Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van...

54
MODESPECIALISATIE EN TRENDSTUDIE DERDE GRAAD BSO SPECIALISATIEJAAR LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS VVKSO – BRUSSEL D/2012/7841/051 Vervangt D/2010/7841/077 vanaf 1 september 2012

Transcript of Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van...

Page 1: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

MODESPECIALISATIE EN TRENDSTUDIEDERDE GRAAD BSO

SPECIALISATIEJAAR

LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

VVKSO – BRUSSEL D/2012/7841/051Vervangt D/2010/7841/077 vanaf 1 september 2012

Page 2: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel

Page 3: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

Inhoud

LESSENTABEL........................................................................................................................4

1 ALGEMEEN DEEL......................................................................................................51.1 Uitgangspunten...................................................................................................................................... 51.2 Vorming vertrekkend vanuit een christelijk mensbeeld...........................................................................91.3 Taalvaardigheid.................................................................................................................................... 101.4 Organisatorische en didactische wenken.............................................................................................121.5 Evaluatie.............................................................................................................................................. 131.6 Geïntegreerde proef............................................................................................................................. 161.7 Minimale materiële vereisten................................................................................................................171.8 Nuttige adressen.................................................................................................................................. 19

2 PV + TV MODE.........................................................................................................202.1 Competenties....................................................................................................................................... 202.2 Pedagogisch-didactische wenken........................................................................................................222.3 Leerplandoelstellingen......................................................................................................................... 24

3 STAGES....................................................................................................................363.1 Beginsituatie......................................................................................................................................... 363.2 Algemene doelstellingen...................................................................................................................... 363.3 Veiligheid op de stageplaats................................................................................................................373.4 Verschillende types van stageplaatsen................................................................................................373.5 Leerplandoelstellingen - leerinhouden..................................................................................................383.6 Organisatorische aspecten van de stages...........................................................................................413.7 Fasen in het begeleidingsproces en stage-evaluatie............................................................................43

3de graad bso - specialisatiejaar 3Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 4: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

LESSENTABEL

Zie www.vvkso.be > lessentabellen

Leerplan voor PV + TV + Stage Mode

4 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 5: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

1 ALGEMEEN DEEL

1.1 Uitgangspunten

1.1.1 Leerlingenprofiel

De leerling die kiest voor “Modespecialisatie en trendstudie” vindt mode boeiend en is modebewust.

De leerling:

– vindt het een uitdaging om steeds opnieuw de beste oplossing te zoeken bij de realisatie van het opgegeven product;

– heeft interesse om met een kritische ingesteldheid een kwaliteitsvol product te vervaardigen;

– bezit een fijne motoriek die ze inzet bij haar opdrachten;

– werkt graag met soepele materialen;

– bezit basisvaardigheden van ICT (informatie en communicatie technologie).

1.1.2 Studieprofiel

“Modespecialisatie en trendstudie” is een bso specialisatiejaar dat zich verdiept in de beroepsgerichte competenties die gelinkt zijn aan uitvoerende vaardigheden op gebied van retoucheren, aanpassen en het realiseren van mode. Zij bouwt verder op de competenties die de leerlingen reeds verwierven in de tweede en derde graad bso ‘Moderealisatie en –verkoop’. De opleiding heeft tot doel het realiseren van kleding, accessoires … in zijn ruimste betekenis en het aanpassen/retoucheren hiervan.De inzichten en technische vaardigheden van de leerling worden optimaal ontwikkeld tijdens het productieproces.Zeer uiteenlopende situaties worden behandeld:

– kleding voor verschillende leeftijden, conformatie en geslachten,

– kleding gesitueerd in de couture tot de confectie,

– modeartikelen in alle genres.

De inhouden worden door samenwerking met het arbeidsveld via de stages regelmatig bijgestuurd. De vraag naar samenwerking met modeontwerpers en exclusieve modeboutiques voor retouches illustreert duidelijk de behoefte aan het opleidingsprofiel bso “Modespecialisatie en trendstudie” dat het specialisatiejaar biedt. Een modellenmaakster moet immers beschikken over veel oplossingsgericht talent, vaktechnisch inzicht en vaardigheden om met patroondelen een ontwerp behoorlijk te kunnen vertalen naar een driedimensionale vorm of een bestaand product aan te passen aan de conformatie van de klant.

1.1.3 Toelatingsvoorwaarden

“Modespecialisatie en trendstudie” is een specialisatiejaar, derde graad bso, waarin leerlingen worden toegelaten uit

1° een studierichting uit hetzelfde studiegebied:

• de houders van een diploma van secundair onderwijs;

• de houders van een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs;

3de graad bso - specialisatiejaar 5Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 6: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

Opmerking:

• Elke overstap tussen een tweede en derde leerjaar van de derde graad binnen hetzelfde studiegebied vindt m.a.w. van rechtswege plaats en kan niet worden geweigerd. Dit sluit niet uit dat toelatingsklassenraden vrijblijvend een advies of aanbeveling formuleren inzake opportuniteit en/of haalbaarheid van de betrokken doorstroming. De indeling van studierichtingen in studiegebieden is opgenomen in de omzendbrief S.O. 60;

2° een studierichting van een ander studiegebied:

• de houders van een diploma van secundair onderwijs;

• de houders van een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, onder de volgende voorwaarde: Studiegebiedoverschrijdende overstap hangt af van een gunstige beslissing bij de toelatingsklassenraad. In sommige gevallen kan dat er op neerkomen dat een toelatingsklassenraad de toelating tot een bepaald specialisatiejaar vanuit een bepaalde studierichting van het tweede leerjaar van die graad, in vrij algemene zin aanvaardt. In andere gevallen zal de beslissing van de toelatingsklassenraad een strikt individueel karakter hebben; dit zal inzonderheid van toepassing zijn indien elders competenties of vaardigheden werden verworven (bvb. via beroepservaring, vrijwilligerswerk, zelfstudie, ...) die bij de beoogde toelating in positieve zin in aanmerking kunnen worden genomen. De scholen/toelatingsklassenraden handelen op dit vlak dus volkomen autonoom, hoewel mag worden verondersteld dat voor elke genomen beslissing steeds een motiveringsgrond bestaat;

3° de regelmatige leerlingen van het buitengewoon secundair onderwijs (opleidingsvorm 4):

• onder de volgende voorwaarde: gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad.

1.1.4 Tewerkstellingsmogelijkheden

De sector waarin afgestudeerden van het Modeonderwijs tewerkgesteld worden, heeft een grote diversiteit. Actief zijn in de modesector vraagt steeds meer vakkundigheid op diverse niveaus. De vakbekwaamheid die afgestudeerden uit het specialisatiejaar bso “Modespecialisatie en trendstudie” hebben, komt tegemoet aan de vraag van confectiebedrijven en de maatkledingsector. Door de evolutie in de confectienijverheid (delocalisatie) is de vraag naar goed opgeleide, polyvalente werknemers toegenomen. De tijd van minder- of niet-geschoolde werknemers in een confectiebedrijf is voorbij. Het antwoord van de Belgische confectie op de ontwikkelingen van de laatste jaren is immers betrachten van hoge kwaliteit, vlug wisselende collecties, snelle leveringen. Het spreekt voor zich dat bedrijven voor het realiseren van deze doelstellingen een beroep willen doen op vakmensen die op diverse plaatsen inzetbaar zijn. Eén van deze beroepen is de modellenmaakster (1)(1).

Modellenmaakster

De functie van modellenmaakster lijkt qua takenpakket sterk op een combinatie van drie beroepen. Ze is in eerste instantie een ‘superstikster’. Het is belangrijk dat de modellenmaakster kwalitatief hoogstaand kan strijken. Tenslotte moet ze ook vaak zelf snijden. Maar dit doet ze doorgaans manueel. De modellenmaakster werkt vooral samen met de ontwerper, de patronenmaakster en de atelierleidster. Van de ontwerper ontvangt ze een ontwerptekening en een opdrachtfiche die specificaties bevat omtrent de stoffen, garens, bewerkingen, etc. Van de patronenmaakster ontvangt ze een patroon. Indien ze niet zelf moet snijden dan ontvangt ze de gesneden stukken van de snijdster. Meestal ontvangt ze dit alles met specificaties omtrent de prioriteit. De modellenmaakster maakt het model of het eerste exemplaar van een confectiestuk. Tijdens haar werk controleert ze de technische aspecten van het patroon – en eventueel het ontwerp – en zoekt ze naar de beste werkvolgorde en afwerkingstechnieken. Ze bespreekt dit model met de patroonmaakster. Ze streeft in haar werk naar modellen die enerzijds getrouw zijn aan het ontwerp en anderzijds zo kwalitatief en economisch mogelijk kunnen worden geproduceerd.

(1)(1) SERV: sector confectie – subsector: kledingconfectie – functieafdeling - productontwikkeling Profiel: “Modellenmaakster” september 2002 D/2002/4665/46.

6 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 7: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

Daarnaast kan de afgestudeerde leerling kledij aanpassen aan de wensen van de individuele klant.

3de graad bso - specialisatiejaar 7Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 8: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

Hiervoor is hij/zij werkzaam in een kledingzaak, bij een zelfstandige naaister, confectiebedrijf of een industrieel retoucheatelier waar kleding wordt veranderd of gerepareerd. Conform de wensen van de klant past de retoucheuse kledingstukken aan, verandert of herstelt. Ze voert de werkzaamheden uit zoals op de werkopdracht vermeld met respect voor het model en de kwaliteit. Als werknemer werkt zij zelfstandig onder de verantwoordelijkheid van de leidinggevende of de ondernemer, met wie zij communiceert over de opdracht. Zij draagt wel de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het eigen werk en het efficiënt organiseren van de eigen werkplek.

Door deze ruime opleiding kan een afgestudeerde van dit specialisatiejaar “Modespecialisatie en trendstudie” aan de slag als:

– medewerker in een modebedrijf als assistent bij een modeontwerper of technisch medewerker van een patroonmaakster:

model (prototype) uitvoeren a.d.h.v. gegevens die de patronenmaakster bezorgt en aanpassen aan de visie van de ontwerper;

realiseren van bijbehorende accessoires zoals ceintuurs, hoofddeksels, handtassen, juwelen, enz.

– medewerker in een modezaak of als assistent bij een zelfstandig kleermaker:

retoucheren/aanpassen;

realiseren van modellen voor klanten met maatproblemen en/of exclusieve wensen.

– medewerker in een kostuumafdeling van theatergezelschappen, stylingstudio’s of productiehuizen:

retoucheren/aanpassen;

maken van accessoires;

creatieve modellen uitvoeren.

– flexibele medewerker in sectoren verwant aan de modesector in de ruimste zin:

weefselmanipulatie;

binnenhuisdecoratie;

modist;

leder- en bontbewerker;

enz.

1.1.5 Knelpunten

Ondernemingen hebben momenteel reeds een gebrek aan modellenmaaksters. Door het steeds grotere belang dat de markt hecht aan styling, ontwerp en design, neemt bovendien de rol van de modellenmaaksters in de productie verder toe.

