Individuele opdracht: “Buddha”japanologie.arts.kuleuven.be/bestanden/Buddha.pdfNet zoals...

25
Caroline De Beleyr Japanologie 1ste licentie Individuele opdracht: “Buddha” Populaire Cultuur H. Coppens Academiejaar 2005-2006

Transcript of Individuele opdracht: “Buddha”japanologie.arts.kuleuven.be/bestanden/Buddha.pdfNet zoals...

  • Caroline De Beleyr Japanologie 1ste licentie

    Individuele opdracht:

    “Buddha”

    Populaire Cultuur H. Coppens

    Academiejaar 2005-2006

  • 2

    Inhoudstafel

    Over de auteur: Osamu Tezuka (治虫手塚), manga no kamisama .........................................3

    Achtergrond over de verschillende publicaties ........................................................................5

    Thematiek.................................................................................................................................6

    Het verhaal ...............................................................................................................................6

    Personages (beschrijving beperkt tot volume 1 uit de reeks)...................................................7

    Schrijfstijl .................................................................................................................................8

    Publiek......................................................................................................................................8

    Taalgebruik...............................................................................................................................8

    Woordenlijst .............................................................................................................................9

    Tekenstijl ..................................................................................................................................9

    Persoonlijke uitwerking: het leven van Boeddha...................................................................10

    Eigen mening..........................................................................................................................11

    Nuttige links en referenties ....................................................................................................12

    Bijlagen ..................................................................................................................................13

  • 3

    Over de auteur: Osamu Tezuka (治虫手塚治虫手塚治虫手塚治虫手塚), manga no kamisama

    Manga kent een lange geschiedenis die maar liefst 800 jaar terug gaat. Dé man die het pad

    geëffend heeft voor de moderne vorm van manga is zonder twijfel Osamu Tezuka, ook wel “the

    godfather of comics” (manga no kamisama 漫画の神様) genoemd. Zijn invloed op manga, en ook op animé, kan gewoonweg niet onderschat worden.

    Osamu Tezuka werd geboren op 3 november 1928, in het

    stadje Toyonaka nabij Osaka. Zijn liefde voor manga en animé

    is weinig verwonderlijk, gezien zijn ouders hem al van jongs

    af aan ondergedompeld hebben in de wereld van drama en

    animatiefilms. Tezuka hield vaak wedstrijdjes met zijn zus

    waarin ze om ter best hun eigen animaties tekenden. Zo werd

    het al snel duidelijk dat de kleine Tezuka talent had.

    Naast tekenen had Osamu Tezuka nog een andere obsessie:

    insecten. Hij hield ervan om ze uren te observeren en

    vervolgens eigen insectengidsen samen te stellen met zijn

    tekeningen. Vooral op de osamushi, een klein kevertje, was hij

    verzot. De overeenkomsten in zijn naam met die van het insect

    inspireerde hem om aan de schrijfwijze van zijn eigen naam

    het karakter 虫 (insect) toe te voegen.

    Tijdens WO II leerde Tezuka net zoals de rest van de bevolking de gruwelen van oorlog kennen.

    Getroffen door het leed rondom hem besliste hij om geneeskunde te gaan studeren. Maar ondanks

    zijn diploma als arts belandde hij alsnog in de artiestenwereld. Op 17 jarige leeftijd debuteerde

    hij met New Treasure Island en had hij meteen succes.

  • 4

    Al gauw volgde de reeks die hem overal ter wereld bekend maakte: Astroboy (Tetsuwan Atomu 鉄腕アトム). De avonturen van de schattige goedhartige robot konden zowel jong als oud bekoren. Ook nu nog heeft de kleine Astroboy veel fans, verspreid over de hele wereld.

    Tezuka schreef niet enkel verhalen voor kinderen. Mede door zijn ervaringen tijdens de oorlog

    had hij een grenzeloos respect voor het leven. Het thema “leven en dood” is duidelijk een rode

    draad doorheen al zijn werken. Vaak raakt hij aan de meer dieperliggende betekenis en waarde

    van het leven, en schrijft hij over de onvermijdelijke samenhang van leven en dood. Eén van de

    verhalen waarin dit erg duidelijk is, is zijn biografie over het leven van Boeddha, in de

    gelijknamige reeks Buddha.

