Houd geen informatie achter

2
271 TBV 20 / nr 6 / juni 2012 De hier besproken klacht leidt tot de formulering van een belangrijk principe voor de verzuimbe- geleiding door bedrijfsartsen. Het Centraal Tuchtcollege spreekt uit dat een verzuimende werknemer steeds over dezelfde informatie moet beschikken als de werkgever. Alle informatie die de bedrijfsarts naar de werkgever stuurt, moet hij ook aan de werknemer sturen. Er mag geen infor- matieachterstand zijn bij de werknemer. In de jurisprudentie is dat nog niet eerder zo scherp geformuleerd. Het tweede leerpunt van deze casus betreft de verstrekking van medische informatie. Als een daartoe gemachtigde vraagt om toezending van afschriften van medische en andere vertrouwelij- ke informatie inzake een werknemer, moet de bedrijfsarts dat verzoek in zijn geheel inwilligen. Het selecteren en vervolgens toezenden van slechts een deel van deze informatie is geen goede handelwijze. Het is in zo’n situatie niet de verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts om te bepalen welke informatie voor de vraagsteller relevant is. DE FEITEN Klaagster is sinds juni 2007 in dienst van het ministerie van Justitie als gevangenbewaarder. Zij heeft tussen februari 2008 en april 2009 meer- malen contact met de bedrijfsarts gehad. Daarbij kwam aan de orde dat klaagster leed aan epilep- sieaanvallen en dat zij problemen had met haar linkerarm. Op 18 februari 2009 heeft de raads- man van klaagster de bedrijfsarts per brief (met een machtiging van klaagster) gevraagd afschrif- ten te mogen ontvangen van de opgemaakte rap- portage in het kader van de verzuimbegeleiding. De raadsman schreef dat klaagster behalve de beperkingen in verband met het letsel aan de arm (als gevolg van een bedrijfsongeval), de laatste tijd in toenemende mate last had van epilepsie- aanvallen. De raadsman wilde vooral weten in hoeverre de bedrijfsarts klaagster arbeidsonge- schikt achtte voor haar werk als gevolg van de beperkingen aan de arm. De bedrijfsarts heeft de raadsman op 24 maart 2009 schriftelijk meege- deeld dat het bedrijfsongeval waaraan hij refe- reerde niet de reden is van de huidige arbeidson- geschiktheid voor de functie van bewaarder. DE KLACHT Klaagster stelt dat de bedrijfsarts onzorgvuldig heeft gehandeld door haar niet steeds afschriften te sturen van aan de werkgever van klaagster uit- gebrachte rapportages. Voorts stelt zij dat de bedrijfsarts deze afschriften in ieder geval op ver- zoek van de raadsman van klaagster aan deze raadsman had moeten verstrekken. HET VERWEER Volgens de bedrijfsarts is de verzuimbegeleiding volledig volgens de regels verlopen. Hij heeft geprobeerd de advocaat van klaagster uit te leg- gen dat de zaak waarvoor deze haar belangen ver- dedigde voor de bedrijfsarts comorbiditeit was die niet bepalend was voor zijn advies van volle- dige arbeidsongeschiktheid voor de functie van bewaarder. DE BEOORDELING DOOR HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE De klacht bevat twee onderdelen. Het eerste onderdeel betreft de vraag of de bedrijfsarts klaagster afschriften heeft verstrekt van brieven die hij aan de werkgever van klaagster heeft geschreven inzake de begeleiding van klaagster. Het college is van oordeel dat dit steeds dient te gebeuren. De bedrijfsarts heeft het standpunt ingenomen dat hij dit ook steeds heeft gedaan. Klaagster heeft dit tegengesproken. De bedrijfs- arts heeft in zijn correspondentie met het tucht- college geen afschriften van de bedoelde brieven verstrekt. Hij was van mening dat het verzenden van deze brieven een taak van zijn assistentes was. Het college zou dan wel moeten kunnen vaststellen dat de bedrijfsarts zijn assistentes op dit punt goed heeft geïnstrueerd, bijvoorbeeld met een protocol waarin is neergelegd welke taken de bedrijfsarts aan zijn assistentes wil over- laten. Een dergelijk stuk is echter niet overgelegd. Het college concludeert dat niet kan worden aan- getoond dat de bedrijfsarts de assistentes degelijk en afdoende heeft geïnstrueerd. Ook is niet aan- getoond dat steeds afschriften zijn verzonden. Dat moet de bedrijfsarts worden aangerekend. Het eerste onderdeel van de klacht is daarom gegrond. Het tweede onderdeel heeft betrekking op de beantwoording van de brief van de raadsman van CENTRAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Houd geen informatie achter André Weel (eindredactie)