1.1.6 Toekomstige evoluties

De belangrijkste evolutie is wellicht dat er in de confectie steeds nieuwe materialen en bijhorigheden worden verwerkt. Een zéér goede kennis van soepele materialen en bijhorigheden en hun behandelingswijze is dan ook van het grootste belang.Daarnaast komen er regelmatig nieuwe machines en hulpmiddelen op de markt voor het uitvoeren van bepaalde bewerkingen.

8 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 9: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

1.1.7 Verdere studies

De afgestudeerden van het bso specialisatiejaar “Modespecialisatie en trendstudie” kunnen zich nog verder bekwamen in een Se-n-se.Zij kunnen zich nog verder specialiseren in bepaalde aspecten van hun opleiding zoals patronen tekenen met diverse CAD-systemen.Deze leerlingen hebben een degelijke vakkennis opgedaan. Het starten van een bachelor onderwijs ‘Secundair Onderwijs – Mode’ behoort tot de mogelijkheden. Mits de nodige nuttige ervaring en het behalen van een ‘Specifieke lerarenopleiding’ kan hen een startbekwaamheid geven als praktijkleraar in het modeonderwijs.

1.2 Vorming vertrekkend vanuit een christelijk mensbeeld

3de graad bso - specialisatiejaar 9Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 10: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

Een school wil haar leerlingen meer meegeven dan louter vakkennis. Haar intentieverklaring in dit verband is te vinden in het opvoedingsproject, waarin ook waardeopvoeding en christelijke duiding zijn opgenomen.Een leraar in een katholieke school heeft de taak om, waar de kans zich voordoet, naar het opvoedingsproject of een aspect daarvan te refereren. Als (mede)drager van het christelijk opvoedingsproject is hij alert voor de kansen die school- en klasgebeuren bieden om de diepere dimensie aan te reiken. Hoe meer de leraar de leerlingen persoonlijk kent, hoe meer hij zal aanvoelen wanneer er openheid is om met de leerlingen door te stoten naar zins- en zijnsvragen.

Ons onderwijs streeft de vorming van de totale persoon na waarbij het christelijk mensbeeld centraal staat. Onderstaande waarden zijn dan ook steeds na te streven tijdens alle handelingen:

– respect voor de medemens;

– solidariteit;

– zorg voor milieu en leven;

– vanuit eigen geloof respectvol omgaan met anders gelovigen en niet-gelovigen;

– vanuit eigen spiritualiteit omgaan met ethische problemen;

– respectvol omgaan met eigen lichaam (seksualiteit, gezondheid, sport …).

Specifiek voor de richting “Modespecialisatie en trendstudie” uit zich dit in volgende aandachtspunten:

In de modesector is uiterlijke schijn een zeer belangrijk element. Daarom is het respectvol omgaan met derden zoals klanten, mannequins en medewerkers een aandachtspunt. Mee willen werken aan producten die door hun ontwerp of materiaal de medemensen positieve uitstraling bieden als totale persoon.

1.3 Taalvaardigheid

10 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 11: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

We gaan ervan uit dat de leerling het Nederlands grondig beheerst. Voor wat de moderne vreemde talen betreft verwerven de leerlingen de basiskennis van de tweede landstaal Frans en/of Engels. Tijdens de opleiding worden deze vaardigheden vooral bereikt in concrete situaties op school én tijdens de stages.Uiteraard komt eveneens het communiceren tijdens het maatschappelijk functioneren (de weg vragen, een gids raadplegen, een folder lezen …) aan de orde.

1.3.1 Nederlands

De doelstellingen van het leerplan Nederlands en/of PAV voor het derde jaar van de derde graad bso worden bereikt via het volgen van de leerplannen van de betreffende vakken.Daarnaast bereikt de leerling nog een aantal specifieke doelen, die worden ingekleurd vanuit de opleiding “Modespecialisatie en trendstudie”.Als modellenmaakster/retoucheuse zal de nadruk vooral liggen op de functionele communicatie in het kader van een beroepsopdracht. In de eerste plaats is dit de mondelinge communicatie maar ook, in beperktere mate de schriftelijke.

Volgende doelstellingen moeten worden bereikt.

De leerling moet:

– vakterminologie begrijpen en correct hanteren;

– een eigen mening kunnen vormen en verwoorden op basis van argumenten;

– actief luisteren naar de mening van anderen;

– eventueel de eigen mening herzien;

– problemen omtrent taken kunnen omschrijven;

– een correct professioneel gesprek kunnen voeren;

– correct kunnen telefoneren.

1.3.2 Frans

De doelstellingen van het leerplan Frans voor het derde jaar van de derde graad bso worden bereikt via het volgen van de leerplannen van het betreffende vak.Daarnaast bereikt de leerling nog een aantal specifieke doelen, die worden ingekleurd vanuit de opleiding “Modespecialisatie en trendstudie”.

De leerling werkt aan zijn/haar basiskennis Frans, zodat hij/zij zich in diverse omstandigheden in het Frans kan uitdrukken en ook begrepen wordt. De nadruk ligt op functionele zelfredzaamheid.

Volgende doelstellingen moeten worden bereikt.

De leerling moet:

– zich kunnen voorstellen;

– een gesprek kunnen volgen;

– medewerkers eenvoudige informatie kunnen geven;

– een eenvoudig (telefoon)gesprek kunnen voeren;

– het specifieke vakjargon kunnen gebruiken/hanteren, beheersen.

3de graad bso - specialisatiejaar 11Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 12: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

1.3.3 Engels

De doelstellingen van het leerplan Engels voor het derde jaar van de derde graad bso worden bereikt via het volgen van de leerplannen van het betreffende vak.Daarnaast bereikt de leerling nog een aantal specifieke doelen, die worden ingekleurd vanuit de opleiding “Modespecialisatie en trendstudie”.

De leerling werkt aan zijn/haar basiskennis Engels, zodat hij/zij zich in diverse omstandigheden in het Engels kan uitdrukken en ook begrepen wordt. De nadruk ligt op functionele zelfredzaamheid.

Volgende doelstellingen moeten worden bereikt.

De leerling moet:

– zich kunnen voorstellen;

– een gesprek kunnen volgen;

– medewerkers eenvoudige informatie kunnen geven;

– een eenvoudig (telefoon)gesprek kunnen voeren;

– het specifieke vakjargon kunnen gebruiken/hanteren, beheersen.

1.4 Organisatorische en didactische wenken

12 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 13: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

• Maximale coördinatie tussen de verschillende vakken nastreven. Zowel basisvakken als de vakken uit het specifieke gedeelte worden gegeven vanuit de visie op het studierichtingsprofiel.

• Om de leerling die maturiteit te geven die ze kan verwerven in een specialisatiejaar is het belangrijk om een confrontatie aan te gaan met de modewereld en in het bijzonder de mode-productie. Vandaar dat de leraar steeds op zoek is naar uitdagingen waardoor de leerling kansen wordt geboden om kennis te maken met de modewereld en de daaraan gekoppelde culturele en socio-economische wereld. Door deze manier van werken bieden we een waaier van mogelijkheden aan tot zelfontplooiing en een ruimere kijk op toekomstige tewerkstelling. Een discussiegesprek stimuleert de luisterbereidheid en het openstaan voor andere meningen. Gaandeweg vormt de leerling een eigen geargumenteerde mening die zij consequent naleeft en er naar handelt. Deze mening kunnen uitdrukken door de beheersing van de taal evenals door beheersing van emoties, is een belangrijke sociale vaardigheid.

• Van de leerling wordt verwacht dat ze zelfstandig leerinhouden verwerkt. Hierbij gaat veel aandacht naar het probleemoplossend denken en handelen in concrete situaties. Kunnen overleggen, afspraken maken en die naleven zijn essentiële voorwaarden tot goed functioneren.

• Een voortdurende kritische kijk op het leerproces is noodzakelijk. De daaruit voortvloeiende bevindingen moet ze ook kunnen toelichten.

• De georganiseerde projecten zullen pas invloed hebben op het leerproces indien de doelstellingen duidelijk vooraf worden geformuleerd. Er volgt ook een nabespreking met een evaluatie en indien nodig remediëren.

• In de school kan je nooit alle elementen van het werkveld optimaal simuleren. Mogelijk ontbreekt infrastructuur. De confrontatie met een werksfeer, het werken in team, het verwerven van beroepsattitudes … zijn noodzakelijke ervaringen. Om dit op te vangen zal de leerling een praktijkstage volgen en kennismaken met vele facetten van haar toekomstig werkterrein.

1.5 Evaluatie

3de graad bso - specialisatiejaar 13Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 14: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

Leerinhouden

doelstellingen

evaluatie

beginsituatie

onderwijsleersituatie

onderwijsleersituatie

Leer- processen

Onderwijsstijlen en didactische werkvormen

media

groeperingsvormen

Vooraf: in deze leerplannen is verschillende keren sprake van evaluatie, maar de context kan verschillend zijn. Zo is er sprake van de evaluatie van het afgewerkte product als laatste fase van het realisatieproces zelf (technologisch stappenplan). Deze vorm van evaluatie valt te onderscheiden van de evaluatie van de leerling enerzijds en van de leraar anderzijds.

Situering en belang van de evaluatie

Evaluatie is het aspect van het didactisch proces waarbij gepoogd wordt zich een oordeel te vormen over de efficiëntie:

– van het leerproces dat de leerling heeft doorgemaakt, rekening houdend met de beginsituatie en de vooropgestelde doelstellingen;

– van de verschillende componenten die daartoe hebben bijgedragen.

Een goede evaluatie verstrekt dus zowel informatie omtrent de leerresultaten en het leerproces van de leerling, als over de didactische aanpak door de leraar. Hier beperken we ons tot de evaluatie van de leerling.

Didactisch model naar E. De Corte e.a.

14 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 15: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

Evaluatie van de leerling is een proces waarbij men aan gedragingen en onderwijsresultaten, op systematische wijze verzameld, een waarde toekent en op basis van die waarde beslissingen neemt voor de toekomst. Men onderkent in dit proces drie stappen:

1 meten: gebruik maken van een meeteenheid;

2 beoordelen: vergelijken met een norm;

3 beslissen over de studievoortgang van de leerling.

Evaluatie veronderstelt ook rapportering: de informatie die de leraar haalt uit de evaluatie, zal aan de leerling en zijn ouders moeten meegedeeld worden. Beslissen over de studievoortgang betekent niet louter het toekennen van een A-, B-, of C-attest, maar heeft vooral te maken met remediëring in de loop van het leerproces. Die remediëring helpt de leerling zijn leerproces en -resultaten te optimaliseren.

Product- en procesevaluatie

Zoals bij de evaluatie binnen het technologisch proces, kan men hier ook spreken van product- en procesevaluatie. Het product is in dit geval: de toets, het examen, het gerealiseerde werkstuk ... Men zou kunnen stellen dat dit het enige is dat wordt gemeten en beoordeeld. De beslissingen over de studievoortgang hangen in dit geval samen met de beoordeling van het (eind)resultaat dat de leerling behaalt, los van bv. zijn beginsituatie, zijn inzet, enz.

