In Drunen en in Loon op Zand daar zie je geen strand met ... · onder mijn voeten voel het glijden...
Transcript of In Drunen en in Loon op Zand daar zie je geen strand met ... · onder mijn voeten voel het glijden...
Elle van Lieshout en Erik van Os met prenten van Paula Gerritsen
Bergen zandmet hoedjes op
In Drunen en in Loon op Zand
daar zie je geen zeedaar zie je geen strandwat gek want golven
zijn er welen al die golven
zijn van zand
in Drunen enin Loon op Zand
daar is geen strand nee nee nee
en ook geen zeemaar wel een zee van zand.
ik voel het zandmaar
zou het zandMIJ
ook voelen?
Ik voel het zandvoel het koel onder mijn voetenvoel het glijden in mijn handenvoel de korreltjes krioelenvoel ze door mijn haren woelen
Zie je mijn grote hazenoren alles kan ik daarmee horen alles, alles en iedereen de kippen, de kikkersde krekels, de koeienen dat niet alleenzelfs het graskan ik horengroeien
Héeen berg
een berg met een hoedje opeen takkenhoedje op zijn kophoe zou dat nou toch komendat die berg een hoedje heeft
wat is hier aan de hand
berkenbomeneikenbomenspelen daar
wat raar, wat raarmet de wind
en met elkaarverstoppertje
in een berg zand
dát is er aan de hand.
Auwauwauwbrand, brandgloeiendheet zandveel te heetom vast te pakkenauwauwauwniet te gelovennet een ovenmijn blote voetenworden gebakken
mmmgebakken voetsmaakt goedmmmgebakken teenzo lust ik er nog wel eenwil je ook een hapje?
grapje!
Geachte dazenmuggentekenwilt u mija.u.b.niet bijtenprikkensteken
het jeukt enhet doet zeerdat wil ikecht niet meer
want anderspas maar opdaas teekmuganders bijt iksteek ikprik ik jougewoon terug.
Lief, lief lammetje op de heikom eens, kom eens gauw bij mijdan kan ik je lekker aaien
of ga je liever naar je mamaheb je dorstben je moekom je écht niet naar me toe
dan zal ik maar naar je zwaaien.
De wind waaiten tolt en draaithet zand leeft
het vliegt, het zweefthet wuift, het stuiftverschuift de berg
och wat ergzucht de berg
wat ben ik toch al vaak verhuisdik verhuis, verhuis, verhuis
wanneer mag ik blijven liggenwanneer kom ik nou eens thuis?
Erg, erg?zegt de buurmanbergniet mopperen schat
’t is lang niet gekiedere keer een nieuwe plek
zo zie je nog eens wat
wauw, daar komt de wind weer aankom op, kom op
we gaan!
Hé windnee wind
niet zo wildniet zo woest
hou je nou eens even koest
luister goednaar wat ik zegof mijn wangenzullen je vangen
en ik blaasje weg.
jongen meisjesamen trouwensamen graventakken zoeken
takken sjouwenhutje bouwen
daar die tak die kromme ouwe
voor het dakzou-ie houwen?
KRAK!
jongen meisjesjouwen, sjouwen
beter hutjebouwen.
Zeg schaap, zeg paarddas, konijn en hond
wat leggen jullie op de grondwat doen die drollen in de duinen
wat doen die keutels hierhier liggen er vier
daar weer drieen verderop twee
leg die eens netjes in de wczeg schaap, zeg paarddas, konijn en hond
ik poep toch ook nietop de grond!
Als kabouters bestaandan wonen ze onder de wortels
van deze oude bomendaar die scheur, dat is de deurde deur van hun kabouterhuis
daarachter is de gangnaar de keuken met het fornuis
en de kamer met eikeltjesbehangen ga je zeven treden naar beneden
dan kom je in de kelderin de kelder van de bomen
bij de bedjes waar kaboutershun kabouterdromen dromen
als kabouters bestaandan wonen ze onder de wortelsen zie je het deurtje openstaan
dan mag jij naar binnen gaan.
Wie heeft de duinen met winter gewithoe is dat stille wit gekomen
witte bergen, witte takkenwitte bomen, witte vlakken
de wereld lijkt wel een wit laken
blijf eens staaner komt iets aanik hoor het laken krikkrakkraken
kruipt er een kever sluipt er een das
of is het een hagedis het zal toch geen leeuw …
het zijn mijn laarzenin de sneeuw!
Ene tweje sleje sleje
sleetje rijje glijje glijje
ene tweje sleje sleje
van de berg naar beneje
kom op
kom op
trug naar de top
trekke trekke
aan het touwsjokke
sjokke sjokke
sjouwe die zware slee
de berg op douwe
enene
twejesleje
Midden in de winterstaan de bomenin hun blootjezitten struikenzonder bladligt de kikkerpoelbevrorenin zijn eigenblote gat.
Hebben bomen ook moedersen hoe zouden die dan heten
en wat zouden die moeders roepenals hun kinderen moesten eten
eik, den, berkhet eten wordt koud
en ze wassen hun handenhun handen van hout
en dan gaan ze aan tafelhun tafel van zand en
ze eten en pratenze drinken wat water
en later lezen hun moeders hen vooreen verhaal van de wind
die ook in het donkerde weg wel weer vindt
- zelfs binnendoor -
en dan dromen de bomendromen de bomen van wind
van vogels die komen en gaanvan sterren van stilte
in de warme armenvan de maan.
31-32
De das de reede vosde egel
de eekhoornen de uil
houden zich in de bossen schuil
kun jij ze vinden zie jij waar ze zijn
en waar zijn de bunzing
de vleermuis de specht
en het konijn?
De lente lacht de winter wegmet zachte zonnestralenen als je luistert naar dat lachen hoor je liedjes in de weihoor je zoemen, tjilpen, zingen want de lente staat te springen blaadjes, bloemen staan te dringen want de winter is voorbij.
Dit versjesprentenboek is een uitgave van Na-tionaal Park De Loonse en Drunense Duinen onder redactie van IVN Consulentschap, i.s.m. uitgeverij Zwijsen.Nationale Parken geven een mooi beeld van de verschillende soorten natuur in Nederland. Deze gebieden kenmerken zich ook door een divers aanbod van natuuractiviteiten en na-tuurinformatie.Bij dit prentenboek hoort een veldwerkpro-gramma voor kinderen van groep 1 en 2 van het basisonderwijs. Meer informatie: www.nationaalpark.nl/ldd
Het natuurgebied De Loonse en Drunense Dui-nen is eigendom van Vereniging Natuurmonu-menten. Aan dit Nationaal Park werken verder mee: Stichting Brabants Landschap, Gemeente Heusden, Gemeente Tilburg, Gemeente Haar-en, Gemeente Loon op Zand, Gemeente Waal-wijk, Waterschap De Dommel, Waterschap De Brabantse Delta, Provincie Noord Brabant en Platform De Duinboeren.
Deze uitgave is financieel mogelijk gemaakt door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Europese Unie (LEADER+) en de partners van het Nationaal Park.
Tekst: © Elle van Lieshout en Erik van Os,www.erikvanosenellevanlieshout.nl
Prenten: © Paula GerritsenVormgeving: Jacqueline List, uitgeverij Zwijsen
Jaartal: 2007Uitgeverij: Zwijsen
ISBN: 978-90-276-7494-4