HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een...

37
HOOGBOUWVISIE 2019.

Transcript of HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een...

Page 1: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

HOOGBOUWVISIE2019.

Page 2: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

VOORWOORDRotterdam groeit de hoogte in. We hebbeninmiddels een prachtige, sierlijke skyline.Vanuit de verte zie je het silhouet van destad al.

Onze kenmerkende skyline gaat veranderen.De skyline van Rotterdam groeit verder meemet de stad. We gaan hoger bouwen in hetcentrum en we gaan op drie nieuwe locatieshoogbouw toestaan. Deze nota geefthiervoor nieuwe kaders.

De stad behoudt haar ‘lijn’ in de ‘skyline’: het centrum blijft ‘de piek’vormen. In het centrum mogen gebouwen straks 250 meter hoog worden(nu 200 meter). De hoogbouwzone voor de Binnenstad wordt uitgebreidmet Pompenburg en de omgeving Rijnhaven. De stad krijgt daarnaastdrie nieuwe gebieden waarin hoogbouw wordt toegestaan: FeyenoordCity, Hart van Zuid en de Alexanderknoop (tot maximaal 150 meter).

U las eerder al het woord ‘kaders’. We willen geen wind en schaduwop de publieke ruimte die veel gebruikt wordt, anonieme torens, of eensaaie stad op ooghoogte.

Een mooie skyline is prachtig, maar op de grond moet het ook leukblijven. We willen niet dat een wandelaar of fietser het gevoel heeftin een willekeurige stad te zijn. Daarom bestaan er spelregels voor de‘Rotterdamse laag’. We willen dat iedere wijk haar eigenheid behoudt.Hoogbouw mag, maar het moet in de omgeving passen. We willentorens met een mix van woningen, bedrijven, horeca, groen en anderevoorzieningen.

We willen niet domweg hoger bouwen, we willen slim hoger bouwen.Wij willen passende, Rotterdamse hoogbouw. Hoe we dat gaan doen?Daarover leest u alles in deze Hoogbouwvisie.

Wethouder Bas Kurvers,Bouwen, wonen en energietransitie gebouwde omgeving

“Een stad zonder hoogtevreesdie stevig met de voeten inhet Rotterdamse staat.”

Colofon

In opdracht van:2 Gemeente Rotterdam

Vastgesteld gemeenteraad 12 december 2019

3

Page 3: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

4 5

INLEIDING

Rotterdam heeft een prachtige skyline met vele mooie hoge gebouwen!En daar zijn we trots op. Tegelijkertijd voelen steeds meer mensen zichaangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagtom een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellenwe over het waar, hoe en waarom van hoogbouw in Rotterdam. Het iseen middel om tot kwalitatief goede hoogbouw te komen, de vertalingvan de ambities die de stad heeft op het gebied van het realiserenvan hoogbouw die bijdraagt aan een aantrekkelijke stad. Dezehoogbouwvisie is een tweede update van de visie uit 2000, een eersteupdate vond plaats in 2011.

MEER PLEKKEN VOOR HOOGBOUWDe update op de hoogbouwvisie uit 2011 ging vooral over hoogbouwen de binnenstad. Het Binnenstadsplan uit 2008 zette zwaar in opverdichting van de binnenstad. Gekoppeld aan deze verdichtingsopgavewas een nieuw kader voor hoogbouw nodig.

In een groot deel van de Europese steden krijgt hoogbouw een plek aande randen van de stad. Maar door het moderne karakter van Rotterdamis hoogbouw binnen stedelijke gebieden in Rotterdam, tevens buiten degrenzen van de binnenstad, ook een logische invulling.

MEER RUIMTE VOOR ONTMOETING IN HOOGBOUWDe voorgaande hoogbouwvisies kwamen voort uit het maken vande skyline of nadenken over de manier waarop hoogbouw eenbijdrage levert aan de stad op ooghoogte. Er is de laatste tijd meeraandacht voor sociaal-maatschappelijke thema’s zoals ontmoeting enonveiligheid. Anonimiteit in sommige gebouwen kan bijvoorbeeld leidentot ondermijnend gedrag of een gevoel van eenzaamheid. Door dezeontwikkelingen is de manier van denken over hoogbouw aan revisie toe.

MEER DUURZAME HOOGBOUWIn de hoogbouwvisie van 2011 is ook al gerefereerd aan meerduurzame bouw, maar het nadenken over duurzaamheid stopt niet.Thema’s als circulariteit en multifunctionele groene daken moetennadrukkelijker een plek krijgen in een visie over hoogbouw.

HOOGBOUW OP DRIE SCHAALNIVEAUSDeze hoogbouwvisie kent drie schaalniveaus: de stad, de straat en hetgebouw. Op elk van de niveaus zijn er onderwerpen die relevant zijnvoor hoogbouw. In de volgende hoofstukken volgt een beschrijving vandeze onderwerpen.

INHOUDSOPGAVE

HOOFSTUK 1: STAD IN TRANSITIE

• Verdichting van de stad• 5 perspectieven voor Rotterdam

HOOFSTUK 2: STAD

• Hoogbouwzone• Uitbreiding hoogbouwzone• Hoogte• Ondergrond• Veiligheid

HOOFDSTUK 3: STRAAT

• Groundscraper• Rotterdamse laag• Cultuurhistorie• Architectuur• Verschijningsvorm• Programma en plint• Wind• Zon

HOOFDSTUK 4: GEBOUW

• Ontmoeting• Flexibiliteit• Afval• Energie en klimaat• Groen• Multifunctioneel daklandschap• Parkeren

Page 4: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

6 7

1. STAD IN TRANSITIE • 1.1. VERDICHTING VAN DE STAD• 1.2. VIJF PERSPECTIEVEN VOOR ROTTERDAM

Page 5: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

8 9

HOOFDSTUK 1: STAD IN TRANSITIE

1.1. VERDICHTING VAN DE STADDe komende jaren moeten er ongeveer 50.000 nieuwe woningen bijkomen in Rotterdam om aan de verdichtingsopgave te kunnen voldoen.Op verschillende plekken in Rotterdam werken we aan verdichting vande (binnen)stad. Op sommige plekken zijn de criteria om verantwoordhoogbouw toe te voegen aanwezig. Daarmee kunnen we dezeverdichting verder vormgeven.

De verstedelijkingskaart van Rotterdam laat de gebieden zien waar destad de komende jaren in het algemeen verder wil verdichten. Er zijnmeer plekken dan de binnenstad waar hoogstedelijke milieus met ruimtevoor hoogbouw kunnen ontstaan. Deze gebieden worden gekoppeld aanknopen van hoogwaardig openbaar vervoer (HOV).

Hiermee groeien we van een stad met één binnenstad, naar een stadmet meerdere centra, die onderling verbonden zijn en samen één stadvormen. Dit zijn gebieden waar centrumstedelijke functies nadrukkelijkeen plek kunnen krijgen.

verstedelijkingskaart Rotterdam

Begrenzing hoogbouw in beleid

2000

Het verhaal van eencentrum op 2 oevers.

Hoogbouw langs destadsas (CS,Weena, Coolsingel),Wilhelminapier eneindigde in de Parkstad(heet nu Feyenoord Ctiy)

2011

De hoogbouwvisieals middel om vormte geven aan deBinnenstad als ‘CityLounge’.

Gebied werd compacteren de binnenstad werduitgebreid in vergelijkingtot de zone van2000. De brandgrens(moderne stad) werd alsuitgangspunt genomenvoor de uitbreiding vande hoogbouwzone in deBinnenstad.

2019

De Binnenstad blijftbelangrijk voormogelijke plek voornieuwe hoogbouw, maarwordt aangevuld metgebieden die invullingkunnen geven aan deverstelijkingsopgave énook een knooppunt vanHOV hebben.

HOV knopen met verdichtingskansen

verstedelijkingszones nabij OV

binnenstedelijke verdichtingskansen

toekomstige stations

toekomstige HOV-as

Page 6: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

10 11

1.2. VIJF PERSPECTIEVEN VOOR ROTTERDAMWe willen dat de fysieke leefomgeving van het hele grondgebied vanRotterdam in samenhang met elkaar wordt ingevuld. Daarvoor zijn vijfperspectieven ontwikkeld in de omgevingsvisie. Deze perspectieven zijnleidend bij de groei van de stad, zodat groei ook goede groei is.

1. De circulaire stadVoor Rotterdamse hoogbouw geldt dat we moeten kijken naaralternatieve vormen van energieopwekking. Ook moet er eenafvalsysteem aangelegd worden dat bijdraagt aan de circulairedoelstellingen van de stad en er moet ruimte zijn voor innovatie.

alternatieve schone energieopwekking

circulair afvalsysteem ruimte voor innovatie

2. De compacte stadMet de randvoorwaarde om alleen hoogbouw mogelijk te maken nabijhoogwaardig openbaar vervoer, stimuleren we reizen met openbaarvervoer, fietsen en lopen. Met het stapelen van programma oppassende plekken kan hoogbouw duidelijk een rol spelen in de compactestad. Hierbij gaat het om een goede mix aan programma in deRotterdamse laag en multifunctioneel gebruik van het dak. Hoogbouwmoet ook nadrukkelijk bijdragen aan een aantrekkelijke stad opooghoogte.

3. De gezonde stadRotterdamse hoogbouw draagt bij aan een gezond leven in de staddoor rekening te houden met windhinder en bezonning op plekken inde openbare ruimte die door veel mensen gebruikt worden. Ook staatRotterdamse hoogbouw (meestal) op plekken waar sprake is van hitte-eilanden en een waterbergingstekort bij hevige buien. Hoogbouw dienteen bijdrage te leveren aan klimatologische aspecten in de stad.

4. De inclusieve stadIn Rotterdamse hoogbouw moet ruimte zijn voor ontmoeting en hetvormen van gemeenschappen zoals je die in straten ook hebt. Sociale

hitte en water

wind en zon

ontmoeting centraal

maken gemeenschappen

mix programma

nabij hoogwaardig OV

plek in de stad

stad op ooghoogte

multifunctioneeldaklandschap

functiemix

flexibiliteit

binding binnen hoogbouw is belangrijk voor het tegengaan vaneenzaamheid en ondermijning.

5.De productieve stadRotterdamse hoogbouw is per definitie een mix van programma enmoet aansluiten bij de wensen en noden van de stad. Flexibel inrichtenvan de onderste lagen zorgt voor flexibiliteit in de toekomst om anderprogramma te huisvesten. Het is nodig om na te denken over eenstedelijke functiemix die ook de sociaal-maatschappelijke functieseen plek kan geven en een diversiteit aan ruimte waar verschillendewerkenden/ondernemers gebruik van kunnen maken.

Deze perspectieven zullen verder worden uitgewerkt in de hoofdstukken2. Hoogbouw en de stad (pagina 13), 3. Hoogbouw en de straat(pagina 23) en 4. Hoogbouw en het gebouw (pagina 45).

