijzigd, noch door toevoeging of verwijdering van melkvet, noch door vermenging met melk waarvan het natuurlijke vetgehalte is gewijzigd. Het vetgehalte mag evenwel niet lager zijn dan 3,50% (m/m);

c) halfvolle melk: warmtebehandelde melk waarvan het vetgehalte op ten minste 1,50% (m/m) en ten hoogste 1,80 % (m/m) is gebracht;

d) magere melk: warmtebehandelde melk waarvan het vetgehalte op ten hoogste 0,50% (m/m) is gebracht.

Warmtebehandelde melk die niet voldoet aan de in de eerste alinea, punten b), c) en d), vastgestelde eisen ten aanzien van het vetgehalte, wordt als consumptiemelk beschouwd op voorwaarde dat het vetgehalte tot op de eerste decimaal duidelijk en gemakkelijk leesbaar op de verpakking is aangebracht, en wel als volgt: "… % vet". Die melk mag niet worden omschreven als volle melk, halfvolle melk of magere melk.

2. Onverminderd het bepaalde in punt 1, onderdeel b), onder ii), zijn slechts de volgende wijzigingen toegestaan:

a) om de voor consumptiemelk voorgeschreven vetgehalten in acht te nemen, wijziging van het natuurlijke vetgehalte van de melk door verwijdering of toevoeging van room of door toevoeging van volle, halfvolle of magere melk;

263

Page 267: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) verrijking van de melk met uit melk afkomstige eiwitten, minerale zouten of vitaminen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad ▌1;

c) vermindering van het lactosegehalte, door omzetting van lactose in glucose en galactose.

De in de punten b) en c) bedoelde wijzigingen in de samenstelling van de melk zijn alleen toegestaan indien zij duidelijk zichtbaar, goed leesbaar en onuitwisbaar op de verpakking van het product worden vermeld. Deze vermelding doet echter niets af aan de verplichting tot voedingswaarde-etikettering zoals bedoeld in Richtlijn 90/496/EEG van de Raad2. In geval van verrijking met eiwitten dient het eiwitgehalte van de verrijkte melk 3,8% (m/m) of meer te bedragen.

De lidstaten kunnen de in de punten b) en c) bedoelde wijzigingen in de samenstelling van de melk echter beperken of verbieden.

3. Consumptiemelk moet aan de volgende eisen voldoen:

a) een vriespunt hebben dat het gemiddelde vriespunt van rauwe melk in de regio waar de consumptiemelk wordt ingezameld, dicht benadert;

b) een massagewicht van ten minste 1028 gram per liter hebben voor melk met een vetgehalte van 3,5% (m/m) bij een temperatuur van 20° C, of het equivalent daarvan per liter voor melk met een ander vetgehalte;

c) ten minste 2,9% (m/m) eiwit bevatten voor melk met een vetgehalte van 3,5% (m/m), of het equivalent daarvan voor melk met een ander vetgehalte.

Deel V. Producten van de sector pluimveevlees

I. Dit deel van deze bijlage is van toepassing op het, in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf, in de Unie afzetten van bepaalde soorten en aanbiedingsvormen van pluimveevlees, alsmede van bereidingen en producten op basis van pluimveevlees of slachtafval van pluimvee, van de volgende soorten:

─ hanen en kippen (Gallus domesticus),

─ eenden,

─ ganzen,

─ kalkoenen,

─ parelhoenders.

Deze bepalingen zijn ook van toepassing op gepekeld pluimveevlees van GN-code 0210 99 39.

1 Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen (PB L 404, 30.12.2006, blz. 26).

2 Richtlijn 90/496/EEG van de Raad van 24 september 1990 inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen (PB L 276 van 6.10.1990, blz. 40).

264

Page 268: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

II. Definities

(1) "Pluimveevlees": het voor menselijke consumptie geschikt vlees van pluimvee dat geen enkele andere behandeling dan een koudebehandeling heeft ondergaan;

(2) "Vers pluimveevlees": pluimveevlees dat op geen enkel moment door koude is verstijfd voorafgaand aan de bewaring bij een temperatuur die niet lager mag zijn dan – 2° C en niet hoger dan + 4° C. De lidstaten kunnen evenwel enigszins afwijkende temperatuureisen vaststellen voor de minimumduur die vereist is voor het uitsnijden en behandelen van vers vlees van pluimvee in detailhandelszaken of in aan verkooppunten grenzende lokalen, waar het vlees uitsluitend wordt versneden en behandeld om ter plaatse rechtstreeks aan de consument te kunnen worden geleverd;

(3) "Bevroren pluimveevlees": pluimveevlees dat, zodra dit in het kader van de normale slachtprocedures mogelijk is, moet worden bevroren en moet worden bewaard bij een temperatuur van ten hoogste – 12° C;

(4) "Diepgevroren pluimveevlees": pluimveevlees dat moet worden bewaard bij een temperatuur van ten hoogste – 18° C, met inachtneming van de in Richtlijn 89/108/EEG van de Raad1 vastgestelde toleranties;

(5) "Bereiding op basis van pluimveevlees": pluimveevlees, met inbegrip van pluimveevlees dat in kleine stukken is gehakt, waaraan levensmiddelen, kruiden of additieven zijn toegevoegd of dat een verwerking heeft ondergaan die niet volstaat om de inwendige spierweefselstructuur van het vlees te veranderen;

(6) "Bereiding op basis van vers pluimveevlees": een bereiding op basis van pluimveevlees waarvoor vers vlees van pluimvee is gebruikt.

De lidstaten kunnen evenwel enigszins afwijkende temperatuureisen vaststellen voor de minimumduur die nodig is, en slechts voor zover nodig, voor het behandelen en uitsnijden in de fabriek tijdens de productie van bereidingen op basis van vers vlees van pluimvee;

(7) "Pluimveevleesproduct": een vleesproduct als omschreven in bijlage I, punt 7.1, van Verordening (EG) nr. 853/2004, waarvoor pluimveevlees is gebruikt.

III Vlees van pluimvee en bereidingen op basis van vlees van pluimvee worden in een van de volgende staten in de handel gebracht:

– vers,

– bevroren,

– diepgevroren.

Deel Va. Eieren van kippen van de soort Gallus gallus

I. Toepassingsgebied

(1) Onverminderd artikel 59 betreffende de normen voor de productie van en de handel in broedeieren en kuikens van pluimvee is dit deel van toepassing op de

1 Council Directive 89/108/EEC of 21 December 1988 on the approximation of the laws of the Member States relating to quick-frozen foodstuffs for human consumption (OJ L 40, 11. 2. 1999, p. 34).

265

Page 269: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

handel binnen de Unie van in de Unie geproduceerde, uit derde landen ingevoerde of voor uitvoer uit de Unie bestemde eieren.

(2) De lidstaten kunnen vrijstelling verlenen van de toepassing van de in dit deel opgenomen eisen, uitgezonderd afdeling III, punt 3, voor eieren die door de producent rechtstreeks aan de eindverbruiker worden verkocht:

a) in de productie-inrichting, of

b) op een lokale openbare markt of bij huis-aan-huisverkoop in het productiegebied van de betrokken lidstaat.

Indien een dergelijke vrijstelling wordt verleend, moet elke producent kunnen kiezen of hij de vrijstelling al dan niet toepast. Indien de vrijstelling wordt toegepast, mogen de eieren niet worden ingedeeld naar kwaliteit en gewicht.

De lidstaat kan overeenkomstig de nationale wetgeving de definitie van de termen lokale openbare markt, huis-aan-huisverkoop en productiegebied bepalen.

II. Indeling naar kwaliteit en gewicht

(1) De eieren worden ingedeeld in de volgende kwaliteitsklassen:

a) klasse A of verse eieren,

b) klasse B.

(2) Eieren van klasse A worden ook ingedeeld naar gewicht. Indeling naar gewicht wordt echter niet geëist voor eieren die worden geleverd aan de levensmiddelen- en de niet-levensmiddelenindustrie.

(3) Eieren van klasse B worden uitsluitend geleverd aan de levensmiddelen- en de niet-levensmiddelenindustrie.

III Het merken van eieren

(1) Eieren van klasse A worden gemerkt met de producentencode.

Eieren van klasse B worden gemerkt met de producentencode en/of met een andere vermelding.

De lidstaten kunnen eieren van klasse B die uitsluitend op hun grondgebied in de handel worden gebracht evenwel vrijstellen van deze eis.

(2) Het merken van de eieren overeenkomstig het bepaalde in lid 1 vindt plaats in de productie-inrichting of in het eerste pakstation waaraan de eieren worden geleverd.

(3) Eieren die door de producent aan de eindverbruiker worden verkocht op een lokale openbare markt in het productiegebied van de betrokken lidstaat, worden gemerkt overeenkomstig punt 1.

266

Page 270: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

De lidstaten kunnen evenwel producenten met minder dan 50 legkippen vrijstellen van deze eis, op voorwaarde dat de naam en het adres van de producent worden vermeld op het verkooppunt.

Deel VI. Smeerbare vetproducten

I. Verkoopbenamingen

De in artikel 60, lid 1, punt f), bedoelde producten mogen slechts zonder verwerking rechtstreeks of via restaurants, ziekenhuizen, kantines en andere soortgelijke instellingen aan de eindverbruiker worden geleverd of afgestaan, indien zij aan de in het aanhangsel aan dit deel vastgestelde eisen voldoen.

De verkoopbenamingen voor deze producten worden onverminderd afdeling II, punten 2, 3 en 4, in het aanhangsel gespecificeerd.

De in het aanhangsel aan dit deel vermelde verkoopbenamingen zijn uitsluitend bestemd voor de in dit deel omschreven producten van de onderstaande GN-codes die een vetgehalte van minstens 10, maar minder dan 90 gewichtspercenten hebben:

a) melkvetten van de GN-codes 0405 en ex 2106;

b) vetten van GN-code ex 1517;

c) uit plantaardige en/of dierlijke producten samengestelde vetten van de GN-codes ex 1517 en ex 2106.

Het vetgehalte exclusief zout bedraagt ten minste twee derde van de droge stof.

Deze verkoopbenamingen gelden evenwel alleen voor producten die bij een temperatuur van 20° C hun vaste vorm behouden en als smeersel kunnen worden gebruikt.

Deze definities zijn niet van toepassing op:

a) de benaming van producten waarvan de precieze aard op grond van traditioneel gebruik duidelijk is en/of wanneer duidelijk is dat de benaming bedoeld is om een kenmerkende eigenschap van het product te omschrijven;

b) geconcentreerde producten (boter, margarine, melanges) met een vetgehalte van ten minste 90%.

II. Terminologie

1. De term "traditioneel" mag in combinatie met de in deel A, punt 1, van het aanhangsel vastgestelde vermelding "boter" worden gebruikt, wanneer het product rechtstreeks wordt verkregen uit melk of room. In dit punt wordt verstaan onder "room":

het product dat wordt verkregen uit melk, in de vorm van een emulsie van het type olie in water, met een melkvetgehalte van ten minste 10%.

2. Voor in het aanhangsel bedoelde producten zijn vermeldingen verboden waarbij een ander dan het daar vermelde vetgehalte wordt genoemd, geïmpliceerd of gesuggereerd.

267

Page 271: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

3. In afwijking van punt 2 mag de vermelding "met verminderd vetgehalte" of "light" worden toegevoegd voor in het aanhangsel genoemde producten met een vetgehalte van ten hoogste 62%.

De vermelding "met verminderd vetgehalte" en de vermelding "light" mogen echter in de plaats komen van de in het aanhangsel gebruikte vermeldingen "3/4" en "halfvolle".

4. De verkoopbenamingen "minarine" en "halvarine" mogen worden gebruikt voor in deel B, punt 3, van het aanhangsel bedoelde producten.

5. De aanduiding "plantaardig" mag samen met de in deel B van het aanhangsel vermelde verkoopbenamingen worden gebruikt indien het product alleen vet van plantaardige oorsprong bevat, met een tolerantie voor dierlijk vet van 2% van het vetgehalte. Deze tolerantie is ook van toepassing wanneer wordt verwezen naar een plantensoort.

268

Page 272: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Aanhangsel bij deel VI

269

Page 273: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Vetgroep Verkoopbenamingen ProductcategorieënDefinities Aanvullende beschrijving van de categorie met een

aanduiding van het vetgehalte in gewichtspercentenA. Melkvetten

Producten in de vorm van een vaste of kneedbare emulsie, voornamelijk van het type water in olie, die

uitsluitend van melk en/of van bepaalde zuivelproducten zijn afgeleid en waarvan het vet het essentiële valoriserende bestanddeel is. Andere bij de bereiding benodigde stoffen mogen evenwel worden toegevoegd, mits deze stoffen niet gebruikt worden

voor volledige of gedeeltelijke vervanging van een van de melkbestanddelen.

1. Boter

2. 3/4 boter (*)3. Halfvolle boter (**)4. Melkvetproduct X %

Het product met een melkvetgehalte van ten minste 80% en minder dan 90% en een gehalte aan water van ten hoogste 16% en aan droge en vetvrije, van melk afkomstige stof van

ten hoogste 2%.Het product met een melkvetgehalte van ten minste 60 % en

ten hoogste 62 %.Het product met een melkvetgehalte van ten minste 39% en

ten hoogste 41%.Het product met de volgende melkvetgehalten:

- minder dan 39 gewichtspercenten;- meer dan 41% en minder dan 60%,- meer dan 62% en minder dan 80%.

B. VettenProducten in de vorm van een vaste of kneedbare

emulsie, voornamelijk van het type water in olie, die van vaste en/of vloeibare plantaardige en/of dierlijke

vetten zijn afgeleid, voor menselijke consumptie geschikt zijn en een melkvetgehalte hebben van ten

hoogste 3 % van het vetgehalte.

1. Margarine

2. 3/4 margarine (***)

3. Halfvolle margarine (****)

4. Product met vet X %

Het product dat wordt verkregen uit plantaardige en/of dierlijke vetten, met een vetgehalte van ten minste 80% en

ten hoogste 90%.Het product dat wordt verkregen uit plantaardige en/of

dierlijke vetten, met een vetgehalte van ten minste 60% en ten hoogste 62%.

Het product dat wordt verkregen uit plantaardige en/of dierlijke vetten, met een vetgehalte van ten minste 39% en

ten hoogste 41%.Het product dat wordt verkregen uit plantaardige en/of

dierlijke vetten, met de volgende vetgehalten:- minder dan 39 gewichtspercenten;- meer dan 41% en minder dan 60%,- meer dan 62% en minder dan 80%.

C. Uit plantaardige en/of dierlijke producten samengestelde vetten

1. Melange Het product dat wordt verkregen uit een melange van plantaardige en/of dierlijke vetten, met een vetgehalte van ten minste 80% en minder dan 90%.

270

Page 274: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Vetgroep Verkoopbenamingen ProductcategorieënDefinities Aanvullende beschrijving van de categorie met een

aanduiding van het vetgehalte in gewichtspercenten

De producten in de vorm van een vaste of kneedbare emulsie, voornamelijk van het type water in olie, die van vaste en/of vloeibare plantaardige en/of dierlijke vetten zijn afgeleid, voor menselijke consumptie geschikt zijn en een melkvetgehalte hebben van ten minste 10 % en ten hoogste 80 % van het totale vetgehalte.

2. 3/4 melange (*****)

3. Halfvolle melange (******)

4. Melangeproduct X %

Het product dat wordt verkregen uit een melange van plantaardige en/of dierlijke vetten, met een vetgehalte van ten minste 60 % en ten hoogste 62 %.

Het product dat wordt verkregen uit een melange van plantaardige en/of dierlijke vetten, met een vetgehalte van ten minste 39% en ten hoogste 41%.

Het product dat wordt verkregen uit een melange van plantaardige en/of dierlijke vetten, met de volgende vetgehalten:

- minder dan 39 gewichtspercenten;

- meer dan 41% en minder dan 60%,

- meer dan 62% en minder dan 80%.

(*) stemt in het Deens overeen met "smør 60".

(**) stemt in het Deens overeen met "smør 40".

(***) stemt in het Deens overeen met "margarine 60".

(****) stemt in het Deens overeen met "margarine 40".

(*****) stemt in het Deens overeen met "blandingsprodukt 60".

(******) stemt in het Deens overeen met "blandingsprodukt 40".

271

Page 275: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Deel VII. Benamingen en definities van olijfoliën en oliën uit perskoeken van olijven

Het gebruik van de in dit deel vermelde benamingen en definities van olijfoliën en oliën uit perskoeken van olijven is verplicht bij de afzet van de betrokken producten in de Unie en, voor zover verenigbaar met de bindende internationale regels, in het handelsverkeer met derde landen.

In het stadium van de detailhandel mogen alleen de oliën als bedoeld in punt 1, onder a) en b), en in de punten 3 en 6 van dit deel worden afgezet.

(1) OLIJFOLIE VAN DE EERSTE PERSING

Oliën die uit de vrucht van de olijfboom uitsluitend zijn verkregen langs zuiver mechanische weg of via andere natuurkundige procédés onder omstandigheden waardoor de olie niet wordt aangetast, en die geen andere behandeling hebben ondergaan dan wassen, decanteren, centrifugeren en filtreren, met uitsluiting van oliën die zijn verkregen door middel van oplosmiddelen of andere adjuvantia met een chemische of biochemische werking, of door herverestering, en van alle mengsels met oliën van een andere soort.

Deze oliën worden uitsluitend als volgt ingedeeld en omschreven:

a) Extra olijfolie van de eerste persing

Olijfolie van de eerste persing, met een gehalte aan vrije vetzuren, uitgedrukt in oliezuur, van ten hoogste 0,8 gram per 100 gram en waarvan de andere kenmerken overeenkomen met die welke voor deze categorie zijn vastgesteld.

b) Olijfolie van de eerste persing

Olijfolie van de eerste persing, met een gehalte aan vrije vetzuren, uitgedrukt in oliezuur, van ten hoogste 2 gram per 100 gram en waarvan de andere kenmerken overeenkomen met die welke voor deze categorie zijn vastgesteld.

c) Olijfolie van de eerste persing, voor verlichting

Olijfolie van eerste persing met een gehalte aan vrije vetzuren, uitgedrukt in oliezuur, van meer dan 2 gram per 100 gram en/of waarvan de andere kenmerken overeenkomen met die welke voor deze categorie zijn vastgesteld.

(2) GERAFFINEERDE OLIJFOLIE

Olijfolie verkregen door raffinering van olijfolie van de eerste persing, met een gehalte aan vrije vetzuren, uitgedrukt in oliezuur, van niet meer dan 0,3 gram per 100 gram en waarvan de andere kenmerken overeenkomen met de voor deze categorie vastgestelde kenmerken.

(3) OLIJFOLIE — BESTAANDE UIT GERAFFINEERDE OLIJFOLIE EN OLIJFOLIE VAN DE EERSTE PERSING

272

Page 276: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Olijfolie verkregen door het mengen van geraffineerde olijfolie met olijfolie van de eerste persing, andere dan die voor verlichting, met een gehalte aan vrije vetzuren, uitgedrukt in oliezuur, van ten hoogste 1 gram per 100 gram en waarvan de andere kenmerken overeenkomen met de voor deze categorie vastgestelde kenmerken.

(4) RUWE OLIE VAN PERSKOEKEN VAN OLIJVEN

Olie verkregen uit perskoeken van olijven door behandeling met oplosmiddelen of via fysische methodes, of die, op bepaalde kenmerken na, overeenstemt met olijfolie voor verlichting, met uitsluiting van olie die is verkregen door herverestering, en van alle mengsels met olie van een andere soort, en waarvan de andere kenmerken overeenkomen met die welke voor deze categorie zijn vastgesteld.

(5) GERAFFINEERDE OLIE UIT PERSKOEKEN VAN OLIJVEN

Olie verkregen door de raffinering van ruwe olie uit perskoeken van olijven, met een gehalte aan vrije vetzuren, uitgedrukt in oliezuur, van ten hoogste 0,3 gram per 100 gram en waarvan de andere kenmerken overeenkomen met de voor deze categorie vastgestelde kenmerken.

(6) OLIE UIT PERSKOEKEN VAN OLIJVEN

Olie verkregen door het mengen van geraffineerde olie uit perskoeken van olijven met olijfolie van de eerste persing, andere dan die voor verlichting, met een gehalte aan vrije vetzuren, uitgedrukt in oliezuur, van ten hoogste 1 gram per 100 gram en waarvan de andere kenmerken overeenkomen met de voor deze categorie vastgestelde kenmerken.

Aanhangsel ▌(waarnaar wordt verwezen in deel II)

De wijnbouwzones zijn de volgende:

(1) Wijnbouwzone A omvat:

a) in Duitsland: de andere met wijnstokken beplante oppervlakten dan die van punt 2, onder a);

b) in Luxemburg: het Luxemburgse wijnbouwgebied;

c) in België, Denemarken, Ierland, Nederland, Polen, Zweden en het Verenigd Koninkrijk: het wijnbouwareaal van deze lidstaten;

d) in Tsjechië: het wijnbouwgebied Čechy.

(2) Wijnbouwzone B omvat:

a) in Duitsland: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de regio Baden;

b) in Frankrijk: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de niet in deze bijlage genoemde departementen, alsmede in de volgende departementen:

─ Alsace: Bas-Rhin, Haut-Rhin,

273

Page 277: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

─ Lorraine: Meurthe-et-Moselle, Meuse, Moselle, Vosges,

─ Champagne: Aisne, Aube, Marne, Haute-Marne, Seine-et-Marne,

─ Jura: Ain, Doubs, Jura, Haute-Saône,

─ Savoie: Savoie, Haute-Savoie, Isère (de gemeente Chapareillan),

─ Val de Loire: Cher, Deux-Sèvres, Indre, Indre-et-Loire, Loir-et-Cher, Loire-Atlantique, Loiret, Maine-et-Loire, Sarthe, Vendée, Vienne, alsmede, in het departement Nièvre, de met wijnstokken beplante oppervlakten in het arrondissement Cosne-sur-Loire;

c) in Oostenrijk: het Oostenrijkse wijnbouwareaal;

d) in Tsjechië: het wijnbouwgebied Morava en de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet in punt 1, onder d), zijn vermeld;

e) in Slowakije: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's: Malokarpatská vinohradnícka oblast', Južnoslovenská vinohradnícka oblast', Nitrianska vinohradnícka oblast', Stredoslovenská vinohradnícka oblast', Východoslovenská vinohradnícka oblast' en de niet in punt 3, onder f), vermelde wijnbouwgebieden;

f) in Slovenië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's:

─ de regio Podravje: Štajerska Slovenija, Prekmurje,

─ de regio Posavje: Bizeljsko Sremič, Dolenjska en Bela krajina, en de niet in punt 4, onder d), vermelde met wijnstokken beplante oppervlakten;

g) in Roemenië: het gebied Podișul Transilvaniei.

h) in Kroatië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende subregio's: Moslavina, Prigorje-Bilogora, Plešivica, Pokuplje en Zagorje-Međimurje.

(3) Wijnbouwzone C I omvat:

a) in Frankrijk: de met wijnstokken beplante oppervlakten:

─ in de volgende departementen: Allier, Alpes-de-Haute-Provence, Hautes-Alpes, Alpes-Maritimes, Ariège, Aveyron, Cantal, Charente, Charente-Maritime, Corrèze, Côte-d'Or, Dordogne, Haute-Garonne, Gers, Gironde, Isère (met uitzondering van de gemeente Chapareillan), Landes, Loire, Haute-Loire, Lot, Lot-et-Garonne, Lozère, Nièvre (met uitzondering van het arrondissement Cosne-sur-Loire), Puy-de-Dôme, Pyrénées Atlantiques, Hautes-Pyrénées, Rhône, Saône-et-Loire, Tarn, Tarn-et-Garonne, Haute-Vienne, Yonne,

─ in de arrondissementen Valence en Die van het departement Drôme (met uitzondering van de kantons Dieulefit, Loriol, Marsanne en Montélimar),

274

Page 278: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

─ in het arrondissement Tournon, in de kantons Antraigues, Burzet, Coucouron, Montpezat-sous-Bauzon, Privas, Sainte-Étienne-de-Lugdarès, Saint-Pierreville, Valgorge en La Voulte-sur-Rhône van het departement Ardèche;

b) in Italië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de regio Valle d'Aosta en de provincies Sondrio, Bolzano, Trento en Belluno;

c) in Spanje: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de provincies A Coruña, Asturias, Cantabria, Guipúzcoa en Vizcaya;

d) in Portugal: de met wijnstokken beplante oppervlakten in dat deel van de regio Norte dat overeenstemt met het bepaalde wijnproductiegebied van "Vinho Verde", alsmede de "concelhos" Bombarral, Lourinhã, Mafra en Torres Vedras (met uitzondering van de "freguesias" Carvoeira en Dois Portos), die behoren tot de "Região viticola da Extremadura";

e) in Hongarije: alle met wijnstokken beplante oppervlakten;

f) in Slowakije: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de regio Tokajská vinohradnícka oblast,

g) in Roemenië: de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet in punt 2, onder g) of punt 4, onder f), zijn vermeld.

h) in Kroatië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende subregio’s: Hrvatsko Podunavlje en Slavonija.

(4) Wijnbouwzone C II omvat:

a) in Frankrijk: de met wijnstokken beplante oppervlakten:

─ in de volgende departementen: Aude, Bouches-du-Rhône, Gard, Hérault, Pyrénées-Orientales (met uitzondering van de kantons Olette en Arles-sur-Tech), Vaucluse,

─ in het gedeelte van het departement Var dat ten zuiden wordt begrensd door de noordelijke grens van de gemeenten Evenos, Le Beausset, Solliès-Toucas, Cuers, Puget-Ville, Collobrières, La Garde-Freinet, Plan-de-la-Tour en Sainte-Maxime,

─ in het arrondissement Nyons en het kanton Loriol-sur-Drôme in het departement Drôme,

─ in de niet in punt 3, onder a), vermelde administratieve eenheden van het departement Ardèche;

b) de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's: Abruzzi, Campania, Emilia-Romagna, Friuli-Venezia Giulia, Lazio, Liguria, Lombardia (met uitzondering van de provincie Sondrio), Marche, Molise, Piemonte, Toscana, Umbria, Veneto (met uitzondering van de provincie Belluno), met inbegrip van de eilanden die tot deze regio's behoren, zoals het eiland Elba en de

275

Page 279: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

overige eilanden van de Arcipelago Toscano, de eilanden van de Arcipelago Ponziano en de eilanden Capri en Ischia;

c) in Spanje: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende provincies:

─ Lugo, Orense, Pontevedra,

─ Ávila (met uitzondering van de gemeenten die overeenstemmen met de "comarca" Cebreros), Burgos, León, Palencia, Salamanca, Segovia, Soria, Valladolid, Zamora,

─ La Rioja,

─ Álava,

─ Navarra,

─ Huesca,

─ Barcelona, Girona, Lleida,

─ het gedeelte van de provincie Zaragoza ten noorden van de rivier de Ebro,

─ de gemeenten van de provincie Tarragona begrepen in de oorsprongsbenaming Penedés,

─ het gedeelte van de provincie Tarragona dat overeenstemt met de "comarca" Conca de Barberá;

d) in Slovenië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's: Brda of Goriška Brda, Vipavska dolina of Vipava, Kras en Slovenska Istra;

e) in Bulgarije: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's: Dunavska Ravnina (Дунавска равнина), Chernomorski Rayon (Черноморски район), Rozova Dolina (Розова долина);

f) in Roemenië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's:

Dealurile Buzăului, Dealu Mare, Severinului en Plaiurile Drâncei, Colinele Dobrogei, Terasele Dunării, het zuidelijke wijngebied met zandgronden en andere gunstige gebieden.

g) in Kroatië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende subregio’s: Hrvatska Istra, Hrvatsko primorje, Dalmatinska zagora, Sjeverna Dalmacija en Srednja i Južna Dalmacija.

(5) Wijnbouwzone C III a) omvat:

a) in Griekenland: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende nomoi: Florina, Imathia, Kilkis, Grevena, Larissa, Ioannina, Lefkada, Achaia, Messenia, Arkadia, Korinthe, Heraklion, Chania, Rethymno, Samos, Lassithi, alsmede op het eiland Thira (Santorini);

276

Page 280: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) in Cyprus: de met wijnstokken beplante oppervlakten die hoger zijn gelegen dan 600 m;

c) in Bulgarije: de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet in punt 4, onder e), zijn vermeld.

(6) Wijnbouwzone C III b) omvat:

a) in Frankrijk: de met wijnstokken beplante oppervlakten:

─ in de departementen van Corsica,

─ in het gedeelte van het departement Var dat gelegen is tussen de zee en de lijn die wordt gevormd door de (erin begrepen) gemeenten Evenos, Le Beausset, Solliès-Toucas, Cuers, Puget-Ville, Collobrières, La Garde-Freinet, Plan-de-la-Tour en Sainte-Maxime,

─ de kantons Olette en Arles-sur-Tech in het departement Pyrénées-Orientales;

b) de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio’s: Calabrië, Basilicata, Apulië, Sardinië, Sicilië, met inbegrip van de eilanden die tot deze regio’s behoren, zoals het eiland Pantelleria, de Eolische, Egadische en Pelagische eilanden;

c) in Griekenland: de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet in punt 5, onder a), zijn vermeld;

d) in Spanje: de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet in punt 3, onder c), of punt 4, onder c), zijn vermeld;

e) in Portugal: de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet in punt 3, onder d), zijn vermeld;

f) in Cyprus: de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet hoger zijn gelegen dan 600 m;

g) in Malta: de met wijnstokken beplante oppervlakten.

(7) De grenzen van de in dit aanhangsel vermelde administratieve eenheden zijn die welke zijn vastgesteld in de op 15 december 1981 geldende nationale bepalingen en, wat Spanje en Portugal betreft, de respectievelijk op 1 maart 1986 en op 1 maart 1998 geldende nationale bepalingen.

_________________

277

Page 281: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

BIJLAGE VII OENOLOGISCHE PROCEDÉS ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 62

Deel I Verrijking, aanzuring en ontzuring in bepaalde wijnbouwzones

A. Maxima voor verrijking

1. Wanneer de weersomstandigheden zulks in bepaalde wijnbouwzones van de Unie noodzakelijk hebben gemaakt, kunnen de betrokken lidstaten een verhoging toestaan van het natuurlijke alcoholvolumegehalte van verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost, jonge, nog gistende wijn en wijn die is verkregen uit wijndruivenrassen die overeenkomstig artikel 63 in een indeling mogen worden opgenomen.

2. Het natuurlijke alcoholvolumegehalte wordt volgens de in punt B genoemde oenologische procedés verhoogd en de verhoging mag de volgende maxima niet overschrijden:

a) 3% vol in wijnbouwzone A;

b) 2% vol in wijnbouwzone B;

c) 1,5% vol in de wijnbouwzone C.

3. In de jaren waarin de weersomstandigheden uitzonderlijk ongunstig zijn geweest, kunnen de lidstaten verzoeken om de in punt 2 genoemde maxima met 0,5% te mogen verhogen. Als reactie op een dergelijk verzoek stelt de Commissie, met inachtneming van de in artikel 68 opgenomen bevoegdheden, zo spoedig mogelijk een uitvoeringshandeling vast. De Commissie tracht uiterlijk vier weken nadat het verzoek is ingediend, hierover een besluit te nemen.

B. Verrijkingsprocedés

1. Het natuurlijke alcoholvolumegehalte mag slechts als volgt overeenkomstig punt A worden verhoogd:

a) voor druiven, gedeeltelijk gegiste druivenmost of jonge, nog gistende wijn: door toevoeging van sucrose, geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost;

b) voor druivenmost: door toevoeging van sucrose, geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost of door gedeeltelijke concentratie, met inbegrip van omgekeerde osmose;

c) voor wijn, door gedeeltelijke concentratie door afkoeling.

2. Gebruikmaking van een van de in punt 1 bedoelde behandelingen sluit gebruikmaking van de overige behandelingen uit wanneer wijn of druivenmost wordt verrijkt met geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost, en steun wordt verleend uit hoofde van artikel 103 sexies van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

278

Page 282: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

3. Toevoeging van sacharose als bedoeld in punt 1, onder a) en b), mag alleen in de vorm van droge suiker, en alleen in de volgende gebieden:

a) wijnbouwzone A;

b) wijnbouwzone B;

c) wijnbouwzone C,

met uitzondering van de wijngaarden in Italië, Griekenland, Spanje, Portugal, Cyprus en in de Franse departementen die vallen onder de Cours d'appel (Hoven van beroep) te:

─ Aix-en-Provence,

─ Nîmes,

─ Montpellier,

─ Toulouse,

─ Agen,

─ Pau,

─ Bordeaux,

─ Bastia.

Voor verrijking door droge suiker mag evenwel bij wijze van uitzondering door de nationale autoriteiten vergunning worden verleend in de in punt c) genoemde Franse departementen. Frankrijk stelt de Commissie en de andere lidstaten onverwijld in kennis van dergelijke vergunningen.

4. Toevoeging van geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost mag niet leiden tot een toename van het oorspronkelijke volume gekneusde verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost of jonge, nog gistende wijn met meer dan 11 % in wijnbouwzone A, 8 % in wijnbouwzone B en 6,5 % in de wijnbouwzone C.

5. Concentratie van druivenmost of wijn die één van de in punt 1 bedoelde behandelingen heeft ondergaan:

a) mag niet tot gevolg hebben dat het oorspronkelijke volume van deze producten met meer dan 20% afneemt;

b) mag, in afwijking van punt A.2, onder c), het natuurlijke alcoholvolumegehalte van deze producten niet met meer dan 2% vol verhogen.

6. De in de punten 1 en 5 bedoelde behandelingen mogen niet tot gevolg hebben dat het totale alcoholvolumegehalte van verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost, jonge, nog gistende wijn of wijn wordt verhoogd:

279

Page 283: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

a) tot meer dan 11,5% vol in wijnbouwzone A;

b) tot meer dan 12% vol in wijnbouwzone B;

c) tot meer dan 12,5% vol in wijnbouwzone C I;

d) tot meer dan 13% vol in wijnbouwzone C II; en

e) tot meer dan 13,5% vol in wijnbouwzone C III.

7. In afwijking van het bepaalde in punt 6 kunnen de lidstaten:

a) voor rode wijn de bovengrens van het totale alcoholvolumegehalte van de in punt 6 genoemde producten verhogen tot 12 % vol in wijnbouwzone A en 12,5 % vol in wijnbouwzone B;

b) voor de productie van wijn met een oorsprongsbenaming het totale alcoholvolumegehalte van de in punt 6 genoemde producten verhogen tot een door de lidstaten vast te stellen waarde.

C. Aanzuring en ontzuring

1. Verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost, jonge, nog gistende wijn en wijn mogen:

a) in de wijnbouwzones A, B en C I worden ontzuurd;

b) in de wijnbouwzones C I, C II and C III a), onverminderd het bepaalde in punt 7, worden aangezuurd en ontzuurd; of

c) in wijnbouwzone C III b) worden aangezuurd.

2. De in punt 1 genoemde producten, behalve wijn, mogen slechts worden aangezuurd tot een maximum van 1,50 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur, d.i. 20 milli-equivalent per liter.

3. Wijn mag slechts worden aangezuurd tot een maximum van 2,50 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur, ofwel 33,3 milli-equivalent per liter.

4. Wijn mag slechts worden ontzuurd tot een maximum van 1 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur, ofwel 13,3 milli-equivalent per liter.

5. Voor concentratie bestemde druivenmost mag gedeeltelijk worden ontzuurd.

6. Onverminderd punt 1 mogen de lidstaten in jaren waarin zich uitzonderlijke weers-omstandigheden hebben voorgedaan, toestemming verlenen voor het aanzuren van de in punt 1 genoemde producten in de wijnbouwzones A en B onder de in de punten 2 en 3 genoemde voorwaarden.

7. Aanzuring en verrijking, behoudens afwijkingen die de Commissie overeenkomstig artikel 59, lid 1, bij gedelegeerde handeling vaststelt, en aanzuring en ontzuring van eenzelfde product sluiten elkaar uit.

280

Page 284: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

D. Behandelingen

1. Elk van de in de punten B en C genoemde behandelingen, met uitzondering van aanzuring en ontzuring van wijn, wordt slechts toegestaan indien zij, onder de voorwaarden die de Commissie overeenkomstig artikel 59, lid 1, bij gedelegeerde handeling vaststelt, in de wijnbouwzone waar de gebruikte verse druiven zijn geoogst wordt uitgevoerd bij de verwerking van verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost of jonge, nog gistende wijn, tot wijn of tot een andere voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde drank uit de sector wijn, met uitzondering van mousserende wijn of mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd.

2. Concentratie van wijn moet plaatsvinden in de wijnbouwzone waar de gebruikte verse druiven zijn geoogst.

3. Aanzuring en ontzuring van wijn mogen alleen plaatsvinden in wijnbereidende ondernemingen in de wijnbouwzone waar de voor de bereiding van de desbetreffende wijn gebruikte druiven zijn geoogst.

4. Elk van de in de punten 1, 2 en 3 bedoelde behandelingen moet bij de bevoegde autoriteiten worden gemeld. Hetzelfde geldt voor de hoeveelheden geconcentreerde druivenmost, gerectificeerde geconcentreerde druivenmost of sucrose, die natuurlijke of rechtspersonen, of groepen personen, met name producenten, bottelaars, verwerkers en handelaars - door de Commissie overeenkomstig artikel 59, lid 1, bij gedelegeerde handeling vastgesteld - voor de uitoefening van hun beroep, terzelfder tijd en op dezelfde plaats in voorraad hebben als verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost of onverpakte wijn. De melding van deze hoeveelheden mag evenwel worden vervangen door opneming ervan in een voorraadregister.

5. Elk van de in de punten B en C genoemde behandelingen moet worden geregistreerd in het in artikel 103 bedoelde begeleidende document waarmee de aldus behandelde producten in het verkeer worden gebracht.

6. Deze behandelingen mogen, behoudens afwijkingen op grond van uitzonderlijke weersomstandigheden, niet plaatsvinden:

a) na 1 januari in de wijnbouwzones C;

b) na 16 maart in de wijnbouwzones A en B, en mogen slechts worden toegepast op producten die afkomstig zijn van de laatste aan deze data voorafgaande druivenoogst.

7. In afwijking van het bepaalde in punt 6 zijn concentratie door afkoeling, alsmede aanzuring en ontzuring van wijn, het hele jaar door toegestaan.

Deel II Beperkingen

A. Algemeen

1. Bij alle toegestane oenologische procedés is de toevoeging van water uitgesloten, behalve in gevallen waarin dat om specifieke technische redenen noodzakelijk is.

281

Page 285: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2. Bij alle toegestane oenologische procedés is de toevoeging van alcohol uitgesloten, behalve bij procedés voor het verkrijgen van verse druivenmost waarvan de gisting door de toevoeging van alcohol is gestuit, likeurwijn, mousserende wijn, distillatiewijn en parelwijn.

3. Distillatiewijn mag alleen voor distillatie worden gebruikt.

B. Verse druiven, druivenmost en druivensap

1. Verse druivenmost waarvan de gisting door toevoeging van alcohol is gestuit, mag slechts worden gebruikt voor de bereiding van niet onder de GN-codes 2204 10, 2204 21 en 2204 29 vallende producten. Dit geldt onverminderd stringentere bepalingen die de lidstaten kunnen toepassen voor de bereiding van niet onder de GN-codes 2204 10, 2204 21 en 2204 29 vallende producten op hun grondgebied.

2. Druivensap en geconcentreerd druivensap mogen niet worden verwerkt tot noch worden toegevoegd aan wijn. Het is verboden deze producten op het grondgebied van de Unie tot alcoholische vergisting te brengen.

3. De punten 1 en 2 zijn niet van toepassing op producten die zijn bestemd voor de productie, in het Verenigd Koninkrijk, in Ierland en in Polen, van onder GN code 2206 00 vallende producten waarvoor de lidstaten het gebruik van een samengestelde benaming waarin de verkoopbenaming "wijn" voorkomt, mogen toestaan.

4. Gedeeltelijk gegiste druivenmost van ingedroogde druiven mag slechts op de markt worden gebracht voor de vervaardiging van likeurwijnen in de wijnbouwgebieden waar dit gebruik op 1 januari 1985 traditioneel bestond, en voor de vervaardiging van wijn van overrijpe druiven.

5. Verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost, geconcentreerde druivenmost, gerectificeerde geconcentreerde druivenmost, druivenmost waarvan de gisting door de toevoeging van alcohol is gestuit, druivensap en geconcentreerd druivensap of mengsels van deze producten, van oorsprong uit derde landen, mogen op het grondgebied van de Unie niet worden verwerkt tot noch worden toegevoegd aan in bijlage VI, deel II, vermelde producten.

C. Vermenging van wijn

Het versnijden van wijn van oorsprong uit een derde land met wijn uit de Unie en het versnijden van wijnen van oorsprong uit derde landen in de Unie is verboden.

D. Bijproducten

1. Intense persing van druiven is verboden. De lidstaten stellen, rekening houdend met plaatselijke en technische omstandigheden, de minimumhoeveelheid alcohol in de draf en de wijnmoer na persing van de druiven vast.

De hoeveelheid alcohol in die bijproducten wordt door de lidstaten vastgesteld op ten minste 5% van het alcoholvolume in de geproduceerde wijn.

282

Page 286: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2. Met uitzondering van alcohol, eau-de-vie en piquette mogen wijnen of andere voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde dranken niet uit wijnmoer of druivendraf worden bereid. Het begieten van druivenmoer, druivendraf of geperste aszú-pulp met wijn is toegestaan onder voorwaarden die door de Commissie overeenkomstig artikel 59, lid 1, bij gedelegeerde handeling worden vastgesteld, wanneer die praktijk traditioneel wordt aangewend voor de bereiding van "Tokaji fordítás" en "Tokaji máslás" in Hongarije en "Tokajský forditáš" en "Tokajský mášláš" in Slowakije.

3. Het persen van wijnmoer en het opnieuw vergisten van druivendraf voor andere doeleinden dan distillatie of de vervaardiging van piquette zijn verboden. Filtrering en centrifugering van wijnmoer worden niet als persing beschouwd wanneer de verkregen producten van gezonde handelskwaliteit zijn.

4. Piquette, voor zover de vervaardiging ervan door de betrokken lidstaat wordt toegestaan, mag uitsluitend voor distillatie of voor consumptie door wijnproducenten en hun gezin worden gebruikt.

5. Onverminderd de mogelijkheid dat de lidstaten de verwerking van bijproducten door middel van distillatie verplicht stellen, zijn alle natuurlijke of rechtspersonen of groepen personen verplicht de bijproducten die zij in voorraad hebben, te verwerken volgens de voorwaarden die de Commissie overeenkomstig artikel 59, lid 1, bij gedelegeerde handeling vaststelt.

_________________

283

Page 287: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

BIJLAGE VIIa

FACULTATIEVE GERESERVEERDE VERMELDINGENProductcategorie

(verwijzing naar indeling in de gecombineerde nomenclatuur)

Facultatieve gereserveerde vermelding

vlees van pluimvee

(GN 0207, GN 0210)

gevoerd met…%...

oats fed goose

scharrel… binnengehouden

scharrel … met uitloop

boerenscharrel … met uitloop/hoeve … met uitloop

boerenscharrel…met vrije uitloop/ hoeve...met vrije uitloop.

leeftijd bij het slachten

duur van de mestperiode

eieren

(GN 0407)

vers

extra of extra vers

vermelding van de voedingswijze van de leghennen

olijfolie

(GN 1509)

eerste koude persing

koude extractie

zuurgraad

pikant

fruitig: rijp of groen

bitter

intens

gemiddeld

vetarm

evenwichtig

zachte olie

_________________

284

Page 288: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

BIJLAGE VIII1

CONCORDANTIETABELLEN BEDOELD IN ARTIKEL 163

1 Bijlage in haar geheel bij te werken door de juristen-vertalers.

285

Page 289: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Verordening (EU) nr. [COM(2010)799] De onderhavige verordening

1 1

2(1) 3(1)

2(2)(a) en (b) -

2(2)(c) 14(1)

3 6

4 3(3)

5 5

6(1) -

6(2) 9, 10(d), (e)

7 9

8 7

9 -

10 10

11 11

12 12

13 13

14 14(2), (3)

15 15

16 -

17 -

18 -

19 -

20 [16(1)(c), (d)]

21 -

22 16

23 -

24 [17]

25 [17]

26 [17]

27 [17]

28 [18(5)]

29 [18(7)(a), 19(k)(ii)]

30 [18(5)]

286

Page 290: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Verordening (EU) nr. [COM(2010)799] De onderhavige verordening

31 18

32 19

33 20

34 [18(8), (9)]

35 [18(8), (9)]

36 19

37 155(1)(a), (2), (3), (4)

38 155(1)(b), (2), (3)

39 155(5)

40 154

41 154

42 -

43(1), (3)-(7) -

43(2) 101(1)

44 -

45 -

46(a), (c) -

46(b) 101(2)

47 112

48 115

49 -

50 -

51 -

52 -

53 -

54 -

55 -

56 -

57 -

58 -

59 -

60 -

61 -

287

Page 291: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Verordening (EU) nr. [COM(2010)799] De onderhavige verordening

62 -

63 -

64 -

65 -

66 -

67 -

68 -

69 -

70 -

71 -

72 -

73 -

74 -

75 -

76 -

77 -

78 -

79 -

80 -

81 -

82 -

83 -

84 -

85 -

86 -

87 -

88 -

89 -

90 -

91 -

92 -

93 -

94 -

288

Page 292: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Verordening (EU) nr. [COM(2010)799] De onderhavige verordening

95 -

96 -

97 -

98(1) 113

98(2), (3) 157

99 -

100 -

101 -

102 -

103 -

104 -

105 -

106 -

107 -

108 24 en 152

109 25

110 26

111 -

112 -

113 -

114 27

115 28

116 29

117 -

118 -

119 -

120 30

121 31

122 32

123 33

124 34, [31(b)]

125 35(a), [136(2)]

126 35

289

Page 293: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Verordening (EU) nr. [COM(2010)799] De onderhavige verordening

127 36

128 21 en 152

129 22

130 23

131 37

132 38

133 39, [50(a)], [51(a)]

134 [50(a)]

135 40

136(1)-(3) 41

136(4) 147

137 42

138 43

139 44

140 45

141 46

142 47

143 48

144 49

145 -

146 50

147 51

148(1) 52(1)

148(2) 150

149 [53(a)]

150 52(3)

151(1) 52(2)

151(2) -

152 [53(b)]

153 53(a), (c)

154 54

155 -

156 -

290

Page 294: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Verordening (EU) nr. [COM(2010)799] De onderhavige verordening

157 -

158 55

159 56

160 57

161 58

162 59

163 60

164 61

165 62

166 63

167 64

168 65

169 66

170 67

171 -

172 68

173 69

174 70

175 71, [86(4)]

176 71(3), [86(4)]

177 72, [86(4)]

178 73, [86(4)]

179 74, [86(4)]

180 75

181 76

182 77

183 78

184 79

185 80

186 81

187 -

188 -

189 82

291

Page 295: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Verordening (EU) nr. [COM(2010)799] De onderhavige verordening

190 83

191 84

192 85

193 86

194 87

195 88

196 89

197 90

198 91

199 92

200 93

201 94

202 95

203 96

204 97

205 98

206 -

207 99

208 100

209 106

210 108

211(1) -

211(2) [164]

212 109

213 [114]

214 [114]

215 107, [114]

216 [114]

217 -

218 110, [116]

219 [157]

220 [116]

221 111

292

Page 296: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Verordening (EU) nr. [COM(2010)799] De onderhavige verordening

222 110

223 [114, 116]

224 110

225 [114, 116, 157]

226 111

227(1) and (3) [114, 116]

227(2) [164]

228 111, [116]

229 105

230 114, 115

231 -

232 -

233 117(1), [118(1)(a)]

234 117(2)

235 117(3)

236 [118(2)(e)]

237(1) 122

237(2) 130

238 118

239 119

240 -

241 [121]

242 [121]

243 [121]

244 [121]

245 [121]

246 122

247 123

248 -

249 121

250 121

251 125

252 [126(1)]

293

Page 297: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Verordening (EU) nr. [COM(2010)799] De onderhavige verordening

253 126(1)

254 127

255 128

256 [121]

257 [121]

258 [121]

259 [121]

260 -

261 -

262 -

263 129

264 -

265 131

266 132

267 117

268 118

269 119

270 120

271 133

272 134

273 135

274 136

275 137

276 138

277 139

278 140

279 125

280 [126(2)]

281 -

282 142

283 143

284 144

285 145

294

Page 298: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Verordening (EU) nr. [COM(2010)799] De onderhavige verordening

286 145

287 145

288 110

289 114, 115

290 146

291(1) 146

291(2) -

292 148

293, eerste en tweede alinea -

293, derde alinea 149

293, vierde alinea [157]

294 -

295 -

296 -

297 151

298 154

299 154

300 154

301 154(3) and 157

302 158

303 -

304 102

305 [157]

306 103

307 -

308 [157]

309 -

310 [157]

311 104

312 [157]

313 2

314 -

315 156

295

Page 299: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Verordening (EU) nr. [COM(2010)799] De onderhavige verordening

316 157

317 -

318 -

319 -

320 160

321 160

322 161

323 162

324 -

325 163

326 -

327 164

328 164

329 165

Annex I Annex I (I-XX, XXIV/1)

Annex II Annex I (XXI-XXIII)

Annex III II

Annex IV III

Annex V [18(8)]

Annex VI -

Annex VII -

Annex VIII -

Annex IX -

Annex X Annex IV

Annex XI Annex V

Annex XII Annex VI

Annex XIII Annex VII

Annex XIV [114(1)(f)]

Annex XV [121]

Annex XVI [121]

Annex XVII -

Annex XVIII -

Annex XIX -

296

Page 300: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Verordening (EU) nr. [COM(2010)799] De onderhavige verordening

Annex XX Annex VIII

Verordening (EU) nr. [COM(2010)799] Verordening (EU) nr. […]inzake de financiering, het beheer en de monitoring

van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

96(3) 89(4)

145 91-101

171 89(3)

185(4) 90(1)

187 90, leden 2 en 4

188 90, leden 3 en 4

206 89(1)

236 67

307 65(2)(c) en 104(b)

317 62

318 64, 66

319 63

________________

297

Page 301: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

BIJLAGE BIJ DE WETGEVINGSRESOLUTIE

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING VAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIEover artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)

Het onderhandelingsresultaat met betrekking tot de verwijzing naar artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie maakt deel uit van het algemene compromis over de momenteel ondernomen hervorming van het GLB en laat het standpunt van elke instelling over het toepassingsgebied van deze bepaling, alsmede elke toekomstige ontwikkeling met betrekking tot deze kwestie, met name nieuwe rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, onverlet.

VERKLARING VAN DE COMMISSIE over handelsnormen (in verband met artikel 59, lid 1 bis)

De Commissie is er zich scherp van bewust dat het van toepassing maken van handelsnormen op sectoren of producten waarvoor die normen thans onder de iGMO-verordening niet gelden, gevoelig ligt. Handelsnormen dienen alleen van toepassing te zijn wanneer er duidelijke consumentenverwachtingen zijn en de economische voorwaarden voor de productie en de afzet van specifieke producten en voor hun kwaliteit moeten worden verbeterd, of vanwege de technische vooruitgang of de behoefte aan productvernieuwing. Zij dienen ook administratieve lasten te voorkomen, gemakkelijk te begrijpen zijn voor de consumenten, en de producenten te helpen de kenmerken en eigenschappen van hun producten gemakkelijk over te brengen.

De Commissie zal rekening houden met alle terdege gemotiveerde verzoeken van instellingen of representatieve organisaties, en met de aanbevelingen van internationale organen. Voordat zij echter haar bevoegdheden aanwendt om nieuwe producten of sectoren in artikel 59, lid 1, op te nemen, zal zij het specifieke karakter van die sector moeten beoordelen en daarover een rapport moeten indienen bij het Europees Parlement en de Raad. In dat rapport zullen met name de behoeften van de consument, de kosten en administratieve lasten voor marktdeelnemers worden geëvalueerd, en tevens het effect op de interne markt en de internationale handel en de voordelen voor producenten en de eindverbruiker worden ingeschat.

