Infokatern IP-VO

8
project Innovatieplatform-VO IP-VO infokatern Eindredactie Karin van Herpen Janneke van Doren Hoofdredactie Wynand Wijnen Jos Zuylen Reacties sturen naar [email protected] IP-vo is een initiatief van de VO-raad www.vo-raad.nl Op 14 december presenteerde minister Plasterk Wikiwijs. Ter voorbereiding op die presentatie wilde hij graag een gesprek met een docent die in de praktijk intensief werkt met open gedigitaliseerd leermateriaal. Die eer viel mij te beurt. De minister had een uur uitgetrokken voor het gesprek. Hij was geïnteresseerd en goed ingevoerd. Zijn vragen hadden betrekking op de manier waarop wij op onze school met gedigitaliseerd leermateriaal werken. Hij heeft helder op het netvlies wat hij wil met Wikiwijs en wat de invloed van Wikiwijs kan zijn op het leermiddelenbeleid van scholen en op de dagelijkse onderwijspraktijk. Minister Plasterk wil dat Wikiwijs uitgroeit tot het landelijk portaal voor gedigitaliseerd leermateriaal. We hebben uitvoerig gesproken over VO-content, het landelijke portaal voor open leermateriaal voor het voortgezet onderwijs. We hebben het gehad over kwaliteitszorg, over onderhoud, actualisatie en beheer van het materiaal. In zijn optiek zijn er straks in Wikiwijs niet alleen leereenheden te vinden, maar ook leerlijnen en grotere collecties. Wikiwijs komt van de grond, zeker nu VO-content onderdeel is geworden van Wikiwijs. Dolectin endis nonsed quamendae. Ducid quid etur simus andebis que cum quos dolorum rernatiorrum voluptat lab ipictem aut que nonsequi dolupta et officia nis etur adiscipsam archillabor am, nosaescid min eaque officitati serchil et raturiam expliqui ipsaeped quia senimodita quod quam estibus exeribus. Henk Orsel, docent van het Zuyderzee College, Emmeloord 225 woorden februari 2010 nummer 5

description

Infokatern IP-VO

Transcript of Infokatern IP-VO

Page 1: Infokatern IP-VO

project Innovatieplatform-VO

IP-VO infokatern

EindredactieKarin van HerpenJanneke van DorenHoofdredactieWynand WijnenJos ZuylenReacties sturen [email protected]

IP-vo is een initiatiefvan de VO-raadwww.vo-raad.nl

Op 14 december presenteerde minister Plasterk Wikiwijs. Ter voorbereiding op die presentatie wilde hij graag een gesprek met een docent die in de praktijk intensief werkt met open gedigitaliseerd leermateriaal. Die eer viel mij te beurt. De minister had een uur uitgetrokken voor het gesprek. Hij was geïnteresseerd en goed ingevoerd. Zijn vragen hadden betrekking op de manier waarop wij op onze school met gedigitaliseerd leermateriaal werken. Hij heeft helder op het netvlies wat hij wil met Wikiwijs en wat de invloed van Wikiwijs kan zijn op het leermiddelenbeleid van scholen en op de dagelijkse onderwijspraktijk.

Minister Plasterk wil dat Wikiwijs uitgroeit tot het landelijk portaal voor gedigitaliseerd leermateriaal. We hebben uitvoerig gesproken over VO-content, het landelijke portaal voor open leermateriaal voor het voortgezet onderwijs. We hebben het gehad over kwaliteitszorg, over onderhoud, actualisatie en beheer van het materiaal. In zijn optiek zijn er straks in Wikiwijs niet alleen leereenheden te vinden, maar ook leerlijnen en grotere collecties. Wikiwijs komt van de grond, zeker nu VO-content onderdeel is geworden van Wikiwijs. Dolectin endis nonsed quamendae. Ducid quid etur simus andebis que cum quos dolorum rernatiorrum voluptat lab ipictem aut que nonsequi dolupta et officia nis etur adiscipsam archillabor am, nosaescid min eaque officitati serchil et raturiam expliqui ipsaeped quia senimodita quod quam estibus exeribus.

Henk Orsel,docent van het Zuyderzee College, Emmeloord 225 woorden

febr

uari

201

0 nu

mm

er 5

Page 2: Infokatern IP-VO

In de rubriek ‘vo-content’ staat maandelijks een leermateriaalcollectie centraal.

