IN2030 – VIER VERGEZICHTEN€¦ · Een onzekere wereld: de stuwende krachten 16 Vier vergezichten...
Transcript of IN2030 – VIER VERGEZICHTEN€¦ · Een onzekere wereld: de stuwende krachten 16 Vier vergezichten...
IN2030 – VIER VERGEZICHTEN
S C R I P T U M
IN2030VIER VERGEZICHTEN
Hans Stegeman
Danijela Piljic
Anke Struijs
Enrico Versteegh
1
2
3
4
5
6
7
INHOUDVoorwoord 7
Dankwoord 9
Inleiding 10
Een onzekere wereld: de stuwende krachten 16
Vier vergezichten voor 2030 52
De wereldeconomie in 2030 80
Wonen en werken in Nederland in 2030 112
De financiële sector in 2030 154
Grondstofzekerheid en duurzame economische 204
ontwikkeling in 2030
Vier scenario’s, nog meer mogelijkheden 242
Bijlagen 255
Literatuur 263
Noten 269
6
7
VOORWOORDIn 2030 bereik ik bij leven en welzijn de leeftijd van 72 jaar en ben ik hoogstwaarschijnlijk met pensioen.
Maar of ik mijn pensioen te zijner tijd in euro’s, Amerikaanse dollars, Chinese yuan, Special Drawing
Rights of nieuwe guldens krijg uitbetaald, weet ik niet. Ik verwacht in euro’s, maar zeker is dat natuurlijk
niet. Evenmin weet ik of ik dan nog steeds vrijelijk de wereld over kan reizen, of dat er lange moeizame
procedures nodig zijn om een bezoek aan New York of Beijing te brengen. In ieder geval weet ik dat nieu-
we technologieën op het gebied van communicatie, transport en gezondheidszorg beschikbaar zullen
zijn die mij het leven in veel opzichten kunnen veraangenamen. Maar of mijn pensioen mij straks ook
de koopkracht geeft om al deze innovaties te benutten, dat zal de tijd moeten leren.
We weten weinig over de verre toekomst. Natuurlijk: u en
ik proberen iedere dag opnieuw zicht te krijgen op de
ontwikkeling in de economie en de samenleving. Tal van
trends zijn zichtbaar en worden geëxtrapoleerd. Daar-
mee hebben we tot op zekere hoogte een redelijk inzicht
in wat ons op korte termijn te wachten staat, al heeft de
crisis van 2008/2009 ons voor de zoveelste maal ge wezen
op onze beperkingen. Dat laatste noopt tot bescheiden-
heid bij het doen van voorspellingen. Zeker als het gaat
om de lange(re) termijn zijn onze mogelijkheden om
voorspellingen te doen beperkt. Zelfs een tamelijk zeke-
re trend als de demografische ontwikkeling, die in het
al gemeen beter kan worden voorspeld dan de meeste
an dere trends, kan op zijn kop worden gezet door een
ramp, een oorlog, medische technologie of een ingrijpen-
de verandering in het immigratiebeleid. Veranderingen
in binnenlandse migratie kunnen bovendien in ons land
regionaal zeer grote consequenties hebben voor bij-
voorbeeld de lokale woningmarkt. Ook technologische
doorbraken laten zich slecht voorspellen. De vliegende
automobiel, al aangekondigd in de jaren dertig van de
twintigste eeuw, is nog steeds niet tot ontwikkeling
gekomen, terwijl de mobiele communicatie een vlucht
heeft ge nomen die twintig jaar geleden maar door wei-
nig mensen werd voorzien. De mogelijkheden die inter-
net biedt, hebben de wereld ingrijpend veranderd en
zullen dat blijven doen. Maar in welke richting? Zal in -
ternet in delen van de wereld beknot worden door poli-
tieke machthebbers? We kunnen er veel over schrijven,
maar echt weten doen we het natuurlijk niet.