    In het kader van de lessenreeks “Populaire Cultuur” zal ik dieper ingaan op de inhoud en

    achtergrond van dit toch wel omvangrijke werk van Tezuka. De info in deze paper is bedoeld om

    aan de lezer van Buddha extra informatie rond het verhaal te bieden opdat hij of zij deze manga

    met veel plezier en gemak zou kunnen lezen.

  • 5

    Achtergrond over de verschillende publicaties

    Buddha kan zonder meer beschouwd worden als één van Tezuka’s grootste werken. Hij werkte

    eraan tot twee jaar voor zijn dood. De reeks werd voor het eerst uitgegeven in de jaren ’70. Het

    manga magazine “COM” dat de reeks Phoenix (火の鳥) publiceerde was opgeschort en het magazine Kibo-no-tomo stelde voor om de reeks over te nemen. Phoenix sloeg echter niet aan bij

    de jonge mannelijke lezers, en men besliste om de reeks te vervangen door het nieuwere Buddha.

    Later veranderde de naam van het magazine naar “Shōnen World”, en vervolgens nog eens naar

    “Comic Tom” om het imago wat op te frissen.

    De Japanse versie van de reeks omvat 14 delen, met nog eens 6 extra publicaties in de

    maandelijkse uitgave van “Shōnen World”. Enkele jaren geleden werd de reeks vertaald naar het

    Engels en heruitgegeven. De Engelstalige reeks kent echter een andere indeling: slechts 8

    volumes omvatten de meer dan 3000 pagina’s van de oorspronkelijke Japanse versie.

    Een overzicht van alle 14 Japanse titels:

  • 6

    Thematiek

    Naast het thema van respect voor het leven, dat typisch is aan Osamu Tezuka’s werk, lopen er

    twee thema’s doorheen het verhaal van Buddha.

    Het eerste thema is de onrechtvaardigheid in deze wereld. In het verhaal van Buddha wordt deze

    thematiek weergegeven door het Indische kaste-systeem. Volgens dit systeem wordt een mens

    geboren in een bepaalde kaste, en zit hij vast in deze kaste voor de rest van zijn leven. Het is

    enkel bij reïncarnatie dat men in een andere kaste terecht kan komen. Tezuka uit felle kritiek op

    deze vaste bepaling van sociale status. In het verhaal is het Chapra die zich verzet tegen het

    kaste-systeem. Hij hekelt zijn slavenbestaan en vraagt zich af waarvoor of waarom hij überhaupt

    op deze wereld gekomen is. Hij vindt geen voldoening in zijn huidige bestaan en zijn enige doel

    is dan ook om te ontsnappen aan benadeelde positie (zie bijlage 1).

    Het tweede thema is de nutteloosheid van geweld. Ook dit is een vaak terugkomend onderwerp

    bij Tezuka. De voorliefde voor deze boodschap valt te verklaren vanuit de oorlogsgruwelen die

    hij aan de lijve ondervonden heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog.

    Deze twee thema’s worden samengebracht door de rode draad in het verhaal: het leven van

    Boeddha.

    Het verhaal

    De algemene verhaallijn is zoals reeds vermeld in vorige paragraaf het leven van Boeddha.

    Shittarda (de latere Boeddha) stamt uit de Shaka familie die aan de voet van het Himalaya

    gebergte woont. Zijn moeder stierf een week na de bevalling, dus werd hij opgevoed door zijn

    tante Prajapate. Op z’n 16e huwde Shittarda met Yashodara, en samen krijgen ze een kind,

    Rahula. Na de geboorte van zijn kind begint Shittarda meer en meer na te denken, zich

    toespitsend op de vier fundamentele elementen: het leven, verouderen, ziekte en de dood. Op 29-

    jarige leeftijd geeft hij alles op om monnik te worden. Hij vult zijn dagen met meditatie, op zoek

    naar de verlichting. Zijn spirituele inspanningen leiden hem naar de ultieme verlichting, onder de

    Pippala boom. Vanaf dan is hij gekend onder de naam Boeddha (lett.: de verlichte), en doortrekt

    hij heel India om zijn inzichten door te geven aan anderen.

    De reeks is echter méér dan een gewone biografie, en dat maakt het eerste deel van de reeks (het

    boek dat ik gelezen heb naar aanleiding van deze bespreking) meteen duidelijk.

    Er zijn weinig historische bronnen over het leven van Siddharta Gauma (Boeddha) beschikbaar.

