Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

78
1 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer Economie, een Inleiding

description

Economie, een Inleiding. Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer. De vraagzijde: de reële sfeer. Hoofdstuk 16: Onderscheid tussen Langetermijngroei Schommelingen van economische activiteit rond die langetermijngroei Hoofdstuk 17: - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

Page 1: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

1ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

Hoofdstuk 20:De vraagzijde: de reële sfeer

Economie, een Inleiding

Page 2: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

2ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

De vraagzijde: de reële sfeer

Hoofdstuk 16: Onderscheid tussen

Langetermijngroei Schommelingen van economische activiteit rond die

langetermijngroei

Hoofdstuk 17: Modellen die verklaringen proberen te geven voor

langetermijngroei (Solow-model en Romer-model)

Vanaf dit hoofdstuk: Aandacht op fluctuaties in economische activiteit rond

die langetermijngroei

Page 3: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

3ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder

overheid3. Een meer realistisch model: een open economie met

overheid

Page 4: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

4ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder

overheid3. Een meer realistisch model: een open economie met

overheid

Page 5: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

5ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

Page 6: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

6ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil

Figuur 20.2.: Links: algemeen AV-AA-model

Schommelingen in economische activiteit en in algemeen prijspeil verklaren door verschuivingen van AV-curve en AA-curve

Hoofdstuk 23

Rechts: speciaal geval van AV-AA-model John Keynes: werking van economie analyseren bij

gegeven algemeen prijsniveau Hoofdstuk 21

Page 7: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

7ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

Page 8: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

8ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil

Boek: The General Theory of Employment, Interest and Money: Centrale stelling: tekort aan globale vraag – effectieve

vraag – kan leiden tot langdurige periodes van werkloosheid

General Theory: crisissituaties

Page 9: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

9ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil

Veronderstelling van constant prijspeil: Onderscheid tussen nominale grootheden en reële

grootheden verdwijnt Nominale grootheden: lopende prijzen Reële grootheden: prijzen van basisjaar

Y: nominaal product

Q: reëel product

gY: nominale groei: som reële groei (gQ) en inflatie (∏)

Page 10: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

10ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil

Indien prijzen niet veranderen: Nominale groei = reële groei

Prijsindex P = 1 (of 100%) Nominaal product = reëel product

Page 11: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

11ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil

Voorbeeld: financieel-economische crisis: Vertrouwenscrisis bij consumenten, producenten en

kredietverstrekkers Ineenstorting AV Ondernemingen werkten niet meer op volle kracht

Output kan stijgen zonder dat prijzen dat ook doen

Page 12: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

12ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil

Dit is analyse van vraagzijde: Nationale bestedingen opsplitsen in verschillende

componenten (~ Hoofdstuk 15)

Veranderingen in componenten van AV verklaren veranderingen in economische activiteit

Zie Linkerdeel Figuur 20.1.

Page 13: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

13ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder

overheid3. Een meer realistisch model: een open economie met

overheid

Page 14: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

14ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid

Gesloten economie zonder overheid Vraagcomponenten: enkel consumptie van gezinnen en

investeringen van bedrijven:

Page 15: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

15ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder

overheid1. De private consumptie2. De investeringen van de bedrijven3. De structurele vorm van een economisch model4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit:

numeriek voorbeeld5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering7. Comparatieve statica via multiplicator

3. Een meer realistisch model: een open economie met overheid

Page 16: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

16ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.1. De private consumptie

Overheid buiten beschouwing: Beschikbaar inkomen Yb = nationaal inkomen Y

Constant prijspeil: Nationaal inkomen Y = reëel nationaal inkomen Q

Page 17: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

17ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.1. De private consumptie

Algemene relatie tussen consumptieve bestedingen en beschikbaar inkomen:

Specifieke lineaire vorm:

Voorbeeld empirische relatie Figuur 20.3.:

Page 18: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

18ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

FIGUUR 20.3. - DE BELGISCHE CONSUMPTIE EN HET BESCHIKBAAR INKOMEN 1960-2009

40

60

80

100

120

140

160

50

70

90

110

130

150

170

190

210

230

250

beschikbaar inkomen (miljard €, prijzen 2000)

pri

vate

consu

mpti

e (

milj

ard

€,

pri

jzen 2

000)

consumptie en beschikbaar inkomen in jaar t

Page 19: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

19ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.1. De private consumptie

Opmerkingen Richtingscoëfficiënt c = marginale consumptiequote

Intercept C0 = autonome consumptie Consumptie-uitgaven onafhankelijk van beschikbaar

inkomen Veranderingen in intercept doen lineaire functie

verschuiven

Page 20: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

20ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.1. De private consumptie

Opmerkingen: Beschikbaar inkomen = Consumeren + Sparen

Spaarfunctie

Na herschrijven:

Page 21: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

21ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.1. De private consumptie

Opmerkingen Gemiddelde consumptiequote

Totale consumptie-uitgaven per eenheid beschikbaar inkomen

Bij lineaire consumptiefunctie met C0 > 0 is gemiddelde consumptiequote steeds groter dan marginale consumptiequote

Page 22: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

22ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder

overheid1. De private consumptie2. De investeringen van de bedrijven3. De structurele vorm van een economisch model4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit:

numeriek voorbeeld5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering7. Comparatieve statica via multiplicator

3. Een meer realistisch model: een open economie met overheid

Page 23: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

23ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.2. De investeringen van de bedrijven

Gewenste investeringen versus feitelijke investeringen Gewenste investeringen

Investeringen ex ante, gewenste investeringen, I

Feitelijke investeringen Investeringen ex post Inclusief (ongewenste) voorraadveranderingen

Verschil schuilt in ongewenste voorraadveranderingen

Page 24: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

24ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

FIGUUR 20.4. - EVOLUTIE VAN DE BELGISCHE BRUTO-INVESTERINGEN 1960-2009 (CONSTANTE PRIJ ZEN VAN 2000)

-20

-15

-10

-5

0

5

10

15

20

25

1961

1965

1969

1973

1977

1981

1985

1989

1993

1997

2001

2005

2009

% w

ijzi

gin

g t

.o.v

. voorg

aande j

aar

Page 25: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

25ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.2. De investeringen van de bedrijven

Figuur 20.4.: Investeringsuitgaven fluctueren sterk In 2002: investeringen namen af met 5% In 2004: investeringen stegen met 9% Over hele periode verschillende uitschieters tot 20%

onder en boven

Page 26: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

26ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.2. De investeringen van de bedrijven

Investeringsbeslissing Toekomstige opbrengsten actualiseren

Voorbeeld: berekening actuele waarde van bedrag S, dat na n jaren beschikbaar zal zijn:

Page 27: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

27ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.2. De investeringen van de bedrijven

Investeringsbeslissing Voorbeeld: nieuwe machine die 1000 euro kost

Verwachte opbrengst in elk van drie volgende jaren bedraagt 400 euro

Netto actuele waarde van investering

Opbrengst > Kost: rendabele investering

Page 28: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

28ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.2. De investeringen van de bedrijven

Investeringsbeslissing: Factoren die NAW beïnvloeden:

1) Intrestvoet: negatieve impact

2) Prijs van kapitaalgoederen: negatieve impact

3) Verwachte (toekomstige) opbrengsten: positieve impact

Verwachtingen, ook ‘animal spirits’

Page 29: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

29ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.2. De investeringen van de bedrijven

Investeringen verklaren, endogeen

Investeringen niet verklaren, exogeen

Page 30: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

30ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder

overheid1. De private consumptie

2. De investeringen van de bedrijven 3. De structurele vorm van een economisch model 4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld 5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering

7. Comparatieve statica via multiplicator

3. Een meer realistisch model: een open economie met overheid

Page 31: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

31ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.3. De structurele vorm van een economisch model