Voor u ligt de toekomstverkenning IN2030: Vier ver-
gezichten, ontwikkeld door de economen van het Direc-
8 VOORWOORD
toraat Kennis en Economisch Onderzoek van Rabobank
Nederland. Dit is geen voorspelling van de wereld in
2030, maar een verkenning van de wereld zoals die er in
2030 uit zou kunnen zien. We hebben daartoe vier ver-
schillende mogelijke toekomstbeelden (scenario’s) ont-
wikkeld aan de hand van twee assen die volgens ons van
doorslaggevend belang zullen zijn voor de toekomstige
ontwikkelingen, te weten ‘schoksgewijze versus gelei-
delijke vooruitgang’ en ‘conflict versus harmonie’. Deze
vier wezenlijk verschillende toekomstbeelden hebben
twee overeenkomsten. Allereerst hebben zij met elkaar
ge meen dat het best mogelijk is dat zij de wereld in 2030
beschrijven. (Alleen daaruit blijkt al wel dat het niet zo -
veel zin heeft om te proberen de toekomst te voorspel-
len.) En de tweede overeenkomst is dat zij innerlijk con-
sistent zijn en, waar mogelijk, van een kwantitatieve in -
vulling zijn voorzien.
Bij elk van de vier geschetste toekomstbeelden staan
we stil bij de vraag wat het voor de ondernemer en de
burger betekent indien de wereld zich de komende twin-
tig jaar ontwikkelt volgens dat ene toekomstbeeld. Welke
strategische opties heeft de ondernemer in dat geval
voorhanden? En hoe kunt u zichzelf in dat geval in uw
privésituatie het best voorbereiden op de toekomst? Bij
de behandeling van elk scenario gaan we in op vragen als
deze: Welke optie is een zogeheten ‘no regret’-optie (ofte-
wel: pakt altijd goed uit, dus kan nooit kwaad) en welke
opties zijn scenariogebonden? Hoe kunt u inschatten
dan wel waarnemen welke richting de wereld is ingesla-
gen? Welke trends winnen aan dominantie, welke zwak-
ken af? En welke relevante nieuwe trends of technolo-
gische doorbraken zijn ontstaan en lopen nu als ‘stoor-
zenders’ door de toekomstverkenningen heen? Met deze
studie willen we mensen en bedrijven in Nederland een
handvat geven bij het bepalen en herijken van hun stra-
tegie in een onzekere en steeds veranderende wereld.
Op basis van deze studie kan iedereen voor zichzelf
on derzoeken in hoeverre de huidige strategie wel toe-
komstvast is:
Is de organisatie wel flexibel genoeg om snel op alle
te verwachten verschuivingen in te spelen?
Waar zitten de zwakke plekken?
Welke impliciete aannames liggen onder de toekomst-
plannen en welke onzekerheden spelen daarbij?
Zijn alle relevante onzekerheden wel goed in kaart
gebracht? Ook als het meest onwaarschijnlijke toch
bewaarheid wordt?
We weten maar één ding zeker over onze verre toekomst:
deze zal in veel opzichten wezenlijk verschillen van de
wereld van vandaag. Meer weten we niet. Exercities als
IN2030 – Vier vergezichten zijn niet alleen uitermate
zinvol, maar zetten ook aan tot nadenken over de eigen
si tuatie en toekomst. Daarom wens ik de lezer, naast veel
creativiteit en inspiratie, boven alles heel veel leesgenot.
WIM BOONSTRA
Chefeconoom Rabobank Nederland
9
DANKWOORDToen we in januari 2010 bij het Directoraat Kennis en Economisch Onderzoek begonnen met het maken
van ‘scenario’s’ wisten we eerlijk gezegd nog niet waar dat ons zou brengen. Het doel dat we hadden was
om relevante, consistente en bruikbare scenario’s te maken, vooral voor gebruik binnen de Rabobank.
Door het enthousiasme en de gedrevenheid van het team van mensen dat hiermee bezig was, en door de
ruimte die we van Rabobank (en in het bijzonder van Wim Boonstra) kregen om hier mee bezig te zijn, is
het een iets langer verhaal geworden dan in eerste instantie de bedoeling was.