Nog niet echt supersnel, maar wel veel bruikbaarder en interessanter dan ander lesmateriaal. Dat was het oordeel van tweedeklassers van het Sint Nicolaas Lyceum in Amsterdam die een aantal lesuren met EduGIS hadden gewerkt. EduGIS lesmodulen staan nu ook in VO-content, de open leermaterialenbank voor het voortgezet onderwijs in Wikiwijs.EduGIS is een platform dat voor aardrijkskunde en belendende schoolvakken digitale kaarten aanbiedt, lesmodulen met digitale kaarten en verwijzingen naar allerlei boeiende websites waarbij digitale kaarten centraal staan.

Digitale kaartenBegin van deze eeuw belden nogal wat leerlingen die bezig waren met een werkstuk naar bedrijven en gemeenten voor een digitaal kaartje van het gebied waar ze een onderzoek wilden uitvoeren. Het Kadaster besloot deze vragen te bundelen en startte samen met de Vrije Universiteit de website www.edugis.nl. Dat was het begin van een research and development project dat met financiële steun van Ruimte voor Geo-informatie uitgroeide tot een volwassen onderwijs-portaal. In EduGIS werken naast het Kadaster en de VU een aantal Amsterdamse scholen, grote IT bedrijven als ESRI, Geodan en de Digitale School samen.Het doel van EduGIS is leerlingen toegang te geven tot en te trainen in het gebruik van digitale kaarten en GIS (Geografische Informatie Systemen). In het bedrijfsleven en bij de overheid neemt het gebruik van digitale kaarten en GIS de laatste jaren met de

voortschrijdende techniek sterk toe en het is goed als je als leerling leert hoe je daarmee om kunt gaan.LocatieBij veel samenlevingsvraagstukken is locatie essentieel. Waar vinden ruimtelijke conflicten plaats en waarom daar? Wat is de beste plaats om een nieuwe Albert Heijn te vestigen? Waar is de kans op een overstroming het grootst en waar kun je dan het beste heen gaan? Tom-Tom en Google Earth helpen ons een heel eind op weg, maar daarmee ben je er niet. Als je niet weet hoe je naar locaties, spreidingen en andere ruimtelijke gegevens moet kijken, kun je geen keuzes maken.

Geografischleren kijken is essentieel. Bij aardrijkskunde leer je dat. Kaarten zijn daarbij onmisbaar. Digitale kaarten hebben het voordeel ten opzichte van papieren kaarten dat ze veel meer data kunnen weergeven en veel flexibeler en interactiever te hanteren zijn.

LeerlijnGIS staat voor computersystemen die het mogelijk maken digitale kaarten te bekijken, te ontwerpen, te bewerken en te analyseren. Handig als je een onderzoek wilt doen, maar tegelijkertijd best complex. Daarom is er binnen EduGIS voor gekozen lesmateriaal op verschillende niveaus te ontsluiten. Om te beginnen is er voor het onder de knie krijgen vande techniek van EduGIS een kennismakingsmodule. Die kost leerlingen gemiddeld een kwartier. Vervolgens zijn er eenvoudige modules, bijvoorbeeld

Leermateriaal aardrijkskunde

VO

-con

tent

februari 2010 – nummer 5

Tekst: Joop van der Schee, hoogleraar voor het aardrijkskundeonderwijs, Onderwijscentrum VU Amsterdam

Page 3: Infokatern IP-VO

een lesmodule aardrijkskundegeschiedenis voor de onderbouw, Toen en nu in Friesland geheten. Zo’n module kan in een uur door onderbouwleerlingen worden gemaakt. Voor leerlingen die meer aan kunnen, zijn er complexere modules. Een voorbeeld is de lesmodule Hoog en droog voor de bovenbouw havo/vwo over de wateroverlast van rivieren. Deze module sluit naadloosaan bij het eindexamenprogramma aardrijkskunde. Voorde bovenbouw havo/vwo bevat EduGIS ook Google Earth modules die aansluiten bij de examenstof aardrijkskunde.

