comeniuslyceum.nl INFO…  · Web viewEchter bij een langdurige afwezigheid maak je of een...

48
PROFIELKEUZE INFORMATIEBOEKJE 2019-2020 Het Comenius Lyceum Amsterdam

Transcript of comeniuslyceum.nl INFO…  · Web viewEchter bij een langdurige afwezigheid maak je of een...

PROFIELKEUZE

INFORMATIEBOEKJE

2019-2020

Het Comenius Lyceum Amsterdam

INHOUDSOPGAVE

INLEIDING BLZ.3

KEUZETRAJECT BLZ. 4

DE TWEEDE FASE BLZ. 5

PROFIELKEUZESCHEMA HAVO BLZ. 6

PROFIELKEUZESCHEMA VWO BLZ. 7

BELANGRIJKE BEGRIPPEN BLZ. 8

TIPS BIJ HET KIEZEN BLZ. 10

HANDIGE INTERNETSITES BLZ. 13

DE PROFIEL- EN KEUZEVAKKEN BLZ. 13 en verder

2

INLEIDING

Geachte ouders/verzorgers,Beste leerlingen van klas 3,

Dit boekje geeft jullie informatie over een belangrijke keuze die je dit schooljaar moet maken: je profielkeuze. Je hoeft nu nog niet te beslissen wat je later wilt studeren of wat je later wilt worden. Maar de profielkeuze die je dit schooljaar doet is wel bepalend voor veel andere keuzes die je de komende jaren kunt maken.Het kiezen van een profiel en de keuzevakken doe je natuurlijk niet van de ene dag op de andere. Daar gaat een heel proces aan vooraf. Dit speciale “Profielkeuze Informatieboekje” is bedoeld als een steuntje in de rug om je bij je keuze te helpen. Verder is er heel veel informatie te vinden in de methode Qompas waar je uit werkt tijdens de mentorlessen en thuis, krijg je beroepsvoorlichtingen, informatie van bovenbouwleerlingen en ga je een interessetest maken waarmee je nog beter kunt uitzoeken naar welke sector en welk profiel je grootste belangstelling uitgaat. Ook je mentor en je decaan zullen je zo veel mogelijk begeleiden in het maken van een goede keuze.

In dit boekje vind je informatie over het keuzetraject, de Tweede Fase, de 4 profielen, de vakken in de bovenbouw, internetsites en je krijgt tips bij het kiezen.

Ik wens je veel leesplezier en heel veel succes met je profielkeuze!

December 2018

Mevr. K. Waltjé, Decaan Comenius LyceumTel. 020-6140305E-mail: [email protected]

3

KEUZETRAJECT

Door je profielkeuze bepaal je de studierichting die je straks gaat volgen.Via het HAVO stroom je door naar het Hoger Beroeps Onderwijs (HBO) of het VWO. Via het VWO stroom je door naar het Wetenschappelijk Onderwijs (WO) of het HBO.In de Tweede Fase word je voorbereid op het hoger onderwijs. Het HBO is een vierjarige Bacheloropleiding en leidt je op voor hogere- en middenkaderfuncties bij bedrijven en organisaties. Je kunt aansluitend ook nog kiezen voor een masteropleiding. Op de universiteit (WO) volg je eerst een driejarige Bacheloropleiding en rond je je studie af met een Masteropleiding. Op de universiteit ligt de nadruk meer op wetenschappelijk onderzoek.

Bij het keuzeproces hoort ook een tijdpad:

December Profielkeuze informatieboekje december-maart Qompas (door de mentor tijdens de mentorlessen en thuis) 28 en 29 januari Toekomstproject econasium 9 januari Voorlichtingsavond profielkeuze 12 april Leerlingen leveren het voorlopige keuzeformulier en

Qompasdossier in 17 mei Leerlingen leveren het DEFINITIEVE keuzeformulier in

LET OP!! In het nieuwe schooljaar is verandering in profielkeuze of keuzevak niet mogelijk.

4

DE TWEEDE FASE

Het doel van de invoering van de Tweede Fase was om te zorgen voor een betere aansluiting op het Hoger Onderwijs en leerlingen een brede algemene vorming te bieden. De inhoud is een breed studiepakket in de vorm van een profiel.De didactische aanpak is daarbij gericht op het stimuleren van actief en zelfstandig leren.

Jullie kiezen dit schooljaar in de derde klas uit vier profielen:

- Natuur en Techniek (N&T)- Natuur en Gezondheid (N&G)- Economie en Maatschappij (E&M)- Cultuur en Maatschappij (C&M)

Cultuur & Maatschappij en Economie & Maatschappij noemen we de Maatschappijprofielen.Natuur & Gezondheid en Natuur & Techniek noemen we de Natuurprofielen.Elk profiel is een samenhangend onderwijsprogramma dat voorbereidt op een aantal gerichte opleidingen in het Hoger Onderwijs.Een profiel bestaat uit drie onderdelen:

- een gemeenschappelijk deel- een profieldeel- een keuzedeel

Het gemeenschappelijk deel van het profiel is het deel van het onderwijsprogramma dat voor iedereen in alle profielen gelijk is. Dit is bijna de helft van het totale studieprogramma. Het profieldeel is eigenlijk het profiel waar je voor kiest. Elk profieldeel bestaat uit een aantal met elkaar samenhangende vakken. De vakken die in het gekozen profieldeel staan zijn verplicht. Het profieldeel vormt ongeveer een derde van het totale studieprogramma.Het keuzedeel is bedoeld om het profieldeel aan te vullen. Elk profiel kent zijn eigen keuzevakken. Het keuzedeel is ongeveer een vijfde van het totale studieprogramma.

5

PROFIELKEUZE 2019-2020 HAVO

Gemeenschappelijk deel (Verplicht)

NederlandsEngels

MaatschappijleerCKV

LevensbeschouwingProfielwerkstuk

Lichamelijke OpvoedingLoopbaanoriëntatie en Begeleiding (LOB)

Profielvakken (Verplicht)

C&M E&M N&G N&T

Geschiedenis Wiskunde A Wiskunde A of B Wiskunde BFrans of Duits Economie Scheikunde ScheikundeMU of HNDV Geschiedenis Biologie Natuurkunde

Profielkeuzevakken (Één keuze uit:)

Maatschappijwet. Maatschappijwet. Natuurkunde BiologieAardrijkskunde Aardrijkskunde Aardrijkskunde Informatica

Vrije deel (Één keuze uit:)

Informatica Informatica Informatica InformaticaMaatschappijwet. Muziek Muziek Muziek Aardrijkskunde Handvaardigheid. Handvaardigheid HandvaardigheidEconomie Maatschappijwet. Aardrijkskunde Aardrijkskunde

Frans Economie Biologie Duits Economie

Aardrijkskunde

Het vak O3 kan onder bepaalde voorwaarden gekozen worden als extra vak naast bovenstaande vakken.

Voor alle keuzes geldt: alleen bij voldoende aanmelding en inpasbaar in het cluster.