De 5 perspectieven voor Rotterdam: de concept Omgevingsvisie Rotterdam,gerelateerd aan hoogbouw

Page 7: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

12 13

• 2.2. HOOGTE2. HOOGBOUW EN DE STAD • 2.1. HOOGBOUWZONE

• 2.3. ONDERGROND• 2.4. BRANDVEILIGHEID

Page 8: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

14 15

2.1. HOOGBOUWZONE

Uitgangspunt voor hoogbouw in Rotterdam is de aanwezigheid vanhoogwaardig openbaar vervoer. Hoogbouw levert veel bewegingenop van bewoners, werknemers en bezoekers. De aanwezigheid vanhoogwaardig openbaar vervoer zorgt voor minder rijbewegingen vanauto’s én voorkomt dat er geen grote hoeveelheid parkeerplaatsen bijkomt in de stad, op een klein stukje grond. Dit gaat meestal ten kostevan de kwaliteit van de stad op ooghoogte. Daarnaast komen er veellangzaamverkeerbewegingen bij met de toevoeging van veel bewonersop één plek. Extra aandacht voor voetgangers en fietsers is dan ooknodig bij de ontwikkeling van hoogbouw en de openbare ruimte in denabije omgeving.

BINNENSTADDoordat er steeds meer hoogbouw verrijst in de binnenstad wordenhoogbouwelementen steeds minder beeldbepalend als object. Niet éénhoge toren benadrukt de importantie van een bepaalde plek, zoalsde kerktoren in een historische stad, maar de toenemende concentratievan torens bepaalt de hiërarchie in het stadsbeeld. In Rotterdam kangrofweg een lijn worden getrokken die vanaf het centraal station via deCoolsingel loopt en eindigt op het Wilhelminaplein.

principe hoogbouwzone

is de brandgrens. Immers alles binnen deze grens is het domein vande moderne stad. Hoogbouw is een uitvloeisel van het modernismeen heeft in Rotterdam in de loop van de tijd het stadsbeeld bepaald.Er zijn diverse gebieden binnen de brandgrens die om uiteenlopenderedenen specifieke karaktereigenschappen hebben. Hier ligt hetniet voor de hand om te kiezen voor een verdere verdichting doorhoogbouw. Denk hierbij aan de bebouwing langs de Westersingel of het‘aandachtsgebied wederopbouw’ in het Laurenskwartier. De binnenstadontwikkelt zich verder en wordt groter. Hierdoor zijn er plekken dievanuit de ontwikkelingen rondom deze plek en hun positie ten opzichtevan OV toegevoegd worden aan de hoogbouwzone van de binnenstad.Het gaat dan om de gebiedsontwikkeling Pompenburg en de omgevingRijnhaven.

UITBREIDING HOOGBOUWZONEDe grootschalige ontwikkelingen en woningbouwopgave in Rotterdambieden een kans om ook op andere plekken dan de binnenstadhoogbouw te overwegen. Het bijplaatsen van hoogbouw zorgt voortoevoeging van een groot aantal woningen, nieuwe werkplekken envoorzieningen. Het is van belang dat er goede en nabijgelegen OV-verbindingen zijn. Gebieden die hieraan voldoen zijn Feyenoord City,Hart van Zuid en Alexanderknoop. Ook voor deze gebieden geldendezelfde uitgangspunten die in de binnenstad gelden voor hoogbouw.Het enige verschil is dat in deze gebieden een andere hoogtebeperkinggeldt.

Hoogbouw as

overgang zone

Brandgrens

Rotterdamse laag

Daarnaast zijn er gebieden die nu nog niet geschikt zijn om verder teverdichten met hoogbouw, maar met investeringen de komende jaren inhet openbaar vervoerssysteem kunnen deze locaties geschikt wordengemaakt. Te denken valt aan plekken zoals Kralingse Zoom of hetgebied rond station Lombardijen.

Dit is de ruggengraat van de Rotterdamse hoogbouw, waar de diversedeelgebieden op aansluiten: de zogenaamde hoogbouwas. Aan dezeas kan de overige hoogbouw in de binnenstad zich koppelen en de as isdaarmee ook hiërarchisch het meest belangrijk (ook in hoogte).

Aan deze as grenzen de locaties waar een concentratie van hoogbouwaanwezig is: het Rotterdam Central District (RCD), het Wijnhaveneilanden de Kop van Zuid. Vanuit hier loopt de hoogbouw in de binnenstadaf naar 70 meter richting de grenzen van de hoogbouwzone (minimalegrens van de definitie hoogbouw is 70 meter). De grens, die inhoofdlijnen de afbakening is voor het hoogbouwbeleid in de binnenstad,

De grens van de hoogbouwzone voor de binnenstad blijft en wordtuitgebreid met Pompenburg en de omgeving Rijnhaven. Daarnaastworden nog drie gebieden toegevoegd waar ook hoogbouw mogelijkwordt gemaakt. Het gaat hier om Feyenoord City, Hart van Zuid enAlexanderknoop.

Page 9: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

16 17

Binnenstad

Alexanderknoop

Feyenoord City

Hart van Zuid

OV

OV

OV

OV

OV

OV

OV

OV

OV

OV

OV

OV

OV

OV

Page 10: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

2.2. HOOGTE

‘Amerikaanse toestanden’ werd er geschreven in 1898 bij de opleveringvan het Witte Huis. Deze ‘wolkenkrabber’ van 42 meter hoog was toenhet hoogste kantoorgebouw van Europa. Sindsdien zijn er talloze nieuwetorens bij gekomen. Als het om hoogbouw gaat kent Rotterdam dus eenlange traditie, maar ook één die telkens een hoogtesprong maakt.

Vanaf 1900 werd er geëxperimenteerd met nieuwe materialen entechnieken. Veel gebouwen sprongen letterlijk de hoogte in, dit isongekend voor deze periode. Ook hier was Rotterdam vernieuwend.Daarna kwam de sprong naar 100 meter in de jaren ‘60 van devorige eeuw en vanaf 2000 werd er zelfs 150 meter hoog gebouwd.Vanaf 2010 zijn er torens in ontwikkeling die de stap maken naar eenhoogte van 200 meter. De hoogte van de gebouwen in Rotterdam is dusgekoppeld aan periodes in de geschiedenis.

Belangrijk is dat de hoogte van gebouwen bij de actuele ontwikkelingenaansluit op de ratio van Rotterdam. Voorkomen moet worden datnieuwe hoogbouw zich volledig aan de omliggende hoogbouw onttrektwaarmee het beeld van solitaire hoogbouw ontstaat en niet van eenmetropolitaanse clustering van hoogbouw.

Deels zijn hoogtebeperkingen te verklaren door veiligheidseisen diegelden voor hoogbouw en investeringen die hiermee gemoeid zijn.

Een andere overweging is dat zonder hoogtebeperking de grondprijswordt opgedreven. Hierdoor wordt het realiseren van hoogbouw juistlastiger. Het stellen van een maximumhoogte stimuleert dus hoogbouw.Dit zorgt voor meer duidelijkheid in ruimtelijke en financiële zin richtingontwikkelaars, eigenaren en de overheid. Voorbeelden uit het buitenland

leren ons dat het stellen van een maximumhoogte leidt tot eentoenemende realisatie van hoogbouw.

De maximumhoogte moet géén beperking zijn voor (in ontwikkelingzijnde) hoogbouw, maar moet voor de komende jaren wel een richtlijnzijn waarmee we bovengenoemde uitgangspunten kunnen nastreven.De geldende maximumhoogte moet zich volgens het principe vanhoogbouw in Rotterdam vooral concentreren langs de hoogbouwas in debinnenstad. In de binnenstad geldt een theoretische maximale hoogtelijnvan circa 250 meter langs deze hoogbouwas. Deze maximum hoogtelijnvoor de binnenstad is een dynamische hoogtelijn en kan meegroeienmet de tijd. Voor de andere gebieden waar hoogbouw mogelijk wordtgemaakt, geldt een maximumhoogte van 150 meter.

Binnen grote gebiedsontwikkelingen (die geen onderdeel zijn van hethoogbouwbeleid) kan het voorkomen dat er een gebouw is dat vanuitonderscheidend gebruik, plek of programma door de hoogbouwgrensvan 70 meter gaat. Mits er voldaan wordt aan de kwaliteitseisen van destraat en het gebouw (zie hoofdstuk 3 en 4) kan het college van B en Wafwijken van de maximumhoogte in deze gebieden.

250 meter

19e eeuwse bebouwing (12 tot 20 meter)

vanaf 1900 tot ca. 1965 (ca. 50 meter)

18 vanaf ca. 1965 tot 2000 (ca. 100 meter)

2001 tot 2010 (ca. 150 meter)

vanaf 2010 (ca. 200 meter)

19

Er is sprake van hoogbouw als een gebouw hoger is dan 70 meter.Voor de binnenstad wordt er in deze hoogbouwvisie eenmaximumhoogte van circa 250 meter gesteld langs de stadsas.Voor de andere gebieden waar hoogbouw mogelijk wordt gemaaktis de maximale hoogte 150 meter.

150 meter

Page 11: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

20 21

2.3. ONDERGROND

Vanuit de ondergrond kunnen er omstandigheden zijn die uitvoeringvan hoogbouw eenvoudiger of juist complexer maken. Hoge gebouwenzijn namelijk zelf aan zakking onderhevig en veroorzaken daarbijook zakking van de directe omgeving. Dat effect kan per locatie sterkverschillen door de lokale grondopbouw. Ook naburig aanwezigeobjecten kunnen complicerend werken. Daarbij gaat het om zichtbareconstructies zoals bijvoorbeeld belendende gebouwen, maar ook omondergrondse constructies zoals (metro-)tunnels en kabels en leidingen.Technisch is in dat opzicht overigens veel oplosbaar, maar de daarvoorbenodigde investering in maatregelen kan groot zijn.

Daarnaast kan er een potentiële contradictie ontstaan met de wenszakking van de stad als geheel zoveel mogelijk te beperken in verbandmet de klimaatverandering.

Aan- en afvoer wordt ingewikkelder als er meer verdiepingen omhoogzijn. Dat geldt voor aan- en afvoer van personen en goederen, aan-en afvoer van water (riolering) maar ook voor de capaciteit van deondergrond als het gaat om KWO-installaties. Ook zal de capaciteitvan de waterleiding veelal ontoereikend zijn voor de benodigdehoeveelheid calamiteitswater (bluswater) in geval van brand, zodat diewellicht aan de ondergrond (uit het eerste watervoerende pakket) zoumoeten worden onttrokken. Met name de benodigde periodieke testenvan dergelijke systemen kunnen een contradictie opleveren met dedoelstelling zo min mogelijk water aan het diepe zand te onttrekken.

Op basis van een eenvoudige quickscan op dergelijke aspecten zal hetveelal mogelijk zijn om voor een specifieke locatie snel een uitspraak tedoen over de mate waarin deze kansen biedt voor hoogbouw.

2.4. BRANDVEILIGHEID

Waar landelijke regelgeving regels stelt voor gebouwen met vloerentot 70 meter hoog, heeft de Gemeente Rotterdam samen met o.a.de Stichting Bouw Research in 2005 al een richtlijn geschrevenvoor gebouwen met vloeren tot 200 meter hoog met betrekking totbrandveiligheid. Dit beleid wordt inmiddels al jaren landelijk toegepast.

Samen met de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond volgt de gemeenteRotterdam (de hoogbouwstad van Nederland) de ontwikkelingen rondhoogbouw op de voet en draagt actief bij aan het tot stand brengenvan nieuwe regelgeving en richtlijnen op dit onderdeel. Een belangrijkonderdeel daarbij is dat de gemeente al in een vroeg stadiumactief met ontwikkelaars in overleg gaat om de brandpreventieveaspecten van een gebouw te bespreken. Daarbij wordt gebruikgemaakt van de expertise van de BrandPreventieCommissie, waarzowel brandveiligheids-specialisten van de Gemeente Rotterdam alsvan de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond zitting in hebben. In ditvooroverleg worden de belangrijkste vraagstukken op het gebied vanbrandveiligheid besproken, zodat er tijdens het vergunningenprocesgeen onverwachte zaken ter tafel komen.