Transcript of Houd geen informatie achter

Page 1: Houd geen informatie achter

271TBV 20 / nr 6 / jun i 2012

De hier besproken klacht leidt tot de formuleringvan een belangrijk principe voor de verzuimbe-geleiding door bedrijfsartsen. Het CentraalTuchtcollege spreekt uit dat een verzuimendewerknemer steeds over dezelfde informatie moetbeschikken als de werkgever. Alle informatie diede bedrijfsarts naar de werkgever stuurt, moet hijook aan de werknemer sturen. Er mag geen infor-matieachterstand zijn bij de werknemer. In dejurisprudentie is dat nog niet eerder zo scherpgeformuleerd.

Het tweede leerpunt van deze casus betreft deverstrekking van medische informatie. Als eendaartoe gemachtigde vraagt om toezending vanafschriften van medische en andere vertrouwelij-ke informatie inzake een werknemer, moet debedrijfsarts dat verzoek in zijn geheel inwilligen.Het selecteren en vervolgens toezenden vanslechts een deel van deze informatie is geengoede handelwijze. Het is in zo’n situatie niet deverantwoordelijkheid van de bedrijfsarts om tebepalen welke informatie voor de vraagstellerrelevant is.

D E F E I T E N

Klaagster is sinds juni 2007 in dienst van hetministerie van Justitie als gevangenbewaarder.Zij heeft tussen februari 2008 en april 2009 meer-malen contact met de bedrijfsarts gehad. Daarbijkwam aan de orde dat klaagster leed aan epilep-sieaanvallen en dat zij problemen had met haarlinkerarm. Op 18 februari 2009 heeft de raads-man van klaagster de bedrijfsarts per brief (meteen machtiging van klaagster) gevraagd afschrif-ten te mogen ontvangen van de opgemaakte rap-portage in het kader van de verzuimbegeleiding.De raadsman schreef dat klaagster behalve debeperkingen in verband met het letsel aan de arm(als gevolg van een bedrijfsongeval), de laatstetijd in toenemende mate last had van epilepsie-aanvallen. De raadsman wilde vooral weten inhoeverre de bedrijfsarts klaagster arbeidsonge-schikt achtte voor haar werk als gevolg van debeperkingen aan de arm. De bedrijfsarts heeft deraadsman op 24 maart 2009 schriftelijk meege-deeld dat het bedrijfsongeval waaraan hij refe-reerde niet de reden is van de huidige arbeidson-geschiktheid voor de functie van bewaarder.

D E K L AC H T

Klaagster stelt dat de bedrijfsarts onzorgvuldigheeft gehandeld door haar niet steeds afschriftente sturen van aan de werkgever van klaagster uit-gebrachte rapportages. Voorts stelt zij dat debedrijfsarts deze afschriften in ieder geval op ver-zoek van de raadsman van klaagster aan dezeraadsman had moeten verstrekken.

H E T V E RW E E R

Volgens de bedrijfsarts is de verzuimbegeleidingvolledig volgens de regels verlopen. Hij heeftgeprobeerd de advocaat van klaagster uit te leg-gen dat de zaak waarvoor deze haar belangen ver-dedigde voor de bedrijfsarts comorbiditeit wasdie niet bepalend was voor zijn advies van volle-dige arbeidsongeschiktheid voor de functie vanbewaarder.

D E B E O O R D E L I N G D O O R

H E T R E G I O N A A L T U C H T C O L L E G E

De klacht bevat twee onderdelen. Het eersteonderdeel betreft de vraag of de bedrijfsartsklaagster afschriften heeft verstrekt van brievendie hij aan de werkgever van klaagster heeftgeschreven inzake de begeleiding van klaagster.Het college is van oordeel dat dit steeds dient tegebeuren. De bedrijfsarts heeft het standpuntingenomen dat hij dit ook steeds heeft gedaan.Klaagster heeft dit tegengesproken. De bedrijfs-arts heeft in zijn correspondentie met het tucht-college geen afschriften van de bedoelde brievenverstrekt. Hij was van mening dat het verzendenvan deze brieven een taak van zijn assistenteswas. Het college zou dan wel moeten kunnenvaststellen dat de bedrijfsarts zijn assistentes opdit punt goed heeft geïnstrueerd, bijvoorbeeldmet een protocol waarin is neergelegd welketaken de bedrijfsarts aan zijn assistentes wil over-laten. Een dergelijk stuk is echter niet overgelegd.Het college concludeert dat niet kan worden aan-getoond dat de bedrijfsarts de assistentes degelijken afdoende heeft geïnstrueerd. Ook is niet aan-getoond dat steeds afschriften zijn verzonden.Dat moet de bedrijfsarts worden aangerekend.Het eerste onderdeel van de klacht is daaromgegrond.

Het tweede onderdeel heeft betrekking op debeantwoording van de brief van de raadsman van

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E VO O R D E G E Z O N D H E I D S Z O RG

Houd geen informatie achterAndré Weel (eindredactie)

Page 2: Houd geen informatie achter

272 TBV 20 / nr 6 / jun i 2012

klaagster van 18 februari 2009. In deze brief heeftde raadsman de bedrijfsarts gevraagd afschriftentoe te sturen van de rapportage in het kader vande verzuimbegeleiding. De bedrijfsarts heeft datniet gedaan. Hij heeft slechts geantwoord wathierboven al is weergegeven en geen afschriftenmeegezonden. Het college is het ook op dit puntniet met de bedrijfsarts eens. De bedrijfsarts hadaan het verzoek moeten voldoen, nu een machti-ging van klaagster bij de brief was gevoegd. Datde verzuimbegeleiding volgens de bedrijfsartsalleen betrekking had op de epileptische aanval-len van klaagster, en niet op de problemen methaar arm, doet niet ter zake. Ook dit onderdeelvan de klacht is gegrond.De klacht is dus in beide onderdelen gegrond. HetRegionaal Tuchtcollege legt de bedrijfsarts demaatregel van waarschuwing op.

D E B E O O R D E L I N G D O O R

H E T C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

De bedrijfsarts is in beroep gekomen van het oor-deel van het Regionaal Tuchtcollege.

Met betrekking tot het eerste klachtonderdeeloverweegt het Centraal Tuchtcollege het volgen-de. Op basis van de informatieplicht zoals be-doeld in artikel 7:448 Burgerlijk Wetboek dienteen hulpverlener de patiënt op duidelijke wijzeen desgevraagd schriftelijk in te lichten. De ‘Codegegevensverkeer en samenwerking arbeidsver-zuim en re-integratie’ van de KNMG (2006)schrijft voor dat de bedrijfsarts de conclusies uithet onderzoek mededeelt aan de werknemer,bespreekt welke stappen moeten worden geno-men ter bevordering van herstel en re-integratie,en dat hij met de werknemer bespreekt wat eraan de werkgever wordt medegedeeld. De codeschrijft daarbij niet voor dat dit schriftelijk dientte gebeuren. In de praktijk gebeurt dit veelal welschriftelijk. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat hetvan belang is dat bij een verzuimbegeleidingstra-ject een werknemer steeds over dezelfde informa-

tie beschikt als die de werkgever heeft verkregenvan de bedrijfsarts. Om die reden dient een be-drijfsarts steeds alle informatie met betrekkingtot de verzuimbegeleiding van een werknemerdie hij aan de werkgever verstrekt, onverkort enschriftelijk te verstrekken aan de werknemer.In dit geval kon niet worden vastgesteld dat dearts steeds bedoelde afschriften aan klaagsterheeft verzonden. De arts heeft onvoldoende ooggehad voor de positie van klaagster. De klacht isderhalve gegrond.Nu de hierboven beschreven gedragsregel echterniet eerder in alle scherpte is geformuleerd, is hetCentraal Tuchtcollege van oordeel dat het opleg-gen van een tuchtrechtelijke maatregel voor watbetreft dit klachtonderdeel achterwege dient teblijven. Over het tweede klachtonderdeel merkt hetCentraal Tuchtcollege het volgende op. Nu de ge-machtigde op basis van een rechtsgeldige mach-tiging van klaagster vroeg om toezending vanafschriften van stukken, diende de bedrijfsartsonverkort aan dat verzoek te voldoen. Het is nietaan de bedrijfsarts om de achterliggende redenente beoordelen waarom klaagster via haar ge-machtigde afschriften van stukken opvraagt.Het Centraal Tuchtcollege acht dit klachtonder-deel dan ook gegrond. De maatregel van waar-schuwing is passend.

Vanwege de aangescherpte norm wordt geenmaatregel opgelegd voor het eerste klachtonder-deel.

B E S L I S S I N G

Het Centraal Tuchtcollege verklaart beide klacht-onderdelen gegrond. Voor het eerste klachtonder-deel wordt geen maatregel opgelegd. Voor hettweede klachtonderdeel wordt de maatregel vanwaarschuwing opgelegd. Deze beslissing zal wor-den bekendgemaakt in de Staatscourant, en aan-geboden aan een aantal nader genoemde tijd-schriften waaronder TBV.