Hoofdstuk 6 Uitzonderingen op de vermogensrechten van de...

5
131 Hoofdstuk 6 • uitzonderingen op de VermogensrecHten Van de auteur larcier Hoofdstuk 6 Uitzonderingen op de vermogensrechten van de auteur A FDELING 1 Inleiding 221. De wetgever achtte het niet wenselijk dat de gebruiker van een auteurs- rechtelijk werk voorafgaandelijk de toestemming van de auteur zou moeten krijgen voor elk gebruik dat binnen het toepassingsgebied van de exclusieve vermogensrechten van de auteur valt. De exclusieve rechten van de auteur, die de stimulatie van creativiteit beogen, zullen in sommige omstandigheden moeten wijken voor bepaalde fundamentele rechten van de gebruiker en het algemene belang van de gemeenschap. Men kan onder meer denken aan het recht op informatie en het recht op vrije meningsuiting 826 . De balans tussen de toepassing van de exclusieve rechten en de uitzonderingen is vaak erg moeilijk. De digitale ontwikkelingen zetten dit verder onder druk. Indien een uitzondering van toepassing is, zal de auteur of de auteursrechtheb- bende zich niet tegen een bepaald gebruik van het werk of de prestatie kunnen verzetten. Bij sommige uitzonderingen voorziet de wet in een vergoeding voor de auteur (of de auteursrechthebbende) 827 . 222. De bestaande uitzonderingen in de Auteurswet van 1994 werden grondig gewijzigd en verder uitgebreid naar aanleiding van de omzetting van artikel 5 van richtlijn 2001/29/EG door de wet van 22 mei 2005 828 , die de uitzonde- ringen tot op zekere hoogte in de Europese Unie heeft geharmoniseerd 829 . Het Hof van Justitie stelde in zijn ACI Adam-arrest dat de lidstaten vrij zijn om de verschillende uitzonderingen uit artikel 5 van richtlijn 2001/29/EG al dan niet in te voeren, maar dat, eens zij hebben besloten deze in te voeren, zij deze coherent dienen toe te passen zodat geen afbreuk wordt gedaan aan de met de richtlijn nagestreefde doelstellingen 830 . 223. Hoewel het WER inhoudelijk weinig heeft gewijzigd aan de uitzonderin- gen, heeft het wel de belangrijke verdienste de lijst uitzonderingen op formeel 826 Dit recht is neergelegd in art. 10 EVRM, art. 19 IVBPR en art. 19 en 25 Gw. Zie voor een voorbeeld ook HvJ 1 december 2011, Painer v. Standard, C-145/10, r.o. 134-135. 827 De wettelijke vergoedingsregeling verbonden aan enkele van de uitzonderingen zal in dit kader niet bespro- ken worden. 828 Wet 22 mei 2005 houdende de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 2001/29/EG van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, BS 27 mei 2005, 24997. Zie over de omzetting in Belgisch recht M.-C. Janssens, “De uitzonderingen op het auteursrecht anno 2005. Een eerste analyse”, AM 2005, 480; J. Deene en K. Van Der Perre, “Nieuwe Auteurswet. Belang voor de digitale wereld”, NJW 2005, 868. 829 Slechts één van de in art. 5 richtlijn 2001/29/EG vermelde uitzonderingen, namelijk deze in art. 5, lid 1 dient verplicht door de lidstaten te worden omgezet (zie ook considerans 33). De overige in art. 5 richtlijn 2001/29/EG vermelde uitzonderingen zijn optioneel. 830 HvJ 10 april 2014, ACI Adam v. Stichting de Thuiskopie, C-435/12, r.o. 34.

Transcript of Hoofdstuk 6 Uitzonderingen op de vermogensrechten van de...