    Een hele comics-serie wijden aan zijn leven vraagt dus enige creativiteit. Tezuka introduceerde

    daarom meerdere elementen in het verhaal, waardoor hij niet enkel schrijft over het leven van één

    bepaald iemand, maar ook over het leven in een maatschappij, meerbepaald de Indiase

    maatschappij 2500 jaar geleden. Vooral aan het kaste-systeem waarin mensen leefden besteedt hij

    veel aandacht. Om het verhaal meer dynamiek te geven creëerde hij een aantal fictieve

    personages die helemaal niet thuishoren in het levensverhaal van Boeddha. Toch dragen ze bij

    aan de hele boodschap van het verhaal. Ze symboliseren de grote verschillen in sociale status, en

    het daarbij horende onrecht. In het deel dat ik gelezen heb komt Siddharta zelfs helemaal niet

    voor. Op het einde van volume 1 komt er wel een zwangere vrouw in het verhaal, en er wordt

  • 7

    duidelijk gesuggereerd dat zij een kind zal baren dat de wereld zal veranderen. Siddharta wordt

    pas geboren in hoofdstuk 7 en het Japanse volume 1 loopt slechts tot en met hoofdstuk 5.

    Bijgevolg draait het hele eerste volume rond deze fictieve personages.

    Wie zijn deze personages?

    Personages (beschrijving beperkt tot volume 1 uit de reeks)

    Het eerste volume in de Japanse reeks vertelt het verhaal van vier personages.

    Samvertegenwoordigen zij alle lagen het kaste-systeem.

    Naradatta is een priester van de Brahmin, en hij wordt op pad gestuurd om

    een persoon te vinden die over uitzonderlijke krachten bezit. Als priester

    vertegenwoordigt hij het hoogste niveau van de kaste. Op zijn weg

    ontmoet hij Tatta, een kwajongen uit de laagste der klassen: de paria’s.

    Ondanks dat Tatta (een paria) de laagste sociale klasse vertegenwoordigt,

    bezit hij wel een uitzonderlijke kracht: hij kan communiceren met dieren

    en is zelfs in staat hun geest over te nemen.

    Tatta had eerder in het verhaal een lap stof gestolen van Chapra, een jonge

    slaaf die samen met zijn moeder leeft. Chapra’s moeder dreigt vermoord te

    worden als hij de stof niet weet terug te bezorgen aan zijn meester. Hij

    slaagt erin Tatta, de dief, op te sporen en wanneer hij uitlegt waarom hij de

    stof zo dringend terug wil, komt Tatta hem ter hulp.

    Chapra slaagt er vervolgens in om op te klimmen in de kaste. Hij redt het leven van een bekende

    generaal (zie bijlage 2). Als wederdienst adopteert de generaal hem, in de veronderstelling dat

    Chapra tevens tot de militaire kaste behoort. Hiermee ziet Chapra zijn kans om een beter leven

    voor hem en zijn moeder te vinden (zie bijlage 3). Hij slaagt er echter niet in het kaste-systeem te

    doorbreken, want na een tijdje valt hij door de mand en komt zijn ware status aan het licht.

    De avonturen van Naradatta, Tatta, Chapra en zijn moeder zijn een kritiek op de

    onrechtvaardigheid van het kastesysteem. Men kan niet ontsnappen aan de cyclus van het lot, en

    datzelfde lot duwt je in een bepaalde sociale positie.

    Later zal ook Shittarda zich verzetten tegen het kaste-systeem, en zijn hele denken wordt hierdoor

    sterk beïnvloed.

  • 8

    Schrijfstijl

    Net zoals artiesten het leven van Christus willen reproduceren is ook het leven van Boeddha een

    grote bron van inspiratie, zo ook voor Osamu Tezuka. Toch weet Tezuka zijn eigen draai te

    geven aan het verhaal. Hij schrijft dan wel over een serieus onderwerp, toch integreert hij veel

    humor. Dit brengt echter geen minderwaarde aan het verhaal, wél maakt de grappige toets het

    verhaal veel aangenamer om lezen. Gelukkig zijn boeddhisten ruimdenkende mensen, want wat

    Tezuka met het verhaal van Boeddha heeft gedaan, zou in christelijke kringen als ongepast

    worden beschouwd. Hij introduceert ludieke personages met een zeer hoog cartoongehalte en laat

    ze bovendien in de meest hilarische scènes belanden. Om de vergelijking te maken met wat de

    impact van het verhaal in christelijke context zou zijn: wat Tezuka gedaan heeft is een beetje

    zoals Bugs Bunny integreren in een verhaal over het leven van Christus…

    Humor heeft bovendien ook een duidelijke functie in het verhaal: het kaart meer diepgaande

    ideeën over rechtvaardigheid en het leven aan. Daar waar er iets subliem en eervol bestaat zoals

    Shittarda, die een bescheiden leven leeft, moet noodzakelijk ook iets lager zijn zoals het volk van

    Tatta, die met plezier hun vijand als gezamenlijk urinoir gebruiken. (zie bijlage 4). “Deze

    tegenstelling maakt de wereld compleet”, aldus Osamu Tezuka.