Per gebied moet er vooraf een quickscan worden gemaakt op eenaantal aspecten. Hierdoor is het mogelijk snel een uitspraak te doenover de mate waarin de ondergrond kansen biedt voor hoogbouw.Hierbij gaat het om zaken zoals: te verwachten zettingsgedrag alsgevolg van lokale omstandigheden, eventueel aanwezige gevoeligeobjecten in de directe omgeving, Geohydrologische omstandighedenen in de omgeving aanwezige KWO’s.

Bij iedere ontwikkeling zal in een vroeg stadium van hetontwerptraject een gesprek moeten worden aangegaan omtrent debrandpreventie. Zo kan vanaf het begin in kaart gebracht wordenwelke vraagstukken er liggen in het kader van de brandveiligheid.De benodigde ingrepen kunnen dan tijdig worden meegenomen in deontwikkeling.

Page 12: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

22 23

3. HOOGBOUW OPOOGHOOGTE

• 3.1. GROUNDSCRAPER• 3.2. CULTUURHISTORIE• 3.3. ARCHITECTUUR• 3.4. VERSCHIJNINGSVORM• 3.5. PROGRAMMA EN PLINT• 3.6. WIND• 3.7. ZON

Page 13: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

24 25

3.1. DE GROUNDSCRAPER

Een stad bestaat uit een netwerk van straten, pleinen, kades enlevendige plinten. Samen vormen zij het netwerk van de openbareruimte. Een goed beeld en gebruik van de plinten van publieke ruimteis essentieel, hiermee staat of valt het succes van een plek. Naast eenskyscraper moet een gebouw ook een groundscraper zijn zoals ook in‘De binnenstad als City Lounge’ wordt benoemd: de groundscraper staatvoor het streven dat spraakmakende en vernieuwende hoogbouw óókbijdraagt aan een aansprekend leven op straat. Waar het private enpublieke leven elkaar niet uitsluiten en gebouwen ‘communiceren’ metde stedelingen en de straat. Dit is voor toekomstige hoogbouw dan ookde ambitie. Sommige standalone (naald)torens onttrekken zich aan hetstedelijke leven en veroorzaken ‘eigen plekken’ in de rooilijn van eenstraat of creëren een eigen openbare ruimte rond het gebouw. Dit typehoogbouw is dan ook niet geschikt om tot een goed stedelijk leven tekomen.

De benedenverdieping en daarmee de Rotterdamse laag van dehoogbouw is essentieel. De programmering van de Rotterdamse laagmoet een bijdrage leveren aan de stedelijke dynamiek en de continuïteitvan het stadsbeeld. Denk hierbij aan lobby’s voor kantoren, entreesvoor woningen, commerciële en maatschappelijke functies et cetera.Detaillering en transparantie voor deze lagen is een belangrijk aspectvoor het straatbeeld.

Stedelijke continuïteit met het doorzetten van de Rotterdamse laag

Het patroon van straten, pleinen en kades is leidend voor de nieuwebebouwing. Hoogbouw dient onderdeel te zijn van een (groter) ste-delijk weefsel en specifiek aan te sluiten op de Rotterdamse laag. DeRotterdamse laag en de invulling van de plint vormen en activeren destedelijke ruimte.

Page 14: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

26 27

Hoogbouw zal zich door opbouw, geleding, materialisatie enpositionering met respect moeten voegen in de bestaande stad.Uitgangspunt is hierbij: niet slopen, tenzij.

3.2. CULTUURHISTORIE

De rijke historie van Rotterdam is goed leesbaar uit de mix vanstedenbouwkundige structuren en gebouwen uit het verleden. Dezestructuren en gebouwen staan de laatste tijd nadrukkelijk in debelangstelling vanuit het besef dat deze karakteristieke bebouwingin het verleden niet op juiste waarde is geschat. Deze structuren engebouwen vertegenwoordigen eveneens een belangrijke vorm vancontinuïteit, namelijk die van het collectief bewustzijn van de stad.Hoogbouw voegt daar een nieuwe laag aan toe. Van belang isechter dat die hoogbouw de bestaande delen van de stad, die vancultuurhistorische betekenis zijn, respecteert. Daarnaast is het belangrijkdat bestaande gebouwen zoveel mogelijk gespaard worden om deunieke kwaliteiten en gelaagdheid van de diverse bouwperiodes tewaarborgen. Hier vallen onder andere monumenten en beeldbepalendeobjecten onder.

Wijnhaveneiland, waar wederopbouwarchitectuur als laag zichtbaaris gebleven en hoogbouw onderdeel is geworden van het gebied metrespect voor cultuurhistorie.

3.3. ARCHITECTUUR

Voor hoogbouw bepaalt niet alleen de hoogte of het een kwalitatiefhoogwaardig gebouw is. Een van de kwaliteiten van hoogbouw moetzijn dat het een bijdrage levert aan een interessant straatbeeld. Hetgoed ontwerpen van terrassen en daken is hierbij belangrijk. Voor dekwaliteit van de architectuur in de binnenstad verwijzen we naar dewelstandsnota Rotterdam en het architectuurbeleid Rotterdam. Hetarchitectuurbeleid agendeert en bevordert ruimtelijke kwaliteit. Dezekwaliteit is niet meetbaar, maar wel ervaarbaar. Want iedereen,bewoner of bezoeker, heeft een relatie met de (gebouwde) omgevingen maakt er gebruik van. Architectuur draagt bij aan de identiteit vanRotterdam. Het architectuurbeleid gaat over gebouwen, straten, pleinen,bruggen, parken, wijken en de stad als samenhangend geheel. Maarook over de aanpak van maatschappelijke vraagstukken zoals dewoningvoorraad, energietransitie, migratie of inclusiviteit en over wat ditbetekent voor hoe de stad er in de toekomst uitziet.

Extra aandacht voor de top en gemeenschappelijke plekkenDe top is vooral waarneembaar van een afstand. Dit deel vanhoogbouw draagt bij aan de skyline van de stad. De beëindiging vaneen toren kan op veel manieren worden vormgegeven en is afhankelijkvan de plek waar deze staat.

Zo is er in het Rotterdam Central District gekozen voor eenverbijzondering van de top door een specifiek programma . Los van demogelijke specifieke voorwaarden binnen een bepaald gebied kunnener voorwaarden zijn voor hoe het gebouw eruitziet. Technische zakenzoals liftschachten, luchtinstallaties, en airco moeten aan het zicht wordenonttrokken.

Niet alleen de architectonische uitwerking is van belang maar ookde kwalitatieve afwerking van de gemeenschappelijke plekken inhoogbouw. Dit zijn de plekken binnen hoogbouw waar ontmoeting tussenbewoners plaatsvindt. Een goede afwerking van deze ruimtes draagt bijaan de beleving van de ruimte en zal het gebruik stimuleren.

Hoogbouw zal zich door opbouw, geleding, materialisatie enpositionering met respect moeten voegen in de bestaande stad.Uitgangspunt is hierbij: niet slopen, tenzij.

De architectuur van de hoogbouw moet de kwaliteit nastreven diezowel in de welstandsnota Rotterdam als in het architectuurbeleidwordt omschreven.

De beëindiging van een toren moet zo vormgegeven worden dat detechnische zaken aan het zicht worden onttrokken.

Er moet extra aandacht besteed worden aan de kwalitatieveafwerking van de gemeenschappelijke ruimtes binnen de hoogbouw.

Page 15: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

28 29

3.4. VERSCHIJNINGSVORM

Belangrijke factoren voor de verschijningsvorm zijn: de precieze locatiein het stedelijk weefsel, de typologische en programmatische ambitiesvan het gebouw, de eventuele samenhang met overige hoogbouwen eventuele relaties met monumenten en/of beeldbepalendeobjecten. Andere factoren zijn gericht op het regelen van de gewenstestedelijkheid en de toetreding van licht en lucht op straat. Het is mogelijkdat bijzondere omstandigheden kunnen leiden tot uitzonderingen.Denk hierbij aan uitzonderlijk grote volumes met een grote plotgroottewaardoor er meer ruimte is om de hoogbouw beter te faciliteren.

Verschijningsvorm gaat uitdrukkelijk niet over architectuur, maar overde opbouw en geleding van hoogbouw in relatie tot programma,plotgrootte en omgeving. Door het gebouw op te knippen in segmentendie samenhangen, kunnen we principes formuleren die voor elkhoogbouwinitiatief gelden.

PlintDe plint gaat over de stad op ooghoogte: de plek waar interactieplaatsvindt met de publieke ruimte, naast en voor het gebouw. Voor eenaantrekkelijke stad zijn de publieke zijdes van hoogbouw essentieel.Er moeten meerdere eenheden en deuren zijn in plaats van één grotefunctie met maar één deur, waardoor slechts op een specifieke locatielangs het gebouw interactie is. Daarnaast moet de begane grondtransparant (zien wat er gebeurt achter de gevel) en zoveel mogelijkverticaal worden vormgegeven, voldoende hoogte hebben en netjes inlijn liggen met de omliggende gebouwen.

Rotterdamse laagDe hoogte van de Rotterdamse laag verschilt per plek in de stad. Dezekan grofweg gesteld worden op 15 tot 25 meter maar dit kan nogalverschillen per gebied. Door de Rotterdamse laag onderdeel te makenvan het gebouw, is er een goede aansluiting op de aangrenzendegebouwen en stimuleert dit de continuïteit van wanden, straten, pleinenen boulevards.

BovenbouwDe omvang van de bovenbouw wordt door twee invalshoeken bepaald:een percentage voor de maximale oppervlakte van hoogbouw en eenabsolute maat, gebaseerd op het programma (wonen of kantoren). Naarboven toe zal de hoeveelheid oppervlakte afnemen. Door beperkingenop te leggen aan hoogbouw, gerelateerd aan de maximale omvang vande bouwkavel, is er meer ruimte in de onderbouw om de utilitaire zakeneen goede plek te geven in het gebouw. Hierdoor is er meer ruimte omde ambitie van de stad op ooghoogte goed vorm te geven.

Maximale vloeroppervlakteBepalend voor de omvang en hoogte van een gebouw is de plot (hetbouwperceel) die tot de beschikking staat van het project. Met eengrote plot kun je logischerwijs meer dan met een kleine plot. Deze plotzal zoveel mogelijk moeten worden bebouwd met een onderbouw (enaansluiten op bestaande rooilijnen).

