1

WERKMAP: IK MIS ME

Begeleidingsbrochure voor leerkrachten basisonderwijs

Rond het drieluik van filosofische prentenboeken door Wally de Doncker: Wolken in het zand (1998), Ahum (2002) en Ik mis me (2001) uitgegeven bij Davidsfonds/Infodok. Leeftijdscategorie: Voor alle leeftijden (vanaf 6+)

Samenstelling: L.D.

2

DE AUTEUR

De jeugdliteratuur zit nauw verweven met het beroepsleven van Wally de Doncker. Als schrijver probeert hij heel alert te reageren op wat er rondom hem gebeurt. De gebeurtenissen in zijn leven (of van mensen rondom hem heen) zijn de voornaamste inspiratiebron. Hij schrijft niet echt naar een bepaalde leeftijdscategorie toe. Hij probeert kinderen en volwassenen te boeien.

Wally de Doncker dompelt zich vaak onder in de wereld van de kinder- en jeugdliteratuur:

- tot 2001 was hij leraar leesbevordering in de lagere school van het college van Dendermonde;

- hij is de grondlegger van de taalleesmethode Leesdraak; - voor een aantal Vlaamse en Nederlandse tijdschriften schrijft hij bijdragen over de

internationale dimensie van de kinder- en de jeugdliteratuur; - hij wordt veel gevraagd voor lezingen over zijn literaire werk in binnen- en

buitenland - hij maakt deel uit van de redactieraad van het Amerikaanse kritisch-literaire

tijdschrift over kinder- en jeugdliteratuur 'The Lion and the Unicorn'. - Wally de Doncker werd op 19 mei 1958 geboren in het West-Vlaamse Tielt. Nu

woont hij met zijn gezin in het Oost-Vlaamse Hamme. - Er werden boeken van hem vertaald in het Frans, Duits, Deens, Koreaans en Chinees. - Zijn boeken Een opa met gaatjes en het drieluik van prentenboeken rond Ik mis me

werden bewerkt naar theater.

Bibliografie

- Ahum, voor alle leeftijden - Ik mis me, voor alle leeftijden - Ik wou dat ik een pop was, voor alle leeftijden - Wolken in het zand, voor alle leeftijden - Tsjilp, zegt de vis, 7+ (voor alle leeftijden) - Wachten op een snor, 7+ - Een opa met gaatjes, 8+ - Mijn neefjes zijn wolven, 8+ - Papa ernst, papa losbol, 8+ - De nieuwe handen van papa, 9+ - Zout is soms zoet, 9+ - Sarah, 12+

Meer informatie over Wally de Doncker en zijn recente werk:

http://www.davidsfonds.be/WallydeDoncker.htm

http://users.pandora.be/wally.de.doncker1/index.shtml

http://www.villakakelbont.be/html/auteurs/auteursContent.asp?show=id&id=240

3

DE ILLUSTRATOR

Na haar studies grafische kunsten in Gent was Gerda Dendooven (Kortrijk, 1962) enkele jaren begeleidster van artistieke kinderateliers in verschillende musea. Sinds 1992 doceert ze grafische vormgeving aan het Hoger St.-Lucas Instituut in Gent. Tegelijkertijd heeft ze haar handen vol aan het illustreren van kinder- en jeugdboeken. Haar werk kent succes, ook in het buitenland. Haar stijl evolueert van boek tot boek. Bij elke opdracht zoekt ze naar de meest geschikte techniek en lijnvoering. Dat is telkens weer een uitdaging en tegelijk een lijdensweg(je). Maar kinderen zijn gek op haar felgekleurde, grappige figuurtjes.

Meer informatie over Gerda Dendooven

http://www.villakakelbont.be/html/auteurs/auteursContent.asp?show=id&id=99

http://www.leesplein.nl/includes/auteurs_kb.php?mode=auteursinfo&id=52

4

INFORMATIE OVER HET THEATERSTUK Ik mis me (rond het drieluik):

http://users.pandora.be/wally.de.doncker1/TheaterIkmisme.htm

http://users.skynet.be/am266820/malsiecle.htm

www.xlp.be

5

INHOUD

Het drieluik van prentenboeken rond Ik mis me gaat over het stellen van levensvragen en het zoeken naar de eigen identiteit. De auteur heeft het geschreven vanuit zijn eigen achtergrond. Inspiratiebronnen voor het drieluik:

-Wolken in het zand: gesprekken met vrienden van de auteur die de kaap van veertig jaar bereikten

-Ahum : kritische observatie van het gedrag van mensen in zijn omgeving en van zichzelf

-Ik mis me: gedachten uit zijn kindertijd.