    Publiek

    Zoals reeds vermeld schreef Tezuka zowel voor kinderen als voor volwassenen.

    Toch behoort Buddha eerder tot de reeksen die bedoeld zijn voor volwassenen, zoals ook Adolf.

    Het voornaamste argument hiertoe zijn de serieuze morele en filosofische onderwerpen die

    Tezuka aankaart. Kinderen zouden bijvoorbeeld de boodschap van nutteloosheid van geweld niet

    echt begrijpen.

    Een tweede argument waarom dit werk niet voor kinderen bedoeld zou zijn, is de veel

    voorkomende naaktheid. Toch vind ik dit persoonlijk geen degelijk argument, en dit om twee

    redenen. Ten eerste heeft naaktheid, net zoals humor, een functie in het verhaal. Het al dan niet

    dragen van kledij duidt aan tot welke kaste het personage behoort: des te meer kledij, des te hoger

    de sociale status. Naradatta is een priester en draagt een mooi gewaad. Chapra en zijn moeder

    daarentegen behoren tot de lagere kaste en zijn slechts rond hun middel bedekt. Tatta is het

    extreme voorbeeld: Hij behoort tot de laagste kaste, of valt zelfs als het ware buiten het kaste-

    systeem, en hij draagt dan ook helemaal geen kledij. Naaktheid heeft dus een rol te vervullen (zie

    bijlage 5).

    Ten tweede is het naakt dat Tezuka afbeeldt op geen enkel moment seksueel getint.

    Mijn conclusie is dan ook dat hoewel kinderen Tezuka’s boodschap in Buddha deels zullen

    mislopen, zij evengoed in staat zijn het verhaal te lezen én er bovendien iets van kunnen opsteken.

    Taalgebruik

    Enkele taalkundige kenmerken die eigen zijn aan het mangagenre kunnen ook in Buddha

    teruggevonden worden.

    Manga tekeningen stralen meestal heel wat dynamiek uit, en deze dynamiek kan nog versterkt

    worden door het gebruik van giongo of gitaigo (zie bijlage 6). Deze twee typisch Japanse

    woordsoorten zijn dan eigen aan het manga-genre. Het is interessant te zien hoe creatief

    Japanners omspringen met deze woorden, en aan welk tempo men nieuwe giongo en gitaigo

    introduceert. Maar dat is niet het enige veel voorkomende taalgebruik in Buddha. Er zit ook

  • 9

    straat-japans in het verhaal, en dat straat-japans is vooral terug te vinden in de dialogen van de

    paria Tatta en de slavenzoon Chapra.

    Het taalgebruik dat ik hier echter graag zou willen bespreken ligt volledig in lijn met het thema

    van het verhaal. Hiërarchische verhoudingen spelen een cruciale rol in Buddha, en deze

    hiërarchie komt ook duidelijk tot uiting in dialogen tussen mensen uit verschillende kastes.

    Logischerwijs zijn er dan ook veel voorbeelden van honorific en humble (keigo 敬語) taalgebruik terug te vinden.

    Er zijn drie verhoudingen in het boek waarin opvallend beleefd gesproken wordt.

    Eerst is er een dorpsgek die Naradatta, de priester, aanspreekt. Wanneer die dorpsgek nog niet

    weet wie Naradatta is behandelt hij hem heel familiair, alsof hij een gelijke is. Er zit zelfs een

    minachtend toontje aan zijn uitspraken (p.34 “おまえはだれだっ”). Maar wanneer zijn Naradatta over zijn afkomst vertelt gebruikt de gek dadelijk keigo (p.36 “おみそれしました、かの有名なアシタさまの一門のかたとはつゆらず、どうかおみのがしを…..いやどうもうねついくらしが苦しいもんで、あなたはまだお若い学生だから分からないでしょうか”) (zie bijlage 7).