Een maximale vloeroppervlakte voor hoogbouw is moeilijk vast testellen en afhankelijk van het (hoofd)programma van een toren. Er is eenduidelijk verschil te zien tussen woontorens en kantoortorens. De grootstevloeroppervlaktes voor hoogbouw worden gehaald door kantoortorens.De huidige verdiepingsvloeren in torens zijn maximaal circa 1.600m².Deze oppervlaktes komen voor een groot deel voort uit de eisen diegesteld worden aan de techniek en veiligheid. Dit heeft weer invloed ophoogbouw in relatie tot optimale oppervlaktes die gebruikers stellenaan een kantoorverdieping. Boven de 70 meter blijven weliswaardezelfde technische en veiligheidseisen van kracht, maar er is minderruimte nodig in het gebouw om aan deze eisen te voldoen (bijvoorbeelddoor de oppervlaktes die de liftschachten, vluchtroutes en funderinginnemen). De eerdergenoemde 1.600 m² is boven de 70 meter geenvoorwaarde voor een optimale kantoorverdieping. Boven de 70 meterzijn het de woontorens die de maat aangeven voor hoogbouw. Hierbijzijn niet de eisen ten aanzien van techniek en veiligheid de maatstaf,maar de hoeveelheid woningen per laag die gerealiseerd kan wordenmet behoud van kwaliteit. Denk hierbij aan bijvoorbeeld voldoendelicht, buitenruimte en grootte. De grootste oppervlaktes die in Rotterdamgerealiseerd zijn voor woontorens zijn circa 900 m², bijvoorbeeld deHoge Heren, Montevideo en New Orleans.

Dat de torens in de binnenstad steeds hoger worden, betekent ook datde maximale vloeroppervlaktes boven de 70 meter soms vragen ommeer ruimte dan de gestelde diagonaal van 42 meter. Vanuit zakenzoals fundering en het toevoegen van meer ruimte voor bijvoorbeeldliften of trappen is het boven de 150 meter niet verplicht om demaximale diagonaal van 42 meter te gebruiken.

De plint moet transparant en verticaal geleed zijn en meerdereruimtes (met deuren) hebben om recht te doen aan de stad opooghoogte. Daarnaast hangt de hoogte van de onderbouw af vande zogenoemde Rotterdamse laag. Deze Rotterdamse laag kan pergebied verschillen en is de gemiddelde bebouwingshoogte in eengebied, meestal tussen de 15 en 25 meter.

Page 16: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

30 31

50% van plot mag hoogbouw zijn

bovenaanzicht zijaanzicht

250 m

150 m

70 m

plint

XXL regelingEr zijn een paar plekken in Rotterdam waar meer aaneengeslotenruimte beschikbaar is. Hier is meer ruimte en flexibiliteit om op eengoede manier de utilitaire functies in te passen. Daarnaast is erop deze plekken sprake van een relatief grote onderbouw. Dezeverschaft een grotere vrijheid voor het plaatsen van hoogbouw. Bijeen grondoppervlakte groter dan 3.200 m² BVO (2 x 1.600 m²)is het toegestaan 50 procent van het grondvlak te nemen alsuitgangspunt voor het volume boven de Rotterdamse laag, zonderdat er een maximumdiagonaal wordt gesteld; hiervoor is wel eenvrijstelling van het college van B en W nodig.

VloeroppervlakteBoven de Rotterdamse laag (onderbouw) mag maximaal 50 procentvan de totale onderbouw als toren bebouwd worden.

Boven de Rotterdamse laag mag de diagonaal van de toren nietgroter zijn dan 56 meter (40 x 40 meter, een oppervlakte van1.600 m2). Door een diagonaal te gebruiken, wordt gestimuleerddat er daadwerkelijk torens worden gemaakt in plaats van anderegebouwvormen. Bij gebouwen onder de 150 meter is er vanaf 70meter een diagonaal van 42 meter (30 x 30 meter, een oppervlaktevan 900 m²).

Het kan voorkomen dat er, bij een plot die kleiner is dan 3.200m2 BVO, een initiatief is voor een hoogbouwontwikkeling waarbijboven de 70 meter metrages gewenst zijn van meer dan 900 m2BVO. Een belangrijk uitgangspunt is dat het programma van de plintnadrukkelijk bijdraagt aan de kwaliteit van de omgeving van hetgebouw. Dit betekent tenminste een plint waarvan een substantieelgedeelte een (semi)publiek karakter heeft. Dit uitgangspunt bepaaltmede de hoeveelheid programma die mogelijk gerealiseerd kanworden binnen de toren. Vanzelfsprekend blijven alle andere eisenzoals voor wind, zon, flexibiliteit en dergelijke van toepassing.

rotte

rdam

se la

agbo

venb

ouw

Page 17: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

32 33

3.5. PROGRAMMA EN PLINT

De uitvoering van de plint is beeldbepalend voor de kwaliteit op straat:Rotterdam op ooghoogte. Dit vraagt om een kwalitatief hoogwaardigeuitstraling van de plint met stedelijke functies die bijdragen aan delevendigheid op straatniveau, een reliëf of kunstwerk als onderdeel vande gevel, royale hoogte en transparantie.

Om te stimuleren dat er in de toekomst hoogbouw wordt gerealiseerddie voldoet aan de eisen die gesteld worden aan de groundscraper,zijn de uitgangspunten zoals opgenomen bij de verschijningsvorm vanhoogbouw ook voor de invulling van het programma belangrijk. Zo zaler in de plint meer ruimte komen om alle utilitaire functies een plaatste geven en op de meest publieke zijdes van het gebouw komt eenopenbare plint waar het gebouw ‘communiceert’ met de stedelingen ende straat.

We geven elk gebouw een onderbouw die de Rotterdamse laagrespecteert en waarbij niet de gehele onderbouw de inverse is vande hoogbouw. Dit betekent een afscheid van de standalone toren.Naast het activeren van de plint van hoogbouw met stedelijke functiesis het wenselijk om een stedelijke mix in hoogbouw te realiseren.Niet alleen commerciële functies krijgen zo een plek in de plint,maar ook maatschappelijke functies kunnen een plek krijgen in degehele Rotterdamse laag. Als er een groot aantal bewoners bijkomtop een plek, zullen ook meer maatschappelijke functies toegevoegdmoeten worden. Hoogbouw biedt hiervoor in de Rotterdamse laag demogelijkheid.

Schema utilitaire functies en hoogbouwAl het programma in een toren heeft invloed op de begane grond.Denk aan afval, nutsvoorzieningen, parkeren (fiets en auto), nood-uitgangen, etc.

Schema programma en hoogbouwWaar in een blok of straat er meestal sprake is van functiemening,is dit niet zo vanzelfsprekend voor torens.

Utilitaire functies moeten zo goed mogelijk ingepast worden binnende rooilijnen van het gebouw en aan de minst publieke zijdes vanhet gebouw. Dit geeft de mogelijkheid om de publieke zijdes van hetgebouw onderdeel te maken van de stad. De Rotterdamse laag dientgehandhaafd te blijven en een beperkt deel van de oppervlakte maggebruikt worden om daadwerkelijk hoogbouw te realiseren. Op dezemanier wordt er een grotere plint toegevoegd die bijdraagt aan destad op ooghoogte.

Daarnaast is het van belang dat hoogbouw bijdraagt aan destedelijke mix van de stad. Dit houdt in dat niet alleen commerciëlemaar ook maatschappelijke functies een plek kunnen krijgen in deplint.

Page 18: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

34 35

3.6. WIND

Door de toevoeging van meer bewoners en bezoekers op een plekneemt het aantal voetgangers fors toe. Wind is een grote factor vooreen aangenaam verblijfsklimaat op straat en het gebruik van deopenbare ruimte. Hier moet bij de ontwikkeling van hoogbouw rekeningmee worden houden. Beoordeling van het windklimaat vindt plaatsvolgens NEN 8100. Er wordt onderscheid gemaakt tussen windhinder enwindgevaar. Bij windgevaar kunnen de lokale windsnelheden zo hoogworden dat mensen omvergeblazen kunnen worden. Er is sprake vanwindhinder als lokaal op loop- of verblijfsniveau de drempelsnelheidvoor windhinder te vaak wordt overschreden. Er zijn verschillendekwaliteitsniveaus: doorloop-, slenter- en verblijfsniveau. Er moetenwindonderzoeken plaatsvinden op deze drie niveaus. Door eenspecifieke kwaliteit te koppelen aan een plek kan er door vooraf, tijdensen achteraf in het ontwerpproces onderzoek worden gedaan naar deeffecten van hoogbouw op wind.

Wind en stadVoor de gevolgen van hoogbouw op wind in de stad zijn geenrekenmodellen en windtunnels van toepassing. De methoden om ditwetenschappelijk te onderbouwen zijn beperkt. Wel zijn er enkelevuistregels waarmee we invloed kunnen uitoefenen op de te verwachtenwindstromen in de stad. Het basisprincipe is, dat als de hoogbouwzoneof clustering van hoogbouw vormgegeven is op basis van een ‘natuurlijkeheuvel’ de wind de curve volgt van de hoogbouw. Op die manier wordter uiteindelijk minder wind naar het maaiveld geleid. Door de introductievan het overgangsgebied kan een dergelijke vorm gecreëerd worden.Een punt om rekening mee te houden is dat ‘gaten’ in de heuvel hetbasisprincipe deels tenietdoen. Hoe groter de afstand tussen de torensonderling des te kleiner is het effect van de heuvel.

mogelijk aanvullende maatregelen nodig op het kader, om uiteindelijkhet juiste windklimaat te realiseren. Dit moet inzichtelijk zijn voordat errandvoorwaarden worden afgegeven aan architecten en ontwikkelaars.

Wind en gebouwenDe kaders die opgesteld worden bij de integrale gebiedsvisies voor dediverse ontwikkelgebieden, geven de plekken aan die mogelijk voorwindoverlast kunnen zorgen. Deze informatie is voor de ontwikkelaar ende architect een eerste aanwijzing dat ze goed moeten kijken hoe hetgebouw aan de windcriteria kan voldoen en zelfs kan bijdragen aan eenmogelijke verbetering van het windklimaat. De eis voor hoogbouw kanzijn dat elk gebouw bij (tenminste) een voorlopig ontwerp een windstudiemoet ondergaan. Hierdoor wordt in een vroeg stadium duidelijk hoehet ontwerp zich verhoudt tot de mogelijke studies die uitgevoerd zijnvoor de gebiedsontwikkelingen. Vorm, gevel, reliëf, materiaal et ceterazijn alle van (grote) invloed op het windklimaat. Mocht bij het voorlopigontwerp blijken dat er sprake is van verslechtering van het windklimaat,overschrijding van windhinder of van windgevaar, dan kan er tijdiggestuurd worden op het ontwerp.

Wind en gebiedenVoor sommige gebieden zijn inmiddels windstudies gedaan. Het verschilzit in het moment van meten. Bij grotere gebiedsontwikkelingen is hetverstandig om tijdens het maken van de kaders voor een specifiekgebied, te kijken wat de invloed van wind is op de (maximale) volumesdie mogelijk zijn in het plan. Op basis van een categorisering vanplekken kunnen we onderscheid maken in de mate waarin windhindervoor overlast zorgt. Binnen de gebiedsontwikkelingen kan er voor deplekken in het plan aangegeven worden of het zogenaamde doorloop-of slenterplekken zijn of dat het gaat om een plek om langdurig teverblijven. Door het waarderen van deze ruimtes zijn er per niveau

basisprincipe: wind en de stad

Wind AlgemeenVoor windonderzoek moet de NEN-8100 worden gebruikt. Om tot eengoed inzicht te komen moet vooraf bepaald worden welke windniveauop welke plek acceptabel is.

Wind en gebiedenOm ervoor te zorgen dat het windklimaat binnen de grenzenblijft, zijn aan de voorkant van het ontwerpproces oriënterendewindonderzoeken verplicht. Deze metingen worden op basis vanvolumestudies gedaan en geven een eerste beeld waar zichmogelijke knelpunten bevinden.