Vanuit de ervaring dat slaagkansen, zowel in verdere studies als in het beroepsleven, niet alleen voortvloeien uit de eindbeoordeling, en vanuit een meer leerling-gericht denken, is men de afgelopen jaren meer aandacht gaan besteden aan procesevaluatie. Niet alleen het product van het leren wordt gemeten en beoordeeld, maar de hele weg die de (individuele) lerende heeft afgelegd. Op die manier kan men andere elementen in rekening brengen, bv. de weg die de leerling heeft afgelegd om het bekomen resultaat te behalen, de geleverde inspanning, de attitudevorming enz.

Het spreekt voor zichzelf dat procesevaluatie slechts kan wanneer men het proces op de voet volgt en dus permanent evalueert. Dit hoeft een evaluatie over een groter geheel niet uit te sluiten. Permanente evaluatie laat toe tijdig bij te sturen en zal de efficiëntie van het didactisch proces vergroten, zeker wanneer de leraar niet alleen de leerling bijstuurt, maar ook bereid is zijn eigen didactisch handelen in vraag te stellen en aan te passen.

Eisen ten aanzien van toetsen (productevaluatie)

Validiteit: meten wat men wil weten

Een leraar wil met een evaluatie-instrument informatie inwinnen over het al dan niet bereiken van de vooropgezette doelen (productevaluatie) of over de facetten van het leerproces (procesevaluatie).Bij productevaluatie moet een goede proef een representatief staal toetsen uit de reeks doelstellingen die de leraar wenst te realiseren. De proef representeert dus niet noodzakelijk alle doelen die nagestreefd werden.Bv. bij een techniekles: “uitvoeren van een techniek” worden doelen nagestreefd in verband met correctheid, tempo, resultaat, werkplekinrichting, veiligheid, ergonomie … Indien de toets slechts opgaven bevat over het eindresultaat van de techniek dan worden meerdere doelen over het hoofd gezien.

Betrouwbaarheid: nauwkeurig en objectief het bereikte leerresultaat weergeven

Als er gesproken wordt over de betrouwbaarheid van een proef, dan heeft men het over de nauwkeurigheid en objectiviteit waarmee een score de prestatie van de leerling weergeeft. Betrouwbaar is een proef die het leergedrag (kwantitatief of kwalitatief) of leerresultaat beschrijft. Een leraar moet zich realiseren dat een toets nooit perfect betrouwbaar is, maar hij dient wel te streven naar een zo hoog mogelijke graad van betrouwbaarheid.Leraren en leerlingen wensen dat de uitslag van een toets een eerlijk, waarheidsgetrouw beeld geeft van de geleverde prestatie. Bij een proef die objectief afgenomen, gecorrigeerd en gequoteerd wordt, is bij eenzelfde prestatie van twee verschillende leerlingen het resultaat noodzakelijk gelijk.

3de graad bso - specialisatiejaar 15Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 16: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

Bij een objectieve proef moet het resultaat bij gelijke prestaties dus hetzelfde zijn, ongeacht wie de toets afneemt, corrigeert of quoteert.

Evaluatie van attitudes

Naast kennis en vaardigheden worden attitudes steeds belangrijker, ook in het bedrijfsleven. Via diverse kanalen krijgt het onderwijs signalen om aan attitudevorming meer aandacht te besteden.Vanuit het bedrijfsleven werd een “Schaal voor AttitudeMeting” (SAM) aangereikt door het VKW (Verbond van Kristelijke Werkgevers en kaderleden) die in het bedrijfsleven hanteerbaar is en die voor het onderwijs een inspiratiebron kan zijn. Vanuit het lerarenteam/de vakwerkgroep kunnen per graad attitudes vooropgesteld worden waaraan binnen alle vakken gewerkt wordt. Daarnaast wordt door de leraar Mode gewerkt aan de vorming van de attitudes die het leerplan vooropstelt. De verschillende niveaus worden leerlinggericht uitgeschreven. Om tot een besluit te komen zijn talrijke observaties nodig tijdens handelingen van de leerling. Men kan niet altijd alle attitudes evalueren, men zal volgens de opdracht een keuze moeten maken.

1.6 Geïntegreerde proef

16 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 17: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

Voor de wettelijke en reglementaire basis voor de geïntegreerde proef zie Mededeling VVKSO-2008-009.

Relatie tussen stage en geïntegreerde proef

De term geïntegreerde proef verwijst naar de absolute noodzaak geïntegreerd te werken. Vanuit de klassenraden kunnen afspraken gemaakt worden betreffende de planning, het proces en productevaluatie die men in de opleiding wenst te verwezenlijken. Geïntegreerd werken veronderstelt vakoverschrijdend werken met zowel cognitieve, affectieve en psychomotorische doelstellingen en komen tot het niveau van toepassen en integreren.

De mogelijkheid bij uitstek om dit te verwezenlijken is stage. Vandaar dat stage en opdrachten op stage een onmisbaar onderdeel van de geïntegreerde proef dienen te vormen. Opdrachten worden best geformuleerd in gezamenlijk overleg tussen vakleraren en stagebegeleiders en dienen leerlingen te helpen om de linken tussen theorie en praktijk en vice versa te leggen. Deze opdrachten kunnen opgevolgd worden in de lessen doch dienen ook begeleid te worden door stagebegeleider en stagementor.

Toch is de geïntegreerde proef meer dan stage alleen. Opdrachten uit bepaalde vakken kunnen gerelateerd worden aan stage, maar er zullen ook opdrachten zijn die op de stage geen betrekking hebben.

Leerlingen dienen goed geïnformeerd te worden over de inhoud en de doelstellingen van de geïntegreerde proef. Een belangrijk aspect is het proces dat de leerling mag doorlopen en waarbij planning, regelmatige zelfevaluatie en heldere bijsturing onontbeerlijk zijn.

Leerlingen kunnen dus het leerproces zelf mee bepalen en weten steeds duidelijk waar ze aan toe zijn. Een vorm van schriftelijk bijhouden van dit proces is noodzakelijk. De schriftelijke neerslag van deze opdrachten of de map met stageopdrachten (met inbegrip van bijsturingen) kan toegelicht worden door de leerling voor een jury doch daar mag het hoofdaccent niet op liggen. Het is evenmin een noodzaak dat leerlingen een ‘eindwerk’ maken. Een goede opvolging en begeleiding bij de geïntegreerde proef is noodzakelijk: vakleraren, stagebegeleiders en stagementoren hebben daar een rol in.

De evaluatie van de geïntegreerde proef zal bestaan uit een proces- en productevaluatie volgens vooraf concreet geformuleerde doelstellingen en criteria die voor alle partijen duidelijk zijn. Deze evaluatie kan bijvoorbeeld plaats vinden na elke stageperiode waarbij de stagementor als extern jurylid fungeert of op het einde van de graad. Op het einde van de graad dient er een totaalbeslissing genomen te worden door de klassenraad.

Richtlijnen voor de organisatie van de geïntegreerde proef

– De geïntegreerde proef die in de loop van het specialisatiejaar georganiseerd moet worden, wil het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes gericht op beroepsactiviteiten evalueren.

– De vakken van het specifiek gedeelte sluiten aan. De vakken van de basisvorming en het complementair gedeelte kunnen meewerken. De geïntegreerde proef heeft een vakoverschrijdend, een beroeps- en realiteitsgebonden karakter.

– De te realiseren opdrachten worden in overleg met de leraren gekozen. De jury kan hier adviserend aan meewerken.

– De leraren stellen het tijdschema op, er wordt bepaald op welke momenten de deelopdrachten moeten uitgevoerd zijn. Een aantal opdrachten situeren zich op het einde van het schooljaar.

– In de beoordelingsjury zitten in ieder geval ook deskundigen uit de sector (modellenmaakster, zaakvoerder van modewinkel met een retoucheafdeling, kleermaakster, retoucheuse ...), die ook vanaf het begin worden betrokken bij het gebeuren.

– De leraar volgt de specifieke organisatorische maatregelen, gevraagd voor de geïntegreerde proef. Voor elke leerling wordt de afzonderlijke bijdrage duidelijk geïdentificeerd en geëvalueerd, niettegenstaande er voor bepaalde opdrachten in groep kan worden gewerkt.

3de graad bso - specialisatiejaar 17Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 18: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

1.7 Minimale materiële vereisten

Inrichting van het vaklokaal (1)(1)

Nutsvoorzieningen

– Voorzieningen voor koud water

– Elektriciteitsvoorzieningen voor: verlichting, aansluiting toestellen, aansluiting apparatuur

Infrastructurele voorzieningen

– Zone voor praktijk:

Verlichtingssterkte op het werkvlak: 1 000 lux (ARAB, art. 62, j).

Relatieve luchtvochtigheid in het lokaal tussen 40 % en 70 % (ARAB, art. 57).Temperatuur (licht werk): tussen 18 °C en 30 °C. De minimumtemperatuur wordt met een gewone thermometer gemeten, de maximumtemperatuur met een vochtige globethermometer (ARAB, art. 64, § 1). De nodige schikkingen moeten getroffen worden om de groei van legionellabacteriën tegen te gaan.

– Zone voor theorie: ruim genoeg om aan te passen aan verschillende didactische werkvormen

– Voldoende bergruimte

Specifieke uitrusting

Het aantal keren dat bepaalde voorzieningen moeten aanwezig zijn, is afhankelijk van het aantal leerlingen. Er dient voldoende te zijn voor elke werkende leerling.

Minimale uitrusting voor de zone praktijk

– Industriële éénnaalds-stiksteekmachine (klasse 300)

– Industriële overlockmachine (klasse 500)

– Machine voor het automatisch maken van knoopsgaten

– Blindzoommachine

– Strijktafel met universele strijkvorm met krachtige afzuig- en blaasinstallatie

– Stoomstrijkijzer

– Individuele stoomketel

– Strijkplank

– Instelbare plakpers - persoppervlakte 65cm/130cm

– Handleidingen van machines en apparaten

– Instelbare stoelen (qua hoogte en rugleuning). De aankoop van dynamische stoelen kan overwogen worden.

Opmerking: Bij de aankoop van machines of andere arbeidsmiddelen moet men de wettelijke verplichtingen bij bestelling, levering en indienststelling naleven (de zogenaamde drie groene lichten) (Koninklijk besluit van 12 augustus 1993 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen, Belgisch Staatsblad, 28 september 1993, art. 8.1 tot en met 8.3).

(1) (1) Voor de infrastructurele voorzieningen verwijzen we naar het ARAB, Titel II, Hoofdstuk II, Afdeling I, Arbeidsklimaat.U kunt dit raadplegen op http://www.werk.belgie.be/WorkArea/showcontent.aspx?id=2062.

18 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 19: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

Specifieke uitrusting in verband met materieel

3de graad bso - specialisatiejaar 19Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 20: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

– Grote verplaatsbare werktafels met een glad werkblad: minimum 80 cm/120 cm. De hoogte dient zodanig ingesteld te zijn dat de leerlingen in een goede ergonomische houding kunnen werken (geen gebogen rug, geen gebogen armen).

