IBM DB2 9.7 voor Linux,UNIX...

664
IBM DB2 9.7 voor Linux, UNIX en Windows Naslagboek bij berichten, Deel 1 SC14-2069-00

Transcript of IBM DB2 9.7 voor Linux,UNIX...

  • IBM DB2 9.7voor Linux, UNIX en Windows

    Naslagboek bij berichten, Deel 1

    SC14-2069-00

    ���

  • IBM DB2 9.7voor Linux, UNIX en Windows

    Naslagboek bij berichten, Deel 1

    SC14-2069-00

    ���

  • OpmerkingLees eerst Bijlage B, “Kennisgevingen”, op pagina 653.

    Eerste uitgave (augustus 2009)

    Deze publicatie is een vertaling van de Engelstalige publicatie DB2 Version 9.7 for Linux, UNIX, and Windows -Message Reference Volume 1, bestelnummer SC27-2450-00.

    Deze publicatie heeft betrekking op de programma’s IBM DB2 Advanced Access Control Feature,programmanummer 5724-N80, IBM DB2 Enterprise Server Edition, programmanummer 5765-F41, IBM DB2 ExpressEdition, programmanummer 5724-E49, IBM DB2 Express-C, programmanummer 5724-S40, IBM DB2 Geodetic DataManagement Feature, programmanummer 5724-N75, IBM DB2 High Availability Feature for Express Edition,programmanummer 5724-N85, IBM DB2 Performance Optimization Feature for Enterprise Server Edition,programmanummer 5724-N77, IBM DB2 Personal Edition Client Device, programmanummer 5724-B55, IBM DB2Storage Optimization Feature, programmanummer 5724-N78, IBM DB2 Workgroup Server Edition,programmanummer 5765-F35, IBM Database Enterprise Developer Edition, programmanummer 5724-N76, IBM DB2Connect Application Server Edition, programmanummer 5724-D54, IBM DB2 Connect Enterprise Edition,programmanummer 5765-F30, IBM DB2 Connect Personal Edition, programmanummer 5724-B56, IBM DB2 ConnectUnlimited Edition for System z, programmanummer 5724-B62, IBM DB2 Connect Unlimited Edition for iSeries,programmanummer 5724-M15, en op alle volgende versies en modificaties daarvan, tenzij anders vermeld in eenvolgende uitgave. Controleer of de uitgave die u gebruikt, overeenkomt met de versie van het programma.

    De informatie in deze publicatie is onderhevig aan wijzigingen. Wijzigingen zullen in nieuwe uitgaven van dezepublicatie worden opgenomen. Voor technische informatie en het aanvragen van publicaties kunt u zich wenden totuw IBM-leverancier of IBM Nederland B.V.

    © Copyright IBM Nederland B.V. 1993, 2009.© Copyright International Business Machines Corporation 1993, 2009.

  • Inhoudsopgave

    Deel 1. Inleiding bij berichten . . . . 1

    Deel 2. ADM-berichten . . . . . . . 5

    Deel 3. AMI-berichten . . . . . . . 53

    Deel 4. Replication Messages . . . 55

    Deel 5. AUD-berichten . . . . . . 243

    Deel 6. CCA-berichten . . . . . . 245

    Deel 7. CIE-berichten . . . . . . . 255

    Deel 8. CLI-berichten . . . . . . . 257

    Deel 9. Net SearchExtender-berichten . . . . . . . . 271

    Deel 10. DB2-berichten . . . . . . 293

    Deel 11. DBA Messages . . . . . . 327

    Deel 12. DBI-berichten . . . . . . 387

    Deel 13. DBT Messages . . . . . . 463

    Deel 14. DQP Messages. . . . . . 483

    Deel 15. DXX Messages . . . . . . 501

    Hoofdstuk 1. DXXA Messages . . . . 503

    Hoofdstuk 2. DXXC Messages . . . . 509

    Hoofdstuk 3. DXXD Messages . . . . 511

    Hoofdstuk 4. DXXG Messages . . . . 513

    Hoofdstuk 5. DXXM Messages . . . . 515

    Hoofdstuk 6. DXXQ Messages . . . . 517

    Deel 16. EAS Messages . . . . . . 525

    Deel 17. EXP-berichten . . . . . . 529

    Deel 18. GSE Messages . . . . . . 539

    Deel 19. ICM Messages . . . . . . 585

    Deel 20. LIC-berichten . . . . . . 605

    Deel 21. MQL Messages. . . . . . 611

    Deel 22. SAT Messages . . . . . . 615

    Deel 23. SPM-berichten . . . . . . 623

    Deel 24. XMR Messages. . . . . . 635

    Deel 25. FoutrecordsSPM-protocol . . . . . . . . . . 637

    Deel 26. Bijlagen . . . . . . . . . 639

    Bijlage A. Overzicht van detechnische informatie over DB2 . . . 641Technische DB2-documentatie in gedrukte versie ofPDF-indeling . . . . . . . . . . . . . 642Gedrukte DB2-handleidingen bestellen . . . . . 644Help bij SQL-status afbeelden vanaf deopdrachtregel . . . . . . . . . . . . . 645Verschillende versies van het DB2Informatiecentrum gebruiken . . . . . . . . 645Onderwerpen uit het DB2 Informatiecentrum inandere talen afbeelden . . . . . . . . . . 646Het DB2 Informatiecentrum dat is geïnstalleerd opuw computer of intranetserver bijwerken . . . . 647Het DB2 Informatiecentrum dat is geïnstalleerd opuw computer of intranetserver handmatigbijwerken. . . . . . . . . . . . . . . 648DB2-documenten voor zelfstudie . . . . . . . 650DB2-problemen oplossen . . . . . . . . . 650Voorwaarden en bepalingen . . . . . . . . 651

    Bijlage B. Kennisgevingen . . . . . . 653

    Trefwoordenregister . . . . . . . . 655

    © Copyright IBM Corp. 1993, 2009 iii

  • iv Naslagboek bij berichten, Deel 1

  • Deel 1. Inleiding bij berichten

    In deze publicatie wordt aangenomen dat u vertrouwd bent met hetbesturingssysteem waaronder DB2 is geïnstalleerd. U kunt de informatie in deverschillende hoofdstukken gebruiken om de oorzaak van een fout of probleem teachterhalen en de juiste oplossing te vinden. Aan de hand van de verstrekteinformatie wordt ook duidelijk gemaakt waar de berichten worden gegenereerd envastgelegd.

    Structuur van de berichten

    De Help-informatie bij een bericht bestaat uit een beschrijving van de oorzaak vanhet bericht plus de actie die ondernomen dient te worden om het probleem op telossen.

    Als een bericht in het Nederlands wordt afgebeeld, vindt u de tekst en beschrijvingvan dat bericht in deze publicatie ook in het Nederlands. Een aantal onderdelenvan DB2 genereren berichten in het Engels. Als een bericht in het Engels wordtafgebeeld, worden in deze publicatie de tekst en de beschrijving van dat berichteveneens in het Engels weergegeven.

    Bericht-ID’s bestaan uit een prefix van drie tekens, gevolgd door eenberichtnummer van vier of vijf cijfers en eindigend met een suffix van één letter.Bijvoorbeeld SQL1042C. Zie “Help bij berichten oproepen” op pagina 2 en“Overige DB2-berichten” op pagina 3 voor een overzicht van de gebruikteberichtprefixen. De letter van het suffix geeft aan hoe ernstig de geconstateerdefout is.

    In het algemeen duiden berichtnummers eindigend op een C op een ernstigprobleem; die eindigend op een E op een urgent bericht; die eindigend op een Nop een foutbericht; die eindigend op een W op een waarschuwing; en dieeindigend op een I op een informatief bericht.

    Voor ADM-berichten duiden berichtnummers eindigend op een C op een ernstigprobleem; die eindigend op een E op een urgent bericht; die eindigend op een Wop een belangrijk bericht; en die eindigend op een I op een informatief bericht.

    Voor SQL-berichten duiden berichtnummers eindigend op een C op een kritischesysteemfout; die eindigend op een N op een foutbericht; en die eindigend op eenW op een waarschuwing of een informatief bericht.

    Sommige berichten bevatten tokens, ook wel berichtvariabelen genoemd. Wanneereen bericht dat een of meer tokens bevat door DB2 wordt gegenereerd, wordt elktoken vervangen door een waarde die specifiek is voor de geconstateerdefoutconditie en die de gebruiker kan helpen de oorzaak van de fout te achterhalen.Het DB2-bericht SQL0107N bijvoorbeeld luidt:v In een opdrachtvenster:

    SQL0107N De naam ″″ is te lang. De maximumlengte is ″″.v In het DB2 Informatiecentrum:

    SQL0107N De naam naam is te lang. De maximumlengte is lengte.

    © Copyright IBM Corp. 1993, 2009 1

  • Dit bericht bevat de twee tokens ″″ en ″″. Wanneer dit berichttijdens runtime wordt gegenereerd, worden de berichttokens vervangen doorrespectievelijk de werkelijke naam van het object waarvoor de fout is opgetreden,en de maximaal toegestane lengte voor het bijbehorende objecttype.

    In sommige gevallen is een token niet van toepassing voor een specifieke situatiewaarin de fout is opgetreden en wordt in plaats van dat token de waarde *Ngeretourneerd. Bijvoorbeeld:SQL20416N De opgegeven waarde ("*N") kan niet worden omgezet in een beveiligingslabel.Labels voor het beveiligingsbeleid met het beleids-ID "1" moeten "8" tekens lang zijn.De waarde is "0" tekens lang. SQLSTATE=23523

    Help bij berichten oproepen

    De volgende DB2-berichten kunnen via de opdrachtregelinterface wordenafgebeeld:

    Prefix Beschrijving

    ADM Berichten die door een groot aantal DB2-componenten wordengegenereerd. Deze berichten worden opgenomen in het logboekbestandmet aanvullende informatie voor systeembeheerders.

    AMI Berichten van MQ Application Messaging Interface

    ASN Berichten van DB2 Replication

    CCA Berichten van de Configuration Assistant

    CLI CLI-berichten (Call Level Interface)

    DBA Berichten van de Database Administration-tools

    DBI Installatie- en configuratieberichten

    DBT Berichten van de databasehulpprogramma’s

    DB2 Berichten van de opdrachtregelinterface

    DQP Berichten van de Query Patroller

    EAS Berichten van de Embedded Application Server

    EXP Berichten van het hulpprogramma Explain

    GSE Berichten van de DB2 Spatial Extender

    LIC Berichten van DB2-licentiebeheer

    MQL Berichten van MQ Listener

    SAT Berichten binnen een satellietomgeving

    SPM Berichten van Syncpoint-beheer

    SQL Berichten van de Database Manager bij waarschuwingen en fouten

    XMR Berichten van de XML Metadata Repository.

    Om Help bij berichten op te roepen, opent u de opdrachtregelinterface en typt u:? XXXnnnnn

    waarin XXX een geldig berichtprefix voorstelt en nnnnn een geldig berichtnummer.

    U kunt de bijbehorende berichttekst van een bepaalde SQLSTATE-waardeafbeelden met de volgende opdracht:

    2 Naslagboek bij berichten, Deel 1

  • ? nnnnn

    of

    ? nn

    waarin nnnnn de uit vijf cijfers bestaande (alfanumerieke) SQLSTATE-waarde is ennn de uit twee cijfers bestaande SQLSTATE-klassencode (de eerste twee cijfers vande SQLSTATE-waarde).

    Opmerking: Het bericht-ID dat u als parameter bij de opdracht db2 opgeeft, isniet hoofdlettergevoelig. Een eventuele suffix als laatste letter van het bericht-ID iseen optionele waarde die wordt genegeerd.

    De volgende opdrachten geven dan ook hetzelfde resultaat:v ? SQL0000Nv ? sql0000v ? SQL0000w

    Om Help bij berichten op te roepen vanaf de opdrachtregel van eenUNIX®-systeem, typt u:db2 “? XXXnnnnn”waarin XXX een geldig prefix van een berichten nnnnn een geldig berichtnummer is.

    Als de berichttekst meer informatie bevat dan er op het scherm past, gebruikt u devolgende opdracht (op UNIX- en andere systemen die de parameter ’more’ondersteunen):db2 “? XXXnnnnn” | more

    Overige DB2-berichten

    Sommige DB2-onderdelen verzenden berichten die niet online beschikbaar zijn enniet in deze handleiding worden beschreven. Deze berichten kunnen de volgendeprefixen hebben:

    AUD Berichten die door het controleprogramma van DB2 worden gegenereerd.

    DIA Diagnostische berichten die door veel DB2-onderdelen wordengegenereerd. Deze berichten worden naar het logbestand db2diaggeschreven en bieden bij het onderzoeken van fouten aanvullendeinformatie voor gebruikers en beheerders van DB2.

    GOV Berichten van het hulpprogramma DB2 Governor.