VERKLARING VAN DE COMMISSIEover suiker

Met het oog op een evenwichtige markt en een vlotte suikervoorziening aan de Uniemarkt voor de periode van de suikerquota die nog rest, zal de Commissie bij de toepassing van het tijdelijke mechanisme voor marktbeheer dat is neergelegd in artikel 101 quinquies bis van de iGMO-verordening zowel de belangen van de suikerbiettelers als die van de suikerrietraffinaderijen in de Unie in acht nemen.

298

Page 302: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

VERKLARING VAN DE COMMISSIEover het Europees instrument voor prijsbewaking

De Commissie onderkent het belang van het verzamelen en verspreiden van de beschikbare gegevens over prijsontwikkeling in de verschillende stadia van de voedselketen. Daartoe heeft de Commissie een instrument voor de bewaking van de voedselprijzen ontwikkeld, dat gebruik maakt van de gegevens van de gecombineerde prijsindexgegevens voor voedsel die door de nationale statistische instituten worden ingezameld. Doel van dit instrument is een overzicht te bieden van de prijsontwikkelingen in de voedselketen en deze beschikbaar te stellen. Het maakt de vergelijking van prijsontwikkelingen voor de betreffende landbouwproducten, de voedselsector en de betreffende consumptieproducten mogelijk. Dit instrument wordt voortdurend verbeterd en het is de bedoeling dat het assortiment voedingsproducten waarop het betrekking heeft, wordt uitgebreid. Meer algemeen dient het te voorzien in de behoefte van landbouwers en consumenten aan transparantere voedselprijzen De Commissie zal regelmatig aan het Europees Parlement en de Raad rapporteren over de activiteiten van het Europees instrument voor de bewaking van de voedselprijzen en de resultaten van zijn studies.

299

Page 303: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

P7_TA-PROV(2013)0493

Rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van steunregelingen van het GLB ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 20 november 2013 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (COM(2011)0625 – C7-0336/2011 – COM(2012)0552 – C7-0311/2012 – 2011/0280(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0625) en de wijzigingen op het voorstel (COM(2012)0552),

– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 42 en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0336/2011),

– gezien de Akte van toetreding van 1979, en met name punt 6 van het daaraan gehechte Protocol nr. 4 betreffende katoen,

– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

– gezien advies 1/2012 van de Rekenkamer van 8 maart 20121,

– gezien de adviezen van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 25 april 2012 en 12 december 20122,

– gezien het advies van het Comité van de Regio’s van 4 mei 20123,

– gezien het besluit van 13 maart 2013 tot de opening van, en vaststelling van het mandaat voor interinstitutionele onderhandelingen over het voorstel4,

– gezien de schriftelijke toezegging van de vertegenwoordiger van de Raad van 7 oktober 2013 om het standpunt van het Europees Parlement goed te keuren, overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

– gezien artikel 55 van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en de adviezen van de Commissie ontwikkelingssamenwerking, de Begrotingscommissie, de Commissie begrotingscontrole, de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en

1 Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.2 PB C 191 van 29.6.2012, blz. 116, en PB C 44 van 15.2.2013, blz. 159.3 PB C 225 van 27.7.2012, blz. 174.4 Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0084.

300

Page 304: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

de Commissie regionale ontwikkeling (A7-0362/2013),

1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2. neemt kennis van de verklaringen van de Commissie die als bijlage bij onderhavige resolutie zijn gevoegd;

3. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

301

Page 305: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

P7_TC1-COD(2011)0280

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 20 november 2013 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. .../2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 637/2008 en (EG) nr. 73/2009 van de Raad

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 42 en artikel 43, lid 2,

Gezien de Akte van Toetreding van 1979, en met name punt 6 van het daaraan gehechte Protocol nr. 4 betreffende katoen,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie▌,

Na toezending van het ontwerp van de wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Rekenkamer1,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité2,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's3,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, "Het GLB tot 2020: inspelen op de uitdagingen van de toekomst inzake voedsel, natuurlijke hulpbronnen en territoriale evenwichten"▌ worden potentiële uitdagingen en doelstellingen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in de periode na 2013 genoemd en wordt aangegeven welke richting het GLB in die periode zal uitgaan. Gezien de besprekingen over deze mededeling moet de hervorming van het GLB met ingang van 1 januari 2014 in werking treden. De hervorming dient betrekking te hebben op alle belangrijke instrumenten van het GLB, waaronder Verordening (EG) nr. 73/2009 ▌5. Gezien de reikwijdte van de hervorming dient Verordening (EG) nr. 73/2009 te worden ingetrokken en door een nieuwe tekst te worden vervangen. Voorts dienen de bepalingen in het kader van de hervorming ▌te worden gestroomlijnd en vereenvoudigd.

AAN DEZE TEKST IS IN JURIDISCH-TAALKUNDIG OPZICHT NOG NIET DE LAATSTE HAND GELEGD.

1 PB L …2 PB C 191 van 29.6.2012, blz. 116 en PB C 44 van 15.2.2013, blz. 159.3 PB L 225 van 27.7.2012, blz. 174.4 Standpunt van het Europees Parlement van 20 november 2013.

302

Page 306: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(1 bis) Het verminderen van de administratieve lasten is een van de kerndoelstellingen en hoofdvereisten van de hervorming van het GLB. Bij de formulering van de desbetreffende bepalingen van de regeling voor rechtstreekse steun dient hiermee terdege rekening te worden gehouden.

(2) Alle basiselementen voor de verlening van uniale steun aan landbouwers dienen vervat te zijn in deze verordening, waarin tevens de aan de betalingen gerelateerde ▌toegangs-voorwaarden ▌worden vastgesteld die onlosmakelijk verbonden zijn met deze basis-elementen.

(3) Er moet worden verduidelijkt dat Verordening (EU) nr. […] van het Europees Parlement en de Raad1 en de uit hoofde van die verordening vastgestelde bepalingen op de maatregelen van deze verordening van toepassing dienen te zijn. Ter wille van de samenhang met andere rechtsinstrumenten die met het GLB verband houden, is een aantal voorschriften dat thans is opgenomen in Verordening (EG) nr. 73/2009, nu in Verordening (EU) nr. […] [HZV] vastgesteld, met name de voorschriften die moeten waarborgen dat voldaan wordt aan de met de rechtstreekse betalingen samenhangende verplichtingen, die onder meer betrekking hebben op controles en op de toepassing van administratieve maatregelen en administratieve sancties bij niet-naleving van de regels, op bepaalde randvoorwaarden, zoals de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de goede landbouw- en milieuconditie, op de monitoring en evaluatie van bepaalde maatregelen en op de voorschriften inzake de betaling van voorschotten en de terugvordering van onverschuldigde betalingen.

(4) Ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) gedelegeerde handelingen vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passend overleg pleegt, ook op deskundigenniveau. De Commissie moet bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen zorgen voor een gelijktijdige, tijdige en passende overdracht van de relevante documenten aan het Europees Parlement en de Raad.

(8) Deze verordening dient een lijst te bevatten van de erdoor bestreken steunregelingen met rechtstreekse betalingen. Teneinde rekening te houden met nieuwe wetgeving inzake steunregelingen, die na de inwerkingtreding van deze verordening kan worden vastgesteld, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de wijziging van deze lijst.

(9) Ter wille van de rechtszekerheid moet aan de Commissie de bevoegdheid worden over-gedragen om bepaalde handelingen ▌vast te stellen met betrekking tot het opstellen van

5 Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16).

1 Verordening (EU) nr. […] van het Europees Parlement en de Raad van … inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L …).

303

Page 307: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

het kader voor de door de lidstaten te omschrijven criteria waaraan de landbouwers moeten voldoen om de verplichting na te komen het landbouwareaal in een voor begrazing of teelt geschikte staat te houden, en de minimumactiviteiten die nodig zijn om grond in een voor begrazing of teelt geschikte natuurlijke staat te houden, alsmede de criteria aan de hand waarvan kan worden bepaald of grassen en andere kruidachtige voedergewassen overheersen, alsmede de criteria ▌aan de hand waarvan de gangbare plaatselijke praktijken kunnen worden vastgesteld wat betreft blijvend grasland en blijvend weiland ("blijvend grasland").

(11) Om te voorkomen dat de bedragen voor de financiering van het GLB uitstijgen boven de jaarlijkse maxima als bedoeld in artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) nr. [...] [HZV], dient de mogelijkheid te worden gehandhaafd om de hoogte van de rechtstreekse steun in elk kalenderjaar aan te passen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 25 van die verordening. Teneinde bij te dragen tot de doelstelling van een meer evenwichtige verdeling van betalingen tussen kleine en grote bedrijven, mogen alleen de rechtstreekse betalingen van meer dan EUR 2 000 die in het desbetreffende kalenderjaar aan een landbouwer worden toegekend, worden aangepast. Gelet op de hoogte van de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in Bulgarije, Kroatië en Roemenië in het kader van de toepassing van het mechanisme voor geleidelijke integratie op alle in deze lidstaten toegekende rechtstreekse betalingen, mag dit instrument voor begrotingsdiscipline in Bulgarije en Roemenië pas op 1 januari 2016 en in Kroatië pas op 1 januari 2022 van toepassing zijn. Met het oog op deze bepaling en enkele andere bepalingen dient in specifieke regels te worden voorzien voor rechtspersonen of groepen van natuurlijke of rechtspersonen indien de nationale wetgeving voorziet in rechten en plichten voor de individuele leden die vergelijkbaar zijn met de rechten en plichten van individuele landbouwers die bedrijfshoofd zijn, teneinde de landbouwstructuren te versterken en de vestiging van de betrokken rechtspersonen of groepen te bevorderen.

(11 bis) Teneinde te garanderen dat de aanpassing van rechtstreekse betalingen correct wordt toegepast uit het oogpunt van de begrotingsdiscipline, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorschriften voor de berekeningsgrondslag voor verlagingen die de lidstaten uit hoofde van de toepassing van de financiële discipline op landbouwers moeten toepassen.

(13) Uit de ervaring met de toepassing van de diverse steunregelingen voor landbouwers is gebleken dat in sommige gevallen steun is verleend aan natuurlijke en rechtspersonen wier zakelijk doel niet of nauwelijks gericht was op de uitoefening van landbouwactiviteiten ▌. Om te zorgen voor een gerichter inzet van de steun dienen de lidstaten voortaan af te zien van rechtstreekse betalingen aan bepaalde natuurlijke en rechtspersonen, tenzij deze kunnen aantonen dat zij in voldoende mate landbouwactiviteiten uitoefenen. De lidstaten dienen tevens de mogelijkheid te hebben om geen rechtstreekse betalingen toe te kennen aan andere natuurlijke en rechtspersonen die nauwelijks landbouwactiviteiten uitoefenen. De lidstaten dienen evenwel rechtstreekse betalingen te kunnen toewijzen aan deeltijdlandbouwers van kleine landbouwbedrijven omdat deze landbouwers rechtstreeks bijdragen tot de vitaliteit van plattelandsgebieden. De lidstaten dienen ook af te zien van rechtstreekse betalingen aan natuurlijke personen en rechtspersonen wier landbouwarealen

304

Page 308: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

hoofdzakelijk bestaan uit grond die in een voor begrazing of teelt geschikte natuurlijke staat wordt gehouden, en die geen minimumactiviteit verrichten.

(13 bis) Teneinde de bescherming van de rechten van de landbouwers te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot criteria aan de hand waarvan wordt bepaald in welke gevallen het landbouwareaal van een landbouwer wordt geacht hoofdzakelijk te bestaan uit grond die in een voor begrazing of teelt natuurlijke staat wordt gehouden, criteria aan de hand waarvan het onderscheid wordt bepaald tussen opbrengsten uit landbouwactiviteiten en opbrengsten uit andere activiteiten, alsmede het bedrag aan rechtstreekse betalingen dat van belang is bij het beoordelen van het aandeel landbouwactiviteiten, en criteria waaraan de landbouwer moet voldoen om aan te tonen dat zijn landbouwactiviteiten niet onaanzienlijk zijn.

(14) Om te voorkomen dat het betalingsbeheer van geringe bedragen te veel administratief werk meebrengt, dienen de lidstaten als algemene regel af te zien van rechtstreekse betalingen indien het te betalen bedrag minder dan honderd euro bedraagt of indien het subsidiabele areaal van het bedrijf waarvoor steun wordt aangevraagd, minder dan één hectare groot is. Aangezien de ▌landbouwstructuren van de lidstaten grote onderlinge verschillen vertonen en sterk kunnen afwijken van de gemiddelde landbouwstructuur in de Unie, dient het de lidstaten evenwel te worden toegestaan een ondergrens toe te passen die recht doet aan hun specifieke situatie. In verband met de zeer specifieke landbouwbedrijfsstructuur in de ultraperifere gebieden en op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee dienen de betrokken lidstaten het besluit te kunnen nemen dat voor deze gebieden al dan niet een bepaalde ondergrens mag gelden. Voorts dienen de lidstaten over de mogelijkheid te beschikken om op basis van de structuurkenmerken van hun landbouwsector te opteren voor de eerste dan wel de tweede ondergrens. Aangezien ook betalingen aan landbouwers met een "bedrijf zonder land" mogen worden toegekend, heeft de toepassing van een op het aantal hectaren gebaseerde ondergrens in hun geval geen nut. Voor deze landbouwers dient derhalve het steungerelateerde minimumbedrag te gelden. Om in Bulgarije, Kroatië en Roemenië, waar de rechtstreekse betalingen zich nog in de fase van geleidelijke integratie bevinden, een gelijke behandeling van de landbouwers te waarborgen, dient de ondergrens voor deze landen te berusten op het uiteindelijke bedrag dat aan het einde van het proces van geleidelijke integratie wordt toegekend.

(15) Kenmerkend voor de verdeling van de rechtstreekse inkomenssteun over de landbouwers is, dat een beperkt aantal grote bedrijven een onevenredig groot deel van de betalingen toegewezen krijgt. Om het met inkomenssteun beoogde doel op efficiënte wijze te verwezenlijken, is het gezien het schaalvoordeel van grotere bedrijven niet nodig dat zij hetzelfde steunbedrag per eenheid ontvangen. Grotere bedrijven hebben bovendien een groter aanpassingsvermogen en kunnen bijgevolg gemakkelijker werken met lagere steunbedragen per eenheid. De lidstaten dienen daarom het gedeelte van de aan landbouwers te verlenen basisbetaling/enkele areaalbetaling dat 150 000 EUR overschrijdt met minstens 5 % te reduceren. Om te voorkomen dat een en ander een te sterke weerslag zou hebben op grote landbouwbedrijven die veel personeel in dienst hebben, kunnen de lidstaten er bij het toepassen van het mechanisme voor kiezen rekening te houden met de intensiteit van de arbeid in loondienst. Om deze verlaging van het steunniveau effectief te maken, mag geen voordeel worden toegekend aan landbouwers die kunstmatig omstandigheden creëren om zich aan de gevolgen ervan te onttrekken. De opbrengsten uit de verlaging ▌van betalingen aan grote bedrijven, dienen in de lidstaten te blijven waarin ze zijn gegenereerd. ▌

305

Page 309: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(16) Voor elke lidstaat dient een nettomaximum te worden vastgesteld voor de betalingen die na de verlaging van het steunniveau aan de landbouwers moeten worden gedaan. Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de GLB-steun in het kader van Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad1 en ▌Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende vaststelling van specifieke maatregelen voor de landbouw ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad2 en met het feit dat de verlaging van het steunniveau niet wordt toegepast op deze rechtstreekse betalingen, dienen deze  rechtstreekse betalingen niet te worden meegerekend bij de vaststelling van het nettomaximum voor de betrokken lidstaten.

(16 bis) Teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen die verband houden met de totale maximumbedragen aan rechtstreekse betalingen die toegekend kunnen worden, waaronder de gevolgen van de besluiten die de lidstaten ten aanzien van overheveling tussen de eerste en de tweede pijler kunnen nemen, [en de toepassing van een geleidelijke verlaging en, in voorkomend geval, plafonnering] alsook de gevolgen van de meldingen door Kroatië inzake ontmijnde gronden die opnieuw voor landbouwactiviteiten worden gebruikt, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de herziening van de nationale en nettomaxima van deze verordening.

(17) De voorschriften van deze verordening die aanleiding kunnen geven tot mogelijk als staatssteun te beschouwen nationale maatregelen, dienen te worden uitgesloten van de toepassing van de regelgeving inzake staatssteun, aangezien de betrokken voorschriften reeds adequate steunverleningsvoorwaarden ter voorkoming van concurrentievervalsing bevatten of voorzien in de vaststelling van dergelijke voorwaarden door de Commissie.

(17 bis) Ter versterking van hun plattelandsontwikkelingsbeleid dient de lidstaten de mogelijkheid te worden geboden om middelen van hun maximum voor rechtstreekse betalingen over te hevelen naar hun voor plattelandsontwikkeling toegewezen steun. Tegelijkertijd dient de lidstaten de mogelijkheid te worden geboden om middelen van hun steun voor plattelandsontwikkeling over te hevelen naar hun maximum voor rechtstreekse betalingen. Ter wille van de doeltreffendheid van dit instrument dienen de lidstaten de mogelijkheid te krijgen hun initiële besluit eenmalig te herzien, met ingang van het aanvraagjaar 2018, mits deze herziening geen vermindering van de voor plattelandsontwikkeling toegewezen steun inhoudt.

(18) Om de doelstellingen van het GLB te verwezenlijken, moeten de steunregelingen aan veranderende ontwikkelingen kunnen worden aangepast, zo nodig op korte termijn. Daarom dient te worden bepaald dat de regelingen met name in het licht van economische ontwikkelingen of de begrotingssituatie kunnen worden herzien, zodat begunstigden er niet van uit kunnen gaan dat de steunvoorwaarden ongewijzigd blijven.

(19) Landbouwers in de lidstaten die op of na 1 mei 2004 tot de ▌Unie zijn toegetreden, hebben rechtstreekse betalingen ontvangen op basis van een mechanisme van geleidelijke integratie waarin hun respectieve toetredingsovereenkomsten voorzien. Voor Bulgarije en Roemenië zal dit mechanisme in 2015 nog van kracht zijn en voor

1 PB L 78 van 20.3.2013, blz. 23.2 PB L 78 van 20.3.2013, blz. 41.

306

Page 310: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Kroatië tot en met 2021. Voorts mochten deze lidstaten aanvullende nationale rechtstreekse betalingen toewijzen. De mogelijkheid voor het toewijzen van deze betalingen dient te worden gehandhaafd voor Kroatië en, als aanvulling op de basisbetalingsregeling, voor Bulgarije en Roemenië, totdat zij volledig zijn geïntegreerd. ▌

(19 bis) Verordening (EG) nr. 73/2009, zoals gewijzigd bij de Akte van toetreding van 2011, voorziet in een speciale nationale reserve voor mijnenruimen in Kroatië, teneinde gedurende een periode van tien jaar na de toetreding tot de Unie toeslagrechten te financieren voor de ontmijnde landbouwgronden die jaarlijks opnieuw voor landbouwactiviteiten zullen worden gebruikt. Er moeten voorschriften worden vastgesteld voor de bepaling van de bedragen ter financiering van de steun voor deze grond in het kader van de steunregelingen waarin deze verordening voorziet, en voor het beheer van deze reserve. Teneinde rekening te houden met de bedragen die voortvloeien uit de meldingen van Kroatië inzake ontmijnde gronden die opnieuw voor landbouwactiviteiten worden gebruikt, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde financiële bepalingen die betrekking hebben op Kroatië, te herzien.

(20) Om te zorgen voor een betere verdeling van de steun over de landbouwgrond in de Unie, met inbegrip van de lidstaten die de bij Verordening (EG) nr. 73/2009 ingestelde regeling inzake een enkele areaalbetaling hebben toegepast, dient een nieuwe basisbetalingsregeling in de plaats te treden van de bedrijfstoeslagregeling die was ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 ▌1 en is voortgezet in het kader van Verordening (EG) nr. 73/2009, waarin de daarvóór bestaande steunmechanismen in één regeling voor ontkoppelde rechtstreekse betalingen zijn ondergebracht. Daarbij dienen toeslagrechten die in het kader van die verordeningen zijn verworven, in beginsel te vervallen en dienen nieuwe toeslagrechten te worden toegewezen, die in de regel echter nog wel moeten berusten op het aantal subsidiabele hectaren waarover landbouwers in het eerste jaar van toepassing van de regeling beschikken. De lidstaten die momenteel de bedrijfstoeslagregeling op regionale of op gemengd regionale basis toepassen, moeten evenwel de mogelijkheid hebben hun bestaande toeslagrechten te behouden. Om te voorkomen dat in een bepaalde lidstaat een toename van het subsidiabele areaal tot een onevenredige vermindering van het bedrag van rechtstreekse betalingen per hectare leidt, en derhalve gevolgen heeft voor het interne convergentieproces, moeten de lidstaten bij het uitvoeren van de eerste toewijzing van toeslagrechten, een verminderingscoëfficiënt kunnen toepassen met het oog op het vaststellen van het aantal toeslagrechten.

(21) Aangezien in de loop der tijd diverse sectoren in de bedrijfstoeslagregeling zijn geïntegreerd en de landbouwers tijd hebben gekregen om zich daaraan aan te passen, is het steeds moeilijker geworden om het bestaan van aanzienlijke individuele verschillen in de hoogte van de steun per hectare, die gebaseerd zijn op in het verleden verleende steun, te rechtvaardigen. Daarom dient rechtstreekse inkomenssteun, mede gelet op de

1 Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1). Verordening ingetrokken bij en vervangen door Verordening (EG) nr. 73/2009.

307

Page 311: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

brede context van de EU-begroting, billijker te worden verdeeld over de lidstaten door deze minder sterk te koppelen aan historische referenties. Om rechtstreekse steun gelijker te verdelen zonder voorbij te gaan aan de nog bestaande verschillen in loonkosten en inputkosten, dienen de niveaus van de rechtstreekse steun per hectare geleidelijk te worden aangepast. Daartoe dienen alle lidstaten die minder ontvangen dan 90% van het gemiddelde aan rechtstreekse betalingen, de kloof tussen hun huidige niveau en dat niveau met een derde te verminderen, waarbij alle lidstaten uiterlijk in het begrotingsjaar 2020 het minimum bereiken. Deze convergentie dient naar evenredigheid te worden gefinancierd door alle lidstaten die meer dan het EU-gemiddelde aan rechtstreekse betalingen ontvangen.

(21 bis) Voorts dienen in de regel alle toeslagrechten die in 2019 in een lidstaat of in een regio zijn geactiveerd, een uniforme waarde per eenheid te hebben. Om ontwrichtende financiële gevolgen voor de landbouwers te voorkomen, dient het de lidstaten ▌ evenwel te worden toegestaan om rekening te houden met historische factoren bij de berekening van de waarde van de toeslagrechten die de landbouwers in 2019 zouden moeten krijgen, op voorwaarde dat de toeslagrechten in 2019 niet minder dan 60 % van het gemiddelde bedragen. Deze convergentie dient te worden gefinancierd door de waarde van deze toeslagrechten te verminderen met een waarde boven het gemiddelde van 2019, op basis van objectieve, niet-discriminerende criteria die door de lidstaten moeten worden opgesteld. De lidstaten kunnen in dit verband, teneinde onaanvaardbaar ontwrichtende verliezen voor bepaalde landbouwers te voorkomen, deze vermindering beperken tot 30 % van de initiële waarde van de betrokken rechten, zelfs indien hierdoor niet alle toeslagrechten 60 % van de gemiddelde waarde voor 2019 bereiken. De convergentie dient met gelijke stappen tot stand gebracht te worden, behalve in de lidstaten die vanaf het eerste jaar van de uitvoering van de regeling voor een uniforme waarde per eenheid kiezen en in de lidstaten die reeds convergentiestappen hebben vastgelegd in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1782/2003. Bij de convergentie van de bovengemiddelde toeslagrechten dient ook rekening te worden gehouden met de raming van de voor toeslagrechten beschikbare middelen.

(22) Uit de ervaring die is opgedaan met de toepassing van de bedrijfstoeslagregeling, is gebleken dat een aantal hoofdelementen behouden dient te blijven, zoals de vaststelling van nationale maxima die ervoor moeten zorgen dat het totaal van de steun niet hoger is dan de huidige beperkte begrotingsmiddelen. De lidstaten dienen ook voort te gaan met het beheer van een nationale reserve en dienen regionale reserves te kunnen vastleggen, waarmee in de eerste plaats de deelname aan de regeling van jonge landbouwers en landbouwers die hun landbouwactiviteit aanvangen, wordt bevorderd. Ook moeten de reserves kunnen worden gebruikt voor bepaalde specifieke andere situaties. Voorschriften voor de overdracht en het gebruik van toeslagrechten dienen te blijven bestaan ▌.

(22 bis) De ervaring met Verordening (EG) nr.73/2009 heeft geleerd dat de lidstaten niet het hele bedrag van de in die verordening vastgestelde nationale maxima hebben gebruikt. Hoewel bij deze verordening de kans kleiner is dat middelen niet worden besteed dan bij Verordening (EG) nr. 73/2009, moeten de lidstaten niettemin de mogelijkheid hebben toeslagrechten te verdelen die een hogere waarde vertegenwoordigen dan het bedrag dat beschikbaar is voor hun basisbetalingsregeling, teneinde een doeltreffender gebruik van de middelen te bevorderen. De lidstaten moet daarom worden toegestaan, binnen bepaalde gemeenschappelijke grenzen en met inachtneming van de nettomaxima voor

308

Page 312: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

rechtstreekse betalingen, te berekenen wat het benodigde bedrag is waarmee hun basisbetalingsmaximum kan worden verhoogd.

(22 ter) Om te voorkomen dat in een bepaalde lidstaat een toename van het subsidiabele areaal tot een onevenredige vermindering van het bedrag van rechtstreekse betalingen per hectare zou leiden, en derhalve gevolgen heeft voor het interne convergentieproces, kunnen de lidstaten een verminderingscoëfficiënt toepassen met het oog op het vaststellen van het subsidiabele areaal blijvend grasland, waar grassen en andere kruidachtige voedergewassen traditioneel niet overheersen in begrazingsgebieden, maar deel uitmaken van de gangbare plaatselijke praktijken.

(23) Teneinde de rechten van begunstigden te beschermen en duidelijkheid te verschaffen over de concrete situaties die zich bij de toepassing van de basisbetalingsregeling voordoen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot het recht van landbouwers op steun en hun toegang tot de basisbetalingsregeling, bij vererving en verwachte vererving, vererving in het kader van een huurcontract, wijziging van de juridische status of benaming, overdracht van toeslagrechten en bij een fusie of splitsing van het bedrijf, alsook in het geval van een contractclausule betreffende het recht op toeslagrechten in het eerste jaar waarin toeslagrechten worden toegewezen; ▌voorschriften betreffende de berekening van het aantal en de waarde en de wijziging van de waarde van toeslagrechten bij de toewijzing van toeslagrechten, waaronder de mogelijkheid van een voorlopig aantal, een voorlopige waarde of een voorlopige verhoging van toeslagrechten die op basis van de aanvraag van de landbouwer worden toegewezen, inzake de voorwaarden voor de vaststelling van het voorlopige en het definitieve aantal en de voorlopige en de definitieve waarde van de toeslagrechten, en inzake de gevallen waarin een verkoopcontract of verhuurcontract van invloed kan zijn op de toewijzing van toeslagrechten; ▌ de vaststelling en berekening van het aantal en de waarde van toeslagrechten die uit de nationale of regionale reserve worden ontvangen; ▌voorschriften betreffende de wijziging van de waarde per eenheid van toeslagrechten indien het gaat om delen van toeslagrechten en de overdracht van toeslagrechten zonder grond; criteria voor de toewijzing van toeslagrechten aan landbouwers die geen rechtstreekse betalingen hebben ontvangen in 2013, of uit hoofde van het gebruik van de nationale of regionale reserve; criteria voor het toepassen van beperkingen op het aantal toe te wijzen toeslagrechten; en criteria voor het bepalen van de verminderingscoëfficiënt voor de omzetting van bepaalde blijvende graslanden in subsidiabele hectaren.

(24) Teneinde een goed beheer van de toeslagrechten te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorschriften inzake de inhoud van de aangifte en de vereisten voor de activering van toeslagrechten.

(24 bis) Voor de basisbetalingsregeling komt in de regel ieder landbouwareaal van het bedrijf dat wordt gebruikt voor landbouwactiviteiten in aanmerking, met inbegrip van areaal dat op 30 juni 2003 niet in goede landbouwconditie verkeerde in de lidstaten die op 1 mei 2004 tot de Unie zijn toegetreden en daarbij ervoor hebben gekozen de regeling inzake een enkele areaalbetaling toe te passen. Aangezien niet-landbouwactiviteiten kunnen bijdragen tot inkomensdiversificatie van landbouwbedrijven en tot de leefbaarheid van plattelandsgebieden, dient een landbouwareaal van een bedrijf dat ook voor niet-landbouwactiviteiten wordt gebruikt, als subsidiabel te worden beschouwd, mits het overwegend voor

309

Page 313: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

landbouwactiviteiten wordt gebruikt. Om na te gaan of het areaal overwegend voor landbouwactiviteiten wordt gebruikt, dienen voor alle lidstaten gemeenschappelijke criteria te worden vastgelegd. In dit verband en om een gerichter inzet van rechtstreekse betalingen te garanderen kunnen de lidstaten, met het oog op rechtszekerheid en juridische duidelijkheid, een lijst opstellen van arealen die overwegend voor niet-landbouwactiviteiten worden gebruikt en derhalve niet in aanmerking komen. Teneinde ervoor te zorgen dat land dat in aanmerking kwam voor het activeren van braakleggingstoeslagrechten vooraleer de braakleggingsverplichting werd afgeschaft, in aanmerking blijft komen, dient te worden vastgelegd dat bepaalde beboste gebieden, met inbegrip van gebieden bebost op grond van nationale regelingen die stroken met de desbetreffende voorschriften van Verordening (EG) nr. 1698/2005 of Verordening (EU ) nr. [...] [POV] of gebieden die aan bepaalde milieuafspraken zijn onderworpen, in aanmerking komen voor de basisbetalingsregeling.

(25) Voor hennep dienen specifieke maatregelen behouden te blijven die moeten voorkomen dat als onderdeel van de voor de basisbetaling in aanmerking komende gewassen illegale hennep wordt verbouwd, hetgeen de gemeenschappelijke marktordening voor hennep nadelig zou beïnvloeden. Derhalve dient te worden doorgegaan met de toekenning van betalingen voor arealen met henneprassen die bepaalde garanties bieden ten aanzien van het gehalte aan psychotrope stoffen.

(25 bis) Teneinde de bescherming van de volksgezondheid te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ▌bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot voorschriften waarbij de toekenning van betalingen afhankelijk wordt gesteld van het gebruik van gecertificeerd zaad van bepaalde henneprassen en waarbij de procedure voor de vaststelling van henneprassen en voor de verificatie van het tetrahydrocannabinolgehalte ervan wordt vastgelegd.

(25 ter) Gelet op de aanzienlijke administratieve, technische en logistieke moeilijkheden waarmee de overgang naar de basisbetalingsregeling gepaard gaat voor de lidstaten die de bij Verordening (EG) nr. 73/2009 ingestelde regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen, moeten deze lidstaten over de mogelijkheid beschikken om de regeling te blijven toepassen voor het verstrekken van basisbetalingen, en dit gedurende een overgangsperiode die uiterlijk tot het eind van 2020 duurt. Indien een lidstaat besluit om ten laatste in 2018 de basisbetalingsregeling in te voeren, kan deze ervoor kiezen de betalingen onder de regeling inzake een enkele areaalbetaling te differentiëren, volgens het niveau van bepaalde in 2014 toegekende betalingen onder de specifieke steunregeling en afzonderlijke betalingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 73/2009, of in het geval van Cyprus onder de middelen per sector voor nationale overgangssteun.

(25 quater) Teneinde de rechten van begunstigden te beschermen en duidelijkheid te verschaffen over de concrete situaties die zich bij de toepassing van de regeling inzake een enkele areaalbetaling kunnen voordoen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot regels inzake het recht van landbouwers op steun in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling en hun toegang tot deze regeling.

(25 quinquies) In lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen en die nationale overgangssteun mochten toewijzen, heeft deze steun een belangrijke rol gespeeld bij de ondersteuning van de inkomens van landbouwers in specifieke sectoren. Om die reden en om een plotse en substantiële daling van de steun vanaf

310

Page 314: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2015 te voorkomen in de sectoren die tot 2014 nationale overgangssteun ontvingen, is het aangewezen om in die lidstaten de mogelijkheid te bieden de steun als aanvulling op de regeling inzake een enkele areaalbetaling te verlenen. Teneinde de continuïteit van de steun met de reeds verstrekte nationale steun te verzekeren, is het aangewezen de voorwaarden te beperken tot die welke in 2013 op de nationale steun van toepassing waren, of in het geval van Bulgarije en Roemenië op aanvullende nationale rechtstreekse betalingen, die de Commissie ingevolge verzoeken van de lidstaten heeft toegestaan. Tevens is het gepast de maximumbedragen aan steun per sector te beperken in vergelijking met hun niveaus in 2013, teneinde een gestage verlaging van de steunniveaus en compatibiliteit met een convergentiemechanisme te verzekeren.

(25 sexies) Er dienen specifieke regels te worden vastgesteld voor de eerste toewijzing en berekening van de waarde van de toeslagrechten in lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling hebben toegepast en overeenkomstig deze verordening de basisbetalingsregeling invoeren. Om een vlotte overgang tussen beide regelingen te verzekeren dient de Commissie bepaalde handelingen te kunnen vaststellen met betrekking tot verdere voorschriften inzake de invoering van de basisbetalingsregeling in lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling hebben toegepast.

(25 septies) Aangezien het steunbedrag per eenheid voor landbouwers met een kleiner landbouwbedrijf toereikend moet zijn om de doelstelling "inkomenssteun" daadwerkelijk te verwezenlijken, moet de lidstaten worden toegestaan de rechtstreekse steun te herverdelen onder de landbouwers door hun een extra betaling toe te kennen voor de eerste hectaren waarvoor zij toeslagrechten activeren.

(26) Een van de doelstellingen van het nieuwe GLB is een verhoging van de milieuprestatie van het GLB door de invoering van een verplichte "vergroenende" component van rechtstreekse betalingen in de vorm van steun voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken die voor de gehele Unie gelden. Daartoe dienen de lidstaten een deel van hun nationale maximum voor rechtstreekse betalingen te gebruiken voor de toekenning van een jaarlijkse betaling, welke bovenop de basisbetaling komt en rekening kan houden met de interne convergentie in de lidstaat of regio, en welke bestemd is voor landbouwers die daarvoor bepaalde praktijken moeten uitoefenen die in de eerste plaats aansluiten bij klimaat- en milieubeleidsdoelen. Daarbij kan het gaan om eenvoudige, algemene, niet-contractuele, jaarlijkse acties die verband houden met de landbouw en die verder gaan dan de naleving van de randvoorwaarden, zoals gewasdiversificatie, de instandhouding van blijvend grasland - daaronder begrepen traditionele weideboomgaarden met ruim uiteen geplante fruitbomen op grasland - en ecologische aandachtsgebieden, en die van toepassing zijn op het volledige subsidiabele areaal van het bedrijf, opdat de doelstellingen van de maatregel beter worden verwezenlijkt en de vergroening efficiënt kan worden beheerd en gecontroleerd. Deze verplichte praktijken dienen ook te worden toegepast door landbouwers wier bedrijf geheel of gedeeltelijk is gelegen in een Natura 2000-gebied dat onder Richtlijn 92/43/EEG van de Raad1 en Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad2 valt, of in een gebied dat onder Richtlijn 2000/60/EG van het

1 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

2 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).

311

Page 315: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Europees Parlement en de Raad1 valt, zolang deze praktijken verenigbaar zijn met de doelstellingen van deze richtlijnen.

(26 bis) Landbouwers die voldoen aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad ▌2 moeten profiteren van de "vergroenende" component zonder dat zij daarvoor nog aan verdere verplichtingen hoeven te voldoen, aangezien de milieuvoordelen van biologische landbouw al algemeen worden onderkend.

(26 ter) Niet-naleving van de "vergroenende" component dient te leiden tot sancties op basis van ▌Verordening (EU) nr. [...] [HZV].

(26 quater) Teneinde rekening te houden met de diversiteit van de landbouwsystemen en de verschillende milieusituaties in de Unie, is het gerechtvaardigd om, naast de drie vergroeningsmaatregelen die in onderhavige verordening zijn vastgesteld, ook de praktijken te erkennen die vallen onder agro-milieu-klimaatmaatregelen of certificeringsregelingen die vergelijkbaar zijn met vergroening en een gelijkwaardig of groter voordeel voor het klimaat en milieu opleveren. Met het oog op juridische duidelijkheid moeten deze praktijken in een bijlage bij de verordening worden vastgelegd. De lidstaten moeten beslissen of zij de landbouwers de mogelijkheid willen bieden om gelijkwaardige praktijken en de in deze verordening vastgelegde vergroeningspraktijken te volgen, opdat de landbouwer praktijken volgt die het best geschikt zijn om de doelstellingen van de maatregel te verwezenlijken; zij dienen hun beslissing hierover aan de Commissie mee te delen. Ter wille van de rechtszekerheid dient de Commissie te beoordelen of de praktijken die door de gemelde gelijkwaardige maatregelen zijn bestreken, onder de bijlage vallen. Met het oog op een eenvoudiger toepassing van de gelijkwaardigheid en ter wille van de controleerbaarheid, moeten regels worden vastgelegd met betrekking tot het dekkingsgebied van gelijkwaardige maatregelen, waarbij rekening dient te worden gehouden met de specifieke kenmerken van agro-milieu-klimaatmaatregelen en certificeringsregelingen. Teneinde te garanderen dat gelijkwaardige praktijken naar behoren worden toegepast en dubbele financiering wordt vermeden, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen teneinde praktijken toe te voegen aan de lijst van gelijkwaardige praktijken, de vereisten voor de nationale of regionale certificeringsregelingen op te stellen en waar nodig gedetailleerde regels voor de berekening van de desbetreffende bedragen vast te leggen.

(27) Bij het nakomen van de verplichtingen uit hoofde van de gewasdiversificatiemaatregel moet er rekening mee worden gehouden dat het voor kleinere landbouwbedrijven moeilijker is om te diversifiëren zonder dat daarbij het streefdoel van een betere milieubescherming in het gedrang komt, met name wat betreft de verbetering van de bodemkwaliteit. Er moet een uitzondering worden gemaakt voor landbouwbedrijven die reeds voldoen aan de doelstellingen van gewasdiversificatie omdat zij uit een aanzienlijke oppervlakte grasland of braakland bestaan, omdat zij als gespecialiseerde landbouwbedrijven hun percelen jaarlijks van teelt wisselen, of omdat de invoering van een derde gewas wegens hun geografische ligging te problematisch zou zijn. Teneinde ervoor te zorgen dat de verplichtingen in het kader van de

1 Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).

2 Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1).

312

Page 316: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

gewasdiversificatiemaatregel op een evenredige en niet-discriminerende wijze worden toegepast en tot een betere bescherming van het milieu leiden, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de erkenning van andere geslachten en soorten en de vaststelling van regels voor de precieze berekening van het aandeel van de verschillende gewassen.

(27 bis) Met het oog op de milieubescherming van blijvend grasland en met name koolstof-vastlegging, dienen bepalingen voor het behoud van blijvend grasland te worden vast-gelegd. Deze bescherming dient een verbod te behelzen op het ploegen en omschakelen van de ecologisch meest kwetsbare gebieden in Natura 2000-gebieden die vallen onder Richtlijn 92/43/EEG en Richtlijn 2009/147/EG alsook een algemenere bescherming, op basis van een aandeel blijvend grasland, tegen omzetting naar andere vormen van grondgebruik. De lidstaten moeten over de bevoegdheid beschikken om andere ecologisch kwetsbare gebieden die niet onder de richtlijnen vallen af te bakenen. Voorts dienen zij te kiezen voor welk territoriaal niveau het aandeel wordt vastgesteld. Teneinde de efficiënte bescherming van blijvend grasland te verzekeren, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen teneinde het kader te bepalen waarbinnen de lidstaten blijvende graslanden die niet onder Richtlijn 92/43/EEG of Richtlijn 2009/147/EG vallen, kunnen vastleggen.

(28) Teneinde te verzekeren dat het aandeel blijvend grasland in het totale landbouwareaal correct bepaald en gehandhaafd wordt, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van gedetailleerde methoden voor de bepaling van dit aandeel, alsook gedetailleerde voorschriften voor het behoud van blijvend grasland en het tijdschema dat individuele landbouwers moeten volgen voor het opnieuw omzetten van land.

(29) Er moeten ecologische aandachtsgebieden worden gecreëerd, met name om de biodiversiteit op landbouwbedrijven te beschermen en te verbeteren. Onder ecologische aandachtsgebieden worden derhalve gebieden verstaan die rechtstreeks van invloed zijn op biodiversiteit, zoals braakliggend land, landschapselementen, terrassen, bufferstroken, beboste gebieden en boslandbouwgebieden, of gebieden die de biodiversiteit onrechtstreeks beïnvloeden door een verminderd gebruik van landbouwproductiemiddelen, zoals tussengewassen en een winterplantendek. De verplichtingen in het kader van de maatregel inzake ecologische aandachtsgebieden dienen op zodanige wijze te worden toegepast dat het creëren van dergelijke gebieden voor kleinere landbouwbedrijven geen onevenredige last wordt in verhouding tot de bereikte verbetering van de milieubescherming. Er moet een uitzondering worden gemaakt voor landbouwbedrijven die reeds voldoen aan de doelstellingen van de ecologische aandachtsgebieden omdat zij uit een aanzienlijke oppervlakte grasland of braakland bestaan, alsmede voor landbouwers die een landbouwactiviteit uitoefenen in zones met natuurlijke beperkingen in bepaalde bosrijke gebieden, gezien het grote risico op landverlating in bosrijke lidstaten. De lidstaten en landbouwbedrijven dienen over de mogelijkheid te beschikken om collectief of op regionaal niveau aan de verplichting te voldoen, teneinde aaneengesloten ecologische aandachtsgebieden te creëren die nog gunstiger zijn voor het milieu. Met het oog op vereenvoudiging moeten de lidstaten over de mogelijkheid beschikken om de meting van de ecologische aandachtsgebieden te standaardiseren.

313

Page 317: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(29 bis) Teneinde ervoor te zorgen dat de maatregel inzake ecologische aandachtsgebieden op een efficiënte en coherente wijze ten uitvoer wordt gebracht en tegelijkertijd rekening wordt gehouden met de specifieke situatie in de lidstaten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen ▌met betrekking tot ▌het bepalen van verdere criteria voor het aanmerken van gebieden als ecologische aandachtsgebieden; het erkennen van andere soorten ecologische aandachtsgebieden; het bepalen van omzettings- en wegingsfactoren voor bepaalde ecologische aandachtsgebieden; het vaststellen van voorschriften voor het door de lidstaten op regionaal niveau verwezenlijken van een deel van het ecologische aandachtsgebied; het bepalen van regels voor het vaststellen van de collectieve tenuitvoerlegging van de verplichting voor bedrijven om ecologische aandachtsgebieden in de onmiddellijke nabijheid te hebben, waarbij de lidstaten het kader moeten scheppen voor de criteria om deze onmiddellijke nabijheid te bepalen; en het vaststellen van de methoden om de verhouding van bosbouwgrond tot landbouwgrond te bepalen. Bij het toevoegen van andere soorten ecologische aandachtsgebieden, zorgt de Commissie ervoor dat die gericht zijn op het verbeteren van de algemene milieuprestaties van het bedrijf, met name wat betreft biodiversiteit, verbetering van grond- en waterkwaliteit, en landschapsbescherming, en dat zij voldoen aan de doelstellingen inzake mitigatie van en aanpassing aan klimaatverandering.

(30) Om de duurzame ontwikkeling van landbouw in gebieden met specifieke natuurlijke beperkingen te bevorderen, moeten de lidstaten een deel van hun nationale maximum voor rechtstreekse betalingen kunnen gebruiken voor de toekenning van een jaarlijkse areaalgebonden betaling die bovenop de basisbetaling komt en bestemd is voor alle landbouwers die in deze gebieden of in bepaalde van deze gebieden actief zijn, op basis van een besluit van de lidstaat. Deze betaling mag niet in de plaats treden van steun die in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's wordt verleend, en mag niet worden toegekend aan landbouwers in gebieden die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad ▌1 zijn aangewezen, maar niet overeenkomstig artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) nr. […] van het Europees Parlement en de Raad ▌;.

(31) Voor jonge landbouwers is het financieel problematisch om nieuwe economische activiteiten in de landbouwsector op te zetten en tot ontwikkeling te brengen. Daarmee dient rekening te worden gehouden bij de toewijzing en verdeling van rechtstreekse betalingen. Dit is van essentieel belang voor het concurrentievermogen van de EU-landbouwsector. Daarom dient te worden voorzien in inkomenssteun aan jonge landbouwers die met hun landbouwactiviteiten beginnen, en dienen zowel hun eerste vestiging als de daaropvolgende structurele aanpassing van hun bedrijf te worden vergemakkelijkt. De lidstaten dienen voor dat doel een deel van hun nationale maximum te kunnen gebruiken voor de rechtstreekse toekenning aan jonge landbouwers van een jaarlijkse areaalgebonden betaling die bovenop de basisbetaling komt. De lidstaten moeten een berekeningsmethode voor die betaling kunnen vaststellen en indien deze methode een verplichting inhoudt tot het bepalen van een grens op de betaling per landbouwer, dient deze grens te voldoen aan de algemene beginselen van het recht van de Unie. Deze betaling moet beperkt blijven tot een periode van ten hoogste vijf jaar, aangezien deze alleen voor de beginperiode van het bedrijf mag gelden en geen exploitatiesteun mag worden; zij dient beschikbaar te zijn voor jonge landbouwers die

1 Verordening (EU) nr. […] van het Europees Parlement en de Raad van ... inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L……).

314

Page 318: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

met hun eerste landbouwactiviteiten beginnen en niet ouder zijn dan 40 jaar in het jaar van de eerste indiening van een aanvraag in het kader van de basisbetalingsregeling of de regeling inzake een enkele areaalbetaling.

(32) Teneinde de rechten van begunstigden te beschermen en te voorkomen dat zij ongelijk worden behandeld, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot het bepalen van de voorwaarden waaronder een rechtspersoon geacht mag worden in aanmerking te komen voor het ontvangen van de betaling voor jonge landbouwers ▌.

(33) De lidstaten dienen de mogelijkheid te krijgen om een deel van hun nationale maximum in een aantal duidelijk omschreven gevallen te gebruiken voor rechtstreekse gekoppelde steun voor bepaalde sectoren of gebieden. De middelen die voor gekoppelde steun mogen worden gebruikt, dienen beperkt te blijven tot een passend niveau, terwijl deze steun alleen mag worden verleend in lidstaten in de specifieke sectoren of regio's die in een bijzondere situatie verkeren, waarin specifieke soorten landbouw of specifieke landbouwsectoren om economische, ecologische en/of sociale redenen van groot belang zijn. Het dient de lidstaten te worden toegestaan ten hoogste 8 % van hun nationale maximum dan wel ten hoogste 13 % ingeval hun gekoppelde steun in ten minste één van de jaren in de periode 2010-2014 meer dan 5 % bedroeg, voor deze steun te gebruiken. Teneinde de op eiwitten gebaseerde autonomie van de veeteeltsector in stand te houden, moeten lidstaten die beslissen om minstens 2 % van hun nationale maxima te gebruiken voor de ondersteuning van de productie van eiwithoudende gewassen, de mogelijkheid krijgen om deze percentages met maximaal twee procentpunten te verhogen. In naar behoren gemotiveerde gevallen, waarin voor een regio of een sector wordt aangetoond dat er bepaalde behoeften bestaan op gevoelige punten, dient het de lidstaten na goedkeuring van de Commissie te worden toegestaan om meer dan 13 % van hun nationale maximum te gebruiken. Als alternatief voor deze percentages kunnen de lidstaten ervoor kiezen tot 3 miljoen euro per jaar te benutten voor het financieren van de gekoppelde steun. Gekoppelde steun mag alleen worden verleend voor zover dat als stimulans noodzakelijk is om de huidige productie in deze regio's op peil te houden. Deze steun dient ook beschikbaar te zijn voor landbouwers die op 31 december 2013 beschikken over bijzondere toeslagrechten die zijn toegewezen in het kader van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en Verordening (EG) nr. 73/2009 en die geen subsidiabele hectaren voor de activering van toeslagrechten hebben. Voorts is de Commissie, wat betreft de goedkeuring van vrijwillige gekoppelde steun van meer dan 13 % van het jaarlijkse nationale maximum dat per lidstaat is vastgesteld, bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen zonder Verordening (EU) nr. 182/2011 toe te passen.

(34) Teneinde een efficiënt en gericht gebruik van de EU-middelen te waarborgen en dubbele financiering in het kader van andere, soortgelijke steuninstrumenten te voorkomen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorwaarden voor de verlening van vrijwillige gekoppelde steun, alsmede voorschriften betreffende de samenhang van deze steun met andere EU-maatregelen en inzake de cumulatie van steun.

(35) Een deel van de steun voor de katoensector krachtens Verordening (EG) nr. 73/2009 ▌blijft gedeeltelijk aan de katoenproductie gekoppeld door middel van een gewasspecifieke betaling per subsidiabele hectare, ter voorkoming van eventuele productieverstoringen in de katoenproducerende gebieden, zulks rekening houdende met alle factoren die op die benadering van invloed zijn. Deze benadering dient te worden

315

Page 319: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

aangehouden overeenkomstig de doelstellingen die zijn opgenomen in Protocol nr. 4 inzake katoen bij de Akte van Toetreding van 1979.

(36) Teneinde te zorgen voor een efficiënt beheer van de gewasspecifieke betaling voor katoen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorschriften en voorwaarden voor de vergunningverlening voor grond en rassen in het kader van de gewasspecifieke betaling voor katoen; de voorschriften inzake de voorwaarden voor de toekenning van deze betaling, de subsidiabiliteitseisen en de agronomische praktijken; de erkenningscriteria voor brancheorganisaties; de verplichtingen waaraan de producenten moeten voldoen; en de voorschriften betreffende de situatie waarin de erkende brancheorganisatie niet voldoet aan deze criteria.

(37) In hoofdstuk 2 van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad ▌1is bepaald dat elke katoenproducerende lidstaat om de vier jaar en voor het eerst uiterlijk op 1 januari 2009 bij de Commissie een ontwerp van een vierjarig herstructureringsprogramma of uiterlijk op 31 december 2009 één gewijzigd herstructureringsprogramma met een looptijd van acht jaar moet indienen. De ervaring heeft geleerd dat de herstructurering van de katoensector meer gebaat zou zijn bij andere maatregelen, zoals maatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's die in het kader van Verordening (EU) nr. [...] [POV] worden gefinancierd, waardoor ook een nauwere coördinatie met maatregelen in andere sectoren mogelijk zou worden. De verworven rechten en het gewettigd vertrouwen van bedrijven die al bij herstructureringsprogramma's zijn betrokken, dienen evenwel te worden geëerbiedigd. Daarom dient het te worden toegestaan dat de huidige programma's met een looptijd van vier jaar of van acht jaar doorlopen tot het einde ervan, zonder verlenging. Middelen die voor de programma's met een looptijd van vier jaar beschikbaar zijn, zouden vervolgens vanaf 2014 kunnen worden opgenomen in de beschikbare EU-middelen voor maatregelen in het kader van de plattelandsontwikkeling. Gezien de programmeringsperiode zouden de middelen die na het einde van de programma's met een looptijd van acht jaar beschikbaar zijn, in 2018 ▌niet meer voor plattelandsontwikkelingsprogramma's van nut zijn en kunnen daarom beter worden overgebracht naar de steunregelingen in het kader van deze verordening, zoals overigens al is bepaald in Verordening (EG) nr. 637/2008. Verordening (EG) nr. 637/2008 zal dan ook vanaf 1 januari 2014 dan wel 1 januari 2018 achterhaald zijn voor de lidstaten met een programma met een looptijd van respectievelijk vier en acht jaar, en dient derhalve te worden ingetrokken.