– Deze werktafels moeten kunnen samengevoegd tot een snijtafel van 1,60 m/3 m

– Prikborden

– Grote spiegel: 80 cm/150 cm

– Paspop

– Klein werkmaterieel onder andere nietpistool, perforator, T-lat van 75 cm, lat 50 cm

– Vast projectievlak

– Bord

Specifieke uitrusting in verband met veiligheid

– Brandveiligheid

– Eerste hulp bij ongevallen

Informatiebronnen, aanwezig in het vaklokaal

– Beeldmateriaal

– Modebladen

– Tijdschriften i.v.m. trend, stijl en kleur

– Recente modefolders

– Boeken en tijdschriften in verband met textielverwerking

– Vezeltabel

– Stalen van verschillende materialen

Uitrusting, beschikbaar in de school

– Personal computer, printer en scanner met aangepaste software voor een eenvoudig ontwerp-, teken (CAD)- en tekstverwerkingsprogramma

– Beamer

1.8 Nuttige adressen

20 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 21: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

– ALGEMEEN BELGISCH VLASVERBOND, Oude Vestingstraat 15, 8500 Kortrijk, tel. 056 22 02 61, fax 056-22 79 30, http://www.sfonds218.be/

– ALGEMEEN REGLEMENT VAN DE ARBEIDSBESCHERMING (ARAB), Titel II, Hoofdstuk II, Afdeling I, Arbeidsklimaat, art. 55 tot 72bis: http://www.werk.belgie.be/WorkArea/showcontent.aspx?id=2062

– COBOT (Opleidingscentrum voor Textiel en Breigoed), Poortakkerstraat 92, 9051 Sint-Denijs-Westrem, tel. 09 222 26 14, http://www.cobot.be

– COPRANT, http://www.coprant.be en http://www.welzijn-op-school.net.

– CREAMODA (Belgian fashion), Leliegaarde 22, 1731 Zellik, tel. 02 238 10 11, http://www.creamoda.be

– DE BRUG, Phoenixstraat 1, 9000 Gent, tel. 09 226 38 69.

– DEPARTEMENT ONDERWIJS, Afdeling Informatie en Documentatie, Cel Publicaties, Hendrik Consciencegebouw, Emile Jacqmainlaan 165, 1210 Brussel, tel. 02 553 66 53, fax 02 553 66 54, http://www.ond.vlaanderen.be

– DETEX - TMO, Driebergsestraatweg 11, Postbus 183, 3940 AD Doorn NL, tel. 00 31 343 41 24 10, http://www.tmo.nl

– Edu'ACTIEF, uitgeverij Meppel, Zomerdijk 9-e, 7942 JR Meppel, NL, Postbus 1056, 7940 KB Meppel, NL,tel. 00 31 522 23 52 35, fax 00 31 522 23 52 22, http://www.edu-actief.nl.

– ETITEX, Europees Huis van Textiel en Kleding, Montoyerstraat 24 bus 14, 1000 Brussel, tel. 02 238 10 29,fax 02 238 10 10, http://www.etitex.be.

– FEDIS (Belgische Federatie van de distributie), Edmond Van Nieuwenhuyselaan 8, 1160 Brussel, tel. 02 788 05 00, fax 02 788 05 01, http://www.fedis.be.

– IVOC (Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie), Leliegaarde 22, 1731 Zellik, tel. 02 511 53 50fax 02 511 71 91, http://www.ivoc.be.

– LICAP (VVKSO), Guimardstraat 1, 1040 Brussel, tel. 02 509 96 70-72, fax 02 509 97 04.

– MODE ... INFORMATION BELGIUM, Hubert Frère Orbanlaan 644/649, 9000 Gent, tel. 09 224 43 87, fax 09 224 43 95, http://www.modeinfo.be/

– MODE UNIE (voor de Zelfstandige Modedetailhandel vzw), Tweekerkenstraat 29/5, 1000 Brussel,tel. 02 238 06 51, fax 02 230 64 44, - http://www.unizo.be.

– OVD Uitgeverij bv., Galileilaan 31, Postbus 331, 6710 BH Ede, Nederland, tel 00 31 318 64 99 99, fax 0031 318 64 06 46, http://www.ovd.nl/

– PROVINCIAAL VEILIGHEIDSINSTITUUT, Jezusstraat 28, 2000 Antwerpen, tel. 03 203 42 00, http://www.provant.be

– SERV (Sociaal-Economisch Raad van Vlaanderen) ook SVT-Innovatie en Arbeid (Stichting Technologie

Vlaanderen), Wetstraat 34 - 36, 1040 Brussel, Tel. 02 209 01 11- http://www.serv.be.

3de graad bso - specialisatiejaar 21Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 22: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

2 PV + TV MODE

2.1 Competenties

– Als lid van een confectieteam zelfstandig een kledingstuk realiseren vertrekkend van productierijpe patronen.

– Als medewerker in een retouchebedrijf zelfstandig complexe retouches uitvoeren.

– Als lid van een confectieteam verantwoordelijkheid opnemen voor het eigen handelen / de eigen deskundigheid verhogen (het eigen leren mee in handen nemen).

2.1.1 Algemene doelstellingen

– Trendstudie: modetendensen, modellen, materialen, kleuren, combinaties, technieken … Weten wat er in de sector leeft.

– Inzicht in productierijpe patronen.

– Patronenarchief kunnen gebruiken.

– Zelfstandig een kledingstuk, met aangepaste moeilijkheidsgraad, realiseren vertrekkend van productierijpe patronen.

– Zelfstandig de meest geschikte technieken uitvoeren tijdens de realisatie van een kledingstuk, gebruikmakend van bestaande instructiefiches.

– Zelfstandig complexe retouches uitvoeren in diverse materialen.

– Verwerken van moeilijke materialen.

– Aanpassen van modellen op een type-mannequin, in functie van retouches en ondersteunend bij maatwerk.

– Functioneel communiceren in het kader van een beroepsopdracht.

– Vakterminologie kennen om te kunnen communiceren over: kleding, modellen, kleuren, aanpas, terminologie voor retouches, technische fiches, enz.

– Methodisch te werk gaan bij het oplossen van (complexe) realisatie problemen.

– Interesse hebben voor technologische evoluties.

– Aandacht hebben voor en het toepassen van maatregelen inzake preventie en bescherming, onder meer wat brandveiligheid en veilig omgaan met machines (voor, tijdens en na het uitvoeren van opdrachten) betreft.

– Tijdens de lessen en op de stage op positieve wijze bijdragen tot het vermijden van daden van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag.

– Afvalsortering toepassen tijdens de opdrachten.

3de graad bso - specialisatiejaar 22Modespecialisatie en trendstudie D/2010/7841/077

Page 23: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

2.1.2 Sleutelvaardigheden

Sleutelvaardigheden verwijzen naar de vaardigheden en attitudes die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het beroep van modellenmaakster en retoucheuse.Onderstaande sleutelvaardigheden werden reeds als belangrijk voor dit beroep aangeduid met een sterretje*.

Sleutelvaardigheid Omschrijving

Beslissingen kunnen nemen Knopen doorhakken in het bepalen van de beste werkvolgorde en afwerkingtechnieken. Uitmaken welke oplossing nu de beste is.

Communicatief vaardig zijn In staat zijn om fouten aan te wijzen en te verklaren, om oplossingen voor te stellen en te motiveren, om bepaalde keuzes toe te lichten en te motiveren.

Creatief zijn* Voor elk ontwerp zoeken naar de beste werkvolgorde en afwerkingtechnieken via het uitproberen van verschillende mogelijke oplossingen.

Economisch ingesteld zijn Bewust zijn van en rekening houden met de verhouding van prijs/kwaliteit bij de productie van modellen.

Handig zijn* Uitmuntend kunnen stikken, strijken en snijden.

Kwaliteitsbewust werken Bij het productie streven naar stevigheid en duurzaamheid in de productie. Oog hebben voor een perfecte afwerking.

Bereid zijn om te leren Zich op de hoogte houden van evoluties qua stoffen en bijhorigheden en zich steeds nieuwe methodes en technieken eigen willen maken.

Kunnen organiseren* In staat zijn om de meerdere opdrachten die men soms tegelijk krijgt op een geordende wijze af te werken.

Nauwkeurig kunnen werken* In staat zijn een taak precies en nauwgezet te voltooien.

Stressbestendig zijn Kunnen werken onder de druk van veel deadlines, zeker tijdens de piekperiodes.

Teamgericht kunnenwerken*

In staat zijn om in overleg met de patronenmaakster, de atelierleidster en eventueel de ontwerper een zo goed mogelijk model uit te werken.

Verantwoordelijkheidszinhebben

Zich bewust zijn van het belang van haar werk voor de perfectie van het ontwerp en voor het vastleggen van de productiewijze.

Zelfstandig kunnen werken* In staat zijn om zonder hulp van anderen een confectiestuk volledig te assembleren, strijken en snijden en om te zoeken naar de optimale werkvolgorde en afwerkingtechnieken.

2.2 Pedagogisch-didactische wenken

3de graad bso - specialisatiejaar 23Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 24: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

• De leerling wordt uitgedaagd om probleemoplossend te werken. Zij zal zelfstandig oplossingen bedenken/geven voor de problemen, uitdagingen waarvoor ze staat.

• Een planning opstellen voor de verschillende opdrachten die moeten afgewerkt worden. Regelmatig een tussentijdse bespreking/evaluatie houden en erop toezien dat de leerling zich zeker aan deze gemaakte afspraken houdt.

• De leraar neemt hier de rol aan van een coach die telkens opnieuw reflectievragen stelt in plaats van snel oplossingen aan te geven.

• Het uitleggen, verklaren, herformuleren met eigen woorden, interpreteren, omschrijven, toelichten, uitleggen, verband(en) leggen tussen, verduidelijken … van de oplossingen geeft de leraar de kans om te constateren of de leerling inzicht heeft of de opdracht heeft begrepen.

• Leerlingen worden attent gemaakt op aangepaste omgangsvormen in diverse situaties.

• Zij leren zeer bewust hun verbale en non-verbale gedragingen onder controle te houden.

• Extra aandacht gaat naar de mentale ingesteldheid van de leerlingen omtrent hun ideeën rond werk.

• Een modellenmaakster moet vooral een uitstekend inzicht verkrijgen in de vormgeving. D.w.z. dat zij duidelijk weet welke patroondelen er nodig zijn voor een bepaald werkstuk, hoe deze vorm eruit ziet en welke tekens er niet mogen ontbreken om het werkstuk correct te kunnen uitvoeren. Dit inzicht wordt verworven door een verband te zien tussen het model / ontwerp en de patroonvormen.

• Het is logisch dat men vertrekt van eenvoudige vormen en de moeilijkheidsgraad systematisch opbouwt. Om inzicht te krijgen in de patroonvormen, nodig voor een afwerking, zal het ontleden van de techniek zeker bijdragen tot het verhogen van het inzicht.