Dat we op dit moment scenario’s uitbrengen is niet ge -
heel toevallig. De economische, geopolitieke en maat-
schappelijke onzekerheden zijn groot. Meer dan ooit
hebben mensen behoefte aan een referentiekader. Dat
proberen we met deze studie te geven.
Dit boek is zeker niet alleen het werk van de mensen
die op de voorpagina staan. Naast de auteurs hebben
vele mensen, binnen en buiten Rabobank meegedacht,
gebrainstormd, geschreven en commentaar geleverd op
(concepten van) IN2030. Vooral kritisch commentaar
van velen is door ons erg op prijs gesteld en heeft ervoor
gezorgd dat onze scenario’s meer focus hebben gekregen.
Tekstuele bijdragen van Nicole Smolders, August
Sjauw-Koen-Fa, Ruth van de Belt, Leendert Colijn, Bouke
de Vries, Frits Oevering, Cees Onderwater en Rogier Aal-
ders zijn verwerkt in dit boek. Reintje Maasdam, Wilma
van de Hoef en Bernita van Kreij hebben de projectorga-
nisatie gedaan en Roy de Haan en Reinier Meijer heb-
ben ondersteuning bij de figuren geleverd. Daarnaast
hebben bijna alle collega’s van het directoraat Kennis en
Economisch Onderzoek input gegeven, hetzij met expert-
kennis, hetzij met kritische feedback, hetzij door mee te
doen aan onze brainstorms.
Een opsomming van iedereen die verder heeft bijgedra-
gen gaat hier te ver. Daarnaast lopen we het risico dat we
ook mensen vergeten. Maar ook eenieder die hier niet
genoemd is: hartelijk dank voor de bijdrage!
HANS STEGEMAN
DANIJELA PILJIC
ANKE STRUIJS
ENRICO VERSTEEGH
10
INLEIDINGOnze sociale en economische omgeving is de laatste jaren turbulenter geworden: de kredietcrisis, de
voedsel- en energiecrisis die daaraan vooraf ging en het moslimextremisme zijn slechts enkele recente
voorbeelden. Andere ontwikkelingen, zoals de opkomst van ICT, de wederopstanding van China als wereld-
macht en demografische vraagstukken, hebben de omgeving waarin we met z’n allen leven en plannen
maken onzekerder gemaakt. Dit leidt tot de behoefte om die omgeving beter in kaart te brengen. Waar
kunnen al die onzekerheden toe leiden? Waar liggen de grenzen? Wat is absoluut onmogelijk? En als we
dit alles eenmaal in ogenschouw hebben genomen, wat kunnen we dan als persoon of bedrijf het beste
doen om te anticiperen op deze cruciale onzekerheden?
Vier scenario’sOm op deze vragen een antwoord te kunnen formuleren,
beschrijven we in dit boek vier toekomstige werelden,
ofwel scenario’s. Deze vier scenario’s moeten niet worden
gezien als de enige mogelijke werelden waarin we over
twintig jaar leven. Het zijn consistente mogelijke beel-
den, waarbij het ene beeld niet waarschijnlijker is dan het
andere. Wel geven ze de randen aan van wat mogelijk is.
Daarbij hebben we getracht de we reld in elk scenario zo
concreet mogelijk te maken en er alle in gre diënten in te
stoppen die mensen en bedrijven no dig hebben om een
strategische afweging te kunnen maken.
De vraag die zich dan natuurlijk opdringt, is: stel dat
we op een van deze werelden afkoersen, hoe kunnen we
er ons dan het beste op voorbereiden? Hoe u deze scena-
rio’s daarbij gebruikt, is natuurlijk aan u. Vindt u een
van de scenario’s relevanter dan een ander, dan moet u
daaraan meer gewicht geven. Vindt u ze alle even waar-
schijnlijk, dan hebt u nog steeds strategische opties om
uit te kiezen: een defensieve strategie (alle mogelijke
risico’s in alle scenario’s uitbannen), een offensieve stra-
tegie (inschatten welke kansen het waarschijnlijkst zijn
en daarvoor gaan) of een combinatie van beide. De sce-
nario’s zijn vooral bedoeld als hulpmiddel bij dit soort
af wegingen. Dit boek biedt een gemeenschappelijk refe-
rentiekader dat verder gaat dan alleen trends doortrek-
ken. Hopelijk biedt het u verrassende inzichten.
11
Beperkingen en aannamesIN2030 heeft ook beperkingen. We kijken vooral (en met
grove ‘pennenstreken’) naar ontwikkelingen die relevant
zijn voor onze sociaal-economische leef- en werkom-
geving. Daarbij vullen we een aantal thema’s bewust
niet tot in detail in. Dat kan ook niet met een termijnvisie
van twintig jaar. De keuze voor een scena rioperiode van
twintig jaar is geen arbitraire keuze. Een horizon voorbij
2030 wordt vooral gedomi neerd door schaarse grond-
stoffen en demografische ontwikkelingen, maar ook
klimaat problemen. Dat is niet de focus van deze studie.
We willen in IN2030 vooral iets zeggen over de toekomst
van het financiële stelsel en de economie. Daarom is het
wel prettig om het aantal onzekerheden niet te groot te
maken. De gemak ke lijkste manier om dat te doen, is door
niet verder vooruit te kijken dan twintig jaar. Voor bij-
voorbeeld economische ontwikkelingen, kansen voor be -
drijven of regionale bewegingen biedt een horizon van
twintig jaar voldoende mogelijkheden voor verschei-
denheid, terwijl tien jaar voor een aantal van die ontwik-
kelingen te kort zou zijn. Dit hangt natuurlijk ook af van
het soort ontwikkeling. Sommige processen verlopen
langzaam en zullen over een periode van twintig jaar niet
tot grote wijzigingen leiden. Te denken valt aan demogra-
fische ontwikkelingen. De economische activiteit kan in
een periode van twintig jaar wel behoorlijk verschui-
ven van de ene regio naar de andere; voor waar mensen
wonen geldt dat in veel minder sterke mate. Kortom,
2030 is voor het doel van deze studie de beste keus.
Om scenario’s te ‘bouwen’ moet je keer op keer aan-
names maken. Hoe ver kunnen bepaalde ontwikkelingen
gaan? Met andere woorden, hoe extreem kunnen be paal-
de onzekerheden zich ontwikkelen en welke aannames
hebben we daarbij gemaakt? De wereld over twintig
jaar laat zich niet voorspellen tot twee decimalen achter
de komma (de wereld van morgen trouwens ook niet).
We hebben bij de scenario’s een aantal duidelijke gren-
zen getrokken. De gebeurtenissen moeten tot op be paal-
de hoogte te voorzien zijn, en ook economisch te duiden.
Om die reden sluiten we oorlogen, overstromingen, aard-
bevingen en ander natuurgeweld in de scenario’s uit.
Niet omdat we denken dat deze zich de komende twintig
jaar niet zullen voordoen. Onze scenario-analyse zou
echter niet gediend zijn met een scenario dat volledig is
gebouwd op een gebeurtenis waarvan de kans klein is
dat deze zich voordoet, terwijl de gevolgen in dat geval
12 INLEIDING
zeer groot zijn (een zogenaamde ‘zwarte zwaan’; Taleb,
2007). We willen immers algemene trends opnemen in
de scenario’s, en wel zodanig dat daar een strategische
afweging op kan worden ge baseerd.
Enkele aannames zijn bepalend geweest voor be -
lang rijke thema’s in dit boek. De demografische ontwik-
kelingen in de verschillende scenario’s worden bijvoor-
beeld bepaald door aannames omtrent de (stijging van
de) levensverwachting, fertiliteit, migratie et cetera.
Demografische ontwikkelingen zijn op hun beurt weer
bepalend voor de mate van vergrijzing in de vier scena-
rio’s en, samen met welvaartsontwikkeling en beleid,
voor het beslag op natuurlijke hulpbronnen. Dat laatste
is ook weer afhankelijk van aannames omtrent de ener-
giemix, de calorie-inname per persoon en de toename
van de energie-efficiëntie.
Voor economische ontwikkelingen zijn we uitgegaan
van wat (in sommige gevallen) maximaal mogelijk is,
waarbij we dat maximum zo goed mogelijk hebben ge -
toetst aan ontwikkelingen die zich in het verleden heb-
ben voorgedaan. En daarmee gaat het niet zozeer om de
omvang van bepaalde ontwikkelingen, maar vooral om
de snelheid waarmee processen verlopen.
ZELF AAN DE SLAG MET DE VIER SCENARIO’S
Op onze website (www.in2030.nl) kunt u zelf aan de slag met de vier scenario’s die in dit boek worden gepresenteerd. Door persoonlijke of bedrijfsgegevens in te vullen, krijgt u vier min of meer ‘persoonlijke’ scenario’s. Vervolgens kunt u gaan variëren met de gegevens die u invult; u kunt uw eigen persoonlijke stra-tegie ontwikkelen en kijken welk effect dat heeft op uw situatie in de scenario’s in 2030.
Vanzelfsprekend zijn dat nog steeds zeer stilistische weergaven van uw mo -gelijke toekomst. Ook kunnen wij op onze website nooit de totale voor u rele-vante omgeving schetsen. Wij hopen echter dat dit gereedschap op internet u samen met dit boek meer grip geeft op uw eigen toekomst.
Naast deze informatie kunt u op de website onder meer uitgebreidere be -schrijvingen van de ‘stuwende krachten’ vinden. Deze stuwende krachten zijn de in onze optiek belangrijkste trends en ontwikkelingen die ook in de komende twintig jaar van grote invloed zijn.
13
Het onderzoeksproces voor IN2030De vier scenario’s in dit boek zijn tot stand gekomen aan
de hand van verschillende brainstormsessies, gesprek-
ken met tal van mensen binnen en buiten Rabobank
Groep en een uitgebreide literatuurstudie. Aan deze sce-
nariostudie hebben, zowel in woord als geschrift, naast
de hoofdauteurs veel mensen bijgedragen. Allereerst
bijna alle medewerkers van het directoraat Kennis en
Economisch Onderzoek van Rabobank Nederland, die
deel hebben genomen aan de verschillende sessies, maar
ook trendstudies hebben geschreven, uitzoekwerk heb-
ben verricht en tekstuele bijdragen aan dit boek hebben
geleverd. Daarnaast hebben we ook kennis vergaard en
ideeën opgedaan in gesprekken met tal van collega’s uit
andere geledingen van Rabobank Groep en experts van
buiten.
LeeswijzerDit boek hoeft niet per se van voor naar achter te wor-
den gelezen. In de figuur op de volgende pagina hebben
we, bij wijze van leeswijzer, de structuur van IN2030
schematisch weerge geven. U kunt bijvoorbeeld beginnen
met het thema dat u in eerste instantie het meest inte-
resseert (bijvoorbeeld het hoofdstuk over de financiële
sector, het hoofdstuk over grondstoffen, of over Neder-
land in 2030). Dit wordt in het schema weergegeven
door de pijl ‘thema’s volgen’. Maar u kunt ook een van de
scenario’s kiezen (bijvoorbeeld ‘Schokkend Samen’ of
‘Dynamisch Divers’) en in elk thematisch hoofdstuk de
paragraaf over dat specifieke scenario doornemen. Dit
is weergegeven door de pijl ‘scenario’s volgen’. Het boek
bestaat uit de volgende hoofdstukken:
Hoofdstuk 1, Een onzekere wereld: de stuwende krach-
ten, biedt vooral achtergronden: wat zijn de meest rele-
vante trends en onzekerheden? We kijken daarbij dus
vooral vanuit het heden naar de toekomst. Aan het eind
van hoofdstuk 1 leggen we uit, hoe we van deze stuwen-
de krachten tot scenario’s komen. Dat biedt een achter-
grond voor de verschillen tussen de scenario’s.
Hoofdstuk 2, Vier vergezichten voor 2030, geeft de
kern weer van de vier mogelijke werelden in 2030 – dat
wil zeggen, de grote lijnen voor de wereld als geheel (en
niet enkele specifieke aspecten, zoals in de volgende
hoofdstukken).
In de hoofdstukken 3–6 worden vervolgens enkele
thema’s verder uitgediept: wereldeconomie (hoofdstuk
3), wonen en werken in Nederland (hoofdstuk 4), de fi -
nan ciële sector (hoofdstuk 5) en grondstofzekerheid en
duurzame economische ontwikkeling (hoofdstuk 6).
Deze thematische hoofdstukken kunt u in iedere ge -
wenste volgorde lezen nadat u hoofdstuk 2, Vier ver-
gezichten voor 2030, hebt doorgenomen. En zoals al eer-
der gezegd: ook is het een optie om in de achtereenvol-
gende thematische hoofstukken steeds hetzelfde scena-
rio te kiezen – dus bijvoorbeeld alleen het Trage Twist-
scenario in alle hoofdstukken.
In het slothoofdstuk, hoofdstuk 7, behandelen we, hoe
u aan de hand van de de geschetste scenario’s uw eigen
persoonlijke toekomst (of die van uw onderneming)
kunt verkennen. We gaan daarbij onder andere in op de
vraag, hoe u kunt bijhouden welk scenario zich in de
wereld ontvouwt, en waar u op moet letten.
14 INLEIDING
Demografie
Geopolitiek
Technologie
Arbeidsmarkt
Grondstoffen-schaarste
Sociaal-maat-schappelijk
Financieel stelsel
Regionale spreiding
SCENARIO’S VOLGEN
TH
EM
A’S
VO
LG
EN
SCHOKKENDSAMEN
DYNAMISCHDIVERS
TRAGETWIST
VLOEIENDVOORUIT
hoofdstuk 1Een onzekere
wereld: de stuwende krachten
hoofdstuk 2Vier vergezich-ten voor 2030
hoofdstuk 3De wereld-economie
in 2030
hoofdstuk 4Wonen en werken in Nederland
in 2030
hoofdstuk 5De financiële sector in 2030
hoofdstuk 6Grondstof-
zekerheid en duurzame
economische ontwikkeling
in 2030
hoofdstuk 7Vier scena-rio’s, nog
meer moge-lijkheden
FIGUUR Navigeren door het boek
15
Dit boek bevat behalve de beschrijving van de scenario’s
enkele korte fictieve verhalen over het personage Farida
de Vries, die laten zien hoe het is om in de verschillende
werelden te leven. Deze verhalen zijn bedoeld om de
toch enigszins abstracte verhalen wat meer tot leven te
laten komen.
Hoe u IN2030 ook leest, we hopen dat het u inspireert
om na te denken over wat voor ons ligt. De toekomst
wacht niet – u kunt er maar beter op voorbereid zijn.
PASPOORTNAAM Farida de Vries
LENGTE 1,81 m
GEBOORTEDATUM 1 april 1998
GEBOORTEPLAATS Alphen aan den Rijn
WOONPLAATS Maastricht
STUDEERDE Biochemie @ TU, Delft
BEROEP Biotechnoloog @ NanonFoods
Een onzekere wereld: de stuwende krachten1
Hoe zien de wereld, Europa en Nederland er over twintig jaar uit? Dat is natuurlijk niet exact te zeggen, maar wel bij benadering. Sommige structurele trends zijn vrij zeker, zoals de vergrijzing van de bevolking en het tekort aan natuurlijke hulpbronnen. Andere trends, zoals technolo gi sche ontwik kelingen, maatschappelijke tendensen en mondiale machtsver hou dingen, zijn met meer onzekerheid omgeven. Deze zekere
en onzekere stuwende krach ten vormen de wereld van straks, waarin ondernemers en huishoudens moeten proberen succesvol te opereren.