(38) De lidstaten moeten ▌een eenvoudige, specifieke regeling kunnen invoeren voor kleine landbouwbedrijven teneinde de administratieve kosten van het beheer en de controle van rechtstreekse steun te beperken. Daartoe moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om hetzij een forfaitaire betaling in plaats van alle rechtstreekse betalingen, hetzij een betaling op basis van het aan de landbouwers verschuldigde bedrag per jaar, vast te stellen. Met de invoering van voorschriften ter vereenvoudiging van de formaliteiten door onder meer een beperking van de verplichtingen van kleine landbouwbedrijven, zoals de verplichtingen in het kader van de steunaanvraag, de klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken, de randvoorwaarden en de controles die zijn voorgeschreven bij Verordening (EU) nr. [...] [HZV], mag de verwezenlijking van de brede doelstellingen van de hervorming als zodanig niet in gevaar komen, hetgeen

1 Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad van 23 juni 2008 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 houdende vaststelling van nationale herstructurerings-programma’s voor de katoensector (PB L 178 van 5.7.2008, blz. 1).

316

Page 320: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

concreet inhoudt dat de in bijlage II bij Verordening (EU) nr. [...] [HZR] vermelde EU-wetgeving van toepassing is op kleine landbouwbedrijven. De regeling voor kleine landbouwbedrijven heeft tot doel de bestaande landbouwstructuur van kleine bedrijven in de Unie te steunen zonder de ontwikkeling in de richting van meer concurrerende structuren te belemmeren. Daarom dient de toegang tot de regeling, in beginsel, beperkt te blijven tot al bestaande bedrijven. De deelname van landbouwers aan de regeling dient facultatief te blijven, maar om de impact ervan op het vlak van vereenvoudiging verder te vergroten, moeten de lidstaten bepaalde landbouwers automatisch kunnen toelaten tot de regeling, waarbij hun de mogelijkheid wordt gelaten er uit te stappen.

(39) Teneinde rechtszekerheid te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorwaarden voor deelname aan de regeling voor kleine landbouwers bij verandering van de situatie van de deelnemende landbouwer.

(40) Ter wille van de vereenvoudiging en om rekening te houden met de specifieke situatie van de ultraperifere gebieden, dienen rechtstreekse betalingen voor deze regio's te worden beheerd in het kader van de steunprogramma's die bij Verordening (EG) nr. 228/2013 zijn vastgesteld. Bijgevolg mogen de bepalingen van deze verordening die betrekking hebben op de basisbetaling ▌en daarmee samenhangende betalingen, op gekoppelde steun en op de regeling voor kleine landbouwbedrijven, niet gelden voor deze gebieden.

(41) Voor de toepassing van deze verordening en voor de monitoring, de analyse en het beheer van rechtstreekse betalingen zijn diverse meldingen van de lidstaten noodzakelijk. Teneinde ervoor te zorgen dat de voorschriften in deze verordening correct worden toegepast en de meldingen snel, efficiënt, nauwkeurig, kosteneffectief en compatibel met de bescherming van persoonsgegevens zijn, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de maatregelen die nodig zijn voor de meldingen die lidstaten aan de Commissie doen, of voor de controle, monitoring, evaluatie en audit van rechtstreekse betalingen en voor het voldoen aan de in internationale overeenkomsten vastgelegde eisen, waaronder meldingseisen in het kader van deze overeenkomsten, en met betrekking tot verdere voorschriften inzake de soort en de aard van de te melden informatie, de categorieën van te verwerken gegevens en de maximale bewaartermijn, de rechten van toegang tot de informatie of informatiesystemen en de voorwaarden voor bekendmaking van de informatie.

(42) Persoonsgegevens die worden verzameld voor doeleinden in verband met de toepassing van rechtstreekse betalingen, moeten worden verwerkt op een manier die verenigbaar is met die doeleinden en moeten worden geanonimiseerd en geaggregeerd wanneer zij worden verwerkt voor monitoring- of evaluatiedoeleinden en worden beschermd in overeenstemming met het recht van de Unie betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, met name Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad1 en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad2. De personen wier gegevens worden verwerkt, moeten op de hoogte worden gesteld van die verwerking en van hun rechten op het gebied van gegevensbescherming.

1 Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

317

Page 321: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(42 bis) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd en heeft op 14 december 2011 advies uitgebracht1.

(44) Teneinde een vlotte overgang van de bij Verordening (EG) nr. 73/2009 ingestelde regelingen naar die van de onderhavige verordening te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen ▌vast te stellen met betrekking tot de maatregelen die nodig zijn om verworven rechten en het gewettigd vertrouwen van landbouwers te beschermen.

(46) Teneinde ervoor te zorgen dat deze verordening volgens eenvormige voorwaarden wordt uitgevoerd en discriminatie of oneerlijke concurrentie tussen landbouwers te vermijden, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend wat betreft de vaststelling van de toestemming voor aanvullende nationale rechtstreekse betalingen voor Kroatië; de vaststelling van het bedrag dat in de speciale nationale reserve voor mijnenruimen in Kroatië moet worden opgenomen; de vaststelling van het jaarlijkse nationale maximum voor de basisbetalingsregeling; de vaststelling van voorschriften voor aanvragen tot toewijzing van toeslagrechten; de vaststelling van maatregelen inzake de toevoeging van niet-geactiveerde toeslagrechten aan de nationale reserve; de vaststelling van de bijzonderheden van de melding, aan de nationale instanties, van een overdracht van toeslagrechten en inzake de uiterste data waarop deze meldingen moeten plaatsvinden; de bepaling van de jaarlijkse maxima of de herverdelingstoeslag; de vaststelling van het jaarlijkse nationale maximum voor de regeling inzake een enkele areaalbetaling; de vaststelling van voorschriften voor aanvragen tot toewijzing van toeslagrechten die worden ingediend in het jaar van de toewijzing van toeslagrechten waarin lidstaten overschakelen naar de basisbetalingsregeling; de vaststelling van de modaliteiten en tijdschema's voor kennisgevingen betreffende specifieke verbintenissen of certificeringsregelingen; de goedkeuring van voorschriften inzake de procedure voor kennisgevingen van de lidstaten en de beoordeling van de Commissie wat betreft gelijkwaardige praktijken; de goedkeuring van bepaalde grenzen waarbinnen de verplichting om blijvend grasland te behouden, als nagekomen wordt beschouwd;

de vaststelling van het jaarlijkse maximum voor de betaling voor klimaat- en milieu-vriendelijke landbouwpraktijken; de vaststelling van het jaarlijkse maximum voor de betaling voor gebieden met natuurlijke beperkingen; de vaststelling van het jaarlijkse maximum voor de betaling voor jonge landbouwers; de vaststelling van de jaarlijkse maxima voor de vrijwillige gekoppelde steun; de vaststelling van voorschriften voor de beoordelings- en goedkeuringsprocedure voor besluiten in het kader van de vrijwillige gekoppelde steun; de vaststelling van voorschriften inzake de procedure voor de vergunningverlening en voor de meldingen aan de producenten in verband met de vergunningverlening voor grond en rassen in het kader van de gewasspecifieke betaling voor katoen; de vaststelling van voorschriften voor de berekening van de verlaging van het bedrag van de gewasspecifieke betaling voor katoen; de vaststelling van algemene meldingsvoorschriften en -methoden; en de vaststelling van de maatregelen die in een spoedeisende situatie noodzakelijk en te rechtvaardigen zijn

2 Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

1 PB L 35 van 09.2.2012, blz. 1.

318

Page 322: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

om specifieke problemen op te lossen. Die bevoegdheden moeten in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad worden uitgeoefend1.

(47) Om urgente problemen in een of meer lidstaten op te lossen en daarbij de continuïteit van het systeem van rechtstreekse betalingen te waarborgen, dient de Commissie onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast te stellen wanneer in naar behoren gemotiveerde gevallen buitengewone omstandigheden het verlenen van steun beïnvloeden en de doeltreffende uitvoering van de betalingen op grond van de in deze verordening genoemde steunregelingen in het gedrang brengen.

(48) Aangezien de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter kunnen worden verwezenlijkt op het niveau van de Unie dankzij de meerjarige garantie van EU-financiering en door een duidelijke prioritering, gezien de samenhang van deze verordening met de overige instrumenten van het GLB, gezien de verschillen tussen de verschillende plattelandsgebieden en gezien de beperkte financiële middelen van de lidstaten in een uitgebreide Unie, kan de Unie maatregelen nemen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel dat is neergelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1Toepassingsgebied

Bij deze verordening worden vastgesteld:

a) gemeenschappelijke voorschriften voor betalingen die rechtstreeks aan landbouwers worden toegewezen in het kader van de steunregelingen die in bijlage I worden vermeld (▌"rechtstreekse betalingen");

b) specifieke voorschriften voor:

i) een basisbetaling voor landbouwers ("de basisbetalingsregeling") en een vereenvoudigde overgangsregeling ("de regeling inzake een enkele areaalbetaling");

i bis) een vrijwillige herverdelingstoeslag ("de herverdelingstoeslag");

i bis bis) vrijwillige nationale overgangssteun voor landbouwers;

ii) een betaling voor landbouwers die klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken in acht nemen;

1 Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

319

Page 323: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

iii) een vrijwillige betaling voor landbouwers in gebieden met natuurlijke beperkingen;

iv) een betaling voor jonge landbouwers die met hun landbouwactiviteiten beginnen;

v) een vrijwillige regeling voor gekoppelde steun;

vi) een gewasspecifieke betaling voor katoen;

vii) een vrijwillige vereenvoudigde regeling voor kleine landbouwbedrijven;

viii) een kader waarbinnen Bulgarije, Kroatië en Roemenië rechtstreekse betalingen kunnen aanvullen.

Artikel 2Wijziging van bijlage I

Ter wille van de rechtszekerheid is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen ▌tot wijziging van de in bijlage I opgenomen lijst van steunregelingen voor zover dit nodig is om rekening te houden met nieuwe wetgeving inzake steunregelingen die na de aanneming van deze verordening kan worden vastgesteld.

Artikel 3Toepassing op de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee

Artikel 11 is niet van toepassing op de in artikel 349 van het VWEU opgenomen gebieden van de Unie ("de ultraperifere gebieden"), noch op de rechtstreekse betalingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 229/2013 worden toegekend aan de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee.

De titels III, IV en V zijn niet van toepassing op de ultraperifere gebieden.

Artikel 4Definities en aanverwante bepalingen

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

a) "landbouwer": een natuurlijk persoon of rechtspersoon dan wel een groep natuurlijke personen of rechtspersonen, ongeacht de rechtspositie van de groep en haar leden volgens het nationale recht, van wie het bedrijf zich bevindt binnen het territoriale toepassingsgebied van de verdragen als omschreven in artikel 52 van het VEU juncto de artikelen 349 en 355 van het VWEU, en die een landbouwactiviteit uitoefent;

b) "bedrijf": alle eenheden op het grondgebied van eenzelfde lidstaat die voor landbouwactiviteiten worden gebruikt en door een landbouwer worden beheerd;

c) "landbouwactiviteiten":

– landbouwproducten produceren, fokken of telen, inclusief het oogsten, het melken, het fokken en het houden van dieren voor landbouwdoeleinden, of

– een landbouwareaal in een staat houden die begrazing of teelt mogelijk maakt zonder dat daarvoor voorbereidende activiteiten nodig zijn die verder gaan dan activiteiten op basis van de gebruikelijke landbouwmethoden en -machines, op basis van criteria die de lidstaten bepalen aan de hand van een door de Commissie vastgesteld kader, of

– een door de lidstaten ▌omschreven minimumactiviteit verrichten om landbouwareaal in een voor begrazing of teelt geschikte natuurlijke staat te houden;

320

Page 324: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

d) "landbouwproducten": de in bijlage I bij de verdragen genoemde producten, exclusief visserijproducten, alsmede katoen;

e) "landbouwareaal": om het even welke grond die wordt gebruikt als bouwland, als blijvend grasland en blijvend weiland of voor blijvende teelten;

f) "bouwland": grond die voor de teelt van gewassen wordt gebruikt of daarvoor beschikbaar is, maar braak ligt, inclusief grond die overeenkomstig de artikelen 22, 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 1257/1999, artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en artikel 29 van Verordening (EU) nr. […] [POV] is braak gelegd, ongeacht of die grond zich al dan niet onder een kas of onder een vaste of verplaatsbare beschutting bevindt;

g) "blijvende teelten": niet in de vruchtwisseling opgenomen teelten van gewassen, andere dan blijvend grasland, en blijvend weiland, die de grond gedurende ten minste vijf jaar in beslag nemen en die geregeld een oogst opleveren, met inbegrip van producten van kwekerijen en hakhout met korte omlooptijd;

h) "blijvend grasland en blijvend weiland"( samen "blijvend grasland"): grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen die ten minste vijf jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf is opgenomen; andere begraasbare soorten, zoals struiken en/of bomen, kunnen er deel van uitmaken, mits de grassen en andere kruidachtige voedergewassen overheersen, alsmede, afhankelijk van een besluit van de lidstaten, begraasbaar land dat deel uitmaakt van de gangbare plaatselijke praktijken en waar grassen en andere kruidachtige voedergewassen traditioneel niet overheersen;

i) "grassen of andere kruidachtige voedergewassen": alle kruidachtige planten die in de lidstaat traditioneel in natuurlijk grasland voorkomen of normaliter in zaadmengsels voor grasland worden opgenomen, ongeacht of het betrokken grasland voor het weiden van dieren wordt gebruikt;

j) "kwekerijen": arealen met jonge houtachtige planten in de openlucht, bestemd om later te worden verplant, en wel kwekerijen van:

─ wijnstokken en moederplanten;

─ vruchtbomen en kleinfruitgewassen;

─ siergewassen;

─ voor de verkoop bestemde bosplanten, exclusief de in het bos gelegen bosboomkwekerijen voor de eigen behoefte van het bedrijf;

─ bomen en heesters ter beplanting van tuinen, parken, straten en wegbermen (bijvoorbeeld haagplanten, rozen en andere sierheesters, sierconiferen), alsmede onderstammen en jonge zaailingen ervan;

k) "hakhout met korte omlooptijd": areaal beplant met door de lidstaten te bepalen boomsoorten van GN-code 06 02 9041, bestaande uit meerjarige houtgewassen waarvan de wortelstokken of stronken na de oogst in de grond blijven en die in het daaropvolgende seizoen nieuwe scheuten vormen en waarvan de maximale omlooptijd door de lidstaten wordt vastgesteld;

l) "verkoop”: de verkoop of elke andere definitieve overdracht van de eigendom van grond of toeslagrechten; grondverkooptransacties waarbij de grond wordt overgedragen aan openbare autoriteiten en/of voor gebruik in het algemeen

321

Page 325: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

belang, en waarbij die overdracht plaatsvindt voor andere dan landbouwdoeleinden, vallen niet onder deze definitie;

m) "(ver)huur”: (ver)huurovereenkomst en daarmee vergelijkbare tijdelijke transactie;

n) "overdracht": verhuur of verkoop of feitelijke of verwachte vererving van grond of toeslagrechten of elke andere definitieve overdracht daarvan; het afstaan van toeslagrechten bij het verstrijken van een huurcontract valt hier niet onder.

1 bis. De lidstaten

a) stellen de criteria vast waaraan een landbouwer moet voldoen om de verplichting na te komen het landbouwareaal in een voor begrazing of teelt geschikte staat te houden als bedoeld in lid 1, onder c);

b) omschrijven de minimumactiviteiten die nodig zijn om grond in een voor begrazing of teelt geschikte natuurlijke staat te houden, als bedoeld in lid 1, onder c), derde streepje;

c) bepalen de boomsoorten die in aanmerking komen als hakhout met korte omlooptijd en de maximale omlooptijd voor deze boomsoorten, als bedoeld in lid 1, onder k);

De lidstaten kunnen besluiten dat begraasbaar land dat deel uitmaakt van de gangbare plaatselijke praktijken en waar grassen en andere kruidachtige voedergewassen traditioneel niet overheersen, moet worden beschouwd als blijvend grasland als bedoeld in lid 1, onder h);

2. Ter wille van de rechtszekerheid is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:

a bis) het kader waarbinnen de lidstaten de criteria omschrijven waaraan een landbouwer moet voldoen om de verplichting na te komen het landbouwareaal in een voor begrazing of teelt geschikte staat te houden als bedoeld in lid 1, onder c), tweede streepje;

b) het kader voor de door de lidstaten te omschrijven minimumactiviteiten die nodig zijn om grond in een voor begrazing of teelt geschikte natuurlijke staat te houden, als bedoeld in lid 1, onder c), derde streepje;

d) de criteria aan de hand waarvan kan worden bepaald of grassen en andere kruidachtige voedergewassen in blijvend grasland overheersen, alsmede de criteria aan de hand waarvan de in lid 1, onder h), bedoelde plaatselijke praktijken kunnen worden vastgesteld.

TITEL IIALGEMENE BEPALINGEN INZAKE RECHTSTREEKSE BETALINGEN

HOOFDSTUK 1Gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse betalingen

Artikel 5Algemene bepalingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)

Verordening (EU) nr. […] [HZV], en de uit hoofde van die verordening vastgestelde bepalingen zijn op de regelingen van deze verordening van toepassing.

322

Page 326: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Artikel 6Nationale maxima

1. Het nationale maximum, bestaande uit de totale waarde van alle toegewezen toeslagrechten, van de nationale reserve of de regionale reserves en van de maxima die overeenkomstig de artikelen 28 nonies, 33, 35, 37 en 39 zijn vastgesteld, wordt per lidstaat en per jaar vermeld in bijlage II.

Indien een lidstaat gebruik maakt van de in artikel 19, lid 1, tweede alinea, geboden keuzemogelijkheid kan het in bijlage II voor die lidstaat voor dat jaar vastgestelde maximum worden overschreden met het overeenkomstig die alinea berekende bedrag.

1 bis. In afwijking van lid 1 wordt het nationale maximum bestaande uit de overeenkomstig de artikelen 28 quater, 28 nonies, 33, 35, 37 en 39 vastgestelde maxima, voor iedere lidstaat die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepast, per jaar vastgesteld in bijlage II.

2. Teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen die verband houden met de totale maximumbedragen aan rechtstreekse betalingen die toegekend kunnen worden, waaronder de gevolgen van de besluiten die de lidstaten overeenkomstig artikel 14 nemen en die welke voortvloeien uit de toepassing van artikel 17 ter, lid 2, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanpassing van de in bijlage II vermelde nationale maxima.

Artikel 7Nettomaxima

1. Onverminderd artikel 8 ligt het totale bedrag aan rechtstreekse betalingen dat, na toepassing van artikel 11, uit hoofde van de titels III, IV en V voor een kalenderjaar in een lidstaat mag worden toegekend, niet hoger dan de in bijlage III ▌vermelde maxima.

Indien het totale bedrag aan te verlenen rechtstreekse betalingen hoger zou zijn dan de in bijlage III vermelde maxima, passen de lidstaten een lineaire verlaging toe op de bedragen van alle rechtstreekse betalingen, behalve op de rechtstreekse betalingen die in het kader van Verordening (EU) nr. 228/2013 en Verordening (EU) nr. 229/2013 worden toegekend.

2. De geraamde opbrengst uit de in artikel 11 bedoelde verlaging (welke overeenkomt met het verschil tussen de in bijlage II vermelde nationale maxima plus het bedrag dat overeenkomstig artikel 44 beschikbaar is, en de in bijlage III vermelde nettomaxima), wordt voor elke lidstaat voor elk jaar beschikbaar gesteld als EU-steun voor maatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's die overeenkomstig Verordening (EU) nr. […] [POV] met middelen uit het Elfpo worden gefinancierd.

3. Teneinde rekening te houden met de ontwikkelingen die verband houden met de totale maximumbedragen aan rechtstreekse betalingen die toegekend kunnen worden, waar-onder de gevolgen van de besluiten die de lidstaten overeenkomstig artikel 14 nemen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanpassing van de in bijlage III vermelde maxima.

Artikel 8Financiële discipline

1. Het aanpassingspercentage dat overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) nr. […] [HZV] is bepaald, is alleen van toepassing op rechtstreekse betalingen van meer dan

323

Page 327: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2000 EUR die in het desbetreffende kalenderjaar aan een landbouwer worden toegekend.

2. Ingevolge de geleidelijke invoering van rechtstreekse betalingen overeenkomstig artikel 16, lid 1, is dit artikel pas vanaf 1 januari 2016 van toepassing op Bulgarije en Roemenië. Ingevolge de geleidelijke invoering van rechtstreekse betalingen overeenkomstig artikel 16 bis, is lid 1 pas vanaf 1 januari 2022 van toepassing op Kroatië.

3. Teneinde te garanderen dat de aanpassingen in de door de lidstaten te verrichten rechtstreekse betalingen correct worden toegepast vanuit het oogpunt van begrotings-discipline, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake voorschriften voor de berekeningsgrondslag voor verlagingen die de lidstaten uit hoofde van lid 1 moeten toepassen op landbouwers.

4. In het geval van een rechtspersoon of een groep van natuurlijke of rechtspersonen kunnen de lidstaten de in het eerste lid bedoelde verlaging toepassen op het niveau van de leden van deze rechtspersonen of groepen, indien het nationale recht bepaalt dat de individuele leden rechten en verplichtingen hebben die vergelijkbaar zijn met die van individuele landbouwers die de status van bedrijfshoofd hebben, met name wat hun economische, sociale en belastingsstatus betreft, mits zij hebben bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuren van de betrokken rechtspersonen of groepen.

Artikel 9Actieve landbouwer

1. Er worden geen rechtstreekse betalingen toegekend aan natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel groepen natuurlijke personen of rechtspersonen ▌:

wier landbouwarealen hoofdzakelijk bestaan uit grond die in een voor beweiding of teelt geschikte natuurlijke staat wordt gehouden en die op deze grond geen minimumactiviteit verrichten die de betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder c), heeft vastgesteld ▌.

2. Er worden geen rechtstreekse betalingen toegekend aan natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel groepen natuurlijke personen of rechtspersonen die luchthavens, spoorwegdiensten, waterbedrijven, vastgoeddiensten, en permanente sport- en recreatiegebieden exploiteren.

Indien van toepassing kunnen de lidstaten, op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, besluiten andere soortgelijke niet-landbouwbedrijven of -activiteiten toe te voegen aan die welke in de eerste alinea worden vermeld, en deze toevoegingen achteraf weer schrappen.

In de eerste of de tweede alinea bedoelde personen of groepen worden echter als actieve landbouwers beschouwd als zij verifieerbare bewijzen in de door de lidstaten verlangde vorm verstrekken waaruit een van de volgende feiten blijkt:

i) het jaarlijkse bedrag aan rechtstreekse betalingen maakt ten minste 5 % uit van hun totale inkomsten uit niet-landbouwactiviteiten in het meest recente belastingjaar waarvoor dit bewijs beschikbaar is;

ii) hun landbouwactiviteiten zijn niet onaanzienlijk;

324

Page 328: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

iii) hun voornaamste bedrijfs- of ondernemingsdoel is de uitoefening van een landbouwactiviteit.

3. Voorts kunnen de lidstaten op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria besluiten dat geen rechtstreekse betalingen worden toegekend aan natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel groepen natuurlijke personen of rechtspersonen:

i) wier landbouwactiviteiten slechts een onaanzienlijk deel uitmaken van hun totale economische activiteiten; en/of

ii) wier voornaamste activiteit of ondernemingsdoel niet de uitoefening van een landbouwactiviteit is.

4. De leden 2 en 3 zijn niet van toepassing op landbouwers die in het voorgaande jaar rechtstreekse betalingen hebben ontvangen die een bepaald bedrag niet overschreden. Dit bedrag wordt door de lidstaten vastgesteld op basis van objectieve criteria zoals hun nationale en regionale kenmerken, en is niet hoger dan 5000 EUR.

5. Teneinde de bescherming van de rechten van de landbouwers te garanderen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 55 ▌ gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:

a) de criteria op basis waarvan wordt bepaald in welke gevallen het landbouwareaal van een landbouwer geacht wordt hoofdzakelijk te bestaan uit grond die in een voor begrazing of teelt geschikte natuurlijke staat wordt gehouden;

b) de criteria op basis waarvan het onderscheid wordt bepaald tussen opbrengsten uit landbouwactiviteiten en opbrengsten uit niet-landbouwactiviteiten;

b bis)de criteria op basis waarvan het bedrag aan rechtstreekse betalingen, als bedoeld in de leden 2 en 4, wordt bepaald en met name in het eerste jaar waarvoor toeslagrechten worden toegewezen en de waarde van de toeslagrechten nog niet definitief is vastgesteld, alsmede dergelijke criteria voor nieuwe landbouwers;

c) de criteria waaraan landbouwers moeten voldoen om voor de toepassing van de leden 2 en 3 te bewijzen dat hun landbouwactiviteiten niet onaanzienlijk zijn en dat hun voornaamste bedrijfs- of ondernemingsdoel de uitoefening van een landbouwactiviteit is.

6. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2014 in kennis van hun in de leden 2, 3 en 4 bedoelde besluit; in geval van wijzigingen doen zij dit binnen twee weken nadat het besluit is genomen.

Artikel 10Minimumvereisten voor het ontvangen van rechtstreekse betalingen

1. De lidstaten besluiten om in een van de volgende gevallen geen rechtstreekse betalingen aan een landbouwer toe te kennen:

a) indien het totaalbedrag van de voor een bepaald kalenderjaar aangevraagde of toe te kennen rechtstreekse betalingen vóór toepassing van artikel 65 van Verordening (EU) nr. […] [HZV] lager is dan 100 EUR;

325

Page 329: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) indien het subsidiabele areaal van het bedrijf waarvoor rechtstreekse betalingen worden aangevraagd of moeten worden toegekend vóór toepassing van artikel 65 van Verordening (EU) nr. [...] [HZV] minder dan één hectare is.

Om rekening te houden met de structuur van hun landbouweconomie, kunnen de lidstaten de in de punten a) en b) vastgestelde drempels aanpassen binnen de in bijlage IV gestelde limieten.

2. Een lidstaat die besloten heeft een areaaldrempel krachtens lid 1, onder b), vast te stellen, past lid 1, onder a), echter ook toe op landbouwers die de in titel IV genoemde diergebonden gekoppelde steun ontvangen en over minder hectaren beschikken dan de areaaldrempel.

3. De betrokken lidstaten kunnen besluiten om lid 1 niet toe te passen op de ultraperifere gebieden en op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee.

4. In Bulgarije en Roemenië wordt het in lid 1 bedoelde aangevraagde of toe te kennen bedrag voor het jaar 2015 berekend op basis van het bedrag dat in bijlage V, onder A, ▌is vastgesteld. In Kroatië wordt het in lid 1 bedoelde aangevraagde of toe te kennen bedrag voor de jaren 2015-2021 berekend op basis van het bedrag dat in bijlage V bis, onder A, wordt vermeld.

Artikel 11Verlaging van de betaling

1. De lidstaten verlagen het bedrag aan rechtstreekse betalingen dat in het kader van Titel III, hoofdstuk 1, van deze verordening voor een bepaald kalenderjaar aan een landbouwer moet worden toegekend met minstens 5 % voor het deel van het bedrag dat 150.000 EUR overschrijdt.

2. Voordat zij lid 1 toepassen, kunnen de lidstaten de aan een landbouwactiviteit gekoppelde lonen die de landbouwer daadwerkelijk over het voorgaande jaar heeft betaald en heeft aangegeven, met inbegrip van belastingen en sociale bijdragen die verband houden met de arbeid, in mindering brengen op het bedrag van de uit hoofde van titel III, hoofdstuk 1, voor een bepaald kalenderjaar aan de landbouwer toe te kennen betalingen. Indien geen informatie over de daadwerkelijk door de landbouwer betaalde en aangegeven lonen in het voorgaande jaar beschikbaar is, worden de meest recente beschikbare gegevens gebruikt.

3. Lidstaten die besluiten een herverdelingstoeslag toe te kennen aan landbouwers, overeenkomstig titel III, hoofdstuk 1 bis, en daarbij meer dan 5 % van het in bijlage II vermelde jaarlijkse nationale maximum te gebruiken, kunnen besluiten dit artikel niet toe te passen. Indien de toepassing van de in artikel 28 octies, lid 4, vastgestelde maxima een lidstaat verhinderen om dit percentage te bereiken, kan deze lidstaat besluiten het artikel niet toe te passen.

4. Aan landbouwers van wie vast komt te staan dat zij vanaf 19 oktober 2011 kunstmatig de voorwaarden hebben gecreëerd om zich aan de gevolgen van dit artikel te onttrekken, worden geen voordelen toegekend waarmee de verlaging van de betaling kan worden vermeden.

4 bis. In het geval van een rechtspersoon of een groep van natuurlijke of rechtspersonen kunnen de lidstaten de in het eerste lid van dit artikel bedoelde verlaging toepassen op het niveau van de leden van deze rechtspersonen of groepen, indien het nationale

326

Page 330: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

recht bepaalt dat de individuele leden rechten en verplichtingen hebben die vergelijkbaar zijn met die van individuele landbouwers die de status van bedrijfshoofd hebben, met name wat hun economische, sociale en belastingsstatus betreft, mits zij hebben bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuren van de betrokken rechtspersonen of groepen.

5. De lidstaten delen de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2014 de overeenkomstig dit artikel genomen besluiten mede, alsook de geraamde opbrengst van de verlagingen voor de jaren 2015 tot en met 2019.

Artikel 12Meervoudige aanvragen

Het met het aantal subsidiabele hectaren overeenkomende areaal waarvoor een landbouwer uit hoofde van titel III, hoofdstuk 1, een aanvraag voor een basisbetaling heeft ingediend, kan het voorwerp zijn van een aanvraag voor een andere rechtstreekse betaling, alsmede voor andere steun die niet onder deze verordening valt, tenzij in deze verordening uitdrukkelijk anders is bepaald.

Artikel 13Staatssteun

In afwijking van artikel 146, lid 1, van Verordening [iGMO] zijn de artikelen 107, 108 en 109 van het VWEU niet van toepassing op betalingen die de lidstaten overeenkomstig deze verordening doen.

Artikel 14Flexibiliteit tussen de pijlers

1. Vóór 31 december 2013 kunnen de lidstaten besluiten om ten hoogste 15 % van hun in bijlage II bij deze verordening vermelde jaarlijkse nationale maxima voor de kalenderjaren 2014 tot en met 2019 beschikbaar te stellen als aanvullende steun voor maatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's die overeenkomstig Verordening (EU) nr. [...] [POV] uit het Elfpo worden gefinancierd. Het desbetreffende bedrag is daardoor niet meer beschikbaar voor de toekenning van rechtstreekse betalingen.

Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt uiterlijk op 31 december 2013 aan de Commissie gemeld. Het besluit vermeldt het in die alinea genoemde percentage, dat per kalenderjaar kan variëren.

De lidstaten die voor het kalenderjaar 2014 geen gebruik maken van de eerste alinea, kunnen vóór 1 augustus 2014 het daarin bedoelde besluit nemen voor de kalenderjaren 2015 tot en met 2019, en melden dit uiterlijk op 1 augustus 2014 aan de Commissie.

De lidstaten kunnen besluiten om hun in dit lid bedoelde besluiten met ingang van het kalenderjaar 2018 te herzien. Deze herziening leidt niet tot een afname van het percentage dat overeenkomstig de eerste, de tweede en de derde alinea aan de Commissie is gemeld. De betrokken lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2017 in kennis van hun besluit tot herziening.

2. Vóór 31 december 2013 mogen lidstaten die geen gebruik maken van de in lid 1 vermelde mogelijkheid, besluiten om in het kader van deze verordening ten hoogste 15 % of, in het geval van Bulgarije, Estland, Finland, Letland, Litouwen, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk, ten

327

Page 331: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

hoogste 25 % van het bedrag dat is toegewezen voor steun voor maatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's die overeenkomstig Verordening (EU) nr. [...] [POV] in de periode 2015-2020 uit het Elfpo worden gefinancierd, beschikbaar te stellen als rechtstreekse betalingen. Het desbetreffende bedrag is daardoor niet meer beschikbaar voor steunmaatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's.

Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt uiterlijk op 31 december 2013 aan de Commissie gemeld. Het besluit vermeldt het in die alinea genoemde percentage, dat per kalenderjaar kan variëren.

De lidstaten die voor het kalenderjaar 2015 geen gebruik maken van de eerste alinea, kunnen vóór 1 augustus 2014 het daarin bedoelde besluit nemen voor de kalenderjaren 2016 tot en met 2020, en melden dit uiterlijk op 1 augustus 2014 aan de Commissie.

De lidstaten kunnen besluiten om hun in dit lid bedoelde besluiten te herzien met het oog op de begrotingsjaren 2019 en 2020. Deze herziening leidt niet tot een toename van het percentage dat overeenkomstig de eerste, de tweede en de derde alinea aan de Commissie is gemeld. De betrokken lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2017 in kennis van hun besluit tot herziening.

Artikel 15Herziening

De in bijlage I vermelde steunregelingen zijn van toepassing onverminderd de mogelijkheid deze op elk tijdstip in het licht van de economische ontwikkelingen en de begrotingssituatie te herzien door middel van een wetgevingshandeling, een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 290 VWEU of een uitvoeringshandeling overeenkomstig artikel 291 VWEU.

HOOFDSTUK 2Bepalingen die alleen van toepassing zijn op Bulgarije, Kroatië en Roemenië

Artikel 16Geleidelijke invoering van rechtstreekse betalingen in Bulgarije en Roemenië

De in de artikelen 28 nonies, 33, 35, 37, 39 en 51 bedoelde nationale maxima voor de betalingen worden in Bulgarije en Roemenië voor ▌2015 vastgesteld op basis van de in bijlage V, onder A, vermelde bedragen.

Artikel 16 bis Geleidelijke invoering van rechtstreekse betalingen in Kroatië

In Kroatië worden rechtstreekse betalingen ingevoerd overeenkomstig het volgende schema, uitgedrukt in oplopende percentages van het niveau van rechtstreekse betalingen dat vanaf 2022 van toepassing is:

25 % in 2013,30 % in 2014, 35 % in 2015, 40 % in 2016,50 % in 2017,60 % in 2018,70 % in 2019,80 % in 2020,

328

Page 332: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

90 % in 2021,100% vanaf 2022.

Artikel 17Aanvullende nationale rechtstreekse betalingen en rechtstreekse betalingen

in Bulgarije en Roemenië

1. Bulgarije en Roemenië kunnen voor ▌ 2015 betalingen die in het kader van de in titel III, hoofdstuk 1, bedoelde basisbetalingsregeling worden toegekend en, in het geval van Bulgarije, ook betalingen die in het kader van de in titel IV, hoofdstuk 2, bedoelde gewasspecifieke betaling voor katoen worden toegekend, aanvullen met nationale rechtstreekse betalingen.

2. Het totale bedrag aan aanvullende nationale rechtstreekse betalingen dat voor ▌ 2015 bovenop de basisbetalingsregeling kan worden toegekend, is niet hoger dan het in bijlage V, onder B, voor dat jaar vermelde bedrag.

3. Het totale bedrag aan aanvullende nationale rechtstreekse betalingen dat voor 2015 bovenop de gewasspecifieke betaling voor katoen kan worden toegekend, is niet hoger dan het in bijlage V, onder C, voor dat jaar vermelde bedrag.

4. Aanvullende nationale rechtstreekse betalingen worden toegekend op basis van objectieve criteria, en op zodanige wijze dat een gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd en markt- en concurrentieverstoringen worden vermeden.

Artikel 17 bisAanvullende nationale rechtstreekse betalingen in Kroatië

1. Kroatië kan, indien opportuun, met toestemming van de Commissie elke in bijlage I vermelde steunregeling aanvullen.

2. Het aanvullend bedrag dat in een bepaald jaar voor een bepaalde steunregeling mag worden toegekend, wordt tot een specifiek maximum beperkt. Dat maximum wordt vastgesteld op het verschil tussen:

a) het bedrag aan rechtstreekse steun dat na de volledige invoering van de rechtstreekse betalingen overeenkomstig artikel 16 bis in het kalenderjaar 2022 beschikbaar is voor de steunregeling in kwestie,

en

b) het bedrag aan rechtstreekse steun dat na de toepassing van de toenameregeling overeenkomstig artikel 16 bis in het betrokken jaar beschikbaar is voor de steunregeling in kwestie.

3. Het totale bedrag aan aanvullende nationale rechtstreekse betalingen is niet hoger dan het in bijlage V bis, onder B, voor het betrokken kalenderjaar vermelde maximum.

4. Kroatië kan, op basis van objectieve criteria en mits de Commissie toestemming heeft verleend, besluiten nemen over de aan aanvullende nationale steun toe te kennen bedragen.

5. In de toestemming van de Commissie overeenkomstig dit artikel worden de betrokken steunregelingen vermeld en wordt omschreven tot op welk niveau aanvullende nationale rechtstreekse betalingen kunnen worden verstrekt.

In de toestemming voor aanvullende nationale rechtstreekse betalingen ter aanvulling van de in titel IV, hoofdstuk I, bedoelde vrijwillige gekoppelde steun, worden ook de

329

Page 333: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

specifieke soorten landbouw of de in artikel 38, lid 2, bedoelde specifieke landbouwsectoren vermeld waarop de aanvullende nationale rechtstreekse betalingen betrekking kunnen hebben.

De toestemming wordt verleend door middel van een uitvoeringshandeling die zonder toepassing van de in artikel 56, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure is vastgesteld.

6. De toekenningsvoorwaarden voor aanvullende nationale rechtstreekse betalingen voor Kroatië zijn dezelfde als die van de in deze verordening vermelde overeenkomstige steunregelingen.

7. De aanvullende nationale rechtstreekse betalingen voor Kroatië worden zo nodig aangepast in verband met bepaalde ontwikkelingen in het GLB ▌. Zij worden toegekend op basis van objectieve criteria, en op zodanige wijze dat een gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd en markt- en concurrentieverstoringen worden vermeden.

8. Kroatië dient voor 30 juni van het jaar na de invoering van de aanvullende nationale rechtstreekse betalingen een verslag in over de uitvoeringsmaatregelen betreffende deze betalingen. In dat verslag komen minstens de volgende punten aan de orde:

a) elke wijziging van de situatie die van invloed is op de aanvullende nationale rechtstreekse betalingen;

b) voor elke aanvullende nationale rechtstreekse betaling, informatie over het aantal begunstigden, het totale bedrag aan toegekende aanvullende nationale steun en het aantal hectaren, dieren of andere eenheden waarvoor de steun is toegekend;

c) een verslag betreffende de controlemaatregelen die zijn toegepast op de toegekende aanvullende nationale rechtstreekse betalingen.

Artikel 17 ter Speciale nationale reserve voor mijnenruimen in Kroatië

1. Vanaf 2015 meldt Kroatië de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 januari de arealen die overeenkomstig artikel 57 bis, lid 10, van Verordening (EG) nr. 73/2009 zijn geïdentificeerd en in het voorgaande jaar opnieuw voor landbouwactiviteiten in gebruik zijn genomen.

Tevens meldt Kroatië het aantal toeslagrechten dat op 31 december van het voorafgaande kalenderjaar voor landbouwers beschikbaar was, en het bedrag in de speciale nationale reserve voor mijnenruimen dat op die datum nog niet was uitgegeven.

De in de eerste en tweede alinea bedoelde meldingen worden, indien van toepassing, gedaan per regio zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 20, lid 1.

2. Bij de herziening van bijlage II overeenkomstig artikel 6, lid 2, berekent de Commissie jaarlijks de bedragen waarmee de in die bijlage voor Kroatië vastgestelde bedragen moeten worden aangevuld ter financiering van de steun die in het kader van de in bijlage I vermelde regelingen voor het in lid 1, eerste alinea, bedoelde areaal moet worden toegekend. Dat bedrag wordt berekend op basis van de gegevens die Kroatië overeenkomstig de eerste alinea heeft gemeld en de geraamde gemiddelde rechtstreekse betalingen per hectare voor het betrokken jaar in Kroatië.

Het maximumbedrag dat overeenkomstig de eerste alinea wordt toegevoegd op basis van alle arealen die Kroatië overeenkomstig lid 1 in de periode tot en met 2022 meldt,

330

Page 334: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

is 9 600 000 euro en is, zoals opgenomen in bijlage V ter, onderworpen aan de regeling voor de invoering van rechtstreekse betalingen overeenkomstig artikel 16 bis.

3. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen het aandeel van het overeenkomstig lid 2 aan te vullen bedrag vast dat Kroatië ter financiering van de toeslagrechten voor het in lid 1, eerste alinea, bedoelde areaal opneemt in de speciale nationale reserve voor mijnenruimen. Dat aandeel wordt berekend op basis van de verhouding tussen het maximum voor de basisbetalingsregeling en het in bijlage II vermelde bedrag, voordat dat bedrag overeenkomstig lid 2 is verhoogd. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 56, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

4. Voor de jaren 2015 tot en met 2022 gebruikt Kroatië de speciale nationale reserve voor mijnenruimen om toeslagrechten aan landbouwers toe te wijzen op basis van de ontmijnde gronden die door de landbouwers voor het betrokken jaar zijn aangegeven, onder de volgende voorwaarden:

a) de gronden zijn subsidiabel in de zin van artikel 25, lid 2;

b) de betrokken gronden zijn gedurende het voorgaande kalenderjaar opnieuw voor landbouwactiviteiten gebruikt;

c) de grond is overeenkomstig lid 1 aan de Commissie gemeld.

5. De waarde van de krachtens dit artikel vastgestelde toeslagrechten stemt overeen met de nationale of regionale gemiddelde waarde van de toeslagrechten in het jaar van toewijzing, binnen de grenzen van het in de speciale reserve voor mijnenruimen beschikbare bedrag.

6. Teneinde rekening te houden met de gevolgen van het door Kroatië overeenkomstig dit artikel gemelde opnieuw voor landbouwactiviteiten in gebruik nemen van ontmijnde landbouwgronden, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanpassing van de in bijlage V bis vermelde bedragen.

TITEL IIIBASISBETALINGSREGELING, REGELING INZAKE EEN ENKELE

AREAALBETALING EN DAARMEE SAMENHANGENDE BETALINGEN

HOOFDSTUK IBasisbetalingsregeling en regeling inzake een enkele areaalbetaling

Afdeling 1Opzet van de basisbetalingsregeling

Artikel 18Toeslagrechten

1. In het kader van de basisbetalingsregeling wordt steun beschikbaar gesteld voor landbouwers:

a) die in het kader van deze verordening toeslagrechten verwerven door middel van een toewijzing krachtens artikel 17 ter, lid 4, een eerste toewijzing krachtens artikel 21 of artikel 28, onder e), uit de nationale of regionale reserve krachtens artikel 23 of door middel van een overdracht krachtens artikel 27,

of

331

Page 335: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) die voldoen aan artikel 9 en beschikken over toeslagrechten, in eigendom of gehuurd, in een lidstaat die overeenkomstig lid 3 heeft besloten de bestaande toeslagrechten te handhaven.

2. Toeslagrechten die in het kader van de bedrijfstoeslagregeling overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1782/2003 en Verordening (EG) nr. 73/2009 zijn verworven, vervallen op 31 december 2014.

3. In afwijking van lid 2 kunnen lidstaten die de bedrijfstoeslagregeling hebben ingesteld overeenkomstig titel III, hoofdstuk 5, afdeling 1, of titel III, hoofdstuk 6, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 of titel III, hoofdstuk 3, van Verordening (EG) nr. 73/2009 uiterlijk op 1 augustus 2014 besluiten de toeslagrechten te handhaven. Deze lidstaten melden dit besluit uiterlijk op 1 augustus 2014 aan de Commissie.

3 bis. Indien in de lidstaten die lid 3 toepassen het aantal overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1782/2003 en Verordening (EG) nr. 73/2009 vastgestelde toeslagrechten die een landbouwer op de overeenkomstig artikel 78, onder b), van Verordening (EU) nr. [HZV] vast te stellen datum bezit, groter is dan het aantal subsidiabele hectaren dat hij overeenkomstig artikel 73, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. […] [HZV] in zijn steunaanvraag aangeeft voor 2015, en waarover hij beschikt op een door de lidstaat vastgestelde datum met als uiterste termijn de in die lidstaat vastgestelde datum voor wijziging van de steunaanvraag, vervalt het aantal toeslagrechten dat het aantal subsidiabele hectaren overschrijdt op die datum.

Artikel 19Maximum voor de basisbetalingsregeling

1. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen voor elke lidstaat het jaarlijkse nationale maximum voor de basisbetalingsregeling vast door de jaarlijkse bedragen die overeenkomstig de artikelen 28 nonies, 33, 35, 37 en 39 moeten worden vastgesteld, in mindering te brengen op het in bijlage II vermelde jaarlijkse nationale maximum. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 56, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Het volgens de eerste alinea berekende bedrag kan worden verhoogd met maximum 3 % van het in bijlage II vermelde jaarlijkse maximum, na aftrek van het bedrag dat resulteert uit de toepassing van het in artikel 33, lid 1, vermelde percentage voor het betreffende jaar. Indien een lidstaat van deze mogelijkheid gebruik maakt, houdt de Commissie met deze verhoging rekening bij het vaststellen van het jaarlijkse nationale maximum voor de basisbetalingsregeling overeenkomstig de eerste alinea. Te dien einde delen de lidstaten de Commissie vóór 1 augustus 2014 de jaarlijkse percentages mee waarmee het volgens de eerste alinea berekende bedrag moet worden verhoogd.

De lidstaten kunnen hun in de tweede alinea bedoelde beslissing jaarlijks herzien en de Commissie deze herziening vóór 1 augustus van het voorgaande jaar mededelen.

2. De totale waarde van alle ▌ toeslagrechten en de nationale reserve of de regionale reserves is voor elke lidstaat en voor elk jaar gelijk aan het desbetreffende nationale maximum dat de Commissie uit hoofde van lid 1 heeft vastgesteld.

3. Indien het maximum dat de Commissie uit hoofde van lid 1 heeft vastgesteld verschilt van dat van het voorgaande jaar als gevolg van de besluiten die de lidstaten hebben genomen overeenkomstig lid 1, derde alinea, artikel 14, lid 1, laatste twee alinea's, artikel 14, lid 2, laatste twee alinea's, artikel octies, lid 1, artikel 35, lid 1, artikel 37,

332

Page 336: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

lid 1, en/of artikel 39, verlaagt of verhoogt de betrokken lidstaat de waarde van alle toeslagrechten lineair om aan het bepaalde in lid 2 te voldoen.

Artikel 20Regionale toewijzing van de nationale maxima

1. De lidstaten kunnen uiterlijk op 31 juli 2014 besluiten om de basisbetalingsregeling op regionaal niveau toe te passen. Zij stellen de regio's in dat geval vast op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, zoals de agronomische en sociaal-economische kenmerken van de regio's en het regionale agrarische potentieel ervan, of de institutionele of administratieve structuur ervan.

De lidstaten die artikel 28 quater toepassen, kunnen uiterlijk op 31 juli van het jaar voorafgaand aan het eerste jaar van toepassing van artikel 28 quinquies het in de eerste alinea bedoelde besluit nemen.

2. De lidstaten verdelen het in artikel 19, lid 1, bedoelde nationale maximum voor de basisbetalingsregeling op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria over de regio's.

De lidstaten die artikel 23, lid 2, niet toepassen, maken de verdeling na toepassing van de in artikel 23, lid 1, bedoelde lineaire verlaging.

3. De lidstaten kunnen besluiten dat de regionale maxima jaarlijks geleidelijk worden gewijzigd in vooraf vastgestelde jaarlijkse stappen en op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, zoals ▌landbouwpotentieel of milieucriteria.

4. De lidstaten passen voor elk van de betrokken regio's telkens een lineaire verlaging of verhoging van de waarde van de toeslagrechten toe voor zover dit nodig is om het toepasselijke regionale maximum in acht te nemen dat overeenkomstig lid 2 of lid 3 is vastgesteld.

4 bis. Elke lidstaat die lid 1 toepast, kan besluiten de toepassing van de basisbetalingsregeling op regionaal niveau te beëindigen vanaf een door de betrokken lidstaat vast te stellen datum.

5. De lidstaten die lid 1 toepassen, stellen in voorkomend geval de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2014 in kennis van het in lid 1 bedoelde besluit en van de maatregelen die voor de toepassing van de leden 2 en 3 zijn genomen. De lidstaten die artikel 28 quater toepassen, stellen de Commissie uiterlijk op 1 augustus van het betrokken jaar in kennis van het in lid 1, tweede alinea, bedoelde besluit en van de maatregelen die voor de toepassing van de leden 2 en 3 zijn genomen.

De lidstaten die lid 1 toepassen, melden het in lid 4 bis bedoelde besluit uiterlijk op 1 augustus van het jaar voorafgaand aan het eerste jaar van uitvoering van dit besluit aan de Commissie.

Artikel 21Eerste toewijzing van toeslagrechten

1. Toeslagrechten worden toegewezen aan landbouwers die recht hebben op de toekenning van rechtstreekse betalingen overeenkomstig artikel 9 indien zij uiterlijk op de conform artikel 78, onder b), van Verordening (EU) nr. […] [HZV] vastgestelde datum in 2015 een aanvraag tot toewijzing van toeslagrechten in het kader van de basisbetalingsregeling indienen, tenzij er sprake is van overmacht of uitzonderlijke

333

Page 337: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

omstandigheden, mits zij voordat een verlaging en uitsluiting overeenkomstig titel II, hoofdstuk 4, van Verordening (EG) nr. 73/2009 wordt toegepast, voor 2013 recht hadden op betalingen naar aanleiding van een steunaanvraag voor rechtstreekse betalingen, of nationale overgangssteun, of aanvullende nationale rechtstreekse betalingen, of, in het geval van Cyprus, staatssteun overeenkomstig Verordening (EG) nr. 73/2009.

De eerste alinea is niet van toepassing in lidstaten die artikel 18, lid 3, toepassen.

Daarnaast kunnen de lidstaten toeslagrechten toewijzen aan:

a) landbouwers die voor 2013 geen betalingen hebben ontvangen naar aanleiding van een in de eerste alinea bedoelde steunaanvraag en die, uiterlijk op de door de lidstaat overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1122/2009 vastgestelde datum van het aanvraagjaar 2013:

i) in lidstaten die de bedrijfstoeslagregeling toepassen, fruit, groenten, consumptieaardappelen, pootaardappelen of siergewassen hebben geteeld, indien de betrokken lidstaat zulks besluit op een in hectaren uitgedrukt minimumareaal, en/of wijngaarden hebben geëxploiteerd; of

ii) in lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen, over landbouwgrond beschikten die op 30 juni 2003 niet in een goede landbouwconditie verkeerde als bedoeld in artikel 124, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009; of

b) landbouwers die in 2014 toeslagrechten toegewezen hebben gekregen uit de nationale reserve in het kader van de bedrijfstoeslagregeling overeenkomstig artikel 41 of artikel 57 van Verordening (EG) nr. 73/2009; of

c) landbouwers die nooit over krachtens Verordening (EG) nr. 73/2009 of Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde toeslagrechten hebben beschikt en die verifieerbare bewijzen verstrekken dat zij uiterlijk op de door de lidstaat overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1122/2009 vastgestelde datum voor het aanvraagjaar 2013 landbouwproducten hebben geproduceerd, gefokt of geteeld, inclusief door het oogsten, het melken, het fokken en het houden van dieren voor landbouwdoeleinden. De lidstaten kunnen voor deze categorie van landbouwers hun eigen objectieve en niet-discriminerende subsidiabiliteitscriteria toevoegen inzake passende vaardigheden, ervaring en opleiding.