Wind en gebouwenTijdens het ontwerpproces van een gebouw voor het vaststellen vaneen voorlopig ontwerp zijn oriënterende windonderzoekengedaan. Door deze maatregelen is bij een uiteindelijke realisatie vanhoogbouw de kwaliteit gegarandeerd en kan worden aangetoondwat de aandachtsgebieden zijn rond nieuwe hoogbouwinitiatieven.Vorm, materiaal en hoogte kunnen op deze manier in een vroegtijdigstadium onderzocht worden en de uitkomsten kunnen wordenmeegenomen in het ontwerpproces.

De finale check gebeurd op basis van een windonderzoek op basisvan het definitief ontwerp.

Page 19: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

36 37

3.7. ZON

Een combinatie van wind en schaduw leidt al snel tot het ontstaanvan kille plekken. Deze aspecten zijn in hoge mate van invloed ophet comfort bij, langs en rond hoogbouw. Het is van belang om bijontwikkeling van hoogbouw het effect op de omgeving te onderzoeken.Het is niet te voorkomen dat er negatieve effecten (schaduwval en wind)optreden bij plaatsing van meer hoogbouw in een gebied.

Zon en stadBij het toevoegen van hoogbouw moet er in ieder geval duidelijk zijnin hoeverre het nieuwe volume extra schaduw in de stad geeft. Perplek kan de invloed van extra schaduw anders beoordeeld worden.In een gebied waar woningen, winkels en pleinen en dergelijke zijn,ligt het onttrekken van zonlicht door het nieuwe volume gevoeliger danin gebieden met wegen, bedrijvigheid of vergelijkbare functies. Dituitgangspunt blijft onverminderd van kracht, maar vanuit de buitenruimtekan wel een vertaling gemaakt worden naar type plekken én hetdaarbij horende gebruik. Door dit te projecteren op een kaart ontstaater een manier om vanuit de buitenruimte randvoorwaarden mee tegeven aan bezonning en schaduwval voor openbare ruimtes.

Zon en openbare ruimteEr zijn plekken die intensief gebruikt worden in de middag, dan isdaar geen schaduw gewenst. Diezelfde plek kan in de ochtend minderintensief gebruikt worden, dan is het niet erg dat er incidenteel schaduwis. Kortom: het is van belang om de belangrijkste plekken aan te wijzenmaar ook te bepalen in welke tijdzones die plekken veel gebruiktworden. Dit stelt voor nieuwe hoogbouwontwikkelingen extra eisenaan hoogte en vorm, maar ook meer zekerheden aan ondernemers enbewoners dat kwaliteit van de openbare ruimte gewaarborgd blijft.De tijd van gebruik verschilt per locatie en wordt per gebied specifiekbekeken.

Daarnaast zijn er een paar plekken aangewezen die belangrijk zijnin het netwerk van de stad. Deze plekken hebben een beeldbepalendimago of worden veel gebruikt. Daaronder vallen plekken waar hetaantal zonuren belangrijk is, maar waar ook incidenteel schaduwmag zijn. Een voorbeeld hiervan is het Kruisplein. Plekken die intensiefgebruikt worden voor bepaalde delen per dag en waar verblevenwordt, vormen een andere categorie. Die delen mogen voor deaangegeven periodes geen (extra) schaduw hebben.

Sunspots en representatieve ruimtesOm onderscheid te maken in de eisen die we stellen aan plekken inde stad en hoeveel vermindering er mag optreden in zonuren, zijntwee typen ruimtes gedefinieerd. In de gebieden en plekken die zijnaangewezen als de zogenaamde sunspot, mag géén vermindering

van zonuren optreden binnen de aangewezen tijden. Daarnaast zijn errepresentatieve ruimtes waar zon belangrijk is, maar waar wel enigevermindering in zonuren mag optreden. Per locatie wordt aangegevenwat het minimale aantal zonuren is dat behouden moet worden en binnenwelk tijdsbestek dit geldt. Voor de representatieve ruimtes worden 21juni en 21 september als meetpunten genomen. Voor de sunspots geldende genoemde tijden binnen de maatgevende periode (21 maart tot 21september).

RekenmethodeVoor het wel of niet toestaan van hoogbouw wordt onder anderegekeken naar de impact van de desbetreffende ontwikkeling opsunspots, representatieve ruimtes en gebieden met basiskwaliteit. Voorde sunspots geldt het uitgangspunt dat het inclusief de ruimte die ervolgens het bestemmingsplan is binnen het te ontwikkelen plot. Voor derepresentatieve ruimtes moet de actuele planologische mogelijkhedenmeegenomen worden van de omgeving. Voor de basiskwaliteit geldende planologische mogelijkheden van de omgeving uit 2011 alsreferentie. De vrijstellingsruimte die het bestemmingsplan soms biedtwordt hier niet bij gerekend. De extra schaduw die het toegevoegdehoogbouwvolume werpt op zijn omgeving is de impact die de hoogbouwheeft. Omdat gekeken wordt naar verblijfsruimte en slenterruimtevoor voetgangers, stellen we dat rijbanen voor de auto, trambanen enfietspaden niet meegenomen hoeven te worden als het gaat om sunspots.Voor de berekening van het gemiddeld aantal resterende zonuren inde representatieve ruimtes en basiskwaliteit hanteren we een raster van0,5 meter bij 0,5 meter. De gemiddelde bezonning wordt uitgevoerdmet een stapgrootte van 5 minuten en getoetst op de data 21 juni en21 september binnen het aangegeven tijdsbestek. De gemiddeldebezonningsafname in gebieden met een basiskwaliteit wordt per straatbeoordeeld ten opzichte van de planologische mogelijkheden opreferentiedatum 2011*.

* Op https://www.rotterdam.nl/wonen-leven/hoogbouwvisie wordt een model geplaatstvan zowel de referentiebebouwing voor gebieden met een basiskwaliteit (planologischemogelijkheden van 2011) als een model van de ruimtelijke context voor de toetsing vanrepresentatieve ruimtes (planologische mogelijkheden 2019).

Per gebied zijn er sunspots en/of representatieve ruimtesaangewezen. Deze zijn gekozen op basis van loopstroomdata,tijden van gebruik en verblijfscijfers. Ook is er per plek een tijdweergegeven waarbinnen er geen, dan wel geringe afname mag zijnvan zon.

Page 20: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

38 39

10-18

BinnenstadIn de binnenstad zijn er verschillen te zien. De Wilhelminapier en hetRotterdam Central District hebben allebei een relatief grote bufferzoneaan de noordzijde. Deze zone zorgt ervoor dat sommige effecten vanhoogbouw geen (of geringe) negatieve invloed hebben op het comfort inen direct rondom het gebied.

In de binnenstad zijn in totaal dertig plekken aangewezen als sunspot ofrepresentatieve ruimte. Voor de ontwikkeling van de Rijnhaven zal op hetmoment van het vaststellen van het masterplan een uitspraak volgen overde toevoeging van sunspots en/of representatieve ruimtes in dit gebied.

De grootste opgave en zorg ligt echter in het gebied tussen deWilhelminapier en het Rotterdam Central District: de comfortzone. Dezecomfortzone, grofweg de binnenstad rond de Coolsingel, kenmerkt zichdoor een intensief gebruik van de openbare ruimte. Tegelijk zijn hiernog veel locaties waar hoogbouw mogelijk is en zijn er veel plekken diebelangrijk zijn in het weefsel van de stad.

21/06 - min 5,5 uur21/09 - min 4,5 uur

2 17

21/06 - min 7,5 uur21/09 - min 7 uur

21/06 - min 5 uur 1921/09 - min 5,5 uur

21/06 - min 5 uur21/09 - min 4,5 uur

21/06 - min 3 uur21/09 - min 3,5 uur

21/06 - min 3,5 uur21/09 - min 4 uur

21/06 - min 4,5 uur21/09 - min 4,5 uur

5

6

7 12-18

8 12-18

9

10

21/06 - min 3,5 uur21/09 - min 3 uur

21/06 - min 5 uur21/09 - min 5 uur

21/06 - min 3 uur21/09 - min 1,5 uur

21/09 - min 4,5 uur

20

21

22 10-14

23 10-17

24

25

21/06 - min 5,5 uur21/09 - min 5,5 uur

21/06 - min 6 uur21/09 - min 4,5 uur

21/06 - min 6 uur21/09 - min 6 uur

21/06 - min 6,5 uur21/09 - min 6 uur

Sunspot - geen verslechtering Representatieve ruimte - geringe verslechtering Plekken met basiskwaliteit - max. 2 uur verslechtering

1126

10 25 2730

1 12

7 8 9 13

23

22 24 2829

1415

2

3 6

16 17

18

19 21

20

5

4

31

10-19

12-18

12-18

12-18

10-17

10-17

10-17

10-17

10-1711-18

11-18

11-17 10-18

9-18

9-18

1

3

4

16

18

11 9-18 21/06 - min 5,5 uur21/09 - min 3 uur 26 12-18

12 12-18 27 12-18

13 12-18 28 10-18

14 12-18 29 10-19

15 9-18 21/06 - min 6,5 uur 30 9-18

31 10-18

Page 21: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

40 41

12-20 10-1710-17 12-18

12-18 12-18 12-18

12-1812-18

Hart van Zuid Alexander Knoop

Binnen het Hart van Zuid is met name het nieuwe voetgangersgebied (1)een belangrijke nieuwe plek. Daarnaast hebben het plein voor het IkaziaZiekenhuis (3) en het plein bij de Strevelsweg (2) ontwikkelpotentie alsbeeldbepalende buitenruimte.

Alexanderknoop geeft mogelijkheden tot verdichting. Binnen deze ont-wikkeling is de zone van de huidige Prins Alexanderlaan (3) een belang-rijke ruimte voor langzaam verkeer en zijn er bij het station twee plekken(1 en 2) die als verblijfsgebied zijn aangemerkt. Daarnaast ligt directnaast de knoop de Semiramistuin, hier is verblijven in grote delen ookbelangrijk (7).

1 2 3 1 3 5 7

21/06 - min 4,5 uur21/09 - min 3 uur

21/06 - min 4 uur21/09 - min 3 uur

21/06 - min 4,5 uur21/09 - min 4,5 uur

21/06 - min 4,5 uur21/09 - min 4 uur

2 4 6 8

21/06 - min 5 uur21/09 - min 5 uur

21/06 - min 4,5 uur21/09 - min 4,5 uur

Sunspot - geen verslechtering Representatieve ruimte - geringe verslechtering Plekken met basiskwaliteit - max. 2 uur verslechtering

1

2

3 8

5 7

6

4

2

3

1

12-18

9-18

Page 22: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

42 43

Feyenoord City

De ontwikkelingen rondom Feyenoord City zijn nog in beweging. Maardeze plek is als verdichtingslocatie ook interessant voor mogelijke hoog-bouw. Plekken die vragen om een kader voor bezonning zijn de huidigeKuip (3), het Mallegatpark (1) en de buitenruimte aan de voorkant vande moskee (2).

Met het vaststellen van het masterplan voor Feyenoord City zullen ookaanvullende sunspots en/of representatieve ruimtes worden toegekend.