    Ten tweede is er de relatie tussen de slaaf en zijn meester. De rol van nederige slaaf wordt hier

    vooral ingevuld door Chapra’s moeder.

    Neem nu volgende situatie: Chapra is net bestolen door Tatta en is de stof die eigendom was van

    zijn meester kwijt. Die meester is behoorlijk kwaad, en voorziet Chapra van de nodige lijfstraffen.

    Zijn moeder kan dit niet aanzien, en begint te smeken om haar te straffen in plaats van haar zoon.

    Hierbij plaatst ze zichzelf zeer nederig en haar meester heel hoog.

    p. 40: “おゆるしくださいましだんなさま、この子はまだ配達はなれていなかってのです、私が代わりにばつをいただきますから…” p. 41:”お願いでございます、私をこの子の代わりにうってくださいまし” (zie bijlage 8).

    Ten derde zijn er de gesprekken met de generaal, opperbevelhebber van het leger en tevens van

    de militaire kaste.

    Op p. 92 is er een ontmoeting tussen een slavendrijver (lagere kaste dan de generaal) en de

    generaal, waarbij de slavendrijver zegt: “いのちさえを助けくださればなんにでもお使いくださいませ” (zie bijlage 9).

    Woordenlijst

    Een volledige verklarende woordenlijst bij volume 1 van Buddha is te vinden op het volgende

    adres: http://akira.arts.kuleuven.be/lab/blog/caroline_de_beleyr/woordenlijst .

    Tekenstijl

    Osamu’s voorliefde voor Amerikaanse animatie komt duidelijk naar voor in zijn tekenstijl. Zijn

    ronde stilering en grote ogen krijgen het vaak het label “Disney-esque”. Hoewel er van

  • 10

    schaamteloos kopiewerk zeker geen sprake kan zijn, is de gelijkenis tussen Tezuka’s stijl en die

    van Disney inderdaad treffend.

    Grote ogen zorgen voor een lief uitziend uiterlijk. Vooral in manga bedoeld voor meisjes zijn de

    kawaii personages erg opvallend. Niet alleen de ogen, maar ook de lichaamsverhouding worden

    vaak in functie van een zeker kawaii-gehalte getekend. Een voorbeeld hiervan is de super

    deformed-techniek, waar bij het personage een heel groot hoofd met relatief klein lichaam krijgt,

    zoals Tatta in Buddha (zie bijlage 10).

    De ogen zeggen vaak ook al veel over het goede of slechte karakter van personages. Het viel me

    op bij Buddha dat de slechte meester van Chapra en ook de generaal die Chapra adopteert, beiden

    vrij kleine ogen hebben.

    Wat me nog meer opviel waren de schattige donkere kijkers van Tatta. Wanneer hij voor de

    eerste maal voorkomt in het verhaal zit hij duidelijk in de rol van slechte, maar door zijn grote

    ogen weet je als lezer dadelijk dat er ergens nog een wending in het verhaal zal komen waardoor

    hij toch in het kamp van de goeden zal belanden. En die komt er ook wanneer Tatta Chapra en

    zijn moeder redt uit handen van hun slavendrijver (zie bijlage 11).

    De tekenstijl van de personages staat in fel contrast met de tekenstijl die Tezuka gebruikt om

    landschappen en natuur in beeld te brengen. Waar personages een hoog cartoon-gehalte hebben,

    is de omgeving waarin ze vertoeven zeer fijn en gedetailleerd uitgewerkt. Zo zijn er bijvoorbeeld

    de zeer fijn getekende berglandschappen waarmee het verhaal aanvangt. Later in het verhaal zijn

    er de duizenden vliegende sprinkhanen, verdeeld over wel twee bladzijden breed, in de scène

    waar Chapra en zijn moeder Tatta en Naradatta redden uit handen van het leger. Ook typisch

    voor Tezuka is zijn voorliefde voor watervallen (zie bijlage 12).

    Een ander kenmerk, niet zozeer eigen aan Tezuka dan wel door hem geïntroduceerd en later

    overgenomen door vele anderen, is het cinematic-gehalte van manga tekeningen. Een manga

    lezen geeft je de ervaring naar een film te kijken. Toch zijn het stille, niet-bewegende beelden op

    papier. Hoe slagen artiesten, en op de eerste plaats Tezuka, erin om dat gevoel van beweging te

    creëren?