2. Tenzij in geval van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden is het aantal toegewezen toeslagrechten per landbouwer in 2015 gelijk aan het aantal subsidiabele hectaren dat de betrokken landbouwer overeenkomstig artikel 73, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. […][HZV] in zijn steunaanvraag aangeeft voor 2015 en waarover hij beschikt op een door de lidstaat vastgestelde datum. Die datum valt niet later dan de in de betrokken lidstaat vastgestelde datum voor de wijziging van de steunaanvraag.

De lidstaten kunnen evenwel een of meer van de volgende beperkingen toepassen op het aantal toe te wijzen toeslagrechten:

a bis)De lidstaten kunnen besluiten dat het aantal toeslagrechten gelijk is aan het aantal subsidiabele hectaren dat de landbouwer overeenkomstig artikel 34, lid 2,

334

Page 338: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

van Verordening (EG) nr. 73/2009 heeft aangegeven in 2013, of aan het aantal hectaren als bedoeld in de eerste alinea, waarbij gekozen wordt voor het laagste aantal. Voor Kroatië is deze mogelijkheid van toepassing onverminderd de ontmijnde hectaren waarvoor toeslagrechten moeten worden toegewezen overeenkomstig artikel 17 ter, lid 4.

a) Indien het in de eerste alinea bedoelde totale aantal subsidiabele hectaren dat in een lidstaat is aangegeven, een verhoging inhoudt met meer dan 35 % van het totale aantal subsidiabele hectaren dat overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EG) nr. 73/2009 in 2009, en in het geval van Kroatië in 2013, is aangegeven, kunnen de lidstaten het aantal toeslagrechten dat in 2015 moet worden toegewezen beperken tot een minimum van 135 % of 145 % van het totale aantal hectaren dat in 2009, of in het geval van Kroatië in 2013, overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EG) nr. 73/2009 is aangegeven.

Wanneer hiervoor wordt geopteerd wijzen de lidstaten een verminderd aantal toeslagrechten aan landbouwers toe. Dit aantal wordt berekend door een proportionele verlaging toe te passen op het door elke landbouwer in 2015 aangegeven aanvullende aantal subsidiabele hectaren ten opzichte van het aantal subsidiabele hectaren in de zin van artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 73/2009 dat hij in zijn steunaanvraag in 2011, of in het geval van Kroatië in 2013, heeft aangegeven, onverminderd de ontmijnde hectaren waarvoor overeenkomstig artikel 17 ter, lid 4, toeslagrechten moeten worden toegewezen.

b) De lidstaten kunnen met het oog op het vaststellen van het aantal aan een landbouwer toe te wijzen toeslagrechten besluiten een verminderingscoëfficiënt toe te passen op de in de eerste alinea bedoelde subsidiabele hectaren die bestaan uit blijvend grasland in gebieden met moeilijke klimatologische omstandigheden, vooral vanwege de hoogte en andere natuurlijke beperkingen zoals slechte bodemkwaliteit, steile hellingen en watertoevoer;

c) De lidstaten kunnen besluiten dat het aantal aan de betrokken landbouwer toe te wijzen toeslagrechten gelijk is aan het aantal in de eerste alinea bedoelde subsidiabele hectaren die niet bestonden uit wijngaarden uiterlijk op de door de lidstaat overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1122/2009 vastgestelde datum voor het aanvraagjaar 2013 of uit bouwland dat zich onder een permanente kas bevindt.

3. Bij verkoop of verhuur van hun bedrijf of een gedeelte ervan kunnen natuurlijke personen of rechtspersonen die voldoen aan lid ▌1, het recht op toeslagrechten als bedoeld in lid 1 door middel van een contract dat is ondertekend vóór de overeenkomstig artikel 78, onder b), van Verordening (EU) nr. […] [HZV] vast te stellen datum in 2015 overdragen aan een of meer landbouwers, mits deze landbouwers voldoen aan de voorwaarden van artikel 9.

3 bis. Een lidstaat kan besluiten een minimumgrootte per bedrijf te bepalen, uitgedrukt in subsidiabele hectaren, waarvoor de toewijzing van toeslagrechten kan worden aangevraagd. De minimumgrootte mag de drempels die in artikel 10, lid 1, eerste alinea, onder b), en artikel 10, lid 1, tweede alinea, zijn vastgesteld, niet overschrijden.

3 ter. De lidstaten melden in voorkomend geval de in dit artikel bedoelde besluiten uiterlijk op 1 augustus 2014 aan de Commissie.

335

Page 339: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

4. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen voorschriften vast voor aanvragen tot toewijzing van toeslagrechten die in het jaar van toewijzing van toeslagrechten worden ingediend, in gevallen waarin deze toeslagrechten nog niet definitief zijn vastgesteld en in gevallen waarin de toewijzing door bijzondere omstandigheden wordt beïnvloed. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 56, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 22Waarde van toeslagrechten en convergentie

1. In 2015 berekenen de lidstaten de waarde per eenheid van de toeslagrechten door een vast percentage van het in bijlage II vermelde nationale maximum voor elk betrokken jaar te delen door het aantal toeslagrechten in 2015 op nationaal en regionaal niveau, met uitzondering van de in 2015 uit de nationale reserve of uit de regionale reserve toegewezen toeslagrechten.

Het in de eerste alinea bedoelde vaste percentage wordt berekend door het overeenkomstig artikel 19 of artikel 20 vastgestelde nationale of regionale maximum voor 2015 te delen, na toepassing van de lineaire verlaging als bedoeld in lid 1, of, in voorkomend geval, in artikel 23, lid 2, door het in bijlage II vermelde nationale maximum voor 2015. Het aantal toeslagrechten wordt uitgedrukt in een aantal dat overeenstemt met het aantal hectaren.

2. In afwijking van de in lid 1 bedoelde berekeningsmethode kunnen de lidstaten de waarde van de toeslagrechten in 2015 differentiëren, met uitzondering van de in 2015 uit de nationale reserve of uit de regionale reserve toegewezen toeslagrechten, voor elk betrokken jaar op basis van de initiële waarde per eenheid.

3. De initiële waarde per eenheid van de toeslagrechten als bedoeld in lid 2 wordt bepaald overeenkomstig een van de volgende methoden:

a) door een vast percentage van de betalingen die de landbouwer voor 2014 in het kader van de bedrijfstoeslagregeling heeft ontvangen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 73/2009, vóór verlagingen en uitsluitingen als bedoeld in titel II, hoofdstuk 4, van die verordening, te delen door het aantal toeslagrechten dat hem in 2015 is toegewezen, met uitzondering van de in 2015 uit de nationale en regionale reserve toegewezen toeslagrechten. Dit vaste percentage wordt berekend door het maximum voor de basisbetalingsregeling dat overeenkomstig artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 2, voor het jaar 2015 moet worden vastgesteld, na toepassing van de lineaire verlaging als bedoeld in lid 1, of, in voorkomend geval, in artikel 23, lid 2, te delen door het bedrag van de betalingen die voor 2014 in het kader van de bedrijfstoeslagregeling zijn verricht, vóór verlagingen en uitsluitingen.

b) door een vast percentage van de waarde van de toeslagrechten, inclusief de bijzondere toeslagrechten, waarover de landbouwer op de datum van indiening van zijn aanvraag voor 2014 beschikte in het kader van de bedrijfstoeslagregeling overeenkomstig Verordening (EG) nr. 73/2009, te delen door het aantal toeslagrechten dat hem in 2015 is toegewezen, met uitzondering van de in 2015 uit de nationale of regionale reserve toegewezen toeslagrechten. Dit vaste percentage wordt berekend door het maximum voor de basisbetalingsregeling dat overeenkomstig artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 2, voor het jaar 2015 moet worden vastgesteld, na toepassing van de lineaire verlaging als bedoeld in lid 1, of, in voorkomend geval, in artikel 23, lid 2, te

336

Page 340: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

delen door de totale waarde van alle toeslagrechten, inclusief de bijzondere toeslagrechten, in het kader van de bedrijfstoeslagregeling in de lidstaat voor 2014. Voor de toepassing van dit punt wordt een landbouwer geacht op de datum van indiening van zijn aanvraag voor 2014 over toeslagrechten te beschikken wanneer uiterlijk op die datum toeslagrechten aan hem waren toegewezen of definitief aan hem waren overgedragen;

c) door een vast percentage van de totale waarde van de steun die de landbouwer voor 2014 in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling overeenkomstig Verordening (EG) nr. 73/2009 en krachtens de artikelen 132, 133 en 133 bis van die verordening heeft ontvangen, vóór verlagingen en uitsluitingen als bedoeld in titel II, hoofdstuk 4, van die verordening, te delen door het aantal toeslagrechten dat hem in 2015 is toegewezen, met uitzondering van de in 2015 uit de nationale reserve en uit de regionale reserve toegewezen toeslagrechten. Dit vaste percentage wordt berekend door het maximum voor de basisbetalingsregeling dat overeenkomstig artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 2, voor het jaar 2015 moet worden vastgesteld, na toepassing van de lineaire verlaging als bedoeld in lid 1, of, in voorkomend geval, in artikel 23, lid 2, te delen door de totale waarde van de steun die voor 2014 in de betrokken lidstaat of regio is toegekend in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling en krachtens de artikelen 132, 133 en 133 bis van Verordening (EG) nr. 73/2009, vóór verlagingen en uitsluitingen.

De lidstaten die overeenkomstig artikel 18, lid 3, besluiten hun bestaande toeslagrechten te handhaven, berekenen de initiële waarde per eenheid door de waarde van de toeslagrechten te vermenigvuldigen met een vast percentage. Dit vaste percentage wordt berekend door het maximum voor de basisbetalingsregeling dat overeenkomstig artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 2, voor het jaar 2015 moet worden vastgesteld, na toepassing van de lineaire verlaging als bedoeld in lid 1, of, in voorkomend geval, in artikel 23, lid 2, te delen door het bedrag van de betalingen die voor 2014 in het kader van de bedrijfstoeslagregeling zijn verricht, vóór verlagingen en uitsluitingen.

Voor de in de eerste en de tweede alinea bedoelde berekeningen kunnen de lidstaten, mits de vrijwillige gekoppelde steun uit hoofde van titel IV niet wordt toegepast op de betrokken sectoren, ook rekening houden met de steun die voor het kalenderjaar 2014 is verleend in het kader van een of meer regelingen overeenkomstig artikel 52, artikel 53, lid 1, artikel 68, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EG) nr. 73/2009, en, enkel voor de lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling van Verordening (EG) nr. 73/2009 toepasten, overeenkomstig artikel 68, lid 1, onder c), en de artikelen 126, 127 en 129 van die verordening.

Heeft een lidstaat evenwel besloten de vrijwillige gekoppelde steun uit hoofde van titel IV toe te passen, dan kan hij voor de berekening van de in de eerste alinea bedoelde verhoging rekening houden met de verschillen tussen het niveau van de in kalenderjaar 2014 toegekende steun en het niveau van de overeenkomstig titel IV toe te kennen steun, mits:

i) de vrijwillige gekoppelde steun uit hoofde van titel IV wordt toegepast op een sector die in het kalenderjaar 2014 steun toegekend heeft gekregen uit

337

Page 341: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

hoofde van artikel 52, artikel 53, lid 1, artikel 68, lid 1, onder a) en b), en, voor de lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepasten, uit hoofde van artikel 68, lid 1, onder c), en de artikelen 126, 127 en 129 van Verordening (EG) nr. 73/2009; en

ii) het bedrag per eenheid van deze steun is verlaagd ten opzichte van het bedrag per eenheid van steun in 2014.

4. Voor de toepassing van de leden 3 en 5 bis kan een lidstaat op basis van objectieve criteria bepalen dat, in geval van verkoop, afstaan of verstrijken van de huur van landbouwareaal of een gedeelte daarvan na de uit hoofde van artikel 35 of artikel 124, lid 2, van Verordening (EG) nr. 73/2009 vastgestelde datum en vóór de uit hoofde van artikel 26 van deze verordening vastgestelde datum, de toename van de waarde van de toeslagrechten die aan de betrokken landbouwer zouden worden toegewezen, geheel of gedeeltelijk vervalt aan de nationale reserve of de regionale reserve indien de toename voor de landbouwer in kwestie een uitzonderlijke winst zou opleveren.

Deze objectieve criteria worden op zodanige wijze vastgesteld dat een gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd en markt- en concurrentieverstoringen worden vermeden, en omvatten ten minste:

a) de minimumtermijn voor de huur;

b) het aandeel in de ontvangen betaling dat aan de nationale reserve of de regionale reserve vervalt.

5. Alle toeslagrechten in een lidstaat of, bij toepassing van artikel 20, in een regio hebben vanaf het aanvraagjaar 2019 een uniforme waarde per eenheid.

5 bis. In afwijking van lid 5 kan een lidstaat besluiten dat de waarde per eenheid van toeslagrechten waarvan de overeenkomstig lid 3 berekende initiële waarde per eenheid lager is dan 90% van de nationale of regionale waarde per eenheid in 2019, uiterlijk voor het aanvraagjaar 2019 wordt verhoogd met ten minste een derde van het verschil tussen hun initiële waarde per eenheid en 90% van de nationale of regionale waarde per eenheid in 2019.

De lidstaten kunnen besluiten het in de eerste alinea bedoelde percentage zodanig vast te stellen dat dit hoger dan 90 % maar niet hoger dan 100 % is.

Voorts schrijven de lidstaten voor dat ten laatste voor het aanvraagjaar 2019 geen enkel toeslagrecht een waarde per eenheid mag hebben die minder bedraagt dan 60 % van de nationale of regionale waarde per eenheid in 2019, tenzij zulks leidt tot een maximale vermindering boven de in de laatste alinea bedoelde percentagedrempel in de lidstaten die deze drempel toepassen. In dat geval wordt de minimumwaarde per eenheid vastgesteld op een niveau dat nodig is om die drempel in acht te nemen.

De nationale of regionale waarde per eenheid in 2019 als bedoeld in de eerste en de derde alinea wordt berekend door een vast percentage van het nationale maximum als vastgesteld in bijlage II, of van het regionale maximum, voor het kalenderjaar 2019, te delen door het aantal toeslagrechten in 2015, met uitzondering van de in 2015 uit de nationale of regionale reserve toegewezen toeslagrechten. Dit vaste percentage wordt berekend door het maximum voor de basisbetalingsregeling dat overeenkomstig artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 2, voor het jaar 2015 moet worden vastgesteld, na toepassing van de lineaire verlaging als bedoeld in lid 1, of, in voorkomend geval, in

338

Page 342: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

artikel 23, lid 2, te delen door het in bijlage II vastgestelde nationale maximum of door het regionale maximum, voor 2015.

De regionale maxima als bedoeld in de vierde alinea worden berekend door een vast percentage toe te passen op het nationale maximum als vastgesteld in bijlage II voor het jaar 2019. Dat vaste percentage wordt berekend door de respectieve regionale maxima, als vastgesteld overeenkomstig artikel 20, lid 2, te delen door het maximum dat overeenkomstig artikel 19, lid 1, voor het jaar 2015 moet worden bepaald, na toepassing van de lineaire verlaging als bedoeld in artikel 23, lid 1, ingeval artikel 20, lid 2, tweede alinea, van toepassing is.

Om de verhogingen van de waarde van de in dit lid bedoelde toeslagrechten te financieren, wordt het verschil tussen de initiële waarde per eenheid van toeslagrechten met een initiële waarde per eenheid die hoger is dan de nationale of regionale waarde per eenheid in 2019, enerzijds, en de nationale of regionale waarde per eenheid in 2019, anderzijds, verlaagd op basis van door de lidstaten vast te stellen objectieve en niet-discriminerende criteria. Deze criteria kunnen de vaststelling van een maximumvermindering van de initiële waarde per eenheid van 30 % omvatten.

6. Bij de toepassing van lid 2 verloopt de overgang van de initiële waarde per eenheid van toeslagrechten als vastgesteld overeenkomstig lid 3 naar de eindwaarde per eenheid in 2019 als vastgesteld overeenkomstig lid 5 of lid 5 bis in gelijke stappen vanaf 2015 of, waar van toepassing, in het geval van de lidstaten die overeenkomstig artikel 18, lid 3, besluiten hun bestaande toeslagrechten te handhaven, door toepassing van de op nationaal niveau overeenkomstig artikel 63, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde stappen. Teneinde er zorg voor te dragen dat het in lid 1 bedoelde vaste percentage van het nationale maximum als vastgesteld in bijlage II voor elk jaar in acht wordt genomen, wordt de waarde van de toeslagrechten met een initiële waarde per eenheid die hoger is dan de nationale of regionale gemiddelde waarde in 2019 aangepast.

In 2015 stellen de lidstaten de landbouwers in kennis van de overeenkomstig dit artikel berekende waarde van hun toeslagrechten voor elk jaar van de door deze verordening bestreken periode.

7. De lidstaten melden de in dit artikel bedoelde besluiten uiterlijk op 1 augustus 2014 aan de Commissie.

8. Wat Kroatië betreft, heeft iedere verwijzing naar nationale reserve in dit artikel ook betrekking op de speciale nationale reserve voor mijnenruimen als bedoeld in artikel 17 ter.

Voorts wordt het bedrag uit de speciale nationale reserve voor mijnenruimen in mindering gebracht van de maxima van de basisbetalingsregeling als bedoeld in lid 1, tweede alinea, lid 3, eerste en tweede alinea en lid 5 bis, vierde en vijfde alinea.

Afdeling 2Nationale reserve of regionale reserves

Artikel 23Vorming en gebruik van de nationale of regionale reserve

1. Elke lidstaat vormt een nationale reserve. Om die te vormen, gaan de lidstaten in het eerste jaar van toepassing van de basisbetalingsregeling over tot een lineaire procentuele verlaging van het maximum van de basisbetalingsregeling op nationaal niveau. ▌

339

Page 343: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2. In afwijking van lid 1 kunnen lidstaten die artikel 20 toepassen, regionale reserves vormen. Om de regionale reserve te vormen, gaan de lidstaten in het eerste jaar van toepassing van de basisbetalingsregeling over tot een lineaire procentuele verlaging van het maximum van de basisbetalingsregeling op regionaal niveau als bedoeld in artikel 20, lid 2, eerste alinea.

2 bis. De in de leden 1 en 2 bedoelde verlaging bedraagt niet meer dan 3 %, tenzij het nodig is om in de bij lid 4 en/of lid 5, onder a), vastgestelde toewijzingsbehoeften te voorzien voor 2015 of, voor de lidstaten die artikel 28 quater toepassen, voor het eerste jaar van toepassing van artikel 28 quinquies.

3. De lidstaten wijzen toeslagrechten toe uit hun nationale reserves of hun regionale reserves op basis van objectieve criteria en op zodanige wijze dat een gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd en markt- en concurrentieverstoringen worden vermeden.

3 bis. De in lid 3 bedoelde toeslagrechten worden alleen toegewezen aan landbouwers die overeenkomstig artikel 9 recht hebben op de toekenning van rechtstreekse betalingen.

4. De lidstaten gebruiken hun nationale reserves of hun regionale reserves om bij voorrang toeslagrechten toe te wijzen aan jonge landbouwers en aan landbouwers die met hun landbouwactiviteiten beginnen.

5. De lidstaten kunnen hun nationale reserves of hun regionale reserves gebruiken om:

a) toeslagrechten toe te wijzen aan landbouwers om te voorkomen dat de grond wordt verlaten, onder meer in gebieden waar aan een vorm van overheidssteun gekoppelde herstructurerings- en/of ontwikkelingsprogramma's lopen, en/of om landbouwers te compenseren voor specifieke nadelen;

a bis) toeslagrechten toe te wijzen aan landbouwers aan wie geen toeslagrechten konden worden toegewezen krachtens dit hoofdstuk ten gevolge van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden;

a quater) in lidstaten die artikel 18, lid 3, toepassen toeslagrechten toe te wijzen aan landbouwers van wie het aantal subsidiabele hectaren dat in 2015 overeenkomstig artikel 73, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. […] [HZV] wordt aangegeven en waarover zij beschikken op een door de lidstaat vastgestelde datum met als uiterste termijn de in die lidstaat vastgestelde datum voor wijziging van de steunaanvraag, meer bedraagt dan het aantal toeslagrechten als vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1782/2003 en Verordening (EG) nr. 73/2009 waarover zij beschikken op de overeenkomstig artikel 78, onder b), van Verordening (EU) nr. [...] [HZV] vast te stellen datum;

b) als de nationale reserve of de regionale reserves meer dan 0,5% van het jaarlijkse nationale of regionale maximum voor de basisbetalingsregeling bedraagt, de waarde van alle toeslagrechten in het kader van de basisbetalingsregeling op nationaal of regionaal niveau op permanente basis lineair te verhogen, mits voldoende bedragen beschikbaar blijven voor toewijzingen op grond van lid 4, onder a), en van lid 7;

c) de jaarlijkse behoeften te dekken overeenkomstig artikel 37, lid 2, en artikel 51, lid 1.

340

Page 344: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Voor de toepassing van dit lid stellen de lidstaten zelf prioriteiten vast voor de hierin vermelde verschillende vormen van gebruik.

6. Bij de toepassing van lid 4 en lid 5, onder a), en a ter), stellen de lidstaten de waarde van de aan landbouwers toegewezen toeslagrechten vast op basis van de nationale of regionale gemiddelde waarde van de toeslagrechten in het jaar van toewijzing.

Het nationale of regionale gemiddelde wordt berekend door het overeenkomstig artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 2, vastgestelde nationale of regionale maximum voor het jaar van toewijzing, met uitzondering van het bedrag van de nationale of regionale reserve, te delen door het aantal toegewezen toeslagrechten.

De lidstaten stellen de stappen vast voor de jaarlijkse geleidelijke wijziging van de waarde van de uit de nationale of regionale reserve toegewezen toeslagrechten, met inachtneming van de wijzigingen van de maxima voor de basisbetalingsregeling als bedoeld in artikel 19, lid 1, en artikel 20, lid 2, die voortvloeien uit de variaties in het niveau van de in bijlage II vermelde nationale maxima.

7. Een landbouwer die op grond van een definitieve gerechtelijke uitspraak of een definitief bestuursrechtelijk besluit van de bevoegde autoriteit van een lidstaat recht heeft op de toewijzing van toeslagrechten of op een verhoging van de waarde van de reeds bestaande toeslagrechten, ontvangt het aantal toeslagrechten en de waarde daarvan die in die uitspraak of dat besluit zijn vastgesteld, op een door de lidstaat te bepalen datum. Deze datum mag evenwel niet later zijn dan de uiterste datum voor de indiening van een aanvraag in het kader van de basisbetalingsregeling na de datum van de gerechtelijke uitspraak of het bestuursrechtelijke besluit, waarbij rekening wordt gehouden met de toepassing van de artikelen 25 en 26.

8. Bij de toepassing van lid 4, lid 5, onder a), en lid 7 kunnen de lidstaten nieuwe toeslagrechten toewijzen of de waarde per eenheid van alle bestaande toeslagrechten van een landbouwer verhogen tot de waarde van het nationale of regionale gemiddelde.

9. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

a) "jonge landbouwers": landbouwers in de zin van artikel 36, lid 2, en, in voorkomend geval, artikel 36, lid 7;

b) "landbouwers die met hun landbouwactiviteiten beginnen": een natuurlijk of rechtspersoon die in de vijf jaar voorafgaand aan het opstarten van de landbouwactiviteiten geen landbouwactiviteiten heeft verricht in eigen naam en voor eigen risico en evenmin de controle heeft gehad over een rechtspersoon die landbouwactiviteiten uitoefende. In het geval van een rechtspersoon mag (mogen) de natuurlijke persoon (personen) die de controle over de rechtspersoon heeft (hebben), in de vijf jaar voorafgaand aan het opstarten van de landbouwactiviteiten door de rechtspersoon geen landbouwactiviteiten hebben verricht in eigen naam en voor eigen risico en evenmin de controle hebben gehad over een rechtspersoon die landbouwactiviteiten uitoefende.

Voor de in dit punt bedoelde landbouwers kunnen de lidstaten hun eigen objectieve en niet-discriminerende subsidiabiliteitscriteria toevoegen inzake passende vaardigheden, ervaring en opleiding.

Artikel 24Aanvulling van de nationale reserve of de regionale reserves

341

Page 345: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

1. De nationale reserve of de regionale reserves worden aangevuld met de bedragen:

a) van toeslagrechten die gedurende twee opeenvolgende jaren geen recht op betalingen geven in verband met de toepassing van:

i) artikel 9;

ii) artikel 10, lid 1;

iii) artikel 11, lid 4;

b) van een aantal toeslagrechten dat gelijk is aan het totale aantal toeslagrechten dat gedurende twee opeenvolgende jaren niet overeenkomstig artikel 25 door een landbouwer is geactiveerd, tenzij er sprake is van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden. Voor het vaststellen van de toeslagrechten van een landbouwer die zullen vervallen aan de nationale of regionale reserve, krijgen de rechten met de laagste waarde prioriteit;

c) van toeslagrechten die landbouwers vrijwillig hebben afgestaan;

d) die voortvloeien uit de toepassing van artikel 22, lid 4;

e) van ten onrechte toegewezen toeslagrechten overeenkomstig artikel 65 van Verordening (EU) nr. […] [HZV];

f) die voortvloeien uit een lineaire verlaging van de waarde van de toeslagrechten in het kader van de basisbetalingsregeling op nationaal of regionaal niveau, indien de nationale of regionale reserve niet voldoende is om de in artikel 23, lid 7, bedoelde gevallen te dekken. De lidstaten kunnen, wanneer zij dat nodig achten, een lineaire verlaging toepassen om de in artikel 23, lid 4, bedoelde gevallen te dekken;

g) die voortvloeien uit de toepassing van artikel 27, lid 2 ter.

2. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de nodige maatregelen vast voor de toevoeging van niet-geactiveerde toeslagrechten aan de nationale of regionale reserve. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 56, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Afdeling 3Uitvoering van de basisbetalingsregeling

Artikel 25Activering van toeslagrechten

1. De steun in het kader van de basisbetalingsregeling wordt aan landbouwers verleend na activering, door middel van een aangifte overeenkomstig artikel 26, lid 1, van een toeslagrecht per subsidiabele hectare in de lidstaat waar het is toegewezen. Elk geactiveerd toeslagrecht geeft recht op de jaarlijkse betaling van het in het kader van dat toeslagrecht vastgestelde bedrag, zulks onverminderd de toepassing van de financiële discipline, de geleidelijke verlaging en plafonnering, de lineaire verlagingen overeenkomstig artikel 7, artikel 37, lid 2, en artikel 51, lid 1, alsmede de toepassing van artikel 65 van Verordening (EU) nr. [...] [HZV].

2. In deze titel wordt onder "subsidiabele hectare" verstaan:

a) ieder landbouwareaal van het bedrijf, met inbegrip van areaal dat op 30 juni 2003 niet in goede landbouwconditie verkeerde in de lidstaten die op 1 mei 2004 tot de Unie zijn toegetreden en bij die toetreding ervoor hebben gekozen de regeling

342

Page 346: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

inzake een enkele areaalbetaling toe te passen, dat wordt gebruikt voor landbouwactiviteiten of dat, indien het areaal ook voor niet-landbouwactiviteiten wordt gebruikt, overwegend voor landbouwactiviteiten wordt gebruikt; of

b) alle grond die in 2008 recht gaf op betalingen in het kader van de bedrijfstoeslag-regeling of de regeling inzake een enkele areaalbetaling die waren ingesteld bij respectievelijk titel III en titel IV bis van Verordening (EG) nr.1782/2003 en die:

i) niet meer voldoet aan de definitie van "subsidiabele hectare" onder a) als gevolg van de uitvoering van Richtlijn 92/43/EEG, Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad ▌1 en Richtlijn 2009/147/EG, of

ii) voor de looptijd van de betrokken verbintenis van de individuele landbouwer is bebost uit hoofde van artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1257/1999, artikel 43 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 of van artikel 23 van Verordening (EU) nr. [...] [POV] of een nationale regeling waarvan de voorwaarden stroken met artikel 43, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 of artikel 23 van Verordening (EU) nr. [...] [POV], of

iii) voor de looptijd van de betrokken verbintenis van de individuele landbouwer is braak gelegd uit hoofde van de artikelen 22, 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 of artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en artikel 29 van Verordening (EU) nr. [...] [POV].

Voor de toepassing van de eerste alinea, onder a):

i) wordt een landbouwareaal van een bedrijf dat ook voor niet-landbouwactiviteiten wordt gebruikt, aangemerkt als een overwegend voor landbouwdoeleinden gebruikt areaal mits de uitoefening van de landbouwactiviteiten geen noemenswaardige hinder ondervindt van de intensiteit, de aard, de duur en de planning van de niet-landbouwactiviteiten;

ii) kunnen de lidstaten een lijst opstellen van areaal dat overwegend voor niet-landbouwactiviteiten wordt gebruikt.

De lidstaten stellen de criteria vast voor de toepassing van de tweede alinea op hun grondgebied.

Om subsidiabel te zijn, moeten arealen gedurende het gehele kalenderjaar voldoen aan de definitie van subsidiabele hectare, tenzij er sprake is van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden.

Bij de bepaling van "subsidiabele hectare" kunnen lidstaten die besluiten hectaren van blijvend grasland waar grassen en andere kruidachtige voedergewassen traditioneel niet overheersen, als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder h), onder deze categorie te scharen, een verminderingscoëfficiënt toepassen om deze hectaren in "subsidiabele hectaren"om te zetten.

3. Voor de productie van hennep gebruikte arealen vormen slechts subsidiabele hectaren indien het gehalte aan tetrahydrocannabinol van de gebruikte rassen maximaal 0,2 % bedraagt.

1 Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).

343

Page 347: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Artikel 26Aangifte van subsidiabele hectaren

1. Met het oog op de activering van de toeslagrechten als bedoeld in artikel 25, lid 1, geeft de landbouwer aan welke percelen overeenstemmen met de aan een toeslagrecht gebonden subsidiabele hectaren. Deze percelen staan ter beschikking van de landbouwer op een door de lidstaat vastgestelde datum, die echter niet valt na de in die lidstaat vastgestelde datum voor wijziging van de steunaanvraag als bedoeld in de artikel 73, lid 1, van Verordening (EU) nr. [...] [HZV], tenzij er sprake is van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden.

2. De lidstaten kunnen, in naar behoren gemotiveerde gevallen, de landbouwer toestaan zijn aangifte te wijzigen, mits hij ten minste het aantal hectaren dat overeenstemt met zijn toeslagrechten, handhaaft en de voorwaarden in acht neemt die verbonden zijn aan de toekenning van de betaling in het kader van de basisbetalingsregeling voor het betrokken areaal.

Artikel 27Overdracht van toeslagrechten

1. Toeslagrechten kunnen uitsluitend worden overgedragen aan een landbouwer die overeenkomstig artikel 9 het recht heeft op toekenning van rechtstreekse betalingen en in dezelfde lidstaat is gevestigd, behalve in het geval van overdracht door feitelijke of verwachte vererving.

Zelfs in het geval van overdracht door feitelijke of verwachte vererving kunnen de toeslagrechten evenwel uitsluitend worden geactiveerd in de lidstaat waar de toeslagrechten zijn toegewezen.

2. In geval van toepassing van artikel 20, lid 1, kunnen toeslagrechten alleen binnen dezelfde regio worden overgedragen of geactiveerd, behalve in geval van feitelijke of verwachte vererving. Zelfs in het geval van feitelijke of verwachte vererving kunnen de toeslagrechten evenwel uitsluitend worden geactiveerd in de regio waar de toeslagrechten zijn toegewezen.

2 bis. De lidstaten die artikel 20, lid 1, niet toepassen, kunnen besluiten dat toeslagrechten uitsluitend binnen dezelfde regio kunnen worden overgedragen of geactiveerd, behalve in het geval van feitelijke of verwachte vererving.

De regio's worden gedefinieerd op het passende territoriale niveau op basis van objectieve criteria en op zodanige wijze dat een gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd en markt- en concurrentieverstoringen worden voorkomen.

2 ter. Indien toeslagrechten worden overgedragen zonder grond kunnen de lidstaten, met inachtneming van de algemene beginselen van het recht van de Unie, besluiten dat een deel van de overgedragen toeslagrechten vervalt aan de nationale of regionale reserve of dat de waarde per eenheid wordt verminderd ten gunste van de nationale reserve. Die vermindering kan worden toegepast op een of meer van de vormen van overdracht.

3. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de wijze vast waarop land-bouwers aan de nationale instanties een overdracht van toeslagrechten moeten melden en de uiterste data waarop deze meldingen moeten plaatsvinden. Deze

344

Page 348: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 56, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 28Gedelegeerde bevoegdheden

1. Teneinde de rechten van begunstigden te beschermen en duidelijkheid te verschaffen over de concrete situaties die zich bij de toepassing van de basisbetalingsregeling kunnen voordoen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake:

a) het recht van landbouwers op steun in het kader van de basisbetalingsregeling en hun toegang tot deze regeling bij vererving en verwachte vererving, vererving in het kader van een huurcontract, wijziging van de juridische status of benaming, overdracht van toeslagrechten, een fusie of splitsing van het bedrijf en bij toepassing van de contractclausule als bedoeld in artikel 23, lid 3;

b) de berekening van het aantal en de waarde en van de verhoging of verlaging van de waarde van toeslagrechten bij de toewijzing van toeslagrechten in het kader van enigerlei bepaling van deze titel, waaronder bepalingen met betrekking tot:

i) de mogelijkheid van een voorlopig aantal en een voorlopige waarde of van een voorlopige verhoging van toeslagrechten die worden toegewezen op basis van de aanvraag van de landbouwer,

ii) de voorwaarden voor de vaststelling van het voorlopige en het definitieve aantal en de voorlopige en de definitieve waarde van de toeslagrechten,

iii) de gevallen waarin een verkoopcontract of verhuurcontract van invloed kan zijn op de toewijzing van toeslagrechten;

c) voorschriften betreffende de vaststelling en berekening van het aantal en de waarde van toeslagrechten die uit de nationale reserve of de regionale reserves worden ontvangen;

d) de wijziging van de waarde per eenheid van toeslagrechten indien het gaat om delen van toeslagrechten en om de overdracht van toeslagrechten als bedoeld in artikel 27, lid 2 ter;

e) de criteria voor het toepassen van de opties in artikel 21, lid 1, onder a), b) en c);

e bis) de criteria voor het toepassen van beperkingen op het aantal toe te wijzen toeslagrechten als bedoeld in artikel 21, lid 2;

f) de criteria voor de toewijzing van toeslagrechten uit hoofde van artikel 23, leden 4 en 5;

g bis)de criteria voor het vaststellen van de in artikel 25, lid 2, vijfde alinea, bedoelde verminderingscoëfficiënt.

2. Teneinde te zorgen voor een goed beheer van de toeslagrechten is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorschriften inzake de inhoud van de aangifte en de vereisten voor de activering van toeslagrechten.

3. TTeneinde de bescherming van de volksgezondheid te garanderen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen met

345

Page 349: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

betrekking tot bepalingen waarbij de toekenning van betalingen afhankelijk wordt gesteld van het gebruik van gecertificeerd zaad van bepaalde henneprassen en waarbij wordt voorzien in de procedure voor de vaststelling van henneprassen en voor de verificatie van het in artikel 25, lid 3, genoemde tetrahydrocannabinolgehalte ervan.

▌[Hoofdstuk 1bis verplaatst]

Afdeling 4Regeling inzake een enkele areaalbetaling

Artikel 28 quaterRegeling inzake een enkele areaalbetaling

1. De lidstaten die in 2014 de regeling inzake een enkele areaalbetaling als bedoeld in titel V, hoofdstuk 2 van Verordening (EG) nr. 73/2009 toepassen, kunnen deze regeling tot uiterlijk 31 december 2020 blijven toepassen onder de voorwaarden van deze verordening. Zij stellen de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2014 in kennis van hun besluit en van de datum waarop de toepassing van deze regeling wordt beëindigd.

Gedurende de periode waarin de regeling inzake een enkele areaalbetaling wordt toegepast, zijn de afdelingen 1, 2 en 3 van dit hoofdstuk niet van toepassing op deze lidstaten, met uitzondering van artikel 20, lid 1, tweede lid, artikel 20, lid 5 en artikel 25, leden 2 en 3.

1 bis. De enkele areaalbetaling wordt op jaarbasis toegekend voor elke subsidiabele hectare die overeenkomstig artikel 73, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. […] [HZV] door de landbouwer is aangegeven. Zij wordt elk jaar berekend door het overeenkomstig lid 2 vastgestelde jaarlijkse totaalbedrag te delen door het totale aantal subsidiabele hectaren dat in de respectieve lidstaat overeenkomstig artikel 73, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. […] [HZV] is aangegeven.

1 ter. In afwijking van lid 1 bis kunnen lidstaten die besluiten om artikel 28 quinquies uiterlijk vanaf 1 januari 2018 toe te passen, gedurende de periode waarin zij dit artikel toepassen tot 20 % van het in lid 1 bis bedoelde jaarlijkse totaalbedrag gebruiken om de enkele areaalbetaling per hectare te differentiëren.

Teneinde de enkele areaalbetaling per hectare te differentiëren, houden de lidstaten rekening met de steun die voor het kalenderjaar 2014 in het kader van een of meer van de regelingen overeenkomstig artikel 68, lid 1, onder a), b) en c), en de artikelen 126, 127, 129 van Verordening (EG) nr. 73/2009 is toegekend.

Voor Cyprus kan de steun worden gedifferentieerd door rekening te houden met de sectorspecifieke totaalbedragen als vastgesteld in bijlage XVII bis bij Verordening (EG) nr. 73/2009, verminderd met alle overeenkomstig artikel 28 quater bis aan deze sector toegekende steun.

2. Voor elke lidstaat die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepast, stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen het jaarlijkse nationale maximum voor de regeling inzake een enkele areaalbetaling vast door de jaarlijkse bedragen die overeenkomstig de artikelen 28 nonies, 33, 35, 37 en 39 moeten worden vastgesteld, in mindering te brengen op het in bijlage II vermelde jaarlijkse nationale maximum. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 56, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

3. Tenzij er sprake is van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden staan de in lid 1 bis bedoelde hectaren ter beschikking van de landbouwer op een door de lidstaat

346

Page 350: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

vastgestelde datum, met als uiterste termijn de in die lidstaat vastgestelde datum voor wijziging van de steunaanvraag als bedoeld in de artikel 73, lid 1, van Verordening (EU) nr. [...] [HZV].

4. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende regels inzake het recht van landbouwers op steun in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling en hun toegang tot deze regeling.

Artikel 28 quater bisNationale overgangssteun

1. De lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling overeenkomstig artikel 28 quater toepassen, kunnen besluiten om in de periode 2015-2020 nationale overgangssteun toe te kennen.

2. De nationale overgangssteun kan worden toegekend aan landbouwers in sectoren die deze steun of, in het geval van Bulgarije en Roemenië, aanvullende nationale rechtstreekse betalingen, in 2013 hebben ontvangen.

3. De voorwaarden voor de toekenning van de steun zijn identiek aan die welke zijn toegestaan voor de toekenning van betalingen overeenkomstig artikel 132, lid 7, of artikel 133 bis van Verordening (EG) nr. 73/2009 met betrekking tot 2013, met uitzondering van de verlaging van de betalingen die wordt toegepast vanwege de modulatie overeenkomstig de artikelen 7 en 10 van die verordening.

4. Het totaalbedrag aan steun dat voor elke in lid 2 bedoelde sector aan landbouwers kan worden toegekend, wordt beperkt tot het onderstaande percentage van de totaalbedragen per sector als toegestaan door de Commissie overeenkomstig artikel 132, lid 7, of artikel 133 bis, lid 5, van Verordening (EG) nr. 73/2009 in 2013:

- 75 % in 2015,- 70 % in 2016,- 65 % in 2017,- 60 % in 2018,- 55 % in 2019,- 50 % in 2020.

Voor Cyprus wordt dit percentage berekend op basis van de sectorspecifieke totaal-bedragen als vastgesteld in bijlage XVII bis van Verordening (EG) nr. 73/2009.

5. De leden 2 en 3 zijn niet van toepassing op Cyprus.

6. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 31 maart van elk jaar in kennis van de in lid 1 bedoelde besluiten. De kennisgeving omvat:

a) het totaalbedrag per sector;

b) in voorkomend geval het maximumpercentage voor de nationale overgangssteun.

7. De lidstaten kunnen, op basis van objectieve criteria en binnen de in lid 4 vastgestelde beperkingen, een besluit nemen over de toe te kennen bedragen aan nationale overgangssteun.

Afdeling 5Toepassing van de basisbetalingsregeling in de lidstaten die de regeling inzake een enkele

areaalbetaling hebben toegepast

347

Page 351: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Artikel 28 quinquiesInvoering van de basisbetalingsregeling in de lidstaten die de regeling inzake een enkele

areaalbetaling hebben toegepast

Tenzij in deze afdeling anders is bepaald, is deze titel van toepassing op de lidstaten die de in afdeling 4 van dit hoofdstuk bedoelde regeling inzake een enkele areaalbetaling hebben toegepast.

De artikelen 21 en 22 zijn niet van toepassing.

Artikel 28 sexiesEerste toewijzing van toeslagrechten

1. Toeslagrechten worden toegewezen aan landbouwers die overeenkomstig artikel 9 recht hebben op de toekenning van rechtstreekse betalingen, indien zij uiterlijk op een overeenkomstig artikel 78, onder b), van Verordening (EU) nr. ..[HZV] vastgestelde datum in het eerste jaar van uitvoering van de basisbetalingsregeling een aanvraag tot toewijzing van toeslagrechten in het kader van de basisbetalingsregeling indienen, tenzij er sprake is van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden. Toeslagrechten worden toegewezen aan landbouwers die, voordat een verlaging of uitsluiting overeenkomstig titel II, hoofdstuk 4, van Verordening (EG) nr. 73/2009 wordt toegepast, voor 2013 recht hadden op betalingen naar aanleiding van een steunaanvraag voor rechtstreekse betalingen, of nationale overgangssteun, of aanvullende nationale rechtstreekse betalingen, of, in het geval van Cyprus, staatssteun overeenkomstig Verordening (EG) nr. 73/2009.

Daarnaast kunnen de lidstaten toeslagrechten toewijzen aan landbouwers die voor 2013 geen betalingen naar aanleiding van een steunaanvraag als bedoeld in de eerste alinea hebben ontvangen en die, uiterlijk op de door de lidstaat overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1122/2009 vastgestelde datum voor het aanvraagjaar 2013, enkel over landbouwgrond beschikten die op 30 juni 2003 niet in goede landbouwconditie verkeerde als bedoeld in artikel 124, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009.

2. Tenzij in geval van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden is het aantal toegewezen toeslagrechten per landbouwer in het eerste jaar van toepassing van de basisbetalingsregeling gelijk aan het aantal subsidiabele hectaren dat de betrokken landbouwer overeenkomstig artikel 73, lid 1, van Verordening (EU) nr. […][HZV] in zijn steunaanvraag aangeeft voor het eerste jaar van toepassing van de basisbetalingsregeling en waarover hij beschikt op een door de lidstaat vastgestelde datum met als uiterste termijn de in die lidstaat vastgestelde datum voor wijziging van de steunaanvraag.

3. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van nadere voorschriften inzake de invoering van de basisbetalingsregeling in de lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling hebben toegepast.

4. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen voorschriften vast voor aanvragen tot toewijzing van toeslagrechten die in het jaar van toewijzing van toeslag-rechten worden ingediend, in gevallen waarin deze toeslagrechten nog niet definitief zijn vastgesteld en in gevallen waarin de toewijzing door bijzondere omstandigheden wordt beïnvloed.

348

Page 352: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 56, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 28 septiesWaarde van toeslagrechten

1. In het eerste jaar van toepassing van de basisbetalingsregeling berekenen de lidstaten de waarde per eenheid van de toeslagrechten door een vast percentage van het in bijlage II vermelde nationale maximum voor elk betrokken jaar te delen door het aantal toeslagrechten in het eerste jaar van toepassing van de basisbetalingsregeling, met uitzondering van de uit de nationale of regionale reserve toegewezen toeslagrechten.

Het in de eerste alinea bedoelde vaste percentage wordt berekend door het overeenkomstig artikel 19 of artikel 20 vastgestelde nationale of regionale maximum voor het eerste jaar van toepassing van de basisbetalingsregeling te delen, na toepassing van de lineaire verlaging als bedoeld in artikel 23, lid 1, of, in voorkomend geval, in artikel 23, lid 2, door het in bijlage II vermelde nationale maximum voor het eerste jaar van toepassing van de basisbetalingsregeling. Het aantal toeslagrechten wordt uitgedrukt in een aantal dat overeenstemt met het aantal hectaren.

2. In afwijking van de in lid 1 bedoelde berekeningsmethode kunnen de lidstaten de waarde van de toeslagrechten in het eerste jaar van toepassing van de basisbetalingsregeling differentiëren, met uitzondering van de uit de nationale of regionale reserve toegewezen toeslagrechten, voor elk betrokken jaar op basis van de initiële waarde per eenheid.

3. De in lid 2 bedoelde initiële waarde per eenheid van de toeslagrechten wordt vastgesteld door een vast percentage van de totale waarde van de steun die de betrokken landbouwer overeenkomstig deze verordening heeft ontvangen voor het kalenderjaar dat onmiddellijk voorafgaat aan de overgang naar de basisbetalingsregeling, vóór de toepassing van artikel 65 van Verordening (EU) nr. […][HZV], met uitzondering van steun overeenkomstig de artikelen 28 octies, 29, 34 en 36 en titel IV, te delen door het aantal toeslagrechten dat hem in het eerste jaar van toepassing van de basisbetalingsregeling is toegewezen, met uitzondering van de uit de nationale en regionale reserve toegewezen toeslagrechten. Dit vaste percentage zal worden berekend door het overeenkomstig artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 2, vast te stellen maximum voor de basisbetalingsregeling voor het eerste jaar van toepassing van de basisbetalingsregeling, na toepassing van de lineaire verlaging als bedoeld in artikel 23, lid 1, of, in voorkomend geval, in artikel 23, lid 2, te delen door de totale waarde van de steun voor het kalenderjaar dat onmiddellijk voorafgaat aan de overgang naar de basisbetalingsregeling in de betrokken lidstaat of regio, vóór de toepassing van artikel 65 van Verordening (EU) nr. […] [HZV], met uitzondering van steun overeenkomstig de artikelen 28 octies, 29, 34 en 36 en titel IV.

4. Bij de toepassing van lid 2 brengen de lidstaten, met inachtneming van de algemene beginselen van het Unierecht, de waarden van de toeslagrechten op nationaal of regionaal niveau dichter bij elkaar. Daartoe stellen zij de nodige maatregelen en de te hanteren berekeningsmethode vast en stellen zij de Commissie daarvan in kennis uiterlijk op 1 augustus van het jaar dat voorafgaat aan de overgang naar de basisbetalingsregeling. Deze maatregelen bestaan onder meer in een jaarlijkse geleidelijke wijziging van de in lid 3 bedoelde initiële waarde van de toeslagrechten op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, vanaf het eerste jaar van

349

Page 353: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

toepassing van de basisbetalingsregeling. In het eerste jaar van toepassing van de basisbetalingsregeling stellen de lidstaten de landbouwers in kennis van de overeenkomstig dit artikel berekende waarde van hun toeslagrechten voor elk jaar van de door deze verordening bestreken periode.

5. Voor de toepassing van lid 3 kan een lidstaat op basis van objectieve criteria bepalen dat, in geval van verkoop, afstaan of verstrijken van de huur van landbouwareaal of een gedeelte daarvan na de uit hoofde van artikel 28 quater, lid 3, vastgestelde datum en vóór de uit hoofde van artikel 26 vastgestelde datum, de toename van de waarde van de toeslagrechten die aan de desbetreffende landbouwer zouden worden toegewezen, geheel of gedeeltelijk vervallen aan de nationale reserve indien de toename voor de landbouwer in kwestie een uitzonderlijke winst zou opleveren.

Deze objectieve criteria worden op zodanige wijze vastgesteld dat een gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd en markt- en concurrentieverstoringen worden vermeden, en omvatten ten minste:

a) de minimumtermijn voor de huur;

b) het aandeel in de ontvangen betaling dat aan de nationale of regionale reserve moet worden toegevoegd.

HOOFDSTUK 1bis [naar hier verplaatst]Herverdelingstoeslag

Artikel 28 octiesAlgemene voorschriften

1. De lidstaten kunnen uiterlijk op 1 augustus van elk jaar besluiten om vanaf het volgende jaar een jaarlijkse betaling toe te kennen aan landbouwers die recht hebben op een betaling in het kader van de in hoofdstuk 1 bedoelde basisbetalingsregeling of de in afdeling 4 bedoelde regeling inzake een enkele areaalbetaling.

De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op de in de eerste alinea vermelde datum in kennis van hun besluit.

2. De lidstaten die hebben besloten de basisbetalingsregeling op regionaal niveau overeenkomstig artikel 20 toe te passen, kunnen de in dit hoofdstuk bedoelde betaling op regionaal niveau toepassen.

3. Onverminderd de toepassing van de financiële discipline, de geleidelijke verlaging en plafonnering, de lineaire verlagingen overeenkomstig artikel 7, alsook van artikel 65 van Verordening (EU) nr.[…] [HZV], wordt de in lid 1 bedoelde betaling jaarlijks toegekend na activering van de toeslagrechten door de landbouwer of na aangifte van subsidiabele hectaren door de landbouwer in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling.

4. De in lid 1 bedoelde betaling wordt elk jaar door de lidstaten berekend door een door de lidstaat vast te stellen getal dat niet hoger is dan 65% van de nationale of regionale gemiddelde toeslag per hectare te vermenigvuldigen met het aantal toeslagrechten dat de landbouwer overeenkomstig artikel 26, lid 1, heeft geactiveerd of met het aantal subsidiabele hectaren dat de landbouwer in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling heeft aangegeven. Het aantal van deze toeslagrechten of hectaren is niet groter dan 30 hectaren of de gemiddelde omvang van landbouwbedrijven als vastgesteld in bijlage VI, als die gemiddelde omvang in de betrokken lidstaat groter is dan 30 hectaren.

350

Page 354: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Mits de in de eerste alinea vastgestelde maxima in acht worden genomen, kunnen de lidstaten op nationaal niveau voorzien in een gradatie binnen het overeenkomstig die alinea vastgestelde aantal hectaren, die op dezelfde manier op alle landbouwers wordt toegepast.

De lidstaten stellen de in de eerste alinea bedoelde nationale gemiddelde betaling per hectare vast op basis van het nationale maximum dat in bijlage II voor het kalenderjaar 2019 is vastgesteld, en het aantal subsidiabele hectaren dat in 2015 overeenkomstig artikel 26 of in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling is aangegeven.

De lidstaten stellen de in de eerste alinea bedoelde regionale gemiddelde betaling per hectare vast op basis van een percentage van het nationale maximum dat in bijlage II voor het kalenderjaar 2019 is vastgesteld, en het aantal subsidiabele hectaren dat in 2015 overeenkomstig artikel 26 in de betrokken regio is aangegeven. Dit percentage wordt voor elke regio berekend door het desbetreffende maximum als vastgesteld overeenkomstig artikel 20, lid 2, te delen door het maximum dat overeenkomstig artikel 19, lid 1, is bepaald, na toepassing van de in artikel 23, lid 1, bedoelde lineaire verlaging indien artikel 23, lid 2, niet wordt toegepast.

5. De lidstaten zorgen ervoor dat geen voordelen worden toegekend aan landbouwers van wie vast komt te staan dat zij vanaf 19 oktober 2011 hun bedrijf hebben opgesplitst met als enig doel in aanmerking te komen voor de herverdelingstoeslag. Dit geldt ook voor landbouwers wier bedrijf uit deze opsplitsing is ontstaan.