• De kennis, vaardigheden en attitudes zijn zowel toepasbaar bij de realisatie van een werkstuk (1)(1) als bij het uitvoeren van retouches/aanpassingen.

• Het is aan te bevelen om ervoor te zorgen dat men bij het aanbrengen van doelstellingen dit zoveel mogelijk doet in concrete, natuurlijke situaties. Voor bepaalde opdrachten kan het een meerwaarde zijn om deze in team aan te pakken. Dit geeft de leraar de kans om teamwerkingsdoelen te stimuleren.

• Werken met casestudies, projectweken … zijn zeker aan te raden.

• Casestudies:

Een afwerking gerealiseerd in de school met een basisuitrusting omzetten in een afwerking, met gelijkaardig uitzicht door gebruik te maken van gespecialiseerde apparatuur. Zulk een opdracht kan ook in de omgekeerde richting werken.

In opdracht van een bedrijf of voor een klant prototypes uitvoeren rekeninghoudend met de vooropgestelde kwaliteitsnormen.

Bestuderen van de afwerking van een model in functie van draag- en kledingcomfort (bv. babykleding, kleding voor zorgbehoevende bejaarden).

Bij bezoek aan een stoffenbeurs, de verwerkingsmodaliteiten van nieuwe materialen uittesten.

Bij de voorstelling van de nieuwe mode, afwerkingen analyseren en komen tot oplossingen die toepasbaar zijn.

Voor een complexe retouche/aanpassing verschillende afwerkingen zoeken en verantwoorden van de oplossing(en).

• Projectweken:

Uitstap naar een modestad of bezoek aan modebeurs als inspiratiebron voor een nieuw modeseizoen (trends, modellen, materialen, afwerkingen …).

Ter voorbereiding aan de stage kennismaken met de verschillende tewerkstellingsmogelijkheden. Bijvoorbeeld: confectiebedrijf, retouchebedrijf, zelfstandige naaister / patroonmaakster / modeontwerpster, bedrijf voor woningdecoratie, theaterkostuum ateliers …

(1) (1)De keuze van het werkstuk is niet uitsluitend een kledingstuk. Accessoires, woningdecoratie ... behoren ook tot de mogelijkheden.

24 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 25: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

Kleur- en stijladvies: In het begin van het schooljaar de leerling bewustmaken van hun eigen kleur- en stijltype zodat ze deze kennis gedurende gans het schooljaar inzetten bij de keuze van model, kleur en weefsel bij persoonlijke werkstukken.

Samenwerking met schoonheidsspecialiste, die de kleur- en kledingstijl door make-up en kapsel brengen tot een total-look.

Door samen te werken met een fotograaf die alle elementen zoals de uitgewerkte collectie gekoppeld aan persoonlijke presentatie vastlegt. De leerling kan deze foto’s gebruiken bij het samenstellen van een portfolio die nuttig kan zijn bij een sollicitatie.

• Gastsprekers uitnodigen om bepaalde leerstofonderdelen concreet, vanuit de realiteit toe te lichten.

• Samenwerken met het eerste en tweede leerjaar van de derde graad Moderealisatie en –verkoop rond de retoucheopdrachten waarbij de leerlingen van het specialisatiejaar de complexe retouches voor hun rekening nemen.

2.3 Leerplandoelstellingen

3de graad bso - specialisatiejaar 25Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 26: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

- Sommige doelen en inhouden zijn gemarkeerd met *. Deze refereren naar industriële apparatuur en/of –methodieken. Mogelijk is deze apparatuur niet aanwezig in de school. Om de leerlingen toch de kans te geven om kennis te maken met deze industriële methodieken voorziet men een bedrijfsbezoek, bekijkt men up-to-date video’s of komt men ermee in contact tijdens de stage.

- U zijn uitbreidingsdoelstellingen.

2.3.1 Communicatie

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

1 Communicatief vlot zijn, steeds vriendelijk en behulpzaam en hiertoe – afhankelijk van de werkcontext – over de nodige talenkennis beschikken.

– Communicatieregels

– Op een praktische manier kunnen converseren met opdrachtgevers en medewerkers

– Omgaan met multiculturaliteit van opdrachtgevers en medewerkers

2 Beheersen van gangbare vakterminologie. – Vakterminologie:

• kleding, modellen, kleuren, aanpas

• etiketten: vezelsamenstelling, onderhouds- etiket

• i.v.m. retouches

• i.v.m. confectioneren

• machineterminologie

3 Communiceren over de opdrachten. – Verslag uitbrengen:

• mondeling

• schriftelijk: tekening, korte memo

– Bijsturingen voorstellen

4 Omgaan met de moderne communicatiemiddelen.

– Gangbare software programma’s die aansluiten bij de functie

– Websites met modegerelateerde items in het Nederlands, Frans of Engels

2.3.2 Veiligheid - Ergonomie

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

Veiligheid

5 Melden van onveilige en ongezonde situaties.

6 Bijstand verlenen aan personen met het oog op het welzijn bij de uitvoering van hun werk.

– Veiligheid en preventie

– Werkmilieu

– Werkomstandigheden

– Risicobeleid

– Gezondheidsbeleid

26 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 27: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

7 Aandacht hebben voor en toepassen van de veiligheidsvoorschriften binnen het bedrijf.

– Veiligheidsmaatregelen:

• brandveiligheid

• veiligheid aan het machinepark

• veilig werken met producten

• veiligheid in de gebouwen

8 Op een veilige manier gebruik maken van materiaal en materieel.

– Machines, toestellen, gereedschappen, gevaarlijke stoffen en andere middelen

9 Op de juiste wijze gebruik maken van de persoonlijke beschermingsmiddelen die ter beschikking zijn gesteld en na gebruik weer opbergen.

– Veiligheidshandschoen

10 Specifieke veiligheidsvoorzieningen op de juiste manier gebruiken en niet willekeurig uitschakelen, veranderen of verplaatsen.

– Voorzieningen:

• beschermingselementen aan roterende delen van machines

• beschermingselementen ter voorkoming van brandwonden aan strijk- en persapparatuur

• veiligheidselementen omtrent elektriciteit

• enz.

11 Voldoende verlichting voorzien op de werkplek(1)(1).

– 1000 LUX in machineklas

12 Vermijden om te werken met té hoog geluid of té veel lawaai(2)(2).

– Geluidsniveau respecteren

13 Aandacht hebben voor en het toepassen van veiligheidsmaatregelen inzake brandveiligheid en veiligheid aan het machinepark Voor, tijdens en na het uitvoeren van opdrachten(3)(3).

– Evacuatieplan

– Evacuatieoefening

– Ontstomen van de stoomketel (pers)

– Elektriciteitshendel

14 Op positieve wijze bijdragen tot het preventiebeleid dat wordt tot stand gebracht in het kader van de bescherming van de werknemers op het werk.

15 Zich onthouden van iedere vorm van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag daad op het werk.

16 Zich onthouden van elk wederrechtelijk gebruik van de klachtenprocedure.

– Tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag

– Ongewenst gedrag

– Klachtenprocedures

(1) (1)Zie ARAB, Titel II, Hoofdstuk II, Afdeling I, Arbeidsklimaat.U kunt dit raadplegen op http://www.werk.belgie.be/WorkArea/showcontent.aspx?id=2062.

(2) (2) Indien het geluid een té hoogniveau bereikt contact opnemen met EDPBW (externe dienst voor preventie en bescherming op het werk).

(3) (3) Zie ARAB, Titel II, Hoofdstuk II, Afdeling I, Arbeidsklimaat.U kunt dit raadplegen op http://www.werk.belgie.be/WorkArea/showcontent.aspx?id=2062.

3de graad bso - specialisatiejaar 27Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 28: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

Ergonomie

17 Naleven van de voorschriften ivm ergonomie.

18 Aanpassen van materiaal om ergonomisch te kunnen werken.

– Correcte houding aannemen

– Tafels en stoelen, machines

– Materieel, verlichting en verluchting

19 Nastreven van de attitude om niet té lang eenzelfde houding aan te nemen.

– Afwisselende taken inlassen

2.3.3 Plannen en organiseren van het eigen werk/werkplek/grondstoffen

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

20 Procedures naleven. – Correct opvolgen

– Uitvoering ervan controleren

21 Inspelen op wisselende omstandigheden van werk, middelen, mensen en procedures.

– Zelfbeheersing bewaren bij stresserende situaties

– Tijdig hulp vragen als men de situatie niet zelf aankan

– Flexibel zijn bij taakwisseling

22 Bepalen in welke volgorde en inschatten binnen welke tijdsbestek de opdracht(en) klaar moet(en) zijn.

– Werkorganisatie

– Planning maken van eigen werk:

• werkvolgorde

• efficiënte arbeidstijd

• werken onder druk (verschillende opdrachten tegelijk)

23 Uitvoeren van opdrachten onder druk.

24 Uitvoeren van meerdere opdrachten tegelijk.

– Tempo

– Planning / prioriteiten

25 Voorzien van alle nodige materialen/materieel. – Nodige attributen voorzien:

• ritsen

• stikzijde

• linten

• persvoeten

• naalden

• enz.

26 Efficiënt ordenen van het nodige materiaal en materieel, voor, tijdens en na de opdracht.

– Werkplek overzichtelijk indelen

27 Omgaan met de reglementering bij het sorteren van afval.

– Toepassen van afvalsortering:

• wat?

• waar?

28 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 29: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

28 Kwaliteitsvol werken.

29 Analyseren en objectief beoordelen van de geleverde kwaliteit van het eigen werk.

– Kwaliteitsnormen

– In staat zijn om kritisch afstand te nemen t.o.v. de kwaliteit van het eigen werk

2.3.4 Trendstudie

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

30 Inwinnen van informatie in verband met de actuele modetrends.

– Raadplegen informatiekanalen:

• modebeelden

• modebeurzen

• modedéfilés

• vakbladen

• internet

• videobeelden

• enz.

31 Verruimen van vakterminologie i.v.m. modetrends.

– Vakterminologie modetrends

32 Analyseren, interpreteren en ordenen van trendinfo.

– Trendsetters

– Couturiers / Ontwerpers

– Kledinggenres: streetwaer, gothick-look

– Enz.

33 Omschrijven van de begrippen en de verschillen kennen.

– Haute couture

– Prêt à porter

– Confectiekleding

34 Omschrijven hoe een collectie ontstaat. – Doelgroep

– Thema

– Inspiratiebron

– Materiaal

– Enz.

2.3.5 Styling

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

35 Omschrijven van begrip ‘styling’. – Begrip ‘styling’

36 Tactvol omgaan met klant. – Discretie:

• taalgebruik

• handelingen

• privacy

3de graad bso - specialisatiejaar 29Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 30: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

• enz.

37 Opsommen welke elementen het figuurtype bepaalt.

– Breedte verhouding:

• schouders – heupen

• taille – heupen

– Lengte verhouding:

• romp – benen

– Botstructuur

– Lichaamshouding

38 Opnemen van maten en silhouettype hiervan afleiden.

– Stijlfiche opmaken:

• gezichtsvorm bepalen

• lengtes en breedtes opmeten en vergelijken met elkaar

• lichaamsvormen bepalen

• verhoudingen vergelijken: boven- en onderlichaam, schouders en heupen

– Silhouettypes:

• A-type

• X-type

• V-type

• enz.

39 Bepalen van stijltypes a.d.h.v. uiterlijke kenmerken.

– Stijltypes:

• natuurlijk

• sportief

• romantisch

• extravagant

• enz.

40 Bepalen van kleurtypes a.d.h.v. specifieke kenmerken.

– Kleurtypes:

• wintertype

• zomertype

• herfsttype

• lentetype

• gemengde types

41 Aantonen dat kleur, bedrukking en materiaal invloed heeft op het uitzicht van de persoon.

– Aandacht trekkende:

• kleuren

• bedrukkingen

• materialen

42 Aantonen met voorbeelden dat optische effecten een invloed hebben op de styling van een persoon.

– Verticale lijnen → versmallen

– Horizontale lijnen → verbreden

30 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 31: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

43 Aantonen met voorbeelden dat kleding invloed heeft op de styling van een persoon.

– Kleding snit

– Manier van dragen

– Welke kleding voor welke gelegenheid

44 Belang van accessoires aantonen. – Aandacht trekkend, figuur verdoezelend, accenten leggend …

– Sjaals, juwelen, ceintuurs, schoeisels, handtassen, enz.

2.3.6 Vormgeving

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

Maten

45 Correct maten nemen i.f.v. het te realiseren werkstuk.

– Maatnemen als basis voor juiste patroonkeuze

46 Bij diverse personen de overeenkomsten en de verschillen in conformatie omschrijven en hieruit de maten afleiden die extra moeten worden opgenomen.

– Conformatie van de klant. Controlematen opmeten als basis voor het op maat brengen van modelpatronen

47 Tactvol omgaan met de klant bij het maatnemen. – Plaats t.o.v. de klant/mannequin

– Woordgebruik

48 Registreren, raadplegen en wijzigen van maatgegevens op klantenfiches.

– Gegevens noteren:

• invullen van klant- en maatfiche

49 Lezen en gebruiken van matentabellen.

50 Ontdekken dat in de bedrijven specifiek gekozen of intern opgebouwde matentabellen worden gebruikt*.

– Matentabellen:

• klantenbestand – diverse landen

Patronen

51 Lezen en interpreteren van een opdrachtfiche en van een patroon i.f.v. een ontwerp.

– Opdrachtfiche:

• archiefpatroon gegevens: model, maat, aantal delen, frequentie, overeenkomsttekens, grondstof …

52 Grondig analyseren van een model.

53 Kennis van verschillende archiefpatronen.

54 Een juist patroon kiezen en verantwoorden.

55 Ophalen van een archiefpatroon.

– Modelontleding:

• belijning

• details

– Keuze van basispatroon in functie van:

• het model

• de matenreeks

• de conformatie

– CAD-bibliotheek

3de graad bso - specialisatiejaar 31Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 32: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

56 Identificeren van de verschillende (snij)patroondelen.

57 Controleren van archiefpatronen op hun volledigheid.

58 Eenvoudige patronen tekenen manueel en/of CAD. (U)

59 De opbouw van de verschillende basispatronen van dames (38-46) ontleden. (U)

60 Een logische denkweg ontdekken voor het tekenen van patronen, van onderdelen en details. (U)

61 Patronen van onderdelen en details zelfstandig opbouwen. (U)

– Patroondelen:

• aantal delen

• merktekens

• gegevens

– Basispatronen:

• rok

• pantalon

• corsage met:

- volledige neep

- gedeeltelijk verwerkte neep

- verwerkte neep

• corsage met:

- ingezette mouw

- aangeknipte mouw

– Opbouw van:

• mouwen

• kragen

• zakken

62 Kennis van naadbreedte. – Materiaal

– Afwerkingstechnieken

– Machinepark

63 Ontwikkelen van een snijpatroon. (U) – Controle snijpatroon

64 Inzichtelijk lezen (logische denkweg ontdekken) van technische tekeningen.

– Snijpatronen van:

• details: zakken, kragen, splitten, sluitingen, enz.

65 Toepassen van maten in een patroon. (U) – Patronen:

• wijzigen naar maat

66 Beoordelen en aanpassen van modelinterpretatie. (U)

– Patronen:

• wijzigen naar model: verhoudingen, details

67 Begrip ‘graderen’ verklaren. – Graderen

68 Vaststellen dat een ontwerp niet of moeilijk uitvoerbaar is.

– Technische onvolkomenheden in het ontwerp opsporen

69 Suggesties geven omtrent aanpassingen aan het patroon en eventueel het ontwerp.

70 Uitleggen en motiveren van een bepaalde aanpassing.

– Communicatie

– Technische aspecten van patroon

– Technische aspecten van ontwerp

32 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 33: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

71 Inschatten van de impact van het patroon en het ontwerp.

– Kwaliteit

– Prijs

Retouches/aanpas

72 Opnoemen van de kenmerken van een goed passend kledingstuk.

– Kenmerken goed passend kledingstuk

73 Gebruiken van een nazichtvolgorde voor een goed passend kledingstuk.

– Stappenplan i.v.m. volgorde aanpassen

74 Beoordelen van kledingstuk op persoon. – Algemeen

– Gedetailleerd

75 Ontdekken en benoemen van pasfouten.

76 Het verband aantonen tussen bepaalde lengtefouten en breedtefouten. (U)

77 Correct pasfouten verbeteren bij een kledingstuk op persoon.

– Pasfouten herkennen + verbeteren op persoon:

• evenwicht

• lengte

• breedte

• model

78 Registreren van fouten. – Pompkaart / klantenfiche invullen

2.3.7 Realisatie

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

79 Kennis van modegerelateerde materialen, natuurlijke, half-synthetisch en synthetische.

– Weefsels, voeringen, tussenvoeringen, garens en bijhorigheden:

• indeling in vezeltabel

• samenstelling

• eigenschappen: krimp, binding, onderhoud, kleurechtheid, draagcomfort, kwaliteit

• bedrukking: strepen, ruiten, motief met richting, motief op aangegeven plaats, enz.

• bindingen: brei, vleug, kant, enz.

• verwerking

• prijs

– Verkoopvorm

80 Uittesten van verwerkingsmogelijkheden van nieuwe en speciale weefsels en -materialen.

– Nieuwe en speciale weefsels:

• rekbare weefsels

• gecoate materialen

• stoffen voor gelegenheidskledij (o.a. kant, pailletten …)

• leder

• gladde materialen

3de graad bso - specialisatiejaar 33Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 34: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

• weefsels met vleug

• transparante materialen

• tussenvoering

• enz.

– Nieuwe en speciale materialen

– Gespecialiseerd materiaal: bv baleinen…

Intekenen - Opleggen – Snijden - Markeren

81 Controleren van het materiaal. – Gebreken in de stof en/of de uitgeknipte delen

82 Kennismaken met verschillende inteken- en oplegmethodes*.

– Intekenmethodes:

• Via pc, manueel, enz.

– Oplegmethodes

83 Kennis van de parameters die van belang zijn bij het intekenen van snijpatronen.

– Rekeninghoudend met:

• materiaal

• aantal stuks

• maten

• verbruik/efficiëntie

• kwaliteitsnormen, toleranties

• formules stofverbruik

• enz.

84 Ophalen en/of maken van efficiënte snijplan(nen).

– Ophalen:

• a.d.h.v. opdrachtfiche

• via patroonmaakster

• via CAD-bibliotheek

– Intekenen:

• manueel

• CAD*

85 Kennis maken met verschillende snijapparaten, snijmethodes* en uitvoeren.

– Snijmethodes:

• computer gestuurd, manueel, enz.

– Snijapparatuur:

• vertikaal snijmes, cutter, laser, stansmachine, enz.

– Snijgereedschap:

• handschaar, elektrische handschaar

– Nauwkeurig uitsnijden

86 Veiligheid in acht nemen. – Gebruik van veiligheidshandschoen

– Hanteren van de schaar

– Ten aanzien van de omgeving en medewerkers

87 Ergonomische houding aannemen. – Rugsparend werken

88 Een functionele keuze maken uit – Markeringsapparaten

34 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 35: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

markeringsapparaten*.

89 Plaatsen van merktekens. – Markeren:

• knipjes

• boorgaatjes, speld, rijgdraad, krijt

90 Controleren van uitgesneden snijpatroondelen en tekorten rapporteren.

– Merktekens:

• randtekens

• interne markeringstekens

Afwerkingstechnieken

91 Verwerven van efficiënte werkmethodes. – Werkmethodes:

• simultaan werken

• productief werken

92 Kennen van de gebruiksmogelijkheden van speciale machines, apparaten en hulpapparaten om een verantwoorde keuze te maken bij uitvoering (is kiezen in functie van het te verwerken materiaal en het vooropgesteld uitzicht).

93 Gebruiken van deze apparatuur op een efficiënte en veilige manier.

– Speciale machines:

• overlock

• blindzoom

• machines met diverse transporten (naald-, trippel- …)

• automaten*

– Hulpapparaten

– Machinenaalden

94 Kennen van de gebruiksmogelijkheden van speciale strijk- en persapparatuur om een verantwoorde keuze te maken bij uitvoering.

95 Gebruiken van deze apparatuur op een efficiënte en veilige manier.

– Strijkapparatuur

– Kleefapparatuur

– Stoompop*

96 Beheersen van de verschillende afwerkingstechnieken.

97 Variaties op diverse afwerkingstechnieken opzoeken en uitvoeren.

– Afwerkingstechnieken:

• stiksels / sierstiksels

• naden

• zomen

• ruimteverwerkingen

• sluitingen

• zakken

• kragen

• incrustaties

• enz.

98 Beheersen van verschillende strijktechnieken. – Behoud van maat - rek - krimp - op vorm

– Platstrijken - openstrijken - plooien - nepen – enz.

– Losse delen - deelbewerkingen - afgewerkt werkstuk

99 Bepalen en verantwoorden van – Rekening houden met:

3de graad bso - specialisatiejaar 35Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 36: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

afwerkingstechnieken. • materiaal

• doelgroep

• prijsklasse

• functie van het werkstuk

• productiesysteem

• kwantiteit

– Arbeidsduur / efficiëntie

100 Bestaande werkinstructiefiches gebruiken en eventueel aanbevelingen tot aanpassen doorgeven.

– Werkinstructiefiches

101 Vastgestelde problemen tijdens de afwerking opsporen en rapporteren.

102 Uitleggen en motiveren van bepaalde werkwijzen.

– Communicatie

– Bijsturing van patroon (fouten in patroon, materiaal keuze … )

– Impact van werkwijze op:

• prijs

• kwaliteit van productie

– Arbeidsduur

Subassemblage – Assemblage – Afwerking

103 Inzicht in de logische opbouw van een werkstuk. – Fabricageschema

104 Instellen van apparatuur volgens parameters en controleren van de afstelling.

– Instructies

– Kwaliteitsnormen

– Veiligheidsvoorschriften

– Te verwerken materiaal

– Afstellen van draadspanning

– Hulpstukken plaatsen

105 Assembleren van het werkstuk. – Fabricageschema

– Werkinstructiefiches

106 Uitvoeren van een aanpassing. – Retouche/aanpas afhankelijk van: • prijsklasse

• model

• fabricage

– technieken:

• methodes

• uitvoeringstijd

• kwaliteitsverschil

107 Bijhouden van gegevens voor kostprijsberekening.

– Onkostennota

108 Beoordelen van het afgewerkt product in functie van de opdracht.

– Vooropgestelde eisen:

36 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 37: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

• doelgroep

• model

• kwaliteit

• prijs

• retoucheermogelijkheden

– Draagcomfort

3de graad bso - specialisatiejaar 37Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 38: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

3 STAGES

3.1 Beginsituatie

De meeste leerlingen hebben een vooropleiding binnen het studiegebied Mode genoten. Leerlingen die eerder de 3de graad bso 'Moderealisatie en -verkoop' volgden, hebben allen stages gedaan in de mode-verkoop. Sommigen kregen ook de kans ervaringen op te doen in de retoucheafdeling. Enkelen onder hen hebben ook stages gedaan in een confectiebedrijf. Zij hebben reeds aan de lijve ondervonden hoe het is om in een productieomgeving mee te draaien. De leerlingen uit tso ‘Creatie en mode’ hebben mogelijk reeds contact gehad met een confectiebedrijf of een ontwerpafdeling.

3.2 Algemene doelstellingen

– Mee de verantwoordelijkheid dragen bij de keuze van de stageplaatsen.

– De opleiding toetsen aan de realiteit van het mode- en/of retouchebedrijf.

– Een realistisch beeld vormen van een toekomstige werksituatie.

– Kennismaken met de organisatie en de werking van het mode- en/of retouchebedrijf.

– Constante aandacht voor IKZ (Integrale Kwaliteitszorg).

– Geïnformeerd worden over en rekening houden met de gangbare veiligheidsvoorschriften/arbeidsreglement van de stagegever.

– De noodzaak inzien van permanente scholing en zelfontplooiing. – Open staan voor nieuwe technologieën op gebied van soepele materialen.

– Open staan voor nieuwe machinetechnologieën en hun bijhorigheden.

– Werken aan beroepsgerichte attitudes:

• vlot contact leggen met de stageplaats;

• initiatief durven en kunnen nemen;

• sociaal vaardig zijn, met de medewerkers kunnen overleggen;

• tactvol omgaan met klanten, leidinggevende en collega’s;

• zich strikt houden aan afspraken binnen het bedrijf;

• belangstelling tonen voor het werk. Op een leergierige wijze opdrachten uitvoeren;

• nieuwe werkmethodes met veel aandacht observeren en nauwkeurig uitvoeren;

• efficiënt werken;

• zelfstandig en vakkundig meewerken;

• voldoende doorzettingsvermogen, verantwoordelijkheidszin en organisatievermogen ontwikkelen om een opdracht tot een goed einde te brengen;

• openstaan voor nieuwe ideeën.

38 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 39: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

3.3 Veiligheid op de stageplaats

– De werkgever en de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk onmiddellijk op de hoogte brengen van iedere werksituatie waarvan zij redelijkerwijs kunnen vermoeden dat deze een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid en de gezondheid met zich brengt, alsmede van elk vastgesteld gebrek in de beschermingssystemen.

– Bijstand verlenen aan de werkgever en de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, zolang dat nodig is om hen in staat te stellen alle taken uit te voeren of aan alle verplichtingen te voldoen die met het oog op het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk zijn opgelegd.

– Bijstand verlenen aan de werkgever en de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, zolang dat nodig is, opdat de werkgever ervoor kan zorgen dat het arbeidsmilieu en de arbeidsomstandigheden veilig zijn en geen risico’s opleveren voor de veiligheid en de gezondheid binnen hun werkterrein.

3.4 Verschillende types van stageplaatsen

De beroepsgerichte vorming wordt vervolledigd door stage in één of twee verschillende bedrijven.

Een keuze kan gemaakt worden uit volgende stageplaatsen:

– technisch medewerker van stilist, modeontwerper of patroonmaker:

• model (prototype) uitvoeren en aanpassen aan de visie van de ontwerper;

• realiseren van bijbehorende accessoires zoals ceintuurs, hoofddeksels, handtassen, juwelen.

– medewerker in een modebedrijf:

• modellenmaakster.

– medewerker in een modezaak:

• retoucheren/aanpassen;

• realiseren van modellen voor klanten met maatproblemen en/of exclusieve wensen.

– creatief medewerker in de kostuumafdeling van theater, stylingstudio’s, enz.:

• retoucheren/aanpassen;

• maken van accessoires;

• maatwerk: creatieve modellen uitvoeren.

Gegevens worden verwerkt in een stageverslag. Zij vergelijken de activiteiten met de werkwijze in de school. Diverse werkmethodes van de verschillende stageplaatsen vergelijken met elkaar.

3.5 Leerplandoelstellingen - leerinhouden

3de graad bso - specialisatiejaar 39Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 40: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

3.5.1 Bepalen van de stageplaatsen

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

109 Zoeken van bedrijven. – Stagedatabank

– Telefoonregisters

– Via sectororganisatie

110 Keuze maken en motiveren. – Bedrijfsinformatie

– Persoonlijke argumentatie

111 Contacten leggen (zie ook Nederlands-PAV). – Sollicitatiebrief

– Telefoneren

– Mailen

112 Zich presenteren.

113 Gepast voorkomen.

114 Respect voor derden.

– Taal - persoonlijk gesprek

– Lichaamstaal

– Kledingstijl – hygiëne

– Stagegever, werknemers …

– Vermijden van geweld, pesterijen, ongewenst seksueel gedrag

115 Afspraken maken en naleven. – Arbeidsreglement

– Arbeidsduur

– Werkkleding

– Preventie en bescherming, noodplannen, evacuatie

– Stagereglement

– Arbeidsinhoud

– Enz.

116 Omgaan met ontgoochelingen. – Afwijzing

– Andere taken moeten uitvoeren

– Enz.

3.5.2 Bedrijfsgegevens

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

117 Kennismaken met de eigenheid. – Benaming: ontstaan → evolutie:

• positionering binnen de markt

118 Onderzoek naar de functies. – Organigram + aantal personeelsleden:

• functies in verschillende afdelingen

40 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 41: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

119 Studie van het productieartikel. – Soort

– Merknaam

– Modegebondenheid

– Werkmethode:

• productieproces modellenmaakster: ontwerp - vorm - materiaal - passen - communicatie met productie - …

• productieproces retoucheuse: afhankelijk van het typebedrijf

– Aantal en grootte van collectie

120 Functioneren van het personeel in de werksituatie.

– Werkgever werknemer

– Taakafspraken

121 Veiligheid en welzijn op het werk.

3.5.3 Specifieke stagedoelstellingen

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

122 Mondelinge en schriftelijke opdrachten juist interpreteren.

– Werkvoorbereiding

123 Overleggen met de verantwoordelijke over de onduidelijkheden van de opdracht.

– Onduidelijkheden omschrijven

– Oplossingen voorstellen

124 Knippen van het model. – Knippen

125 Subassembleren, assembleren en afwerken van het model.

– Subassembleren

– Assembleren

– Afwerken

126 Pas-sessie van de modellen mee opvolgen. – Pasbeurten

127 Kennismaken met apparatuur. – Speciale machines

– Snijapparatuur

– Strijkapparatuur

– Stoompop

– Hulpmiddelen

128 Kennismaken met nieuwe technologieën. – Nieuwe materialen

– Bijhorigheden

129 Kennismaken met nieuwe methodieken. – Afwerkingstechnieken

3de graad bso - specialisatiejaar 41Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 42: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

130 Retouches/aanpassingen aanduiden op kledingstuk en klantenfiche invullen.

– Retouches/aanpassingen aanduiden

– klantenfiche invullen

131 klantenfiche kunnen lezen. – fichesysteem

132 Zelfstandig, efficiënt en economisch verantwoord uitvoeren van retouches/aanpassingen.

– Stappenplan

– technieken voor aanpas/retouche:

• methodes

• uitvoeringstijd

• kwaliteitsverschil

– Materiaalkennis

– Strijktechnieken

133 Complexe retoucheringsproblemen oplossen. – Complexe retouches

– Nieuwe technieken

– Nieuwe materialen

3.5.4 Stage ervaring

LEERPLANDOELSTELLINGEN LEERINHOUDEN

134 Opdoen van ervaringen op de werkvloer. – Werkomgeving

– Werksfeer

– Werkdruk

– Teamspirit

135 De leerling wijzen op een discrete houding. – Bedrijfsdeontologie

– Respect

136 Trainen van beroepsattitudes. – Alert zijn/kwaliteitsbewustzijn

– Verantwoordelijkheidszin:

• fout

• schade

• realiseren van veilige producten

– Organisatievermogen

– Zelfstandigheid

137 Realistisch beeld vormen van de werksituatie. – Aanwervingsprocedures

– Arbeidsovereenkomsten

– Sociale zekerheid

– Loonbarema's/legale voordelen

– Arbeidsvoorwaarden

– Werkuren

– Verloven

42 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 43: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

– Afwezigheden

– Sancties/ontslag

– Arbeidsomstandigheden

– Enz.

138 Streven naar een positieve mentale ingesteldheid omtrent ideeën rond werk.

– Arbeidsvreugde

– Taakinvulling

3.6 Organisatorische aspecten van de stages

3.6.1 Voorwaarden tot organisatie

Voor de reglementaire aspecten van de organisatie van leerlingenstages in het voltijds secundair onderwijs verwijzen we naar de Mededeling van het VVKSO, M-VVKSO-2011-049. Deze mededeling is te raadplegen via de website van het VVKSO, met inlogcode van uw directie.

Het is evident dat de actuele reglementering tijdig bij de stagecoördinator en/of stagebegeleiders terechtkomt.

3.6.2 Stagedossier

Bij de aanvang van een nieuw schooljaar wordt het algemeen stagedossier samengesteld met gegevens betreffende:

– de stageovereenkomst;

– de formaliteiten betreffende de verzekering;

– het stagereglement - deontologie t.o.z van stageplaats en school;

– de stagekalender;

– de stage-activiteitenlijst;

– de namen van de stagiairs;

– de namen van de stagebegeleiders;

– de stageplaatsen;

– lijst met contacttelefoonnummers: stageplaats, stagebegeleider, school;

– de toepassing van de wet Welzijn op het Werk - ARAB en/of veiligheidsreglementering.

Er dient ook een individueel leerlingendossier opgemaakt te worden met alle gegevens betreffende stageplaatsen, stagementoren, stagebegeleiders, stageovereenkomsten, gepresteerde uren, observatie en evaluatiegegevens.

Daar het beroepsgeheim belangrijk is, worden stagemappen ofwel op school bewaard, ofwel met de leerling meegegeven nadat er een schriftelijke verklaring opgemaakt werd waarbij de leerling de verantwoordelijkheid omtrent de bewaring van de inhoud opneemt. Het is sowieso belangrijk dat er geen vertrouwelijke gegevens van de stageplaats terug te vinden zijn in stagedocumenten.

3de graad bso - specialisatiejaar 43Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 44: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

3.6.3 Stageplaatsen en stageplanning

3.6.3.1 Keuze van stageplaatsen

De directeur en/of stagecoördinator/begeleider moeten zich vergewissen van de kwaliteit van de stages:

– de werking op de stageplaatsen moet voldoende leerlinggericht zijn;

– de specifieke stagedoelstellingen moeten bereikt kunnen worden;

– er moeten verschillende activiteiten plaatsvinden die een toepassing zijn op de doelstellingen van de leerplannen van het fundamentele gedeelte van de richting.

3.6.3.2 Stageplanning

De stages worden bij voorkeur in blokperiodes ingericht. Dit is een reële simulatie van het toekomstig werk enwaarborgt ook continuïteit. Er ontwikkelt zich een grotere betrokkenheid naar de opdrachten. Ook de stagebegeleider en stagementor kunnen efficiënter en optimaler begeleiden. Dit alles verhoogt de groei- en leerkansenvoor de stagiair.

3.6.4 Taakomschrijvingen

3.6.4.1 Stagementor

De stagementor is een belangrijke schakel in het leerproces van de leerling. De stagementor heeft een aanvullende taak in de opleiding. De stagementor draagt nooit de eindverantwoordelijkheid in de evaluatie.

De stagementor:

– is een personeelslid van de stageplaats (met een begeleidingsopdracht vanwege de stagegever); bij afwezigheid zorgt hij voor een vervanger;

– is sociaal vaardig om leerlingen te begeleiden (heeft inzicht, is objectief, kan structuur aanbrengen, heeft verbale mogelijkheden, kan bevestigen en ondersteunen, is een identificatiefiguur …);

– is deskundig en heeft praktijkervaring op de stageplaats;

– is de contactpersoon voor de stageplaats naar de leerling-stagiair en de stagebegeleider;

– is op de hoogte van de stagedoelstellingen, kijkt opdrachten na en neemt deel aan de evaluatiemomenten;

– introduceert de leerling op de stageplaats en geeft zowel praktische als inhoudelijke informatie;

– is tactvol en respecteert het beroepsgeheim ten opzichte van de leerling stagiaire;

– houdt zich op de hoogte van het functioneren van de leerling of werkt concreet samen met de leerling, geeft feedback en meldt tijdig grote tekorten in het functioneren van de leerling aan de stagebegeleider.

44 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 45: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

3.6.4.2 Stagebegeleider

De stagebegeleider is een leraar met een duidelijke begeleidingsopdracht op de stageplaats.

De stagebegeleider:

– is aangesteld door de school;

– bezit sociale vaardigheden om leerlingen te begeleiden (heeft inzicht, is objectief, kan structuur aanbrengen, kan bevestigen en ondersteunen, is een identificatiefiguur …);

– kan een gesprek aangaan met leerlingen over leersituatie (leergesprek), gevoelens in de dagelijkse stage-situatie, enz.;

– heeft zicht op de beginsituatie of het stageleerproces van de leerling;

– kan onderhandelen tussen alle betrokken partijen;

– bezit vaardigheden en deskundigheid om vorderingen van leerlingen op te volgen, bij te sturen en te evalueren;

– beoordeelt op het einde van het stageproces, na advies van de stagementor;

– heeft ervaring in het stageleergebied en/of doet alsnog ervaring op, houdt actuele ontwikkelingen bij;

– neemt deel aan stagevergaderingen en delibererende klassenraden;

– bespreekt stage-ervaringen die kunnen worden veralgemeend op gestructureerde wijze in de klasgroep.

3.6.4.3 Stagecoördinator

De school kan een stagecoördinator aanstellen die instaat voor de inhoudelijke, administratieve en praktische coördinatie en organisatie van de stages en het stagegebeuren.

De stagecoördinator begeleidt ook de stagevergaderingen, overlegt met vakleraren, volgt actuele ontwikkelingen op en onderhoudt contacten met het werkveld. Het is bij voorkeur iemand met ervaring in stagebegeleiding

3.7 Fasen in het begeleidingsproces en stage-evaluatie

Leren van praktijkervaring veronderstelt opdoen van ervaringen in de dagelijkse realiteit van het werkveld: gekenmerkt door geleidelijkheid, gebaseerd op concrete vooraf gekende doelstellingen en gekoppeld aan begeleiding en reflectie.

3.7.1 Algemene introductie

Vooraleer de stage start in het 3de leerjaar van de 3de graad bso is een voorbereiding op deze leervorm noodzakelijk. De leerling kiest uit de reeks vooropgestelde een aantal stageplaatsen waar zijn voorkeur naar uitgaat of doet voorstellen naar zelf aangebrachte stageplaatsen. Via het intake-gesprek geeft de leerling een duidelijk omschreven verantwoording. De stagebegeleider polst naar interesse, sociale achtergrond, persoonlijkheid, kennis en vaardigheid en de verwachtingen over de stage. De stagebegeleider doet de uiteindelijke toewijzing.

Een goede voorbereiding werkt motiverend, prikkelt op een gezonde manier de nieuwsgierigheid naar het werkveld en verlaagt de drempel om op stage te gaan.

3de graad bso - specialisatiejaar 45Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 46: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

Tijdens de algemene introductie komen volgende inhouden best aan bod:

– Visie geven op de job;

– Administratie voorbereiden zoals stageovereenkomst, stageplaatsen, stageverslagen, stageplanning, stagevademecum, afspraken en regels …;

– Zicht krijgen op de stagedoelstellingen, stageactiviteiten en stageopdrachten;

– Kennismaken met de wijze van stagebegeleiding, mentorschap en evaluatie ….

Er zijn verschillende bruikbare werkvormen zoals:

– kennismakingsbezoeken in het werkveld,

– getuigenissen vanuit de werksituaties (oud leerlingen, stagebegeleiders, stagementoren …), inleefsituaties, simulaties, rollenspel …

3.7.2 Specifieke introductie voor de stage

De specifieke introductie gebeurt vooraleer de leerling naar de stageplaats gaat. Bepaalde aspecten kunnen in samenwerking met het vak Nederlands/PAV uitgewerkt worden, zoals telefoneren, hoe zich presenteren.Men grijpt terug naar bestaande informatiegegevens. Dit is een bundel per stageplaats met als informatie: de ligging, de bereikbaarheid, de productiemethode, de collectie, enz.Vooraf dient de stagebegeleider met de stagementor duidelijke afspraken te maken zowel op inhoudelijk als praktisch gebied.De stagebegeleider formuleert duidelijke afspraken.

Tijdens de specifieke introductie komen volgende inhouden best aan bod:

– informatie over de stageplaats zoals ligging, bereikbaarheid, infrastructuur, veiligheidsplan, uurregeling, dagindeling, verwachtingen, gewoonten, kledij, maaltijden …;

– afspraken rond mogelijke afwezigheden en bereikbaarheid, contact telefoonnummers van stageplaats, school en stagebegeleider;

– leermogelijkheden op basis van stageactiviteitenlijst: stagedoelstellingen, individueel leertraject, stageopdrachten …;

– eerste stagedag en onthaal, stagebezoeken, stagementor, momenten van tussentijdse en eindevaluatie …

3.7.3 Tijdens de stage

Stage veronderstelt voor een leerling het doormaken van een leerproces via het opdoen van steeds complexerwordende praktijkervaringen en bijbehorende reflectie.

Leerlingen worden in dit proces begeleid door de stagebegeleider en de stagementor:

– Activiteiten en vaardigheden worden samen of onder begeleiding voorbereid, uitgevoerd en besproken;

– Bijsturen van opdrachten opent nieuwe leerkansen;

– Regelmatige feedback geeft samen met zelfreflectie kansen tot leren aan de leerling;

– Tussentijds evalueren met de leerling, de stagementor en de stagebegeleider van zowel positieve punten als werk- of aandachtspunten;

– Eindevaluatie voorzien met duidelijke proces- en productevaluatie en remediëringsafspraken.

De begeleiding dient te gebeuren in een sfeer van veiligheid, geborgenheid en bevestiging, in een stijl van dialoog en met professionele deskundigheid. Het geven van groeikansen aan leerlingen is noodzakelijk.

46 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie

Page 47: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

Werken met een stageteam op school is ondersteunend en richtinggevend en verhoogt de kwaliteit van begeleiden. Op de stagevergaderingen kunnen ervaringen uitgewisseld worden en kan men zoeken naar begeleidingstips.

3.7.4 Na de stage

Er dient een stagevergadering plaats te vinden waarop beoordelingen worden getoetst en remediëringen afgesproken. Quoteringen worden gegeven door de stagebegeleider, eventueel in ruggespraak met het stageteam, de klasleraar kan als waarnemer aanwezig zijn. De besluiten van de stagevergadering dienen later voorgelegd en besproken te worden op de klassenraad.

De leerling heeft samen met de stagebegeleider een individuele nabespreking van de stage en de stageopdrachten. Het is noodzakelijk dat de leerling op dat moment een duidelijk beeld krijgt van zijn leerproces aan de hand van de stagedoelstellingen, zowel van wat goed loopt als minder goed en op welke wijze verder kan gewerkt worden. Bijsturing of remediëringsafspraken zijn best in concrete gedragstermen geformuleerd (schriftelijk en mondeling) en kunnen zowel naar de volgende stage als naar het lesgebeuren gericht zijn. Er moet ook helderheid zijn over wie deze afspraken samen met de leerling opvolgt en hoe. Eventueel kan er een schriftelijke overeenkomst opgemaakt worden.

Proces- en productevaluaties van een stage worden in een globaal geschreven beoordeling weergegeven. In moeilijke situaties is het zeer zinvol een gesprek met de ouders, leerling, stagebegeleider en eventueel stagecoördinator te organiseren zodat alle partijen goed weten wat er aan de hand is en welk de remediëringsafspraken zijn.

Tenslotte dient de hele stagewerking regelmatig bevraagd en bijgestuurd te worden zowel vanuit ervaringen met de leerlingen, contacten met het werkveld, visie- en sectorontwikkelingen als ervaringen van vakleraren en stagebegeleiders.

3de graad bso - specialisatiejaar 47Modespecialisatie en trendstudie D/2012/7841/051

Page 48: Huisstijlsjablonen VVKSOond.vvkso-ict.com/leerplannen/doc/word...  · Web viewVlaams Verbond van het Katholiek Secundair OnderwijsGuimardstraat 1, 1040 Brussel. Inhoud. LESSENTABEL4.

Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en eventueel externe deskundigen samenwerken.

Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail ([email protected]).

Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, nummer.Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie.In beide gevallen zal de coördinatiecel leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.

48 3de graad bso - specialisatiejaar D/2012/7841/051 Modespecialisatie en trendstudie