    Het geheim zit hem in het toepassen van filmtechnieken, oorspronkelijk gebruikt in cinema, op

    tekeningen. Zo kan een artiest zijn personages tekenen vanuit een bepaalde perspectief, of kan hij

    werken met close-up’s. Kaders zijn traditioneel rechthoekig, maar geef ze een asymmetrische

    vorm en het gevoel van beweging creëert zichzelf (zie bijlage 13).

    Persoonlijke uitwerking: het leven van Boeddha

    Het Boeddhisme is een van de grote wereldreligies en kent ongeveer 350 miljoen aanhangers. In

    tegenstelling tot veel andere religies ligt bij het boeddhisme de grondslag niet in het aannemen

    van een hogere waarheid, maar is het de bedoeling dat een mens zelf zoekt naar de werkelijke

    waarheid.

    De geschiedenis van het Boeddhisme begint bij de geboorte van een klein prinsje in 623 v. Chr.

    De pasgeboren jongen zette zeven stappen in elke windrichting. Bij elke stap liet hij een spoor na

  • 11

    van lotusbloemen. Hij kon meteen spreken. Zijn vader doopte hem Siddharta, wat betekent: hij

    die het hoogste doel bereikt.

    Als vijf wijzen het kind zien, voorspellen ze dat het kind óf een groot wereldheerser óf een groot

    spiritueel leider zal worden. Daarop besluit de vader van Siddhartha om hem zo beschermd

    mogelijk op te voeden, hij mag zelfs het paleis niet verlaten. De prins had alles om gelukkig te

    zijn, maar toch was hij dit niet. Hij vond dat hij tussen alle luxe van het paleisleven zijn leven

    vergooide. Hij vroeg zijn vader de toestemming om het paleis te verlaten.

    En zo gebeurt het dat Siddhartha pas op volwassen leeftijd in aanraking komt met de

    buitenwereld. Daar heeft hij vier ontmoetingen die hem bewust maken van al het lijden in deze

    wereld..

    De eerst ontmoeting was met een oude man. Voor de prins is dit een schokkende ervaring omdat

    hij nog nooit een oud persoon gezien heeft. Hij vraagt zich af waarom het lichaam zo aftakelt,

    was de mens gedoemd om op deze wijze tot een einde te komen?

    De twee volgende ontmoetingen waren met een zieke en een dode, die hem beide nog meer

    bewust maakten van de vergankelijkheid van het leven.

    De vierde ontmoeting is met een ascetische monnik. Siddartha is zo onder de indruk van deze

    man dat hij er ook voor kiest op deze wijze verder door het leven te gaan. Op negentwintigjarige

    leeftijd laat hij het paleisleven, zijn vrouw en pasgeboren zoon achter om zijn leven op ascetische

    wijze door te brengen.

    Aanvankelijk studeert hij onder leiding van verschillende religieuze leiders. Dit brengt hem

    echter geen voldoening en hij besluit zichzelf af te zonderen en te onderwerpen aan extreme

    lichamelijke beperkingen. Maar ook dit geeft hem geen voldoening. Hij beseft dat een zwak en

    hongerig lichaam niets positiefs oplevert. Dan herinnert hij zich een kalme gemoedstoestand die

    hij ervaren had als kind onder een boom. Hij realiseert zich dat door zo’n staat van kalmte men

    pas bevrijding kan vinden. Op de dag dat hij dit inzicht verkrijgt onder een boom bij volle maan,

    keert hij zijn ascetische levenswijze de rug toe.

    Die nacht mediteert Siddartha onder een boom tot het ochtendgloren en bereikt de verlichting. En

    vanaf die dag staat hij bekent als de Ontwaakte oftewel Boeddha. De rest van zijn leven geeft hij

    onderricht aan zijn volgelingen. Tot hij op tachtigjarige leeftijd, wederom onder een volle maan

    en omringd door zijn leerlingen, het aardse bestaan verlaat en het absolute nirvana bereikt.

    Eigen mening

    Toen meneer Coppens ons voor de eerste maal vertelde dat we als individuele opdracht voor de

    lessenreeks Populaire Cultuur een manga zouden moeten lezen en bespreken was ik hier niet

    bijster enthousiast over. Ik ben, in tegenstelling tot vele van mijn klasgenoten, weinig thuis in de

    wereld van comics. De enige manga die in mijn boekenkast pronken zijn enkele exemplaren van

    Osamu Tezuka. Ik was dan ook blij dat ik voor deze opdracht een Tezuka werk heb kunnen

    bemachtigen. Ik had al wel enig idee hoe groot Tezuka’s invloed op manga is, maar met deze

    opdracht ben ik nog meer interessante dingen te weten gekomen. Bovendien spreekt het verhaal

    me ook helemaal aan. Tijdens het studeren van de cursus Japanse Godsdiensten van prof. I.