1

2

3

Sunspot - geen verslechtering Representatieve ruimte - geringe verslechtering Plekken met basiskwaliteit - max. 2 uur verslechtering

1

2

3

9-18

12-18

9-18

Page 23: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

44 45

4. HOOGBOUW EN GEBOUW • 4.1. ONTMOETING• 4.2. FLEXIBILITEIT• 4.3. AFVAL• 4.4. ENERGIE EN KLIMAAT• 4.5. MULTIFUNCTIONEEL DAK• 4.6. PARKEREN

Page 24: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

46 47

4.1. ONTMOETING

Wat de laatste tijd sterk naar voren komt is een gevoel vaneenzaamheid bij bewoners in grootstedelijke blokken. Plekken waar jemedebewoners kan ontmoeten zijn schaars. Dit komt voort uit het gebrekaan ontmoetingsruimtes en faciliteiten voor bewoners in woontorens. Er ismeestal geen gebrek aan goede plinten met voornamelijk commerciëlefuncties en een lobby. Dit zijn niet direct plekken waar bewoners elkaarmakkelijk kunnen ontmoeten en tijd willen spenderen. Een aantrekkelijkprogramma van activiteiten en collectieve ruimtes voor bewoners krijgtvaak geen plek in het gebouw. De manier waarop we denken over deinrichting van hoogbouw moet worden bijgestuurd aan de hand vandeze ontwikkeling zodat het gebouw een aangenaam woonmilieu krijgtdat voldoet aan de wensen van bewoners.

Huidige hoogbouwIn hoogbouw kom je vanaf de straat in een hal met de liften naarde verdiepingen en de brievenbussen. Parkeer je de auto in deparkeergarage dan sla je vaak de hal over en kan je direct vanuitde garage de lift in naar de eigen verdieping. De enige plek waarontmoeting dan mogelijk is, is op de verdieping van de eigen woning.Hier is in veel gevallen een gang rond de kern van het gebouw metmaar een paar voordeuren. De kans om de buren tegen te komen isklein. Dit resulteert in weinig ruimtes in hoogbouw waar het mogelijkis sociale contacten te leggen met medebewoners of die toevalligeontmoetingen stimuleren.

Ander denkraam nodigHet is lastig om tot eenduidige regels te komen om ontmoeting vormte geven, omdat het afhankelijk is van de plek en vorm van een toren,het programma in (en rond) de toren, voor welke doelgroep het is etcetera. We kunnen wél vooraf sturen op dat er in de entreehal eencentraal plein komt waar meerdere functies en zaken op uitkomen.Denk bijvoorbeeld aan een café dat ook een raam heeft dat uitkijkt opdit plein, de ingang naar de garage, de plek waar mensen pakketjeskunnen afhalen, mogelijk een collectieve wasserette of een plek waarmensen dingen kunnen uitwisselen met andere bewoners (sharing-gedachte). Andere elementen die toevallige ontmoetingen stimulerenkunnen best hoger in het gebouw een plaats krijgen. Vormen van sportof een andere activiteit, een gemeenschappelijke keuken of een kas ophet dak.

Daarnaast is het ook een uitdaging om op de verdiepingen/op hoogtedeze gedachte verder vorm te geven. De klassieke manier van een kernmet hieromheen een gang met voordeuren kan zo ontworpen worpen dater meer collectiviteit ontstaat. Constructief anders kijken naar hoogbouwom ontmoeting te stimuleren is noodzakelijk.

centraal plein met meerdere functies in Calypso

collectieve ruimte op hoogte: Maasbode

Page 25: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

48 49

VeiligheidAnonimiteit raakt soms zelfs het punt dat bewoners niet weten wie hunburen zijn. Dit is het resultaat van een tekort aan ontmoetingsplekkenwaar interactie kan plaatsvinden tussen bewoners. Maar ook door deanonieme routes die door een gebouw lopen. Hoewel dit aan de enekant in het gemak van de bewoner voorziet, heeft dit ook een keerzijde.Deze situatie leidt in sommige gevallen tot ondermijnend gedrag* doorpartijen die bewust de anonimiteit in hoogbouw gebruiken. Zij kunnenongezien doen en laten wat ze willen zonder dat iemand ook maarenige weet heeft van wat zich afspeelt in een parkeergarage, lift enwoning. Anonimiteit gaan we tegen door collectieve ruimtes op meerderelocaties in de hoogbouw te creëren, waar bewoners elkaar zien enkunnen ontmoeten.

TransparantieOm ondermijnend gedrag tegen te gaan in hoogbouw moeten weeen bepaalde mate van transparantie waarborgen. In het ontwerpmoet rekening gehouden worden met het zien en gezien wordenvan bewoners zodra ze de toren binnenkomen of door de torenbewegen. De eerdergenoemde collectieve ontmoetingsruimte(s) biedenhiervoor mogelijkheden. Het moet niet meer mogelijk zijn om vanuitde parkeergarage direct de lift te pakken naar de woonverdieping.Vanuit de parkeergarage komt de bewoner eerst in de hal met functieswaardoor ontmoeting wordt gestimuleerd en bewoners zichtbaar zijnvoor medebewoners voordat zij de lift naar de woonverdieping nemen.

Transparantie van ruimtes is hierbij ook cruciaal. Een voorbeeld is delift die vaak een volledig gesloten ruimte is waar niet zichtbaar is waterin gebeurt of wie zich erin bevindt. Door ook de lift transparanter temaken is er meer zichtbaarheid en daarmee meer sociale controle opwie zich in de hoogbouw begeven en wat zij doen. Dit geldt niet alleenvoor een lift maar ook voor (nood)trappenhuizen. Het verhogen van dezichtbaarheid door bijvoorbeeld de wanden transparanter te makendraagt bij aan het verlagen van de anonimiteit van zo’n ruimte. Hetis wenselijk om zoveel mogelijk ruimtes een mate van transparantie tegeven om sociale controle en gevoel van veiligheid te realiseren voorbewoners.

ToezichtAndere niet-ruimtelijke zaken zijn wellicht nog belangrijker voor eenveilig gevoel en ontmoeting. De inbreng en zichtbaarheid van een VvEis hierbij belangrijk. De VvE maakt contact met de nieuwe bewoners enweet wie waar woont. Daarnaast kan ook een huismeester een positievetoevoeging zijn als zichtbaar aanspreekpunt. Het plaatsen van camera’sin de gemeenschappelijke ruimtes kan eventueel ook bijdragen aanveiligheid.

*ondermijnend gedrag zijn strafbare feiten.

DifferentiatieBinnen hoogbouw is het, naast de sociale aspecten zoals ontmoetingen bestrijding van eenzaamheid, ook wenselijk dat er gedifferentieerdwordt qua doelgroepen, woninggroottes en prijssegment. Per project zalbekeken worden wat wenselijk is in relatie tot het gebied waarin dezehoogbouw staat.

collectieve wasserette in gebouw

Het stimuleren van ontmoeting moet een van de speerpunten zijn bij deontwikkeling van hoogbouw. Dit gaat de eenzaamheid van bewonerstegen, is een goed middel om ondermijning te bestrijden en draagt bijaan een verhoogde woonkwaliteit en betrokkenheid.

Uitgangspunt voor elk gebouw is dat er een multifunctioneel pleinmoet zijn waar uitwisseling tussen personen en functies centraal staat.In het gebouw moeten routes zo vormgegeven worden dat vanuit elkeentree (ook parkeren) het plein onderdeel van die route is.

Het is niet mogelijk direct vanuit de parkeergarage naar dewoonverdieping te gaan. Iedere bewoner komt eerst door de halvoordat hij/zij naar de woonverdieping kan gaan. Zo gaan weanonimiteit tegen en stimuleren we ontmoeting.

Elk nieuw hoogbouwinitiatief moet naast een ruimtelijke onderbouwingook een onderbouwing geven over hoe ontmoeting wordtgeorganiseerd in het gebouw. Uitgangspunt hierbij is dat anonimiteitpas achter de voordeur begint. Dit moet bij het begin van deontwikkeling helder zijn.

De gemeenschappelijke ruimtes in een gebouw moeten hoogwaardigen kwalitatief vormgegeven worden. Het moeten plekken zijn dieuitnodigen tot ontmoeten en verblijven.

Page 26: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

50 51

4.2. FLEXIBILITEIT

Bij de ontwikkeling van een nieuwe toren is er altijd een specifiekeinvulling voor het gebouw bedacht, meestal voor woningen of kantorenmet een Rotterdamse laag die meer gemengd is. Dit heeft geleid totmeerdere hoogbouwprojecten in de stad waar nauwelijks sprake isvan flexibiliteit. Deze gebouwen staan er voor een lange(re) tijd en zijnverplicht aan de stad om mee te kunnen groeien met de stad en haarveranderende omstandigheden en wensen. Een kantoortoren kan na eenaantal jaren best transformeren naar school, hotel of woning.

De torenNadenken over deze transformatie tijdens het ontwerp van eenhoogbouwinitiatief is essentieel. Denk bijvoorbeeld aan hetverticale leidingtransport, het energienetwerk binnen een toren,verdiepingshoogte, vluchtroutes, vloeroppervlaktes, mogelijkheden voorbuitenruimte, mogelijke overmaat van inpandige ruimtes, liften, et cetera.

De Rotterdamse laagVoor de eerste lagen van een hoogbouwinitiatief is met name de (extra)verdiepingshoogte van belang. Een hoogte waarbij transformatiesmogelijk zijn en er een maximaal flexibele inrichting kan zijn. Ookbelangrijk is de mogelijkheid tot segmentering (samenvoegen ofscheiden) van ruimtes.

4.3. AFVAL

Het is niet meer vanzelfsprekend (juridisch afdwingbaar) dat al hetafval inpandig een plek krijgt. Dit betekent een grotere aanslag opde buitenruimte als er niks geregeld wordt. Nadenken over nieuweafvalsystemen voor hoogbouw vraagt om een kader waarbij circulariteit,gemak en inpassing belangrijk zijn. Aan het begin bij het ontwerpen vanhoogbouw is het van belang stil te staan bij het ruimtebeslag van eensysteem binnen het gebouw.

Vanuit het systeemEr is in de bestaande stad een afvalnetwerk voor glas, textiel en papier.Deze hoogwaardige fracties worden gescheiden van het overige afvalen er zijn hiervoor al diverse ondergrondse containers aanwezig inde bestaande stad. Nieuwe initiatieven kunnen hiervan gebruikmaken.Daarnaast zijn er wellicht andere manieren waarbij het gemakkelijkerwordt om deze bronscheiding vorm te geven. Een voorbeeld hiervan isRetourette in Rotterdam: een locatie waar mensen hun afval gescheidenkunnen aanbieden. Voor hoogbouw met veel gebruikers/bewoners kandit een alternatief zijn voor de bestaande ondergrondse containers.

Vanuit het gebouwEen gemiddeld huishouden heeft ongeveer twee zakken afval perweek. Hiervan is circa 40 procent van het gewicht GFE(groente, fruiten eet)-afval. Deze fractie is waardevol en kan worden omgezet naarenergie en/of hoogwaardige compost. Deze energie kan bijvoorbeeldteruggeleverd worden aan het gebouw. Dit vereist echter wel scheidingaan de bron. Door een systeem te introduceren van zogenaamdeafvalgrinders in keukens is het mogelijk om door een apartestandleiding deze fractie effectief te verzamelen. Hiermee wordt alleGFE-afval van alle gebruikers (zoals horeca/bewoners) verzameld omhet van daaruit verder te verwerken.

Hiermee blijft er een kleinere (en veel lichtere) afvalzak over. Hetvoordeel is dat er minder overlast in het gebouw is (denk bijvoorbeeldaan geuroverlast) en er kan veel compacter worden verzameld dannu. Bijkomend voordeel is dat het afval dat uiteindelijk in de afvalzakzit veel minder ‘vies’ is om na te scheiden. Met de nascheidingsmachinedie de regio Rijnmond in 2019 in gebruik is gebruiken is hiermee hetpercentage afval dat effectief gescheiden wordt een stuk hoger.