6. In het geval van een rechtspersoon of een groep van natuurlijke of rechtspersonen kunnen de lidstaten het in lid 4 bedoelde maximumaantal toeslagrechten of hectaren toepassen op het niveau van de leden van deze rechtspersonen of groepen, indien het nationale recht bepaalt dat de individuele leden rechten en verplichtingen hebben die vergelijkbaar zijn met die van individuele landbouwers die de status van bedrijfshoofd hebben, met name wat hun economische, sociale en belastingsstatus betreft, mits zij hebben bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuren van de betrokken rechtspersonen of groepen.

Artikel 28 noniesFinanciële bepalingen

1. De lidstaten kunnen uiterlijk op de in artikel 28 octies, lid 1, vermelde datum besluiten 30 % van het in bijlage II vermelde jaarlijkse nationale maximum te gebruiken voor de financiering van de in dit hoofdstuk bedoelde betaling. Zij melden dit besluit uiterlijk op die dag aan de Commissie.

2. De Commissie stelt jaarlijks door middel van uitvoeringshandelingen op basis van het percentage van het nationale maximum dat de lidstaten uit hoofde van lid 1 willen gebruiken, de overeenkomstige maxima voor deze betaling vast. Deze uitvoerings-handelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 56, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

HOOFDSTUK 2Betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken

Artikel 29Algemene voorschriften

351

Page 355: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

1. Landbouwers die recht hebben op een betaling in het kader van de basisbetalingsregeling of de regeling inzake een enkele areaalbetaling nemen op al hun subsidiabele hectaren in de zin van artikel 25, lid 2, de in lid 1 bis bedoelde klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken of de in lid 1 ter bedoelde gelijkwaardige praktijken in acht.

1 bis. De in lid 1 bedoelde klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken houden het volgende in:

a) gewasdiversificatie;

b) het in stand houden van bestaand blijvend grasland ▌; en

c) de aanwezigheid van een ecologisch aandachtsgebied op hun landbouwareaal.

1 ter. De gelijkwaardige praktijken zijn onder meer soortgelijke praktijken die vergeleken met een of meer van de in lid 1 bis bedoelde praktijken een gelijkwaardig of hoger voordeel voor het klimaat en het milieu opleveren. Deze gelijkwaardige praktijken en de in lid 1 bis bedoelde praktijk(en) waaraan zij gelijkwaardig zijn, staan vermeld in bijlage VI bis en vallen onder:

a) verbintenissen die zijn aangegaan overeenkomstig artikel 39, lid 2, van Verordening nr. 1698/2005 of artikel 29, lid 2, van Verordening (EU) nr. [...] [POV];

b) nationale of regionale milieucertificeringsregelingen, zoals certificering van naleving van nationale milieuwetgeving, die verder gaan dan de krachtens titel VI, hoofdstuk I, van Verordening (EU) nr. [...][HZV] vastgestelde relevante dwingende normen en die ten doel hebben de streefdoelen inzake bodem- en waterkwaliteit, biodiversiteit, landschapsbescherming en mitigatie van en adaptatie aan de klimaatverandering te halen. Deze certificeringsregelingen kunnen de in bijlage VI bis opgenomen praktijken, de in lid 1 bis bedoelde praktijken, of een combinatie hiervan omvatten.

De in dit lid bedoelde gelijkwaardige praktijken komen niet in aanmerking voor dubbele financiering.

1 quater. De lidstaten kunnen besluiten, in voorkomend geval op regionaal niveau, beperkingen op te leggen inzake de keuze van landbouwers om de in lid 1 ter bedoelde opties te benutten.

1 quinquies. De lidstaten kunnen besluiten, in voorkomend geval op regionaal niveau, dat landbouwers al hun relevante verplichtingen krachtens lid 1 moeten nakomen overeenkomstig de in lid 1 ter, onder b), bedoelde nationale of regionale certificeringsregelingen.

1 quinquies bis. Afhankelijk van de in de leden 1 quater en 1 quinquies bedoelde besluiten van de lidstaten kan een landbouwer een (of meer) van de in lid 1 ter, onder a), bedoelde praktijken enkel toepassen indien deze de in lid 1 bis bedoelde ermee verband houdende praktijken volledig vervangen. Een landbouwer kan enkel gebruik maken van de in lid 1 ter, onder b), bedoelde certificeringsregelingen indien deze betrekking hebben op de volledige verplichting als bedoeld in lid 1.

1 sexies. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van hun besluiten als bedoeld in de leden 1 quater en 1 quinquies en van de specifieke verbintenissen of certificerings-

352

Page 356: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

regelingen die zij zullen toepassen als gelijkwaardige praktijken in de zin van lid 1 ter. De Commissie beoordeelt of de praktijken die deel uitmaken van de specifieke verbintenissen of certificeringsregelingen voorkomen op de lijst in bijlage VI bis; indien dit niet het geval is, stelt zij de lidstaat daarvan in kennis door middel van een uitvoeringshandeling zonder de procedure bedoeld in artikel 56, lid 2 of lid 3, toe te passen. Wanneer de Commissie een lidstaat ervan in kennis stelt dat de praktijken niet voorkomen op de lijst in bijlage VI bis, past deze lidstaat de specifieke verbintenissen of certificeringsregelingen waarop de kennisgeving van de Commissie betrekking heeft, niet toe als gelijkwaardige praktijken in de zin van lid 1 ter.

1 septies. De modaliteiten en termijnen voor het indienen van die kennisgevingen worden door de Commissie vastgesteld door middel van een uitvoeringshandeling die volgens de in artikel 56, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure wordt vastgesteld.

2. Onverminderd de leden 3 en 4 en onverminderd de toepassing van de financiële discipline, van de lineaire verlagingen overeenkomstig artikel 7 en van artikel 65 van Verordening (EU) nr. [...] [HZV], kennen de lidstaten de in dit hoofdstuk bedoelde betaling toe aan landbouwers die van de in lid 1 genoemde praktijken de voor hen ter zake relevante praktijken in acht nemen overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 30, 31 en 32.

Deze betaling wordt toegekend in de vorm van een jaarlijkse betaling per subsidiabele hectare die overeenkomstig artikel 26, lid 1, is aangegeven, of, in lidstaten die artikel 28 quater toepassen, in de vorm van een jaarlijkse betaling per subsidiabele hectare die in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling is aangegeven, en wordt jaarlijks berekend door het bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van artikel 33 te delen door het totale aantal subsidiabele hectaren dat overeenkomstig artikel 26, lid 1, in de betrokken lidstaat of regio is aangegeven, of, in lidstaten die artikel 28 quater toepassen, door het totale aantal subsidiabele hectaren dat in het kader van de regeling in zake een enkele areaalbetaling is aangegeven.

In afwijking van de tweede alinea kunnen de lidstaten die hebben besloten artikel 22, lid 2, toe te passen, besluiten de in dat lid bedoelde betaling toe te kennen als een percentage van de totale waarde van de rechten die de landbouwer overeenkomstig artikel 26, lid 1, voor elk betrokken jaar heeft geactiveerd.

Voor ieder jaar en iedere lidstaat of regio wordt het in de derde alinea bedoelde percentage berekend door het bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van artikel 33 te delen door de totale waarde van alle toeslagrechten die overeenkomstig artikel 26, lid 1, in de lidstaat of regio zijn geactiveerd.

3. Landbouwers wier bedrijf geheel of gedeeltelijk gelegen is in een gebied dat onder Richtlijn 92/43/EEG, Richtlijn (EG) 2000/60/EG of Richtlijn 2009/147/EG valt, hebben recht op de in dit hoofdstuk bedoelde betaling, mits zij de daarin bedoelde praktijken in acht nemen voor zover deze praktijken in het betrokken bedrijf verenigbaar zijn met de doelstellingen van die richtlijnen.

4. Landbouwers die aan de eisen van artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 834/2007 inzake biologische landbouw voldoen, hebben automatisch recht op de in dit hoofdstuk bedoelde betaling.

Wat betreft biologische landbouw is de eerste alinea alleen van toepassing op de eenheden van een bedrijf die overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 834/2007 worden gebruikt voor biologische productie.

353

Page 357: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

6. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

a) de toevoeging van gelijkwaardige praktijken aan de lijst in bijlage VI bis;

b) de vaststelling van passende eisen die gelden voor de in lid 1 ter, onder b), bedoelde nationale of regionale certificeringsregelingen, ook wat betreft het niveau van zekerheid dat die regelingen moeten bieden;

c) de vaststelling van nadere bepalingen voor de berekening van het in artikel 29, lid 6, van Verordening (EU) [POV] bedoelde bedrag voor de praktijken als bedoeld in afdeling 1, punten 3 en 4, en afdeling III, punt 7, van bijlage VI bis en alle andere overeenkomstig punt a) aan die bijlage toegevoegde gelijkwaardige praktijken waarvoor een specifieke berekening nodig is teneinde dubbele financiering te voorkomen.

7. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen voorschriften vast voor de procedure voor de in lid 1 sexies bedoelde kennisgevingen en beoordeling door de Commissie.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 56, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 30Gewasdiversificatie

1. Indien het bouwland van de landbouwer tussen 10 en 30 hectaren omvat en een aanzienlijk deel van het jaar of een aanzienlijk deel van de gewascyclus niet volledig wordt beteeld met gewassen die onder water staan, worden op dat bouwland ten minste twee verschillende gewassen geteeld. Het hoofdgewas bestrijkt niet meer dan 75 % van dat bouwland.

Indien het bouwland van de landbouwer meer dan 30 hectaren omvat en een aanzienlijk deel van het jaar of een aanzienlijk deel van de gewascyclus niet volledig wordt beteeld met gewassen die onder water staan, worden op dat bouwland ten minste drie verschillende gewassen geteeld. Het hoofdgewas bestrijkt niet meer dan 75 % van het bouwland en de twee hoofdgewassen bestrijken samen niet meer dan 95 % van het bouwland.

Onverminderd het vereiste aantal gewassen uit hoofde van lid 1, eerste en tweede alinea, zijn de daarin vastgestelde bovengrenzen niet van toepassing indien grassen of andere kruidachtige voedergewassen of braakliggend land meer dan 75 % van het bouwland bestrijken. In dat geval bestrijkt het hoofdgewas op het overblijvende akkerbouwareaal niet meer dan 75 % van dat overblijvende bouwland, uitgezonderd indien dit overblijvende areaal met grassen of andere kruidachtige voedergewassen is begroeid of braak ligt.

1 bis. Lid 1 is niet van toepassing op bedrijven:

a) waar meer dan 75 % van het bouwland wordt gebruikt voor de productie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen, braak ligt of voor een combinatie daarvan wordt gebruikt, mits het akkerbouwareaal dat daar niet onder valt, niet meer dan 30 hectare beslaat;

354

Page 358: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) waar meer dan 75 % van het subsidiabele landbouwareaal blijvend grasland is, dat gedurende een aanzienlijk deel van het jaar of een aanzienlijk deel van de gewascyclus wordt gebruikt voor de productie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen of gewassen die onder water staan of een combinatie daarvan, mits het akkerbouwareaal dat daar niet onder valt, niet meer dan 30 hectare beslaat;

c) waar meer dan 50 % van de aangegeven als bouwland gebruikte arealen door de landbouwer niet is aangegeven in zijn steunaanvraag voor het voorgaande jaar en, blijkens een geospatiale vergelijking van de steunaanvragen, alle bouwland wordt beteeld met een ander gewas dan in het voorgaande kalenderjaar;

d) die gelegen zijn in gebieden ten noorden van 62ºNB en bepaalde aangrenzende gebieden. Indien het bouwland van deze bedrijven meer dan 10 hectaren omvat, worden op dat bouwland ten minste twee gewassen geteeld. Geen van deze gewassen bestrijkt meer dan 75 % van het bouwland behalve indien het hoofdgewas grassen of een ander kruidachtig voedergewas is of wanneer het land braak ligt.

1 ter. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een "gewas" verstaan een teelt van een geslacht dat is opgenomen in de botanische gewassenclassificatie of een teelt waarvan de soort behoort tot de Brassicaceae, Solanaceae of Cucurbitaceae, evenals land dat braak ligt en grassen of andere kruidachtige voedergewassen. Winter- en zomergewassen worden echter als afzonderlijke gewassen beschouwd, ook al behoren zij tot hetzelfde geslacht.

2. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen aan te nemen voor:

a) de erkenning van andere geslachten en soorten dan die bedoeld in lid 1 ter; en

b) de vaststelling ▌ van de voorschriften voor de precieze berekening van het aandeel van de verschillende gewassen.

Artikel 31Blijvend grasland

1. De lidstaten wijzen blijvend grasland aan dat ecologisch kwetsbaar is in zones als bedoeld in Richtlijn 92/43/EEG of Richtlijn 2009/147/EG en dat strikt moet worden beschermd teneinde de doelstellingen van die richtlijnen te verwezenlijken, onder meer in veen- en moerasgebieden in deze zones [

De lidstaten kunnen, met het oog op de bescherming van vanuit milieuoogpunt waardevol blijvend grasland, besluiten nog andere kwetsbare gebieden aan te wijzen die zich buiten de in Richtlijn 92/43/EEG of Richtlijn 2009/147/EG bedoelde zones bevinden, met inbegrip van blijvend grasland op koolstofrijke bodem.

Landbouwers mogen blijvend grasland dat zich in door de lidstaten uit hoofde van de eerste alinea en, in voorkomend geval, van de tweede alinea aangewezen gebieden bevindt niet omzetten of ploegen.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat het aandeel als blijvend grasland gebruikte grond in het door de landbouwers overeenkomstig artikel 73, lid 1, van Verordening (EU) nr. […] [HZV] aangegeven totale landbouwareaal niet met meer dan 5% afneemt ten opzichte van een referentieaandeel dat de lidstaten in 2015 vaststellen door als

355

Page 359: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

blijvend grasland gebruikte grond als bedoeld in punt a) van deze alinea te delen door het totale landbouwareaal als bedoeld in punt b) van deze alinea:

a) als blijvend grasland gebruikte grond is blijvend grasland dat in 2012 of, in het geval van Kroatië, in 2013 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 73/2009 is aangegeven door landbouwers voor wie de verplichtingen in het kader van dit hoofdstuk gelden, plus als blijvend grasland gebruikte grond die in 2015 overeenkomstig artikel 73, lid 1, van Verordening (EU) nr. […] [HZV] is aangegeven door landbouwers voor wie de verplichtingen in het kader van dit hoofdstuk gelden en die in 2012 of, in het geval van Kroatië, in 2013 niet als blijvend grasland is aangegeven;

b) het totale landbouwareaal is het landbouwareaal dat in 2015 overeenkomstig artikel 73, lid 1, van Verordening (EU) nr. […] [HZV] is aangegeven door land-bouwers op wie de verplichtingen in het kader van dit hoofdstuk van toepassing zijn.

Het referentieaandeel van blijvend grasland wordt herberekend indien landbouwers voor wie de verplichtingen in het kader van dit hoofdstuk gelden op grond van artikel 93 van Verordening (EU) nr. […] [HZV] verplicht zijn arealen in 2015 en/of in 2016 weer om te zetten in blijvend grasland door deze arealen toe te voegen aan de als blijvend grasland gebruikte grond als bedoeld in de tweede alinea, onder a).

Het aandeel blijvend grasland wordt jaarlijks vastgesteld op basis van de arealen die voor het betrokken jaar overeenkomstig artikel 73, lid 1, van Verordening (EU) nr. […] [HZV] zijn aangegeven door landbouwers op wie de verplichtingen in het kader van dit hoofdstuk van toepassing zijn.

Deze in dit lid vastgestelde verplichting geldt op nationaal, regionaal of passend subregionaal niveau. De lidstaten kunnen besluiten de verplichting op te leggen om het blijvend grasland op bedrijfsniveau te houden teneinde te waarborgen dat het aandeel blijvend grasland niet met meer dan 5 % afneemt. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 31 juli 2014 in kennis van dit besluit.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van het in de eerste alinea bedoelde referentieaandeel en aandeel.

2 bis Indien blijkt dat de in lid 2 bedoelde ratio met meer dan 5 % is afgenomen op regionaal of subregionaal niveau of, in voorkomend geval, op nationaal niveau, voorziet de betrokken lidstaat in verplichtingen op het niveau van de individuele landbouwer om land weer om te zetten in als blijvend grasland gebruikte grond voor landbouwers die over land beschikken dat van blijvend grasland of als blijvend grasland gebruikte grond is omgezet in land voor andere vormen van grondgebruik gedurende een periode in het verleden die overeenkomstig artikel 55 wordt vastgesteld door middel van een gedelegeerde handeling.

Indien evenwel de overeenkomstig lid 2, tweede alinea, onder a), vastgestelde hoeveelheid als blijvend grasland gebruikte grond in absolute cijfers gehandhaafd blijft binnen bepaalde grenzen, wordt de verplichting in lid 2, eerste alinea, als nagekomen beschouwd.

2 ter. Lid 2 bis is niet van toepassing indien de afname onder de drempel het gevolg is van bebossing, mits deze bebossing verenigbaar is met het milieu en het niet gaat om de

356

Page 360: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

aanplant van hakhout met korte omlooptijd, kerstbomen of snelgroeiende bomen voor energieproductie.

3. Teneinde het aandeel blijvend grasland in stand te houden wordt de Commissie overeenkomstig artikel 55 gemachtigd om gedelegeerde handelingen aan te nemen tot vaststelling van nadere voorschriften voor de instandhouding van blijvend grasland, met inbegrip van voorschriften inzake heromzetting indien de verplichting in lid 1 niet is nagekomen, voorschriften die op de lidstaten van toepassing zijn voor het opleggen van verplichtingen op het niveau van de landbouwbedrijven voor het in stand houden van blijvend grasland als bedoeld in de leden 2 en 2 bis, en alle in lid 2 bedoelde aanpassingen van het referentieaandeel die nodig blijken.

4. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen:

a) ter bepaling van het raamwerk voor de aanwijzing van nog andere kwetsbare gebieden als bedoeld in lid 1, tweede alinea;

b) ter vaststelling van nadere methoden voor het bepalen van het aandeel blijvend grasland in het totale landbouwareaal dat overeenkomstig lid 2 moet worden aangehouden;

c) ter bepaling van de in lid 2 bis bedoelde periode in het verleden.

5. De Commissie stelt de in lid 2 bis bedoelde grenzen door middel van uitvoerings-handelingen vast. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 56, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 32Ecologisch aandachtsgebied

1. Indien de bouwgrond van een bedrijf meer dan 15 hectare beslaat, […] zorgen de landbouwers ervoor dat vanaf 1 januari 2015 een areaal dat ten minste […] 5 % vertegenwoordigt van de bouwgrond van het bedrijf die de landbouwer overeenkomstig artikel 73, lid 1, van Verordening (EU) nr. […] [HZV] […][…] heeft aangegeven, en dat ook de in de vierde alinea, onder c), d), j), en k), bedoelde gebieden omvat, ecologisch aandachtsgebied is.

Het in de eerste alinea bedoelde percentage wordt verhoogd van 5 % tot 7 % op basis van een wetgevingshandeling van het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig artikel 43, lid 2, van het Verdrag.

Uiterlijk op 31 maart 2017 legt de Commissie een evaluatieverslag voor over de uitvoering van de eerste alinea, in voorkomend geval vergezeld van een voorstel voor een wetgevingshandeling als bedoeld in de tweede alinea.

De lidstaten beslissen uiterlijk op 1 augustus 2014 dat een of meer van de volgende gebieden als ecologisch aandachtsgebied worden beschouwd:

a) braakliggend land;

b) terrassen;

c) landschapselementen, met inbegrip van elementen die grenzen aan de bouwgrond van het bedrijf; in afwijking van artikel 29, lid 1, kunnen dit landschapselementen zijn die niet tot het subsidiabele areaal behoren overeenkomstig artikel 77, lid 2, onder c), van Verordening (EU) nr. […] [HZV];

357

Page 361: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

d) bufferstroken, met inbegrip van bufferstroken bedekt met blijvend grasland, mits deze verschillend zijn van het aangrenzende subsidiabele landbouwareaal;

e) hectaren onder boslandbouw die overeenkomstig artikel 44 van Verordening (EU) nr. 1698/2005 en/of artikel 24 van Verordening (EU) nr. [...] [POV] steun ontvangen, of die krachtens deze bepalingen steun hebben ontvangen;

g) stroken subsidiabele hectaren langs bosranden;

j) areaal met hakhout met korte omlooptijd, waarop geen minerale meststoffen en/of gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt;

k) beboste gebieden als bedoeld in artikel 25, lid 2, onder b), punt ii);

l) arealen met tussengewassen, of door het planten en kiemen van zaden ontstaan plantendek, waarop de wegingsfactoren van lid 1 bis van toepassing zijn;

m) arealen met stikstofbindende gewassen.

Met uitzondering van de in de vierde alinea,onder j) en k), genoemde gebieden van het bedrijf bevindt het ecologisch aandachtsgebied zich op de bouwgrond van het bedrijf of grenst in het geval van de in de vierde alinea, onder c) en d), genoemde gebieden, aan de bouwgrond van het bedrijf die de landbouwer overeenkomstig artikel 73, lid 1, van Verordening (EU) nr. […] [HZV] heeft aangegeven.

1 bis. Om het beheer te vereenvoudigen, rekening te houden met de kenmerken van de in lid 1 vermelde soorten ecologische aandachtsgebieden en het meten van de omvang ervan te vergemakkelijken, mogen de lidstaten bij het berekenen van het totaal aantal hectaren van het ecologisch aandachtsgebied van het bedrijf, de omzettings- en/of wegingsfactoren in bijlage VI ter gebruiken. Indien een lidstaat besluit het gebied als bedoeld in punt l) van lid 1, of enig ander gebied waarvoor een weging van minder dan 1 geldt, als ecologisch aandachtsgebied aan te merken, is het gebruik van de wegingsfactoren in bijlage VI ter verplicht.

1 ter. Lid 1 is niet van toepassing op bedrijven:

a) waar meer dan 75 % van het subsidiabel landbouwareaal blijvend grasland is, dat wordt gebruikt voor de productie van grassen of andere kruidachtige voeder-gewassen of dat gedurende een aanzienlijk deel van het jaar of een aanzienlijk deel van de gewascyclus wordt beteeld met gewassen die onder water staan of een combinatie daarvan, mits het akkerbouwareaal dat daar niet onder valt, niet meer dan 30 hectare beslaat;

b) waar meer dan 75 % van het bouwland wordt gebruikt voor de productie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen braak ligt, wordt beteeld met vlinderbloemige gewassen, of voor een combinatie daarvan wordt gebruikt, mits het akkerbouwareaal dat daar niet onder valt, niet meer dan 30 hectare beslaat.

1 ter bis. In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten besluiten maximaal 50 % van de in lid 1 bedoelde ecologische aandachtsgebieden op regionaal niveau te implementeren, teneinde aanpalende ecologische aandachtsgebieden te creëren. De lidstaten stellen de gebieden en de verplichtingen van de deelnemende landbouwers of groepen landbouwers vast. De vaststelling van de gebieden en de verplichtingen moet bijdragen tot de tenuitvoerlegging van het beleid van de Unie ten aanzien van milieu, klimaat en biodiversiteit.

358

Page 362: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

1 quater. De lidstaten kunnen besluiten landbouwers wier bedrijven zich in de onmiddellijke omgeving bevinden, toe te staan te voldoen aan de in lid 1 bedoelde verplichting op basis van een overeenkomst inzake collectieve tenuitvoerlegging, mits de betrokken ecologische aandachtsgebieden aan elkaar grenzen. Om de tenuitvoerlegging van het beleid van de Unie ten aanzien van milieu, klimaat en biodiversiteit te ondersteunen, kunnen lidstaten de gebieden aanwijzen waar collectieve tenuitvoerlegging mogelijk is, en kunnen zij de aan deze collectieve tenuitvoerlegging deelnemende landbouwers of groepen landbouwers ook verdere verplichtingen opleggen.

Iedere landbouwer die aan een dergelijke collectieve tenuitvoerlegging deelneemt, zorgt ervoor dat ten minste 50% van het areaal waarvoor de verplichting van lid 1 geldt, zich op de landbouwgrond van zijn bedrijf bevindt, overeenkomstig lid 1, vijfde alinea. Het aantal landbouwers dat deelneemt aan een dergelijke collectieve tenuitvoerlegging bedraagt niet meer dan 10.

1 quinquies. Lidstaten waar meer dan 50 % van de totale landoppervlakte bebost is, kunnen besluiten dat lid 1 niet van toepassing is op bedrijven die zijn gelegen in gebieden die door de betrokken lidstaten als gebieden met natuurlijke handicaps zijn aangewezen overeenkomstig artikel 33, lid 1, onder a) of onder b), van Verordening (EU) nr. […] [POV], mits meer dan 50 % van de landoppervlakte van de in de tweede alinea bedoelde eenheid bebost is en de verhouding van bosbouwgrond tot landbouwgrond hoger is dan 3:1.

Het bosbouwareaal en de verhouding worden beoordeeld op een niveau gelijkwaardig aan LAU2, of op het niveau van een duidelijk afgebakende eenheid die één duidelijk aaneensluitend geografisch gebied met een soortgelijke landbouwconditie bestrijkt.

1 sexies. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2014 in kennis van hun besluiten als bedoeld in lid 1, en uiterlijk op 1 augustus van het daaraan voorafgaande jaar van eventuele besluiten als bedoeld in lid 1 bis, lid 1 ter bis, lid 1 quater en lid 1 quinquies.

2. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot vaststelling van:

a) nadere criteria om te bepalen welke van de in lid 1 bedoelde soorten gebieden ecologische aandachtsgebieden zijn;

b) bijkomende soorten gebieden, anders dan die bedoeld in lid 1, die kunnen worden meegeteld voor de inachtneming van het in dat lid genoemde percentage;

c) een aanpassing van bijlage VI ter om de in lid 1 bis bedoelde omzettings- en wegingsfactoren vast te stellen en rekening te houden met de criteria en/of soorten gebieden die door de Commissie moeten worden vastgesteld uit hoofde van de punten a) en b);

e) voorschriften voor het opstellen van de in lid 1 ter bis, en lid 1 quater bedoelde collectieve tenuitvoerlegging, waaronder de minimumvoorschriften waaraan deze tenuitvoerlegging moet voldoen;

f) het kader waarbinnen de lidstaten de criteria vaststellen waaraan bedrijven moeten voldoen om voor de toepassing van lid 1 quater te worden geacht zich in de onmiddellijke nabijheid te bevinden;

g) de methoden om de in lid 1 quinquies bedoelde verhouding tussen bosbouwgrond en totale oppervlakte landbouwgrond te bepalen.

359

Page 363: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Artikel 33Financiële bepalingen

1. De lidstaten gebruiken 30 % van het in bijlage II vermelde jaarlijkse nationale maximum voor de financiering van de in dit hoofdstuk bedoelde betaling.

2. De lidstaten passen de in dit hoofdstuk bedoelde betaling op nationaal niveau toe.

Voor de toepassing van artikel 20 kunnen de lidstaten besluiten de betaling op regionaal niveau toe te passen. Zij gebruiken in dat geval voor elke regio een percentage van het maximum dat uit hoofde van lid 3 is vastgesteld. Dit percentage wordt voor elke regio berekend door het desbetreffende regionale maximum als vastgesteld overeenkomstig artikel 20, lid 2, te delen door het maximum dat overeenkomstig artikel 19, lid 1, is bepaald, na aftrek van de nationale reserve ingeval artikel 23, lid 2, niet wordt toegepast.

3. De Commissie stelt jaarlijks door middel van uitvoeringshandelingen het overeenkomstige maximum voor de in dit hoofdstuk bedoelde betaling vast. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 56, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

HOOFDSTUK 3Betaling voor gebieden met natuurlijke beperkingen

Artikel 34Algemene voorschriften

1. De lidstaten kunnen een betaling toekennen aan landbouwers die recht hebben op een betaling in het kader van de in hoofdstuk 1 bedoelde basisbetalingsregeling of regeling inzake een enkele areaalbetaling en wier bedrijf geheel of gedeeltelijk is gelegen in een gebied met natuurlijke beperkingen dat de lidstaten overeenkomstig artikel 33, lid 1, van Verordening (EU) nr. [...] [POV] hebben aangewezen.

2. De lidstaten kunnen besluiten om de in lid 1 bedoelde betaling toe te kennen aan alle gebieden die onder dat lid vallen, of om deze betaling op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria te beperken tot een aantal van de gebieden […] die de lidstaten overeenkomstig artikel 33, lid 1, van Verordening (EU) nr. [...] [POV] hebben aangewezen.

3. Onverminderd lid 2 en onverminderd de toepassing van de financiële discipline, de geleidelijke verlaging en de plafonnering, de lineaire verlaging overeenkomstig artikel 7 alsook van artikel 65 van Verordening (EU) nr. [...] [HZV], wordt de in lid 1 bedoelde betaling jaarlijks per subsidiabele hectare toegekend in gebieden waaraan een lidstaat bij besluit overeenkomstig lid 2 deze betaling heeft toegewezen, en wordt deze betaling uitgekeerd na activering van toeslagrechten op de hectaren waarover de betrokken landbouwer beschikt of, in lidstaten die artikel 28 quater toepassen, voor de subsidiabele hectaren die in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling zijn aangegeven.

4. De in lid 1 bedoelde betaling per hectare wordt berekend door het bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van artikel 35, te delen door het overeenkomstig artikel 26, lid 1, aangegeven aantal subsidiabele hectaren of, in lidstaten die artikel 28 quater toepassen, door het aantal subsidiabele hectaren dat in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling is aangegeven, in de gebieden waaraan een lidstaat bij besluit overeenkomstig lid 2 deze betaling heeft toegewezen.

360

Page 364: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

De lidstaten kunnen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria tevens een maximumaantal hectaren per bedrijf vaststellen waaraan steun uit hoofde van dit hoofdstuk kan worden toegekend.

5. De lidstaten kunnen de in lid 1 bedoelde betaling toepassen onder de in dit lid vastgestelde voorwaarden mits zij aan de hand van objectieve en niet-discriminerende criteria de betrokken regio's en met name hun kenmerkende natuurlijke beperkingen en agronomische situatie vaststellen.

De lidstaten verdelen het in artikel 35, lid 1, bedoelde nationale maximum op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria over de regio's.

De betaling op regionaal niveau wordt berekend door het regionale maximum dat overeenkomstig de tweede alinea is berekend, te delen door het overeenkomstig artikel 26, lid 1, aangegeven aantal subsidiabele hectaren in de betrokken regio of, in lidstaten die artikel 28 quater toepassen, door het aantal subsidiabele hectaren dat in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling is aangegeven, in de gebieden waaraan een lidstaat besloten heeft overeenkomstig lid 2 deze betaling toe te wijzen.

Artikel 35Financiële bepalingen

1. De lidstaten kunnen uiterlijk op 1 augustus 2014 besluiten om ten hoogste 5% van hun in bijlage II vermelde jaarlijkse nationale maximum te gebruiken voor de financiering van de in artikel 34 bedoelde betaling. Zij melden dit besluit uiterlijk op die dag aan de Commissie. De lidstaten mogen uiterlijk op 1 augustus 2016 hun besluit herzien en deze herziening wordt van toepassing met ingang van 1 januari 2017. Zij melden een herzien percentage uiterlijk op 1 augustus 2016 aan de Commissie.

2. De Commissie stelt jaarlijks door middel van uitvoeringshandelingen op basis van het percentage van het nationale maximum dat de lidstaten uit hoofde van lid 1 willen gebruiken, de overeenkomstige maxima voor deze betaling vast. Deze uitvoerings-handelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 56, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

HOOFDSTUK 4Betaling voor jonge landbouwers

Artikel 36Algemene voorschriften

1. De lidstaten kennen een jaarlijkse betaling toe aan jonge landbouwers die recht hebben op een betaling in het kader van de in hoofdstuk 1 bedoelde basisbetalingsregeling of regeling inzake een enkele areaalbetaling.

2. In dit hoofdstuk worden onder "jonge landbouwers" verstaan natuurlijke personen:

a) die zich voor het eerst als bedrijfshoofd op een landbouwbedrijf vestigen of die zich al op zo'n bedrijf gevestigd hebben in de periode van vijf jaar voorafgaande aan de eerste indiening van een aanvraag in het kader van de basisbetalingsregeling of de regeling inzake een enkele areaalbetaling als bedoeld in artikel 73, lid 1, van Verordening (EU) nr. [...] [HZV], en

b) die niet ouder zijn dan veertig jaar in het jaar van indiening van de onder a) bedoelde aanvraag.

361

Page 365: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

De lidstaten kunnen nadere objectieve en niet-discriminerende subsidiabiliteitscriteria inzake passende vaardigheden en/of opleidingsvereisten vaststellen voor jonge land-bouwers die de in lid 1 bedoelde betaling aanvragen.

3. Onverminderd de toepassing van de financiële discipline, de geleidelijke verlaging en plafonnering, de lineaire verlagingen overeenkomstig artikel 7, alsook van artikel 65 van Verordening (EU) nr.[…] [HZV], wordt de in lid 1 bedoelde betaling jaarlijks toegekend na activering van de toeslagrechten door de landbouwer of, in lidstaten die artikel 28 quater toepassen, na aangifte van de subsidiabele hectaren door de landbouwer.

4. De in lid 1 bedoelde betaling wordt per landbouwer gedurende een periode van ten hoogste vijf jaar toegekend. Deze periode wordt verminderd met het aantal jaren dat is verstreken tussen de vestiging en de eerste indiening van de aanvraag als bedoeld in lid 2, onder a).

5. De lidstaten berekenen elk jaar het bedrag van de in lid 1 bedoelde betaling door het aantal rechten dat de landbouwer overeenkomstig artikel 25, lid 1, heeft geactiveerd, te vermenigvuldigen met een getal dat overeenstemt met:

a) 25% van de gemiddelde waarde van de toeslagrechten waarover de landbouwer beschikt; of

b) 25 % van een bedrag dat wordt berekend door een vast percentage van het nationale maximum voor het kalenderjaar 2019, als vermeld in bijlage II, te delen door het aantal subsidiabele hectaren dat overeenkomstig artikel 26, lid 1, in 2015 is aangegeven. Dit vaste percentage komt overeen met het aandeel van het nationale maximum dat overeenkomstig artikel 19, lid 1, is vastgesteld voor de basisbetalingsregeling voor 2015.

In afwijking van de eerste alinea berekenen de lidstaten die artikel 28 quater toepassen, het bedrag van de betaling elk jaar door een getal dat overeenstemt met 25 % van de eenmalige areaalbetaling, berekend overeenkomstig artikel 28 quater, te vermenigvuldigen met het aantal subsidiabele hectaren dat de landbouwer overeenkomstig artikel 28 quater, lid 1 bis, heeft aangegeven.

In afwijking van de eerste en de tweede alinea kunnen de lidstaten het bedrag van de betaling berekenen door een getal dat overeenstemt met 25% van de nationale gemiddelde betaling per hectare, te vermenigvuldigen met het aantal toeslagrechten dat de landbouwer overeenkomstig artikel 25, lid 1, heeft geactiveerd, of met het aantal subsidiabele hectaren dat de landbouwer overeenkomstig artikel 28 quater, lid 1 bis, heeft aangegeven. De gemiddelde betaling per hectare wordt berekend door het nationale maximum voor het kalenderjaar 2019, als vermeld in bijlage II, te delen door het aantal subsidiabele hectaren dat overeenkomstig artikel 26, lid 1, of, respectievelijk artikel 28 quater, lid 1 bis, in 2015 is aangegeven.

De lidstaten stellen één maximum vast voor het aantal toeslagrechten dat door de landbouwer wordt geactiveerd of voor het aantal subsidiabele hectaren dat door de landbouwer wordt aangegeven. Het moet gaan om een getal dat niet lager is dan 25 en niet hoger dan 90. Zij nemen dit maximum in acht bij de toepassing van dit lid.

6. In afwijking van lid 5 kunnen de lidstaten een jaarlijks forfaitair bedrag per landbouwer toekennen, dat wordt berekend door een vast aantal hectaren te

362

Page 366: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

vermenigvuldigen met een getal dat overeenstemt met 25% van de nationale gemiddelde betaling per hectare, zoals vastgesteld overeenkomstig lid 5, derde alinea.

Het in de eerste alinea bedoelde vaste aantal hectaren wordt berekend door het totale aantal subsidiabele hectaren dat overeenkomstig artikel 26, lid 1, of respectievelijk artikel 28 quater, lid 1 bis, is aangegeven door de jonge landbouwers die in 2015 de in lid 1 bedoelde betaling aanvragen, te delen door het totale aantal jonge landbouwers die in 2015 dezelfde betaling aanvragen. Een lidstaat kan echter het vaste aantal hectaren na 2015 herberekenen indien er aanzienlijke veranderingen optreden in het aantal jonge landbouwers die de betaling aanvragen of in de omvang van de bedrijven van jonge landbouwers.

Het forfaitair bedrag dat aan een landbouwer kan worden betaald, mag niet hoger zijn dan het totale bedrag van zijn basisbetaling vóór de toepassing van artikel 65 van Verordening (EU) nr. […] [HZV] in datzelfde jaar.

7 Teneinde de rechten van begunstigden te beschermen en te voorkomen dat begunstigden ongelijk worden behandeld, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de voorwaarden waaronder een rechtspersoon geacht mag worden in aanmerking te komen voor de in lid 1 bedoelde betaling.

Artikel 37Financiële bepalingen

1. De lidstaten gebruiken voor de financiering van de in artikel 36 bedoelde betaling ten hoogste 2% van het in bijlage II vermelde jaarlijkse nationale maximum. Zij melden uiterlijk op 1 augustus 2014 aan de Commissie welk percentage zij volgens hun ramingen nodig hebben voor de financiering van deze betaling.

De lidstaten mogen dit geraamde percentage uiterlijk op 1 augustus van elk jaar herzien en deze herziening wordt van toepassing met ingang van het daaropvolgende jaar. Zij melden het herziene percentage aan de Commissie uiterlijk op 1 augustus van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin dat herziene percentage wordt toegepast.

2. Onverminderd het in lid 1 vastgestelde maximum van 2 % en indien het totaalbedrag van de betaling dat in een lidstaat in een bepaald jaar wordt aangevraagd, hoger is dan het uit hoofde van lid 4 vastgestelde maximum, en wanneer dat maximum lager is dan 2 % van het in bijlage II vermelde jaarlijkse nationale maximum, financieren de lidstaten het verschil door in het betrokken jaar artikel 23, lid 5, onder c), toe te passen en/of een lineaire verlaging toe te passen op alle betalingen die overeenkomstig artikel 25 of artikel 28 quater, lid 1 bis, aan alle landbouwers moeten worden toegekend.

3. Indien het totaalbedrag van de betaling die in een lidstaat in een bepaald jaar wordt aan-gevraagd, hoger is dan het uit hoofde van lid 4 vastgestelde maximum, en dat maximum 2% bedraagt van het in bijlage II vermelde jaarlijkse nationale maximum, passen de lidstaten op alle overeenkomstig artikel 36 te betalen bedragen een lineaire verlaging toe om dat maximum in acht te nemen.

4. De Commissie stelt jaarlijks door middel van uitvoeringshandelingen de maxima voor de in artikel 36 bedoelde betaling vast op basis van het percentage dat de lidstaten overeenkomstig lid 1 hebben gemeld.

363

Page 367: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 56, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

TITEL IVGEKOPPELDE STEUN

HOOFDSTUK 1Vrijwillige gekoppelde steun

Artikel 38Algemene voorschriften

1. De lidstaten kunnen landbouwers onder de in dit hoofdstuk gestelde voorwaarden gekoppelde steun verlenen.

Gekoppelde steun kan worden verleend voor de volgende sectoren en teelten: granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen, zaaddragende leguminosen, vlas, hennep, rijst, noten, zetmeelaardappelen, melk en zuivelproducten, zaaizaad, schapen- en geiten-vlees, rundvlees, olijfolie, zijderupsen, gedroogde voedergewassen, hop, suikerbieten, suikerriet en cichorei, groenten en fruit, en hakhout met korte omlooptijd.

2. Gekoppelde steun mag alleen worden verleend in die sectoren of in die regio's van een lidstaat waar specifieke soorten landbouw of specifieke landbouwsectoren die om economische, sociale en/of ecologische redenen van groot belang zijn, bepaalde problemen ondervinden.

3. In afwijking van lid 2 mag gekoppelde steun ook worden verleend aan landbouwers die op 31 december 2014 beschikken over toeslagrechten die overeenkomstig titel III, hoofdstuk 3, afdeling 2, en artikel 71 quaterdecies van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en overeenkomstig artikel 60 en artikel 65, vierde alinea, van Verordening (EG) nr. 73/2009 waren toegekend en die geen subsidiabele hectaren hebben voor de activering van betalingsrechten in het kader van de in titel III, hoofdstuk 1, van deze verordening bedoelde basisbetalingsregeling.

4. Gekoppelde steun mag alleen worden verleend voor zover dat noodzakelijk is als stimulans om de huidige productie in de betrokken regio's of sectoren op peil te houden.

5. Gekoppelde steun wordt verleend in de vorm van een jaarlijkse betaling, binnen afgebakende kwantitatieve grenzen en op basis van vaste arealen en opbrengsten of een vast aantal dieren.

5 bis In het geval van een rechtspersoon of een groep van natuurlijke of rechtspersonen kunnen de lidstaten de in lid 5 bedoelde verlaging toepassen op het niveau van de leden van die rechtspersonen of groepen, indien het nationale recht bepaalt dat de individuele leden rechten en verplichtingen hebben die vergelijkbaar zijn met die van individuele landbouwers die de status van bedrijfshoofd hebben, met name wat hun economische, sociale en belastingsstatus betreft, mits zij hebben bijgedragen tot de versterking van de landbouwstructuren van de betrokken rechtspersonen of groepen.

6. Gekoppelde steun die op grond van dit artikel wordt verleend, is verenigbaar met andere EU-maatregelen en -beleidslijnen.

7. Teneinde een efficiënt en gericht gebruik van de EU-middelen te waarborgen en dubbele financiering in het kader van andere, soortgelijke steuninstrumenten te voorkomen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake:

364

Page 368: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

a) de voorwaarden voor de verlening van de in dit hoofdstuk bedoelde steun;

b) de samenhang met andere EU-maatregelen, alsmede de cumulatie van steun.

Artikel 39Financiële bepalingen

1. De lidstaten kunnen uiterlijk op 1 augustus van het jaar voorafgaande aan het eerste jaar van toepassing van vrijwillige gekoppelde steun besluiten om ten hoogste 8 % van hun in bijlage II vermelde jaarlijkse nationale maximum te gebruiken voor de financiering van deze steun.

2. In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten besluiten om ten hoogste 13 % van het in bijlage II vermelde jaarlijkse nationale maximum te gebruiken, mits:

a) zij tot en met 31 december 2014 de bij titel V van Verordening (EG) nr. 73/2009 ingestelde regeling inzake een enkele areaalbetaling toepasten of maatregelen op grond van artikel 111 van die verordening financierden of onder de afwijking vielen die was vastgesteld bij artikel 69, lid 5, of in het geval van Malta bij artikel 69, lid 1, van die verordening, en/of; en/of;

b) zij in de periode 2010-2014 ten minste één jaar meer dan 5% van hun bedrag dat beschikbaar was voor de toekenning van de rechtstreekse betalingen waarin was voorzien in de titels III, IV en V, met uitzondering van titel IV, hoofdstuk 1, afdeling 6, van Verordening (EG) nr. 73/2009, hebben toegewezen aan de financiering van de maatregelen die waren vastgesteld bij titel III, hoofdstuk 2, afdeling 2, van Verordening (EG) nr. 73/2009, de steun waarin was voorzien in artikel 68, lid 1, onder a), punten i) tot en met iv), en lid 1, onder b) en e), van die verordening, of de maatregelen op grond van titel IV, hoofdstuk 1, met uitzondering van afdeling 6, van die verordening.

2 bis Het percentage van het in de leden 1 en 2 bedoelde nationale maximum kan met ten hoogste twee procentpunten worden verhoogd voor de lidstaten die besluiten om minstens 2 % van hun in bijlage II vermelde nationale maximum te gebruiken om krachtens dit hoofdstuk de productie van eiwithoudende gewassen te bevorderen.

3. In afwijking van lid 2 kunnen de lidstaten die in de periode 2010-2014 ten minste één jaar meer dan 10% van hun bedrag dat beschikbaar was voor de toekenning van de rechtstreekse betalingen waarin was voorzien in de titels III, IV en V, met uitzondering van titel IV, hoofdstuk 1, afdeling 6, van Verordening (EG) nr. 73/2009 hebben toegewezen aan de financiering van de maatregelen die waren vastgesteld bij titel III, hoofdstuk 2, afdeling 2, van Verordening (EG) nr. 73/2009, de steun waarin was voorzien in artikel 68, lid 1, onder a), punten i) tot en met iv), en lid 1, onder b) en e), van die verordening, of de maatregelen op grond van titel IV, hoofdstuk 1, met uitzondering van afdeling 6, van die verordening besluiten om meer dan 13% van het in bijlage II vermelde jaarlijkse nationale maximum te gebruiken nadat de Commissie daarvoor overeenkomstig artikel 41 goedkeuring heeft verleend.

3 bis. In afwijking van de in de leden 1 tot en met 3 genoemde percentages kunnen de lidstaten ervoor kiezen om 3 miljoen EUR per jaar te gebruiken voor de in dit artikel bedoelde financiering.

4. De lidstaten kunnen uiterlijk op 1 augustus 2016 hun uit hoofde van de leden 1, 2, 2 bis en 3 genomen besluit herzien en besluiten om met ingang van 2017:

365

Page 369: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

a) het uit hoofde van de leden 1 en 2 vastgestelde percentage ongewijzigd te laten, te verhogen of te verlagen, in voorkomend geval met inachtneming van de daarin vastgestelde grenzen, of het uit hoofde van lid 3 vastgestelde percentage ongewijzigd te laten of te verlagen;

b) ▌de voorwaarden voor het verlenen van de steun te wijzigen;

c) de verlening van de steun in het kader van dit hoofdstuk stop te zetten.

5. De Commissie stelt jaarlijks door middel van uitvoeringshandelingen op basis van het door elke lidstaat uit hoofde van de leden 1 tot en met 4 genomen besluit over het te gebruiken percentage van het nationale maximum het overeenkomstige maximum voor de steun vast. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 56, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 40Melding

1. De lidstaten melden de in artikel 39 bedoelde besluiten uiterlijk op de in dat artikel genoemde data aan de Commissie. Deze melding bevat, behalve in het geval van het in artikel 39, lid 4, onder c), bedoelde besluit, informatie over de beoogde regio's, de gekozen soorten landbouw of sectoren en de hoogte van de te verlenen steun.

2. De in artikel 39, leden 2 en 3, of in voorkomend geval in artikel 39, lid 4, onder a), bedoelde besluiten bevatten ook een uitgebreide beschrijving van de bijzondere situatie in de beoogde regio en van de bijzondere kenmerken van de soorten landbouw of specifieke landbouwsectoren, waardoor het in artikel 39, lid 1, genoemde percentage ontoereikend is om de in artikel 38, lid 2, bedoelde problemen aan te pakken, en een verhoging van het steunniveau gerechtvaardigd is.

Artikel 41Goedkeuring door de Commissie

1. De Commissie keurt het in artikel 39, lid 3, of in voorkomend geval in artikel 39, lid 4, onder a), bedoelde besluit goed door middel van uitvoeringshandelingen die zonder toepassing van de in artikel 56, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure zijn vastgesteld indien voor de betrokken regio of sector een van de volgende behoeften wordt aangetoond:

a) de noodzaak om een bepaalde productie vanwege het gebrek aan alternatieven op een bepaald niveau te houden en de kans op stopzetting van de productie met alle sociale en/of milieuproblemen van dien te beperken;

b) de noodzaak van een stabiele voorziening van de lokale verwerkende industrie teneinde de sociale en economische weerslag van een eventuele herstructurering te voorkomen;

c) de noodzaak tot compensatie van de nadelen voor landbouwers in een specifieke sector welke het gevolg zijn van voortdurende verstoringen op de desbetreffende markt;

d) de noodzaak om in te grijpen wanneer andere steun die in het kader van deze verordening, Verordening (EU) nr. [...] [POV] of een goedgekeurde staatssteun-regeling beschikbaar is, ontoereikend wordt geacht om in de onder a), b) en c) bedoelde behoeften te voorzien.

366

Page 370: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen voorschriften vast voor de procedure volgens welke de in lid 1 bedoelde besluiten worden beoordeeld en goedgekeurd. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 56, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

HOOFDSTUK 2Gewasspecifieke betaling voor katoen

Artikel 42Toepassingsgebied

Aan landbouwers die katoen van GN-code 5201 00 produceren, wordt onder de in dit hoofdstuk gestelde voorwaarden steun verleend (hierna de "gewasspecifieke betaling voor katoen" genoemd).

Artikel 43Subsidiabiliteit

1. De gewasspecifieke betaling voor katoen wordt toegekend per hectare subsidiabel katoenareaal. Om subsidiabel te zijn, moet het areaal bestaan uit landbouwgrond waarvoor de lidstaat een vergunning voor de katoenproductie heeft verleend, die is ingezaaid met door de lidstaat toegelaten rassen en die daadwerkelijk is afgeoogst in normale teeltomstandigheden.

De gewasspecifieke betaling voor katoen wordt uitgekeerd voor katoen van gezonde handelskwaliteit.

2. De lidstaten verlenen de vergunning voor de in lid 1 bedoelde grond en rassen overeen-komstig de uit hoofde van lid 3 vast te stellen regels en voorwaarden.

3. Met het oog op een efficiënt beheer van de gewasspecifieke betaling voor katoen wordt de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de voorschriften en voorwaarden voor de vergunningverlening voor grond en rassen in het kader van de gewasspecifieke betaling voor katoen.

4. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen voorschriften vast inzake de procedure voor de vergunningverlening voor grond en rassen in het kader van de gewasspecifieke betaling voor katoen en inzake de meldingen aan de producenten in verband met deze vergunningverlening. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 56, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 44

Basisarealen, vaste opbrengsten en referentiebedragen

1. De volgende nationale basisarealen worden vastgesteld:

─ Bulgarije: 3.342 ha─ Griekenland: 250.000 ha─ Spanje: 48.000 ha─ Portugal: 360 ha.

2. Voor de referentieperiode worden de volgende vaste opbrengsten vastgesteld:

─ Bulgarije: 1,2 ton/ha─ Griekenland: 3,2 ton/ha─ Spanje: 3,5 ton/ha

367

Page 371: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

─ Portugal 2,2 t/ha.

3. Het bedrag van de gewasspecifieke betaling voor katoen per hectare subsidiabel areaal wordt bepaald door de in lid 2 vastgestelde opbrengsten te vermenigvuldigen met de volgende referentiebedragen:

─ Bulgarije: 584,88 EUR in 2015; en 649,45 EUR voor 2016 en daarna─ Griekenland: 234,18 EUR ─ Spanje: 362,15 EUR ─ Portugal: 228,00 EUR.

4. Indien het subsidiabele katoenareaal in een bepaalde lidstaat het in lid 1 vastgestelde basisareaal in een bepaald jaar overschrijdt, wordt het in lid 3 voor die lidstaat vastgestelde bedrag verlaagd in verhouding tot de overschrijding van het basisareaal.

5. Teneinde de toepassing van de gewasspecifieke betaling voor katoen mogelijk te maken, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de voorwaarden voor de toekenning van deze betaling […], de subsidiabiliteitseisen en de agronomische praktijken.

6. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen voorschriften vaststellen voor de berekening van de in lid 4 bedoelde verlaging. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 56, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 45

Erkende brancheorganisaties

1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder "erkende brancheorganisatie" verstaan een rechtspersoon die bestaat uit katoenproducerende landbouwers en ten minste één egreneringsbedrijf en die activiteiten verricht zoals:

a) het bijdragen tot een betere coördinatie van de wijze waarop katoen op de markt wordt gebracht, met name door middel van onderzoeks- en marktstudies;

b) standaardcontracten opstellen die verenigbaar zijn met de Unievoorschriften;

c) sturen van de productie in de richting van producten die beter zijn afgestemd op de behoeften van de markt en op de vraag van de consument, met name op het gebied van kwaliteit en consumentenbescherming;

d) de actualisering van methoden en middelen ter verbetering van de productkwaliteit;

e) de ontwikkeling van marketingstrategieën om de afzet van katoen te bevorderen door middel van kwaliteitscertificeringsregelingen.

2. De lidstaat waar de egreneringsbedrijven zijn gevestigd, erkent de brancheorganisaties die voldoen aan de uit hoofde van lid 3 vast te stellen criteria.

3. Teneinde een efficiënte toepassing van de gewasspecifieke betaling voor katoen mogelijk te maken, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake:

a) de erkenningscriteria voor brancheorganisaties;

b) de verplichtingen waaraan de producenten moeten voldoen;

368

Page 372: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

c) de voorschriften betreffende de situatie waarin de erkende brancheorganisatie niet voldoet aan deze criteria.

Artikel 46Toekenning van de betaling

1. De gewasspecifieke betaling voor katoen per subsidiabele hectare wordt aan de landbouwers toegekend zoals vastgesteld in artikel 44.

2. Voor de bij een erkende brancheorganisatie aangesloten landbouwers wordt de toe te kennen gewasspecifieke betaling voor katoen per subsidiabele hectare die binnen het in artikel 44, lid 1, vastgestelde basisareaal valt, verhoogd met 2 EUR.

TITEL VRegeling voor kleine landbouwbedrijven

Artikel 47Algemene voorschriften

1. De lidstaten mogen volgens de in deze titel vastgestelde voorwaarden een regeling opstellen voor kleine landbouwbedrijven ("regeling voor kleine landbouwbedrijven").

Landbouwers die over toegewezen toeslagrechten beschikken of, in lidstaten die artikel 28 quater toepassen, in 2015 een aanvraag indienen in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling en die voldoen aan de in artikel 10, lid 1, vastgestelde minimumeisen, kunnen kiezen voor deelname aan deze regeling.

2. De betalingen in het kader van de regeling voor kleine landbouwbedrijven treden in de plaats van de betalingen die uit hoofde van de titels III en IV worden toegekend.

De eerste alinea is niet van toepassing indien een lidstaat opteert voor de in artikel 49, lid 2, onder a), vastgestelde betalingsmethode. In dat geval is de betaling afhankelijk van de respectieve voorwaarden van titel III en titel IV, onverminderd lid 3.

3. Landbouwers die aan de regeling voor kleine landbouwbedrijven deelnemen, worden vrijgesteld van de landbouwpraktijken waarin titel III, hoofdstuk 2, voorziet.

4. De voordelen waarin krachtens deze titel wordt voorzien, kunnen niet worden toegekend aan landbouwers van wie vast komt te staan dat zij vanaf 19 oktober 2011 kunstmatig de voorwaarden hebben gecreëerd om in aanmerking te komen voor de regeling voor kleine landbouwbedrijven.

Artikel 48Deelname

1. Landbouwers die aan de regeling voor kleine landbouwbedrijven willen deelnemen, dienen daarvoor ten laatste op een door de lidstaten te bepalen datum, maar uiterlijk op 15 oktober 2015 een aanvraag in. De door de lidstaten vast te stellen datum mag echter niet vroeger vallen dan de laatste dag voor het indienen van een aanvraag in het kader van de basisbetalingsregeling of de regeling inzake een enkele areaalbetaling.

Landbouwers die op de door de lidstaat vastgestelde datum geen aanvraag voor deelname aan de regeling voor kleine landbouwbedrijven hebben ingediend of die besluiten om er na die datum uit te stappen of die op grond van artikel 20, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. [...] [POV] voor steun zijn geselecteerd, hebben geen recht meer op deelname aan deze regeling.

369

Page 373: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2. In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten bepalen dat landbouwers wier bedrag aan rechtstreekse betalingen uit hoofde van titel III en titel IV lager is dan het overeenkomstig artikel 49 door de lidstaat vastgestelde maximumbedrag, automatisch worden opgenomen in de regeling voor kleine landbouwers, tenzij zij zich uitdrukkelijk uit de regeling terugtrekken op de door de lidstaat vastgestelde datum als bedoeld in lid 1 of in enig daaropvolgend jaar. De lidstaten die van deze mogelijkheid gebruik maken, stellen de betrokken landbouwers tijdig in kennis van hun recht om zich uit de regeling terug te trekken.

370

Page 374: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

3. De lidstaten zien erop toe dat een raming van het in artikel 49 bedoelde bedrag van de betaling tijdig vóór de door de lidstaat vastgestelde datum van toepassing of terugtrekking aan de landbouwers wordt meegedeeld.

Artikel 49Bedrag van de betaling

1. De lidstaten stellen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3, het bedrag van de jaarlijkse betaling voor iedere landbouwer die deelneemt aan de regeling voor kleine landbouwbedrijven vast op een van de volgende niveaus:

a) een bedrag van ten hoogste 25 % van de nationale gemiddelde betaling per begunstigde, dat door de lidstaten wordt vastgesteld op basis van het nationale maximum dat in bijlage II voor het kalenderjaar 2019 is vastgesteld, en het aantal landbouwers dat in 2015 uit hoofde van artikel 26, lid 1, subsidiabele hectaren heeft aangegeven of in 2015 overeenkomstig artikel 28 quater een aanvraag in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling heeft ingediend;

b) een bedrag bestaande uit de nationale gemiddelde betaling per hectare, vermenig-vuldigd met het aantal hectaren, maar ten hoogste met vijf. De lidstaten stellen de nationale gemiddelde betaling per hectare vast op basis van het nationale maximum dat in bijlage II voor het kalenderjaar 2019 is vastgesteld, en het aantal subsidiabele hectaren dat in 2015 overeenkomstig artikel 26 of artikel 28 quater is aangegeven.

De onder a) en b), bedoelde bedragen zijn niet lager dan 500 EUR en niet hoger dan 1250 EUR.

Indien de toepassing van de letters a) en b) resulteert in een bedrag dat lager is dan 500 EUR of hoger is dan 1250 EUR, wordt het bedrag respectievelijk naar boven of naar beneden afgerond op het minimum- of het maximumbedrag, zulks onverminderd artikel 51, lid 1.

2. In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten besluiten om deelnemende landbouwers:

a) een bedrag toe te kennen dat gelijk is aan de totale waarde van de betalingen die elk jaar uit hoofde van titel III en titel IV aan de landbouwer moeten worden toegewezen;

b) een bedrag toe te kennen dat gelijk is aan de totale waarde van de betalingen die in 2015 uit hoofde van titel III en titel IV aan de landbouwer moeten worden toegewezen, en dat in volgende jaren door de lidstaten kan worden aangepast om rekening te houden met de wijzigingen in het nationale maximum als vermeld in bijlage II.

Het bedrag is niet hoger dan een door de lidstaat vastgesteld bedrag tussen 500 EUR en 1250 EUR.

Indien de betaling resulteert in een bedrag dat lager is dan 500 EUR, kunnen de lidstaten besluiten het bedrag af te ronden naar 500 EUR, zulks onverminderd artikel 51, lid 1.

371

Page 375: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

3. In Cyprus, Kroatië, Malta en Slovenië mag het in de leden 1 en 2 bedoelde bedrag worden vastgesteld op minder dan 500 EUR, maar niet minder dan 200 EUR, respectievelijk 50 EUR voor Malta.

Artikel 50Bijzondere voorwaarden

1. Tijdens de deelname aan de regeling voor kleine landbouwbedrijven wordt door de betrokken landbouwers:

a) ten minste een aantal subsidiabele hectaren aangehouden dat overeenstemt met het aantal toeslagrechten waarover zij beschikken of met het aantal subsidiabele hectaren dat zij in 2015 in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling aangeven;

b) voldaan aan de in artikel 10, lid 1, onder b), vastgestelde minimumeis.

2. Toeslagrechten die uit hoofde van de artikelen 25 en 26 in 2015 zijn geactiveerd door een landbouwer die aan de regeling voor kleine landbouwbedrijven deelneemt, worden beschouwd als geactiveerde toeslagrechten zolang de landbouwer aan deze regeling deelneemt.

De toeslagrechten waarover de landbouwer gedurende de deelname aan deze regeling beschikt, worden niet beschouwd als niet-gebruikte toeslagrechten die overeenkomstig artikel 24, lid 1, onder b), aan de nationale reserve kunnen worden toegevoegd.

In de lidstaten die artikel 28 quater toepassen, worden de subsidiabele hectaren die in 2015 in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling worden aangegeven door een landbouwer die aan de regeling voor kleine landbouwbedrijven deelneemt, beschouwd als aangegeven voor de duur van de deelneming van de landbouwer aan die regeling.

3. In afwijking van artikel 27 zijn toeslagrechten van landbouwers die aan de regeling voor kleine landbouwbedrijven deelnemen niet overdraagbaar, behalve bij vererving en verwachte vererving.

Landbouwers die door middel van vererving of verwachte vererving toeslagrechten ontvangen van een landbouwer die aan de regeling voor kleine landbouwbedrijven deelneemt, komen voor deelname aan deze regeling in aanmerking mits zij voldoen aan de eisen van de basisbetalingsregeling en zij alle toeslagrechten erven van de landbouwer van wie zij de toeslagrechten ontvangen.

4. De leden 1 en 2 alsmede lid 3, eerste alinea, zijn niet van toepassing indien een lidstaat opteert voor de in artikel 49, lid 2, onder a), van deze verordening vastgestelde betalingsmethode zonder de laatste alinea van artikel 49, lid 2, toe te passen.

5. Ter wille van de rechtszekerheid is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorwaarden voor deelname aan de regeling bij verandering van de situatie van de deelnemende landbouwer.

Artikel 51Financiële bepalingen

1. Voor de financiering van de in deze titel bedoelde betaling brengen de lidstaten de bedragen waarop de kleine landbouwbedrijven recht zouden hebben gehad uit hoofde van de basisbetalingsregeling of de regeling inzake een enkele areaalbetaling als

372

Page 376: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

bedoeld in titel III, hoofdstuk 1, als herverdelingstoeslag bedoeld in titel III, hoofdstuk 1 bis, als betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken bedoeld in titel III, hoofdstuk 2, als betaling, voor zover van toepassing, voor gebieden met natuurlijke beperkingen bedoeld in titel III, hoofdstuk 3, als betaling voor jonge landbouwers bedoeld in titel III, hoofdstuk 4, en als gekoppelde steun bedoeld in titel IV, in mindering op de totaalbedragen die voor de desbetreffende betalingen beschikbaar zijn.

In de lidstaten die ervoor hebben gekozen het bedrag van de betaling overeenkomstig artikel 49, lid 2, onder a), te berekenen, wordt, indien de som van deze bedragen voor een individuele landbouwer het door hen vastgestelde maximumbedrag overschrijdt, elk bedrag proportioneel verlaagd.

Het verschil tussen de som van alle betalingen die in het kader van de regeling voor kleine landbouwbedrijven verschuldigd zijn, en het totale bedrag dat overeenkomstig de eerste alinea wordt gefinancierd, wordt op een of meer van de volgende wijzen gefinancierd:

a) door in het betreffende jaar artikel 23, lid 5, toe te passen;

b) door de in het betreffende jaar onbenutte middelen te gebruiken om de in titel III, hoofdstuk 4, vastgestelde betaling voor jonge landbouwers te financieren;

c) door een lineaire verlaging toe te passen op alle betalingen die overeenkomstig artikel 25 of artikel 28 quater moeten worden toegekend.

Behalve indien de lidstaat ervoor heeft gekozen om het bedrag van de jaarlijkse betaling overeenkomstig artikel 49, lid 2, onder a), vast te stellen, blijven de elementen op basis waarvan de in de eerste alinea bedoelde bedragen worden vastgesteld, dezelfde voor de gehele duur van de deelneming van de landbouwer aan de regeling.

2. Indien het totale bedrag aan betalingen dat in het kader van de regeling voor kleine landbouwbedrijven verschuldigd is, meer dan 10% van het in bijlage II vermelde jaarlijkse nationale maximum beloopt, passen de lidstaten op de overeenkomstig deze titel te betalen bedragen een lineaire verlaging toe om ervoor te zorgen dat dit percentage in acht wordt genomen, tenzij zij het bedrag van de betaling overeenkomstig artikel 49, lid 2, onder a), hebben vastgesteld zonder de laatste alinea van artikel 49, lid 2, toe te passen. Dezelfde uitzondering geldt voor de lidstaten die het bedrag van de betaling overeenkomstig artikel 49, lid 2, onder b), hebben vastgesteld zonder de laatste alinea van artikel 49, lid 2, toe te passen, wier nationaal maximum blijkens bijlage II voor het jaar 2019 hoger is dan voor het jaar 2015, en die de in artikel 22, lid 1, of, respectievelijk, artikel 28 quater, lid 1 bis, bedoelde berekeningsmethode toepassen.

TITEL VINATIONALE HERSTRUCTURERINGSPROGRAMMA'S VOOR DE

KATOENSECTOR

Artikel 52 Gebruik van de jaarlijkse begroting voor herstructureringsprogramma's

1. Bij de lidstaten die artikel 4, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 637/2008 hebben toegepast, wordt de desbetreffende jaarlijkse begroting die uit hoofde van artikel 5, lid 1, van die verordening beschikbaar is, met ingang van 1 januari 2014 overgebracht en vormt zij aanvullende EU-middelen voor maatregelen in het kader van

373

Page 377: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

plattelandsontwikkelingsprogramma's die in het kader van Verordening (EU) nr. [...] [POV] worden gefinancierd.

2. Bij de lidstaten die artikel 4, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 637/2008 hebben toegepast, wordt het desbetreffende jaarlijkse bedrag dat uit hoofde van artikel 5, lid 1, van die verordening beschikbaar is, met ingang van 1 januari 2017 opgenomen in hun nationale maximum zoals vermeld in bijlage II bij de onderhavige verordening.

TITEL VIISLOTBEPALINGEN

HOOFDSTUK 1Meldingen en noodsituaties

Artikel 53Meldingseisen

1. Teneinde ervoor te zorgen dat de voorschriften in deze verordening correct worden toegepast, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de maatregelen die nodig zijn met betrekking tot de meldingen die de lidstaten aan de Commissie moeten doen voor de toepassing van deze verordening of voor de controle, monitoring, evaluatie en audit van rechtstreekse betalingen en voor het voldoen aan de eisen van bij besluit van de Raad gesloten internationale overeenkomsten, waaronder meldingseisen in het kader van deze overeenkomsten. Hierbij houdt de Commissie rekening met de gegevensbehoeften en de synergieën tussen potentiële gegevensbronnen.

De verkregen informatie kan zo nodig worden doorgezonden naar of beschikbaar worden gesteld aan internationale organisaties en aan de bevoegde autoriteiten van derde landen en kan openbaar worden gemaakt, zulks met inachtneming van de bescherming van persoonsgegevens en het rechtmatige belang van de ondernemingen bij de bescherming van hun zakengeheimen.

2. Teneinde de in lid 1 bedoelde meldingen snel, efficiënt, nauwkeurig en kosteneffectief te doen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot vaststelling van nadere voorschriften inzake:

a) de soort en de aard van de te melden informatie;

bis) de categorieën te verwerken gegevens en de maximale bewaartermijnen;

c) de voorschriften voor de rechten van toegang tot de beschikbaar gestelde informatie of informatiesystemen;

d) de voorwaarden voor ▌bekendmaking van de informatie.

. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast inzake:

a bis)de wijze van melding;

a) voorschriften voor de verstrekking van de informatie die voor de toepassing van dit artikel vereist is;

b) de regelingen voor het beheer van de te melden informatie, alsmede voorschriften betreffende de inhoud, de vorm, de planning, de frequentie en de termijnen van de meldingen;

374

Page 378: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

c) regelingen voor het doorzenden naar of het beschikbaar stellen van informatie en documenten aan de lidstaten, internationale organisaties, de bevoegde autoriteiten van derde landen of het publiek, zulks met inachtneming van de bescherming van persoonsgegevens en het rechtmatige belang van de ondernemingen bij de bescherming van hun zakengeheimen.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 56, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 53 bis Verwerking en bescherming van persoonsgegevens

1. De lidstaten en de Commissie verzamelen persoonsgegevens voor de in artikel 53, lid 1, bedoelde doeleinden en verwerken deze gegevens op geen enkele wijze die onverenigbaar is met deze doeleinden.

2. Indien persoonsgegevens worden verwerkt voor de monitorings- en evaluatiedoeleinden bedoeld in artikel 53, lid 1, worden zij geanonimiseerd en uitsluitend in geaggregeerde vorm verwerkt.

3. Persoonsgegevens worden verwerkt overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 95/46/EG en Verordening (EG) nr. 45/2001. Met name mogen die gegevens in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren, niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, rekening houdend met de minimumtermijnen voor bewaring die in het toepasselijke nationale recht en het Unierecht zijn vastgesteld.

4. De lidstaten stellen de betrokkenen ervan in kennis dat hun persoonsgegevens door nationale en uniale instanties overeenkomstig lid 1 kunnen worden verwerkt, en dat zij in dit verband de rechten genieten die zijn vastgesteld in de voorschriften betreffende de gegevensbescherming van respectievelijk Richtlijn 95/46/EG en Verordening (EG) nr. 45/2001.

5. Op dit artikel zijn de bepalingen van de artikelen 110 bis tot en met 110 quinquies van Verordening (EU) nr. […][HZV] van toepassing.

Artikel 54Maatregelen om specifieke problemen op te lossen

1. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast die in een spoedeisende situatie nood-zakelijk en te rechtvaardigen zijn om specifieke problemen op te lossen. Deze uitvoeringshandelingen mogen van deze verordening afwijken, doch slechts voor zover en zolang dat strikt noodzakelijk is. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 56, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

2. Bij deugdelijk gemotiveerde dwingende urgentie stelt de Commissie om specifieke problemen op te lossen en daarbij de continuïteit van het systeem van rechtstreekse betalingen onder buitengewone omstandigheden te waarborgen, onmiddellijk van toepassing zijnde uitvoeringshandelingen vast overeenkomstig de in artikel 56, lid 3, bedoelde procedure.

3. Uit hoofde van lid 1 of lid 2 vastgestelde maatregelen blijven gedurende een periode van ten hoogste twaalf maanden van kracht. Indien de in lid 1 of lid 2 bedoelde specifieke problemen na afloop van deze periode voortduren, kan de Commissie met het oog op een definitieve oplossing passende wetgevingsvoorstellen indienen.

375

Page 379: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

4. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad uiterlijk twee werkdagen na de vaststelling in kennis van iedere uit hoofde van lid 1 of lid 2 vastgestelde maatregel.

HOOFDSTUK 2Delegatie van bevoegdheden en uitvoeringsbepalingen

Artikel 55Uitoefening van de delegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De bevoegdheid tot vaststelling van de gedelegeerde handelingen als bedoeld in artikel 2, artikel 4, lid 2, artikel 6, lid 2, artikel 7, lid 3, artikel 8, lid 3, artikel 9, lid 5, artikel 17 ter, lid 6, artikel 28, artikel 28 quater, lid 4, artikel 28 sexies, lid 3, artikel 29, lid 6, artikel 30, lid 2, artikel 31, leden 2 bis, 3 en 4, artikel 32, lid 2, artikel 36, lid 7, artikel 38, lid 7, artikel 43, lid 3, artikel 44, lid 5, artikel 45, lid 3, artikel 50, lid 5, artikel 53, leden 1 en 2, en artikel 58, wordt aan de Commissie toegekend voor een periode van zeven jaar vanaf XXX. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zeven jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3. De in artikel 2, artikel 4, lid 2, artikel 6, lid 2, artikel 7, lid 3, artikel 8, lid 3, artikel 9, lid 5, artikel 17 ter, lid 6, artikel 28, artikel 28 quater, lid 4, artikel 28 sexies, lid 3, artikel 29, lid 6, artikel 30, lid 2, artikel 31, leden 2 bis, 3 en 4, artikel 32, lid 2, artikel 36, lid 7, artikel 38, lid 7, artikel 43, lid 3, artikel 44, lid 5, artikel 45, lid 3, artikel 50, lid 5, artikel 53, leden 1 en 2, en artikel 58 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of door de Raad worden ingetrokken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit treedt op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie in werking of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5. Een uit hoofde van artikel 2, artikel 4, lid 2, artikel 6, lid 2, artikel 7, lid 3, artikel 8, lid 3, artikel 9, lid 5, artikel 17 ter, lid 6, artikel 28, artikel 28 quater, lid 4, artikel 28 sexies, lid 3, artikel 29, lid 6, artikel 30, lid 2, artikel 31, leden 2 bis, 3 en 4, artikel 32, lid 2, artikel 36, lid 7, artikel 38, lid 7, artikel 43, lid 3, artikel 44, lid 5, artikel 45, lid 3, artikel 50, lid 5, artikel 53, leden 1 en 2, en artikel 58 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of van de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 56Comitéprocedure

376

Page 380: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité met de naam "Comité voor rechtstreekse betalingen". Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Voor de in artikel 21, lid 4, artikel 24, lid 2, en artikel 53, lid 3, bedoelde handelingen stelt de Commissie, indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, de ontwerp-uitvoeringshandeling niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011, in samenhang met artikel 5 daarvan, van toepassing.

HOOFDSTUK 3Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 57Intrekkingsbepalingen

1. Verordening (EG) nr. 637/2008 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2014.

Zij blijft evenwel tot en met 31 december 2017 van toepassing voor de lidstaten die gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid die in artikel 4, lid 1, tweede alinea, van die verordening wordt geboden.

2. Verordening (EG) nr. 73/2009 wordt ingetrokken.

Onverminderd lid 3 gelden verwijzingen naar de ingetrokken verordening als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden deze gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VII.

3. De verwijzingen in deze verordening naar Verordening (EG) nr. 73/2009 en Verordening (EG) nr. 1782/2003 worden gelezen als verwijzingen naar die verordeningen zoals die golden tot de intrekking ervan.

Artikel 58Overgangsbepalingen

Teneinde een vlotte overgang van de bij Verordening (EG) nr. 73/2009 ingestelde regelingen naar die van de onderhavige verordening te waarborgen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 55 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de maatregelen die nodig zijn om verworven rechten en gewettigd vertrouwen van landbouwers te beschermen.

Artikel 59Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de [zevende] dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 9, lid 6, artikel 11, lid 5, artikel 14, artikel 18, leden 2 en 3, artikel 19, lid 1, tweede alinea, artikel 20, lid 1,eerste alinea, en lid 5, artikel 21, lid 3 ter, artikel 22, lid 7, artikel 28 quater, lid 1, eerste alinea, artikel 28 octies, lid 1, artikel 31, lid 2, vierde alinea, artikel 32, lid 1, vierde alinea, artikel 32, lid 1 sexies,artikel 35, lid 1, artikel 37, lid 1, artikel 39, artikel 52, lid 1, en artikel 57, lid 1, zijn evenwel van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

377

Page 381: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

BIJLAGE I

Lijst van steunregelingen

378

Page 382: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Sector Rechtsgrondslag OpmerkingenBasisbetalingsregeling Titel III, hoofdstuk 1,

afdelingen 1 t.e.m. 3 en afdeling 5 van deze verordening

Ontkoppelde betaling

Regeling inzake een enkele areaalbetaling

Titel III, hoofdstuk 1, afdeling 4 van deze verordening

Ontkoppelde betaling

Herverdelingstoeslag Titel III, hoofdstuk 1 bis, van deze verordening

Ontkoppelde betaling

Betaling voor landbouwers die klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken volgen

Titel III, hoofdstuk 2, van deze verordening

Ontkoppelde betaling

Betaling voor landbouwers in gebieden met ▌natuurlijke beperkingen

Titel III, hoofdstuk 3, van deze verordening

Ontkoppelde betaling

Betaling voor jonge landbouwers

Titel III, hoofdstuk 4, van deze verordening

Ontkoppelde betaling

Vrijwillige gekoppelde steun

Titel IV, hoofdstuk 1, van deze verordening

Gewasspecifieke betaling voor katoen

Titel IV, hoofdstuk 2, van deze verordening

Areaalsteun

Betaling voor kleine landbouwbedrijven

Titel V van deze verordening

Ontkoppelde betaling

Posei Hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013

Rechtstreekse betalingen in het kader van in de programma's vastgestelde maatregelen

Eilanden in de Egeïsche Zee

Hoofdstuk IV van Verordening (EG) nr. 229/2013

Rechtstreekse betalingen in het kader van in de programma's vastgestelde maatregelen

BIJLAGE II

Nationale maxima bedoeld in artikel 6

379

Page 383: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(in duizenden EUR)

Kalenderjaar▌

2015 2016 2017 20182019 en het

daaropvolgende jaarBelgië ▌ 536 076 528 124 520 170 512 718 505 266

Bulgarije ▌ 721 251 792 449 793 226 794 759 796 292 Tsjechië ▌ 874 484 873 671 872 830 872 819 872 809

Denemarken ▌ 916 580 907 108 897 625 889 004 880 384 Duitsland ▌ 5 144 264 5 110 446 5 076 522 5 047 458 5 018 395

Estland ▌ 121 870 133 701 145 504 157 435 169 366 Ierland ▌ 1 215 003 1 213 470 1 211 899 1 211 482 1 211 066

Griekenland ▌ 2 039 122 2 015 116 1 991 083 1 969 129 1 947 177 Spanje ▌ 4 842 658 4 851 682 4 866 665 4 880 049 4 893 433

Frankrijk ▌ 7 553 677 7 521 123 7 488 380 7 462 790 7 437 200 Kroatië ▌ 130 550 149 200 186 500 223 800 261 100

Italië ▌ 3 902 039 3 850 805 3 799 540 3 751 937 3 704 337 Cyprus ▌ 50 784 50 225 49 666 49 155 48 643 Letland ▌ 195 649 222 363 249 020 275 887 302 754

Litouwen ▌ 417 890 442 510 467 070 492 049 517 028

Luxemburg ▌ 33 603 33 545 33 486 33 459 33 431 Hongarije ▌ 1 271 593 1 270 410 1 269 187 1 269 172 1 269 158

Malta ▌ 5 127 5 015 4 904 4 797 4 689 Nederland ▌ 780 815 768 340 755 862 744 116 732 370 Oostenrijk ▌ 693 065 692 421 691 754 691 746 691 738

Polen ▌ 2 987 267 3 004 501 3 021 602 3 041 560 3 061 518 Portugal ▌ 565 816 573 954 582 057 590 706 599 355

Roemenië ▌ 1 629 889 1 813 795 1 842 446 1 872 821 1 903 195 Slovenië ▌ 137 987 136 997 136 003 135 141 134 278

Slowakije ▌ 380 680 383 938 387 177 390 781 394 385 Finland ▌ 523 333 523 422 523 493 524 062 524 631 Zweden ▌ 696 890 697 295 697 678 698 723 699 768

Verenigd Koninkrijk

▌ 3 555 915 3 563 262 3 570 477 3 581 080 3 591 683

* Voor Kroatië is het nationale maximum voor kalenderjaar 2020 vastgesteld op 298 400, voor 2021 op 335 700 en voor 2022 op 373 000 (in duizenden EUR).

BIJLAGE III

Nationale maxima bedoeld in artikel 7

380

Page 384: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(in miljoenen EUR)

Kalenderjaar

2015 2016 2017 2018

2019 en het daaropvolgende

jaarBelgië ▌ 536,1 528,1 520,2 512,7 505,3

Bulgarije ▌ 723,6 795,1 795,8 797,4 798,9Tsjechië ▌ 874,5 873,7 872,8 872,8 872,8

Denemarken ▌ 916,6 907,1 897,6 889,0 880,4Duitsland ▌ 5 144,3 5 110,4 5 076,5 5 047,5 5 018,4

Estland ▌ 121,9 133,7 145,5 157,4 169,4Ierland ▌ 1 215,0 1 213,5 1 211,9 1 211,5 1 211,1

Griekenland ▌ 2 227,0 2 203,0 2 178,9 2 157,0 2 135,0Spanje ▌ 4 903,6 4 912,6 4 927,6 4 941,0 4 954,4

Frankrijk ▌ 7 553,7 7 521,1 7 488,4 7 462,8 7 437,2Kroatië ▌ 130,6 149,2 186,5 223,8 261,1

Italië ▌ 3 902,0 3 850,8 3 799,5 3 751,9 3 704,3Cyprus ▌ 50,8 50,2 49,7 49,2 48,6Letland ▌ 195,6 222,4 249,0 275,9 302,8

Litouwen ▌ 417,9 442,5 467,1 492,0 517,0

Luxemburg ▌ 33,6 33,5 33,5 33,5 33,4Hongarije ▌ 1 271,6 1 270,4 1 269,2 1 269,2 1 269,2

Malta ▌ 5,1 5,0 4,9 4,8 4,7Nederland ▌ 780,8 768,3 755,9 744,1 732,4Oostenrijk ▌ 693,1 692,4 691,8 691,7 691,7

Polen ▌ 2 987,3 3 004,5 3 021,6 3 041,6 3 061,5Portugal ▌ 566,0 574,1 582,2 590,9 599,5

Roemenië ▌ 1 629,9 1 813,8 1 842,4 1 872,8 1 903,2Slovenië ▌ 138,0 137,0 136,0 135,1 134,3

Slowakije ▌ 380,7 383,9 387,2 390,8 394,4Finland ▌ 523,3 523,4 523,5 524,1 524,6Zweden ▌ 696,9 697,3 697,7 698,7 699,8

Verenigd Koninkrijk

▌ 3 555,9 3 563,3 3 570,5 3 581,1 3 591,7

* Voor Kroatië is het nationale maximum voor kalenderjaar 2020 vastgesteld op 298 400, voor 2021 op 335 700 en voor 2022 op 373 000 (in duizenden EUR).

BIJLAGE   IV

Krachtens artikel 10, lid 1, toe te passen coëfficiënten

381

Page 385: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Lidstaat Limiet voor de drempel in EUR (artikel 10, lid 1, onder a))

Limiet voor de drempel in hectare (artikel 10, lid 1, onder b))

België 400 2

Bulgarije 200 0,5

Tsjechië 200 5

Denemarken 300 5

Duitsland 300 4

Estland 100 3

Ierland 200 3

Griekenland 400 0,4

Spanje 300 2

Frankrijk 300 4

Kroatië 100 1

Italië 400 0,5

Cyprus 300 0,3

Letland 100 1

Litouwen 100 1

Luxemburg 300 4

Hongarije 200 0,3

Malta 500 0,1

Nederland 500 2

Oostenrijk 200 2

Polen 200 0,5

Portugal 200 0,3

Roemenië 200 0,3

Slovenië 300 0,3

Slowakije 200 2

Finland 200 3

Zweden 200 4

Verenigd Koninkrijk 200 5

BIJLAGE V

Financiële bepalingen die van toepassing zijn op Bulgarije en Roemenië, als bedoeld in de artikelen 16 en 17

A. Bedragen ter berekening van de nationale maxima voor betalingen, als bedoeld in artikel 16:

(in duizenden EUR)

382

Page 386: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

▌ 2015

Bulgarije ▌ 790 909

Roemenië ▌ 1 783 426

B. Totaal bedrag aan aanvullende nationale rechtstreekse betalingen bovenop de basisbetalingsregeling, als bedoeld in artikel 17, lid 2:

(in duizenden EUR) ▌ 2015

Bulgarije ▌ 69 657

Roemenië ▌ 153 536

C. Totaal bedrag aan aanvullende nationale rechtstreekse betalingen bovenop de gewasspecifieke betaling voor katoen, als bedoeld in artikel 17, lid 3:

(in EUR)▌ 2015

Bulgarije ▌ 258 952

BIJLAGE V bis

Financiële bepalingen die van toepassing zijn op Kroatië, als bedoeld in de artikelen 10 en 17   bis

A. Bedragen voor de toepassing van artikel 10:

(in duizenden EUR)

Kroatië 373 000

B. Totaal bedrag aan aanvullende nationale rechtstreekse betalingen, als bedoeld in artikel 17 bis, lid 3:

(in duizenden EUR) ▌ 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021

Kroatië ▌ 242 450 223 800 186 500 149 200 111 900 74 600 37 300

BIJLAGE   Vter

Maximumbedrag waarmee de in bijlage II vermelde bedragen overeenkomstig artikel   17   ter, lid   2, moeten worden aangevuld

(in duizenden EUR)

383

Page 387: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

▌ 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022

Kroatië ▌ 3 360 3 840 4 800 5 760 6 720

7 680 8 6409 600

BIJLAGE   VI

Gemiddelde omvang van een landbouwbedrijf die op grond van artikel   28 octies, lid   4, moet worden toegepast

Lidstaat Gemiddelde omvang van een landbouwbedrijf(in hectare)

België 29

Bulgarije 6

Tsjechië 89

Denemarken 60

Duitsland 46

Estland 39

Ierland 32

Griekenland 5

Spanje 24

Frankrijk 52

Kroatië 5,9

Italië 8

Cyprus 4

Letland 16

Litouwen 12

Luxemburg 57

Hongarije 7

Malta 1

Nederland 25

Oostenrijk 19

Polen 6

Portugal 13

Roemenië 3

Slovenië 6

Slowakije 28

Finland 34

Zweden 43

Verenigd Koninkrijk 54

384

Page 388: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

BIJLAGE VI BIS

LIJST VAN AAN VERGROENING GELIJKWAARDIGE PRAKTIJKEN als bedoeld in artikel   29, lid 1 ter

I. Aan gewasdiversificatie gelijkwaardige praktijken :

1) Gewasdiversificatie Vereiste: ten minste 3 gewassen, maximaal 75 % voor het belangrijkste gewas, en een of meer van de volgende praktijken:– ten minste 4 gewassen,– lagere maximumgrenzen,– een passender selectie van gewassen, zoals peulvruchten, eiwithoudende

gewassen, gewassen die geen irrigatie of bestrijdingsmiddelen behoeven, waar passend

– met inbegrip van regionale variëteiten van oude/traditionele/bedreigde gewassoorten (op ten minste 5 % van het voor wisselbouw gebruikte areaal).

2) Vruchtwisseling Vereiste: ten minste 3 gewassen, maximaal 75 % voor het belangrijkste gewas, en één van of allebei de volgende praktijken:– een milieuvriendelijker opeenvolging gedurende meerdere jaren van

gewassen en/of braakland, – ten minste vier gewassen

3) Bodembedekking in de winter (*)4) Tussenteelten (*)

II. Aan instandhouding van blijvend grasland gelijkwaardige praktijken

1) Beheer van graslandVereiste: instandhouding van blijvend grasland en een of meer van de volgende praktijken:– maairegeling/geschikte maaitechnieken (data, methoden, beperkingen), – instandhouding van landschapselementen op blijvend grasland en controle

van struikgewas, – specifieke grassoorten en/of zaairegeling voor vernieuwing afhankelijk van

het graslandtype (geen vernietiging van hoge natuurwaarde), – ophaling van voedergewassen/hooi, – passend beheer van steile hellingen,– meststoffenregeling, – beperkingen op bestrijdingsmiddelen.

2) Extensieve graassystemenVereiste: instandhouding van blijvend grasland en een of meer van de volgende praktijken:– extensief graassysteem (tijdstip, maximale bezettingsdichtheid),– nomadische veeteelt/pastoralisme in de bergen, – gebruik van lokale/traditionele rassen voor het begrazen van blijvend

grasland.

III. Aan het EFA (ecologisch aandachtsgebied) gelijkwaardige praktijken :

385

Page 389: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Vereiste: toegepast op ten minste het overeenkomstig artikel 32, lid 1, vastgestelde percentage van de bouwgrond1) Ecologische braaklegging2) Instelling van "bufferzones" voor gebieden met een hoge natuurwaarde, Natura

2000-gebieden of andere gebieden waar de biodiversiteit moet worden beschermd, ook langs hagen en waterlopen

3) Beheer van braakliggende bufferstroken en akkerranden (maairegeling, lokale/specifieke grassoorten en/of zaaíregeling, opnieuw inzaaien met regionale variëteiten, geen gebruik van bestrijdingsmiddelen, geen gebruik van mest en/of minerale meststoffen), geen irrigatie, geen bodemafdekking

4) Inrichting op de velden van stroken voor in het wild levende diersoorten/specifieke fauna (stroken met kruidachtigen, bescherming van nesten, stroken met wilde bloemen, mengsel van lokale zaden, niet-geoogste gewassen)

5) Instandhouding (snoeien, beknotten, data, methoden, herstel) van landschapselementen (bomen, hagen, houtachtige vegetatie aan oevers, stenen muren (terrassen), dijken, vijvers)

6) Instandhouding van gras op vochtige bodems (zonder meststoffen en zonder bestrijdingsmiddelen)

7) Productie op bouwgrond zonder gebruik te maken van (minerale) meststoffen en/of bestrijdingsmiddelen, en zonder irrigatie, waarbij eenzelfde gewas niet gedurende twee opeenvolgende jaren op een vaste plaats wordt ingezaaid (*)

8) Omschakeling van bouwland naar extensief gebruikt blijvend grasland(*) Praktijken krachtens de in artikel 29, lid 6, onder c), bedoelde methode.

BIJLAGE VI ter

EFA-OMSCHAKELINGSMATRIX als bedoeld in artikel 32, lid 1 bis

Kenmerken Omschakelings-factor

Wegings-factor

EFA-gebied

Braakliggend landTerrassenLandschapselementenBufferstrokenHectaren van agro-bosbouwStroken subsidiabele hectaren langs bosrandenAreaal met hakhout met korte omlooptijdBeboste gebieden als bedoeld in artikel 25, lid 2, onder b), punt ii)Arealen met tussenteelten of groenbedekkingArealen met stikstofbindende gewassen

BIJLAGE   VII

CONCORDANTIETABEL

[wordt later door de juristen-vertalers aangevuld]

386

Page 390: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Verordening (EG) nr. 73/2009 Deze verordening Verordening (EU) nr. [...] [HZV]

Artikel 1 Artikel 1 -- Artikel 2 -Artikel 2 Artikel 4 -- Artikel 5, lid 2 -Artikel 3 Artikel 5 -Artikel 4, lid 1 - Artikel 91Artikel 4, lid 2 - Artikel 95Artikel 5 - Artikel 93Artikel 6, lid 1 - Artikel 94Artikel 6, lid 2 - -Artikel 7 - -Artikel 8, leden 1 en 2 Artikel 7, leden 1 en 3 -- Artikel 7, lid 2 -Artikel 9 - -Artikel 10 - -Artikel 11, leden 1 en 2 - Artikel 25, leden 1 en 2- Artikel 8 -Artikel 12, leden 1 en 2 - Artikel 12Artikel 12, lid 3 - Artikel 14Artikel 12, lid 4 - -Artikel 13 - Artikel 13, lid 2Artikel 14 - Artikel 68Artikel 15 - Artikel 69Artikel 16 - Artikel 70Artikel 17 - Artikel 71Artikel 18 - Artikel 72Artikel 19 - Artikel 73Artikel 20 - Artikel 75Artikel 21 - Artikel 75, lid 4Artikel 22 - Artikel 96Artikel 23 - Artikel 97Artikel 24 - Artikel 99Artikel 25 - Artikel 100Artikel 26 - Artikel 63Artikel 27, lid 1 - Artikel 102, lid 3Artikel 27, lid 2 - Artikel 49Artikel 27, lid 3 - Artikel 69, lid 3- Artikel 9 -Artikel 28, leden 1 en 2 Artikel 10, leden 1, 3 en 4 -- Artikel 10, lid 2 -Artikel 28, lid 3 Artikel 23, lid 1, onder a), ii) -- Artikel 23, lid 1, onder a), i), c) en

d)-

- Artikel 11 -Artikel 29 - Artikel 76Artikel 30 - Artikel 62Artikel 31 - Artikel 2, lid 2Artikel 32 Artikel 15 -Artikel 33, lid 1 Artikel 18, lid 1 -- Artikel 18, lid 2 -Artikel 34, leden 1 en 2 Artikel 25, leden 1 en 2 -Artikel 35 Artikel 26 -Artikel 36 - -Artikel 37 Artikel 12 -- Artikel 14 -

387

Page 391: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Verordening (EG) nr. 73/2009 Deze verordening Verordening (EU) nr. [...] [HZV]

Artikel 38 - -Artikel 39, lid 1 Artikel 25, lid 3 -Artikel 40, lid 1 Artikel 6, lid 1 -Artikel 40, lid 2 Artikel 19, lid 3 -Artikel 41, lid 1 Artikel 23, lid 1 -Artikel 41, lid 2 Artikel 23, leden 3 en 4 -Artikel 41, lid 3 Artikel 23, lid 5, onder a) -Artikel 41, lid 5 Artikel 23, lid 5, onder b) -- Artikel 23, leden 2, 6 en 7 -Artikel 41, lid 6 Artikel 22, lid 4 -Artikel 42 Artikel 24, lid 1, onder b) -Artikel 43, leden 1 en 2 Artikel 25, leden 1 en 2 -Artikel 43, lid 3 - -Artikel 44 - -Artikel 45 - -- - -- Artikel 19, leden 1 en 2 -Artikel 46, leden 1 tot en met 4 Artikel 20, leden 1 tot en met 4 -Artikel 46, lid 5 - -- Artikel 21Artikel 47, lid 1 - -Artikel 47, lid 2 Artikel 22, lid 1 (regionale

toepassing)-

- Artikel 22, lid 1 (nationale toepassing)

-

- Artikel 22, leden 2, 3, 5, 6 en 7 -Artikel 48 - -Artikel 49 - -Artikel 50 - -Artikel 51 - -Artikel 52 - -Artikel 53 - -Artikel 54 - -Artikel 55 - -Artikel 56 - -Artikel 57 - -Artikel 57 bis Artikel 17 ter -Artikel 58 - -Artikel 59 - -Artikel 60 - -Artikel 61 - -Artikel 62 - -Artikel 63 - -Artikel 64 - -Artikel 65 - -Artikel 66 - -Artikel 67 - -Artikel 68 - -Artikel 69 - -Artikel 70 - -Artikel 71 - -Artikel 72 - -Artikel 73 - -Artikel 74 - -Artikel 75 - -

388

Page 392: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Verordening (EG) nr. 73/2009 Deze verordening Verordening (EU) nr. [...] [HZV]

Artikel 76 - -Artikel 77 - -Artikel 78 - -Artikel 79 - -Artikel 80 - -Artikel 81 - -Artikel 82 - -Artikel 83 - -Artikel 84 - -Artikel 85 - -Artikel 86 - -Artikel 87 - -Artikel 88 Artikel 42 -Artikel 89 Artikel 43 -Artikel 90 Artikel 44 -Artikel 91 Artikel 45 -Artikel 92 Artikel 46 -Artikel 93 - -Artikel 94 - -Artikel 95 - -Artikel 96 - -Artikel 97 - -Artikel 98 - -Artikel 99 - -Artikel 100 - -Artikel 101 - -Artikel 102 - -Artikel 103 - -Artikel 104 - -Artikel 105 - -Artikel 106 - -Artikel 107 - -Artikel 108 - -Artikel 109 - -Artikel 110 - -Artikel 111 - -Artikel 112 - -Artikel 113 - -Artikel 114 - -Artikel 115 - -Artikel 116 - -Artikel 117 - -Artikel 118 - -Artikel 119 - -Artikel 120 - -Artikel 121 Artikelen 16 en 16 bis -Artikel 122 - -Artikel 123 - -Artikel 124 - -Artikel 124, lid 6 - Artikel 98Artikel 125 - -Artikel 126 - -Artikel 127 - -Artikel 128 - -Artikel 129 - -

389

Page 393: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Verordening (EG) nr. 73/2009 Deze verordening Verordening (EU) nr. [...] [HZV]

Artikel 130 - -Artikel 131 - -Artikel 132 Artikelen 17 en 17 bis -Artikel 133 - -- Artikel 28 -- Artikel 29 -- Artikel 20 -- Artikel 31 -- Artikel 32 -- Artikel 33 -- Artikel 34 -- Artikel 35 -- Artikel 36 -- Artikel 37 -- Artikel 47 -- Artikel 48 -- Artikel 49 -- Artikel 50 -- Artikel 51 -Artikel 134 - -Artikel 135 - -Artikel 136 - -- Artikel 52 -Artikel 137 - -Artikel 138 Artikel 3 -Artikel 139 Artikel 13 -Artikel 140 Artikel 53 -Artikel 141 Artikel 56 -Artikel 142 Artikel 55 -Artikel 142, onder r) Artikel 54 -Artikel 143 - -Artikel 144 - -Artikel 145 - -Artikel 146 Artikel 55 -Artikel 17 bis - -Artikel 147 Artikel 56 -Artikel 148 - -Artikel 149 Artikel 57 -

__________________

390

Page 394: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

BIJLAGE BIJ DE WETGEVINGSRESOLUTIE

VERKLARING VAN DE COMMISSIE ad artikel 9, lid 2, van de verordening inzake rechtstreekse betalingen

Artikel 9, lid 2, van het voorstel voor een verordening inzake rechtstreekse betalingen sluit niet uit dat een landbouwer gebouwen of delen van gebouwen verhuurt aan derden of een stal bezit, mits deze activiteiten niet de hoofdactiviteit van de landbouwer uitmaken.

VERKLARING VAN DE COMMISSIE inzake gekoppelde steun

Voor landbouwproducten, met name voor die welke niet in aanmerking komen voor gekoppelde steun overeenkomstig artikel 38, lid 1, van de verordening rechtstreekse betalingen, volgt de Commissie nauwgezet de marktontwikkeling en kan zij in geval van een ernstige crisissituatie op de markt alle passende maatregelen nemen om de marktsituatie te verbeteren.

391

Page 395: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

P7_TA-PROV(2013)0494

Overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 20 november 2013 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en houdende wijziging van Verordening (EU) Nr. [...] [PO] wat betreft middelen en de verdeling ervan over 2014 en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. [...] [RB], (EU) nr. [...] [HV] en (EU) nr. [...] [iGMO] wat betreft de toepassing ervan in 2014 (COM(2013)0226 – C7-0104/2013 – 2013/0117(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0226),

– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0104/2013),

– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 19 september 20131,

– gezien de schriftelijke toezegging van de vertegenwoordiger van de Raad van 28 oktober 2013 om het standpunt van het Europees Parlement goed te keuren, overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

– gezien artikel 55 van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en het advies van de Begrotingscommissie (A7-0326/2013),

1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2. neemt kennis van de verklaring van de Commissie die als bijlage bij onderhavige resolutie is gevoegd;

3. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

1 Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.

392

Page 396: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

P7_TC1-COD(2013)0117

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 20 november 2013 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. .../2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en houdende wijziging van Verordening (EU) Nr. [PO] wat betreft middelen en de verdeling ervan over 2014 en houdende wijziging van Verordening (EG) Nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) Nr. [RB], (EU) Nr. [HV] en (EU) Nr. [iGMO]wat betreft de toepassing ervan in 2014

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 42 en artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité1,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's2,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Verordening (EU) nr. [plattelandsontwikkeling – PO] van het Europees Parlement en de Raad van… inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo)4, die van toepassing moet worden op 1 januari 2014, worden regels vastgelegd voor de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling en wordt Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo)5 ingetrokken, onverminderd de voortgezette toepassing van de verordeningen tot uitvoering van die verordening totdat die verordeningen door de Commissie worden ingetrokken. Met het oog op een soepele overgang van de bestaande steunregelingen in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005 naar het nieuwe juridische kader waarbinnen de programmeringsperiode valt die op 1 januari 2014 aanvangt ("de nieuwe programmeringsperiode"), moeten overgangsregels worden vastgesteld om te voorkomen dat zich bij de uitvoering van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling moeilijkheden of vertragingen voordoen als gevolg van het tijdstip van de vaststelling van de nieuwe

AAN DEZE TEKST IS IN JURIDISCH-TAALKUNDIG OPZICHT NOG NIET DE LAATSTE HAND GELEGD.

1 PB C [...] van [...], blz. [...].2 PB C [...] van [...], blz. [...].3 Standpunt van het Europees Parlement van 20 november 2013..4 PB L […] van […], blz. […].5 PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.

393

Page 397: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

plattelandsontwikkelingsprogramma's. Daarom moet het de lidstaten worden toegestaan in 2014 voor bepaalde maatregelen juridische verbintenissen te blijven aangaan in het kader van hun bestaande plattelandsontwikkelingsprogramma's en ▌moeten de resulterende uitgaven in aanmerking komen voor steun in de nieuwe programmeringsperiode.

(2) In het licht van de voor de volgende programmeringsperiode voorgestelde aanzienlijke wijziging van de methode voor de afbakening van gebieden die met ernstige natuurlijke beperkingen worden geconfronteerd, ▌dient de verplichting voor de landbouwer om gedurende ten minste vijf jaar landbouwactiviteiten in het gebied te blijven uitoefenen, niet te gelden voor nieuwe juridische verbintenissen die in 2014 worden aangegaan.

(3) Om voor rechtszekerheid bij de overgang te zorgen, moeten bepaalde uitgaven die krachtens Verordening (EG) nr. 1698/2005 worden gedaan, ▌in de nieuwe programmeringsperiode voor een Elfpo-bijdrage in aanmerking komen wanneer er nog betalingen moeten worden verricht. Deze bepaling dient tevens te gelden voor bepaalde langdurige verbintenissen krachtens soortgelijke maatregelen waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1257/1999 van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen1, bij Verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad van 30 juni 1992 betreffende landbouwproduktiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming, en betreffende natuurbeheer2, en bij Verordening (EEG) nr. 2080/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een communautaire steunregeling voor bosbouwmaatregelen in de landbouw3 indien die maatregelen in aanmerking kwamen voor steun krachtens Verordening (EG) nr. 1698/2005 en er in 2014 nog betalingen moeten worden verricht. In het belang van deugdelijk financieel beheer en een doeltreffende programma-uitvoering moeten zulke uitgaven duidelijk worden aangegeven in de plattelandsontwikkelingsprogramma's en in de beheers- en controlesystemen van de lidstaten. Om het financiële beheer van plattelandsontwikkelingsprogramma's in de nieuwe programmeringsperiode niet nodeloos ingewikkeld te maken, ▌dienen voor overgangsuitgaven de cofinancieringspercentages van de nieuwe programmeringsperiode te gelden.

(3 bis) In het licht van de ernstige problemen die een aantal lidstaten op het gebied van financiële stabiliteit nog steeds ondervinden en om de daaruit voortvloeiende negatieve effecten te beperken tijdens de overgang van de huidige naar de volgende programmeringsperiode, dient, voor een maximale benutting van de beschikbare Elfpo-fondsen, de duur van de afwijking ter verhoging van de maximumpercentages van de uit het Elfpo verleende bijdrage, als vastgesteld in artikel 70, lid 4 quater, van Verordening (EG) nr. 1698/2005, te worden verlengd tot de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven voor de programmeringsperiode 2007-2013, namelijk 31 december 2015.

(4) Bij Verordening (EU) nr. van het Europees Parlement en de Raad van … tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het

1 PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80.2 PB L 215 van 30.7.1992, blz. 85.3 PB L 215 van 30.7.1992, blz. 96.

394

Page 398: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid [rechtstreekse betalingen – RB]1, die van toepassing wordt op 1 januari 2014, worden nieuwe steunregelingen ingesteld. De toepassingsdatum laat niet toe tijdig de administratieve en praktische regelingen in te stellen die nodig zijn voor de indiening van aanvragen voor 2014. Daarom moet de toepassing van de nieuwe regeling voor rechtstreekse betalingen met een jaar worden uitgesteld. Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers ▌2 moet daarom de basis blijven vormen voor de verlening van inkomenssteun voor landbouwers in het kalenderjaar 2014, daarbij terdege rekening houdend met [Verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader]3.