    Vanput was Boeddhisme de godsdienst die me het meest intrigeerde.

  • 12

    Buddha vertelt het levensverhaal van Boeddha op zo’n manier dat zelfs de meest niet-religieuze

    ziel geïnteresseerd raakt, het boek was een echte page-turner. Een deel van deze opdracht was

    een woordenlijst opstellen, en daarom ging het page-turning soms niet zo vlot als ik wou, omdat

    ik er keer op keer mijn woordenboek moest bij halen. Echter, als je dit boek puur ter ontspanning

    leest is het niet nodig om alle woorden die je niet dadelijk begrijpt, op te zoeken. De meeste

    betekenissen kan je afleiden uit de context.

    Bovendien is het een aangename manier om iets bij te leren. Ik ben alvast volume twee gaan

    lenen. En aangezien meneer Coppens de hele reeks op zijn kantoor staan heeft hoeven

    geïnteresseerden niet ver te gaan zoeken naar de originele Japanse versie. Een aanrader!

    Nuttige links en referenties

    Voor meer info over het leven en werk van Osamu Tezuka:

    o Craig, Timothy J. Japan Pop!: Inside the World of Japanese Popular Culture. New York: M.E. Sharpe, 2000.: Hoofdstuk 6 van dit boek is volledig gewijd aan de Buddha reeks.

    o http://en-f.tezuka.co.jp/.: een zeer ludieke site in (makkelijk) Japans of Engels, geeft een volledige biografie van Tezuka en tevens een zeer volledig overzicht van al zijn werken.

    o http://tezukasite.tripod.com/influence.html o http://www.comicbookgalaxy.com/092004_buddha_review.html: een recensie over de

    reeks, met beschrijving van het verhaal en ook achtergrondinformatie over Tezuka en zijn

    belang in manga.

    o http://www.dnp.co.jp/museum/nmp/nmp_i/articles/manga/manga3-1.html: een artikel over de geschiedenis van manga waarin Tezuka vanzelfsprekend veel aandacht krijgt,

    maar waar je ook meer kan lezen over andere belangrijke auteurs.

    o http://en.wikipedia.org/wiki/Osamu_Tezuka: ook Wikipedia doet zijn duit in het zakje als het op informatie over Osamu Tezuka aankomt.

    Voor de beschrijving van het leven van Boeddha haalde ik informatie uit volgende bronnen:

    o Het kinderboekje “Het leven van de Boeddha”, geschreven door Dirk Nielandt en Lama Karta en uitgegeven bij Kuchab Publications (uitgeverij gespecialiseerd in boeken over

    het leven van Boeddha).

    o De website http://mongoluls.net/buddhism/boeddha.shtml

  • 13

    Bijlagen

    Bijlage 1: Na de vele tegenslagen die hem recentelijk te beurt vielen is Chapra zijn slavenbestaan

    beu. Het wordt hem allemaal teveel en hij ziet duidelijk geen nut meer in zijn leven.

  • 14

    Bijlage 2: Na de sprinkhanenplaag is het water van de meeste rivieren vervuild door de vele

    sprinkhanenlijken die erin drijven. Na lang zoeken vindt de generaal een plaats waar hij rustig

    kan baden, maar de vijver blijkt vol met krokodillen te zitten. Chapra ziet de generaal in nood en

    redt zijn leven, ondanks dat diezelfde generaal hem eerdaags een kopje kleiner had willen laten

    maken.

  • 15

    Bijlage 3: Chapra heeft net vernomen dat de generaal, wiens leven hij redde bij de rivier, hem wil

    adopteren uit dank. Chapra krijgt waar hij al zo lang van droomde: de kans om te ontsnappen aan

    zijn ellendige bestaan, de kans op een beter leven voor hem en zijn moeder. Hij begint alvast te

    dromen…

  • 16

    Bijlage 4: Chapra werd een paar scènes eerder bestolen door Tatta. Hij moet de gestolen lappen

    stof binnen drie dagen zien terug te vinden, anders zal zijn meester Chapra’s moeder verkopen op

    de slavenmarkt en zal Chapra haar nooit meer zien. Chapra doolde dagen rond, zonder succes.