Circulair systeemHet hierboven beschreven systeem levert een veel groter circulairsysteem op dan het huidige afvalsysteem. Essentieel hierbij is dat ervooraf wordt nagedacht over het inzamelingsysteem in het gebouw éndat hier ruimte voor wordt gemaakt (of gereserveerd) in leidingen enruimtes.

Bij nieuwe hoogbouwinitiatieven moet er een check zijn op deflexibiliteit van een gebouw. Is het in de toekomst mogelijk om eengebouw een andere functie te geven zonder dat er majeure (enmeestal te dure) ingrepen nodig zijn.

Page 27: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

52 53

4.4. ENERGIE EN KLIMAAT

EnergieWie tegenwoordig een bijzondere toren wil maken, maakt een slimmetoren met een goed klimaat door natuurlijke en slimme energiezuinigeelementen in te bouwen. Het gebouw presteert hoog door keuzes inde manier waarop het gebouw energie krijgt, hoe de systemen voorverwarming en koeling worden gehanteerd en hoe en in welke mate denatuur wordt gebruikt in de klimaatbeheersing en de verblijfskwaliteitvan een gebouw.

De oriëntatie, vorm en schil van een gebouw spelen een belangrijke rol inde energiehuishouding, evenals de installaties, de inrichting en de manierwaarop een gebouw wordt gebruikt. De inval van zonlicht moet eenbelangrijke rol spelen bij de vormgeving van gebouwen. Ramen die openkunnen zorgen voor natuurlijke ventilatie. Wind kunnen we gebruikenom energie op te wekken en voor natuurlijke koeling. Hemelwaterkan dienstdoen als secundaire watervoorziening. Diepliggende ramenleveren zon in de winter en schaduw in de zomer. Een dubbele gevelzorgt voor stilstaande lucht en maakt op grote hoogte aangenamebuitenruimtes mogelijk. Duurzame verwarmingssystemen zoalsgeothermische energie, warmte- en koudeopslag en gebruik vanrestwarmte kunnen worden toegepast, mits hiervoor ruimte is in dedirecte ondergrond. Plantenkassen en vides kunnen worden ingezet tenbehoeve van het klimaat. Mits strategisch geplaatst en op eigenschapgeselecteerd dragen ze daadwerkelijk bij aan bijvoorbeeld een juistevochtigheidsgraad en CO2-reductie. Daarnaast leveren groene dakeneen energiereductie op doordat ze koelen in de zomer.

Het toepassen van vernieuwende maatregelen voor het opwekken vanenergie in hoogbouw wordt gestimuleerd. Door de hoogte van hetgebouw kan mogelijk wind gebruikt worden om energie op te wekken,maar ook geïntegreerde en mee-ontworpen zonnepanelen in de(zuid)gevel kunnen bijdragen aan de energievraag van het gebouw.Daarnaast heeft hoogbouw een mix aan functies die op verschillendemomenten of gelijktijdig, warmte óf koeling of beide tegelijk, nodighebben. Slim schakelen tussen warmte en koude binnen een gebouw kanhet energieverbruik verder terugdringen.

KlimaatIn alle gebieden waar hoogbouw mogelijk wordt gemaakt zijnoplossingen nodig voor klimaatproblemen. Op alle locaties is er actienodig op het bergen van hemelwater. Uitgangspunt is dat een gebiedeen bui van 70 millimeter per uur moet kunnen bergen. De plot waarhoogbouw wordt gerealiseerd draagt hieraan bij. Dit betekent dat ereen ruimte is die kan dienen als waterbuffer; dit kan het dak zijn of/en een oplossing in de directe buitenruimte die mede vanuit het gebouwwordt gerealiseerd als compensatie zoals een waterplein of een wadi.

Daarnaast is er in (hoog)stedelijk gebied sprake van hitte-eilanden.Door het gebrek aan (grootschalig) groen en veel verharding is detemperatuur hier hoger, op sommige plekken zelfs bijna 10 °C warmerdan in andere gebieden in Rotterdam. Vergroenen van daken metintensieve beplanting helpt hierbij, maar ook de eerdergenoemdenatuurlijke ventilatie van gebouwen helpt om uitstoot van airco’s tebeperken.

dakakker Schieblock

Elk nieuwe hoogbouwontwikkeling moet waar mogelijk rekeninghouden met een maximale benutting van wind, zon, vergroening ensynergie tussen functies om een bijdrage te leveren aan de energieopgave en de klimaatdoelen van de stad.

Page 28: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

54 55

4.5. MULTIFUNCTIONEEL DAKLANDSCHAP

Er zijn veel voorbeelden te vinden van fantastische multifunctioneledaklandschappen. Dit hoeft niet altijd te betekenen dat het dakcompleet vergroend wordt, maar het contrasteert wel met de hardematerialen van de stad. In een stad waar verdichting zorgt voorconcurrentie op ruimte is het daklandschap, en daarmee de vijfde gevel,essentieel om zaken zoals speelplekken, waterberging, tegengaan hittestress, etc. goed op te lossen.

Gelaagde stadIn Rotterdam is er sprake van een gelaagde stad; verschillendehoogtes maken de stad. Dit betekent automatisch dat hogergelegenprogramma (wonen of kantoren) uitkijkt op het daklandschap van delagergelegen gebouwen. Het merendeel van deze daklandschappenbestaat nu uit grind, liftopbouwen, airco’s en andere utilitaire zaken.Voor de vormgeving van daken moet meer aandacht komen bij nieuweontwikkelingen.

LaagbouwDelen van hoogbouw zijn lager dan de toren zelf (zie verschijningsvormh2). Voor deze lagergelegen daken moet een volwaardige inrichtingkomen die een toevoeging is voor de omgeving én diverse functiescombineert. In een binnenstad met hogere temperaturen (hittestress), eentekort aan waterberging, plekken om te spelen, sporten of verblijvenen weinig ecologische diversiteit zijn deze lagergelegen daken eenessentiële toevoeging om deze problemen op te lossen. Een goedeinvestering in een multifunctioneel dak is een toevoeging voor zowelbewoners als de omgeving. Denk aan een koelere omgeving, minderenergieverbruik, een aantrekkelijker vormgegeven daklandschap,groen dichter bij huis, reducering van geluid en fijnstof én een groterebiodiversiteit.

HoogbouwHet dak van de top van de toren van hoogbouw, is vooralwaarneembaar van een afstand. Dit deel van hoogbouw draagtnadrukkelijk bij aan de skyline van de stad. De beëindiging van detoren is hiervoor cruciaal. Technische zaken moeten niet zichtbaar zijn.Waar er op de laagbouw sprake is van een mogelijk gebruik van hetdak en zicht op het dak, ligt dit voor de top van een toren anders. Eencombinatie van opvang van water (wellicht met een opvang op hetlagere deel van het gebouw) en het gebruiken van zon en wind voorenergie, levert hier ook mogelijke koppelingen op die kunnen helpen bijeen multifunctioneel daklandschap dat bijdraagt aan een gezonde enklimaatbestendige stad.

voor meer informatie over de baten en voordelen van daken zie:www.multifunctioneledaken.nl

Collectieve buitenruimte versus prive buitenruimteBij het inrichten van hoogwaardige openbare ruimtes in enop hoogbouw die toegankelijk zijn voor elke gebruiker in eenhoogbouwinitiatief, is het niet verplicht om privébuitenruimte aan tebieden.

schoolplein op dak: Jan Prinsschool Rotterdam

verkoeling, waterberging en groene verblijfsplek Erasmus MC

Het daklandschap moet een combinatie van functies bevatten,waar vanzelfsprekend alle noodzakelijke technische zaken goed zijningepast. Voor de gebieden in de hoogbouwzone ligt de focus vooralop: groen, gebruik, water en energie. Er is een duidelijk verschil tussenhet lage(re) dak en het hoge(re) dak.

Page 29: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

56 57

4.6. PARKEREN

Om aantrekkelijke openbare ruimtes te kunnen waarborgen die vangroot belang zijn voor de leefbaarheid van de stad, stelde de afdelingmobiliteit de Beleidsregeling parkeernormen auto en fiets gemeenteRotterdam 2018 vast.

Het gebruik van de fiets blijft toenemen en dit vraagt om voldoendevoorzieningen van goede kwaliteit. Met het vaststellen van het nieuweparkeerbeleid is de parkeernorm voor fietsen geïntroduceerd. Denieuwe parkeernorm kan als instrument dienen om te bepalen hoeveelfiets- en autoparkeerplaatsen er moeten worden gerealiseerd voortransformatie- en nieuwbouwprojecten.

Tot de mogelijkheden behoort dubbelgebruik voor de auto metandere al gerealiseerde programma’s of het gebruiken van (al danniet openbare) parkeergarages. Zo hoeven in de nieuwe ontwikkelingminder parkeerplaatsen gerealiseerd te worden en benutten we eendeel van de leegstand in bestaande parkeergarages. Het nieuweparkeerbeleid maakt het mogelijk bijzondere vrijstellingen toe tekennen waardoor minder autoparkeerplaatsen gerealiseerd hoeven teworden. Onder andere de nabijheid van OV-stations is een criterium omeen bijzondere vrijstelling te krijgen; dit is afhankelijk van de afstand tothet OV en het type. Daarnaast wordt er voor het realiseren van extrafietsparkeerruimte bovenop de fietsparkeernorm een bepaaldpercentage aan vrijstelling verleend. Een opkomende trend is dedeelauto: niet iedere bewoner heeft een eigen auto in bezit maar zegebruiken deelauto’s. In verhouding kunnen vijf gewone parkeerplaatsenvervangen worden door één parkeerplaats voor een deelauto. Hetstructureel aanbieden van Mobility as a Service (MaaS) voor allegebruikers verlaagt de parkeereis eveneens. Het toepassen van eenof meerdere van deze concepten in een ontwikkeling leidt tot het naarbeneden bijstellen van de parkeereis. Vrijstellingen leiden wel tot hetuitgangspunt dat nieuwe bewoners en gebruikers van deze gebouwengéén vergunning meer kunnen krijgen voor parkeren op straat.

Naast de vermindering van het aantal autoparkeerplaatsen en hetstellen van een fietsparkeernorm moeten de parkeerplaatsen diegerealiseerd worden wel van goede kwaliteit zijn. Dit houdt in datfietsparkeren functioneel en goed toegankelijk moet zijn. Dus geen testeile helling en fietsstallingen die voor alle verschillende types fietsenzoals de bakfiets, bruikbaar en bereikbaar zijn. De fietsenstalling moetgoed te bereiken zijn vanaf de straat zodat deze goed gebruikt zalworden en er geen ophoping van fietsen in de openbare ruimte ontstaat.Indien er opstelplaatsen nodig zijn dan moeten deze een plek binnen hetgebouw krijgen zodat dit geen ruimteclaim legt op de openbare ruimte.

Het nieuwe beleid voor de parkeernormen maakt het mogelijkom vrijstellingen te krijgen voor het aantal te realiserenautoparkeerplaatsen. Hierdoor kan er een verduurzaming vanmobiliteit plaatsvinden en kan de leefbaarheid van de stadgewaarborgd blijven. De dominante rol van parkeren in de openbareruimte kan hiermee beperkt worden. Tevens introduceert dezeregeling ook een fietsparkeernorm: de stijging in fietsverkeer vraagtom het realiseren van kwalitatief goede fietsenstallingen.