Meer dan lesmateriaalEduGIS kent ruim 160 digitale kaartlagen van Nederland en wordt sinds najaar 2009 uitgebreid metinternationale kaartlagen (EduGIS Wereldwijd). EduGIS wil een nationaal platform zijn dat digitaalkaartmateriaal en lesmateriaal ontsluit. Ook uitgevers stellen al lesmateriaal via EduGIS beschikbaar.Bij het canonvenster De Beemster is een module in EduGIS gemaakt en heel wat kaarten uit de Atlasvan Blaeu zijn in EduGIS te vinden. Maar ook wie vooruit wil kijken kan terecht in EduGIS dankzijplankaarten (van gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk) en prognosekaarten op basis van diverse ruimtelijke modellen. Kortom, EduGIS is een platform dat in ontwikkeling is. Naast het gebruiken van lesmateriaal kan elke docent met EduGIS-kaarten ook zijn eigen lesmateriaalopbouwen en kan elke leerling zijn werkstuk onderbouwen met kaarten. Dat EduGIS bij de meerderheid van de docenten aardrijkskunde bekend

is, blijkt uit evaluatieonderzoek. Ook leerlingen gebruiken het meer en meer. In november 2009 telde EduGIS op topdagen 30 hits per seconde. Digitale kaarten en daarmee EduGIS zijn niet meer weg te denken in scholen die leerlingen actief en onderzoekend willen leren denken over samenlevingsvraagstukken in de wereld om hen heen.Iscillor iorepro in eatemos rehent, incti sernat vellaboris eium adio. Equae optatem. Rumquibusae doluptat.Iditatem renim dollacc ullantis nonseque iumet qui iust, consece rnatem experero que eatiore rionsed magnimagnam et estissim quid magnam inumqui blabo. Et andia et lab ipicae. Nequi cus.Tur? Quidebistio. Voloris explitibus nim adio. Et quia ilia aspit fugiat.Il magnihit, consedita dolupta sitinct aspidest lacculparum accusci issinim hiciur ra porro imincil eium fuga. Nequaep eratiatur aliqui non est, qui aut autentibus aut maio omnia pelis endae molles ipsani atusda sed maio. Ut quo mos molesequunt laut quam, voluptur, nobit, sinus vent, sunde odis ad quae rem voluptur? Ores exererumqui aborerum quistendanis estium faccus quis represt. 800 woorden

februari 2010 – nummer 5

Page 4: Infokatern IP-VO

februari 2010 – nummer 5

Voor degenen die meer willen en eigen onderzoek willen doen, biedt EduGIS een vereenvoudigd GIS pakket dat in 2010 onder de naam EduGIS Lokaal verschijnt. Dunte quiae eosa et animpor eritiatem. Ut doluptae ium voloriti quod quidis explit dolore explaudi ut ad etur rem doluptin cuptibus num inven-ditae nem eum.

PluimEduGIS kent ruim 160 digitale kaartlagen van Neder-land en wordt sinds najaar 2009 uitgebreid met internationale kaartlagen (EduGIS Wereldwijd). EduGIS wil een nationaal platform zijn dat digitaal kaartmate-riaal en lesmateriaal ontsluit. Ook uitgevers stellen al lesmateriaal via EduGIS beschikbaar. Bij het canonven-ster De Beemster is een module in EduGIS gemaakt en heel wat kaarten uit de Atlas van Blaeu zijn in EduGIS te vinden. Maar ook wie vooruit wil kijken kan terecht in EduGIS dankzij plankaarten (van gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk) en prognosekaarten op basis van diverse ruimtelijke modellen. Kortom, EduGIS is een platform dat in ontwikkeling is.

kanttekeningNaast het gebruiken van lesmateriaal kan elke docent met EduGIS-kaarten ook zijn eigen lesmateriaal opbou-wen en kan elke leerling zijn werkstuk onderbouwen met kaarten. Dat EduGIS bij de meerderheid van de

docenten aardrijkskunde bekend is, blijkt uit evalu-atieonderzoek. Ook leerlingen gebruiken het meer en meer. In november 2009 telde EduGIS op topdagen 30 hits per seconde. Digitale kaarten en daarmee EduGIS zijn niet meer weg te denken in scholen die leerlingen actief en onderzoekend willen leren denken over samen-levingsvraagstukken in de wereld om hen heen. Elloress inctatenis dis mo ommoluptatet optiuscid ex eum volor-pos vendiossit, quam, que

Tip Obis necatiam que vendeliqui re volupta et venimusdam, to cum esequisque porio volorum volo blacest, sita volup-tat volest officia de non nimus voluptiae modipsa perunt preperorepe pe conserc hitemolore sunt amendi voleni-mintis volorpos sinullo ribus, quis maximus cipientenem. Uditate mporepudae porem at esequo vid mo bere, sae eati quia iligenist abo. Rae. Et lacerum expelest omnimag nisque nim explabo. Et aceprepre la quidelen-dae necatium et voluptas ex endi conseque re nosanim agnientem. Dolores adit volorpo reprovit lacea sam quam, quam ad quosam es eritatq uatio. Nam sit quas moles demolup taquaerum et pos velestios acerro earum vent etus doluptumenim versperist.