1. Bij keuze van een N-profiel met Wiskunde B geldt dat in klas 3 Wiskunde wordt afgesloten met ten minste een 6,5. Natuurkunde mag alleen gekozen worden in combinatie met Wiskunde B. 2. Bij keuze van Wiskunde A in het profiel N&G geldt dat in klas 3 Wiskunde wordt afgesloten met ten minste een 6,0. 3. Bij keuze van een N-profiel is het gemiddelde van de onafgeronde eindcijfers van de vakken Scheikunde, Natuurkunde (bij keuze) en Biologie (bij keuze) ten minste een 6,5, waarbij geen van deze vakken wordt afgesloten met een cijfer lager dan 6,0.4. Doublanten dienen bovendien de goedkeuring voor de keuze van een N-profiel te krijgen van de overgangsvergadering. Het besluit van de overgangsvergadering hiertoe is bindend.

6

PROFIELKEUZE 2019-2020 VWO

Gemeenschappelijk deel (Verplicht)

NederlandsEngels

Frans of DuitsMaatschappijleer

CKVLevensbeschouwing

ProfielwerkstukLichamelijke Opvoeding

Loopbaanoriëntatie en Begeleiding (LOB)

Profielvakken (Verplicht)

C&M E&M N&G* N&T**

Geschiedenis Wiskunde A Wiskunde A of B Wiskunde BFrans of Duits Economie Scheikunde ScheikundeMU of HNDV Geschiedenis Biologie Natuurkunde

Profielkeuzevakken (Één keuze uit:)

Maatschappijwet. Maatschappijwet. Natuurkunde BiologieAardrijkskunde Aardrijkskunde Aardrijkskunde Informatica

Vrije deel (Één keuze uit:)

Informatica Informatica Informatica InformaticaMaatschappijwet. Muziek Muziek Muziek Aardrijkskunde Handvaardigheid. Handvaardigheid HandvaardigheidEconomie Maatschappijwet. Aardrijkskunde Aardrijkskunde

Aardrijkskunde Economie Biologie Economie

Het vak O3 kan onder bepaalde voorwaarden gekozen worden als extra vak naast bovenstaande vakken.

Voor alle keuzes geldt: alleen bij voldoende aanmelding en inpasbaar in het cluster.

1. Bij keuze van een N-profiel met Wiskunde B geldt dat in klas 3 Wiskunde wordt afgesloten met ten minste een 6,5. Natuurkunde mag alleen gekozen worden in combinatie met Wiskunde B. 2. Bij keuze van Wiskunde A in het profiel N&G geldt dat in klas 3 Wiskunde wordt afgesloten met ten minste een 6,0. 3. Bij keuze van een N-profiel is het gemiddelde van de onafgeronde eindcijfers van de vakken Scheikunde, Natuurkunde (bij keuze) en Biologie (bij keuze) ten minste een 6,5, waarbij geen van deze vakken wordt afgesloten met een cijfer lager dan 6,0.

7

4. Doublanten dienen bovendien de goedkeuring voor de keuze van een N-profiel te krijgen van de overgangsvergadering. Het besluit van de overgangsvergadering hiertoe is bindend.

BELANGRIJKE BEGRIPPEN

De volgende begrippen (op alfabetische volgorde) zal je vaak tegenkomen binnen de tweede Fase:

ExamenHet examen bestaat uit twee delen: het schoolexamen (SE) en het centraal examen (CE). Het SE is het deel dat door school wordt georganiseerd, het CE is landelijk georganiseerd.

ExamendossierAlle gemaakte toetsen, praktische opdrachten, handelingsdelen en het profielwerkstuk vormen samen het examendossier.

HandelingsdeelDit betreft activiteiten die een leerling moet hebben uitgevoerd met een beoordeling voldoende of goed.

Loopbaanoriëntatie en Begeleiding (LOB)Er gaat een heel proces vooraf aan het kiezen voor een vervolgopleiding. Je gaat niet over één nacht ijs. Om een verantwoorde keuze te maken, moet je je in de Tweede fase actief bezighouden met het zoeken naar een voor jouw geschikte vervolgopleiding. Waar liggen je interesses, wat zijn je sterke en zwakke kanten en wat vind jij belangrijk in je toekomstige studie en beroep?Een aantal activiteiten is verplicht voor alle leerlingen, maar je gaat ook zelf een aantal activiteiten ondernemen waarbij je zelf onderzoek doet, informatie verzamelt, voorlichtingsbijeenkomsten en open dagen bezoekt of op eigen initiatief zelf een LOB-activiteit ontwikkelt. Van alle activiteiten maak je een kort verslag voor je LOB-dossier. Dit dossier wordt steeds belangrijker bij de aanmelding bij een hogeschool of universiteit: opleidingen selecteren door middel van een studiekeuzecheck hun studenten naar aanleiding van (huiswerk)opdrachten, werkcolleges, cijferlijsten en intakegesprekken, waarbij ook gekeken wordt naar alle ondernomen activiteiten op het gebied van LOB. Dus een serieuze voorbereiding op je studiekeuze en verslaggeving daarvan in je LOB-dossier is noodzakelijk!

Praktische opdrachtenEen praktische opdracht toetst het kunnen toepassen van kennis en vaardigheden. Dat kan bijvoorbeeld zijn het zelfstandig oplossen van een ingewikkeld wiskundeprobleem, het maken van een werkstuk voor een vak of een onderzoek. Een praktische opdracht kan een opstap zijn naar het profielwerkstuk. De cijfers voor de praktische opdrachten tellen mee voor het examendossier.

ProfielwerkstukHet profielwerkstuk is een verplicht onderdeel in de Tweede Fase en is in feite een uitgebreide praktische opdracht. Het is mogelijk dat het onderzoek betrekking heeft op twee vakken in je profiel. Samenwerken, plannen, het aanleren van informatie- en onderzoeksvaardigheden, het verwerven van kennis, diepgang, eventueel afstemming en samenwerking met meerdere vakken en presentatie zijn allemaal belangrijke elementen die aan de orde komen bij het profielwerkstuk.

8

Het is een heel belangrijk onderdeel van het studieprogramma. Het cijfer van het profielwerkstuk telt dus ook mee als onderdeel van het schoolexamen, als combinatiecijfer samen met de vakken Maatschappijleer, CKV en Levensbeschouwing.

Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA)Iedere leerling krijgt aan het begin van het schooljaar in de Tweede Fase het Programma van Toetsing en Afsluiting, ook wel PTA genoemd. Daarin staat precies aangegeven welke eisen elk vak stelt aan het schoolexamen en wat er behandeld wordt, wat elke leerling moet doen, welke stof er wordt getoetst, hoe deze wordt getoetst en de weging van de toetsen.

StudielastIn de Tweede fase wordt straks niet langer in lesuren gerekend, maar in studielasturen. Natuurlijk worden er wel gewoon lesuren gegeven, maar de tijd die voor een vak beschikbaar is, wordt uitgedrukt in studielast. De studielastbenadering gaat uit van de tijd die de gemiddelde leerling nodig heeft om zich een bepaalde hoeveelheid stof eigen te maken, zowel op school als thuis. De studielast omvat alles, dus ook huiswerk maken, boeken lezen, werkstukken schrijven, excursies en werken in de mediatheek.