Page 1: Hoofdstuk 6 Uitzonderingen op de vermogensrechten van de ...uitgeverijlarcier.larciergroup.com/resource/extra/... · in artikel XI.189 en XI.190 WER (oud art. 21 en 22 Auteurswet

131Hoofdstuk 6 • uitzonderingen op de VermogensrecHten Van de auteur

l a r c i e r

Hoofdstuk 6

Uitzonderingen op de vermogensrechten van de auteur

A f d e l i n g 1Inleiding

221. De wetgever achtte het niet wenselijk dat de gebruiker van een auteurs-rechtelijk werk voorafgaandelijk de toestemming van de auteur zou moeten krijgen voor elk gebruik dat binnen het toepassingsgebied van de exclusieve vermogensrechten van de auteur valt. De exclusieve rechten van de auteur, die de stimulatie van creativiteit beogen, zullen in sommige omstandigheden moeten wijken voor bepaalde fundamentele rechten van de gebruiker en het algemene belang van de gemeenschap. Men kan onder meer denken aan het recht op informatie en het recht op vrije meningsuiting826. De balans tussen de toepassing van de exclusieve rechten en de uitzonderingen is vaak erg moeilijk. De digitale ontwikkelingen zetten dit verder onder druk.

Indien een uitzondering van toepassing is, zal de auteur of de auteursrechtheb-bende zich niet tegen een bepaald gebruik van het werk of de prestatie kunnen verzetten. Bij sommige uitzonderingen voorziet de wet in een vergoeding voor de auteur (of de auteursrechthebbende)827.

222. De bestaande uitzonderingen in de Auteurswet van 1994 werden grondig gewijzigd en verder uitgebreid naar aanleiding van de omzetting van artikel 5 van richtlijn 2001/29/EG door de wet van 22  mei 2005828, die de uitzonde-ringen tot op zekere hoogte in de Europese Unie heeft geharmoniseerd829. Het Hof van Justitie stelde in zijn ACI Adam- arrest dat de lidstaten vrij zijn om de verschillende uitzonderingen uit artikel 5 van richtlijn 2001/29/EG al dan niet in te voeren, maar dat, eens zij hebben besloten deze in te voeren, zij deze coherent dienen toe te passen zodat geen afbreuk wordt gedaan aan de met de richtlijn nagestreefde doelstellingen830.

223. Hoewel het WER inhoudelijk weinig heeft gewijzigd aan de uitzonderin-gen, heeft het wel de belangrijke verdienste de lijst uitzonderingen op formeel

826 Dit recht is neergelegd in art. 10 EVRM, art. 19 IVBPR en art. 19 en 25 Gw. Zie voor een voorbeeld ook HvJ 1 december 2011, Painer v. Standard, C- 145/10, r.o. 134-135.

827 De wettelijke vergoedingsregeling verbonden aan enkele van de uitzonderingen zal in dit kader niet bespro-ken worden.

828 Wet 22  mei 2005 houdende de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 2001/29/EG van 22  mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, BS 27  mei 2005, 24997. Zie over de omzetting in Belgisch recht M.- C. Janssens, “De uitzonderingen op het auteursrecht anno 2005. Een eerste analyse”, AM 2005, 480; J. Deene en K. Van Der Perre, “Nieuwe Auteurswet. Belang voor de digitale wereld”, NJW 2005, 868.

829 Slechts één van de in art. 5 richtlijn 2001/29/EG vermelde uitzonderingen, namelijk deze in art. 5, lid 1 dient verplicht door de lidstaten te worden omgezet (zie ook considerans 33). De overige in art. 5 richtlijn 2001/29/EG vermelde uitzonderingen zijn optioneel.

830 HvJ 10 april 2014, ACI Adam v. Stichting de Thuiskopie, C- 435/12, r.o. 34.

233058KRY_AURECA_CS6_PC.indb 131 27/01/2015 18:03:31

Page 2: Hoofdstuk 6 Uitzonderingen op de vermogensrechten van de ...uitgeverijlarcier.larciergroup.com/resource/extra/... · in artikel XI.189 en XI.190 WER (oud art. 21 en 22 Auteurswet

132 Auteursrecht

l a r c i e r

vlak in orde te hebben gebracht. Daar waar vóór de inwerkingtreding van het WER de lezing van de van kracht zijnde tekst van de vroegere artikelen 21 tot 23bis van de Auteurswet 1994 een niet altijd evidente aangelegenheid was, kan voortaan gewerkt worden met één logisch opgebouwde tekst over de uitzon-deringen die men thans terugvindt in de artikelen XI.189 tot XI.192 WER831. Te betreuren valt evenwel dat de wetgever de kans niet heeft gegrepen om een aantal uitzonderingen ook op inhoudelijk vlak bij te sturen. Een modernisering van de uitzonderingen dringt zich immers op onder meer in het licht van de hedendaagse digitale evoluties832. In afwachting van wetgevend initiatieven op Europees en Belgisch niveau is het de rechtspraak van het Hof van Justitie die de bestaande uitzonderingen inhoudelijk kan laten evolueren.

224. Hierna zullen in eerste instantie de gemeenschappelijke toepassingsvoor-waarden van de verschillende uitzonderingen worden besproken. Nadien zullen de uitzonderingen voorzien in de artikelen XI.189 en XI.190 WER, respectie-velijk de oude artikelen 21 en 22 van de Auteurswet 1994, worden behandeld. Dit betekent dat een aantal uitzonderingen uit de Auteurswet niet zal worden behandeld in deze bijdrage, zoals bv. het leenrecht voorzien in artikel XI.192 WER (oud art. 23 Auteurswet 1994).

A f d e l i n g 2Karakteristieken gemeenschappelijk

aan alle uitzonderingen

225. Alle uitzonderingen hebben enkele gemeenschappelijke toepassingsvoor-waarden. Met name zijn de uitzonderingen van dwingend recht, moeten ze restrictief worden geïnterpreteerd en zijn zij onderworpen aan de zogenaamde driestappentoets. Elk van deze voorwaarden wordt hierna afzonderlijk behandeld.

§ 1. Het karakter van dwingend recht

226. Artikel XI.193 WER (oud art.  23bis Auteurswet 1994) legt het karak-ter van dwingend recht van de uitzonderingen vast, respectievelijk voor artikel  XI.189, XI.190, XI.191, en XI.192, §  1 en 3 WER (oud art.  21, 22, 22bis en 23, § 1 en 3 Auteurswet 1994). Op basis van dit artikel is het dus

831 M.- C. Janssens, H. Vanhees en V. Vanovermeire, “De intellectuele eigendomsrechten verankerd in het Wetboek Economisch Recht: een eerste analyse”, IRDI 2014, 471, nr. 80.

832 Zie hierover op Europees wetgevend vlak onder meer de Public Consultation on the review of the EU copyright rules, beschikbaar op http://ec.europa.eu/internal_market/consultations/2013/copyright- rules/index_en.htm. Op Belgisch vlak kan worden verwezen naar het advies van 13  september 2013 van de Raad voor de Intellectuele Eigendom over het voorontwerp van wet houdende de invoeging van een boek XI, “Intellectuele Eigendom” in het WER en invoeging van specifieke bepalingen eigen aan boek XI in de boeken  I, XV en XVII van hetzelfde wetboek, p.  13-15 beschikbaar op http://economie.fgov.be/nl/ondernemingen/Intellectuele_Eigendom/ Instellingen_en_actoren/.

233058KRY_AURECA_CS6_PC.indb 132 27/01/2015 18:03:31

Page 3: Hoofdstuk 6 Uitzonderingen op de vermogensrechten van de ...uitgeverijlarcier.larciergroup.com/resource/extra/... · in artikel XI.189 en XI.190 WER (oud art. 21 en 22 Auteurswet

133Hoofdstuk 6 • uitzonderingen op de VermogensrecHten Van de auteur

l a r c i e r

niet mogelijk om bij overeenkomst af te wijken van de bij wet voorgeschreven uitzonderingen. De strijdige contractuele bepaling is relatief nietig833.

Door de wet van 22 mei 2005 werd een tweede lid toegevoegd aan artikel 23bis van de Auteurswet van 1994834. Dit lid voorzag in een uitzondering op het beginsel van dwingend recht wat interactieve diensten on demand betreft. Met betrekking tot werken “die voor het publiek beschikbaar zijn gesteld op grond van overeengekomen bepalingen op zodanige wijze dat de leden van het publiek daartoe toegang hebben op een door hen individueel gekozen plaats en tijd”, kon men contractueel de wettelijke uitzonderingen buiten werking stellen. Voor de offlinewereld bestond deze mogelijkheid niet. De wetgever meende dat dit lid noodzakelijk was omdat het principe van de onvervreemdbaarheid van de uitzonderingen moeilijk in overeenstemming te brengen zou zijn met artikel 6, lid  4, vierde alinea richtlijn 2001/29/EG. Bovendien meende hij dat nieuwe exploitatiemodellen zoals online delivery van beschermd materiaal zouden worden verhinderd door het karakter van dwingend recht835.

Dit toegevoegde tweede lid was terecht onderhevig aan kritiek binnen de rechtsleer836. De richtlijnbepaling waarop de wetgever zich steunde, heeft immers louter betrekking op de technische voorziening, en hoorde niet thuis in artikel 23bis Auteurswet 1994837. Van dit tweede lid is dan ook geen spoor meer terug te vinden in artikel XI.193 van het WER. De Belgische wetgever doet deze wijziging nogal licht af als een louter “technische wijziging”838, maar het mag duidelijk zijn dat deze wijziging wel degelijk een inhoudelijke impact heeft en diverse vragen zal oproepen.

§ 2. De restrictieve interpretatie

227. De uitzonderingen op de vermogensrechten van de auteur dienen restric-tief te worden geïnterpreteerd. Het beginsel van de restrictieve interpretatie geldt voor alle nationale uitzonderingen, zoals die onder meer te vinden zijn in artikel XI.189 en XI.190 WER (oud art. 21 en 22 Auteurswet 1994). De restrictieve interpretatie heeft tot gevolg dat de uitzondering niet mag worden

833 M.- C. Janssens, “Art.  23bis” in F.  Brison en H.  Vanhees (eds.), Jan Corbet Huldeboek. De Belgische auteurswet. Artikelsgewijze commentaar, Gent, larcier, 2012, 189.

834 Art. 7 wet 22 mei 2005 houdende de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 2001/29/EG van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, BS 27 mei 2005.

835 M.- C. Janssens, “Art.  23bis” in F.  Brison en H.  Vanhees (eds.), Jan Corbet Huldeboek. De Belgische auteurswet. Artikelsgewijze commentaar, Gent, larcier, 2012, 189-190; M.- C. Janssens, H. Vanhees en V. Vanovermeire, “De intellectuele eigendomsrechten verankerd in het Wetboek Economisch Recht: een eerste analyse”, IRDI 2014, afl. 2, 473, nr. 88.

836 S. Dusollier, Droit d’auteur et protection des œuvres dans l’univers numérique – Droits et exceptions à la lumière des dispositifs de verrouillage des œuvres, Brussel, larcier, 2007, nr. 652; M. Buydens, “Droit d’auteur et droits voisins dans la société d’information  – la nouvelle directive européenne du 22  mai 2001”, JT 2005, 167.

837 M.- C. Janssens, H. Vanhees en V. Vanovermeire, “De intellectuele eigendomsrechten verankerd in het Wetboek Economisch Recht: een eerste analyse”, IRDI 2014, afl. 2, 473, nr. 88.

838 Parl.St. Kamer 2013-14, nr. 53K3391/001, 33.

233058KRY_AURECA_CS6_PC.indb 133 27/01/2015 18:03:31

Page 4: Hoofdstuk 6 Uitzonderingen op de vermogensrechten van de ...uitgeverijlarcier.larciergroup.com/resource/extra/... · in artikel XI.189 en XI.190 WER (oud art. 21 en 22 Auteurswet

134 Auteursrecht

l a r c i e r

toegepast in situaties die niet uitdrukkelijk of duidelijk door de wetgever werden voorzien, noch op een wijze die niet overeenstemt met de bedoeling van de wetgever839.

De Belgische rechtsleer840 onderschrijft dit beginsel, dat meermaals door de Belgische841 en Europese rechtspraak842 is bevestigd en toegepast. Het Hof van Justitie benadrukt evenwel dat, ondanks deze restrictieve interpretatie, men er bij de uitlegging van de voorwaarden van een uitzondering voor moet zorgen, dat de nuttige werking van de vastgestelde uitzondering wordt beschermd en het doel ervan wordt geëerbiedigd843.

§ 3. De driestappentoets

228. De driestappentoets is een toets die verplicht wordt voorgeschreven door artikel  5, lid  5 van richtlijn 2001/29/EG. Op basis van dit artikel mogen de uitzonderingen op het auteursrecht slechts worden toegepast in bepaalde bij-zondere gevallen (eerste stap), mits daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van werken of ander materiaal (tweede stap), en de wettige belangen van de rechthebbende844 niet onredelijk worden geschaad (derde stap)845. De stappen dienen cumulatief te worden vervuld.

De eerste stap houdt in dat men het werk enkel zonder de toestemming van de auteur kan gebruiken, indien het gebruik is toegestaan door de in de wet opgesomde uitzonderingen846.

Wat de tweede stap betreft, volstaat het om te zien of rekening houdende met de zowel actuele als redelijkerwijze voorziene exploitatie van het werk, de uit-zondering de auteur significante en duidelijke commerciële winsten ontneemt847. Door tevens de “redelijkerwijze voorziene exploitatie” bij de beoordeling van de tweede voorwaarde in aanmerking te nemen, is het evident dat het risico

839 F. Gotzen en M.- C. Janssens, Wegwijs in het intellectueel eigendomsrecht, Brugge, Vanden Broele, 2012, 47-48.

840 F.  de Visscher en B.  Michaux, Précis du droit d’auteur et des droits voisins, Brussel, Bruylant, 2000, 103; A. Berenboom, Le nouveau droit d’auteur et les droits voisins, Brussel, larcier, 2008, 166; M.- C. Janssens, “Art. 22” in F. Brison en H. Vanhees (eds.), Jan Corbet Huldeboek. De Belgische auteurswet. Artikelsgewijze commentaar, Gent, larcier, 2012, 149-150; S. Depreeuw, “Wet 30 juni 1994 – Auteurswet 1994 (Art. 21)” in F. Brison, M.- C. Janssens en H. Vanhees (eds.), Wet en Duiding. Economisch Recht. Deel 1 Intellectuele Eigendom, Brussel, larcier, 2012, 64.

841 Arbitragehof 18 april 2007, AM 2007, 459; Brussel 5 mei 2011, IRDI 2011, 265.842 HvJ 16 juli 2009, Infopaq I, C- 5/08, r.o. 56-57; HvJ 4 oktober 2011, Football Association Premier League

v. QC Leisure, C- 403/08 en C- 429/08, r.o. 162-182; HvJ 1 december 2011, Painer v. Standard, C- 145/10, r.o. 109; HvJ 10 april 2014, ACI Adam v. Stichting de Thuiskopie, C- 435/12, r.o. 23.

843 HvJ 4 oktober 2011, Football Association Premier League v. QC Leisure, C- 403/08 en C- 429/08, r.o. 163; HvJ 1 december 2011, Painer v. Standard, C- 145/10. r.o. 133.

844 In de Berner Conventie en de WCT staat de auteur centraal in de derde stap, niet de rechthebbende.845 De driestappentoets is ook opgelegd in art. 13 TRIPS, art. 10 WCT, art. 16 WPPT en (zij het beperkt tot

de uitzonderingen op het reproductierecht) in art.  9 van de Berner Conventie. Zie ook M.- C. Janssens, “Art. 22” in F. Brison en H. Vanhees (eds.), Jan Corbet Huldeboek. De Belgische auteurswet. Artikels-gewijze commentaar, Gent, larcier, 2012, 151.

846 A. Berenboom, Le nouveau droit d’auteur et les droits voisins, Brussel, larcier, 2008, 169.847 S. Dussolier, Droit d’auteur et protection des œuvres dans l’univers numérique. Droits et exceptions à

la lumière des dispositifs de verrouillage des œuvres, larcier, 2007, 443.

233058KRY_AURECA_CS6_PC.indb 134 27/01/2015 18:03:31

Page 5: Hoofdstuk 6 Uitzonderingen op de vermogensrechten van de ...uitgeverijlarcier.larciergroup.com/resource/extra/... · in artikel XI.189 en XI.190 WER (oud art. 21 en 22 Auteurswet

135Hoofdstuk 6 • uitzonderingen op de VermogensrecHten Van de auteur

l a r c i e r

van inkomstenverlies volstaat, met andere woorden het risico moet zich nog niet voltrokken hebben. Het begrip “normale exploitatie” omvat echter niet alle mogelijke exploitatiehandelingen van het werk. Dat zou immers neerkomen op het uithollen van de uitzonderingen848.

De derde stap is een middel om de proportionaliteit tussen de toepassing van de uitzondering op de rechten en de bescherming van de belangen van de auteur na te gaan. De wettige belangen kunnen moreel of economisch van aard zijn, maar dienen steeds legitiem en in overeenstemming met de finaliteit van het recht te zijn. Een uitgezonderd gebruik zal geen aanleiding mogen geven tot een te belangrijk inkomensverlies voor de rechthebbende849. De auteur zal evenwel zijn wettig belang niet kunnen inroepen om bijvoorbeeld een ongunstige recensie van zijn werk te vermijden die de verkoop ervan zou kunnen doen dalen850.

Volgens considerans 44 van de richtlijn 2001/29/EG moeten de lidstaten daarbij naar behoren rekening houden met de sterkere economische uitwerking welke die beperkingen of restricties in de nieuwe elektronische omgeving kunnen hebben. Bijgevolg zal het toepassingsgebied van bepaalde beperkingen of res-tricties nog beperkter dienen te zijn, wanneer het gaat om bepaalde nieuwe vormen van gebruik van door het auteursrecht beschermde werken en ander materiaal.

229. De driestappentoets is niet uitdrukkelijk opgenomen in de Belgische wet-geving, maar wordt wel vermeld in de memorie van toelichting bij de wet van 22 mei 2005851. Ook kan men hier en daar onderdelen van de driestappentoets terugvinden in specifieke uitzonderingsbepalingen852.

Er was enige betwisting in de rechtsleer betreffende de vraag of de drie-stappentoets enkel moet worden toegepast door de nationale wetgever bij het vastleggen van de uitzonderingen, dan wel eveneens door de nationale rechter bij het toepassen van de uitzondering853. De voorbereidende werken bij de wet van 22  mei 2005 lijken aan te geven dat de rechter de drie-stappentoets kan toepassen854. Het merendeel van de Belgische rechtsleer ondersteunt terecht het idee dat de rechtbank de driestappentoets bij de

848 S. Dusollier, “l’encadrement des exceptions au droit d’auteur par le test des trois étapes”, IRDI 2005, 219.

849 S. Dusollier, Droit d’auteur et protection des œuvres dans l’univers numérique. Droits et exceptions à la lumière des dispositifs de verrouillage des œuvres, larcier, 2007, 444.

850 J. Deene en K. Van Der Perre, “Nieuwe Auteurswet. Belang voor de digitale wereld”, NJW 2005, 868.851 Verslag, Parl.St. Kamer 2003-04, nr.  51-1137/013, 15-16, 27 en 45-46. Zie ook M.- C. Janssens, “De

uitzonderingen op het auteursrecht anno 2005. Een eerste analyse”, AM 2005, 482-511.852 Zie onder meer de uitzonderingen vermeld in art. XI.190, 5°, 6°, 7°, 12° en 15° WER (oud art. 22, § 1,

4°, 4°bis, 4°ter, 8° en 11° Auteurswet 1994).853 F. Gotzen, “Copyright in Europe: quo vadis? Some conclusions after the implementation of the informa-

tion society harmonisation directive”, RIDA 2007, 26. Zie verder rechtsleer geciteerd in: M.- C. Janssens, “Art. 22” in F. Brison en H. Vanhees (eds.), Jan Corbet Huldeboek. De Belgische auteurswet. Artikels-gewijze commentaar, Gent, larcier, 2012, 151, voetnoot 27.

854 Verslag, Parl.St. Kamer 2003-04, nr. 51-1137/013, 15.

233058KRY_AURECA_CS6_PC.indb 135 27/01/2015 18:03:31