In de rubriek ‘vo-content’ staat maandelijks een leermateriaalcollectie centraal.

Tekst: Joop van der Schee, hoogleraar voor het aardrijkskundeonderwijs, Onderwijscentrum VU Amsterdam

Het beste leermateriaal voor alle leerlingenSpi

egel

Page 5: Infokatern IP-VO

prodocent.nl

februari 2010 – nummer 5

In Wikiwijs wordt gewerkt aan een open profession-aliseringsbank. In die bank wordt onder een Creative Commonslicentie materiaal vindbaar voor medewerk-ers van scholen, medewerkers van lerarenopleidingen, studenten van lerarenopleidingen en bedrijven die een aanbod doen aan scholen. Allemaal kunnen zij van het materiaal gebruik maken bij het inrichten van profes-sionaliseringstrajecten rondom het thema gedigitaliseerd leermateriaal (vinden, gebruiken, ontwikkelen, arrang-eren). Bij open professionaliseringsmateriaal doet zich op dit moment nog eenzelfde probleem voor als bij open leermateriaal. Het is er wel, maar het is niet vindbaar omdat het niet geordend bij elkaar staat. Als alle mate-riaal via één portaal kan worden benaderd, namelijk via www.wikiwijs.nl en iedereen daarvan op de hoogte is, zal dat probleem snel verleden tijd zijn.

Bij de ordening van professionaliseringsmateriaal in Wikiwijs kan gebruik worden gemaakt van de Kennisba-sis ICT die door ADEF (Algemeen Directeurenoverleg Educatieve Faculteiten) is ontwikkeld. De Kennisbasis ICT is een bondig document. In acht pagina’s worden in vijf categorieën de ict-onderwerpen benoemd waarin een beginnende docent in het voorgezet onderwijs vaar-dig moet zijn. ADEF overhandigde het document op 10 december 2009 aan Sjoerd Slagter, voorzitter van de VO-raad, met het verzoek ook bij zittende docenten in het voortgezet onderwijs nadrukkelijk aandacht te vragen voor de ontwikkeling van ict-competenties.

Hieronder worden de vijf categorieën uit de Kennisbasis ICT kort benoemd. In de Kennisbasis zijn ze uitgewerkt in concrete vaardigheden. In Wikiwijs zal profession-aliseringsmateriaal vanuit verschillende perspectieven worden geordend. In het vo-veld zal de ordening van ADEF zeker een functie vervullen.

AttitudeICT en onderwijs zijn aan veranderingen onderhevig. De docent heeft een professionele beroepshouding (zelfre-flectie, initiatief en leiderschap) ten aanzien van ICT en onderwijs.

Instrumentele vaardighedenDe docent beschikt over voldoende instrumentele vaar-digheden (knoppenvaardigheid) om ICT in het onderwijs te kunnen inzetten (in lessituaties én in de onderwijsor-ganisatie).

InformatievaardighedenDe docent is mediawijs en informatievaardig. Algemene didactiek De docent maakt - in onderwijssituaties/-activiteiten die daarvoor geschikt zijn - gebruik van ICT. De docent combineert digitale leermiddelen met niet-digitale leermiddelen (Blended Learning), daar waar deze combinatie doelmatig en/of doeltreffend is.

Arrangeren en ontwikkelenDe docent kan ICT gebruiken voor het arrangeren en/of het ontwikkelen van digitaal leermateriaal.

Geïnteresseerd in de Kennisbasis ICT? Ga naar http:/ www.prodocent.nl/file.php/1/Kennisbasis-ICT_versie1_0.pdf

De website prodocent.nl is een vindplaats van materiaal voor professionalisering op ict-gebied. Daarnaast kunt u op het forum van de website uw vragen en ideeën kwijt.