StudiewijzerOok in de onderbouw werken we met studiewijzers. Het verschil in de bovenbouw is, dat je in de Tweede Fase op langere termijn moet leren plannen, als voorbereiding op het Hoger Onderwijs. De studiewijzer is een belangrijk hulpmiddel om te plannen en je tijd efficiënt in te delen.

9

TIPS BIJ HET KIEZEN

Zelfkennis is belangrijk!Voordat je een profiel kiest, zal je eerst goed moeten nadenken over jezelf, je belangstelling en je toekomstbeeld. Stel daarbij een aantal vragen aan jezelf:

- Wie ben ik?- Welke vakken vind ik leuk?- In welke vakken ben ik goed?- Wat doe ik graag in mijn vrije tijd?- Werk ik graag samen met mensen, of juist liever alleen?- Wat zou ik later graag willen worden?

De beste manier om met deze vragen om te gaan, is door er over te praten met je ouders, je vrienden, je klasgenoten, je docenten, je mentor en je decaan!

Wees nieuwsgierig naar alle vakken en alle profielen!Kies dus niet voor een profiel omdat je vriend of vriendin dat ook kiest. Kies een profiel omdat je daar talent voor hebt, dat aansluit bij je toekomstplannen. Het gaat ten slotte om jouw toekomst!

Denk goed na over de keuzemogelijkheden en handige vakkencombinaties!Ook binnen een profiel kun je met bepaalde keuzevakken je keuzemogelijkheden voor een vervolgopleiding enorm verruimen. Sommige vakken die je in het keuzedeel kiest, geven je de mogelijkheid een studie te volgen die eigenlijk tot een ander profiel behoren! Informeer bij vervolgopleidingen naar de opleidingseisen of raadpleeg de internetsite van de betreffende opleiding.Verder bepaal je met de profielkeuze al een beetje je toekomst, je eigen toekomst. We zien de laatste jaren dat leerlingen zich bij hun keuze vaak erg laten leiden door de keuze van klasgenoten, de mening en verwachtingen van familie, en te weinig door hun eigen motivatie, interesses, talenten en verwachtingen. Verdiep je dus in de inhoud van de verschillende vakken. Kies een vak niet alleen omdat iedereen het kiest of omdat het makkelijker lijkt omdat er bijvoorbeeld geen CE wordt afgenomen, maar omdat je er talent en interesse voor hebt. Laat je niet enkel leiden door vermoed toekomstperspectief en inkomen, maar laat vooral ook je hart spreken. Vaak loopt je carrière niet zoals je je dat van te voren bedacht hebt en beoefen je later een beroep uit waarvoor je in eerste instantie niet hebt gestudeerd. Het gaat vooral om je motivatie, je (academisch) denkvermogen en een open blik.

Denk alvast na over wat je later wilt worden!Het antwoord op deze vraag is niet gemakkelijk. Maar je hoeft nu nog niet te beslissen wat je later wilt studeren of wat je later wilt worden. Toch is het belangrijk dat je alvast gaat nadenken over deze vraag. De keuze van jouw profiel heeft consequenties voor de keuzes die je de komende jaren gaat maken!Mocht blijken dat je uiteindelijk toch een vak mist in je profiel voor de studie van jouw keuze, dan bieden HBO- en WO-opleidingen meestal de mogelijkheid van een deficiëntiecursus. Dat houdt in dat je tijdens je examenjaar, vlak na de examens of in de zomer een cursus volgt en een afsluitend examen doet in de stof die nodig is voor de studie van dat ontbrekende vak.

10

Cultuur en Maatschappij

C&M past bij je als je:- goed bent in talen- je goed kunt inleven in anderen- sociaal betrokken bent- artistiek bent- wilt werken in de media

C&M hoort bij de opleidingen op het gebied van Onderwijs, Hulpverlening, Communicatie en Media en Kunst en Cultuur. Voorbeelden van beroepen zijn: hulpverlener, tekstschrijver, hotelmanager, kunstenaar, PR-adviseur en leraar.Voorbeelden van HBO-opleidingen zijn: HBO-Rechten, Museologie, Kunstacademie, Pabo, lerarenopleiding, Hogere Hotelschool, School voor Journalistiek, Communicatie, Conservatorium, Sociaal Maatschappelijk Werk of Juridische Dienstverlening en de Nederlandse Film en Televisie Academie.Voorbeelden van WO-opleidingen zijn: Communicatiewetenschappen, Psychologie, Sociologie, Bestuurskunde, Politicologie, Recht en de studierichtingen Taal en Cultuur.

Economie en Maatschappij

E&M past bij je als je:- goed bent met cijfers- graag organiseert en leiding geeft- zakelijk ingesteld bent- een ondernemend type bent- graag dingen onderzoekt

E&M hoort bij opleidingen op het gebied van Handel, Dienstverlening, Administratie, Leiding geven en Communicatie.Voorbeelden van beroepen zijn: ICT-er, Manager, Beleggingsspecialist, Journalist, Bedrijfsleider, Jurist en Marketingmanager.Voorbeelden van HBO-opleidingen zijn: Hoger Economisch Onderwijs, Accountancy, Bedrijfseconomie, Commerciële Economie, Financial Service Management, Fiscale Economie, Communicatie, HBO Rechten en Vrijetijdsmanagement.Voorbeelden van WO-opleidingen zijn: Economie, Accountancy en Controlling, Bedrijfskunde, Bestuurskunde, Bedrijfseconomie en Recht.

11

Natuur en Gezondheid

N&G past bij je als je:- graag mensen helpt en verzorgt- belangstelling hebt voor gezondheidszorg, sport, planten en dieren- graag dingen onderzoekt- graag problemen oplost- aanleg hebt voor exacte vakken

N&G hoort bij opleidingen op het gebied van de gezondheidszorg , opleidingen die te maken hebben met planten en dieren.Voorbeelden van beroepen zijn: verpleegkundige, fysiotherapeut, (tand)arts, dierverzorger, sportmanager, diëtist, tuinarchitect, milieudeskundige.Voorbeelden van HBO-opleidingen zijn: Verpleegkunde, Fysiotherapie, Mondhygiëne, Voeding & Diëtetiek, Dier- en Veehouderij, Biotechnologie, Milieukunde, Diergezondheidszorg, Land- en watermanagement, Voedingsmiddelentechnologie.Voorbeelden van WO-opleidingen zijn: Biologie, Biotechnologie, Farmakunde, Milieukunde, Gezondheidswetenschappen, Geneeskunde

Natuur en Techniek

N&T past bij je als je:- goed bent in rekenen- belangstelling hebt voor techniek en milieu- graag wilt weten hoe iets in elkaar zit- graag dingen onderzoekt- aanleg hebt voor ontwerpen en (technisch) tekenen- graag mensen helpt en verzorgt

N&T hoort bij technische en exacte opleidingen en voor VWO gezondheidszorg.Voorbeelden van beroepen zijn: arts, (technisch) ingenieur, computertechnicus, milieutechnisch adviseur, ontwerper, planoloog, laborant, piloot.Voorbeelden van HBO-opleidingen zijn: Autotechniek, Aviation, Bio-informatica, Bouwkunde, Chemische Technologie, Milieukunde, Maritiem Officier, Industrieel Productontwerpen. Voorbeelden van WO-opleidingen zijn: (Dier)Geneeskunde, Bouwkunde,Tandheelkunde, Luchtvaart – en Ruimtevaarttechnologie, Werktuigbouwkunde, Elektrotechniek, Technische Informatica,

12

HANDIGE INTERNETSITES

www.qompas.nldigitaal profielkeuzeprogramma boordevol nuttige informatie

www.kennisnet.nlhomepage voor het onderwijs

www.scholieren.tvonline platform voor scholieren met korte, krachtige films over opleidingen en beroepen

www.tkmst.nltoekomstsite voor scholieren

www.minocw.nlinformatie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en wetenschappen over onder andere de Tweede Fase

www.carrieretijger.nlinformatie over beroepen en opleidingen op HBO-niveau

www.hbo.startpagina.nlveel HBO links en zeer overzichtelijk

www.roc.nlhomepage van het regionale onderwijscentrum

www.hva.nlhomepage van de Hogeschool van Amsterdam

www.inholland.nlhomepage van de Hogeschool Holland en andere fusiepartners

www.uva.nlhomepage van de Universiteit van Amsterdam

www.vu.nlhomepage van de Vrije Universiteit

www.studielink.nlhomepage van oa de Informatie Beheergroep en Studies

www.studiekeuze123.nlcompleet overzicht voor studiekeuze op HBO en WO-niveau

www.duo.nlalles over studiefinanciering, lesgeld, examens en diploma’s

13

Vak: Aardrijkskunde

Een indruk van de kennis en de kunde die je nodig hebt om dit vak in 4 havo te volgen:

Logisch kunnen denken. Belangrijke gegevens uit stukken tekst, bronnen, grafieken of kaarten kunnen

halen. Ruimtelijk en geografisch kunnen denken. Werken met kaarten leuk vinden. Interesse hebben in de wereld om je heen en hoe die in elkaar zit. Je horizon breder willen maken dan je eigen woonplaats.

Een indruk van de onderwerpen en vaardigheden die in 4 havo bij dit vak aan bod zullen komen:

sociale geografie:

– waar wonen mensen? – welke culturen hebben ze? – hoe ontwikkelen landen zich?– waarom nemen steeds meer mensen

in ontwikkelingslanden westerse gewoonten over?

– hoe komt het dat er zoveel producten uit Azië bij ons in de winkels liggen?

fysische geografie:

– hoe komt het dat er zoveel verschillende klimaatgebieden op aarde zijn?

– welke landschappen vind je in die klimaatgebieden?

– hoe ontstaan gebergten?– en wat hebben aardbevingen en

vulkanisme daarmee te maken? – hoe kun je je tegen natuurrampen

beschermen?

Indonesië:

– wat kun je er als toerist allemaal beleven?

– wat zijn de verschillen tussen de Indonesische eilanden?

– hoe beïnvloeden economische en culturele veranderingen in de wereld het dagelijks leven van de Indonesiërs?

– met welke milieuproblemen heeft het land te maken?

– waarom vinden er in Indonesië zoveel natuurrampen plaats?

14

eigen leefomgeving:

– hoe houden we in Nederland droge voeten met al dat water om ons heen?

– welke mooie en vervelende dingen gebeuren er in onze grote steden?

– ook leer je hoe je onderzoek kunt doen met gegevens die je zelf verzamelt (veldwerk).

Waarom is aardrijkskunde belangrijk? nuttig voor iedere burger: als toerist, als kiezer bij de

verkiezingen, als betrokkenebij een bestemmingsplan, als ondernemer die een plek voor zijn/haar bedrijf zoekt, etc.

kennis van de wereld is nuttig voor internationale contacten tijdens je studie en je latere carrière.

het vak helpt je met het leren van overzichtelijk denken, dat is belangrijk voor management en beleid.

Gouden tips van bovenbouwleerlingen: maak samenvattingen maak alle opgaven oefen vaak met de atlas zodat je dit kunt op SE en CE PO maken is erg leuk, maar begin op tijd!

Kom eens langs in lokaal 205, 206 of 207 en stel je vraag aan één van de aardrijkskunde docenten:

Dhr. OvermarsDhr. Delmeire Dhr. Boubkari

Aardrijkskunde – een goede keus!

15

Heb je nog vragen?

BIOLOGIE

Bij het profiel is N&G biologie een verplicht vak. Bij het profiel N&T is het een keuze vak.

Biologie hoort samen met natuur- en scheikunde tot de natuurwetenschappen. Bij de natuurwetenschappen staat, zoals de naam al zegt, de ‘natuur’ centraal, waarbij biologie met name naar het levende deel van de natuur kijkt.

Biologie is een vak dat te maken heeft met ongelooflijk veel onderwerpen, die bijna allemaal een praktische toepassing hebben.

Hieronder enkele van de onderwerpen die aan de orde komen.

Het menselijk lichaam : begrijpen hoe je in elkaar zit, begrijpen wat de dokter zegt, begrijpen wat de bijsluiter inhoudt, begrijpen hoe je aankomt/ afvalt, begrijpen hoe je een topsporter wordt.

Het milieu : kunnen meepraten over de bio-industrie, kunnen meepraten over het broeikaseffect, kunnen meepraten over natuurrampen, kunnen meepraten over het Wereldnatuurfonds

De erfelijkheid : DNA, klonen, mutaties, recombinanten, je gaat er alles over weten

Gedrag : niet alleen het gedrag van dieren, ook dat van mensen wordt je een stuk duidelijker

Evolutie, abortus, euthanasie : wat houdt het in, argumenten voor, argumenten tegen.

Aangezien biologie bij de natuurwetenschappelijke vakken hoort, bestaat een deel van de lessen uit practicum, waarbij je meer of minder zelfstandig zelf onderzoekt hoe de zaken nu echt in elkaar zitten.

Veel medische en paramedische opleidingen, denk aan HBO-verpleegkunde, mondhygiëniste, medisch analist, fysiotherapie en arts (VWO) vragen het vak Biologie om toegelaten te worden.

Kortom, een vak dat je niet moet missen!

(Bovenstaande is wél geschreven door mensen die dol zijn op biologie, houd daar rekening mee)

16

CKV

De letters CKV staan voor Culturele en Kunstzinnige Vorming. Dit is een van de nieuwe vakken waar alle leerlingen in de Tweede Fase mee te maken krijgen.

De nadruk in dit vak ligt op een nadere kennismaking met verschillende kunstdisciplines: theater, beeldende kunst, muziek, architectuur, film en literatuur.De bedoeling is dat je beter leert waarnemen en dat je wat je waarneemt kunt beschrijven.Op deze manier leer je om je oordeel over wat je ziet en hoort goed te verwoorden.