    Net toen hij de hoop begon op te geven komt hij aan in het pariadorp waar ook Tatta woont. Hij

    herkent Tatta meteen en beveelt hem de gestolen goederen onmiddellijk terug te geven. Tatta zijn

    reactie?...

  • 17

    Bijlage 5: Met het kaste-systeem als centraal thema in volume 1, speelt hiërarchie uiteraard een

    belangrijke rol in het verhaal. Deze hiërarchie wordt niet enkel benadrukt in het taalgebruik, maar

    ook in de kledij. Kledij is een statussymbool: hoe meer je ervan draagt, des te hoger je status.

    De priester en de generaal zijn bekleden duidelijk een belangrijke functie. Hun kledij straalt luxe

    uit.

    Chapra en Tatta behoren tot de lagere klassen van de maatschappij. Chapra is een slaaf en het

    enige wat zijn lichaam bedekt is een schamele lendedoek.

    Nog extremer is Tatta, want hij draagt immers niks. Zijn naaktheid staat symboliseert zijn positie:

    als paria staat hij zelfs niet binnen de sociale rangorde, hij valt er buiten.

  • 18

    Bijlage 6: Giongo wordt gebruikt om geluiden uit te beelden, gitaigo daarentegen dient om een

    beweging voor te stellen. Over het algemeen vind je giongo en gitaigo in zowat elke manga. Hier

    volgen een paar voorbeelden uit Buddha.

  • 19

    Bijlage 7: De dorpsgek behandelt Naradatta in eerste instantie als een gelijke in rang, en kijkt

    zelfs ietwat op hem neer. Hij is immers degene die over (zogezegde) magische krachten beschikt

    en Naradatta komt zijn werk een beetje afbreken. Wanneer de gek echter hoort uit welke clan

    Naradatta komt verandert zijn taalgebruik volledig.

  • 20

    Bijlage 8: De moeder van Chapra smeekt om het leven van haar zoon, en biedt het hare in de

    plaats.

  • 21

    Bijlage 9: Gesprek tussen een slavenmeester en de generaal. De generaal spreekt zeer informeel,

    terwijl de burger de generaal duidelijk hoger plaatst in zijn taalgebruik.

  • 22

    Bijlage 10: Wanneer je een mens in anatomisch juiste verhoudingen zou tekenen dan vormt het

    hoofd ongeveer 1/7 of 1/8 van de totale lichaamslengte. Wanneer je kijkt naar bijvoorbeeld de

    priester Naradatta, blijkt dat deze verhoudingen kloppen. Bij Tatta echter liggen de verhoudingen

    heel anders. Zijn hoofd is erg groot in verhouding met de rest van zijn lichaam, en dit creëert het

    typische Disney-esque gevoel.

  • 23

    Bijlage 11: “Ogen zijn het venster op de ziel” zegt men wel eens. Ook in manga lijkt dit gezegde

    te kloppen. De ogen van een personage vertellen namelijk veel over diens karakter. Grote ronde

    ogen staan voor een lief en goedhartig iemand, kleine spitse ogen zijn vaak een kenmerk van de

    slechterik.

    Let even op de ogen van Tatta en Chapra en vergelijk deze met de ogen van de generaal en die

    van de slavendrijver.

  • 24

    Bijlage 12: De personages van Tezuka zijn heel rond en eerder abstract gestileerd. Zijn

    landschappen en dieren daarentegen zijn zeer fijn en gedetailleerd uitgewerkt, zo getuigen de

    fragmenten hieronder.

  • 25

    Bijlage 13: Door verschillende perspectieven, invalshoeken, asymmetrische kaders, close-ups, …

    enz. kan een tekenaar zijn tekeningen tot leven brengen.

    In de scène hieronder staan Chapra en zijn rivaal een hele eind van elkaar verwijderd. In een boek

    moet je echter binnen de grenzen van het papier blijven, en is het soms moeilijk die afstand weer

    te geven. Tezuka lost dit op door de vorm van zijn kaders aan te passen, en door afwisselend

    Chapra en zijn tegenspeler uit te beelden. De lezer krijgt een beetje het gevoel van een

    tennismatch, waar beide spelers ook te ver uit elkander staan om ze in één blik te kunnen

    waarnemen.