Economisch model AV = AA = Y AV > nationaal product outputtekort

Bedrijven zullen voorraden verminderen en productie naar boven aanpassen

AV < nationaal product outputoverschot Bedrijven zullen voorraden uitbreiden en productie

naar beneden aanpassen

Page 32: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

32ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.3. De structurele vorm van een economisch model

Figuur 20.5.: Nationaal inkomen hangt af van private consumptie Private consumptie hangt zelf af van nationaal inkomen

Page 33: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

33ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.3. De structurele vorm van een economisch model

Page 34: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

34ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.3. De structurele vorm van een economisch model

Page 35: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

35ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.3. De structurele vorm van een economisch model

Voorbeeld: Consumptiefunctie

Bijhorende spaarfunctie

Investeringen exogeen, bijvoorbeeld: 50 miljard euro:

Page 36: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

36ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.3. De structurele vorm van een economisch model

Endogene versus exogene variabelen Endogeen: door model verklaard

Y, Yb, C, I, AA en AV

Exogeen: buiten model bepaald Exogene gewenste investeringen

Parameters Marginale consumptiequote Autonome consumptie

Page 37: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

37ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder

overheid 1. De private consumptie 2. De investeringen van de bedrijven 3. De structurele vorm van een economisch model 4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit:

numeriek voorbeeld 5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 7. Comparatieve statica via multiplicator

3. Een meer realistisch model: een open economie met overheid

Page 38: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

38ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

Page 39: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

39ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld

Beschouw Tabel 20.2.: Voorbeeld

Y = 100, AV = 150: AV > Y: geen evenwicht, economische activiteit zal toenemen

Y = 150, AV = 187,5: AV > Y: geen evenwicht, economische activiteit zal toenemen

Y = 300, AV = 300: AV = Y: evenwicht

Page 40: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

40ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld

Alternatieve manier om evenwicht voor te stellen:

Herschrijven geeft:

Evenwicht: sparen = investeren Investeringen > sparen AV > AA productie wordt

uitgebreid Sparen > investeringen AA > AV productie krimpt

in

Page 41: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

41ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder

overheid1. De private consumptie2. De investeringen van de bedrijven3. De structurele vorm van een economisch model4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit:

numeriek voorbeeld5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering7. Comparatieve statica via multiplicator

3. Een meer realistisch model: een open economie met overheid

Page 42: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

42ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld

Evenwicht vinden: ‘Trial-and-error’-proces ?

Twee oplossingen: Grafisch Algebraïsch

Page 43: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

43ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld

Grafisch (Figuur 20.6.) Aanbod voorgesteld door 45-gradenrechte

AA = Y Evenwicht tussen AA en AV wordt bereikt in snijpunt E

Nationaal inkomen van 300 AA wordt dan juist opgenomen door AV

Nationaal inkomen < 300 AV > AA

Nationaal inkomen > 300 AV < AA

Grafische oefening kan ook worden uitgevoerd via vergelijking investeren / sparen

Page 44: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

44ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

Page 45: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

45ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder

overheid1. De private consumptie2. De investeringen van de bedrijven3. De structurele vorm van een economisch model4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit:

numeriek voorbeeld5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering7. Comparatieve statica via multiplicator

3. Een meer realistisch model: een open economie met overheid

Page 46: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

46ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering

Algebraïsche oplossingsmethode (Tabel 20.1.) Stelsel van zes vergelijkingen oplossen Na substitutie

Gereduceerde vorm

Page 47: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

47ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering

Spaarparadox: Wanneer consumenten weinig vertrouwen hebben in

toekomst, zullen ze meer sparen, zodat C0 of c kleiner wordt

Meer sparen vermindering AV en inkomen Negatief effect op evenwichtsinkomen

Page 48: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

48ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder

overheid1. De private consumptie2. De investeringen van de bedrijven3. De structurele vorm van een economisch model4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit:

numeriek voorbeeld5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering7. Comparatieve statica via multiplicator

3. Een meer realistisch model: een open economie met overheid

Page 49: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

49ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.7. Comparatieve statica via multiplicator