    In de meeste gevallen bieden deze berichten voldoende aanknopingspunten om deoorzaak van de waarschuwing of de fout vast te stellen. Voor meer informatie overde opdracht of functie die het bericht heeft gegenereerd, raadpleegt u dedesbetreffende handleiding.

    Overige bronnen van berichten

    Als u andere programma’s uitvoert op het systeem, kunt u berichten ontvangenmet prefixen die hier niet worden beschreven.

    Raadpleeg de documentatie voor het desbetreffende programma voor informatieover dergelijke berichten.

    Deel 1.Inleiding bij berichten 3

  • 4 Naslagboek bij berichten, Deel 1

  • Deel 2. ADM-berichten

    Dit gedeelte bevat de ADM-berichten (Administration Notification). De berichtenzijn gerangschikt op nummer.

    ADM0001C Er is een ernstige fout opgetreden.Controleer het beheerderslogboek enneem zo nodig contact op met IBMSupport.

    ADM0500E De DB2-service beschikt niet over devereiste machtiging om de opdracht tevoltooien. Als de DB2-service aan eengebruikersaccount is gekoppeld, moetdit account de juistetoegangsmachtigingen hebben op hetlokale systeem. Verder moet het accounttoegang hebben tot dedomeinbeveiligingsdatabase voor degebruikersverificatie en degroepsopsomming.

    ADM0501C De beschikbare stackruimte isoverschreden. Het DB2-subsysteem isniet op de normale manier gestopt. Ukunt dit probleem verhelpen door destandaard stackgrootte voor db2syscs.exeals volgt met behulp van het programmadb2hdr te verhogen: db2hdr\sqllib\bin\db2syscs.exe/s:[,] Houder rekening mee dat verhoging van destandaard stackgrootte virtuelegeheugenruimte kost, waardoor hetmaximumaantal gelijktijdigeverbindingen kleiner kan worden.Neem contact op met IBM Support voorverdere assistentie.

    ADM0502C Het DB2-subsysteem is niet op denormale manier gestopt. Om ditprobleem te verhelpen, moet u eenhogere waarde opgeven voor deDBM-configuratieparameterAGENT_STACK_SZ. Neem contact opmet IBM Support voor verdereassistentie.

    ADM0503C Er is een onverwachteverwerkingsinterne fout opgetreden.Alle DB2-processen behorend bij ditsubsysteem zijn afgesloten.Diagnostische gegevens zijn opgeslagen.Neem contact op met IBM Support voorverdere assistentie.

    ADM0504C Er is een onverwachteverwerkingsinterne fout opgetreden.Alle DB2-processen behorend bij ditsubsysteem zijn aangehouden.Diagnostische gegevens zijn opgeslagen.Neem contact op met IBM Support voorverdere assistentie.

    ADM0505E DB2 heeft van het besturingssysteemeen SIGDANGER-waarschuwingontvangen. Deze waarschuwing geeftaan dat de pagingruimte van hetsysteem te klein dreigt te worden. Alsde pagingruimte echt te klein wordt,moet het besturingssysteemgebruikersprocessen gaan beëindigen.Neem contact op met desysteembeheerder voor de vergrotingvan de paginaruimte.

    ADM0506I DB2 heeft automatisch dekernelparameter parameter gewijzigd vanoriginalValue naar de aanbevolen waarderecommendedValue.

    ADM0507W DB2 kan de kernelparameter parameterniet automatisch wijzigen in deaanbevolen waarde recommendedValue.Wijzig de kernelparameter handmatig.

    ADM0508E DB2 kan de Java-interpreter bibliotheeklibraryPath niet laden. Deze fout treedtgewoonlijk op als gevolg vanbeperkingen van het besturingssysteem.Raadpleeg de IBM DB2-documentatievoor een oplossing. Als het probleemzich blijft voordoen, kunt u contactopnemen met IBM Support.

    © Copyright IBM Corp. 1993, 2009 5

  • ADM0509E Er is een DB2-subsysteem gevonden datniet gemachtigd is voor dehoofddirectory. Er is beperktefunctionaliteit beschikbaar.

    ADM0510E Het wijzigen van deconfiguratievariabele AGENTPRI of deAgent Priority Resource Configurationis niet mogelijk zonder de machtigingroot.

    ADM0511E Toegang tot niet-geformatteerde schijvenvia de tekengeoriënteerde controller isgedeprecieerd door hetbesturingssysteem en zou in detoekomst verwijderd kunnen worden.DB2 kan toegang krijgen tot dergelijkeschijven via de interface voor deblokgeoriënteerde eenheid, maarrelocatedb moet op elke afzonderlijkedatabase worden uitgevoerd om denaam van het betrokken apparaat tewijzigen in de tabelruimtecontainer(s)en/of de onbewerktelogboekcontainer(s). Raadpleeg de IBMDB2-documentatie voor meer informatie.

    ADM0512W Het subsysteem-ID van DatabaseManager heeft geen toestemming voorhet vastzetten van eendatabasegeheugensegment. Neemcontact op met uw systeembeheerder omde eigenaar van het subsysteem vanDatabase Manager toestemming tegeven voor het vastzetten van geheugen.Ook zonder vastgezet geheugen blijft deDatabase Manager gewoonfunctioneren.

    ADM0513W db2start uitgevoerd. Er is echter geenIOCP (I/O completion port) beschikbaar.

    Verklaring: Deze fout wordt teruggezonden wanneerer geen IOCP’s met de status ″Beschikbaar″ zijn op decomputer waarop de DB2-database is geïnstalleerd. EenIOCP is een besturingssysteemkanaal voorI/O-aanvragen. Het gebruik van IOCP’s kan deprestatie van zeer grote databases verbeteren.

    Instructie voor gebruiker: U hoeft niet op ditfoutbericht te reageren, tenzij u de IOCP’s wiltgebruiken om het prestatievermogen te verbeteren. OmIOCP’s te configureren, voert u de instructies uit diestaan beschreven in het onderwerp ″IOCP op AIXconfigureren″ in het DB2 Informatiecentrum.

    ADM1010I De opdracht RECONCILE is gestart voortabel tableName.

    ADM1011I De opdracht RECONCILE voor tabeltableName is uitgevoerd.

    ADM1012W De opdracht RECONCILE voor tabeltableName is mislukt. De tabel krijgt nude status DATALINK Reconcile NotPossible (DRNP).

    ADM1013W De opdracht RECONCILE voor tabeltableName is voltooid voor actieve DLM’sen is aangehouden voor DLM’s die nietactief waren. De tabel krijgt nu destatus DATALINK Reconcile Pending(DRP).

    ADM1014E De opdracht RECONCILE voor tabeltableName is mislukt.

    ADM1022W De metagegevens voor deDATALINK-kolom(men) ontbreken opDB2 Data Links Manager serverName.

    ADM1023W De verwerking van de opdrachtRECONCILE is in behandeling op DataLinks Manager serverName.

    ADM1024W De status van de opdracht RECONCILEop Data Links Manager serverName isCOMPLETE .

    ADM1500W DB2 kan het logboekbestand filebestandsnaam niet vinden.

    ADM1510W Bij de toegang tot het logboekbestandfileName is een fout opgetreden metbetrekking tot het gemeenschappelijkgebruik ervan. Mogelijk wordt hetbestand door een ander proces gebruikt.DB2 zal dit bestand op een latermoment proberen te wissen.

    ADM1511W Bij het wissen van het logboekbestandbestandsnaam is de fout fout opgetreden.DB2 zal dit bestand op een latermoment proberen te wissen.

    ADM1512E Bij het wissen van het logboekbestandbestandsnaam is de fout fout opgetreden.De gebruiker moet dit bestandhandmatig wissen.

    ADM0509E • ADM1512E

    6 Naslagboek bij berichten, Deel 1

  • ADM1513W Het logbestand fileName is gewist.

    ADM1514W Het logboekbestand fileName is nietlanger aanwezig.

    ADM1530E Herstelbewerking na een crash isgestart.

    ADM1531E De herstelbewerking na crash isvoltooid.

    ADM1532E De herstelbewerking na crash is misluktmet SQLCODE SQLCODE.

    ADM1533W De database is hersteld. Een of meertabelruimten zijn echter offline.

    ADM1534W Tabelruimte tabelruimtenaam kan nietkleiner worden gemaakt, want het eindvan de tabelruimte bevat pagina’s die ingebruik zijn.

    ADM1540W Toepassing toep_naam mettoepassingshandle toep_handle entoepassings-ID toep_id, die wordtuitgevoerd onder verificatie-IDverificatie_id heeft meer logboekruimtegebruikt dan de database-configuratieparameter MAX_LOG(huidige waarde MAX_LOG_waarde)toestaat. U kunt deze toepassingbeëindigen met de opdrachtenCOMMIT, ROLLBACK of FORCEAPPLICATION.

    ADM1541W Toepassing toep_naam mettoepassingshandle toep_handle entoepassings-ID toep_id, die wordtuitgevoerd onder verificatie-IDverificatie_id is van de database afgehaalddoor het overtreden van dedatabase-configuratieparameterNUM_LOG_SPAN (huidige waardeNUM_LOG_SPAN_waarde). Er zal eenROLLBACK worden uitgevoerd voor dewerkeenheid.

    ADM1542W Toepassing toep_naam mettoepassingshandle toep_handle entoepassings-ID toep_id, die wordtuitgevoerd onder verificatie-IDverificatie_id is van de database afgehaalddoor het overtreden van dedatabase-configuratieparameterMAX_LOG (huidige waardeMAX_LOG_waarde). Er zal eenROLLBACK worden uitgevoerd voor dewerkeenheid.

    ADM1550W De huidige ruimte voor logboek isgroter aangegeven met deDB-configuratieparameterLOGPRIMARY. De verwerking van deROLLBACK-opdracht is mogelijk traagals de logbestanden uit het archiefmoeten worden opgehaald.

    ADM1551W DB2 haalt het actieve logbestandfileName op uit het archief. Dit kan enigevertraging met zich meebrengen.

    ADM1552E DB2 kan het logboekbestand filebestandsnaam niet openen. Dit wordtmogelijk veroorzaakt door problemenmet het ophalen van het logbestand uithet archief. DB2 probeert het over 5minuten opnieuw.

    ADM1600W Er is niet voldoende geheugenbeschikbaar om parallel herstelmogelijk te maken, maar deherstelprocedure wordt uitgevoerd. Voortoekomstige herstelbewerkingen kunt ude configuratieparameters DBHEAP ofUTIL_HEAP_SZ verhogen met blockSize.

    ADM1601W Er is nog een opdracht gegeven voor eenROLLFORWARD van de database. Bijde huidige ROLLFORWARD-bewerkingis echter niet zo ver in de logboekengelezen als bij de voorgaande aanroep.De logboekbestanden metlogboekrecords voor LSN LSN zijn nietbeschikbaar in de database LOGPATHof in de OVERFLOW LOG PATH.Controleer of alle logbestandenbeschikbaar zijn in het LOGPATH ofhet OVERFLOW LOG PATH van dedatabase en geef de ROLLFORWARD-opdracht opnieuw op. De status van dedatabase blijft Rollforward inbehandeling.

    ADM1513W • ADM1601W

    Deel 2.ADM-berichten 7

  • ADM1602W De herstelbewerking metROLLFORWARD is gestart.

    ADM1603I DB2 start de voorwaartse fase van deherstelprocedure voor de database metde opdracht ROLLFORWARD.

    ADM1604I DB2 start de voorwaartse fase van deherstelprocedure voor de tabelruimtemet de opdracht ROLLFORWARD.

    ADM1605I DB2 start de terugwaartse fase van deherstelprocedure voor de database metde opdracht ROLLFORWARD.

    ADM1606I DB2 start de terugwaartse fase van deherstelprocedure voor de tabelruimtemet de opdracht ROLLFORWARD.

    ADM1607I DB2 start de voltooiingsfase van deherstelprocedure voor de database metde opdracht ROLLFORWARD.

    ADM1608I DB2 start de voltooiingsfase van deherstelprocedure voor de tabelruimtemet de opdracht ROLLFORWARD.

    ADM1609W DB2 annuleert de ROLLFORWARD-opdracht voor voorwaarts herstel van dedatabase.

    ADM1610W DB2 annuleert ROLLFORWARD-opdracht voor voorwaarts herstel van detabelruimte.

    ADM1611W De ROLLFORWARD-opdracht voorvoorwaarts herstel is voltooid.

    ADM1612W Het online voorwaarts herstel van detabelruimte is niet voltooid vanwege hethoge volume aan databaseactiviteit.Verklein de databaseactiviteit, verhoogde waarden van deconfiguratieparameter MAXAPPLS ofvoer een offline ROLLFORWARD voorde tabelruimte uit.

    ADM1613W Voor de tabelruimte tablespaceName (IDtablespaceID) is eerder eenROLLFORWARD uitgevoerd naartimestampPIT op timestampRFWD.

    ADM1614W De tabelruimte tablespaceName (IDtablespaceID) heeft de status RESTOREPENDING (Restore in behandeling)gekregen. Voor de andere tabelruimtenis een ROLLFORWARD uitgevoerd tothet eind van de logboeken.

    ADM1615W DB2 kan geen ROLLFORWARDuitvoeren voor de tabelruimtetablespaceName (ID tablespaceID) omdatdeze nog in gebruik os door een actievetransactie. De toepassingshandle isappHandle. U kunt deze toepassingbeëindigen met de opdrachtenCOMMIT, ROLLBACK of FORCEAPPLICATION.

    ADM1616E DB2 kan bij de herstelbewerking hetlogboekrecord niet vinden voor deopgegeven verwijderde tabel met IDdroppedTableID.

    ADM1617W De tabelruimte tablespaceName (IDtablespaceID), die deel uitmaakt van delaatste ROLLFORWARD, is nog nietvoltooid. Deze komt niet voor op delijst van tabelruimten die voor dezeROLLFORWARD is verstrekt. Detabelruimte heeft de status RESTOREPENDING (Restore in behandeling)gekregen.

    ADM1618W DB2 kan de tabelruimte tablespaceName(ID tablespaceID) niet herstellen tijdensde ROLLFORWARD van de database.De tabel heeft de status Rollforward inbehandeling gekregen. Om deze teherstellen moet u na deROLLFORWARD van de database eenROLLFORWARD van de tabelruimteuitvoeren.

    ADM1619W De ROLLFORWARD-bewerking kanhier niet stoppen. Voer eenROLLFORWARD uit naar LSNrollforwardLSN in logboekbestandlogFilename.

    ADM1620W Tabelpartitie met objectID objectID intabelruimte tablespaceID is overgeslagentijdens het herstellen van deverwijderde tabel. Als u de gegevensvan deze partitie wilt herstellen, neemde tabelruimte dan op in deROLLFORWARD-lijst.

    ADM1602W • ADM1620W

    8 Naslagboek bij berichten, Deel 1

  • ADM1700W DB2 kan het logboekpad dat isopgegeven bij het backupimage, nietgebruiken. Het standaard logboekpadwordt gebruikt.

    ADM1701W De DB-configuratieparameterUSEREXIT is niet geactiveerd omdat deDB-configuratieparameter LOGRETAINis ingesteld op set CAPTURE.

    ADM1710C De database is niet toegankelijk omdatde DB2-databasebeheerder geenschrijfbewerking kan uitvoeren op hetlogboekstuurbestand bestandsnaam opdatabasepartitie databasepartitienummer.Mogelijke oorzaken zijn: het bestandbestaat niet; het bestand is niettoegankelijk voor de databasebeheerdervanwege problemen met het netwerk,bestandssysteem of besturingssysteem;de databasebeheerder beschikt niet overde juiste machtigingen om naar hetbestand te kunnen schrijven. Zorgervoor dat het bestand toegankelijk isvoor de databasebeheerder en dat hetbestandssysteem goed functioneert enstart de database opnieuw of sluit dezeopnieuw aan.

    ADM1711W Het logboekstuurbestandnaam-logboekstuurbestand opdatabasepartitie databasepartitienummerontbreekt of is beschadigd. Dit kan eenresultaat zijn van een eerdere abnormalebeëindiging van de database. Dedatabasebeheerder heeft dit bestandopnieuw gemaakt.

    ADM1712C Het logboekstuurbestand bestandsnaamop databasepartitie databasepartitienummerontbreekt of is beschadigd. DeDB2-databasebeheerder heeftgeprobeerd het bestand opnieuw temaken maar is daar niet in geslaagd.Mogelijke oorzaken zijn: het bestand isniet toegankelijk voor dedatabasebeheerder vanwege problemenmet het netwerk, bestandssysteem ofbesturingssysteem; dedatabasebeheerder beschikt niet over dejuiste machtigingen om het bestand telezen of naar het bestand te kunnenschrijven. Zorg ervoor dat het bestandtoegankelijk is voor dedatabasebeheerder en dat hetbestandssysteem goed functioneert.

    ADM1713C De DB2-databasemanager kan dedatabasepartitie databasepartitienummerniet starten omdat de databasebeheerderhet primaire logboekstuurbestandprimair-logbestand en het secundairelogboekstuurbestandsecundair-logboekbestand niet kan openen.

    ADM1800E Er is geen bevestiging ontvangen van dearchivering van logboek logNumber ophet oude logboekpad. Maak een backupvan de database om er zeker van te zijndat deze kan worden hersteld.

    ADM1801W DB2 kan niet over meer dan 2 GB aanopslagcapaciteit op het devicebeschikken. Daarom wordt voor delogboeken maximaal 2 GB aanopslagruimte gebruikt.

    ADM1802W De database heeft de status OfflineBackup Pending gekregen omdat deDB-configuratieparameter LOGFILSIZ isgewijzigd tijdens het gebruik van hetlogboekapparaat.

    ADM1803W Er is onvoldoende ruimte voorlogboeken beschikbaar voor rechtstreekstoegankelijk apparaat pad. Dewerkelijke apparaatgrootte isactualDevice 4K pagina’s. De minimaalvereiste apparaatgrootte isminimumDevice 4K pagina’s.

    ADM1804W Het rechtstreeks toegankelijke apparaatis te klein voor de actievelogboekruimte. actualDeviceSize 4Kpagina’s zijn beschikbaar, maar er zijnminimumDeviceSize 4K pagina’s nodig.Gebruik een groter apparaat, of geeflagere waarden op voor deDB-configuratieparametersLOGPRIMARY en/of LOGFILSIZ.

    ADM1805E DB2 kan de DB-configuratieparameterNEWLOGPATH niet gebruiken omdathet fysieke apparaat al elders wordtgebruikt als container voor logboeken oftabelruimten.

    ADM1806E Omdat de nieuweDB-configuratieparameterNEWLOGPATH newLogPath niet kanworden gebruikt, blijft DB2 het huidigelogboekpad gebruiken.

    ADM1700W • ADM1806E

    Deel 2.ADM-berichten 9

  • ADM1807E De nieuwe waarden voor deDB-configuratieparametersNEWLOGPATH en MIRRORLOGPATHzijn gelijk, maar dat is niet toegestaan.Geef verschillende waarden op voor debeide parameters.

    ADM1810E De nieuwe waarde voor deDB-configuratieparameterMIRRORLOGPATH is ongeldig of kanniet worden gebruikt. DB2 zal denieuwe waarde negeren. Bevestig hetnieuwe pad en let erop dat dit geldig is.

    ADM1811E DB2 schakelt nu over op het nieuwelogboekpad logpath.

    ADM1812E De nieuwe waarde van deDB-configuratieparameterMIRRORPATH newMirrorPath kan nietworden gebruikt. DB2 blijft het huidigespiegelpad defaultMirrorPath gebruiken.

    ADM1813E Het huidige spiegelpad currentMirrorPathis ongeldig.

    ADM1814E Het huidige logboekpad currentLogPathis ongeldig.

    ADM1815E Er is een fout opgetreden bij een pogingvan DB2 om logboekbestanden uit hetpad logFilePath te verwijderen.

    ADM1817E Bij de archivering van logbestandlogFilename naar dirPath voor databaseDBName kan DB2 hetuserexitprogramma niet uitvoeren. Defoutcode was returnCode. Controleer hetuserexitprogramma door dit handmatiguit te voeren.

    ADM1818E Er is een foutbericht ontvangen van hetuserexitprogramma. DB2 zal hetuserexitprogramma gedurende 5minuten niet aanroepen.

    ADM1819C DB2 kan niet overschakelen op denieuwe grootte voor het logbestandomdat er een fout is opgetreden bij hetarchiveren van een oud logbestand opeen fysiek apparaat. Het gevolg daarvanis dat er geen toegang mogelijk is tot dedatabase.

    ADM1820W Om USEREXIT te kunnen gebruikenmag niet tegelijkertijd deDB-configuratieparameter LOGRETAINzijn ingesteld op CAPTURE enUSEREXIT zijn ingeschakeld. Daarom isUSEREXIT uitgeschakeld.

    ADM1821E Het logboekpad is teruggezet op destandaardwaarde.

    ADM1822W Het gebruik van het actieve logboekwordt opgeschort omdat het pagina’smet onjuiste informatie bevat. Dit isniet echt een fout, maar de performancevan de database kan nadelig wordenbeïnvloed. Verklein zo mogelijk dewerkbelasting voor de database. Als hetprobleem zich blijft voordoen, geef daneen lagere waarde op door deDB-configuratieparameters SOFTMAXen/of een hogere waarde voorNUM_IOCLEANERS.

    ADM1823E Het actieve logboek is vol en hetgebruik ervan is opgeschort doortoepassingshandle handle. U kunt dezetoepassing beëindigen met deopdrachten COMMIT, ROLLBACK ofFORCE APPLICATION.

    ADM1824W DB2 kan het logboekbestandbestandsnaam niet wissen. De gebruikermoet het logbestand handmatig wissen.

    ADM1825W DB2 kan geen volgend logbestandmaken vanwege een probleem met eenuserexitprogramma.

    ADM1826E DB2 kan niet verder gaan omdat deschijf die voor de logboeken wordtgebruikt, vol is.

    ADM1827E Er is geen ruimte meer beschikbaar ophet fysieke apparaat day voor delogboeken wordt gebruikt. De gebruikermoet een offline backup van dedatabase maken.

    ADM1828C DB2 zal over 5 minuten opnieuwproberen het logboekbestand te maken.

    ADM1807E • ADM1828C

    10 Naslagboek bij berichten, Deel 1

  • ADM1829E Het actieve logboek is vol en hetgebruik ervan is opgeschort door eenonzekere transactie. Gebruik deopdracht LIST INDOUBTTRANSACTION WITH PROMPTINGom te bepalen welke onzekere transactiehet betreft.

    ADM1830E Het actieve logboekpad is ingesteld opde standaardwaarde.

    ADM1831E Bij het ophalen van logbestandlogFilename naar dirPath voor databaseDBName kan DB2 hetuserexitprogramma niet uitvoeren. Defoutcode was returnCode. Controleer hetuserexitprogramma door dit handmatiguit te voeren.

    ADM1832E Bij de archivering van logbestandlogFilename naar dirPath voor databaseDBName kan DB2 hetuserexitprogramma niet vinden. Defoutcode was returnCode.

    ADM1833E Bij de archivering van logbestandlogFilename naar dirPath voor databaseDBName heeft het userexitprogrammaeen foutbericht teruggezonden. Defoutcode was returnCode.

    ADM1834E Bij het ophalen van logbestandlogFilename naar dirPath voor databaseDBName kan DB2 hetuserexitprogramma niet vinden. Defoutcode was returnCode.

    ADM1835E Bij het ophalen van logbestandlogFilename naar dirPath voor databaseDBName heeft het userexitprogrammaeen foutbericht teruggezonden. Defoutcode was returnCode.

    ADM1836W De tabel tableID (ID tableID) optablespaceName (ID tablespaceID) heeft destatus DATALINK Reconcile Pending(DRP).

    ADM1837W De tabel tableName (ID tableID) optablespaceName (ID tablespaceID) heeft destatus DATALINK Reconcile NotPossible (DRNP).

    ADM1838W Een toepassing wacht op een blokkeringdie in stand wordt gehouden door eenonzekere transactie. Als gevolg hiervanblijft de toepassing eindeloos wachten.Onderzoek de onzekere transacties metde opdracht LIST INDOUBTTRANSACTIONS en probeer hetprobleem op te lossen.

    ADM1839W Er is een fout opgetreden terwijl DB2bezig was met het wegschrijven vanlogboekgegevens naar hetlogboekbestand logFile in het padlogPath1. Het logboekbestand is nogsteeds beschikbaar in het pad logPath2.DB2 zal proberen om beide paden tegebruiken voor de nog te makenlogboekbestanden. Controleer in detussentijd of het opgegeven padwaarvoor de fout optreedt, bestaat enbeschikbaar is. Controleer ook of ervoldoende ruimte beschikbaar is binnenhet bestandssysteem.

    ADM1840W De fout met het logboekpad logPath isverholpen. DB2 zal vanaf nu delogboekbestanden in dit pad opslaan.

    ADM1841W DB2 wil logboek logNumber archiverenmaar kan dit niet vinden. Het kan zijndat uw huidige herstelstrategie nietfunctioneert wanneer het ontbrekendelogboekbestand voor eenherstelprocedure vereist is. U dient eenbackup te maken van de database om tekunnen waarborgen dat deze kanworden hersteld. De backup moet echterworden gemaakt nadat deDB-configuratieparameter voor heteerste actieve logboekbestand(LOGHEAD) tot voorbij hetbovengenoemde logboekbestand isgekomen. U kunt overwegen dedatabase nu te deactiveren en daarmeehet eerste actieve logboekbestand(LOGHEAD) omhoog te verplaatsen, omvervolgens een backup te maken.

    ADM1829E • ADM1841W

    Deel 2.ADM-berichten 11

  • ADM1842W De databaseconfiguratie is eerdergewijzigd om de database herstelbaar temaken. De wijziging is wel aangebracht,maar een of meer tabelruimten hebbenop dit moment een status die verhindertdat de database herstelbaar kan worden.Zolang deze tabelruimtebelemmeringenblijven bestaan, blijft de databasegebruikmaken van een cyclischlogproces. Gebruik demomentopnamefunctie voor detabelruimten om te bepalen welketabelruimten niet de status ’Normaal’hebben. Los voor elk van dezetabelruimten het probleem op dat tot dehuidige status heeft geleid. De databasewordt herstelbaar gemaakt zodra alletabelruimten de status ’Normaal’hebben en de database opnieuw wordtgestart of geactiveerd. Omdat dedatabase herstelbaar wordt, moet op datmoment een volledige backup wordengemaakt.

    ADM1843I Begonnen met ophalen voorlogboekbestand logFilename.

    ADM1844I Begonnen met archiveren voorlogboekbestand logFilename

    ADM1845I Ophalen voltooid voor logboekbestandlogFilename in keten keten uit destPath.

    ADM1846I Archiveren voltooid voorlogboekbestand logFilename naar destPathuit dirPath.

    ADM1847W Ophalen mislukt van logboekbestandlogFilename in keten keten uit destPath.

    ADM1848W Archiveren mislukt van logboekbestandlogFilename naar destPath uit dirPath.

    ADM1849C De huidige LSO-waarde (Log SequenceOffset) is huidige-LSO-waarde, dus demaxumumwaarde is bijna bereikt. Alsde maximale LSO-waarde voor dedatabase wordt bereikt, kunt u dedatabase niet langer gebruiken.

    Verklaring: De Database Manager geeft elkdatabaselogboekrecord een unieke identificatie, eenzogenoemde LSO-waarde (Log Sequence Offset).LSO-waarden zijn hexadecimale getallen van 6 bytes inhet bereik van 0x0000 0000 0000 tot 0xFFFF FFFF FFFF.

    Uw database heeft op dit moment de vermeldeLSO-waarde, dus de maximumwaarde is bijna bereikt.

    Als alle unieke LSO-waarden zijn gebruikt, kunt u dedatabase niet meer gebruiken en moet u de volgendeprocedure uitvoeren:

    1. verwijder alle gegevens uit de database

    2. verwijder de database en maak deze opnieuw

    3. laad de gegevens opnieuw in de database

    Als u dit gedaan hebt, beginnen de LSO-waarden weervanaf 0 op te lopen.

    Instructie voor gebruiker: Als de maximaleLSO-waarde nog niet is bereikt, kunt u het volgendedoen:

    1. verwijder alle gegevens

    2. verwijder de database en maak deze opnieuw

    3. laad de gegevens opnieuw

    Als u dit gedaan hebt, beginnen de LSO-waarden weervanaf 0 op te lopen.

    Neem voor assistentie bij deze fout contact op metIBM-softwaresupport.

    ADM1850C Voor de database is de maximaleLSO-waarde (Log Sequence Offset) vanhuidige-LSO-waarde bereikt. Er kunnengeen logboekrecords meer wordenweggeschreven, dus met de databasekunnen geen transacties meer wordenuitgevoerd waarbij logboekrecordsworden gegenereerd.

    Verklaring: De Database Manager geeft elkdatabaselogboekrecord een unieke identificatie, eenzogenoemde LSO-waarde (Log Sequence Offset).LSN-nummers zijn hexadecimale getallen van 6 bytesin het beriek van 0x0000 0000 0000 tot 0xFFFF FFFFFFFF.

    Uw database heeft bijna alle mogelijke LSO-waardenverbruikt. Er kunnen geen logboekrecords meer wordenweggeschreven, dus met de database kunnen geentransacties meer worden uitgevoerd waarbijlogboekrecords worden gegenereerd.

    Instructie voor gebruiker: Voer de volgendeprocedure uit:

    1. verwijder alle gegevens

    2. verwijder de database en maak deze opnieuw

    3. laad de gegevens opnieuw

    Als u dit gedaan hebt, beginnen de LSN-waarden weervanaf 0 op te lopen.

    Neem voor assistentie bij deze fout contact op metIBM-softwaresupport.

    ADM1842W • ADM1850C

    12 Naslagboek bij berichten, Deel 1

  • ADM2000E De eventmonitor eventMonitor isuitgeschakeld vanwege een I/O-fout.

    ADM2001W De eventmonitor eventMonitor isuitgeschakeld omdat de limieten van deparameters MAXFILES enMAXFILESIZE CREATE EVENTMONITOR zijn bereikt.

    ADM2002E De eventmonitor eventMonitor isuitgeschakeld toen de verbinding methet proces is verbroken dat bezig wasmet het lezen van de doelpipe.

    ADM2003W De eventmonitor eventMonitor is nietgeactiveerd omdat het maximumaantalactieve eventmonitors al is bereikt.

    ADM2004E De eventmonitor eventMonitor is nietgeactiveerd omdat er niet genoegopslagruimte beschikbaar is in demonitorheap van de database. Om ditprobleem te verhelpen, moet u eenhogere waarde opgeven voor deconfiguratieparameter MON_HEAP_SZDBM.

    ADM2005W De monitorheap van de database is vol.Geef een hogere waarde op voor deconfiguratieparameter MON_HEAP_SZDBM.

    ADM2006W De monitorheap van de database is vol.Bepaalde instructie-elementen zijnmogelijk niet nbetrouwbaar. Geef eenhogere waarde op voor deconfiguratieparameter MON_HEAP_SZDBM.

    ADM2007W De eventmonitor eventMonitor isuitgeschakeld omdat dePCTDEACTIVE-limiet is bereikt. Om deeventmonitor opnieuw te activeren, kuntu de tabelruimte vergroten of eenhogere waarde opgeven voor dedrempelwaarde PCTDEACTIVE.

    ADM2009C De eventmonitor eventMonitor heeft voortabel tableName (ID tableID) vastgestelddat de kolomnaam colName niet geldigis.

    ADM2010C De eventmonitor eventmonitor heeft voortabel tabelnaam (ID tabel-ID) vastgestelddat de kolom kolomnaam niet istoegestaan.

    ADM2011C De eventmonitor eventMonitor heeft voortabel tableName (ID tableID) vastgestelddat de kolom colName het ongeldigegegevenstype dataType data heeft.

    ADM2012C Voor tabel tableName, (ID tableID) is derijgrootte groter dan de paginagrootte.

    ADM2013C De eventmonitor eventMonitor heeft voortabel tableName (ID tableID) vastgestelddat de kolom colName onjuist is. Deeerste kolom moet zijnPARTITION_KEY.

    ADM2014W De eventmonitor eventMonitor heeft voortabel tableName (ID tableID) vastgestelddat de kolom colName kleiner is dan destandaardwaarde defaultColumnSize. Omdie reden wordt de inhoud afgekapt totde door de gebruiker opgegeven grootte.

    ADM2015W De van het doelknooppunt ontvangenSQLCODE is SQLCODE.

    ADM2016W Tabel tableName (ID tableID) is nietgevonden.

    ADM2017C De eventmonitor monitornaam heeft demaximale bestandscapaciteit bereikt.Wis de bestanden in doeldirectorydirectory of verplaats ze naar een anderedirectory.

    ADM2018W De eventmonitor monitornaam isuitgeschakeld. Deeventbewakingsgegevensverzamelingkan niet worden uitgevoerd.

    Verklaring: De eventmonitor is uitgeschakeld alsgevolg van een fout in de verwerking die is beschrevenin de probegegevens. Deze zijn te vinden in hetbeheerbericht en db2diag-logbestanden.

    Instructie voor gebruiker: Zoek in het beheerberichtof db2diag-logbestanden naar de probegegevens dieaangeven waarom de eventmonitor is uitgeschakeld,herstel de fout en activeer de eventmonitor opnieuwdoor de volgende opdracht te geven:

    SET EVENT MONITOR monitornaam STATE 1

    ADM2000E • ADM2018W

    Deel 2.ADM-berichten 13

  • ADM2500E Er is een ernstige fout opgetreden opdatabaseserver DRDAApplicationServerwaardoor de verwerking niet kanworden voortgezet. Er is een dumpgegenereerd. Als de server op afstandDB2 UDB voor OS/390 of zOS betreft,kijk dan of het consolelogboekinformatie over de fout bevat. Als deserver op afstand DB2 UDB voor iSeriesbetreft, is voor het vinden van de foutdoorgaans het takenlogboek van deservertaak en/of een FFDC-spoolbestand(First Failure Data Capture) nodig. Alsde server op afstand DB2 Database voorLinux, UNIX en Windows is, kijk dan ofhet beheerlogboek van dedatabaseserver op afstand informatieover de fout bevat.

    ADM2501C De hoeveelheid gegevens die isontvangen voor een gegevenstype op dedatabaseserver komt niet overeen metde verwachte hoeveelheid. Er is eendump gegenereerd. Als de server opafstand DB2 UDB voor OS/390 of zOSbetreft, kijk dan of het consolelogboekinformatie over de fout bevat. Als deserver op afstand DB2 UDB voor iSeriesbetreft, is voor het vinden van de foutdoorgaans het takenlogboek van deservertaak en/of een FFDC-spoolbestand(First Failure Data Capture) nodig. Alsde server op afstand DB2 Database voorLinux, UNIX en Windows is, kijk dan ofhet beheerlogboek van dedatabaseserver op afstand informatieover de fout bevat.

    ADM2502C Op de databaseserver op afstand is eenfout opgetreden. Als de server opafstand DB2 UDB voor OS/390 of zOSbetreft, kijk dan of het consolelogboekinformatie over de fout bevat. Als deserver op afstand DB2 UDB voor iSeriesbetreft, is voor het vinden van de foutdoorgaans het takenlogboek van deservertaak en/of een FFDC-spoolbestand(First Failure Data Capture) nodig. Alsde server op afstand DB2 Database voorLinux, UNIX en Windows is, kijk dan ofhet beheerlogboek van dedatabaseserver op afstand informatieover de fout bevat.

    ADM2503C Bij het analyseren van eengegevensstroom is een fout opgetreden.Er is een dump gegenereerd.

    ADM2504C Het gegevenstype LOB wordt op dezedatabaseserver niet ondersteund. Er zijnAPAR-fixes nodig. Als de databaseserverDB2 voor OS/390 v6 of v7 is, breng dande fixes aan voor APAR’s PQ50016 enPQ50017. Als de databaseserver DB2voor iSeries is, wordt geen enkelerelease ouder dan V5.1 ondersteund.Voor DB2 voor iSeries v5.1 moet de PTFvoor APAR 9A00531 wordenaangebracht. Als de databaseserver DB2voor VM en VSE is, neem dan contactop met IBM Support.

    ADM2505E Bij een poging van DB2 omsysplexondersteuning te gebruiken kangeen verbinding tot stand wordengebracht met de databaseserver opSNA-adres SNAAddress vanwege eenonbekende symbolischeCPIC-bestemmingsnaam name destName.Bekijk de SNA-configuratie encontroleer samen met eennetwerkbeheerder of deze functioneert,of schakel de sysplexondersteuning opde DB2 Connect Server uit.

    ADM2506W De server heeft een sqlcode ongelijk nulgeretourneerd terwijl de toepassingprobeerde een uitgestelde SET-instructiete verzenden. De sqlcode is SQLCODE.Controleer de toepassing en kijk of deuitgestelde SET-instructie juist is.

    ADM2507I De clientomleiding is mislukt vanwegeeen onjuiste productondertekening.Oorspronkelijke productidentificatie:productidentificatie1. Probeer de volgendeproductidentificatie: productidentificatie2.

    ADM2508I De clientomleiding is voltooid.Hostnaam/IP-adres: hostnaam/IP-adres;Servicenaam/Poortnummer:servicenaam/poortnummer.

    ADM2509I De databaseverbinding is tot standgebracht. Verbinding met -->Hostnaam/IP-adres: hostnaam/IP-adres;Servicenaam/Poortnummer:servicenaam/poortnummer.

    ADM3000C De netwerkhostparameternetworkHostEntry op regel lineNumber vandb2nodes.cfg is ongeldig.

    ADM2500E • ADM3000C

    14 Naslagboek bij berichten, Deel 1

  • ADM3001C DB2 kan de tussenliggendesocketdirectory socketDirectory nietmaken. Controleer de machtigingenvoor dit pad.

    ADM3003C Het knooppunt knooppunt is niet langeraanwezig in db2nodes.cfg. Het bestandechter wel toen FCM werd opgestart.Dit kan duiden op eencommunicatieprobleem.

    ADM3006C Het maximumaantal pogingen om eenverbinding met knooppunt knooppunt totstand te brengen is bereikt. DB2 gaat nuproberen de herstelprocedure voor hetknooppunt te starten .

    ADM3008C Bij de verbinding met knooppuntknooppunt is een onverwachte ernstigefout opgetreden. DB2 gaat nu proberende herstelprocedure voor het knooppuntte starten .

    ADM3019C De koppeling tussen knooppuntknooppunt1 en knooppunt knooppunt2 isverbroken. Controleer de switch en dekabels.

    ADM3020C Het aantal FCM-buffers is te klein. Ditbeïnvloedt de communicatie tussen deDB2-agents en zal leiden totruntimefouten. Als u dit bericht blijftontvangen, moet u een andere waardevoor de DBM-configuratieparameterFCM_NUM_BUFFERS opgeven.

    ADM3021W VI is ingeschakeld voor dit knooppunt.

    ADM3500W De groeps-ID’s op de databasepartitieskomen niet met elkaar overeen. In eengepartitioneerde database moet op elkepartitie dezelfde set van gebruikers engroepen zijn gedefinieerd. Als erongelijke definities worden gebruikt,kan een gebruiker op de verschillendepartities gemachtigd zijn voorverschillende acties. Het is raadzaam omop alle partities een consistente setgebruikers- en groepsdefinities tehebben.

    ADM4000W Er is een overloop opgetreden in decataloguscache. Dit is geen echte fout,maar het geeft aan dat voor decataloguscache de geconfigureerdemaximumgrootte is overschreden. Alsdeze situatie zich blijft voordoen, moetu mogelijk een andere waarde opgevenvoor de DB-configuratieparameterCATALOGCACHE_SZ.

    ADM4001I Er is een fout opgetreden bij hetopnieuw genereren van de viewviewName.

    ADM4002W De doeltabel targetTableName(tabelschema tableSchema) van deeventmonitor bestaat al.

    ADM4014N De bewerking ALTER TABLE ATTACHis mislukt omdat de brontabel geenindexen heeft of omdat de indexen inbrontabel brontabelnaam nietovereenkomen met de gepartitioneerdeindex indexnaam in doeltabeldoeltabelnaam. Oorzaak: oorzaakcode.

    Verklaring: Zie het betreffende oorzaakcode voormeer informatie:

    1

    De indexen in de brontabel komen nietovereen met de unieke gepartitioneerde indexin de doeltabel.

    2

    De indexen in de brontabel komen nietovereen met de gepartitioneerdeXML-patroonwaarde-index die in de doeltabelis gemaakt met REJECT INVALID VALUES.

    3

    De indexen in de brontabel komen nietovereen met de gepartitioneerde indexen in dedoeltabel en de instructie ALTER TABLEATTACH is gedefinieerd met de clausuleREQUIRE MATCHING INDEXES.

    Instructie voor gebruiker: Reageer inovereenstemming met de oorzaakcode en voer debewerking ALTER TABLE ATTACH nogmaals uit.

    1

    Maak een unieke index in de brontabel dieovereenkomt met de unieke gepartitioneerdeindex in de doeltabel.

    2

    ADM3001C • ADM4014N

    Deel 2.ADM-berichten 15

  • Maak een XML-patroonwaarde-index in debrontabel (met de clausule REJECT INVALIDVALUES) die overeenkomt met de index in dedoeltabel.

    3

    Maak een unieke index in de brontabel dieovereenkomt met de gepartitioneerde index inde doeltabel of verwijder de clausuleREQUIRE MATCHING INDEXES uit deinstructie ALTER TABLE ATTACH.

    ADM4015I Er komen geen indexen in brontabelbrontabel overeen met degepartitioneerde index indexnaam in dedoeltabel doeltabel. Verwerking vanALTER TABLE ATTACH wordtvoortgezet.

    Verklaring: Nadat de bewerking ATTACH is voltooid,wordt de indexpartitie gemaakt bij de eerste toegangtot de nieuwe tabelpartitie. De eerste toegang vindtnormaal plaats met de instructie SET INTEGRITY.

    Om de inleesefficiency te maximaliseren, maakt uindexen in de brontabel die overeenkomen met degepartitioneerde indexen in de doeltabel voordat u debrontabel koppelt aan de doeltabel. Zie voor meerinformatie het onderwerp over het koppelen vangegevenspartities in het DB2 Informatiecentrum.

    Instructie voor gebruiker: Geen actie vereist.

    ADM4016I De index indexnaam in brontabelbrontabel komt niet overeen met degepartitioneerde indexen in doeltabeldoeltabel. Verwerking van ALTER TABLEATTACH wordt voortgezet.

    Verklaring: Bij voltooiing van de bewerking ATTACHwordt deze index in de brontabel geplaatst.

    Om de inleesefficiency te maximaliseren, verwijdert ude indexen in de brontabel die niet overeenkomen metde indexen in de doeltabel voordat u de brontabelkoppelt aan de doeltabel. Zie voor meer informatie hetonderwerp over het koppelen van gegevenspartities inhet DB2 Informatiecentrum.

    Instructie voor gebruiker: Geen actie vereist.

    ADM4100W De opdracht db2ckupgrade ofUPGRADE DATABASE heeft externeroutines of door de gebruikergedefinieerde wrappers aangetroffen diemogelijk incompatibel zijn met hetmulti-threaddatabasebeheerprogramma.In het bestand gegenereerd-bestand vindt ude lijst van aangetroffen routines enwrappers, of een set instructies voor hetherstellen van de routine- ofwrapperdefinities die waren gewijzigddoor de opdracht UPGRADEDATABASE.

    Verklaring: Vanaf DB2 Versie 9.5 is hetdatabasebeheerprogramma multi-threaded in plaats vanmulti-processed op Linux- en UNIX-besturingssystemen. De verwerking van externe NOTFENCED- en NOT THREADSAFE-routines of de doorde gebruiker gedefinieerde wrappers, die niet NOTFENCED zijn in het multi-threaddatabasebeheerprogramma, kan leiden totonjuiste resultaten, beschadiging van de database ofabnormale beëindiging van hetdatabasebeheerprogramma. Alle NOTFENCED-routines en -wrappers moeten daarom metTHREADSAFE geschikt gemaakt zijn voor verwerkingin threads.

    Tijdens een database-upgrade worden alle externe NOTFENCED-routines die niet afhankelijk zijn van deDB2-enginebibliotheek gewijzigd in FENCED en NOTTHREADSAFE. Ook wordt de optie DB2_FENCEDingesteld op ’Y’ voor alle door de gebruikergedefinieerde wrappers. De opdracht UPGRADEDATABASE maakt een met een scriptgegenereerd-bestand dat de instructies bevat voor hetherstellen van de definities van de routines enwrappers.

    Als u db2ckupgrade uitvoert, worden externe NOTFENCED-routines zonder dependency in deDB2-enginebibliotheek vastgesteld. Deze routinesworden tijdens database-upgrades gewijzigd inFENCED en NOT THREADSAFE. Het bestandgegenereerd-bestand wordt bij het maken voorzien vaneen lijst met de vastgestelde NOT FENCED-routines endoor de gebruiker gedefinieerde wrappers, waarbij deoptie DB2_FENCED wordt ingesteld op ’N’.

    Instructie voor gebruiker: Controleer bij het upgradenvan de database of alle betreffende routines en door degebruiker gedefinieerde wrappers veilig kunnenworden uitgevoerd als NOT FENCED enTHREADSAFE. Zodra ze zijn gecontroleerd, kunt u zeterugzetten in NOT FENCED en THREADSAFE, doorhet bestand gegenereerd-bestand uit te voeren om alleroutines en door de gebruiker gedefinieerde wrappersterug te zetten op NOT FENCED. Bewerk het bestandzo dat het alleen de instructies bevat die uitgevoerdmoeten worden en voer het CLP-script uit nadat dedatabase-upgrade is aangebracht.

    ADM4015I • ADM4100W

    16 Naslagboek bij berichten, Deel 1

  • Na het uitvoeren van db2ckupgrade en vóór hetupgraden van de database, wijzigt u de vastgestelderoutines, zoals vermeld in het gegenereerde bestandgegenereerd-bestand, in FENCED en NOT THREADSAFEen stelt u de optie DB2_FENCED in op ’Y’ voor doorde gebruiker gedefinieerde wrappers.

    ADM4101W De opdracht UPGRADE DATABASEwas niet in staat automatisch statistischegegevens te verzamelen voor decatalogustabel van het systeemtabelnaam. De volgende opdrachtRUNSTATS heeft SQLCODE sqlcodeteruggezonden, met tokens tokens :opdracht.

    Verklaring: Na een geslaagde verwerking van dedatabase-upgrade was de opdracht UPGRADEDATABASE niet in staat statistische gegevens teverzamelen voor de catalogustabel van het systeemtabelnaam. De opdracht RUNSTATS heeft SQLCODEsqlcode teruggezonden met de tokens tokens.

    Instructie voor gebruiker:

    1. Bepaal de juiste gebruikersactie op basis van deteruggezonden SQLCODE sqlcode.

    2. Corrigeer het probleem en geef de opdrachtRUNSTATS opnieuw op voor catalogustabel van hetsysteem tabelnaam, om statistische gegevens teverzamelen.

    ADM4102W De database bevat een of meer ID’s metde naam NULL. Ter voorkoming vanconflicten met het sleutelwoord NULL,dient u ID’s genaamd NULL tekwalificeren of in te sluiten tussendubbele aanhalingstekens inSQL-instructies.

    Verklaring: Een NULL-specificatie zonder type kanoveral in een expressie optreden. Als een ID genaamdNULL wordt gebruikt in een SQL-instructie zonder datdeze volledig gekwalificeerd of ingesloten is, kan deID-specificatie worden omgezet in het sleutelwoordNULL in plaats van de ID-verwijzing. Dit kan leidentot gewijzigd gedrag ten opzichte van de voorgaandereleases.

    Instructie voor gebruiker: Met de volgende instructieskunt u vaststellen of er ID’s met de naam NULLaanwezig zijn in de database:

    v SELECT TABSCHEMA, TABNAME, COLNAMEFROM SYSCAT.COLUMNS WHERE COLNAME =’NULL’;

    v SELECT ROUTINESCHEMA, ROUTINENAME,PARMNAME FROM SYSCAT.ROUTINEPARMSWHERE PARMNAME = ’NULL’;

    v Voor databases van versie 9.5 of recenter: SELECTVARSCHEMA, VARNAME FROMSYSCAT.VARIABLES WHERE VARNAME = ’NULL’.

    Ter voorkoming van conflicten met het sleutelwoordNULL, dient u ID’s genaamd NULL te kwalificeren ofin te sluiten tussen dubbele aanhalingstekens inSQL-instructies.

    ADM4103W Het verbindingskenmerk kenmerknaambevat sterretjes (*) in de werkbelastingnaamwerkbelasting. Tijdens het upgradenvan de database wordt een enkelsterretje (*) vervangen door tweesterretjes (**). Oorzaakcode = oorzaakcode.

    Verklaring: Met ingang van DB2 Versie 9.7 kunt u eenenkel sterretje (*) gebruiken als jokerteken en kunt uvoor bepaalde werkbelastingskenmerken twee sterretjes(**) gebruiken om één literaal sterretje (*) aan te geven.

    De opdracht db2ckupgrade identificeert de sterretjes (*)in het verbindingskenmerk, en de opdracht UPGRADEDATABASE vervangt de enkele sterretjes (*) door tweesterretjes (**), als het verbindingskenmerk van een vande volgende typen is: 1 ( APPLNAME ) 6 ( CURRENTCLIENT_USERID ) 7 ( CURRENTCLIENT_APPLNAME ) 8 ( CURRENTCLIENT_WRKSTNNAME ) 9 ( CURRENTCLIENT_ACCTNG )

    De oorzaakcodes luiden als volgt:

    1

    Het verbindingskenmerk is afgekapt omdattijdens het upgraden van de database demaximumlengte werd bereikt, als gevolg vanhet vervangen van een enkel sterretje (*) doortwee sterretjes (**).

    2

    Het verbindingskenmerk is niet afgekapttijdens het upgraden van de database,vanwege het vervangen van een enkel sterretje(*) door twee sterretjes (**).

    Instructie voor gebruiker: Vervang waar mogelijksterretjes (*) in het verbindingskenmerk door een anderteken.

    ADM4104E Een of meer databases zijn ingeschakeldvoor XML Extender. U moet, voordat ude upgrade aanbrengt, de XMLExtender-functionaliteit verwijderen uithet subsysteem en de databases.

    Verklaring: Met ingang van DB2 Versie 9.7 wordt nietmeer gewerkt met XML Extender. Mogelijke oorzakenvan deze fout zijn:

    v In het subsysteem dat u voor de upgrade hebtopgegeven is XML Extender-functionaliteitingeschakeld, en de impliciete aanroep vandb2ckupgrade is mislukt omdat een of meerdatabases zijn ingeschakeld voor XML Extender.

    v De database die u selecteert voor de upgrade isingeschakeld voor XML Extender.

    ADM4101W • ADM4104E

    Deel 2.ADM-berichten 17

  • Instructie voor gebruiker: Verwijder de XMLExtender-functionaliteit uit het subsysteem en schakelde databases voor XML Extender uit. Geef vervolgensde opdracht db2iupgrade of db2ckupgrade opnieuwop.

    Raadpleeg het DB2 Informatiecentrum voor informatieover de stappen voor het aanbrengen van upgrades opXML Extender en voor informatie over het uitschakelenvan XML Extender in databases.

    ADM4105W De database is ingeschakeld voor DB2WebSphere MQ-functies. Tijdens hetupgraden van de database wordt de setvan functies die zijn gedefinieerd voorXML Extender verwijderd.

    Verklaring: Met ingang van DB2 Versie 9.7 wordt nietmeer gewerkt met XML Extender. Tijdens het upgradenvan de database wordt de set van DB2 WebSphereMQ-functies die zijn gedefinieerd voor XML Extenderverwijderd. Deze functies declareren parameters, metbehulp van door de gebruiker in XML Extendergedefinieerde gegevenstypen.

    Instructie voor gebruiker: Als u een database-upgradehebt aangebracht en u DB2 WebSphere MQ-functiesmet XML-gegevenstypeparameters wilt gebruiken, geeftu de opdracht enable_MQFunctions met de parameters-force en -xml om nieuwe MQ-functies voor hetgegevenstype XML te maken en de bestaandeMQ-functies opnieuw te maken. Raadpleeg het DB2Informatiecentrum voor informatie over het uitvoerenvan de opdracht enable_MQFunctions.

    ADM4106W De database-upgrade is ingeschakeldvoor XML Extender. De functionaliteitvan XML Extender is niet uitgeschakeldtijdens het aanbrengen van dedatabase-upgrade. Deze functionaliteitkan echter niet worden uitgevoerd.

    Verklaring: Met ingang van DB2 Versie 9.7 wordt nietmeer gewerkt met XML Extender. De database die uhebt hersteld op basis van een backupimage dat isgemaakt met een vorige release, is ingeschakeld voorXML Extender.

    De upgrade van de database is aangebracht. XMLExtender-functionaliteit, zoals routines, kan echter nietworden uitgevoerd.

    Instructie voor gebruiker: Zet de database terug opeen DB2-kopie met behulp van een versie van hetDB2-databaseproduct die XML Extender ondersteunt,en volg de stappen voor het aanbrengen van upgradesvanuit XML Extender.

    Raadpleeg het DB2 Informatiecentrum voor informatieover het aanbrengen van upgrades vanuit XMLExtender.

    ADM4200N Het gegevenstype van de kolom kanniet worden gewijzigd in verband metde gegevens in de rij met rij-ID rij-ID.

    Verklaring: U kunt het gegevenstype van de kolom inde tabel niet wijzigen met behulp van de instructieALTER TABLE met de clausule ALTER COLUMN ende clausule SET DATA TYPE.

    Dit bericht wordt gegenereerd als het niet lukt om hetgegevenstype van een kolom te wijzigen omdat ersprake is van een incompatibiliteit tussen de gegevensin een van de rijen van de tabel en het gegevenstypedat voor de kolom in kwestie zou moeten gaan gelden.

    Instructie voor gebruiker:

    1. Kijk of in de db2diag-logboeken meer gedetailleerdwordt uitgelegd waarom de gegevens in degenoemde rij verhinderden dat het gegevenstypevan de kolom werd gewijzigd.

    2. Los de incompatibiliteit op een van de volgendemanieren op:

    v Pas de gegevens in de rij zodanig aan dat hetgegevenstype van de kolom wél kan wordengewijzigd.

    v Wijzig het gegevenstype van de kolom in eengegevenstype dat compatibel is met de bestaandegegevens.

    ADM4201N Het gegevenstype van de kolom kanniet worden gewijzigd in verband metde standaardwaarden voor de kolomkolomnaam in de tabel tabelnaam.

    Verklaring: U kunt het gegevenstype van de kolom inde tabel niet wijzigen met behulp van de instructieALTER TABLE met de clausule ALTER COLUMN ende clausule SET DATA TYPE.

    Dit bericht wordt gegenereerd als het niet lukt om hetgegevenstype van een kolom te wijzigen omdat ersprake is van een incompatibiliteit met destandaardwaarden voor de kolom die wordt gewijzigd.

    Instructie voor gebruiker:

    1. Kijk of in de db2diag-logboeken meer gedetailleerdwordt uitgelegd waarom de standaardwaarden voorde genoemde kolom verhinderden dat hetgegevenstype van de kolom werd gewijzigd.

    2. Los de incompatibiliteit op een van de volgendemanieren op:

    v Pas de standaardwaarden voor de kolom zodanigaan dat het gegevenstype van de kolom wél kanworden gewijzigd. U kunt de standaardwaardenook wissen.

    v Wijzig het gegevenstype van de kolom in eengegevenstype dat compatibel is met de bestaandegegevens.

    ADM4105W • ADM4201N

    18 Naslagboek bij berichten, Deel 1

  • ADM4500W Er is een overloop opgetreden in depakketcache. Dit is geen echte fout,maar het geeft aan dat voor depakketcache de geconfigureerdemaximumgrootte is overschreden. Alsdeze situatie zich blijft voordoen, moetu een andere waarde opgeven voor deDB-configuratieparameterPCKCACHESZ_SZ. U kunt de waardeook instellen op AUTOMATIC.

    ADM5500W DB2 voert een escalatie van devergrendelingen uit. Het huidige aantalvergrendelingen is locksHeld, en hetbeoogde aantal vergrendelingen istargetNumber.

    ADM5501I DB2 voert een escalatie van devergrendelingen uit. Het huidige aantalvergrendelingen is locksHeld, en hetbeoogde aantal vergrendelingen istargetNumber. De instructie diemomenteel wordt uitgevoerd, iscurrentStatement.

    ADM5502W De escalatie van numLocksvergrendelingen op tableName naarvergrendelingsstreefwaarde lockIntent isvoltooid.

    ADM5503E De escalatie van numLocksvergrendelingen op tableName naarvergrendelingsstreefwaarde lockIntent ismislukt. De SQLCODE is SQLCODE.

    ADM5504W De escalatie van numLocksvergrendelingen opDATAPARTITIONID datapartitionid vantabel tableName naarvergrendelingsstreefwaarde lockIntent isvoltooid.

    ADM5505E De escalatie van numLocksvergrendelingen opDATAPARTITIONID datapartitionid vantabel tableName naarvergrendelingsstreefwaarde lockIntent ismislukt. De SQLCODE is SQLCODE.

    ADM5506I Event eventType is opgetreden voorvergrendeling lockID, mettijdsaanduiding eventTimestamp enevent-ID eventID. De betreffendetoepassing heet AppName en hoort bijwerkbelasting workloadName entoepassings-ID AppID in sectiedb-partition-number. De toepassing speeltde volgende rol voor de vergrendeling:StatusType.

    Verklaring: De huidige werkeenheid (UOW) wasbetrokken bij een niet-omgezette rivaliteit voor hetgebruik van een object.

    Bij escalatie van vergrendelingen wordenrijvergrendelingen vervangen doortabelvergrendelingen, zodat het aantal vergrendelingenin de lijst wordt beperkt.

    Instructie voor gebruiker: Om deze event nader teonderzoeken, maakt u een eventmonitor met deinstructie CREATE EVENT MONITOR FOR LOCKING.Met deze eventmonitor kunt u het aantal mogelijkeoorzaken van het probleem beperken.

    Verzend, indien mogelijk, regelmatigCOMMIT-bewerkingen voor langlopende toepassingenof voor toepassingen die een grote kans hebben tegendeadlocks aan te lopen, zodat deadlocks en timeouts bijvergrendeling worden vermeden.

    Meestal is het normaal om te verwachten dat er bij deverwerking van bepaalde combinaties vanSQL-instructies, deadlocks optreden. Het is aan teraden om de toepassingen zodanig te ontwerpen datdeadlocks zoveel mogelijk worden vermeden.

    Wanneer de status deadlock is bereikt vanwege eenwachtrijdrempelwaarde zoals de drempelwaardeCONCURRENTDBCOORDACTIVITIES, verhoogt u dewaarde van de wachtrijdrempel.

    Meer informatie over het voorkomen van deadlocks entimeouts bij vergrendelingen vindt u in het DB2Informatiecentrum met zoektermen als ″deadlockprevention″ (deadlocks voorkomen), ″deadlocks″ en″lock timeouts″ (timeouts bij vergrendelingen).

    Om escalatie van vergrendelingen te voorkomen, past ude configuratieparameters locklist en maxlocks aan.Raadpleeg voor meer informatie het DB2Informatiecentrum.

    ADM5507I Event eventType is opgetreden voorvergrendeling lockID, mettijdsaanduiding eventTimestamp enevent-ID eventID. De toepassing met deglobale vergrendeling bevindt zich insectie db-partition-number. Informatie metbetrekking tot de toepassing is nietbeschikbaar.

    Verklaring: De huidige werkeenheid (UOW) was

    ADM4500W • ADM5507I

    Deel 2.ADM-berichten 19

  • betrokken bij een niet-omgezette rivaliteit voor hetgebruik van een object.

    Bij escalatie van vergrendelingen wordenrijvergrendelingen vervangen doortabelvergrendelingen, zodat het aantal vergrendelingenin de lijst wordt beperkt.

    Instructie voor gebruiker: Om deze event nader teonderzoeken, maakt u een eventmonitor met deinstructie CREATE EVENT MONITOR FOR LOCKING.Met deze eventmonitor kunt u het aantal mogelijkeoorzaken van het probleem beperken.

    Verzend, indien mogelijk, regelmatigCOMMIT-bewerkingen voor langlopende toepassingenof voor toepassingen die een grote kans hebben tegendeadlocks aan te lopen, zodat deadlocks en timeouts bijvergrendeling worden vermeden.

    Meestal is het normaal om te verwachten dat er bij deverwerking van bepaalde combinaties vanSQL-instructies, deadlocks optreden. Het is aan teraden om de toepassingen zodanig te ontwerpen datdeadlocks zoveel mogelijk worden vermeden.

    Wanneer de status deadlock is bereikt vanwege eenwachtrijdrempelwaarde zoals de drempelwaardeCONCURRENTDBCOORDACTIVITIES, verhoogt u dewaarde van de wachtrijdrempel.

    Meer informatie over het voorkomen van deadlocks entimeouts bij vergrendelingen vindt u in het DB2Informatiecentrum met zoektermen als ″deadlockprevention″ (deadlocks voorkomen), ″deadlocks″ en″lock timeouts″ (timeouts bij vergrendelingen).

    Om escalatie van vergrendelingen te voorkomen, past ude configuratieparameters locklist en maxlocks aan.Raadpleeg voor meer informatie het DB2Informatiecentrum.

    ADM5508I Een of meer indexen in gegevenspartitieDATAPARTITIONID van tabel tableNamezijn aangemerkt als ongeldig en moetenopnieuw worden gemaakt.

    Verklaring: De DB2-gegevensserver maakt deongeldige indexpartities in de gegevenspartitieautomatisch opnieuw. Er wordt een superexclusieveZ-vergrendeling op de gegevenspartitie toegepast vanafhet moment dat het opnieuw maken van de indexwordt gestart tot het einde van de werkeenheid waarinhet opnieuw maken wordt uitgevoerd.

    Instructie voor gebruiker: Geen actie vereist.

    ADM5509I count indexpartities worden opnieuwgemaakt in gegevenspartitieDATAPARTITIONID van tabel tableName.

    Verklaring: De gegevensserver maakt indexpartitiesopnieuw voor de tabel in de opgegevengegevenspartitie.

    Instructie voor gebruiker: Geen actie vereist.

    ADM5510E De tabelruimte tableSpace (ID tableSpace)is vol. Er is geen ruimte meerbeschikbaar in de interne objecttabelvan deze tabelruime.

    ADM5511E Het object object met ID object-id intabelruimte tabelruimte-id voor tabeltableName heeft de maximale groottebereikt.

    ADM5512N Opnieuw maken van indexpartities inpartitie DATAPARTITIONID van tabeltableName mislukt met SQLCODE vanSQLCODE.

    Verklaring: Het opnieuw maken van de indexpartitiesis mislukt voor de opgegeven gegevenspartitie.

    Instructie voor gebruiker: Raadpleeg het DB2Informatiecentrum voor informatie over de betreffendeSQLCODE.

    ADM5513I Opnieuw maken van index ingegevenspartitie DATAPARTITIONID vantabel tableName is voltooid.

    Verklaring: De gegevensserver heeft de indexopnieuw gemaakt in de gegevenspartitie, maarmogelijk moeten andere indexen in de gegevenspartitieook opnieuw worden gemaakt. Het opnieuw makenvan de indexen vindt plaats tijdens de huidigewerkeenheid.

    Instructie voor gebruiker: Geen actie vereist.

    ADM5514I De indexpartitie met IID indexIID in hetobject indexObjectID en tabelruimteindexTablespaceID van tabel tableNamewordt opnieuw gegenereerd.

    Verklaring: De gegevensserver genereert deopgegeven indexpartitie opnieuw.

    Instructie voor gebruiker: Geen actie vereist.

    ADM5515I Indexpartities in gegevenspartitieDATAPARTITIONID van tabel tableNamezijn opnieuw gegenereerd.

    Verklaring: De gegevensserver heeft de indexpartitiesopnieuw gegenereerd voor de tabel in de opgegevengegevenspartitie.

    Instructie voor gebruiker: Geen actie vereist.

    ADM5508I • ADM5515I

    20 Naslagboek bij berichten, Deel 1

  • ADM5520E Deze databaseversie wordt nietondersteund voor de database-upgrade.

    Verklaring: De databaseversie die u probeert teupgraden, wordt niet ondersteund in de DB2-kopiewaarmee u probeert de database te upgraden.

    Instructie voor gebruiker: Stel vast welke releasesworden ondersteund voor de database-upgrade, in deDB2-kopie waarmee u de database wilt upgraden. Voerde upgrade van de database uit naar een van dezereleases. Probeer daarna opnieuw de database teupgraden naar de DB2-kopie.

    Raadpleeg het DB2 Informatiecentrum voor informatieover welke versies worden ondersteund voor dedatabase-upgrade.

    ADM5521C De tabel tableName ontbreekt of wasafgekapt en niet gemigreerd. Dedatabasemigratie wordt voortgezet, maardeze tabel zal niet beschikbaar zijn.

    ADM5530W De verwerking van de opdrachtCOMMIT voor tabel tableName waarbijNOT LOGGED INITIALLY isopgegeven, is gestart. Het is raadzaamom een backup te maken van detabelruimte(n) van deze tabel.

    ADM5540W count indexen worden opnieuwgegenereerd in tabel tableName.

    Verklaring: Het opnieuw genereren betreftniet-gepartitioneerde indexen in een gepartitioneerdetabel of indexen in een niet-gepartitioneerde tabel.

    Instructie voor gebruiker: Geen actie vereist.

    ADM5541W De index met IID indexIID in het objectmet ID indexObjectID en tabelruimte-IDindexTablespaceID op tabel tabelnaamwordt opnieuw gegenereerd.

    Verklaring: Het opnieuw genereren betreftniet-gepartitioneerde indexen in een gepartitioneerdetabel of indexen in een niet-gepartitioneerde tabel.

    Instructie voor gebruiker: Geen actie vereist.

    ADM5542W Indexen in tabel tableName zijn opnieuwgegenereerd.

    Verklaring: Het opnieuw genereren betrofniet-gepartitioneerde indexen in een gepartitioneerdetabel of indexen in een niet-gepartitioneerde tabel.

    Instructie voor gebruiker: Geen actie vereist.

    ADM5543E Opnieuw genereren van indexen intabel tablename is mislukt metSQLCODE SQLCODE.

    Verklaring: Het opnieuw genereren betrofniet-gepartitioneerde indexen in een gepartitioneerdetabel of indexen in een niet-gepartitioneerde tabel.

    Instructie voor gebruiker: Zie de betreffendeSQLCODE voor meer informatie.

    ADM5550C De tabelruimte tablespaceName (IDtablespaceID) wordt verwijderd uit deROLLFORWARD-set. De SQLCODE isSQLCODE.

    ADM5560C Een tabel kan niet opnieuw wordengereorganiseerd, tenzij voor degegevenstabelruimte dataTablespaceName(ID dataTablespaceID) en de uitgebreidetabelruimte LongTablespaceName (IDdataTablespaceID) tegelijk eenROLLFORWARD-bewerking wordtuitgevoerd. Controleer of deROLLFORWARD-bewerking voor beidetabelruimten tegelijk wordt uitgevoerd,of zorg dat een na de reorganisatiegemaakte backupimage wordt hersteld,zodat het niet langer nodig is om dereorganisatie opnieuw uit te voeren.

    ADM5561C Een tabel kan niet opnieuw wordengereorganiseerd, tenzij degegevenstabelruimte dataTablespaceName(ID dataTablespaceID) en de uitgebreidetabelruimte longTablespaceName (IDdataTablespaceID) dezelfde tijdsgegevensbevatten. Gebruik voor beidetabelruimten een backup van vóór detabelreorganisatie (zodat deze opnieuwkan worden uitgevoerd) of van ná detabelreorganisatie (zodat er geennoodzaak is om deze opnieuw uit tevoeren).

    ADM5562C Voor een tabel kan de geïntegreerdereorganisatie niet ongedaan wordengemaakt, tenzij voor degegevenstabelruimte dataTablespaceName(ID dataTablespaceID) en deindextabelruimte indexTablespaceName (IDdataTablespaceID) tegelijk eenROLLFORWARD-bewerking wordtuitgevoerd. Zorg dat voor beidetabelruimten tegelijkertijd eenROLLFORWARD wordt uitgevoerd.

    ADM5520E • ADM5562C

    Deel 2.ADM-berichten 21

  • ADM5570W Er is geprobeerd toegang te krijgen toteen niet-beschikbaar object met IDobject-id in tabelruimte tabelruimte-id voortabel tableName. Als het object een tabelis, moet deze worden verwijderd. Alshet object een partitie is, moet dezeworden ontkoppeld. Als het object eenniet-gepartitioneerde index is, moet deindex worden verwijderd.

    ADM5571W Object object met ID object-ID intabelruimte tabelruimte-ID voor tabeltabelnaam wordt gemarkeerd als nietbeschikbaar.

    Verklaring: Het object is niet toegankelijk.

    Instructie voor gebruiker: Verwijder het object als heteen tabel of niet-gepartitioneerde index is. Als hetobject een gegevenspartitie of een gepartitioneerde tabelis, koppel het dan los.

    ADM5572I Een of meer indexen in tabel tabelnaamzijn gemarkeerd als ongeldig, en moetenopnieuw worden opgebouwd.

    Verklaring: De DB2-gegevensserver genereert deongeldige indexen in de tabel automatisch opnieuw.Het opnieuw genereren betreft niet-gepartitioneerdeindexen in een gepartitioneerde tabel of indexen in eenniet-gepartitioneerde tabel.

    Er wordt een superexclusieve Z-vergrendeling op detabel toegepast tijdens de heropbouw van de index ende werkeenheid waarin de heropbouw wordtuitgevoerd.

    Instructie voor gebruiker: Geen actie vereist.

    ADM5580W De tabelruimte met ID tabelspaceIDbestaat niet of maakt geen deel uit vande set van tabelruimtes die wordenhersteld. De herstelprocedure wordtvoortgezet, maar de filtering van detabelruimte of tabellen/objecten in dezetabelruimte wordt genegeerd.

    ADM5581W DB2 heeft de tabelruimte met IDtablespaceID, object-ID object-ID gefilterd.

    ADM5582C Er is een interne fout fout opgetreden bijeen poging de tabelruimte met IDtablespaceID, object-ID objectID te filteren.

    ADM5583W De totaal toegewezen tijd van 16,7 uurper Data Links Manager isoverschreden.

    ADM5590E De opgegeven actie INPLACE voor hetreorganiseren van tabel tableName is niettoegestaan op dit knooppunt vanwegeSQLCODE-oorzaakcode reasonCode.

    ADM5591W Er kan geen nieuw gecomprimeerdwoordenboek worden gemaakt voor hetobject van type objecttype en object-IDobject-ID, omdat er niet genoeg gegevenszijn gevonden. Het object bevindt zichin de tabel met de naam tabelnaam, in detabelruimte tabelruimte-ID.

    Verklaring: Als ADC (Automatic Dictionary Creation)wordt uitgevoerd en compressie van gegevensrijen isingeschakeld voor de tabel, wordt een gecomprimeerdwoordenboek gemaakt. Een woordenboek wordtgebruikt voor het comprimeren van gegevens in derijen van de databasetabel. Voor een tabel metkolommen van het type XML wordt een afzonderlijkwoordenboek gemaakt voor het comprimeren van degegevens in het XML-opslagobject van de tabel.

    Er is geen gecomprimeerd woordenboek gemaakt voorde tabel tabelnaam. Als het objecttype DATA is, kan ergeen woordenboek worden gemaakt voor de rijen in detabel tabelnaam. Als het objecttype XML is, kan er geenwoordenboek worden gemaakt voor hetXML-opslagobject van de tabel.

    Als er een woordenboek aanwezig is terwijl het nietmogelijk is een nieuw gecomprimeerd woordenboek temaken, gebeurt het volgende:

    v Als u niet de opdracht LOAD gebruikt, wordt hetbestaande woordenboek gehandhaafd en gebruikt.

    v Als u wel de opdracht LOAD gebruikt, wordt hetbestaande woordenboek niet gehandhaafd.

    Instructie voor gebruiker: De gebruiker hoeft geenactie te ondernemen.

    ADM5592I Er is een gecomprimeerd woordenboekgemaakt voor het object objecttype metID object-ID in tabelruimte tabelruimte-IDvoor tabel tabelnaam met ADC (programmavoor het maken van woordenboeken).

    Verklaring: Als ADC (Automatic Dictionary Creation)wordt uitgevoerd en compressie van gegevensrijen isingeschakeld voor de tabel, wordt een gecomprimeerdwoordenboek gemaakt. Een woordenboek wordtgebruikt voor het comprimeren van gegevens in derijen van de databasetabel. Voor een tabel metkolommen van het type XML wordt een afzonderlijkwoordenboek gemaakt voor het comprimeren van degegevens in het XML-opslagobject van de tabel.

    Als het objecttype DATA is, is een gecomprimeerdwoordenboek gemaakt voor het tabelobject voor detabel tabelnaam. Als het objecttype XML is, is eengecomprimeerd woordenboek gemaakt voor hetXML-opslagobject van de tabel.

    ADM5570W • ADM5592I

    22 Naslagboek bij berichten, Deel 1

  • Instructie voor gebruiker: De gebruiker hoeft geenactie te ondernemen.

    ADM5593I De ADC (Automatic DictionaryCreation)-verwerking voor hetobjecttype-object met ID object-ID intabelruimte tabelruimte-ID voor tabeltabelnaam is tijdelijk uitgeschakeld. Alshet subsysteem opnieuw wordt gestart,wordt de ADC-verwerking weergeactiveerd.

    Verklaring: Als ADC (Automatic Dictionary Creation)wordt uitgevoerd en compressie van gegevensrijen isingeschakeld voor de tabel, wordt een gecomprimeerdwoordenboek gemaakt. Een woordenboek wordtgebruikt voor het comprimeren van gegevens in derijen van de databasetabel. Voor een tabel metkolommen van het type XML wordt een afzonderlijkwoordenboek gemaakt voor het comprimeren van degegevens in het XML-opslagobject van de tabel.

    ADC-verwerking is uitgeschakeld voor object object-ID.Als het objecttype DATA is, is ADC-verwerkinguitgeschakeld voor de tabelrijen van tabel tabelnaam.Als het objecttype XML is, is ADC-verwerkinguitgeschakeld voor het XML-opslagobject van de tabel.

    Zelfs als de tabel voldoende tabelrijgegevens bevat omeen woordenboek te maken, wordt een woordenboekmogelijk niet gemaakt als de gegevensniet-aaneengesloten zijn.

    Instructie voor gebruiker: Als u de tabelrijgegevenswilt defragmenteren, kunt u de opdracht REORGTABLE gebruiken voor het reorganiseren van de tabeltabelnaam. Als het objecttype XML is, gebruikt u de optieLONGLOBDATA voor het reorganiseren van hetXML-opslagobject van de tabel.

    Start het subsysteem opnieuw om de ADC-verwerkingin te schakelen.

    ADM5594I ADC (Automatic DictionaryCreation)-verwerking voorobjecttype-objecten is tijdelijkuitgeschakeld voor de database.

    Verklaring: Als ADC (Automatic Dictionary Creation)wordt uitgevoerd en compressie van gegevensrijen isingeschakeld voor de tabel, wordt een gecomprimeerdwoordenboek gemaakt. Een woordenboek wordtgebruikt voor het comprimeren van gegevens in derijen van de databasetabel. Voor een tabel metkolommen van het type XML wordt een afzonderlijkwoordenboek gemaakt voor het comprimeren van degegevens in het XML-opslagobject van de tabel.

    Dit bericht wordt teruggezonden wanneerADC-verwerking is uitgeschakeld voor de database. Alshet objecttype DATA is, is ADC-verwerkinguitgeschakeld voor de gegevens in de tabellen. Als hetobjecttype XML is, is ADC-verwerking uitgeschakeld

    voor de gegevens in de XML-opslagobjecten van detabellen.

    Instructie voor gebruiker: Start de database opnieuwom de ADC-verwerking in te schakelen.

    ADM5595E Er is een inconsistentie gevonden in deindexgegevens in tabel schemanaam.tabelnaam. Voer de opdracht ″INSPECTCHECK TABLE NAME tabelnaamSCHEMA schemanaam INDEXDATARESULTS KEEP tabelnaam_resfile.out″ ophet knooppunt dat de fout bevat enneem vervolgens contact op met hetondersteuningsteam van DB2 om hetprobleem te rapporteren.

    ADM5600I Gemeenschappelijk scannen is tijdelijkbeperkt mogelijk, vanwegegeheugenbeperkingen.

    Instructie voor gebruiker: Geen actie vereist.

    ADM6000E Er is een fout opgetreden bij het lezenvan pagina paginanummer vantabelruimte tabelruimte-id voor objectobject-id (op offset offset van containercontainerpad). DB2 heeft de fout opgelostdoor de pagina opnieuw te lezen, maarmogelijk is er sprake is van een ernstigprobleem dat op termijn tot storingenkan leiden. Mogelijk wilt u alvast de bijde toegang tot de container betrokkenhardware (zoals schijf, controllers,netwerk) en/of het bestandssysteemonderzoeken.

    ADM6001I De naam van een container is gewijzigdop basis van de regels die zijngedefinieerd in het configuratiebestandconfigFile voor de wijziging vanpadnamen. De nieuwe naam van decontainer oldName is newName.

    ADM6002E Een opgegeven containerpad heeft eenongeldige lengte. Het opgegeven pad iscontainerName. Zie in de documentatie deinformatie over SQLCODE -297.

    ADM6003I Een container heeft geen andere naamgekregen omdat deze niet viel onder deregels die zijn gedefinieerd in hetconfiguratiebestand configFile voor dewijziging van padnamen. De naam blijftcontname.

    ADM5593I • ADM6003I

    Deel 2.ADM-berichten 23

  • ADM6006E Er is een fout opgetreden bij het lezenvan pagina paginanummer vantabelruimte tabelruimte-id voor objectobject-id (op offset offset van containercontainerpad).

    Verklaring: DB2 was niet in staat de bewerking tevoltooien, maar de database is nog wel toegankelijk.Dit geeft mogelijk aan dat er sprake is van een ernstigprobleem dat op termijn tot storingen kan leiden.

    Instructie voor gebruiker: Mogelijk wilt u alvast debij de toegang tot de container betrokken hardware(zoals schijf, controllers, netwerk) en/of hetbestandssysteem onderzoeken.

    Als u vermoedt dat de DB2-gegevens zelf zijnbeschadigd, neem dan contact op met IBM SoftwareSupport voor assistentie bij het uitvoeren van de juisteherstelprocedure.

    ADM6007C Er is een fout opgetreden bij hetverwerken van pagina paginanummer intabelruimte tabelruimte-ID voor objectobject-ID van type objecttype.

    Verklaring: DB2 kan de bewerking niet voltooien,maar de database blijft wel toegankelijk. Dit geeftmogelijk aan dat er sprake is van een ernstig probleemdat op termijn tot storingen kan leiden.

    Instructie voor gebruiker: Neem contact op met IBMSoftware Support voor assistentie bij het uitvoeren vande juiste herstelprocedure.

    ADM6008I Vaste gebieden binnen tabelruimtetabelruimtenaam (ID tabelruimte_ID) zijnverplaatst. Oorzaakcode = oorzaakcode.

    Verklaring: Mogelijke oorzaken waarom hetverplaatsen van vaste gebieden is beëindigd:

    1. Een ander programma heeft geprobeerd te werkenmet de tabelruimte, waardoor het verplaatsen vande vaste gebieden is onderbroken.

    2. Een wachtstatus voor DELETE verhindert deverplaatsing van de grensaanduiding.

    3. Er is geen ruimte over in de tabelruimte om deresterende vast gebieden te verplaatsen.

    4. De verplaatsing van de vaste gebieden is voltooid.

    Instructie voor gebruiker: Overweeg een van devolgende maatregelen op basis van de oorzaakcode:

    1. Voer de verplaatsing van de vaste gebiedenopnieuw uit wanneer er geen andere programma’szijn die de verplaatsing kunnen onderbreken.

    2. Hef de wachtstatus voor DELETE op voordat uopnieuw probeert de vaste gebieden te verplaatsen.

    3. Geen actie vereist.

    4. Geen actie vereist.

    ADM6012W Het totale gecombineerdemaximumaantal machtigings-ID’smaxAuthIds dat in de beideregistervariabelenDB2_HI_PRI_PREFETCH_AUTHID enDB2_LO_PRI_PREFETCH_AUTHID kanworden opgegeven, is overschreden.Zorg ervoor dat niet meer dan hettoegestane aantal machtigings-ID’swordt opgegeven door machtigings-ID’ste verwijderen uit een of uit beideregistervariabelen. De wijzigingenworden pas van kracht nadat hetsubsysteem opnieuw is gestart.

    ADM6013W Machtigings-ID authId is in een van deregistervariabelenDB2_HI_PRI_PREFETCH_AUTHID enDB2_LO_PR_PREFETCH_AUTHID, ofin beide, meerdere keren opgegeven.Als gevolg daarvan is voor ditmachtigings-ID de hoogste prioriteitgekozen. Als dit niet de bedoeling is,moeten de registervariabelen zo wordenaangepast dat er geen dubbelemachtigings-ID’s meer in voorkomen.De wijzigingen worden pas van krachtnadat het subsysteem opnieuw isgestart.

    ADM6017E De tabelruimte tablespaceName (IDtablespaceID) is vol. Dit geldt voorcontainer contPath (ID containerID). Hetonderliggende bestandssysteem is vol ofde maximaal toegestane hoeveelheidgeheugenruimte voor hetbestandssysteem is bereikt. Het kan ookzijn dat er gebruikslimieten gelden metbetrekking tot de maximalebestandsgrootte en dat deze grenzenzijn bereikt.

    ADM6018I Het bestandssysteem op directorypadwordt afgekoppeld.

    ADM6019E Alle pagina’s in bufferpool bpname (IDbpid) zijn in gebruik. Raadpleeg dedocumentatie voor SQLCODE -1218.

    ADM6020I LEAVE-opdracht wordt uitgevoerd voorgeïnstalleerd bestandssysteem dat wordtgebruikt voor contPath.

    ADM6006E • ADM6020I

    24 Naslagboek bij berichten, Deel 1

  • ADM6021I Meervoudige bestandstoewijzing ismomenteel niet ingeschakeld.Uitschakelen heeft geen effect.

    ADM6022W De asynchrone verwijdering van eentijdelijke tabel is mislukt. De bij dezetabel behorende resources worden pasvrijgemaakt als de database opnieuwwordt gestart. Daarom is het raadzaamde database nu opnieuw te starten. Omde oorzaak van deze fout te bepalenkunt u contact opnemen met IBMSupport.

    ADM6023I De tabelruimte tablespaceName (IDtablespaceID) heeft de status0xtablespaceState. De tabelruimte is niettoegankelijk. Raadpleeg dedocumentatie voor SQLCODE -290.

    ADM6024C De database kan niet opnieuw wordengestart omdat een of meer tabelruimtenniet ONLINE kunnen worden gebrachtvanwege een uitstaande WRITESUSPEND. Geef om de databaseopnieuw te starten WRITE RESUME opbij de opdracht RESTART DATABASE.

    ADM6025I De tabelruimte tsname (ID tsid) heeft destatus 0xstate). Bewerking operation isniet mogelijk. Raadpleeg dedocumentatie voor SQLCODE -290.

    ADM6028W De registervariabele-instelling regvarstris genegeerd omdat onvoldoendegeheugen beschikbaar is voor deverwerking van de registervariabele-instelling.

    ADM6029W De registervariabele-instelling (regvarstr)is genegeerd omdat er sprake is van eenongeldig instelling.

    ADM6031W EXTENDED STORAGE isgeconfigureerd voor gebruik metbufferpool bpname (ID bpid) maar dezeconfiguratie wordt genegeerd omdatAWE is ingeschakeld voor de database.EXTENDED STORAGE moet wordenuitgeschakeld en de bufferpools moetenzo worden geconfigureerd dat dit nietwordt gebruikt.

    ADM6034W EXTENDED STORAGE isgeconfigureerd voor gebruik metbufferpool bpname (ID bpid), maar dezeconfiguratie wordt genegeerd omdat deregistervariabele DB2_OVERRIDE_BPFis ingesteld. De registervariabele isalleen bedoeld voor gebruik in overlegmet IBM Support.

    ADM6035W Gespreid lezen kan niet wordengebruikt, want de registervariabeleDB2NTNOCACHE is niet ingesteld. Stelde registervariabele DB2NTNOCACHEin om gespreid lezen mogelijk temaken.

    ADM6036W EXTENDED STORAGE wordt gebruiktvoor meerdere paginagroottes. Deperformance is mogelijk niet optimaal.Raadpleeg de DB2-documentatie voorverdere bijzonderheden over hetgebruik van EXTENDED STORAGE.

    ADM6037W Container path is gemaakt met eenomvang van userBytes kB op eenapparaat dat een omvang heeft vanuserBytes kB. De extra opslagruimte isverspilde ruimte. Deze ruimte kunt ugebruiken door de container groter temaken met de opdracht ALTERTABLESPACE.

    ADM6038E Een bewerking op container path kanniet worden uitgevoerd omdat deze nietaanwezig is in de tabelruimte tsname (IDtsid). Raadpleeg de documentatie voorSQLCODE -298.

    ADM6039E Er is een ongeldige stripe set ssetopgegeven in ALTER TABLESPACEvoor tabelruimte tsname (ID tsid). Demaximale stripe set in de tabelruimtemaxsset.

    ADM6040E Ongeldige containergrootte voorcontainer contpath. Het te gebruikenaantal pagina’s is te groot. Raadpleeg dedocumentatie voor SQLCODE -1422.

    ADM6041E Een bewerking voor tabelruimte tsname(ID tsid) is mislukt omdat eenREGULAR of USER TEMPORARYtabelruimte niet groter kan zijn danmaxPages pagina’s. Raadpleeg dedocumentatie voor SQLCODE -1139.

    ADM6021I • ADM6041E

    Deel 2.ADM-berichten 25

  • ADM6042E Een bewerking voor tabelruimtetabelruimtenaam (ID tabelruimte-id) ismislukt omdat de huidige tabelruimte tegroot is. De maximale grootte voor eentabelruimte van het type REGULAR is0x0100 0000 (16777216) pagina’s, terwijltabelruimten van het type LARGE enTEMPORARY maximaal 0x7FFF FEFF(2147483391) pagina’s groot mogen zijn.Raadpleeg de documentatie voorSQLCODE -1139.

    ADM6043W De registervariabeleDB2_NO_MPFA_FOR_NEW_DB isingesteld op een ongeldige waarde(regVarVal). Als gevolg daarvan ismeervoudige bestandstoewijzing voorde nieuw gemaakte databaseingeschakeld. Als dat niet de bedoelingis, stel dan de registervariabeleDB2_NO_MPFA_FOR_NEW_DB in opYES en maak de database opnieuw. Alsu meervoudige bestandstoewijzing vooralle nieuw te maken databases wiltuitschakelen, moet u deregistervariabeleDB2_NO_MPFA_FOR_NEW_DBinstellen op YES.

    ADM6044E De DMS-tabelruimte tsname (ID tsid) isvol. Als deze DMS-tabelruimte eenvariabele grootte heeft of automatischwordt opgeslagen, is mogelijk demaximumgrootte bereikt of kunnen debestaande containers of opslagpadenniet verder worden vergroot. U kuntextra ruimte beschikbaar maken voor detabelruimte door nieuwe containers toete voegen of de bestaande ruimte groterte maken met de instructie ALTERTABLESPACE SQL. Als dezeDMS-tabelruimte een variabele grootteheeft of automatisch wordt opgeslagen,kunt u extra ruimte beschikbaar makendoor containers toe te voegen aan eentabelruimte met variabele grootte ofdoor nieuwe opslagpaden toe te voegenaan een automatisch opgeslagendatabase.

    ADM6045I De status WRITE_SUSPEND voortabelruimte tsname (ID tsstate) isopgeheven omdat de optie WRITERESUME is opgegeven.

    ADM6046I Meervoudige bestandstoewijzing is alingeschakeld. Opnieuw inschakelenheeft geen effect.

    ADM6047W De tabelruimte tsname (ID tsid) heeft destatus DROP_PENDING. Detabelruimte wordt OFFLINE gehouden.De status van de tabelruimte is 0xstate.Deze tabelruimte is niet bruikbaar enkan worden verwijderd.

    ADM6048I De tabelruimte tsname (ID tsid) wasOFFLINE maar is weer ONLINEgebracht. De status van de tabelruimteis 0xstate.

    ADM6049E De databas