Tekst: Joop van der Schee, hoogleraar voor het aardrijkskundeonderwijs, Onderwijscentrum VU Amsterdam

Open professionaliseringsbank

Page 6: Infokatern IP-VO

februari 2010 – nummer 5

In 2005 introduceerde TNO in het rapport Van Bloei naar Groei de begrippen aanvullend, vervangend, transformerend. Je kunt gedigitaliseerd leermateriaal aanvullend gebruiken op boekmateriaal. Daarvan wordt door de schrijvers van het rapport gesteld dat dit niet zal leiden tot substantieel gebruik van gedigitaliseerd leermateriaal. Bij vervangend gebruik, het woord zegt het al, vervang je boekmateriaal door gedigitaliseerd leermateriaal. Naarmate dit vervangend gebruik enige omvang krijgt, zal het onderwijsleerproces transformeren (andere leerlokalen, andere competenties van docenten, ander leermateriaal, andere leerprocesbegeleiding, andere toetsing, ander leerlingvolg- en zorgsysteem).

Bij vervangend gebruik op onderdelen past het beeld dat een docent de inhoudsopgave van de gebruikte onderwijsmethode (theorieboeken en werkboeken) als basis van een jaarprogramma voor een vak in hoge mate in tact houdt. Waar de docent vervangt, verwijdert hij iets uit de inhoudsopgave en zet er het nieuwe voor in de plaats. Afgezien van eventuele auteursregelingen, is het zo simpel. Wat je vervangt kom je als docent op het spoor door met behulp van metadata je zoekvraag te stellen. Op het moment dat je als docent verder gaat en steeds meer gedigitaliseerd leermateriaal gaat gebruiken, raak je steeds meer van de inhoudsopgave van het boek verwijderd. Je realiseert je op een dag dat je je eigen leerlijnen en een eigen jaarprogramma hebt ontworpen.

De vraag is of docenten de verantwoordelijkheid voor het onderwijsprogramma kunnen, willen en moeten dragen. Op z’n minst zal het de verantwoordelijkheid moeten zijn van een sectie en niet van een individuele docent. In de overgangsfase van kant en klare boeken

kopen naar zelf leerlijnen ontwerpen en achter elkaar plaatsen tot een jaarprogramma is het prima dat docenten open leermateriaal zoeken en met gevonden leermateriaal leerlijnen tot jaarprogramma’s componeren. Dat is overigens geen eindplaatje. Op een dag kunnen docenten in Wikiwijs leerlijnen en jaarprogramma’s oproepen. Ze zullen leerlijnen niet meer vanuit een nul-positie ontwerpen. Wel zullen ze leerlijnen aanpassen aan de eigen schoolsituatie en op maat maken voor de eigen leerlingpopulatie. Gebruik van gedigitaliseerd leermateriaal zal uiteraard ook consequenties hebben voor het onderwijsconcept en het daarbij behorend didactisch repertoire.

Wat heeft dit met keteninformatie te maken, zult u zich afvragen? Het is belangrijk dat u zich als docent realiseert dat het niet de bedoeling is dat alle gebruikers van gedigitaliseerd leermateriaal vanaf nu tot aan het einde van hun carrière met behulp van metadata leermateriaal aan het zoeken zijn om het vervolgens in leerlijnen en jaarprogramma’s te zetten. Edurep, de centrale technische dienst achter het kunnen zoeken en vinden met behulp van metadata, is op dit moment nog de belangrijkste pijler onder zoeken en vinden van gedigitaliseerd leermateriaal. Het belang van die pijler zal in de loop van de jaren minder worden, simpelweg omdat u straks uw leermiddelenmix op school klaar hebt. Zoeken en vinden van gedigitaliseerd leermateriaal zal altijd belangrijk blijven. Maar voor docenten wordt dat nooit de hoofdmoot van hun werk. Daarnaast zal de diversiteit in expertise tussen docenten ertoe leiden dat er in docententeams een specialisatie ontstaat, waardoor leermaterialenexperts verantwoordelijk zijn voor de aanpassingen in leerlijnen en jaarprogramma’s.

Keteninformatie heeft betrekking op alle aspecten van de educatieve contentketen: ontwikkelen / beschikbaar stellen / zoeken en vinden / arrangeren en gebruiken van gedigitaliseerd leermateriaal

Tekst: Henk Nijstad, senior productmanager Edurep en Onderwijsstandaarden, Kennisnet

Leerlijnen en jaarprogramma’s

Ket

enin

form

atie

Page 7: Infokatern IP-VO

februari 2010 – nummer 5

In het predigitale tijdperk dat achter ons ligt hadden de educatieve uitgeverijen een monopoliepositie op de leermaterialenmarkt. Hun klanten waren ouders van schoolgaande kinderen. Samen met de school-boekverzendhuizen zorgden de uitgevers ervoor dat de leerlingen aan het begin van het schooljaar voorzien waren van een boekenpakket. De schoolboekverzend-huizen stuurden de factuur aan de ouders en zorgden voor het innen van het schoolboekengeld. Jaarlijkse omzet: circa 300 miljoen euro. Analyse van het model: er was sprake van een gegarandeerde omzet voor educatieve uitgeverijen en schoolboekverzendhuizen en er was sprake van een prijsmonopolie.

De klanten (ouders) moesten immers afnemen en waren niet in de positie om te onderhandelen over de prijs. Bovendien hadden ze weinig te kiezen: de school bepaalde wat ze moesten aanschaffen. De school onderhandelde niet of nauwelijks voor de ouders. “Door digitale leermiddelen kunnen de schoolkosten voor boeken in het voortgezet onderwijs en middel-baar beroepsonderwijs sterk afnemen” (Vier in Balans Monitor, Kennisnet, 2008). Daarnaast zijn niet meer de ouders maar de scholen voortaan de klant. Scho-len zullen hun krachten bundelen. Ook dat zal tot een kostenreductie leiden. En dan is er nog iets veranderd. IP-vo, het Innovatieplatform van het voortgezet onder-wijs, heeft VO-content gerealiseerd. VO-content is de open leermaterialenbank voor het voortgezet onder-wijs in Wikiwijs die op 1 augustus 2012 kerndoel- en eindtermendekkend zal zijn.

Een school die talentontwikkeling van leerlingen ondersteunt, zal een leermiddelenbeleid ontwikkelen vanuit de ambitie dat ze alle leerlingen het beste leermateriaal bieden tegen de beste prijs. Scholen

zullen een eigen leermiddelenmix maken van open en commercieel materiaal en van gedigitaliseerd en boekmateriaal. Het is te verwachten dat er een grote diversiteit in het gebruik van leermateriaal gaat ontstaan. En het verrassende is dat iedere school uniek kan worden. En dat leidt er weer toe dat het unieke van iedere leerling ook bij het leveren van schoolse leerprestaties beter zichtbaar zal worden.

Leermiddelenbeleid: het beste leermateriaal voor de leerlingen tegen de beste prijs.L

eermiddelenbeleid

Het beste leermateriaal voor alle leerlingenTekst: Jos Zuylen, procesmanager IP-vo

Page 8: Infokatern IP-VO

Tekst: Joop van der Schee, hoogleraar voor het aardrijkskundeonderwijs, Onderwijscentrum VU Amsterdam

Webw

eetjes

project Innovatieplatform-VO

Steeds meer scholen bieden leermateriaal aan via een ELO (elektronische leeromgeving). In sommige gevallen gebeurt dat aanvullend op de methode, echter steeds vaker op onderdelen boekvervangend. Door het gebruik van standaarden kan gedigitaliseerd leermateriaal in elke ELO geïmporteerd worden. Hoe dit gebeurt en wat er nog meer kan met een ELO, kunt u bekijken en beluisteren op http://www.prodocent.nl/uitleg/elo

Op internet bevindt zich veel gedigitaliseerd leer materiaal, zelfs zoveel dat u soms door de bomen het bos niet meer ziet. Om die reden wordt leermateriaal gemetadateerd. Metadateren is het toevoegen van informatie, waardoor zéér nauwkeurig gezocht kan worden naar het juiste leermateriaal. Bekijk de uitleg op http://www.prodocent.nl/uitleg/metadata

Het zoeken van leermateriaal geschiedt in de meeste gevallen via een zoekportaal. Zo’n zoekportaal is te vergelijken met een zoekmachine zoals Google, maar dan alléén voor leermateriaal. Een van deze zoekportalen is VO-content, de open leermaterialenbank voor het voortgezet onderwijs in Wikiwijs. Informatie over de zoekmogelijkheden in VO-content kunt u beluisteren en bekijken op http://www.prodocent.nl/uitleg/zoeken

Het gebruik van gedigitaliseerd leermateriaal zal het leermiddelenbeleid op scholen beïnvloeden. Het biedt zelfs de mogelijkheid om een volledig curriculum te ontwikkelen. Informatie over het inbedden van gedigitaliseerd leermateriaal in het leermiddelenbeleid van de school, vindt u in de volgende presentatie http://www.prodocent.nl/uitleg/leermiddelen