(5) Aangezien Verordening (EG) nr. 73/2009 van toepassing blijft in 2014, en om consistentie in de uitvoering van de bepalingen inzake inachtneming van de "randvoorwaarden" (de cross-compliance) en naleving van de bij bepaalde maatregelen vereiste normen te waarborgen, moet worden bepaald dat de desbetreffende bepalingen die in de programmeringsperiode 2007-2013 van toepassing waren, van toepassing blijven tot het nieuwe wetgevingskader ingaat. Om dezelfde redenen moet worden bepaald dat de bepalingen met betrekking tot aanvullende nationale rechtstreekse betalingen voor Kroatië die in 2013 gelden, van toepassing blijven.

(6) ▌Artikel 76 van Verordening (EU) nr. [horizontale verordening – HV] van het Europees Parlement en de Raad4 voorziet in de mogelijkheid voor ▌de lidstaten om voorschotten voor de rechtstreekse betalingen te betalen. Krachtens Verordening (EG) nr. 73/2009 moeten de lidstaten daartoe door de Commissie worden gemachtigd. De ervaring met de uitvoering van regelingen inzake rechtstreekse steunverlening leert dat het dienstig is toe te staan dat landbouwers voorschotten ontvangen. Voor aanvragen die in 2014 worden gedaan, moeten deze voorschotten worden beperkt tot ten hoogste 50% van de betalingen in het kader van de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 73/2009 genoemde steunregelingen en tot ten hoogste 80% van de rund- en kalfsvleesbetalingen.

(7) Met het oog op de inachtneming van [verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader] en met name het gelijktrekken van het voor de verlening van rechtstreekse steun aan landbouwers beschikbare bedrag alsook het mechanisme voor externe convergentie, moeten de voor 2014 in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 73/2009 vastgestelde nationale maxima worden gewijzigd. De wijziging van de nationale maxima zal onvermijdelijk een effect hebben op de bedragen die individuele landbouwers als rechtstreekse betalingen kunnen ontvangen in 2014. De wijze waarop deze wijziging een effect zal hebben op de waarde van de toeslagrechten en het niveau van andere rechtstreekse betalingen moet daarom worden vastgelegd. Om rekening te houden met de situatie van kleinere landbouwbedrijven, vooral omdat er in 2014 geen modulatie- of aanpassingsmechanisme zoals met name een franchisebedrag van 5000 EUR van toepassing is, moet het lidstaten die geen herverdelingstoeslag

1 PB L […] van […], blz. […].2 PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16.3 PB L […] van […], blz. […].4 PB L […] van […], blz. […].

395

Page 399: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

toekennen en er niet voor kiezen om via het flexibiliteitsmechanisme middelen naar de tweede pijler over te hevelen, worden toegestaan om de waarde van alle toeslagrechten niet te verlagen.

(8) Sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 73/2009, meer bepaald wat betreft de elementen waarop de in bijlage VIII bij die verordening vastgestelde cijfers betrekking hebben en wat betreft de koppeling met de aan de lidstaten geboden mogelijkheid om de middelen die niet in het kader van de bedrijfstoeslagregeling zijn uitgegeven, te gebruiken om de specifieke steun te financieren, moeten worden verduidelijkt op basis van de ervaring die is opgedaan met de financiële uitvoering van die verordening.

(9) Krachtens Verordening (EG) nr. 73/2009 konden de lidstaten besluiten om een bepaald percentage van hun nationale maxima te gebruiken voor specifieke steun aan hun landbouwers, alsmede om een voorgaand besluit te herzien en de genoemde steun te wijzigen of te beëindigen. Het is aangewezen te voorzien in een bijkomende mogelijkheid tot herziening van die besluiten met ingang van het kalenderjaar 2014. Tegelijk moeten de normaliter in 2013 aflopende bijzondere voorwaarden waaronder de specifieke steun overeenkomstig artikel 69, lid 5, van Verordening (EG) nr. 73/2009 in sommige lidstaten wordt betaald, met een jaar worden verlengd om een breuk in de mate van steun te voorkomen. Met het oog op de invoering van de vrijwillig gekoppelde steun die vanaf 1 januari 2015 in welomschreven gevallen beschikbaar zal zijn voor bepaalde sectoren of regio's, is het dienstig de lidstaten toe te staan in 2014 het niveau van bepaalde soorten specifieke steun uit hoofde van artikel 68 van Verordening (EG) nr. 73/2009 te verhogen tot 6,5%.

(9 bis) Aangezien het steunbedrag per eenheid voor landbouwers met een kleiner landbouwbedrijf toereikend moet zijn om de doelstelling "inkomenssteun" daadwerkelijk te verwezenlijken, en er in 2014 geen modulatie- of aanpassings-mechanisme zoals met name een franchisebedrag van 5000 EUR van toepassing is, moet het de lidstaten reeds in 2014 worden toegestaan de rechtstreekse steun onder de landbouwers te herverdelen door hun voor de eerste hectaren een extra betaling toe te kennen.

(10) De in Verordening (EG) nr. 73/2009 vastgestelde regeling inzake een enkele areaalbetaling heeft een overgangskarakter en zou normaliter aflopen op 31 december 2013. In de context van de hervorming van het GLB is besloten dat het lidstaten die van deze regeling gebruikmaken, moet worden toegestaan deze regeling gedurende een volgende overgangsperiode, die loopt tot uiterlijk eind 2020, toe te passen voor de toekenning van de basisbetaling. Derhalve moet de toepassingsperiode van de regeling inzake een enkele areaalbetaling in Verordening (EG) nr. 73/2009 met één jaar worden verlengd. Teneinde rekening te houden met de lopende herstructurering van de landbouwgronden en met het oog op vereenvoudiging, moet voorts het subsidiabele landbouwareaal in die lidstaten ook de subsidiabele arealen omvatten die op 30 juni 2003 niet in goede landbouwconditie verkeerden, zoals dat vanaf 1 januari 2015 het geval zal zijn uit hoofde van Verordening (EU) nr.[RB]

(10 bis) Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 73/2009, artikel 133 bis, kunnen nieuwe lidstaten, met uitzondering van Bulgarije en Roemenië, die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen, in 2013 nationale overgangssteun toekennen. Gezien de verlenging van de regeling inzake een enkele areaalbetaling voor het jaar

396

Page 400: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2014 moeten de lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen, de mogelijkheid blijven behouden om in 2014 nationale overgangssteun aan landbouwers toe te kennen. Gezien het niveau van de aanvullende nationale rechtstreekse betalingen krachtens Verordening (EG) nr. 73/2009, artikel 132, in Bulgarije en Roemenië in 2014, dienen die lidstaten de mogelijkheid te krijgen om in 2014, in plaats van aanvullende nationale rechtstreekse betalingen toe te kennen, voor nationale overgangssteun te kiezen.

(10 ter) Nationale overgangssteun dient te worden toegekend onder dezelfde voorwaarden als die welke in 2013 voor deze steun golden of, in het geval van Bulgarije en Roemenië, onder dezelfde voorwaarden als die welke in 2013 voor aanvullende nationale rechtstreekse betalingen golden. Teneinde het beheer van de nationale overgangssteun in 2014 te vereenvoudigen, dienen de verlagingen, bedoeld in Verordening (EG) nr. 73/2009, artikel 132, lid 2, juncto artikel 7 en artikel 10, niet te worden toegepast. Teneinde de compatibiliteit van de nationale overgangssteun met het convergentiemechanisme te verzekeren, dient daarnaast het maximumniveau van de steun per sector met een bepaald percentage te worden beperkt. Gelet op de moeilijke financiële situatie in Cyprus moet er voor die lidstaat in bepaalde aanpassingen worden voorzien.

(11) Om de lidstaten meer flexibiliteit te bieden om in te spelen op de behoeften van hun landbouwsector of hun plattelandsontwikkelingsbeleid te versterken, moet hun de mogelijkheid worden geboden om middelen van hun maxima voor rechtstreekse betalingen over te hevelen naar hun voor plattelandsontwikkeling toegewezen steunenveloppe en middelen uit hun voor plattelandsontwikkeling toegewezen steunenveloppe over te hevelen naar hun maxima voor rechtstreekse betalingen. Tegelijk moet lidstaten waar de rechtstreekse steun nog steeds lager is dan 90 % van het gemiddelde Unieniveau, de mogelijkheid worden geboden om extra middelen uit hun voor plattelandsontwikkeling toegewezen steunenveloppe over te hevelen naar hun maxima voor rechtstreekse betalingen. Dergelijke keuzes moeten binnen bepaalde grenzen ▌voor de hele periode van de begrotingsjaren 2015-2020 worden gemaakt, waarbij een herziening in 2017 mogelijk moet worden gemaakt.

(12) ▌Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid1 voorzag in de intrekking van Richtlijn 80/68/EEG van de Raad van 17 december 1979 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozing van bepaalde gevaarlijke stoffen2 met ingang van 22 december 2013. Om ervoor te zorgen dat in het kader van de cross-compliance dezelfde voorschriften voor de bescherming van het grondwater gehandhaafd blijven als die welke zijn vervat in Richtlijn 80/68/EEG op de laatste geldigheidsdag daarvan, is het dienstig de werkingssfeer van de cross-compliance aan te passen en een norm voor een goede landbouw- en milieuconditie vast te stellen waarin de vereisten van de artikelen 4 en 5 van die Richtlijn ▌zijn verwerkt.

(12 bis) In artikel 83 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewas-beschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en

1 PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.2 PB L 20 van 26.1.1980, blz. 43.

397

Page 401: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

91/414/EEG van de Raad1 is bepaald dat de verwijzing in Verordening (EG) nr. 73/2009, bijlage II, naar artikel 3 van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen2, geldt als verwijzing naar artikel 55 van eerstgenoemde verordening. In Verordening nr. [HV] is die verwijzing evenwel beperkt tot artikel 55, eerste en tweede zin. Teneinde de consistentie tussen het vereiste voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in het jaar 2014 en volgende jaren te garanderen, dient bijlage II van Verordening (EG) nr. 73/2009 dienovereenkomstig te worden aangepast.

(13) Verordening (EU) nr. [integrale gemeenschappelijke marktordening – iGMO]3 van het Europees Parlement en de Raad voorziet in de integratie van de steun voor zijderupsenteelt in de regeling voor rechtstreekse steun en bijgevolg in de schrapping daarvan uit Verordening (EU) nr. [iGMO]. Gezien de uitgestelde toepassing van de nieuwe regeling voor rechtstreekse steun dient ▌de steun in de sector zijderupsen gedurende nogmaals één jaar te worden voortgezet.

(13 bis) Finland heeft toestemming gekregen om overheidssteun te verlenen aan bepaalde landbouwsectoren in Zuid-Finland, overeenkomstig artikel 141 van het toetredingsverdrag. Gezien het tijdstip van de GLB-hervorming en het feit dat de landbouw in Zuid-Finland zich in een moeilijke economische situatie bevindt en dat producenten daarom nog steeds specifieke steun nodig hebben, is het passend dat wordt voorzien in integratiemaatregelen volgens welke de Commissie Finland overeenkomstig artikel 42 van het Verdrag kan toestaan onder bepaalde voorwaarden overheidssteun te verlenen in Zuid-Finland. De inkomenssteun dient over de gehele periode geleidelijk te worden verminderd en zou in 2020 nog maximaal 30% van de in 2013 toegekende steun mogen bedragen.

(14) Voorts moeten de bepalingen inzake het bedrijfsadviseringssysteem, het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de cross-compliance die respectievelijk zijn vastgesteld in titel III, titel V, hoofdstuk II, en titel VI van Verordening (EU) nr. [HV] van het Europees Parlement en de Raad inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid4 van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2015.

(15) Ingevolge de invoeging van artikel 136 bis in Verordening (EG) nr. 73/2009 ▌, moeten de verwijzingen naar artikel 14 van Verordening (EU) nr. [RB] in Verordening (EU) nr. [PO] worden aangepast

(16) De verordeningen (EG) nr. 73/2009, (EU) nr. [RB], (EU) nr. [HV], (EU) nr. [iGMO] en (EU) nr. [PO] moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(17) Om ervoor te zorgen dat de voorgenomen overgangsbepalingen meteen kunnen worden toegepast, dient deze verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan en dient zij met ingang van 1 januari 2014 van toepassing te zijn. Om overlapping te voorkomen tussen de regels inzake flexibiliteit tussen de pijlers als vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 73/2009 en bij Verordening (EU) nr. [RB] zoals

1 PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.2 PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.3 PB L […] van […], blz. […].4 PB L […] van […], blz. […].

398

Page 402: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

gewijzigd bij deze verordening, ▌moet die specifieke wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 met ingang van 31 december 2013 van toepassing worden en moeten de wijzigingen van Verordening (EU) nr. [RB], met inbegrip van de uitgestelde toepassing ervan met ingang van 1 januari 2015, van toepassing worden op de datum van inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. [RB]. Voorts moeten de wijzigingen van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 73/2009, die ten doel hebben de voortzetting van de huidige voorschriften inzake cross-compliance te waarborgen, van toepassing worden met ingang van 22 december 2013, de dag waarop Richtlijn 80/68/EEG wordt ingetrokken.

(18) In overweging nemende dat 2014 een overgangsjaar zal zijn waarin de lidstaten de volledige uitvoering van de GLB-hervorming moeten voorbereiden, is het belangrijk ervoor te zorgen dat de uit de overgangsregeling van deze verordening voortvloeiende administratieve lasten zo veel mogelijk worden beperkt,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK IOVERGANGSBEPALINGEN INZAKE STEUN VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING

Artikel 1Juridische verbintenissen krachtens Verordening (EG) nr. 1698/2005 in 2014

1. In afwijking van artikel 94 van Verordening (EU) nr. [PO] kunnen de lidstaten, met betrekking tot de maatregelen bedoeld in artikel 20, met uitzondering van punt a), iii), punt c), i), en punt d), en in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 1698/2005, in 2014 nieuwe juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden blijven aangaan uit hoofde van de overeenkomstig die verordening ▌vastgestelde plattelandsontwikkelingsprogramma's, zelfs nadat de financiële middelen voor de programmeringsperiode 2007-2013 zijn opgebruikt, op voorwaarde dat de steunaanvraag is ingediend vóór de vaststelling van het respectieve plattelandsontwikkelingsprogramma voor de programmeringsperiode 2014-2020.

Onverminderd bijlage VI.E bij de Toetredingsakte van 2012 en de op grond daarvan vastgestelde bepalingen kan Kroatië met betrekking tot de maatregelen bedoeld in artikel 171, lid 2, punten a) en c), van Verordening (EG) nr. 718/2007 in 2014 nieuwe juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden blijven aangaan uit hoofde van het overeenkomstig die verordening vastgestelde Ipard-programma, zelfs nadat de relevante financiële middelen van dat programma zijn opgebruikt, op voorwaarde dat de steunaanvraag is ingediend vóór de vaststelling van het plattelandsontwikkelingsprogramma van Kroatië voor de programmeringsperiode 2014-2020.

Op basis van deze verbintenissen verrichte uitgaven zijn subsidiabel overeenkomstig artikel 3 van deze verordening.

2. De in het tweede streepje van artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad1 vervatte voorwaarde is niet van toepassing op nieuwe juridische

1 PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80.

399

Page 403: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

verbintenissen die de lidstaten in 2014 aangaan krachtens artikel 36, punt a), i) en ii), van Verordening (EG) nr. 1698/2005.

Artikel 2Voortgezette toepassing van de artikelen 50 bis en 51 van Verordening (EG) nr. 1698/2005

In afwijking van artikel 94 van Verordening (EU) nr.[PO], blijven de artikelen 50 bis en 51 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 tot en met 31 december 2014 van toepassing op concrete acties die in het kader van de plattelandsontwikkelingsprogramma's van de programmeringsperiode 2014-2020 worden geselecteerd uit hoofde van artikel 22, lid 1, punten a) en b), van Verordening (EU) nr. [PO] wat de jaarlijkse premie betreft, en de artikelen 29 tot en met 32 ▌, 34 en 35 van die verordening.

Artikel 3Subsidiabiliteit van bepaalde soorten uitgaven

1. In afwijking van artikel 7, lid 1, en artikel 94 van Verordening (EU) nr. [PO] komen uitgaven met betrekking tot juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden, die zijn aangegaan in het kader van de maatregelen bedoeld in de artikelen 20 en 36 ▌van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en, in het geval van Kroatië, onverminderd bijlage VI.E bij de Toetredingsakte van 2012 en de op grond daarvan vastgestelde bepalingen, in artikel 171, lid 2, punten a) en c), van Verordening (EG) nr. 718/2007 ▌, in de volgende gevallen in de programmeringsperiode 2014-2020 in aanmerking voor een Elfpo-bijdrage:

a) voor betalingen verricht tussen 1 januari 2014 en 31 december 2015 en, in het geval van Kroatië, tussen 1 januari 2014 en 31 december 2016, indien de financiële toewijzing voor de betrokken maatregel uit het respectieve uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1698/2005 of Verordening (EG) nr. 718/2007 vastgestelde programma al is opgebruikt, en

b) voor betalingen verricht na 31 december 2015 en, in het geval van Kroatië, na 31 december 2016.

Dit lid is eveneens van toepassing met betrekking tot juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden die zijn aangegaan in het kader van de corresponderende maatregelen in Verordening (EG) nr. 1257/1999 of Verordening (EEG) nr. 2078/92 en Verordening (EEG) nr. 2080/92 waarvoor steun wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 1698/2005.

2. De in lid 1 bedoelde uitgaven komen onder de volgende voorwaarden in de programmeringsperiode 2014-2020 in aanmerking voor een Elfpo-bijdrage:

a) in die uitgaven wordt voorzien in het respectieve plattelandsontwikkelingsprogramma voor de programmeringsperiode 2014-2020;

b) het Elfpo-bijdragepercentage van de corresponderende maatregel in het kader van Verordening (EU) nr. [PO] als vastgesteld in bijlage I bij deze verordening, is van toepassing ▌;

400

Page 404: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

c) de lidstaten ▌zorgen ervoor dat de betrokken concrete acties met een overgangskarakter duidelijk worden geïdentificeerd door middel van hun beheers- en controlesystemen.

Artikel 4Toepassing van een aantal bepalingen van Verordening (EG) nr. 73/2009 in 2014

1. Voor het jaar 2014 wordt de verwijzing naar titel VI, hoofdstuk I, van Verordening (EU) nr. [HV] in de artikelen 29, 30, 31 en 34 van Verordening (EU) nr. [PO] gelezen als een verwijzing naar de artikelen 5 en 6 van Verordening (EG) nr. 73/2009 en de bijlagen II en III daarbij.

2. Voor het jaar 2014

a) wordt de verwijzing in artikel 40 bis, lid 1, van Verordening (EU) nr. [PO] naar artikel 17 bis van Verordening (EU) nr. [RB] gelezen als een verwijzing naar artikel 132 van Verordening (EG) nr. 73/2009; ▌

b) wordt de verwijzing in artikel 40 bis, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. [PO] naar artikel 16 bis van Verordening (EU) nr. [RB] gelezen als een verwijzing naar artikel 121 van Verordening (EG) nr. 73/2009.

HOOFDSTUK 2WIJZIGINGEN

Artikel 5Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 73/2009

▌Verordening (EG) nr. 73/2009 wordt als volgt gewijzigd:

(1) In artikel 29 wordt het volgende lid toegevoegd:

"5. In afwijking van lid 2 mogen de lidstaten, met ingang van 16 oktober 2014, landbouwers voorschotten van ten hoogste 50% van de rechtstreekse betalingen in het kader van de in bijlage I genoemde steunregelingen betalen voor in 2014 ingediende aanvragen. Wat de rund- en kalfsvleesbetalingen bedoeld in titel IV, hoofdstuk 1, afdeling 11, betreft, mogen de lidstaten het in de eerste alinea bedoelde bedrag met ten hoogste 80% verhogen."

(2) Artikel 40 wordt vervangen door:

"Artikel 40Nationale maxima

1. De totale waarde van alle toegewezen toeslagrechten, van de nationale reserve als bedoeld in artikel 41 en van de overeenkomstig artikel 51, lid 2, ▌artikel 69, lid 3, en artikel 72 ter vastgestelde maxima is voor elke lidstaat en elk jaar gelijk aan het respectieve in bijlage VIII vastgestelde nationale maximum.

2. Indien noodzakelijk past de lidstaat een lineaire verlaging/verhoging toe op de waarde van alle toeslagrechten en/of het bedrag van de nationale reserve als

401

Page 405: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

bedoeld in artikel 41 om de naleving van het in bijlage VIII vastgestelde maximum te garanderen.

Lidstaten die besluiten titel III, hoofdstuk 5 bis, van deze verordening niet uit te voeren en geen gebruik te maken van de krachtens artikel 136 bis, lid 1, geboden mogelijkheid, kunnen met het oog op de toepassing van de in de eerste alinea bedoelde noodzakelijke verlaging van de waarde van toeslagrechten besluiten niet over te gaan tot verlaging van die toeslagrechten welke in 2013 werden geactiveerd door landbouwers die in 2013 minder dan een door de betrokken lidstaat vast te stellen bedrag, dat echter niet hoger mag zijn dan 5000 EUR, hebben aangevraagd.

3. Onverminderd artikel 25 van Verordening (EU) nr. [HV] van het Europees Parlement en de Raad*, zijn de bedragen van rechtstreekse betalingen die in een lidstaat voor het kalenderjaar 2014 kunnen worden toegekend krachtens de artikelen 34, 52, 53 ▌, 68 en 72 bis van de onderhavige verordening, en die als steun in de sector zijderupsen kunnen worden toegekend krachtens artikel 111 van Verordening (EG) nr. 1234/2007, niet hoger dan de in bijlage VIII bij deze verordening vastgestelde maxima voor dat jaar, verminderd met de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van artikel 136 ter voor het kalenderjaar 2014 als vastgesteld in bijlage VIII bis bij deze verordening. Met het oog op de naleving van de in bijlage VIII vastgestelde maxima, verminderd met de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van artikel 136 ter voor het kalenderjaar 2014 als vastgesteld in bijlage VIII bis bij deze verordening, passen de lidstaten indien noodzakelijk een lineaire verlaging toe op de bedragen van de rechtstreekse betalingen met betrekking tot het kalenderjaar 2014.

______________

* PB L … van …, blz. … "

(2 bis) In artikel 41 wordt lid 1 vervangen door:

"1. Elke lidstaat beheert een nationale reserve waarin het verschil wordt opgenomen tussen:

a) de in bijlage VIII van deze verordening vastgestelde nationale maxima; en

b) het totaalbedrag van alle toegewezen toeslagrechten en de overeenkomstig artikel 51, lid 2, artikel 69, lid 3, en artikel 72 ter van deze verordening vastgestelde maxima."

(3) In artikel 51 wordt aan lid 2 de volgende alinea toegevoegd:

"Voor 2014 zijn de maxima voor de in de artikelen 52 en 53 bedoelde rechtstreekse betalingen gelijk aan de voor 2013 vastgestelde maxima, vermenigvuldigd met een coëfficiënt die voor elke betrokken lidstaat wordt berekend door het in bijlage VIII vastgestelde nationale maximum voor 2014 te delen door het nationale maximum voor 2013. Deze vermenigvuldiging is uitsluitend van toepassing op lidstaten waarvan het

402

Page 406: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

in bijlage VIII vastgestelde nationale maximum voor 2014 lager is dan het nationale maximum voor 2013."

(4) In artikel 68, lid 8, wordt de inleidende zin vervangen door:

"8. Lidstaten die het in artikel 69, lid 1, bedoelde besluit hebben genomen, kunnen dat uiterlijk op 1 februari 2014 herzien en vanaf 2014 besluiten om:"

(5) Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt vervangen door:

"1. De lidstaten kunnen uiterlijk op 1 augustus 2009, 1 augustus 2010, 1 augustus 2011, 1 september 2012 of 1 februari 2014 besluiten om met ingang van het jaar volgend op dat besluit of, in het geval van een uiterlijk op 1 februari 2014 genomen besluit, met ingang van 2014, ten hoogste 10% van hun in artikel 40 bedoelde nationale maximum of, in het geval van Malta, een bedrag van 2 000 000 EUR te gebruiken voor de in artikel 68, lid 1, bedoelde specifieke steun.";

a bis) lid 4 wordt als volgt gewijzigd:

"4. De in artikel 68, lid 1, punt a) i), ii), iii) en iv), en punten b) en e) bedoelde steun wordt beperkt tot 6,5% van de in artikel 40 bedoelde nationale maxima of, in het geval van Malta, tot het in artikel 69, lid 1, van deze verordening bedoelde bedrag van 2 000 000 EUR, te gebruiken voor met name de financiering van de in artikel 68, lid 1, punt b), bedoelde maatregelen in de zuivelsector.

De lidstaten kunnen voor elke maatregel een apart maximum vaststellen."

b) in lid 3 wordt de tweede alinea vervangen door:

"Met als enige doelen ervoor te zorgen dat aan de in artikel 40, lid 2, bedoelde nationale maxima wordt voldaan en de in artikel 41, lid 1, bedoelde berekening te verrichten, worden de bedragen die worden gebruikt voor de in artikel 68, lid 1, onder c), bedoelde steun afgetrokken van het in artikel 40, lid 1, bedoelde nationale maximum. Zij worden meegeteld als toegewezen toeslagrechten.";

c) in lid 5, eerste zin, wordt "2013" vervangen door "2014";

d) in lid 6 wordt de tweede alinea vervangen door:

"Met als enige doelen ervoor te zorgen dat aan de in artikel 40, lid 2, bedoelde nationale maxima wordt voldaan en de in artikel 41, lid 1, bedoelde berekening te verrichten, wordt wanneer een lidstaat gebruik maakt van de in punt a) van de eerste alinea van dit lid opgenomen optie, het betrokken bedrag niet meegeteld bij de berekening van de in lid 3 vastgestelde maxima."

(5 bis) In titel III wordt een nieuw hoofdstuk 5 bis opgenomen:

403

Page 407: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

"HERVERDELINGSTOESLAG IN 2014

Artikel 72 bisAlgemene voorschriften

1. De lidstaten kunnen uiterlijk op 1 maart 2014 besluiten om voor 2014 een toeslag toe te kennen aan landbouwers die recht hebben op een toeslag in het kader van de in de hoofdstukken 1 tot en met 3 van deze titel bedoelde bedrijfstoeslagregeling.

De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op de in de eerste alinea vermelde datum in kennis van hun besluit.

2. De lidstaten die hebben besloten de bedrijfstoeslagregeling op regionaal niveau overeenkomstig artikel 46 toe te passen, kunnen de in dit hoofdstuk bedoelde toeslag op regionaal niveau toepassen.

3. Onverminderd de toepassing van de financiële discipline, de lineaire verlagingen als bedoeld in artikel 40, lid 3, en de toepassing van de artikelen 21 en 23, wordt de in lid 1 bedoelde toeslag toegekend na activering van de toeslagrechten door de landbouwer .

4. De in lid 1 bedoelde toeslag wordt elk jaar door de lidstaten berekend door een door de lidstaat vast te stellen getal dat niet hoger is dan 65% van de nationale of regionale gemiddelde toeslag per hectare, te vermenigvuldigen met het aantal toeslagrechten dat de landbouwer overeenkomstig artikel 34 heeft geactiveerd. Het aantal van deze toeslagrechten is niet groter dan 30 hectaren of de gemiddelde omvang van landbouwbedrijven als vastgesteld in bijlage VIII ter, als die gemiddelde omvang in de betrokken lidstaat groter is dan 30 hectaren.

Mits de in de eerste alinea vastgestelde maximumgrenzen in acht worden genomen, kunnen de lidstaten op nationaal niveau voorzien in een gradatie binnen het overeenkomstig die alinea vastgestelde aantal hectaren, die op dezelfde manier op alle landbouwers wordt toegepast.

De lidstaten stellen de in de eerste alinea bedoelde nationale gemiddelde toeslag per hectare vast op basis van het nationale maximum dat in bijlage VIII quater is vastgesteld, en het aantal subsidiabele hectaren dat in 2014 overeenkomstig artikel 34, lid 2, is aangegeven.

De lidstaten stellen de in de eerste alinea bedoelde regionale gemiddelde toeslag per hectare vast op basis van een percentage van het nationale maximum dat in bijlage VIII quater is vastgesteld, en het aantal subsidiabele hectaren dat in 2014 overeenkomstig artikel 34, lid 2, in de betrokken regio is aangegeven. Dit percentage wordt voor elke regio berekend door het desbetreffende maximum als vastgesteld overeenkomstig artikel 46, lid 3, te delen door het in artikel 40 bedoelde nationale maximum voor het jaar 2014.

5. De lidstaten zorgen ervoor dat geen voordelen worden toegekend aan landbouwers van wie vaststaat dat zij vanaf 19 oktober 2011 hun bedrijf

404

Page 408: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

hebben opgesplitst met als enig doel in aanmerking te komen voor de herverdelingstoeslag. Dit geldt ook voor landbouwers wier bedrijf uit die opsplitsing is ontstaan.

Artikel 72 terFinanciële bepalingen

1. Met het oog op de financiering van de in dit hoofdstuk bedoelde toeslag kunnen de lidstaten uiterlijk op de in artikel 72 bis bedoelde datum besluiten ten hoogste 30% van het in artikel 40 bedoelde jaarlijkse nationale maximum te gebruiken voor aanvraagjaar 2014. Zij stellen de Commissie uiterlijk op die datum in kennis van dat besluit.

2. De Commissie stelt, door middel van uitvoeringshandelingen, op basis van het uit hoofde van lid 1 door de lidstaten te gebruiken percentage van het nationale maximum, het overeenkomstige maximum voor die toeslag vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 141 ter, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld."

(6) In artikel 90 wordt lid 3 vervangen door:

"3. Het steunbedrag per subsidiabele hectare wordt bepaald door de in lid 2 vastgestelde opbrengsten te vermenigvuldigen met de volgende referentiebedragen:

Bulgarije: [520,20] EUR,

Griekenland: [234,18] EUR,

Spanje: [362,15] EUR,

Portugal: [228,00 EUR]."

(7) In artikel 122 wordt lid 3 vervangen door:

"3. De regeling inzake een enkele areaalbetaling kan worden toegepast tot en met 31 december 2014."

(7 bis) In artikel 124 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

"1. Het landbouwareaal van een nieuwe lidstaat is in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling het deel van zijn oppervlakte cultuurgrond dat in goede landbouwconditie verkeert, ongeacht of het in productie is, zo nodig aangepast op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria die na goedkeuring door de Commissie door die nieuwe lidstaat worden vastgesteld."

Voor de toepassing van deze titel wordt onder "oppervlakte cultuurgrond" verstaan de totale door bouwland, blijvend grasland, blijvende gewassen en tuinen voor eigen gebruik ingenomen oppervlakte zoals door de Commissie bepaald voor haar statistische doeleinden.

405

Page 409: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2. Voor de toekenning van betalingen in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling komen alle landbouwpercelen die voldoen aan de in lid 1 bedoelde criteria, alsmede landbouwpercelen beplant met hakhout met korte omlooptijd (GN-code ex 0602 90 41), in aanmerking.

Behalve in geval van overmacht of in uitzonderlijke omstandigheden staan de in de eerste alinea bedoelde percelen op de door de lidstaat vastgestelde datum, maar niet later dan de door die lidstaat vastgestelde datum voor wijziging van een steunaanvraag, ter beschikking van de landbouwer.

De minimumgrootte van de in aanmerking komende oppervlakte per bedrijf waarvoor betalingen kunnen worden aangevraagd, is 0,3 ha. Elke nieuwe lidstaat kan echter op basis van objectieve criteria en na goedkeuring door de Commissie besluiten die minimumgrootte tot maximaal 1 ha te verhogen."

(8) In artikel 131 wordt lid 1 vervangen door:

"1. De nieuwe lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen, kunnen uiterlijk op 1 augustus 2009, 1 augustus 2010, 1 augustus 2011, 1 september 2012 of 1 februari 2014 besluiten om met ingang van het jaar na dat besluit of, in het geval van een uiterlijk op 1 februari 2014 genomen besluit, met ingang van 2014, ten hoogste 10% van hun in artikel 40 bedoelde nationale maxima te gebruiken om de in artikel 68, lid 1, bedoelde steun aan landbouwers toe te kennen overeenkomstig titel III, hoofdstuk 5, naar gelang van het geval."

(8 bis) In artikel 133 bis wordt de titel vervangen door:

"Nationale overgangssteun in 2013"

(8 ter) In titel V wordt een nieuw hoofdstuk 2 bis opgenomen:

"HERVERDELINGSTOESLAG IN 2014

Artikel 125 bisAlgemene voorschriften

1. De nieuwe lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen, kunnen uiterlijk op 1 maart 2014 besluiten om voor 2014 een toeslag toe te kennen aan landbouwers die recht hebben op een toeslag in het kader van de in de hoofdstuk 2 van deze titel bedoelde regeling inzake een enkele areaalbetaling.

De betrokken nieuwe lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op de in de eerste alinea vermelde datum in kennis van hun besluit.

2. Onverminderd de toepassing van de financiële discipline en onverminderd de toepassing van de artikelen 21 en 23 neemt de in lid 1 van dit artikel bedoelde toeslag de vorm aan van een verhoging van de in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling toegekende bedragen per hectare.

3. De in lid 1 bedoelde toeslag wordt elk jaar door de lidstaten berekend door een door de lidstaat vast te stellen getal, dat niet hoger is dan 65% van de nationale

406

Page 410: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

gemiddelde toeslag per hectare, te vermenigvuldigen met het aantal subsidiabele hectaren waarvoor de landbouwer bedragen zijn toegekend in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling. Het aantal hectaren is niet groter dan 30 of niet groter dan de gemiddelde omvang van landbouwbedrijven als vastgesteld in bijlage VIII ter, als die gemiddelde omvang in de betrokken nieuwe lidstaat groter is dan 30 hectaren.

Mits de in de eerste alinea vastgestelde maximumgrenzen in acht worden genomen, kunnen de lidstaten op nationaal niveau voorzien in een gradatie binnen het overeenkomstig die alinea vastgestelde aantal hectaren, die op dezelfde manier op alle landbouwers wordt toegepast.

De lidstaten stellen de in de eerste alinea bedoelde nationale gemiddelde toeslag per hectare vast op basis van het nationale maximum dat in bijlage VIII quater is vastgesteld, en het aantal subsidiabele hectaren dat in 2014 in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling is aangegeven.

4. Nieuwe lidstaten zorgen ervoor dat geen voordelen worden toegekend aan landbouwers van wie vaststaat dat zij vanaf 19 oktober 2011 hun bedrijf hebben opgesplitst met als enig doel in aanmerking te komen voor de herverdelingstoeslag. Dit geldt ook voor landbouwers wier bedrijf uit die opsplitsing is ontstaan.

Artikel 125 terFinanciële bepalingen

1. Met het oog op de financiering van de in dit hoofdstuk bedoelde toeslag kunnen de nieuwe lidstaten uiterlijk op de in artikel 125 bis bedoelde datum besluiten ten hoogste 30% van het in artikel 40 bedoelde jaarlijkse nationale maximum te gebruiken voor aanvraagjaar 2014 of, voor Bulgarije en Roemenië, van de in bijlage VIII quinquies vastgestelde bedragen. Zij stellen de Commissie uiterlijk op die datum in kennis van dat besluit.

Het in artikel 123 bedoelde jaarlijkse totaalbedrag wordt verlaagd met het in de eerste alinea bedoelde bedrag.

2. De Commissie stelt, door middel van uitvoeringshandelingen, op basis van het uit hoofde van lid 1 door de nieuwe lidstaten te gebruiken percentage, het overeenkomstige maximum voor die toeslag vast en berekent de overeenkomstige verlaging van het in artikel 123 bedoelde jaarlijkse totaalbedrag. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 141 ter, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld."

(8 quater)In hoofdstuk 4 van titel V wordt het volgende artikel ingevoegd:

"Artikel 133 terNationale overgangssteun in 2014

1. De nieuwe lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling overeenkomstig artikel 122 toepassen, kunnen besluiten om in 2014 nationale overgangssteun toe te kennen.

407

Page 411: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

2. Bulgarije en Roemenië kunnen krachtens dit artikel uitsluitend steun toekennen indien zij uiterlijk op 1 februari 2014 besluiten in 2014 geen aanvullende nationale rechtstreekse betalingen krachtens artikel 132 toe te kennen.

3. De steun kan worden toegekend aan landbouwers in sectoren met betrekking waartoe in 2013 nationale overgangssteun krachtens artikel 133 bis of, in het geval van Bulgarije en Roemenië, aanvullende nationale rechtstreekse betalingen krachtens artikel 132 zijn toegekend.

4. De voorwaarden voor de toekenning van de steun zijn identiek aan die welke zijn toegestaan voor de toekenning van betalingen krachtens artikel 132 of artikel 133 bis met betrekking tot 2013, met uitzondering van de verlagingen als gevolg van de toepassing van artikel 132, lid 2, juncto de artikelen 7 en 10.

5. Het totale bedrag aan steun dat kan worden toegekend aan landbouwers in de in lid 3 bedoelde sectoren bedraagt maximaal 80% van de sectorspecifieke totaalbedragen voor 2013 als toegestaan door de Commissie krachtens artikel 133 bis, lid 5, of, voor Bulgarije en Roemenië, krachtens artikel 132, lid 7.

Wat betreft Cyprus zijn de specifieke totaalbedragen per sector vermeld in bijlage XVII bis.

5 bis. De leden 3 en 4 zijn niet van toepassing op Cyprus.

6. De nieuwe lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 31 maart 2014 in kennis van de in de leden 1 en 2 bedoelde besluiten. De in lid 1 bedoelde kennisgeving van het besluit bevat onder meer:

a) het totaalbedrag per sector;

b) in voorkomend geval het maximumpercentage voor de nationale overgangssteun.

7. De nieuwe lidstaten kunnen op basis van objectieve criteria en binnen de grenzen die overeenkomstig lid 5 door de Commissie zijn toegestaan, besluiten welke bedragen aan nationale overgangssteun worden toegekend."

(9) In titel VI wordt het volgende artikel ingevoegd:

"Artikel 136 bisFlexibiliteit tussen de pijlers

▌1. Vóór 31 december 2013 kunnen de lidstaten besluiten om ten hoogste ▌ 15% ▌ van hun jaarlijkse nationale maxima voor de kalenderjaren 2014 tot en met 2019 als vastgesteld in bijlage VIII bij deze verordening voor 2014 en in bijlage II bij Verordening (EU) nr. [RB] van het Europees Parlement en de Raad** voor de jaren 2015-2019, beschikbaar te stellen als aanvullende steun voor maatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's die overeenkomstig Verordening (EU) nr. [PO] van het Europees Parlement en de Raad* uit het

408

Page 412: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Elfpo worden gefinancierd. Het desbetreffende bedrag is daardoor niet meer beschikbaar voor de verlening van rechtstreekse betalingen.

De Commissie wordt uiterlijk op 31 december 2013 van het in de eerste alinea bedoelde besluit in kennis gesteld. Het besluit vermeldt het in die alinea bedoelde percentage, dat per kalenderjaar kan variëren.

De lidstaten die geen gebruik maken van het bepaalde in de eerste alinea voor het kalenderjaar 2014, kunnen vóór 1 augustus 2014 het in de eerste alinea bedoelde besluit nemen voor de kalenderjaren 2015 tot en met 2019, en stellen de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2014 in kennis van dat besluit.

De lidstaten kunnen besluiten het in dit lid bedoelde besluit met ingang van het kalenderjaar 2018 te herzien. Deze herziening leidt niet tot een afname van het percentage waarvan de Commissie overeenkomstig de eerste, tweede en derde alinea in kennis is gesteld. De betrokken lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2017 in kennis van enig besluit tot herziening.

2. Vóór 31 december 2013 kunnen lidstaten ▌ die geen gebruik maken van de in lid 1 bedoelde mogelijkheid, besluiten ▌ om ten hoogste ▌15% of, in het geval van Bulgarije, Estland, Finland, Letland, Litouwen, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk, ten hoogste 25% van het bedrag dat is toegekend als steun voor maatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's die overeenkomstig Verordening (EU) nr. [PO] in de periode 2015-2020 uit het Elfpo worden gefinancierd, beschikbaar te stellen als rechtstreekse betalingen krachtens de onderhavige verordening en Verordening (EU) nr. [RB] . Het desbetreffende bedrag is daardoor niet meer beschikbaar voor steunmaatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's.

De Commissie wordt uiterlijk op 31 december 2013 van het in de eerste alinea bedoelde besluit in kennis gesteld. Het besluit vermeldt het in die alinea bedoelde percentage, dat per kalenderjaar kan variëren.

De lidstaten die geen gebruikmaken van het bepaalde in de eerste alinea voor het begrotingsjaar 2015, kunnen vóór 1 augustus 2014 het in de eerste alinea bedoelde besluit nemen voor de periode 2016-2020, en stellen de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2014 in kennis van dat besluit.

De lidstaten kunnen besluiten het in dit lid bedoelde besluit te herzien met het oog op de begrotingsjaren 2019 en 2020. Deze herziening leidt niet tot een afname van het percentage waarvan de Commissie overeenkomstig de eerste, tweede en derde alinea in kennis is gesteld. De betrokken lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2017 in kennis van enig besluit tot herziening.

3. Teneinde rekening te houden met de besluiten waarvan de lidstaten haar overeenkomstig de leden 1 en 2 in kennis stellen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 141 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot herziening van de in bijlage VIII vastgestelde maxima .

409

Page 413: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

______________

* PB L … van …, blz. …

** PB L … van …, blz. … "

(9 bis) In titel VI wordt het volgende artikel ingevoegd:

"Artikel 136 ter

De lidstaten die overeenkomstig artikel 136 hebben besloten om vanaf het begrotingsjaar 2011 een bedrag voor Uniesteun in het kader van programma's en financiering voor plattelandsontwikkeling op grond van het Elfpo ter beschikking te stellen, blijven de bedragen conform bijlage VIII bis voor het begrotingsjaar 2015 ter beschikking stellen voor programma's en financiering voor plattelandsontwikkeling op grond van het Elfpo.".

(9 ter) In titel VII wordt het volgende artikel ingevoegd:

"Artikel 140 bisDelegatie van bevoegdheden

Teneinde rekening te houden met de besluiten waarvan de lidstaten haar overeenkomstig de leden 1 en 2 van artikel 136 bis in kennis stellen, alsook met enige andere wijziging van de in bijlage VIII vastgestelde nationale maxima, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 141 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot herziening van de in bijlage VIII quater vastgestelde maxima.

Teneinde te garanderen dat de in artikel 40, lid 3, bedoelde lineaire verlaging in 2014 optimaal wordt toegepast, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 141 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de voorschriften voor de berekening van de verlaging die de lidstaten uit hoofde van artikel 40, lid 3, moeten toepassen op landbouwers.".

(10) Artikel 141 bis wordt vervangen door:

"Artikel 141 bisUitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in artikel 11 bis bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend ▌ tot en met 31 december 2014. De in artikel 136 bis, lid 3, en artikel 140 bis bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend ▌tot en met 31 december 2014.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 11 bis, artikel 136 bis, lid 3, en artikel 140 bis bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan

410

Page 414: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5. Een overeenkomstig artikel 11 bis, artikel 136 bis, lid 3, en artikel 140 bis vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd."

(11) De bijlagen II en III worden gewijzigd overeenkomstig de punten 1), 1 bis) en 2) van bijlage II bij deze verordening.

(12) De bijlagen I, VIII en XVII bis worden gewijzigd en de nieuwe bijlagen VIII bis, VIII ter, VIII quater en VIII quinquies worden toegevoegd overeenkomstig de punten a1), 3), 4), 4 bis, 4 ter, 4 quater en 5) van bijlage II bij deze verordening.

Artikel 5 bis

In afwijking van artikel 94, van Verordening (EU) nr. [PO] wordt de inleidende alinea van artikel 70, lid 4 quater, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 als volgt gelezen:

"In afwijking van de in de leden 3, 4 en 5 vastgestelde maxima kan de bijdrage uit het Elfpo worden verhoogd tot maximaal 95% van de subsidiabele overheidsuitgaven in de regio's die uit hoofde van de convergentiedoelstelling voor steun in aanmerking komen en in de regio's in de ultraperifere gebieden en op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee, en tot maximaal 85% van de subsidiabele overheidsuitgaven in andere regio's. Deze percentages zijn van toepassing op de subsidiabele uitgaven die voor het eerst in elke gecertificeerde uitgavendeclaratie worden opgegeven tot de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven voor de programmeringsperiode 2007-2013 op 31 december 2015, indien een lidstaat op [PB: datum van inwerkingtreding van deze verordening invoegen] of daarna aan één van de volgende voorwaarden voldoet:"

en de tweede alinea wordt als volgt gelezen:

"Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in de eerste alinea bedoelde afwijking, dient bij de Commissie een verzoek in tot overeenkomstige wijziging van zijn plattelandsontwikkelingsprogramma. De afwijking wordt van toepassing zodra de Commissie de wijziging van het programma goedkeurt.".

Artikel 6 Wijzigingen van Verordening (EU) nr. [RB]

411

Page 415: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Verordening (EU) nr. [RB] wordt als volgt gewijzigd:

(1) In artikel 6 wordt lid 2 vervangen door:

"2. Om rekening te houden met de ontwikkelingen die verband houden met de totale maximumbedragen aan rechtstreekse betalingen die kunnen worden toegekend, waaronder de gevolgen van de besluiten die de lidstaten overeenkomstig artikel 136 bis van Verordening (EG) nr. 73/2009 en artikel 14 van de onderhavige verordening nemen en de gevolgen van de toepassing van artikel 17 ter, lid 2, van deze verordening, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 55 van deze verordening gedelegeerde handelingen vast te stellen tot herziening van de in bijlage II bij deze verordening vastgestelde nationale maxima."

(2 bis) In artikel 22, lid 3, wordt na de laatste alinea de volgende alinea ingevoegd:

"Voor de in de eerste en tweede alinea bedoelde berekeningen en mits de herverdelingstoeslag uit hoofde van artikel 28 octies niet wordt toegepast, houden de lidstaten ten volle rekening met de steun die voor het kalenderjaar 2014 is toegekend krachtens artikel 72 bis en artikel 125 bis van Verordening (EG) nr. 73/2009.".

(2 ter) In artikel 28 quater, lid 1 ter, wordt na de laatste alinea de volgende alinea ingevoegd:

"Teneinde de regeling inzake een enkele areaalbetaling te differentiëren en mits de herverdelingstoeslag uit hoofde van artikel 28 octies niet wordt toegepast, houden de lidstaten ten volle rekening met de steun die voor het kalenderjaar 2014 is toegekend krachtens artikel 125 bis van Verordening (EG) nr. 73/2009.".

(3) In artikel 57, lid 2, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

"Zij blijven evenwel van toepassing voor steunaanvragen met betrekking tot de aanvraagjaren die vóór 1 januari 2015 ingaan."

(4) In artikel 59 worden de tweede en derde alinea vervangen door:

"Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 8, artikel 9, lid 6, artikel 11, lid 5, artikel 14, artikel 18, leden 2 en 3, artikel 19, lid 1, tweede alinea, artikel 20, lid 1, eerste alinea, en lid 5, artikel 21, lid 3 ter, artikel 22, lid 7, artikel 28 quater, lid 1, eerste alinea, artikel 28 octies, lid 1, artikel 31, lid 2, vierde alinea, artikel 32, lid 1, vierde alinea, en lid 1 quinquies, artikel 35, lid 1, artikel 37, lid 1, artikel 39, artikel 52, lid 1, en artikel 57, lid 1, zijn evenwel van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.".

Artikel 7 Wijzigingen van Verordening (EU) nr. […][HV]

(1) In artikel 113, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door:

"Evenwel blijven artikel 31 van Verordening (EG) 1290/2005 en de desbetreffende uitvoeringsbepalingen van toepassing tot en met 31 december 2014 en blijven de

412

Page 416: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

artikelen 30 en 44 bis van Verordening (EG) 1290/2005 en de desbetreffende uitvoeringsbepalingen van toepassing op, respectievelijk, de verrichte uitgaven en de verrichte betalingen voor het landbouwbegrotingsjaar 2013.".

(2) Er wordt een nieuw artikel toegevoegd:

"Artikel 114 bisBepaling tot afwijking van Verordening (EU) nr. 966/2012

In afwijking van artikel 59, lid 5, van Verordening (EU) nr. 966/2012 en artikel 9, lid 1, van de onderhavige verordening hoeft, wat het landbouwbegrotingsjaar 2014 betreft, in het advies van de verklarende instantie niet te worden vastgesteld of de uitgaven waarvoor bij de Commissie om vergoeding is verzocht, wettig en regelmatig zijn.".

(3) Artikel 115 ▌wordt vervangen door:

"Artikel 115Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de ▌ dag ▌ van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014 ▌.

De volgende bepalingen zijn evenwel van toepassing:

a) de artikelen 7, 8, 16, 24 bis, 25 en 45, met ingang van 16 oktober 2013;

b) de artikelen 9, 18, 42 en 53 voor verrichte uitgaven met ingang van 16 oktober 2013;

c) artikel 54, titel III, titel V, hoofdstuk II, en titel VI ▌met ingang van 1 januari 2015 ;

d) titel VII, hoofdstuk IV, voor verrichte betalingen met ingang van het landbouwbegrotingsjaar 2014.".

Artikel 8 Wijzigingen van Verordening (EU) nr. […][iGMO]

Verordening (EU) nr. [iGMO] wordt als volgt gewijzigd:

(1) Er wordt een nieuw artikel toegevoegd:

"Artikel 149 bisNationale betalingen voor bepaalde sectoren in Finland

Onder voorbehoud van toestemming van de Commissie mag Finland de nationale steun die het in 2013 op basis van artikel 141 van de Toetredingsakte heeft toegekend, voor de periode 2014-2020 blijven toekennen op voorwaarde dat:

413

Page 417: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

- het bedrag aan inkomenssteun over de gehele periode geleidelijk wordt verminderd en in 2020 nog maximaal 30% van het in 2013 toegekende bedrag bedraagt; en

- alvorens van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, voor de betrokken sectoren ten volle gebruik is gemaakt van de regelingen inzake steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

De Commissie stelt haar toestemming vast zonder toepassing van de in artikel [162 iGMO] bedoelde procedure.".

(2) In artikel 163 ▌worden aan lid 1 de volgende punten toegevoegd:

"h) artikel 111▌tot en met 31 maart 2015;"

i) artikel 125 bis, lid 1, punt e), en lid 2, en, met betrekking tot de groenten- en fruitsector, bijlage XVI bis, tot de datum waarop de uit hoofde van de in artikel 114, lid 1, onder b) en f), bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstige voorschriften van toepassing worden,

j) de artikelen 136, 138 en 140, alsmede bijlage XVIII met het oog op de toepassing van die artikelen, tot de datum waarop de uit hoofde van de in artikel 121 en artikel 124 bis bedoelde uitvoeringshandelingen vast te stellen voorschriften van toepassing worden of tot en met 30 juni 2014, naargelang welke datum eerder is.".

Artikel 9 Wijzigingen van Verordening (EU) nr. [PO]

1. Aan artikel 32 van Verordening (EU) nr.[PO], wordt het volgende lid 6 toegevoegd:

"6. Kroatië kan in het kader van deze maatregel betalingen toekennen aan begunstigden in gebieden die overeenkomstig artikel 33, lid 3, zijn aangewezen, zelfs indien de in de derde alinea van dat lid bedoelde extra selectie nog niet is voltooid. De extra selectie moet uiterlijk op 31 december 2014 voltooid zijn. Begunstigden in gebieden die na de voltooiing van de extra selectie niet langer voor steun in aanmerking komen, ontvangen geen verdere betalingen in het kader van deze maatregel.".

2. In artikel 64 van Verordening (EU) nr. [PO] wordt lid 5 vervangen door:

De op grond van artikel 136 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009 en artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. [RB] aan het Elfpo overgedragen middelen en de middelen die met betrekking tot de kalenderjaren 2013 en 2014 aan het Elfpo worden overgedragen op grond van de artikelen 10 ter, 136 en 136 ter van Verordening (EG) nr. 73/2009, worden eveneens opgenomen in de in lid 4 bedoelde jaarlijkse verdeling."