In de brainstormsessies die we aan het begin van ons scenariotraject hebben gehou-den, hebben we ons allereerst de volgende open vraag gesteld: wat zijn de belang-rijkste trends en ontwikkelingen in de komende twintig jaar? Dit konden allerlei trends zijn: op sociaal, economisch, politiek, ecologisch of technologisch terrein. Na enig hergroeperen kwamen we uiteindelijk uit op zo’n 130 verschillende trends. Het was onbegonnen werk om die allemaal te onderzoeken en in kaart te brengen hoe ze zouden kunnen doorwerken in de scenario’s. Dus hebben we de trends opnieuw gegroepeerd, en nadat we ze hadden afgezet tegen de doelstelling van onze scenariostudie kwa-men we tot negen ‘stuwende krachten’ of belangrijke trends. Deze negen stuwende krachten plaatsen we in dit hoofdstuk in het perspectief van de laatste twintig jaar.1
18 EEN ONZEKERE WERELD: DE STUWENDE KRACHTEN
STEEDS MEER EN OUDERE MENSEN OP DE WERELDDe wereldbevolking zal de komende twee decennia met ongeveer een kwart toenemen. Dat heeft
grote consequenties voor het beroep op onze natuurlijke hulpbronnen en de leefbaarheid op aarde.
De verschillen in demografische ontwikkelingen zijn groot. Terwijl Europa, maar bijvoorbeeld ook
China, vergrijst, heeft India een sterk groeiende, maar relatief jonge bevolking. In Nederland zijn we
in de af gelopen honderden jaren gewend geweest dat de bevolking groeit. Het denken in krimp, in
ieder geval voor wat betreft de werkzame beroepsbevolking, is de komende jaren dan ook een grote
uitdaging.
De wereldbevolking zal in de komende twintig jaar
groeien met 1,5 miljard tot ruim 8 miljard (US Census,
2010). Azië en Afrika nemen het overgrote deel van de
bevolkingstoename voor hun rekening, terwijl veel lan-
den hun bevolking zien afnemen met soms wel meer
dan 10 procent (figuur 1.1). In grote delen van de wereld
gaat de krimpende bevolkingsomvang gepaard met ver-
grijzing. In 2030 staan in Europa tegenover één poten-
tiële arbeidskracht (20–64 jaar) vier 65+’ers. In 2050 is
de verhouding zelfs één op meer dan vijf. De ontwikke-
lingslanden zullen tegen 2050 het stadium van vergrij-
zing hebben be reikt dat de ontwikkelde wereld nu kent.
Nu al woont meer dan 60 procent van alle 65+’ers ter
wereld in ontwikkelingslanden en dat zal naar verwach-
ting oplopen tot circa 70 procent in 2030 en tot bijna 80
procent in 2050. Dit houdt in dat de vergrijzing in die
landen een veel hogere vlucht zal nemen dan in de ont-
wikkelde wereld. Het betekent ook dat deze landen veel
minder tijd hebben om zich voor te bereiden op de maat-
schappelijke kosten die gepaard gaan met vergrijzing,
bijvoorbeeld voor gezondheidszorg en oudedagsvoor-
zieningen.
China0,0
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
1,2
1,4
1,8
1,6
Aantal (in miljarden)
India VS Brazilië Japan DuitslandRusland
2010 2030 2050
FIGUUR 1.1 Ontwikkeling van de bevolking in de grootste
economieën ter wereld, 2010–2050 (BRON US Census Data IDB)
19
De demografische ontwikkeling is een belangrijke be -
palende factor voor tal van thema’s (economische groei,
geopolitieke ontwikkelingen, grondstoffenschaarste) in
dit boek. In elk van de vier scenario’s die we hier uitwer-
ken, hanteren we een andere demografische verwach-
ting. Deze prognoses, afgeleid van cijfers van de Ver-
enigde Naties (voor de wereldbevolking) en het CBS
(voor Nederland), lopen sterk uiteen: tussen het hoog-
ste en het laagste cijfer voor de wereldbevolking in 2030
zit iets meer dan 900 miljoen mensen (gelijk aan de
bandbreedte van de VN-ramingen). Dit komt door ver-
schillen in aannames als (de stijging van de) levensver-
wachting en vruchtbaarheid (VN, 2009). In Schokkend
Samen wonen er 18,6 miljoen mensen in Nederland in
2030; in Dynamisch Divers 16,8 miljoen. Dit verschil is
(procentueel) ongeveer even groot als mondiaal.² Voor
Nederland vloeit het verschil echter vooral voort uit de
veronderstellingen over migratie. De verschillen in fer-
tiliteit en levensverwachting tussen de scenario’s zijn
voor Nederland minder groot dan voor de rest van de
wereld.
Japan
Rusland
China
Australië
Verenigde Staten
Brazilië
TurkijeIndia
Oost-Euro
pa
West-
Europa
Sub-Sahara0
20
40
60
80
100
% van de potentiële beroepsbevolking 2010 2030 2050
FIGUUR 1.2 Grijze druk neemt wereldwijd toe, 2010–2050
(BRON US Census Data IDB)
20 EEN ONZEKERE WERELD: DE STUWENDE KRACHTEN
Ook de Nederlandse bevolking groeit en vergrijstHet CBS verwacht dat de bevolking in Nederland in de
komende drie decennia zal toenemen met één miljoen
tot 17,7 miljoen. Maar als de recente demografische voor-
spellingen uitkomen, zal de bevolkingsomvang daarna
langzaam afnemen. Daarmee komt een einde aan een
eeuwenlange periode van vrijwel onafgebroken bevol-
kingsgroei. Ook de leeftijdsopbouw van de bevolking
verandert sterk in de komende dertig jaar. Het aantal
65+’ers neemt naar verwachting sterk toe vanaf 2011,
wanneer de grote naoorlogse babyboomgeneratie de
leeftijd van 65 jaar gaat bereiken.³ Door al deze ontwik-
kelingen zullen de oudere leeftijdsgroepen een steeds
groter deel van de bevolking uitmaken. In 2009 bedroeg
het aandeel 65+’ers in de totale bevolking nog 15 pro-
cent; in 2030 zal dit naar verwachting zijn opgelopen tot
circa 24 procent. Vijftig jaar geleden was slechts 8 pro-
cent van de Nederlandse bevolking ouder dan 65 jaar.
De hierboven beschreven demografische verandering
heeft twee belangrijke oorzaken. In de eerste plaats is
er sprake van ‘ontgroening’: vrouwen krijgen gemid-
deld minder kinderen. Daarnaast worden Nederlanders
steeds ouder: de levensverwachting bij de geboorte ligt
in 2030 naar verwachting voor mannen op circa 81 jaar
en voor vrouwen op 84 jaar, gegeven een ‘gemiddelde’
ontwikkeling van bijvoorbeeld medische technologie.
Migratie (gastarbeiders, huwelijksmigratie, gezins-
hereniging) vormt sinds de jaren zeventig een steeds
belangrijkere factor in de demografische ontwikkeling.
Sinds 1976 maakt het migratieoverschot bijna de helft
uit van de Nederlandse bevolkingsgroei. Bovendien zal
de immigratie naar verwachting een nieuwe impuls
krijgen door de vervangingsvraag op de Nederlandse ar -
beidsmarkt.⁴ In de komende twee decennia wordt uit-
gegaan van een vrij stabiel vestigingsoverschot van rond
de 13.000 mensen per jaar.
Maatschappelijke gevolgen van demografische ontwikkelingenDe geschetste verwachte demografische ontwikkeling
(ontgroening en vergrijzing en uiteindelijk krimp) heeft
allerlei maatschappelijke consequenties, van een veran-
derende arbeidsmarkt tot de producten en diensten die
consumenten vragen en hun spaargedrag. Voor werk-
gevers wordt de vraag, hoe zij werknemers op een pro-
ductieve en gezonde wijze langer in dienst kunnen hou-
den, steeds belangrijker. Ook leidt de demografische ont-
wikkeling tot een omslag op de arbeidsmarkt: het aan-
bodoverschot aan arbeidskrachten maakt plaats voor
een tekort aan arbeidskrachten. Hoe groot deze gevolgen
zijn, hangt onder meer af van de migratiestromen en
technologische ontwikkelingen. De collectieve lasten
voor zorg en pensioenen nemen sterk toe door de stij-
gende levensverwachting en moeten bovendien worden
opgebracht door de kleiner wordende groep werkenden.⁵