Je krijgt voorbeelden en oefeningen. Je gaat zelf aan de slag met (praktische) opdrachten op het gebied van kunst en cultuur. Maar je gaat ook regelmatig het lokaal uit: je gaat zelf, en soms met school, culturele activiteiten ondernemen buiten school, zoals naar een voorstelling, tentoonstelling. Of je gaat de stad in om te zien wat Amsterdam op architectonisch gebied te bieden heeft.Ook op schoolreis in Barcelona of Rome maak je verschillende opdrachten voor CKV.Je maakt telkens van alles een verslag. Al je verslagen, opdrachten enz. verzamel je in je Kunstdossier.

17

DUITS en FRANS

Misschien ligt Duits je goed. Misschien ligt Frans je goed. Maar er kunnen ook andere redenen een rol spelen bij het maken van je keuze:in deze communicatieve tijd is het meer dan ooit belangrijk om je talen te spreken. In het vervolgonderwijs, en zeker ook bij stages in binnen- en buitenland wordt er echt naar gekeken of je je talen Duits en Frans kent en kunt. Duitsland is onze grootste handelspartner en de Franse taal is de taal van de Europese Unie. In Duitsland en Frankrijk heb je een streepje voor als je de mensen in de eigen taal kunt aanspreken.

Duitse en Franse cultuur.In de onderbouw heb je bij Duits en Frans alle vaardigheden gehad en veel tijd besteed aan het leren van grammatica en woordjes. In de bovenbouw verdiep je je kennen en kunnen en je besteedt veel aandacht aan de cultuur van het land. Duitse en Franse literatuur is erg interessant en een constante voedingsbodem voor internationale films.

Duits en/of Frans kiezen in de bovenbouw.Vwo kiest één moderne vreemde taal naast Engels. Voor Havo geldt, dat je bij het profiel C& M Frans of Duits als profielvakken kiest. Voor E&M zijn Frans of Duits keuzevakken. Waaruit bestaat het examen? Het eindexamen bestaat voor 50% uit het centraal examen (leesvaardigheid) en het schoolexamen (alle andere vaardigheden), waarbij ook de rapportcijfers van de bovenbouw meedoen. Lekker lezen dus!

Wat leer je en wat kun je aan het einde van Havo 5 of Vwo 6?Je kunt als havist op avontuur in het Duitstalige of Franstalige buitenland, je kunt met een leuke vreemdeling een gesprek voeren en vertellen wat je bezig houdt. Als Vwo-er kun je bovendien het een en ander vertellen over onderwerpen rondom wetenschap, politiek en maatschappij. Frans en Duits gaan uit van het Europees Referentie Kader(ERK). Prestaties zijn daarom binnen Europa vergelijkbaar.Voor Duits krijg je de kans om een speciaal Goethe certificaat te halen, dat internationaal erkend is en waarmee je jouw (ERK) niveau in alle delen van de wereld kunt aantonen.

18

ECONOMIE

Economie is er voor iedereen.

Zijn internetwinkels goed voor de economie?

Wat is een kredietcrisis en wat is een recessie?

Bij economie gaat het over dit soort vragen. We behandelen de theorie zoveel mogelijk aan de hand van actuele vraagstukken. Het lezen van een goede krant en het volgen van actualiteitenrubrieken is dan ook zeer aan te raden.

In de derde klas is het vooral van belang dat je begrippen leert en enigszins toepast.In de bovenbouw is het vooral toepassen van de kennis,. Natuurlijk moet je hier ook begrippen uit je hoofd leren, maar het is niet langer hoofdzaak.

- Wat is de rol van vakbonden, werkgeversbonden, banken en overheid?

- Is de Europese Unie goed voor onze welvaart?

- Welke rol is weggelegd voor China en India in de komende tien jaar?

Economie op het Havo en Vwo is heel verschillend. Op het havo wordt weinig wiskundige kennis veronderstelt. Op het Vwo daarentegen is het van belang dat je over genoeg wiskundige kennis beschikt. Omdat dit in Vwo4 nog te gering is schuiven we op het Comenius Lyceum de wiskundige economie zoveel mogelijk door naar Vwo5 en zelfs naar Vwo6. Je hebt dan tijdens de wiskunde lessen zoveel kennis opgedaan dat je de stof veel beter begrijpt en kan toepassen.

19

ENGELS

Het vak Engels is in de bovenbouw verplicht op zowel de HAVO als op het VWO. En dat is maar goed ook, want in de huidige maatschappij is, onder andere door Internet en andere nieuwe media, Engels misschien nog wel belangrijker dan vroeger.

In de onderbouw leer je behalve de vaardigheden (lezen, luisteren, spreken en schrijven) ook de basisprincipes van de grammatica en leer je presentaties houden. In het Engels natuurlijk. In de bovenbouw ga je die opgedane kennis verdiepen en uitbreiden, onder andere door Literatuuronderwijs. Zo kom jij op het juiste niveau, dat je nodig zult hebben voor je vervolgopleiding en je toekomstige baan.

Have fun!!

20

GESCHIEDENIS

Wanneer je kiest voor het profiel Cultuur en Maatschappij of Economie en Maatschappij, dan krijg je geschiedenis als profielvak.

Geschiedenis is ingedeeld in tien tijdvakken van de prehistorie tot nu.Het is de bedoeling dat elke leerling drie keer in zijn schoolcarrière de tien tijdvakken heeft gehad.Dus op de basisschool, in de onderbouw van de middelbare school en in de bovenbouw. Ook het eindexamen zal in het teken staan van de tien tijdvakken en de historische contexten, die moet je dan kennen.

Voor havo heb je 3 verdiepingsonderwerpen in de historische contexten: De Republiek, Duitsland en de Koude Oorlog. Voor vwo 4 verdiepingsonderwerpen: De Republiek, Duitsland, de Koude Oorlog en de Verlichting.

We hebben de overgang gemaakt naar Geschiedenis Nieuwe Stijl, Havo en VWO1 Op schoolexamen niveau worden de tien tijdvakken en de historische contexten

behandeld.2 CSE bestudering van de tien tijdvakken en de historische contexten.

Met name het laatste jaar van de Tweede Fase zal in het teken staan van het eindexamen. Vanaf Periode 1 van je eindexamenjaar zal je bezig zijn met de voorbereiding op het eindexamen. De tien tijdvakken en de historische contexten zullen uitgebreid worden behandeld. Tot die tijd heb je een aantal schoolexamens gemaakt die bestaan uit schriftelijke toetsen en praktische opdrachten. De onderwerpen zijn heel divers.

Omdat geschiedenis een profielvak is, zul je dus ook dit vak kunnen kiezen voor het maken van een profielwerkstuk.

Geschiedenis in de bovenbouw verschilt niet zoveel van geschiedenis in de onderbouw.Ook in de bovenbouw gaat het om begrip, om het halen van informatie uit teksten en prenten, en om het combineren van gegevens. Wel zul je, net als bij de andere vakken, wat zelfstandiger werken en ook meer stof tegelijk bestuderen. Maar aangezien je ook een jaartje ouder bent, zal dat geen probleem zijn.

De tien tijdvakken:

Tijd van jagers en boeren (prehistorie) Tijd van Grieken en Romeinen (oudheid) Tijd van monniken en ridders (vroege middeleeuwen) Tijd van steden en staten (hoge en late middeleeuwen) Tijd van ontdekkers en hervormers (renaissance/reformatie) Tijd van regenten en vorsten (Gouden Eeuw) Tijd van pruiken en revoluties (verlichting) Tijd van burgers en stoommachines (industrialisatie) Tijd van de wereldoorlogen (eerste helft twintigste eeuw) Tijd van televisie en computer (tweede helft twintigste eeuw)

21

HANDVAARDIGHEID

De inhoud:

Binnen het vak komen verschillende leergebieden aan de orde:leren onderscheiden van beeldelementen en ze samen met techniek toepassen op ruimtelijke beelden.

Vrije vormgeving:

Door ontwerpen en uitvoeren van werkstukken leren:op welke manier een boodschap of visie overgebracht kan worden,tonen van schoonheid in vorm,verbeelden van emotie waarmee ook iets van de maker zelf zichtbaar wordt.

Toegepaste vormgeving:

Inzicht verwerven in het verloop van ontwerpprocessen bij, ambachtelijke en industriële vormgeving.Eisen gaan stellen aan gebruiksvoorwerpen.

Techniek:

Leren omgaan met gereedschappen en materialen.Leren toepassen van verschillende technieken in hout, klei, metaal, steen, gips, was, etc.

Kunstgeschiedenis/kunstbeschouwing/vaktheorie:

Door te kijken naar beelden, ervaren hoe ze tot stand zijn gekomen en hoe hun zeggingskracht is gerealiseerd.Door middel van cultuur- en kunstgeschiedenis kennis nemen van de eigen cultuur en van andere culturen.

Toekomstperspectief:

Onderwijs: o.a. Docent Beeldende vakken.Kunstzinnige richting: o.a. Kunstacademie, Designacademie, Industriële vormgeving, Edelsmeden, Modeacademie, Filmacademie, Museologie.Therapeutische richting: o.a. Sociale academie, Academie voor Ergotherapie.Technische richting: o.a. MTS, HTS.

Op de HAVO sluit je het vak af met een schoolexamen (SE) dat bestaat uit drie praktijkopdrachten en een landelijk examen (CSE) over een bepaald thema uit de kunstgeschiedenis.

Op het VWO sluit je het vak af met een schoolexamen (SE) dat bestaat uit één praktijkopdracht, een kunstgeschiedenistoets en eenscriptie.Een Centraal Praktisch Examen (CPE) hierbij moet je zeer zelfstandig praktisch werk maken.En een landelijk examen (CSE) over een bepaald thema uit de kunst-geschiedenis.

22

INFORMATICA In de onderbouw heb je kennis gemaakt met de computer. Je bent vertrouwd geraakt met windows en met de apparatuur. Tevens heb je leren werken met een tekstverwerker, een spreadsheet, een presentatieprogramma en een browser voor op internet. Dit ‘vak’ dat zich richt op het gebruik van de computer noemen we Informatiekunde.

Het keuzevak Informatica kan als vervolg hierop in de bovenbouw gekozen worden. Hier wordt gekeken naar de

achterliggende techniek en het beheer rondom de computer en achterliggende systemen.

Er wordt niet meer gewerkt vanuit boeken maar vanuit een ‘Elektronische Leeromgeving’ (ELO). In het eerste jaar wordt gekeken naar hoe Informatie opgeslagen wordt en hoe computers communiceren via Netwerken, en wordt gekeken naar hoe het Internet werkt. Iedereen doet een onderzoekje met een presentatie over een vrij te kiezen onderwerp dat met ICT (Informatie- en Communicatietechnologie) te maken heeft. Er wordt onder motorkap van de computer gekeken naar de Hardware en de Software waarbij ook stilgestaan wordt bij besturingssystemen en applicaties. Aan het einde van het jaar maak je zelf met een programmeertaal een eenvoudig softwareprogramma.

In het tweede jaar komen Databases aan bod waarin de taal SQL geleerd wordt. Daarna wordt met een praktische tool voor Informatiemodellering een eigen database gebouwd.Tevens wordt verder ingegaan op de toepassingen van informatiesystemen met oriëntatie op toekomstige studiemogelijkheden.

Voor de VWO-leerling staat in het derde jaar de onderwerpen Organisatie en Projectmanagement centraal en wordt in een groepjes geleerd wordt hoe een organisatie moet worden opgezet en hoe gestructureerd een project uitgevoerd kan worden.

Het is een belangrijk en interessant vak voor alle leerlingen die een vervolgstudie aan HBO of Universiteit gaan doen. Voor de leerlingen die verder willen gaan in de informatica, of een economisch beroep is dit zelfs een prima voorbereiding.

Allemaal nieuwe termen, waarvan je op het eerste gezicht misschien geen idee hebt wat die inhouden. Maar het zijn wel de termen die horen bij de ontwikkelingen van de technologie in de huidige tijd en je zult ze dan ook snel eigen maken. ICT neemt een steeds belangrijker plaats in. Niet alleen bij een groot aantal beroepen maar ook in ons dagelijks leven. Er komen steeds meer studies zoals Medische Informatica, Technische Informatica, Bedrijfskundige Informatica enz.. Er is géén Centraal Schriftelijk Examen voor Informatica. Je schoolexamencijfer is het eindcijfer.

Een spannend vak, voor niemand te moeilijk.Voor dit vak moet je wel interesse hebben voor toepassingen met computers. Het keuzevak kan met alle profielen gekozen worden en vormt voor jongens én meisjes een interessant vak als voorbereiding op je vervolgstudie. Maar het is iets anders dan lekker spelen met de computer. Je zult er regelmatig aan moeten werken en er niet bang voor zijn dingen zelf uit te moeten zoeken. Het vak is zowel praktisch als theoretisch en je kunt ook thuis of in de mediatheek werken.

Meer weten? Kijk op www.comeniuslyceum.nl bij Onderwijs en link door via ICT naar Informatica.

23

LICHAMELIJKE OPVOEDING

Het vak l.o. is voor iedere leerling een verplicht vak in de tweede fase.De lesuren die er voor staan zijn contacturen, d.w.z. je moet bij elke les aanwezig zijn. Er zijn dus geen vrije studie-uren. In feite verandert er voor jullie niet zo veel. Met de onderdelen die je al gehad hebt in de basisvorming gaan we verder, waarbij nu nog veel meer gewerkt wordtmet het zelfstandig opzetten en uitvoeren van opdrachten. Dat houdtin dat je zelf met groepjes oefeningen moet ontwerpen en in de praktijktoe moet passen. Daarnaast gaan we bij de verschillende spelsportenmeer in op tactische problemen en oplossingen.

Tijdens je laatste l.o.jaar kun je kennismaken met een of twee sportendie je niet in de school kunt beoefen maar bijv. in een sportschool ofklimhal gedurende een periode van vier weken. Degenen die dat willenkunnen in de school na overleg een van de spelsporten uitgebreid gaan trainen en mogelijk afronden met een wedstrijd tegen een andere school.

Indien je niet mee kunt doen door bijv. een blessure ben je verplicht bij de les aanwezig te zijn. Echter bij een langdurige afwezigheid maak je of een werkstuk over sport of spel of je moet de gemiste lessen l.o. op een later tijdstip inhalen. Dit is noodzakelijk om het vak met een voldoende af te sluiten.

24

MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN

Maatschappijwetenschappen is een nieuw vak waarin kennis over de maatschappij waarin jij leeft voorop staat. De kennis die je opdoet valt vaak meteen toe te passen in jouw eigen dagelijks leven. Hierdoor kun je anders leren kijken naar bv. politici, media, criminaliteit, milieu en andere maatschappelijke onderwerpen.

Hoe werkt MAW dan?

Ten eerste leer je de samenleving kennen, waarin we met z’n allen wonen.Via thema’s zoals politiek, massamedia, werk en criminaliteit proberen we inzicht te krijgen in de maatschappij. Het vak maatschappijwetenschappen speelt in op de actualiteit, brengt verbanden aan en leert je een kritische houding te ontwikkelen ten aanzien van maatschappelijke kwesties. Heel belangrijk daarbij is dat je je eigen mening met argumenten sterker leert maken.

Het programma bestaat uit de volgende domeinen:

Domein A VaardighedenDomein B Politieke besluitvormingDomein C MassamediaDomein D Multiculturele samenlevingDomein E Mens en werkDomein F Criminaliteit en rechtsstaatDomein G Milieu en beleidDomein H Ontwikkelingssamenwerking

Maatschappijwetenschappen wordt afgesloten met een schoolexamen en een centraal schriftelijk examen.

25

MUZIEK

Het vak muziek bestaat uit drie domeinen: 1. praktijk2. vaktheorie 3. oriëntatie op studiekeuze en beroep.

Voor het praktijkdeel is het niet nodig dat je zelf al een instrument kunt bespelen. Het eindniveau van de onderbouw is voldoende om muziek in de bovenbouw te kunnen volgen. Je leert zingen en spelen. Je gaat zelf muziek componeren in de studio. Je leert jezelf te presenteren, iets waar je in de toekomst veel aan hebt.

Het domein vaktheorie bestaat uit muziek beluisteren en plaatsen in de geschiedenis (pop en klassiek) en uit muziektheorie, waarbij je begrippen als structuur, betekenis en functie leert hanteren.

Muziek speelt bij veel meer beroepen en opleidingen een rol dan je denkt, dus denk niet alleen aan het conservatorium, maar ook aan o.a. de PABO, sociaalmaatschappelijk werk, gezondheidszorg, media of kunstopleidingen. Ook daar maak je kennis mee.

Aan het vak muziek zal je veel plezier beleven, en je hebt een grote kans van slagen: er is tot nu toe nog maar 1 keer een onvoldoende op een eindlijst verschenen!

26

NATUURKUNDE

Het vakNatuurkunde, scheikunde en biologie zijn natuurwetenschappen: ze onderzoeken de natuur. De natuurkunde (fysica) onderzoekt vooral de niet-levende natuur.

• Licht: hoe lang heeft zonlicht nodig om de aarde te bereiken? En sterrenlicht? Hoe snel gaat licht eigenlijk?

• Röntgenstraling: hoe komt het dat je op röntgenfoto's je botten ziet?• Magnetisme: wat is dat? Hoe werkt een kompas?• Laser: wat is dat en hoe wordt dat in de techniek toegepast, bijvoorbeeld in cd-spelers?

Zo zijn er nog véél meer vragen. Heel wat van die vragen zijn in de loop der tijd beantwoord, maar veel dingen begrijpen we nog steeds niet.Om meer aan de weet te komen is nieuwsgierigheid het eerste wat je nodig hebt. Ben jij nieuwsgierig naar dit soort dingen? Dan is natuurkunde een vak voor jou.

OnderwijsNatuurkunde is in de bovenbouw een afwisselend vak, net als in de onderbouw. Je volgt theorielessen, je ziet demonstratieproeven en je doet practica. Je doet in twee- of drietallen een zelfstandig onderzoek in het laboratorium.

NiveauBedenk wel dat natuurkunde in de bovenbouw wat moeilijker en wiskundiger is dan in de onderbouw. Je moet goed met formules kunnen omgaan en goed kunnen rekenen. Alleen hard werken is niet genoeg – je moet de stof ook echt begrijpen. Dat geldt voor vwo en voor havo.

Je toekomstNatuurkunde en de natuurprofielen zijn onder andere een goede voorbereiding op:• Diverse universitaire studies, zoals natuurkunde, scheikunde, biologie.• (Computer)technische studies aan universiteiten en hogescholen, zoals technische

natuurkunde (applied physics), aviation, elektrotechniek, bouwkunde.• (para)medische studies aan universiteiten en hogescholen, zoals geneeskunde, medische

natuurwetenschappen, life science & technology, verpleegkunde, fysiotherapie.(NB: Voor een universitaire studie geneeskunde heb je natuurkunde in je vwo-profiel nodig).

27

NEDERLANDS

Als ’t schip het strand langs vaart over de baren,Geloven ze op ’t dek soms dat de oevers varen.Zo ook wij, voor wie slechts vergankelijkheid bestaat, Denken op reis toch: wij bestaan en de wereld vergaatMevlana (NRC 23 11 07)

Het Nederlands is in het voortgezet onderwijs in het algemeen en op het Comenius Lyceum in het bijzonder een belangrijk vak. De ontwikkeling van het Nederlands is in de lessen Nederlands een kerndoel en in alle andere vakken is de taal een belangrijk middel om de kerndoelen van die vakken te halen. Kortom: er is alle reden om daar met grote inzet en concentratie aan te werken. Het programma Nederlands is voor alle profielen hetzelfde. In de bovenbouw reserveren we wekelijks twee tot drie lesuren voor het vak Nederlands. We werken in de komende 2 schooljaren aan de volgende onderdelen:

1 Leesvaardigheid / argumentatie:

Deze vaardigheden vormen een belangrijk onderdeel van het schoolexamen èn van het centraal schriftelijk examen.

2 Spelling / formuleren: In beide schooljaren worden systematisch gewerkt aan spelling en formuleren. Een gedegen kennis van de grammatica is hierbij een noodzakelijke basis.

3 Nederlandse Letterkunde: Wekelijks besteden we 1 lesuur aan letterkunde. In deze lessen besteden we aandacht aan de belangrijkste literaire vormen en verschijnselen aan de hand van de methode Eldorado. We lezen in het HAVO in totaal 8 boeken en in het VWO in totaal 12 boeken.

4 Bijzondere taaltaken: * diverse schrijfopdrachten. * diverse presentatieopdrachten* een mondeling tentamen over je leesdossier (H5 en V6)

5 Praktische opdrachten: * het aanleggen van een debatmap* het schrijven van een betoog * het aanleggen van een leesdossier

28

O3

Het vak O3 is het econasiumvak in de bovenbouw. Je kunt O3 kiezen als extra keuzevak in élk profiel. Omdat dit vak bovenop het normale havo- of vwo-programma komt, moet je wel heel gemotiveerd zijn om O3 te kiezen en je moet goede cijfers hebben. Daarom moet je voor toelating tot het vak solliciteren. Tijdens dat gesprek gaan we in op je motivatie en je cijfers, maar ook op de competenties die je hebt opgedaan en verbeterd in de onderbouw, zoals plannen, samenwerken en creatief en kritisch denken.

Het vak heeft een andere inrichting dan je gewend bent van de andere vakken:

We gebruiken bij O3 geen boeken en geen PTA. We geven geen les, maar je doet projecten in opdracht van bedrijven en instellingen. Je hebt geen docent, maar een coach die je begeleidt en die je kan helpen wanneer

jij of jouw groepje dat nodig heeft. Je werkt aan projecten die je zelf ontwerpt of die je kiest uit de catalogus die we voor

je hebben gemaakt. Hierin staan ruim 20 projecten die te maken hebben met duurzaamheid en waarin je een vraagstuk van een externe partner gaat oplossen.

Je krijgt geen cijfers en geen toetsen. Een project is geslaagd wanneer de opdrachtgever (de externe partner) tevreden is met het resultaat. Dat kan zijn een goede aanbeveling, een schaalmodel of prototype, een georganiseerd evenement of iets heel anders.

Wanneer je in totaal minimaal 220 uur (Havo) of 320 uur (Vwo) hebt besteed aan voldoende afgeronde projecten, dan krijg je bij je diploma een econasiumcertificaat. Ook krijg je een persoonlijk einddossier waarin alle opbrengsten van de projecten zijn verzameld. Dit kun je gebruiken bij je aannamegesprek op de hogeschool of de universiteit.

Zoals je kunt zien, wordt bij O3 het programma gemaakt door jou zelf, zodat je, ongeacht welk profiel of welke interesses hebt, in de richting kunt leren waarin in jij dat wil. Vet toch?

29

SCHEIKUNDE

Zonder de nieuwsgierigheid van de mens zou de wetenschap nog niet zo ver zijn als ze tegenwoordig is. Scheikundigen bestuderen in de natuur de verschijnselen waarbij een echte verandering in de stoffen optreedt. Dat klinkt misschien een beetje vaag, maar denk eens aan de volgende vragen die je jezelf misschien wel eens stelt: hoe verteert voedsel in ons lichaam, hoe werkt de shampoo waarmee je je haar wast, waarom werken geneesmiddelen, waarom is bepaald voedsel gezond of ongezond, hoe kom je erachter welke stoffen milieu vervuilen, hoe werkt doping eigenlijk, hoe is het mogelijk dat ze uit aardolie medicijnen en plastics maken, waar maken ze al die kunststoffen van die je overal om je heen ziet of hoe werkt vuurwerk eigenlijk.Scheikunde probeert een antwoord op deze en nog vele andere vragen te geven.Daar heb je natuurlijk veel kennis voor nodig. In de bovenbouw ga je jezelf bekwamen in de theorie van de scheikunde, dat is niet altijd even makkelijk. Bij bepaalde onderwerpen is het bijvoorbeeld belangrijk dat je berekeningen kunt maken. Verder zul je zelf regelmatig proeven moeten doen, waar ook verslagen van gemaakt moeten worden. Kortom een niet echt makkelijk, maar wel boeiend vak.

30

Dankzij WISKUNDE kunnen wij GOOGELEN!

Google is gemaakt door twee wiskundestudenten van de Universiteit van Stanford met behulp van technieken bij Markovketens, een onderdeel van Kansrekening.

WISKUNDE

Er zijn mensen die, wanneer ze aan wiskunde denken, meteen op tilt slaan. Ze krijgen last van rode vlekken, beginnen sneller te ademen en de bloeddruk stijgt tot boven de 250. Men ziet allerlei nietszeggende formules, rare letters en symbolen en proefwerken met veel rode strepen. Kortom: heel veel onverwerkt leed. Vaak is de oorzaak te vinden in het feit dat deze mensen wiskunde zien als een losstaand vak waar je niets aan hebt in het dagelijks leven. Echter. Niets is minder waar. IEDEREEN REKENT OP WISKUNDE!

Wiskunde is meer dan een geheel van formules en berekeningen.

Wiskunde is onmisbaar voor andere wetenschappen. Wiskundige modellen worden gebruikt in de natuurkunde, sterrenkunde maar ook bijvoorbeeld in de economie en zelfs in de aardrijkskunde.

Maar wiskunde heeft ook impact op onze maatschappij. Heel veel producten, moderne ontwikkelingen en verrichtingen uit het dagelijks leven steunen op de één of andere toepassing van de wiskunde. Denk maar aan cd’s, navigatiesystemen, GSM’s, medische scanners, aandelenkoersen, weersvoorspellingen, aërodynamica, verkeersstromen, kernreacties, enz.

Er zijn in de bovenbouw vier verschillende soorten wiskunde:

Wiskunde ABij wiskunde A op de Havo ben je onder andere bezig met statistiek en kansrekening, waarbij je je vooral richt op het uitvoeren van experimenten en het begrijpen en voorspellen van de uitkomsten. Verder doe je veel met formules, grafieken en vergelijkingen. Bij wiskunde A doen we geen kansrekening meer, alleen het oplossen van telproblemen komt nog in het programma voor. Ook op het VWO is statistiek een onderdeel. Anders dan op de Havo houd je je op het VWO ook bezig met kansrekening. Verder krijg je met meer verschillende soorten formules, grafieken en vergelijkingen te maken dan op de Havo.

31

Maken rotondes het verkeer efficiënter??

Wiskunde BOp de Havo bestaat het wiskunde B-programma uit analytische meetkunde en veel algebra. Bij analytische meetkunde werk je met vlakke figuren (cirkels, lijnen, veelhoeken) en met hun kenmerken. Bij algebra gaat het om het opstellen van formules, vergelijkingen oplossen en het omschrijven van formules.In het VWO-programma wiskunde B zit ook veel analytische meetkunde, maar met meer figuren en met vectormeetkunde. Ook de algebra is uitgebreider dan op de Havo en er wordt meer gevraagd om zonder Grafische Rekenmachine te werken.

Wiskunde CWiskunde C kun je alleen op het VWO kiezen bij het profiel C&M. Dit vak is helemaal gericht op de culturele, kunstzinnige en sociale kant en bestaat uit het behandelen van wiskundige toepassingen binnen de kunst (zoals perspectief), logisch redeneren en statistiek en kans.

Bij alle soorten wiskunde is er ook aandacht voor het oplossen van grote vraagstukken zonder duidelijke aanwijzingen. De leerlingen moeten hierbij zelf oplosstrategieën combineren en toepassen.

Wiskunde is, net als Nederlands, Engels en de Rekentoets, een kernvak. Dat betekent dat je niet meer dan één 5 voor één van deze vier vakken mag scoren op je eindlijst in het examenjaar.

32