3. In artikel 65 van Verordening (EU) nr. [PO] wordt lid 4, punt b bis), vervangen door:

414

Page 418: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b bis)100% voor een bedrag van 100 miljoen EUR, in prijzen van 2011, toegewezen aan Ierland, voor een bedrag van 500 miljoen EUR, in prijzen van 2011, toegewezen aan Portugal en voor een bedrag van 7 miljoen EUR, in prijzen van 2011, toegewezen aan Cyprus, mits deze lidstaten op 1 januari 2014 of daarna financiële bijstand overeenkomstig de artikelen 136 en 143 VWEU ontvangen, tot 2016 wanneer de toepassing van deze bepaling opnieuw zal worden bezien.

HOOFDSTUK 3SLOTBEPALINGEN

Artikel 10Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de ▌dag ▌ van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Evenwel:

- zijn de punten 9) en 10) van artikel 5 van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening;

- is punt 11 van artikel 5 van deze verordening ▌van toepassing met ingang van 22 december 2013; en

- is artikel 6 van deze verordening van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. [RB]; en

- is artikel 7 van deze verordening, wat de wijzigingen in artikel 115 van Verordening (EU) [HV] betreft, van toepassing met ingang van de in dat artikel vermelde toepassingsdatums.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de RaadDe voorzitter De voorzitter

_________________

BIJLAGE I

Overeenstemming van artikelen in ▌maatregelen in het kader van de programmeringsperioden 2007-2013 en 2014-2020.

415

Page 419: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Verordening (EG) nr. 1698/2005 Verordening (EU) nr. [PO]

Artikel 20, punt a), i): Opleiding en voorlichting

Artikel 15

Artikel 20, punt a), ii): Vestiging van jonge landbouwers

Artikel 20, lid 1, punt a), i)

Artikel 20, punt a), iii): Vervroegde uittreding

/

Artikel 20, punt a), iv): Gebruik van adviesdiensten

Artikel 16, lid 1, punt a)

Artikel 20, punt a), v): Oprichting van diensten ter ondersteuning van het bedrijfsbeheer, bedrijfsverzorgingsdiensten en bedrijfsadviesdiensten

Artikel 16, lid 1, punt b)

Artikel 20, punt b), i): Modernisering van landbouwbedrijven

Artikel 18, lid 1, punt a)

Artikel 20, punt b), ii): Verbetering van de economische waarde van bossen

Artikel 22, lid 1, punt d)

Artikel 20, punt b), iii): Verhoging van de toegevoegde waarde van land- en bosbouwproducten

Artikel 18, lid 1, punt b)

Artikel 22, lid 1, punt e)

Artikel 20, punt b), iv): Samenwerking ter bevordering van de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés en technologieën

Artikel 36

Artikel 20, punt b), v): Land- en bosbouwinfrastructuur

Artikel 18, lid 1, punt c)

Artikel 20, punt b), vi): Herstel- en preventie-acties

Artikel 19

Artikel 20, punt c), i): Voldoen aan normen /

Artikel 20, punt c), ii): Voedselkwaliteitsregelingen

Artikel 17

Artikel 20, punt c), iii): Voorlichting en afzetbevordering

Artikel 17

Artikel 20, punt d), i): Semizelfvoorzieningsbedrijven

Artikel 20, lid 1, punt a), iii)

Artikel 20, punt d), ii): Artikel 28

416

Page 420: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Verordening (EG) nr. 1698/2005 Verordening (EU) nr. [PO]

Producentengroeperingen

Artikel 36, punt a), i): Natuurlijke handicaps in berggebieden Artikel 32

Artikel 36, punt a), ii): Natuurlijke handicaps in andere gebieden dan berggebieden Artikel 32 ▌

Artikel 36, punt a), iii): Natura 2000 ▌ en betalingen in verband met Richtlijn 2000/60/EG

Artikel 31 ▌

Artikel 36, punt a), iv): Agromilieubetalingen Artikel 29 ▌

Artikel 30

Artikel 36, punt a), v): Dierenwelzijnsbetalingen

Artikel 34 ▌

Artikel 36, punt b), i): De eerste bebossing van landbouwgrond

Artikel 23

Artikel 36, punt b), ii): Invoering van boslandbouwsystemen

Artikel 22, lid 1, punt b)

Artikel 36, punt b), iii): De eerste bebossing van andere grond dan landbouwgrond

Artikel 22, lid 1, punt a) ▌

Artikel 36, punt b), iv): Natura 2000-betalingen

Artikel 31 ▌

Artikel 36, punt b), v): Bosmilieubetalingen Artikel 35 ▌

Artikel 36, punt b), vi): Herstel van bosbouwpotentieel en het treffen van preventieve maatregelen

Artikel 25

Artikel 36, punt b), vii): Niet-productieve investeringen

Artikel 26

Maatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 718/2007

Maatregelen krachtens Verordening (EU) nr. [PO]

Artikel 171, lid 2, punt a): Investeringen in landbouwbedrijven met het oog op herstructurering en aanpassing aan de

Artikel 18, lid 1, punt a)

417

Page 421: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Verordening (EG) nr. 1698/2005 Verordening (EU) nr. [PO]

communautaire normen

Artikel 171, lid 2, punt c): Investeringen in de verwerking en de afzet van landbouw- en visserijproducten met het oog op herstructurering en aanpassing aan de communautaire normen

Artikel 18, lid 1, punt b)

BIJLAGE II

De bijlagen ▌bij Verordening (EG) nr. 73/2009 worden als volgt gewijzigd:

(-1) In bijlage I wordt na de lijn betreffende Specifieke steun de volgende lijn ingevoegd:

"Herverdeling-toeslag Titel II, hoofdstuk 5 bis, en titel V, hoofdstuk 2 bis Ontkoppelde betaling

(1) In bijlage II wordt punt A, "Milieu" vervangen door:

"1 Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 103 van 25.4.1979, blz. 1)

Artikel 3, lid 1, artikel 3, lid 2, punt b), artikel 4, leden 1, 2 en 4, artikel 5, punten a), b) en d)

2 - -

3 Richtlijn 86/278/EEG van de Raad van 12 juni 1986 betreffende de bescherming van het milieu, in het bijzonder de bodem, bij het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw (PB L 181 van 4.7.1986, blz. 6)

Artikel 3

4 Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreinigingen door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1)

Artikelen 4 en 5

5 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7)

Artikel 6 en artikel 13, lid 1, punt a)"

(1 bis) In bijlage II, punt B. "Volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten", wordt punt 9 vervangen door:

9 Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1)

Artikel 55, eerste en tweede zin

(2) Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

418

Page 422: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

a) De vermelding voor "Waterbescherming en waterbeheer" wordt vervangen door:

"Waterbescherming en waterbeheer

Bescherming van water tegen vervuiling en afspoeling, en beheer van het watergebruik

- Het aanleggen van bufferstroken langs waterlopen (1)

- Naleving van vergunningsprocedures indien voor het gebruik van water voor bevloeiingsdoeleinden een vergunning nodig is

Bescherming van het grondwater tegen verontreiniging: verbod op directe lozingen op grondwater en maatregelen ter voorkoming van een indirecte verontreiniging van grondwater door storting op de grond en infiltratie via de grond van de gevaarlijke stoffen als vermeld in de bijlage bij Richtlijn 80/68/EEG, meer bepaald de versie die van kracht is op de laatste dag van de geldigheid ervan, voor zover het landbouwactiviteiten betreft

(1) Noot: De GLMC-bufferstroken moeten zowel binnen als buiten voor verontreiniging kwetsbare zones aangewezen overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 91/676/EEG ten minste voldoen aan de eisen in verband met de voorwaarden voor het op of in de bodem brengen van meststoffen in de nabijheid van waterlopen, genoemd in punt A.4 van bijlage II bij Richtlijn 91/676/EEG. Die eisen moeten worden toegepast overeenkomstig de actieprogramma's van de lidstaten die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 4, van Richtlijn 91/676/EEG."

(3) In bijlage VIII wordt de kolom voor 2014 vervangen door:

"Tabel 1(in duizend EUR)

Lidstaat 2014

België [544 047]

Denemarken [926 075]

Duitsland [5 178 178]

Griekenland [2 047 187]

Spanje [4 833 647]

Frankrijk [7 586 341]

Ierland [1 216 547]

Italië [3 953 394]

Luxemburg [33 662]

Nederland [793 319]

419

Page 423: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Oostenrijk [693 716]

Portugal [557 667]

Finland [523 247]

Zweden [696 487]

Verenigd Koninkrijk [3 548 576]

Tabel 2 (*)(in duizend EUR)

Bulgarije [642 103]

Tsjechië [875 305]

Estland [110 018]

Cyprus [51 344]

Letland [168 886]

Litouwen [393 226]

Hongarije [1 272 786]

Malta [5 240]

Polen [2 970 020]

Roemenië [1 428 531]

Slovenië [138 980]

Slowakije [377 419]

Kroatië [113 908]

(*) De maxima zijn berekend met inachtneming van de in artikel 121 vastgestelde toenameregeling."

(4) Na bijlage VIII wordt de volgende bijlage ingevoegd:

Bijlage VIII bis(in duizend EUR)

Lidstaat 2014

Duitsland [42 600]

Zweden [9 000]

420

Page 424: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(4 bis) Na bijlage VIII bis wordt de volgende bijlage ingevoegd:

Bijlage VIII terGemiddelde omvang van een landbouwbedrijf die op grond van artikel 72 bis, lid 4, en artikel 125 bis, lid 3, moet worden toegepast

Lidstaat

Gemiddelde omvang van een landbouwbedrijf

(in hectare)

België 29

Bulgarije 6

Tsjechië 89

Denemarken 60

Duitsland 46

Estland 39

Ierland 32

Griekenland 5

Spanje 24

Frankrijk 52

Kroatië 5,9

Italië 8

Cyprus 4

Letland 16

Litouwen 12

Luxemburg 57

Hongarije 7

Malta 1

Nederland 25

Oostenrijk 19

Polen 6

421

Page 425: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Lidstaat

Gemiddelde omvang van een landbouwbedrijf

(in hectare)

Portugal 13

Roemenië 3

Slovenië 6

Slowakije 28

Finland 34

Zweden 43

Verenigd Koninkrijk 54

(4 ter) Na bijlage VIII ter wordt de volgende bijlage ingevoegd:

Bijlage VIII quater(in duizend EUR)

Nationale maxima als bedoeld in artikel 72 bis, lid 3, en artikel 125 bis, lid 3

België 505 266

Bulgarije 796 292

Tsjechië 872 809

Denemarken 880 384

Duitsland 5 018 395

Estland 169 366

Ierland 1 211 066

Griekenland 1 931 177

Spanje 4 893 433

Frankrijk 7 437 200

Kroatië 265 785

Italië 3 704 337

Cyprus 48 643

Letland 302 754

Litouwen 517 028

422

Page 426: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Luxemburg 33 432

Hongarije 1 269 158

Malta 4 690

Nederland 732 370

Oostenrijk 691 738

Polen 3 061 518

Portugal 599 355

Roemenië 1 903 195

Slovenië 134 278

Slowakije 394 385

Finland 524 631

Zweden 699 768

Verenigd Koninkrijk

3 591 683

(4 quater) Na bijlage VIII quater wordt de volgende bijlage ingevoegd:

Bijlage VIII quinquies(in duizend EUR)

Bedragen voor Bulgarije en Roemenië als bedoeld in artikel 125 bis, lid 1

Bulgarije 789 365

Roemenië 1 753 000

(5) Bijlage XVII bis wordt vervangen door:

"Bijlage XVII bisNationale overgangssteun in Cyprus (EUR)

Sector 2013 2014

Granen (exclusief durumtarwe)

141 439 113 151

Durumtarwe 905 191 724 153

Melk en zuivelproducten

3 419 585 2 735 668

Rundvlees 4 608 945 3 687 156

423

Page 427: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Sector 2013 2014

Schapen en geiten 10 572 527 8 458 022

Varkenssector 170 788 136 630

Pluimvee en eieren 71 399 57 119

Wijn 269 250 215 400

Olijfolie 3 949 554 3 159 643

Tafeldruiven 66 181 52 945

Rozijnen en krenten 129 404 103 523

Verwerkte tomaten 7 341 5 873

Bananen 4 285 696 3 428 556

Tabak 1 027 775 822 220

Hard fruit, inclusief steenvruchten

173 390 138 712

Totaal 29 798 462 23 838 770

___________________

424

Page 428: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

BIJLAGE BIJ DE WETGEVINGSRESOLUTIE

VERKLARING VAN DE COMMISSIE over plattelandsontwikkeling

De Commissie verklaart dat zij constructief met de lidstaten zal samenwerken om de nieuwe programma's voor plattelandsontwikkeling op te stellen en goed te keuren, teneinde te zorgen voor een soepele overgang naar de nieuwe programmeringsperiode, inclusief voor maatregelen die niet vallen onder artikel 1 van de overgangsverordening.

De Commissie moedigt de lidstaten die gebruik zullen maken van de in artikel 1 van de overgangsverordening opgenomen mogelijkheid om nieuwe juridische verplichtingen voor bevloeiingsoperaties aan te gaan, aan om hierbij de voorwaarden in acht te nemen die in artikel 46, lid 3, van de nieuwe verordening inzake plattelandsontwikkeling voor de programmeringsperiode 2014-2020 voor deze operaties zijn vastgesteld.

425

Page 429: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

P7_TA-PROV(2013)0495

Bepalingen in verband met het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden, en wat betreft de bepalingen inzake doorhaling voor bepaalde lidstaten ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 20 november 2013 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden, en wat betreft de bepalingen inzake doorhaling voor bepaalde lidstaten (COM(2013)0301 – C7-0143/2013 – 2013/0156(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0301),

– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 177 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0143/2013),

– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 19 september 20131

– gezien het advies van het Comité van de Regio's van 11 juli 20132

– gezien de schriftelijke toezegging van de vertegenwoordiger van de Raad van 14 november 2013 om het standpunt van het Europees Parlement goed te keuren, overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

– gezien artikel 55 van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Commissie regionale ontwikkeling en het advies van de Begrotingscommissie (A7-0312/2013),

1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

1 Nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt.2 Nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt.

426

Page 430: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

427

Page 431: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

P7_TC1-COD(2013)0156

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 20 november 2013 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. .../2013 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden, met de regels inzake doorhaling voor bepaalde lidstaten, en met de regels inzake saldobetalingen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikel 177,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité1,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's2,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure3,

Overwegende hetgeen volgt:

1 Nog niet in het Publicatieblad gepubliceerd.2 Nog niet in het Publicatieblad gepubliceerd.3 Standpunt van het Europees Parlement van 20 november 2013.

428

Page 432: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(1) De ongekende langdurige wereldwijde financiële crisis en recessie hebben de

economische groei en de financiële stabiliteit ernstig geschaad en een aanzienlijke

verslechtering van de financiële, economische en sociale omstandigheden in de

lidstaten tot gevolg gehad. In het bijzonder zijn er bepaalde lidstaten die ernstige

moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden, met name wat hun economische

groei en financiële stabiliteit betreft, en die een oplopend tekort en een verslechterende

schuldenpositie kennen, mede als gevolg van het internationale economische en

financiële klimaat.

(2) Hoewel reeds belangrijke maatregelen zijn genomen om de negatieve effecten van de

financiële crisis op te vangen, waaronder wijzigingen van het wetgevend kader, doen

de gevolgen van die crisis voor de reële economie, de arbeidsmarkt en de burgers zich

op grote schaal voelen. De druk op de nationale financiële middelen neemt toe en er

moeten dringend verdere stappen worden genomen om die druk te verlichten door

maximaal en optimaal gebruik te maken van de financiering in het kader van de

structuurfondsen en het Cohesiefonds (de "Fondsen"). In het licht van de aanhoudende

financiële moeilijkheden dient de toepassing van de maatregelen die zijn vastgesteld

bij wijzigingsverordening (EU) nr. 1311/2011 van het Europees Parlement en de Raad

te worden verlengd1. Deze maatregelen zijn vastgesteld op grond van artikel 122, lid 2,

en de artikelen 136 en 143 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese

Unie.

1 Verordening (EU) nr. 1311/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad, met betrekking tot een aantal bepalingen betreffende het financieel beheer ten aanzien van bepaalde lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden op het gebied van financiële stabiliteit (PB L 337 van 20.12.2011, blz.5).

429

Page 433: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(3) Om het beheer van de EU-financiering te vergemakkelijken, om bij te dragen tot

snellere investeringen in de lidstaten en de regio's en om de beschikbaarheid van

financiering voor de economie te verbeteren, is Verordening (EG) nr. 1083/20061

gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1311/2011, teneinde het mogelijk te maken om

tussentijdse betalingen uit de Fondsen voor lidstaten die ernstige moeilijkheden

ondervinden wat hun financiële stabiliteit betreft en die hebben verzocht om voor deze

maatregel in aanmerking te komen, te verhogen met een bedrag dat overeenkomt met

tien procentpunten bovenop het bestaande medefinancieringspercentage voor elke

prioritaire as.

(4) Artikel 77, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 staat de toepassing van een

hoger medefinancieringspercentage toe tot en met 31 december 2013. Aangezien de

lidstaten evenwel nog steeds te maken hebben met ernstige moeilijkheden ten aanzien

van hun financiële stabiliteit, moet de duur van de toepassing van een hoger

medefinancieringspercentage niet worden beperkt tot 31 december 2013.

1 Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).

430

Page 434: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(5) Overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van 7-8 februari 2013 en zoals

bepaald in artikel 22 van Verordening (EU) nr. .../2013 van het Europees

Parlement en de Raad1, zal de verhoging van het medefinancieringspercentage met

tien procentpunten van toepassing zijn voor de programmeringsperiode 2014-2020

tot en met 30 juni 2016, moment waarop de mogelijkheid van de verhoging opnieuw

moet worden bekeken. Aangezien de programmeringsperioden 2007-2013 en 2014-

2020 elkaar overlappen, moet worden toegezien op een coherente en eenvormige

behandeling van de lidstaten die tijdens de twee perioden financiële bijstand

ontvangen. Derhalve dienen de lidstaten die financiële bijstand ontvangen ook tot

het einde van de subsidiabiliteitsperiode in aanmerking te komen voor het verhoogde

medefinancieringspercentage en moeten zij die verhoging kunnen verzoeken in hun

aanvragen tot betaling van het eindsaldo, zelfs als er geen financiële bijstand meer

wordt verleend.

(6) Verordening (EU) nr. .../2013+ heeft tot doel bij te dragen tot een passende concentratie

van middelen uit het Cohesiefonds op de minst ontwikkelde regio's en lidstaten. Om de

verschillen in de gemiddelde steunintensiteit per inwoner te helpen verminderen, is het

de bedoeling dat het plafond voor overdrachten (plafonnering) uit de fondsen aan elke

afzonderlijke lidstaat overeenkomstig de toekomstige verordening moet worden

vastgesteld op 2,35 % van het bbp van de lidstaat. De plafonnering wordt op jaarbasis

toegepast en zal in voorkomend geval alle overdrachten aan de betrokken lidstaat

(behalve voor de meer ontwikkelde regio's en de doelstelling "Europese territoriale

samenwerking") evenredig verminderen om uit te komen op de maximumoverdracht.

Voor de lidstaten die vóór 2013 tot de Unie zijn toegetreden en waarvan de

gemiddelde reële bbp-groei in 2008-2010 kleiner was dan -1 %, moet het plafond voor

overdrachten 2,59 % van hun bbp bedragen.

PB: gelieve het referentienummer van de verordening in COD 2011/0276 - PE-CONS 85-2013 in te vullen.

1 Verordening (EU) nr. …/2013 van het Europees Parlement en de Raad van ... houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 (PB L ..., ......, blz. ...).

431

Page 435: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(7) Volgens Verordening (EU) nr .../2013 mogen de toewijzingen per lidstaat niet hoger

zijn dan 110 % van het niveau ervan in reële termen voor de periode 2007-2013. De

lidstaten die door deze plafonnering worden geraakt, moeten beter worden beschermd

tegen het gevaar van ambtshalve te verrichten doorhaling van toewijzingen in de

periode 2007-2013.

(8) In zijn conclusies van 8 februari 2013 heeft de Europese Raad de Commissie verzocht

praktische oplossingen te zoeken ten aanzien van het inperken van het gevaar van

ambtshalve te verrichten doorhaling van de vastgelegde kredieten uit het nationale

totaalbedrag voor de periode 2007-2013 voor Roemenië en Slowakije, onder meer

door wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006.

(9) De Europese Raad heeft tevens met nadruk gewezen op de noodzaak om te zorgen

voor een beheersbaar niveau en profiel voor de betalingen in alle rubrieken teneinde de

niet-afgewikkelde begrotingsvastleggingen te beperken, met name door de toepassing

van de bepalingen inzake ambtshalve te verrichten doorhalingen in alle rubrieken.

Bijgevolg dienen de voorschriften tot versoepeling van de bepalingen inzake

doorhaling voor de lidstaten die worden geraakt door de plafonnering als vastgesteld in

Verordening (EU) nr …/2013+ te worden afgewogen tegen de gevolgen ervan voor de

niet-afgewikkelde begrotingsvastleggingen.

PB: gelieve het referentienummer van de verordening in COD 2011/0276 - PE-CONS 85-2013 in te vullen.

432

Page 436: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(10) De termijn voor berekening van de ambtshalve te verrichten doorhaling van de

jaarlijkse begrotingsvastleggingen voor de jaren 2011 en 2012 moet met één jaar

worden verlengd, maar de begrotingsvastlegging voor 2012 die op 31 december 2015

nog openstaat, moet uiterlijk op die dag worden verantwoord. Deze verlenging moet

bijdragen tot een betere absorptie van de middelen die zijn vastgelegd voor de

operationele programma's in de lidstaten die worden geraakt door de plafonnering van

hun toekomstige toewijzingen in het kader van het cohesiebeleid op 110 % van het

niveau ervan in reële termen voor de periode 2007-2013. Die flexibiliteit is

noodzakelijk om de programma's aan te pakken die minder snel dan verwacht worden

uitgevoerd en voor die lidstaten in het bijzonder gevolgen hebben.

(11) Het maximale bedrag aan bijstand uit de Fondsen moet voor elke prioritaire as in

beperkte mate worden aangepast wanneer het bedrag van de saldobetaling dat moet

worden betaald voor de operationele programma's om de absorptie van de Fondsen

te verbeteren, wordt vastgesteld.

433

Page 437: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(12) Gezien de ongekende aard van de crisis is een snelle vaststelling van

ondersteuningsmaatregelen nodig en is het derhalve wenselijk dat deze verordening in

werking treedt op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de

Europese Unie.

(13) Verordening (EG) nr. 1083/2006 dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

434

Page 438: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1083/2006 wordt als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 77 wordt als volgt gewijzigd:

(a) lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

"2. In afwijking van artikel 53, lid 2, en artikel 53, lid 4, tweede zin, alsmede

van de in bijlage III vastgestelde maxima, worden tussentijdse betalingen

en saldobetalingen verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan tien

procentpunten meer dan het voor elke prioritaire as geldende

medefinancieringspercentage, zonder meer dan honderd percent te

mogen bedragen, en dat wordt toegepast op het bedrag van de

subsidiabele uitgaven die recent zijn gedeclareerd in elke gecertificeerde

uitgavenstaat die een lidstaat indient voor het eind van de

programmeringsperiode wanneer, na …, een lidstaat aan een van de

volgende voorwaarden voldoet:

PB: Gelieve de datum van inwerkingtreding van deze verordening in te voegen.

435

Page 439: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(a) hij ontvangt financiële bijstand overeenkomstig Verordening (EU)

nr. 407/2010 van de Raad* of hij ontvangt vóór de

inwerkingtreding van die verordening financiële bijstand van

andere lidstaten uit de eurozone;

(b) de lidstaat ontvangt financiële bijstand op middellange termijn

overeenkomstig Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad **;

(c) hij ontvangt financiële bijstand overeenkomstig het Verdrag tot

instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme na de

inwerkingtreding ervan."

________________________

* Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2011 houdende

instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme (PB L 118 van

12.5.2010, blz. 11).

** Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende

instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange

termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (PB L 53 van 23.2.2002, blz.

1).";

436

Page 440: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(b) Lid 6 wordt geschrapt;

(c) Het volgende lid wordt toegevoegd:

"12. In afwijking van lid 10 is de bijdrage van de Unie in de vorm van

saldobetalingen voor elke prioritaire as niet meer dan 10% hoger dan het

maximumbedrag van de bijstand uit de fondsen voor elke prioritaire as

als bepaald in het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het

operationele programma. De bijdrage van de Unie in de vorm van

saldobetalingen is evenwel niet hoger dan de overheidsbijdrage en het

maximale bedrag aan bijstand uit de fondsen voor elke prioritaire as

zoals bepaald in de beschikking van de Commissie tot goedkeuring van

het operationele programma.";

437

Page 441: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(2) Artikel 93 wordt als volgt gewijzigd:

(a) Het volgende lid wordt ingevoegd:

"2 ter. In afwijking van lid 1, eerste alinea, en lid 2, is voor lidstaten waarvan de

toewijzingen in het kader van het cohesiebeleid in de

programmeringsperiode 2014-2020 worden geplafonneerd op 110 % van

het niveau ervan in reële termen voor de periode 2007-2013, de in lid 1

bedoelde termijn 31 december van het derde jaar na het jaar waarin de

jaarlijkse vastlegging voor hun operationele programma is verricht in de

periode van 2007 tot en met 2012.";

(b) In lid 3 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"De eerste alinea laat de toepassing van de in lid 2 ter vastgestelde termijn op de

begrotingsvastlegging voor 2012 voor de in dat lid bedoelde lidstaten onverlet.".

438

Page 442: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het

Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke

lidstaat.

Gedaan te …,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

439

Page 443: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

P7_TA-PROV(2013)0496

Financiële toewijzingen aan bepaalde lidstaten uit het Europees Sociaal Fonds ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 20 november 2013 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wat de financiële toewijzingen aan bepaalde lidstaten uit het Europees Sociaal Fonds betreft (COM(2013)0560 – C7-0244/2013 – 2013/0271(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0560),

– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 177 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0244/2013),

– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 17 oktober 20131,

– gezien het advies van het Comité van de Regio's,

– gezien de schriftelijke toezegging van de vertegenwoordiger van de Raad van 14 november 2013 om het standpunt van het Europees Parlement goed te keuren, overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

– gezien artikel 55 van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Commissie regionale ontwikkeling en de adviezen van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de Begrotingscommissie (A7-0381/2013),

1. stelt zijn standpunt in eerste lezing vast zoals hierna is opgenomen;

2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

1 Nog niet in het Publicatieblad verschenen.

440

Page 444: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

P7_TC1-COD(2013)0271

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 20 november 2013 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. .../2013 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wat de financiële toewijzingen aan bepaalde lidstaten uit het Europees Sociaal Fonds betreft

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 177,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

441

Page 445: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité1,

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,2

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In verband met de onderhandelingen over het meerjarige financiële kader voor de jaren

2014-2020 moet voor enkele uit het eindresultaat van de onderhandelingen

voortvloeiende vraagstukken nog een oplossing worden gevonden.

(2) Tijdens de Europese Raad van 27 en 28 juni 2013 werd het standpunt ingenomen dat

een budgettaire oplossing moest worden gevonden om die vraagstukken voor de meest

getroffen lidstaten, met name Frankrijk, Italië en Spanje, op te lossen.

1 PB C van , blz. .2 Standpunt van het Europees Parlement van 20 november 2013.

442

Page 446: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(3) Gelet op de huidige economische crisis moeten, met het oog op het versterken van de

economische, sociale en territoriale samenhang van de Unie, en als bijdrage aan de

bijzondere inspanning die nodig is om despecifieke problemen van werkloosheid, in het

bijzonderjeugdwerkloosheid, van armoede en sociale uitsluiting in Frankrijk, Italië en

Spanje aan te pakken, de toewijzingen uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) aan die

lidstaten voor het jaar 2013 worden verhoogd.

(4) Om de op grond van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1083/20061 aan de lidstaten toe

te wijzen bedragen vast te stellen, moeten de bepalingen tot vaststelling van de totale

middelen van de fondsen voor de drie doelstellingen waaraan zij bijdragen en bijlage II

bij die verordening tot vaststelling van criteria en methoden die worden gebruikt bij de

indicatieve jaarlijkse verdeling van vastleggingskredieten per lidstaat, worden

aangepast.

1 Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25).

443

Page 447: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(5) Om de doeltreffendheid van de verhoging van de vastleggingskredieten voor het jaar

2013 te waarborgen en om de uitvoering van operationele programma's te

vergemakkelijken, moet rekening worden gehouden met de opnamecapaciteit van de

betrokken lidstaten wat betreft de doelstellingen van de fondsen op het gebied van

convergentie en regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid.

(6) Om ervoor te zorgen dat voor de operationele programma's voldoende tijd wordt

geboden om van aanvullende ESF-toewijzingen gebruik te kunnen maken, moet

eveneens de uiterste termijn voor de vastleggingen voor operationele programma's

waaraan de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1083/2006 vastgelegde nieuwe

toewijzingen ten goede komen, worden verlengd.

(7) Aangezien die vastleggingskredieten op het jaar 2013 betrekking hebben, moet deze

verordening met spoed in werking treden.

444

Page 448: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

(8) Verordening (EG) nr. 1083/2006 dient derhalve dienovereenkomstig te worden

gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1083/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1) Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 wordt de eerste alinea vervangen door:

"Voor vastlegging ten laste van de Fondsen is voor de periode 2007 tot en met

2013 een bedrag van 308 542 551 107 EUR, uitgedrukt in prijzen van 2004,

beschikbaar, dat over de betrokken jaren wordt verdeeld overeenkomstig

bijlage I.";

b) lid 3 wordt vervangen door:

445

Page 449: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

"3. De in de punten 12 tot en met 30 en punt 32 van bijlage II genoemde

bedragen zijn begrepen in de in de artikelen 19, 20 en 21 genoemde bedragen en

moeten duidelijk in de programmeringsdocumenten worden vermeld."

2) De artikelen 19 en 20 worden vervangen door:

"Artikel 19

Middelen voor de convergentiedoelstelling

De totale middelen voor de convergentiedoelstelling bedragen 81,53 % van de in

artikel 18, lid 1, genoemde middelen (dat wil zeggen in totaal

251 543 760 146 EUR) en worden als volgt over de verschillende onderdelen

verdeeld:

a) 70,50 % (dat wil zeggen in totaal 177 338 880 991 EUR) voor de in

artikel 5, lid 1, bedoelde financiering, waarbij de indicatieve verdelingen

per lidstaat worden berekend aan de hand van de volgende criteria: de in

aanmerking komende bevolking, de regionale welvaart, de nationale

welvaart en het werkloosheidspercentage;

446

Page 450: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) 4,98 % (dat wil zeggen in totaal 12 521 289 405 EUR) voor de in

artikel 8, lid 1, bedoelde specifieke overgangssteun, waarbij de indicatieve

verdelingen per lidstaat worden berekend aan de hand van de volgende

criteria: de in aanmerking komende bevolking, de regionale welvaart, de

nationale welvaart en het werkloosheidspercentage;

c) 23,23 % (dat wil zeggen in totaal 58 433 589 750 EUR) voor de in

artikel 5, lid 2, bedoelde financiering, waarbij de indicatieve verdelingen

per lidstaat worden berekend aan de hand van de volgende criteria: de

bevolking, de nationale welvaart en de oppervlakte;

d) 1,29 % (dat wil zeggen in totaal 3 250 000 000 EUR) voor de in

artikel 8, lid 3, bedoelde specifieke overgangssteun.

447

Page 451: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Artikel 20

Middelen voor de doelstelling "Regionaal concurrentievermogen en

werkgelegenheid"

De totale middelen voor de doelstelling "Regionaal concurrentievermogen en

werkgelegenheid" bedragen 15,96 % van de in artikel 18, lid 1, genoemde

middelen (dat wil zeggen in totaal 49 239 337 841 EUR) en worden als volgt

over de verschillende onderdelen verdeeld:

a) 78,91 % (dat wil zeggen in totaal 38 854 031 211 EUR) voor de in

artikel 6 bedoelde financiering, waarbij de indicatieve verdelingen

per lidstaat worden berekend aan de hand van de volgende criteria:

de in aanmerking komende bevolking, de regionale welvaart, het

werkloosheidspercentage, de tewerkstellingsgraad en de

bevolkingsdichtheid; en

448

Page 452: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

b) 21,09 % (dat wil zeggen in totaal 10 385 306 630 EUR) voor de in

artikel 8, lid 2, bedoelde specifieke overgangssteun, waarbij de

indicatieve verdelingen per lidstaat worden berekend aan de hand

van de volgende criteria: de in aanmerking komende bevolking, de

regionale welvaart, de nationale welvaart en het

werkloosheidspercentage.".

3) In artikel 21, lid 1, wordt de inleidende zin vervangen door:

"De totale middelen voor de doelstelling "Europese territoriale samenwerking"

bedragen 2,51 % van de in artikel 18, lid 1, genoemde middelen (zijnde 7 759

453 120 EUR). Deze middelen, met uitsluiting van het in punt 22 van bijlage II

genoemde bedrag, worden als volgt over de verschillende onderdelen verdeeld:".

4) In artikel 75 wordt het volgende lid ingevoegd:

"1 ter. In afwijking van lid 1, worden de vastleggingen voor de in punt 32 van

bijlage II bedoelde bedragen uiterlijk op 30 juni 2014 verricht.".

449

Page 453: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

5) Bijlage I wordt vervangen door:

"BIJLAGE I

Jaarlijkse verdeling van de vastleggingskredieten 2007-2013

(bedoeld in artikel 18)

(EUR — prijzen van 2004)

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013

42 863 000 000 43 318 000 000 43 862 000 000 43 860 000 000 44 073 000 000 44 723 000 000 45 843 551 107"

450

Page 454: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

6) Aan bijlage II wordt het volgende punt toegevoegd:

"32. Voor het jaar 2013 wordt uit het ESF een aanvullend bedrag van

125 513 290 EUR toegewezen als volgt: 83 675 527 EUR wordt aan Frankrijk

toegewezen, 25 102 658 EUR wordt aan Italië toegewezen en 16 735 105 EUR

wordt aan Spanje toegewezen.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het

Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke

lidstaat.

Gedaan te …

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

(Betreft alle taalversies.)

451

Page 455: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

P7_TA-PROV(2013)0497

Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de EG en Kiribati ***

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 20 november 2013 over het ontwerpbesluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (13331/2012 – C7-0036/2013 – 2012/0229(NLE))

(Goedkeuring)

Het Europees Parlement,

– gezien het ontwerpbesluit van de Raad (13331/2012),

– gezien het ontwerpprotocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (13333/2012),

– gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens artikel 43, lid 2, en artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C7-0036/2013),

– gezien artikel 81 en artikel 90, lid 7, van zijn Reglement,

– gezien de aanbeveling van de Commissie visserij en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Begrotingscommissie (A7-0345/2013),

1. hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van het protocol;

2. verzoekt de Commissie het Parlement de notulen en de conclusies te doen toekomen van de vergaderingen van de gemengde commissie als bedoeld in artikel 10 van de overeenkomst, het meerjarige sectorale programma als vermeld in artikel 3 van het protocol en de resultaten van de respectievelijke jaarlijkse evaluaties; verzoekt de Commissie om de deelneming van vertegenwoordigers van het Parlement als waarnemer op de bijeenkomsten van de gemengde commissie te vergemakkelijken; verzoekt de Commissie om in het laatste jaar waarin het protocol geldt en vóór het openen van de onderhandelingen met het oog op de verlenging van de overeenkomst, het Parlement en de Raad een volledig verslag over de uitvoering ervan voor te leggen, zonder de toegang tot dit document onnodig te beperken;

3. verzoekt de Raad en de Commissie om het Parlement binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden onmiddellijk en volledig te informeren over alle fasen van de procedures betreffende het nieuwe protocol en de verlenging ervan, overeenkomstig artikel 13, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 218, lid 10, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Republiek Kiribati.

452

Page 456: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

453

Page 457: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

P7_TA-PROV(2013)0498

Plaats van de zetels van de instellingen van de Europese Unie

Resolutie van het Europees Parlement van 20 november 2013 over de plaats van de zetels van de instellingen van de Europese Unie (2012/2308(INI))

Het Europees Parlement,

– gezien de artikelen 232 en 341 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

– gezien Protocol nr. 6 bij de Verdragen, betreffende de plaats van de zetels van de instellingen, van bepaalde instanties, organen, organisaties en diensten van de Europese Unie,

– gezien de artikelen 10, 14 en 48 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU),

– gezien de standpunten die het op dit gebied heeft ingenomen, met name in zijn aanbeveling van 21 juni 1958, zijn resolutie over de aanneming van het verslag-Zagari op 7 juli 1981, zijn aanbevelingen voor de intergouvernementele conferentie van 13 april 2000 en de bijbehorende resoluties: zijn resolutie van 8 juni 2011 over "Investeren in de toekomst: een nieuw meerjarig financieel kader (MFK) voor een concurrerend, duurzaam en integratiegericht Europa"1, zijn besluit van 10 mei 2012 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010, afdeling I – Europees Parlement2, zijn resolutie van 16 februari 2012 over de richtsnoeren voor de begrotingsprocedure 2013, afdeling I – Europees Parlement, afdeling II – Raad, afdeling IV – Hof van Justitie, afdeling V – Rekenkamer, afdeling VI – Europees Economisch en Sociaal Comité, afdeling VII – Comité van de Regio's, afdeling VIII – Europese Ombudsman, afdeling IX – Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, afdeling X – Europese Dienst voor extern optreden3, zijn resolutie van 29 maart 2012 over de raming van de ontvangsten en uitgaven van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 20134 en zijn resolutie van 4 juli 2012 over inzake het mandaat voor de trialoog over de ontwerpbegroting 20135,

– gezien de schriftelijke vragen E-000181-2007, E-006174-2009, E-006258-2009, E-002934-2012, E-002935-2012, E-004134-2012 en E-004135-2012 aan de Commissie en de Raad,

– gezien de verslagen van de secretaris-generaal van september 2002 en augustus 2013 over de kosten van de handhaving van drie werklocaties,

– gezien het verslag van de gezamenlijke werkgroep van het Bureau en de Begrotingscommissie over de begroting van het Parlement voor 2012,

1 PB C 380 E van 11.12.2012, blz. 89.2 PB L 286 van 17.10.2012, blz. 1.3 PB C 249 E van 30.8.2013, blz. 18.4 PB C 257 E van 6.9.2013, blz. 104.5 Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0289.

454

Page 458: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

– gezien zijn activiteitenverslagen over 1993-1999, 1999-2004, 2004-2009 en 2009-2011,

– gezien de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, met name in zaak 230/811, zaak 345/952 en de gevoegde zaken 237/11 en 238/113,

– gezien verzoekschrift 630/2006 van de Campagne voor één zetel, dat door ruim 1,2 miljoen EU-burgers werd gesteund,

– gezien de stemming in de plenaire vergadering van 23 oktober 2012, waarbij een meerderheid (78 %) van zijn leden de lidstaten verzocht hun standpunt over de kwestie van Straatsburg als de officiële zetel van het Parlement te herzien,

– gezien artikel 5, lid 3, de artikelen 29, 41, 48, 74 bis en 201 en artikel 202, lid 4, van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Commissie constitutionele zaken en de adviezen van de Begrotingscommissie en de Commissie verzoekschriften (A7-0350/2013),

A. overwegende dat in artikel 341 van het VWEU is bepaald dat de zetels van de instellingen van de Unie in onderlinge overeenstemming door de regeringen van de lidstaten worden vastgesteld;

B. overwegende dat de lidstaten dat hebben gedaan in Protocol nr. 6 bij de Verdragen, waarbij Brussel is aangewezen als zetel van de Commissie, de Raad – met dien verstande dat de zittingen in de maanden april, juni en oktober in Luxemburg worden gehouden –, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, Luxemburg als zetel van het Hof van Justitie van de Europese Unie, de Rekenkamer en de Europese Investeringsbank, Frankfurt als zetel van de Europese Centrale Bank en Den Haag als zetel van de Europese Politiedienst;

C. overwegende dat het besluit van de lidstaten over deze zetels werd bereikt in het kader van een ruimer vergelijk, rekening houdend met de historische ontwikkeling van de Europese Unie en haar instellingen alsmede overwegingen van geografische spreiding;

D. overwegende dat het Parlement een aparte en unieke rol vervult als de enige instelling die rechtstreeks verkozen wordt door en verantwoording aflegt aan de Europese burgers, en overwegende dat dit verslag zich voornamelijk zal richten op de zetel en de werkregelingen van het Parlement, aangezien zijn rol van alle EU-instellingen de meest ingrijpende veranderingen heeft ondergaan;

E. overwegende dat Protocol nr. 6 bij de Verdragen bepaalt dat het Parlement zijn zetel heeft in Straatsburg, voor de twaalf periodes van de maandelijkse voltallige zittingen met inbegrip van de begrotingszitting, dat de bijkomende voltallige zittingen worden gehouden in Brussel, dat de commissies zetelen in Brussel en dat het secretariaat-generaal en zijn diensten in Luxemburg gevestigd blijven;

F. overwegende dat de artikelen 10 en 14 van het VEU bepalen dat de EU een representatieve democratie is, waarbij het Parlement fungeert als rechtstreekse vertegenwoordiger van de

1 Zaak 230/81, Groothertogdom Luxemburg/Parlement.2 Zaak 345/95, Franse Republiek/Parlement.3 Zaak 237/11 en zaak 238/11, Franse Republiek/Parlement.

455

Page 459: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

Europese burgers op het niveau van de Unie, en dat het Parlement medewetgever is op gelijke voet met de Raad;

G. overwegende dat artikel 232 van het VWEU het Parlement toestaat zijn eigen reglement vast te stellen op basis waarvan het de duur van de plenaire vergaderingen kan bepalen in overeenstemming met de Verdragen en de rechtspraak van het Hof van Justitie;

H. overwegende dat het Hof van Justitie heeft verklaard dat de plaats van de zetels geen belemmering mag vormen voor de goede werking van het Parlement; overwegende dat het Hof voorts heeft verklaard dat er weliswaar nadelen en kosten verbonden zijn aan het in stand houden van verschillende werklocaties, maar dat een wijziging van de zetel of de werklocaties slechts mogelijk is als de Verdragen worden gewijzigd, waarvoor de lidstaten hun goedkeuring moeten geven;

I. overwegende dat het Parlement een ingrijpende transformatie heeft doorgemaakt, van een raadgevend orgaan met 78 gedetacheerde leden dat – vooral uit praktische overwegingen – gebruik maakte van de gebouwen van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa in Straatsburg, tot een volwaardig, rechtstreeks verkozen Parlement met thans 766 leden dat op gelijke voet met de Raad als medewetgever fungeert;

J. overwegende dat zijn toegenomen wetgevingscapaciteit wordt geïllustreerd door de stijging van het aantal medebeslissingsprocedures (thans "gewone wetgevingsprocedures") van 165 in de periode 1993-1999 over 454 in de periode 2004-2009 tot nog meer tijdens de huidige zittingsperiode;

K. overwegende dat de veranderende rol van het Parlement ook blijkt uit de stijging van het aantal interinstitutionele bijeenkomsten met 150 %, van ongeveer 16 000 in 2009 tot naar schatting 40 000 in 2013, en uit de voortdurende onderhandelingen en trialogen met de Commissie, de Raad en afzonderlijke lidstaten, die nu deel uitmaken van het wetgevingsproces en die hebben geleid tot een forse stijging van het aantal akkoorden in eerste lezing, van 28 % in de periode 1999-200 tot 72 % in de periode 2004-2009;

L. overwegende dat de structuur van het vergaderrooster van het Parlement is vastgelegd tijdens de top van Edinburgh in 1992, waardoor die niet langer aansluit bij de extra bevoegdheden die het Parlement op grond van de Verdragen van Maastricht, Amsterdam, Nice en Lissabon heeft verworven;

M. overwegende dat de Raad en de Europese Raad hun werkzaamheden al in Brussel hebben geconcentreerd: terwijl de vergaderingen van de Europese Raad vroeger in het land van het roterende voorzitterschap werden gehouden, vinden die nu uitsluitend in Brussel plaats;

N. overwegende dat de geografische afstand tussen de officiële zetels van de medewetgevers (435 km) het Parlement niet alleen isoleert van de Raad en de Commissie, maar ook van andere actoren zoals ngo's, organisaties van het maatschappelijk middelveld en vertegenwoordigingen van de lidstaten, alsook van een van 's werelds grootste internationale persgemeenschappen;

O. overwegende dat de extra jaarlijkse kosten die voortvloeien uit de geografische spreiding van het Parlement tussen 156 miljoen en 204 miljoen EUR1 zijn geraamd, wat neerkomt op

1 Het verslag van de secretaris-generaal van het Europees Parlement van 2002 is de recentste beschikbare alomvattende kostenraming. De raming van 169 à 204 miljoen EUR per jaar is

456

Page 460: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

ongeveer 10 % van de jaarlijkse begroting van het Parlement, en overwegende dat ook het effect op het milieu aanzienlijk is, met naar schatting tussen 11 0001 en 19 000 ton2 CO2-uitstoot als gevolg van de verplaatsingen tussen de drie werklocaties;

P. overwegende dat de huidige werkregelingen van het Parlement ook extra kosten en reizen met zich meebrengen voor de andere EU-instellingen, met name de Commissie en de Raad, de vertegenwoordigingen van de EU-lidstaten, journalisten en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld;

Q. overwegende dat 78 % van alle dienstreizen van statutair personeel van het Parlement (gemiddeld 3 172 per maand) een direct gevolg zijn van zijn geografische spreiding; overwegende dat de gebouwen van het Parlement in Straatsburg momenteel slechts 42 dagen per jaar gebruikt worden (en dus 89 % van de tijd ongebruikt blijven), maar dat ze wel het hele jaar door verwarmd, bemand en onderhouden moeten worden;

R. overwegende dat de uit de geografische spreiding van het Parlement voortvloeiende kosten een belangrijke besparingspost kunnen vormen, met name in het licht van het huidige economische klimaat;

S. overwegende dat het Parlement al in 1958 voorstelde om een vestigingsplaats in de buurt van de Raad en de Commissie te kiezen, en dat het ook nadien in tal van verslagen en verklaringen herhaaldelijk bleef aangeven dat het voorstander is van een praktischere en efficiëntere werkregelingen;

T. overwegende dat de burgers van de EU, onder wie meer dan een miljoen die het verzoekschrift voor één zetel hebben gesteund, hun onvrede met de huidige regelingen kenbaar hebben gemaakt;

U. overwegende dat regelingen in verband met de interne organisatorische autonomie van het Parlement bij uitstek een parlementaire aangelegenheid vormen;

V. overwegende dat behalve de hier behandelde kwesties ook andere wezenlijke vraagstukken die rechtstreeks verband houden met de positie van het Parlement en zijn functie in de institutionele structuur van de Europese Unie, tot dusver niet afdoend zijn opgelost; overwegende dat het daarbij gaat om stemrechtkwesties, regelingen inzake een beveiligde

bevestigd in het verslag van de gezamenlijke werkgroep van het Bureau en de Begrotingscommissie van 2012 en is berekend door de raming van 148 miljoen EUR aan te vullen met de jaarlijkse afschrijvingskosten voor de gebouwen in Straatsburg, die 28,3 miljoen EUR bedragen en sinds de aankoop van die gebouwen moeten worden meegenomen in de berekeningen. In een antwoord van de secretaris-generaal van 30 augustus 2013 op de verzoeken in paragraaf 10 van de resolutie van het Europees Parlement van 6 februari 2013 over de richtsnoeren voor de begrotingsprocedure 2014 worden de extra kosten van de zetel in Straatsburg geraamd op 103 miljoen EUR, wat neerkomt op een totaal van 156 miljoen EUR als de in het verslag van de gezamenlijke werkgroep van 2012 vermelde afschrijvingskosten en ramingen voor ongebruikte ruimte worden meegerekend.

1 "De drie werklocaties van het Europees Parlement – Financiële, ecologische en regionale gevolgen van de geografische spreiding", nota van de secretaris-generaal van het Europees Parlement als antwoord op het verzoek in paragraaf 10 van de Resolutie van het Europees Parlement van 6 februari 2013 over de richtsnoeren voor de begrotingsprocedure 2014.

2 "European Parliament two-seat operation: Environmental costs, transport & energy", verslag van Eco-Logica Ltd. in opdracht van de Verts/ALE-Fractie, november 2007.

457

Page 461: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

zone, immuniteitskwesties, vraagstukken in verband met het statuut van de leden; overwegende dat deze kwesties hetzij via een algemene beslissingsbevoegdheid in het kader van de organisatorische autonomie van het Parlement, hetzij op zijn minst via een gewone wetgevingsprocedure met medebeslissing moeten worden behandeld;

1. is van mening dat het Parlement, als enige orgaan dat de Europese burgers rechtstreeks vertegenwoordigt, het prerogatief moet krijgen om zelf zijn werkregelingen te bepalen, met inbegrip van het recht om te beslissen waar en wanneer het zijn vergaderingen houdt;

2. sluit zich aan bij het beginsel dat het Europees Parlement doeltreffender, kosteneffectiever en milieuvriendelijker zou zijn indien het slechts op één plaats gevestigd was; wijst erop dat de voortzetting van de maandelijkse verhuizing tussen Brussel en Straatsburg voor de meerderheid van de EU-burgers een negatieve symbolische kwestie is geworden, die schadelijk is voor de reputatie van de Europese Unie, met name terwijl de financiële crisis geleid heeft tot zware en pijnlijke besparingsmaatregelen in de lidstaten;

3. vindt het volkomen rechtmatig dat het Parlement een debat op gang brengt over zijn recht om zelf zijn werkregelingen te bepalen, met inbegrip van de plaats en het tijdstip van zijn zittingen;

4. verbindt zich er daarom toe een gewone verdragsherzieningsprocedure op grond van artikel 48 van het VEU in gang te zetten met het oog op een wijziging van artikel 341 van het VWEU en van Protocol nr. 6, opdat het Parlement zelf kan beslissen over de plaats van zijn zetel en zijn interne organisatie;

5. besluit geen aanbevelingen te formuleren betreffende de zetels van de andere EU-instellingen;

6. onderstreept dat de financiële en economische gevolgen van een wijziging van de zetel of de werklocatie van het Parlement moeten worden becijferd en dat een passend compromis moet worden gevonden zodat de huidige gebouwen van het Parlement verder kunnen worden gebruikt;

7. erkent dat het Parlement voldoende tijd voor debat en reflectie moet uittrekken vooraleer het later eventueel een besluit over zijn werkregelingen neemt, en dat het belangrijk is in een ordelijke overgang te voorzien;

8. vraagt dat de Rekenkamer of een soortgelijk onafhankelijk agentschap grondig analyseert hoeveel er op de EU-begroting zou kunnen worden bespaard als het Parlement slechts één zetel had; verlangt dat in deze analyse begrotingsaspecten en extra kosten worden meegenomen, zoals besparingen dankzij minder tijdverlies en meer efficiëntie;

9. verzoekt het Bureau om Eurobarometer of een soortgelijke professionele opiniepeiler opdracht te gegeven om tegen 1 januari 2014 een enquête uit te voeren naar de mening van de Europese burgers over het vooruitzicht dat het Parlement zijn drie werklocaties zou behouden, met duidelijke vermelding van de financiële, milieu- en efficiëntiekosten van die regeling;

10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Raad, en de staatshoofden, regeringsleiders en parlementen van de lidstaten.

458

Page 462: Inhaltsverzeichnis - Europa · Web viewAANGENOMEN TEKSTEN van de vergadering van woensdag 20 november 2013 Deel 5 P7_TA-PROV(2013)11-20 VOORLOPIGE UITGAVE PE 519.953 INHOUDSOPGAVE

459