WOLKEN IN HET ZAND

Op Dasland barst een heel oud ei eindelijk open. Uit dat ei hipt Flop. Flop wil weten waarom ze op Dasland is. De bloem, haar enige gezelschap, zegt niks. Flop is verrukt over de sporen die haar poten maken. Maar de regen wist de sporen uit. Ze is trots op de wolken die haar bek in het zand tekent. Maar de zee spoelt de wolken weg. Als ook de bloem haar hoofd laat hangen, ziet Flop het niet meer

zitten. Tot plots... In dit wonderlijke verhaal gaat Flop op zoek naar zichzelf. Ze zal niet rusten voor ze weet waarom ze leeft.

AHUM

Toesjepa moet wel een leuk land zijn, want iedereen heeft er een ruim huis. En elke Toesjepaan kan met zijn eigen auto rondrijden. Niemand is jaloers. Iedereen houdt zich alleen bezig met zichzelf. De Toesjepanen hebben alles, en toch missen ze iets. In Toesjepa wonen ook een vrouw en een man. Zij zijn geen echte Toesjepanen. Nee, eigenlijk weet niemand waar die twee vandaan komen. Ze praten echt

met elkaar. Ze wonen zelfs samen. En ze raken elkaar aan. Stel je voor! Ze zijn zo anders, zo ahum, vinden de Toesjepanen. Toesjepa is een vreemd land. De Toesjepanen hebben alles wat ze willen. Maar wie zijn ze eigenlijk? Hollen ze zichzelf niet voorbij, net als wij soms?

IK MIS ME

Als je in de spiegel kijkt, zie je jezelf zoals je bent. Je bent echt! Je lijkt misschien een beetje op je mama of op je papa. Maar op de hele wereld is er niemand zoals jij. Ongelooflijk is dat... Maar stel je voor dat je er niet was. Zouden de mensen die je kent dan anders zijn? Zou het huis waar je nu woont er anders uitzien? Zou iemand, zou iets je missen?

Ik mis me vertrekt van de bijzondere gedachte dat elk mens de wereld om zich heen verandert, alleen al door er te zijn. Dankzij de sobere verwoording en trefzekere prenten doet dit verhaal klein en groot nadenken.

6

WERKWIJZE

Bijzondere lesactiviteiten worden aangegeven per graad. EERSTE GRAAD (eerste en tweede leerjaar) *

TWEEDE GRAAD (derde en vierde leerjaar) **

DERDE GRAAD (vijfde en zesde leerjaar) *** De voorgestelde lessen kunnen op verschillende momenten van de week gegeven worden. De lessen zijn vakoverschrijdend (taal, WERO, godsdienst/moraal, expressie, leesbevordering...).

7

LESSEN:

1. WOLKEN IN HET ZAND

Oriëntatie: Welke titel heeft dit boek? Klopt dat: Wolken in het zand? Toon de cover van het boek (vouw helemaal open), laat de leerlingen de titel lezen. Laat ze beschrijven wat ze allemaal zien. De leerkracht houdt het boek (in de lengte) tegen zijn/haar bovenlijf. Zoek uit of de leerlingen de vorm van de das ontdekken. Aanbieden van het verhaal: De leerlingen zitten in een kring of in de vertelhoek. De leerkracht leest het verhaal rustig voor aan de hand van de prenten. Let er op dat de leerlingen voldoende tijd krijgen om de illustraties aandachtig te bekijken. Kringgesprek: Na het voorlezen mogen de leerlingen vrij hun mening kwijt over het verhaal. Wat vinden ze vreemd in dit verhaal? Wat vinden ze leuk? Inhoudelijke vragen: Hierna stelt de lkr. gerichte vragen naar de inhoud: Op welk land ligt het ei? Hoe komt het dat het ei openbarst? Wie ontmoet de vogel op de punt van Dasland? Hoe komt de vogel aan haar naam? Welke vragen stelt Flop aan de bloem? Wat antwoordt de bloem? Welke sporen maakt Flop eerst?

8

Hoe worden deze sporen uitgewist? Voor wie maakt Flop de tweede keer sporen? Welke sporen? Hoe worden ze uitgewist? Wat eet Flop de hele tijd? Waarom wil Flop dood? Hoe eindigt het verhaal? Inleefvragen: Ben jij al eens in een vreemd land geweest? Was je toen alleen? Hoe zou je jezelf voelen als je daar alleen was? Heb je zelf ook al sporen in het zand gemaakt? Kun je op nog een andere manier sporen maken? Hoe groeit een bloem? Een boom? Heb je ooit al een toren van blokken of kaarten gebouwd? Bleef die toren netjes staan? De leerlingen vertellen zelf het verhaal aan de hand van de prenten. Beeldend expressiemoment: Wie kan de namen van de eilanden nog eens opsommen? Eiland, Holland, Lapland en Dasland. * De leerlingen tekenen twee landen naar keuze. (Techniek naar keuze) Ze tekenen zelf wat ze op het land zien. Na de oefening gaan de leerlingen rond en aanschouwen het werk van hun medeleerlingen. De leerkracht licht er werkjes uit, toont ze en laat ze bespreken door de leerlingen zelf. ** en *** Laat de leerlingen de landen op het bord tekenen. Wijs telkens op de dubbele betekenis: Eiland : een land in de vorm van een ei. Een land in zee. Holland: een hol land. Nederland Lapland: een land gemaakt uit lapjes stof Noordelijk land (verwijzing Kerstman)

9

Dasland: land in de vorm van een das. Geen dubbele betekenis. Waar ligt Dasland precies? Kun je dat op de wereldkaart wijzen? Waarom is Dasland ook een eiland? Groepswerk: Kun je ook namen van andere landen verzinnen die een dubbele betekenis hebben? Zoek er zoveel mogelijk. Teken de landen. Beschrijf hun dubbele betekenis. Andere voorbeelden: IJsland Groenland Waasland Broekland Eland wijnland, weiland, goudland, moederland, vaderland... Filosoferen met kinderen (vrij kringgesprek) Identiteit De leerkracht leest of vertelt het verhaal. De leerlingen vallen af en toe in en vertellen zelf verder. Inleidende vragen over het boek: Waar komt Flop vandaan? Waar lag het ei? Was het ei er al lang? Vanwaar komt dat ei?Zou er al iemand voor Flop Dasland geweest zijn? Vrij vraaggesprek: De leerkracht stelt de vragen maar houdt zich verder op de achtergrond. Hij/zij heeft een luisterende houding en werpt opmerkingen en vragen in het midden. Ze laat de leerlingen vrij in het beantwoorden van de vragen. Het denkproces is hier belangrijker dan de juiste antwoorden. Waar kom jij vandaan? Waar ben je geboren? Hebben je ouders daar al iets over verteld? Waarom is jouw mama jouw mama? Wie zijn de ouders van je mama en papa? Zou er een eerste mens geweest zijn? Had die dan ook een mama? Of niet? Toen je nog niet leefde, waar was je toen?

10

Naamgeving: Hoe komt Flop aan haar naam? Leerkracht vertelt hoe hij/zij aan haar/zijn naam gekomen is. Hoe kom jij aan je voornaam? Wie heeft jouw naam gekozen? Waarom precies die naam? Zou je zelf een andere voornaam gekozen hebben? Zo ja, welke? Waarom? Wat is jouw familienaam? Ken je nog iemand op school met dezelfde familienaam? Zingeving: Flop wil iets doen voor de bloem. Wat? Waarom? Wil jij ook sporen nalaten? Welke sporen? Voor wie? Wie is jouw bloem? Ken je nog andere bloemen? Zijn er mensen die jou als hun bloem beschouwen? Wat wil je later worden? Waarom dat beroep? Beeldende expressie: * en ** In zandbak op blote voeten rondlopen. Sporen maken en bekijken. Hand in verf drukken. Op groot blad handen afdrukken. Bespreken van resultaat met de groep. ** en *** Kringgesprek: Flop zet sporen maar ze worden weggewist. Hoe? Wat moet je doen om bakker te worden? Wat moet je doen om dokter te worden? Kan iedereen dokter worden? Als je echt iets wilt, bereik je het dan altijd? Zijn er dingen in je leven die kunnen tegengaan? Dingen die je niet in de hand hebt? Ken je voorbeelden in het leven van je ouders? In je eigen leven? Vervulling:

11

Op het einde van het boek is de bloem er niet meer. Toch verschijnen er overal bloemen. Hoe komt dat? Wie heeft ervoor gezorgd? Wist Flop dat dit ging gebeuren? Kun jij bloemen laten verschijnen? Misschien duiden die bloemen wel op geluk? Of op onsterfelijkheid. De bloem sterft en toch blijft ze verder leven door het ontkiemen van de zaadjes. Wat is geluk voor jou? Wat zou je graag bereiken? Kan geluk voor jou ook ongeluk voor anderen betekenen? Kun je net als de bloem verder leven na de dood (kunst, kinderen...)? ... Slotactiviteit: Beeldende expressie. Zelf bloemen of bloementuil maken (Techniek naar keuze). Je geeft de bloem aan degene waarvan je houdt. Voeg er een kaartje bij waarom. * Muzikale expressie: Aanbreng van het lied ‘Wolken in het zand’. Opgelet: De teksten en de partituren van de liedjes van Wally de Doncker zijn auteursrechtelijk beschermd. Zij kunnen alleen openbaar opgevoerd worden met toelating van de auteur en Sabam. Voor gebruik binnen de klas zijn de rechten vrij.

12

13

2. AHUM

** en *** (voorkeur)

Oriëntatie: Welke titel heeft dit boek? Wat betekent ‘Ahum’ eigenlijk? Laat de leerlingen vrij vertellen. Weet je, vroeger reden de mensen die in mooie kastelen of grote villa’s woonden, met koetsen door het dorp. Ze waren heel chique gekleed en genoten ervan om rond te rijden, vooral om zelf gezien te worden. Vaak zagen ze een boer op het land werken. De boer deed zwaar werk. Zijn handen waren vuil en soms zweefde er een vreemd geurtje in zijn omgeving. De mensen in de koets keken dan naar elkaar. Ze hielden hoogmoedig hun hand voor hun mond (pink omhoog) en gaven dan een hees kuchje’Ahum’. De leerlingen doen het na. Waarom deden deze mensen dat? Toon de cover van het boek (vouw helemaal open). Laat ze beschrijven wat ze allemaal zien: het zwevende land, de zwevende huizen, twee verliefde mensen, vissen... Aanbieden van het verhaal: De leerlingen zitten in een kring of in de vertelhoek. De leerkracht leest het verhaal rustig voor aan de hand van de prenten. Let er op dat de leerlingen voldoende tijd krijgen om de illustraties aandachtig te bekijken.

14

*** Toesjepa, wat een vreemde naam. Is het een toeval dat de auteur deze naam gekozen heeft?Het zou wel iets met de Franse taal kunnen te maken hebben (Ne me touche pas). Waarom? Kringgesprek: Na het voorlezen mogen de leerlingen vrij hun mening kwijt over het verhaal. Wat vinden ze vreemd in dit verhaal? Wat vinden ze leuk? Inhoudelijke vragen: Wat is de naam van het zwevende land? Hoe heten de mensen van Toesjepa? Beschrijf de huizen en de gebouwen in Toesjepa. De Toesjepanen zijn verschillend van ons. Hoe? Zijn er Toesjepanen zonder huis? Hoe ziet hun huis er van binnen uit? Waarom is er geen openbaar vervoer in Toesjepa? Wat is er de grootste fabriek? De Toesjepanen doen er bandwerk. Leg uit. Waarom zijn er geen files in Toesjepa? Waarom hebben de Toesjepanen geen echt menselijk contact met elkaar? Hoe praten ze met elkaar? Waar zijn ze dol op? Wat doen sommige Toesjepanen ’s nachts onder de hangbruggen? Waarom zijn er maar twee Toesjepanen echt gelukkig? Zijn het echte Toesjepanen? Houden ze van televisie? Wat vinden de Toesjepanen zo vreselijk ahum? Wanneer beeft Toesjepa? Inleefvragen: Hoe zou het zijn om in een zwevend huis te leven? Kun jij je voorstellen dat je alleen leeft in een groot huis. Zou je dat leuk vinden? Zou jij nu al met een auto willen rijden? De Toesjepanen denken goed na, denken ze. Klopt deze zin wel? Heb je al eens in een file gezeten. Wat doe je dan? Niemand is jaloers in Toesjepa. Waarom niet? Zouden er mensen bestaan die geen contact willen met de anderen?Met de buren? Ken je zulke mensen? In Toesjepa tonen ze domme programma’s op televisie. Zijn er programma’s die jij ook dom vindt? Welke? Waarom? Wat zijn donkere gedachten? Waarom genieten de man en de vrouw zo van elkaar? Waarom is het goed voor de Toesjepanen dat er geen mannen en vrouwen zijn? Wij leven ook op een zwevend land. Misschien lijkt Toesjepa wel heel erg op ons zwevende land?

15

De leerlingen vertellen zelf het verhaal aan de hand van de prenten. Expressie: Dramatische expressie: Voorbereiden in groepjes. Hierna brengen ze de taferelen naar voor in de grote groep. -Toesjepanen in de fabriek -Toesjepaan die eten klaar maakt in zijn huis -Toesjepanen die elkaar ontmoeten -Toesjepaan die naar televisie kijkt -Toesjepanen met donkere gedachten die vluchten onder de hangbruggen -De man en de vrouw Het verhaal wordt voorgelezen door leerlingen. Een groepje beeldt expressief uit. Deze activiteit wordt natuurlijk eerst voorbereid binnen de groepjes. Beeldende expressie: Per twee: Toesjepa wordt op een groot blad getekend en ingekleurd. Daarna wordt het netjes uitgeknipt. De verschillende Toesjepa’s kunnen aan een touw van muur naar muur in de klas gehangen worden. *** Taalexpressie: Per twee: Hoe en waarover communiceren de Toesjepanen met de computer. Een chatgesprek. ***

16

Beeldexpressie: Fragmenten uit of de gehele film Modern Times van Charlie Chaplin wordt in de klas bekeken. De leerlingen vergelijken de film en het verhaal Ahum. Zijn er overeenkomsten? De leerlingen noteren tijdens of onmiddellijk na de film. *** Muzikale expressie Groepswerk: De muziek uit Modern Times wordt gebruikt om fragmenten uit het boek uit te beelden op muziek. ** en *** Aanbreng van het lied Ahum. Samenzang. Opgelet: De teksten en de partituren van de liedjes van Wally de Doncker zijn auteursrechtelijk beschermd. Zij kunnen alleen openbaar opgevoerd worden met toelating van de auteur en Sabam. Voor gebruik binnen de klas zijn de rechten vrij.

17

18

3. IK MIS ME

Vooropdracht: Leerlingen brengen een spiegeltje mee naar de klas. Oriëntatie: Per twee: -Leerlingen aandachtig in spiegel laten kijken. Ze vertellen aan elkaar wat ze zien. Ze beschrijven hun eigen gezicht in detail. De andere leerling noteert de observaties (vanaf derde leerjaar). Daarna worden de rollen omgekeerd. -Een langere tijd zichzelf diep in de eigen ogen kijken. De leerlingen vertellen wat ze zien en voelen. Bespreken van de bevindingen in de grote groep. Welke titel? Klopt dit? Toon de cover van het boek (vouw het boek helemaal open. Laat ze beschrijven wat ze allemaal zien. Aanbieden van het verhaal: De leerlingen zitten in een kring of in de vertelhoek. De leerkracht leest het verhaal rustig voor aan de hand van de prenten. Let er op dat de leerlingen voldoende tijd krijgen om de illustraties aandachtig te bekijken. Kringgesprek: Na het voorlezen mogen de leerlingen vrij hun mening kwijt over het verhaal. Wat vinden ze vreemd in dit verhaal? Wat vinden ze leuk? De leerlingen vertellen zelf het verhaal aan de hand van de prenten.

19

Filosoferen met kinderen: In een vertelhoek of in een kring. De leerkracht probeert vooral te luisteren. Er worden geen eenduidige antwoorden verwacht. Identiteit: Zie je in de spiegel jezelf zoals je echt bent. Of is er toch een verschil? (Spiegelbeeld) Zie je op een foto zoals je zelf bent? Ben je al eens geschrokken van je eigen beeld op een foto? Kun je een ander idee van jezelf hebben? Probeer met je ogen dicht het puntje van je neus aan te raken, je oren, je kin... Leg je arm in je nek en probeer zo je oor vast te grijpen. Kijk in de spiegel. Raak je wimpers aan, je wenkbrauwen, je lippen terwijl je in de spiegel kijkt. Familie: Ik ben een stukje pa. En een stukje ma. Ik heb de neus van de ma van pa, zeggen ze. Op wie lijk jij het meest? Heb je iets overgeërfd van je mama? Van je papa? Van je oma of opa?Wat precies? Lijkt je zus of je broer op jou? Zijn er onzichtbare dingen die je overgeërfd hebt van je ouders? Niet-zijn: Als ik er niet was... Als ik niet geboren was... Zou je mama dan leven? Je papa? Je oma? Wat bedoelt de schrijver met : Ze zou MIJN mama niet zijn, maar misschien haar mama, of zijn mama... Als jouw mama niet zou geboren zijn, zou jij er dan zijn? En als de mama van jouw mama niet geboren was, zou jij er dan zijn? Zou mama het erg vinden als je er niet was? En papa? Zou hun leven anders zijn zonder jou? Als jij er niet was, zou jouw broer er dan zijn?Je zus? Bepaal jij een stukje van het leven van je broer? Thuis: Wat zou er thuis anders zijn? Of maakt het geen verschil? Zou je kamer er anders uitzien? Waar zou jouw knuffel nu zijn? Zou je hem missen?Kan dit wel? Waar zou jouw bed staan? Heb jij een eigen geur? Of ruiken alle mensen hetzelfde?

20

Wat bedoelt de schrijver met de vraag ...’ Zouden de muren je dan missen’? Kan dit? Ben je al eens in een kasteel geweest? Zit het vroegere leven niet een stukje in de muren? Of voel je het zo niet aan? Heb je als heel klein was tekens op de muren van het huis gezet? Zo ja, welke? Zijn ze nog te zien? Als jij niet geboren was, zouden die tekens er dan staan?Heb jij het huis anders gemaakt door er te zijn? Heb jij het huis anders gemaakt door er NIET te zijn? Je werd geboren en je ouders moesten verhuizen naar een ander huis? Wie is er zo belangrijk? Vrienden Wie is je beste vriend(in)?Waarom zij/hij? Als jij er niet was, zou het leven van hem/haar dan anders zijn? Zou hij/zij nog lachen? Zou hij/zij je missen? Als ik er niet was, dan was iedereen die ik ken anders. Als ik er niet was, dan was alles wat ik ken anders. Leg uit. Geef voorbeelden uit je eigen omgeving. Wie zou zichzelf missen moest je niet geboren zijn? Waarom (niet)? Wie zou je missen? Wat zou je missen? *** Het boek begint met een citaat van een wereldberoemde schrijver: het motto van het boek. Welk citaat? Welke schrijver?Ken je deze wereldberoemde zin ook in een andere taal? Waarom zou Wally de Doncker dit citaat gekozen hebben als inleiding op zijn boek? *** Frans:

21

Werken met de Franse vertaling ‘Vivre sans moi, je ne peux pas’ (Te bestellen via....) Toepassingen: -Simultaan lezen : Nederlands/Frans -Titels vergelijken. -Nalezen en correct uitspreken van de Franse tekst -Uit het hoofd leren van enkele fragmenten. Reciteren vooraan in de klas. -Bij de juiste illustratie, de juiste tekst zetten. -De mooiste zinnen uit het boek foutloos noteren in je schrift. Beeldende expressie:

- Je tekent je kamer zoals ze nu is. Doorkruis wat er niet zou staan als jij er niet was.

- Doe hetzelfde met de woonkamer. De keuken. De badkamer. Welke kamer zou er helemaal anders uitzien?

- Wat zou er anders zijn hier in de klas. Kun je dat weergeven in een tekening? - Wat zou er anders zijn in je club? In de jeugdbeweging? - Wat zou er op je foto staan, als je niet geboren was? (achtergrond, iemand

anders, witte vlek...) De leerlingen na het afwerken van de opdracht wat ze precies getekend en geschrapt hebben. Doe-opdracht (extra-muros): Zou het huis holler klinken zonder mij?

Geluiden maken (eventueel opnemen op band) in een lege ruimte. Verwoorden hoe een lege ruimte klinkt.

Geluiden maken in een kleine ruimte met veel kinderen. Verwoorden. Buiten geluiden maken. Verwoorden. Geluiden in de klas. Met jou, zonder jou. Muzikale expressie: Aanbreng van het lied ‘Ik mis me’. Samenzang. Opgelet: De teksten en de partituren van de liedjes van Wally de Doncker zijn auteursrechtelijk beschermd. Zij kunnen alleen openbaar opgevoerd worden met toelating van de auteur en Sabam. Voor gebruik binnen de klas zijn de rechten vrij.

22