Page 30: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

58 59

PRINCIPES

Page 31: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

60 61

HOOGBOUW: STAD

HOOGBOUWZONE

HOOGTE

ONDERGROND

BRANDVEILIGHEIDBij iedere ontwikkeling zal in een vroeg stadium van het ontwerptrajecteen gesprek met de Gemeente moeten worden aangegaan omtrentde brandpreventie. Zo kan vanaf het begin in kaart gebracht wordenwelke vraagstukken er liggen in het kader van de brandveiligheid.De benodigde ingrepen kunnen dan tijdig worden meegenomen in deontwikkeling.

Per gebied moet er vooraf een quickscan worden gemaakt op eenaantal aspecten. Hierdoor is het mogelijk snel een uitspraak te doenover de mate waarin de ondergrond kansen biedt voor hoogbouw.Hierbij gaat het om zaken zoals: te verwachten zettingsgedrag alsgevolg van lokale omstandigheden, eventueel aanwezige gevoeligeobjecten in de directe omgeving, Geohydrologische omstandighedenen in de omgeving aanwezige KWO’s.

Er is sprake van hoogbouw als een gebouw hoger is dan 70 meter.Voor de binnenstad wordt er in deze hoogbouwvisie eenmaximumhoogte van circa 250 meter gesteld langs de stadsas.Voor de andere gebieden waar hoogbouw mogelijk wordt gemaaktis de maximale hoogte 150 meter.

De grens van de hoogbouwzone voor de binnenstad blijft en wordtuitgebreid met Pompenburg en de omgeving Rijnhaven. Daarnaastworden nog drie gebieden toegevoegd waar ook hoogbouw mogelijkwordt gemaakt. Het gaat hier om Feyenoord City, Hart van Zuid enAlexanderknoop.

Page 32: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

62 63

HOOGBOUW: STRAAT

DE GROUNDSCRAPER

CULTUURHISTORIE

ARCHITECTUUR

VERSCHIJNINGSVORM

Het patroon van straten, pleinen en kades is leidend voor de nieuwebebouwing. Hoogbouw dient onderdeel te zijn van een (groter) ste-delijk weefsel en specifiek aan te sluiten op de Rotterdamse laag. DeRotterdamse laag en de invulling van de plint vormen en activeren destedelijke ruimte.

De architectuur van de hoogbouw moet de kwaliteit nastreven diezowel in de welstandsnota Rotterdam als in het architectuurbeleidwordt omschreven.

De beëindiging van een toren moet zo vormgegeven worden dat detechnische zaken aan het zicht worden onttrokken.

Er moet extra aandacht besteed worden aan de kwalitatieveafwerking van de gemeenschappelijke ruimtes binnen de hoogbouw.

Hoogbouw zal zich door opbouw, geleding, materialisatie enpositionering met respect moeten voegen in de bestaande stad.Uitgangspunt is hierbij: niet slopen, tenzij.

De plint moet transparant en verticaal geleed zijn en meerdereruimtes (met deuren) hebben om recht te doen aan de stad opooghoogte. Daarnaast hangt de hoogte van de onderbouw af vande zogenoemde Rotterdamse laag. Deze Rotterdamse laag kan pergebied verschillen en is de gemiddelde bebouwingshoogte in eengebied, meestal tussen de 15 en 25 meter.

Page 33: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

64 65

VloeroppervlakteBoven de Rotterdamse laag (onderbouw) mag maximaal 50 procentvan de totale onderbouw als toren bebouwd worden.

Boven de Rotterdamse laag mag de diagonaal van de toren nietgroter zijn dan 56 meter (40 x 40 meter, een oppervlakte van1.600 m2). Door een diagonaal te gebruiken, wordt gestimuleerddat er daadwerkelijk torens worden gemaakt in plaats van anderegebouwvormen. Bij gebouwen onder de 150 meter is er vanaf 70meter een diagonaal van 42 meter (30 x 30 meter, een oppervlaktevan 900 m²).

Het kan voorkomen dat er, bij een plot die kleiner is dan 3.200m2 BVO, een initiatief is voor een hoogbouwontwikkeling waarbijboven de 70 meter metrages gewenst zijn van meer dan 900 m2BVO. Een belangrijk uitgangspunt is dat het programma van de plintnadrukkelijk bijdraagt aan de kwaliteit van de omgeving van hetgebouw. Dit betekent tenminste een plint waarvan een substantieelgedeelte een (semi)publiek karakter heeft. Dit uitgangspunt bepaaltmede de hoeveelheid programma die mogelijk gerealiseerd kanworden binnen de toren. Vanzelfsprekend blijven alle andere eisenzoals voor wind, zon, flexibiliteit en dergelijke van toepassing.

XXL regelingEr zijn een paar plekken in Rotterdam waar meer aaneengeslotenruimte beschikbaar is. Hier is meer ruimte en flexibiliteit om op eengoede manier de utilitaire functies in te passen. Daarnaast is erop deze plekken sprake van een relatief grote onderbouw. Dezeverschaft een grotere vrijheid voor het plaatsen van hoogbouw. Bijeen grondoppervlakte groter dan 3.200 m² BVO (2 x 1.600 m²)is het toegestaan 50 procent van het grondvlak te nemen alsuitgangspunt voor het volume boven de Rotterdamse laag, zonderdat er een maximumdiagonaal wordt gesteld; hiervoor is wel eenvrijstelling van het college van B en W nodig.

Page 34: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

66 67

PROGRAMMA EN PLINT

WIND

ZONPer gebied zijn er sunspots en/of representatieve ruimtesaangewezen. Deze zijn gekozen op basis van loopstroomdata,tijden van gebruik en verblijfscijfers. Ook is er per plek een tijdweergegeven waarbinnen er geen, dan wel geringe afname mag zijnvan zon.

Wind AlgemeenVoor windonderzoek moet de NEN-8100 worden gebruikt. Om tot eengoed inzicht te komen moet vooraf bepaald worden welke windniveauop welke plek acceptabel is.

Wind en gebiedenOm ervoor te zorgen dat het windklimaat binnen de grenzenblijft, zijn aan de voorkant van het ontwerpproces oriënterendewindonderzoeken verplicht. Deze metingen worden op basis vanvolumestudies gedaan en geven een eerste beeld waar zichmogelijke knelpunten bevinden.

Wind en gebouwenTijdens het ontwerpproces van een gebouw voor het vaststellen vaneen voorlopig ontwerp zijn oriënterende windonderzoekengedaan. Door deze maatregelen is bij een uiteindelijke realisatie vanhoogbouw de kwaliteit gegarandeerd en kan worden aangetoondwat de aandachtsgebieden zijn rond nieuwe hoogbouwinitiatieven.Vorm, materiaal en hoogte kunnen op deze manier in een vroegtijdigstadium onderzocht worden en de uitkomsten kunnen wordenmeegenomen in het ontwerpproces.

De finale check gebeurd op basis van een windonderzoek op basisvan het definitief ontwerp.

Utilitaire functies moeten zo goed mogelijk ingepast worden binnende rooilijnen van het gebouw en aan de minst publieke zijdes vanhet gebouw. Dit geeft de mogelijkheid om de publieke zijdes van hetgebouw onderdeel te maken van de stad. De Rotterdamse laag dientgehandhaafd te blijven en een beperkt deel van de oppervlakte maggebruikt worden om daadwerkelijk hoogbouw te realiseren. Op dezemanier wordt er een grotere plint toegevoegd die bijdraagt aan destad op ooghoogte.

Daarnaast is het van belang dat hoogbouw bijdraagt aan destedelijke mix van de stad. Dit houdt in dat niet alleen commerciëlemaar ook maatschappelijke functies een plek kunnen krijgen in deplint.

Page 35: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

68 69

HOOGBOUW: GEBOUW

ONTMOETING

FLEXIBILITEIT

AFVALCirculair systeemHet hierboven beschreven systeem levert een veel groter circulairsysteem op dan het huidige afvalsysteem. Essentieel hierbij is dat ervooraf wordt nagedacht over het inzamelingsysteem in het gebouw éndat hier ruimte voor wordt gemaakt (of gereserveerd) in leidingen enruimtes.

Bij nieuwe hoogbouwinitiatieven moet er een check zijn op deflexibiliteit van een gebouw. Is het in de toekomst mogelijk om eengebouw een andere functie te geven zonder dat er majeure (enmeestal te dure) ingrepen nodig zijn.

Het stimuleren van ontmoeting moet een van de speerpunten zijn bij deontwikkeling van hoogbouw. Dit gaat de eenzaamheid van bewonerstegen, is een goed middel om ondermijning te bestrijden en draagt bijaan een verhoogde woonkwaliteit en betrokkenheid.

Uitgangspunt voor elk gebouw is dat er een multifunctioneel pleinmoet zijn waar uitwisseling tussen personen en functies centraal staat.In het gebouw moeten routes zo vormgegeven worden dat vanuit elkeentree (ook parkeren) het plein onderdeel van die route is.

Het is niet mogelijk direct vanuit de parkeergarage naar dewoonverdieping te gaan. Iedere bewoner komt eerst door de halvoordat hij/zij naar de woonverdieping kan gaan. Zo gaan weanonimiteit tegen en stimuleren we ontmoeting.

Elk nieuw hoogbouwinitiatief moet naast een ruimtelijke onderbouwingook een onderbouwing geven over hoe ontmoeting wordtgeorganiseerd in het gebouw. Uitgangspunt hierbij is dat anonimiteitpas achter de voordeur begint. Dit moet bij het begin van deontwikkeling helder zijn.

De gemeenschappelijke ruimtes in een gebouw moeten hoogwaardigen kwalitatief vormgegeven worden. Het moeten plekken zijn dieuitnodigen tot ontmoeten en verblijven.

Page 36: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

70 71

ENERGIE EN KLIMAAT

MULTIFUNCTIONEEL DAKLANDSCHAP

PARKERENHet nieuwe beleid voor de parkeernormen maakt het mogelijkom vrijstellingen te krijgen voor het aantal te realiserenautoparkeerplaatsen. Hierdoor kan er een verduurzaming vanmobiliteit plaatsvinden en kan de leefbaarheid van de stadgewaarborgd blijven. De dominante rol van parkeren in de openbareruimte kan hiermee beperkt worden. Tevens introduceert dezeregeling ook een fietsparkeernorm: de stijging in fietsverkeer vraagtom het realiseren van kwalitatief goede fietsenstallingen.

Het daklandschap moet een combinatie van functies bevatten,waar vanzelfsprekend alle noodzakelijke technische zaken goed zijningepast. Voor de gebieden in de hoogbouwzone ligt de focus vooralop: groen, gebruik, water en energie. Er is een duidelijk verschil tussenhet lage(re) dak en het hoge(re) dak.

Elk nieuwe hoogbouwontwikkeling moet waar mogelijk rekeninghouden met een maximale benutting van wind, zon, vergroening ensynergie tussen functies om een bijdrage te leveren aan de energieopgave en de klimaatdoelen van de stad.

Page 37: HOOGBOUWVISIE 2019....aangetrokken tot de grootstedelijke dynamiek van de stad. Dat vraagt om een slimme groei van de skyline. In deze hoogbouwvisie vertellen we over het waar, hoe

72