Cijfervoorbeeld: Consumptiefunctie blijft ongewijzigd Gewenste investeringen nemen toe van 50 tot 75 Oud evenwichtsniveau (via gereduceerde vorm):

Nieuw evenwichtsniveau (via gereduceerde vorm):

Page 50: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

50ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.7. Comparatieve statica via multiplicator

Cijfervoorbeeld: Verandering in evenwichtswaarde gelijk aan:

Toename van evenwichtsoutput: Veelvoud (hier: viervoud) van toename in vraag-

component Multiplicatormechanisme

Page 51: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

51ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.7. Comparatieve statica via multiplicator

Resultaat te veralgemenen tot:

Investeringsmultiplicator: Geeft weer met hoeveel evenwichtsproductie toeneemt

per euro bijkomende investeringen

Page 52: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

52ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.7. Comparatieve statica via multiplicator

Verklaring multiplicatief effect Terugkoppelingsmechanisme

Keten van productie- en inkomenstoenamen verloopt als volgt:

In algemene termen wordt dat:

Page 53: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

53ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

2.7. Comparatieve statica via multiplicator

Verklaring multiplicatief effect Som van meetkundige rij:

Als marginale consumptiequote tussen 0 en 1 ligt

Hoe hoger c, des te meer extra vraag er in elke opeenvolgende ronde terug in economie wordt geïnjecteerd, en des te groter multiplicator is

Page 54: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

54ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder

overheid3. Een meer realistisch model: een open economie met

overheid

Page 55: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

55ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

3. Een meer realistisch model: een open economie met overheid

Reële sfeer in alle vier componenten:

Nagaan Hoe overheid niveau van economische activiteit kan

beïnvloeden Impact van schokken in in- en uitvoer

Page 56: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

56ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder

overheid3. Een meer realistisch model: een open economie met

overheid1. De impact van de overheid op de aggregatieve vraag2. De impact van de buitenlandse handel op de aggregatieve

vraag3. Het evenwichtsniveau in het algemeen model van de

reële sfeer4. De multiplicator in een open economie met overheid

Page 57: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

57ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

3.1. De impact van de overheid op de aggregatieve vraag

Overheid heeft directe en indirecte impact op AV: Directe impact: overheidsuitgaven Indirecte impact: belastingen die beschikbaar inkomen

en dus consumptie van gezinnen beïnvloeden

Overheidsbestedingen (G): Aankopen van goederen en diensten door overheid Wordt verondersteld exogeen

Page 58: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

58ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

3.1. De impact van de overheid op de aggregatieve vraag

Belastingen (T):

Consumptie hangt af van beschikbaar inkomen en van belastingen:

Page 59: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

59ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

3.1. De impact van de overheid op de aggregatieve vraag

Vereenvoudigde lineaire samenhang tussen alle betaalde belastingen en nationaal inkomen:

t: marginale belastingvoet T0: onafhankelijk van inkomen of uitgaven

Transfers die overheid aan gezinnen uitkeert: te interpreteren als negatieve belastingen

Page 60: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

60ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

3.1. De impact van de overheid op de aggregatieve vraag

Onderscheid tussen belastingen en transfers: T = Personenbelasting + Vennootschapsbelasting + Indirecte belastingen + Sociale zekerheidsbijdragen - Uitgekeerde transfers (negatieve belastingen)

Page 61: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

61ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

3.1. De impact van de overheid op de aggregatieve vraag

Nieuw terugkoppelingseffect: belastingen zijn functie van Y

s = (1 – c): spaarlek t: belastingslek

Page 62: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

62ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

3.1. De impact van de overheid op de aggregatieve vraag

Endogeniteit van overheidssaldo Door endogeniteit belastingen

D > 0 tekort D < 0 overschot

Page 63: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

63ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

3.1. De impact van de overheid op de aggregatieve vraag

Figuur 20.7.: Hoe hoger nationaal product, hoe kleiner tekort op

overheidsbegroting Intercept: structurele factoren

Verslechtering tekort: mogelijke oorzaak 1 Conjunctureel: Yt < YLT Belastingsontvangsten nemen dan af Tekort verslechtert: Dt > DLT

Verslechtering tekort: mogelijke oorzaak 2 Structureel: verschuiving van belastingsfunctie zelf Exogene uitgaven toegenomen, of Exogene componenten in belastingen verlaagd

Page 64: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

64ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

Page 65: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

65ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

3.1. De impact van de overheid op de aggregatieve vraag

Tabel 20.3.: Outputgap en deficit voor 2006 en 2009

Spectaculaire inzinking van economische activiteit in 2009 sterk opgelopen overheidstekort

Hoofdoorzaak daarvan waren sterk teruggelopen belastinginkomsten

Voor politieke beoordeling van begrotingsbeleid Vaak abstractie van conjunctuur

Page 66: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

66ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

Page 67: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

67ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder

overheid3. Een meer realistisch model: een open economie met

overheid1. De impact van de overheid op de aggregatieve vraag2. De impact van de buitenlandse handel op de aggregatieve

vraag3. Het evenwichtsniveau in het algemeen model van de

reële sfeer4. De multiplicator in een open economie met overheid

Page 68: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

68ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

3.2. De impact van de buitenlandse handel op de aggregatieve vraag

Invoer van land hangt af van: Niveau van economische activiteit en dus van inkomen

in land zelf Evolutie van prijspeil in eigen land en in buitenland Evolutie van wisselkoers

Endogeniteit aan hand van lineaire functie:

Page 69: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

69ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

3.2. De impact van de buitenlandse handel op de aggregatieve vraag

Uitvoer van land: vraag van rest van wereld

Uitvoer (= invoer van andere landen) exogeen Doel: binnenlandse economische activiteit verklaren

Netto-uitvoer (of lopende rekening):

Page 70: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

70ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder

overheid3. Een meer realistisch model: een open economie met

overheid1. De impact van de overheid op de aggregatieve vraag2. De impact van de buitenlandse handel op de aggregatieve vraag3. Het evenwichtsniveau in het algemeen model van de

reële sfeer4. De multiplicator in een open economie met overheid

Page 71: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

71ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

Page 72: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

72ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

3.3. Het evenwichtsniveau in het algemeen model van de reële sfeer

Structurele vorm model, Tabel 20.4.

Vergelijking AV na substituties

Gereduceerde vorm

Page 73: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

73ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

3.3. Het evenwichtsniveau in het algemeen model van de reële sfeer

Spaarquote (1 – c), belastingvoet t en invoerquote z verhogen negatief effect op nationaal product

Page 74: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

74ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

3.3. Het evenwichtsniveau in het algemeen model van de reële sfeer

Sparen: verschil tussen beschikbaar inkomen en consumptie:

Output Y moet gelijk zijn aan AV:

Na eliminatie van C:

Dit geeft alternatieve evenwichtsvoorwaarde

Page 75: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

75ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel

1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder

overheid3. Een meer realistisch model: een open economie met

overheid1. De impact van de overheid op de aggregatieve vraag2. De impact van de buitenlandse handel op de aggregatieve

vraag3. Het evenwichtsniveau in het algemeen model van de

reële sfeer4. De multiplicator in een open economie met overheid

Page 76: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

76ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

3.4. De multiplicator in een open economie met overheid

Investeringsmultiplicator:

Spaarlek + 2 bijkomende lekken Belastingslek Invoerlek

Strijd tegen recessie met Automatische stabilisatoren Discretionaire maatregelen

Page 77: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

77ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

3.4. De multiplicator in een open economie met overheid

Over exacte hoogte van multiplicatoren is laatste woord nog niet gezegd Er moet voldoende onderbenutte productiecapaciteit zijn

Feitelijke hoogte van multiplicatoren hangt af van heel veel empirische grootheden

Page 78: Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

78ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 20 – DE VRAAGZIJDE: DE REËLE SFEER © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN