Home — VPPK · Web viewPiaget Onderscheidt 3 soorten kennis: Ontwikkelingsfasen: Iedereen...

24
Thema 6: Van een constructivistische visie op leren naar het ontwerpen van instructie 1. Constructivisme: een kennisbenadering met vele gezichten Vrij veel auteurs staan kritisch tegenover constructivisme omdat theorie & begrippenkader weinig concreet-operationeel zijn Proces staat centraal: lerenden creëren hun eigen leren en zijn hiervoor verantwoordelijk Zelfsturing & samenwerking staat centraal Gebruik van informatie-en communicatietechnologieën Wat vooral ontbreekt: helder beeld van hoe kennis precies wordt geconstrueerd Bruner sprak van ‘constructionisme’ Constructivistische auteurs hangen eclectische visie aan: bevat elementen uit eerdere stromingen/opvattingen Cognitief constructivisme / sociaal constructivisme & gesitueerde theorie Concrete voorbeelden: - Remission: interactief computerspel voor jonge kankerpatiënten na behandeling met chemotherapie men leert door te ‘doen’ en is gebaseerd op eigen ervaringen - Robocop - Shakespeare Schools Festival - Full Body Physics 2. Basisassumpties van het constructivisme

Transcript of Home — VPPK · Web viewPiaget Onderscheidt 3 soorten kennis: Ontwikkelingsfasen: Iedereen...

Thema 6: Van een constructivistische visie op leren naar het ontwerpen van instructie

1. Constructivisme: een kennisbenadering met vele gezichten

· Vrij veel auteurs staan kritisch tegenover constructivisme omdat theorie & begrippenkader weinig concreet-operationeel zijn

· Proces staat centraal: lerenden creëren hun eigen leren en zijn hiervoor verantwoordelijk

· Zelfsturing & samenwerking staat centraal

· Gebruik van informatie-en communicatietechnologieën

· Wat vooral ontbreekt: helder beeld van hoe kennis precies wordt geconstrueerd

· Bruner sprak van ‘constructionisme’

· Constructivistische auteurs hangen eclectische visie aan: bevat elementen uit eerdere stromingen/opvattingen

· Cognitief constructivisme / sociaal constructivisme & gesitueerde theorie

· Concrete voorbeelden:

- Remission: interactief computerspel voor jonge kankerpatiënten na behandeling met chemotherapie men leert door te ‘doen’ en is gebaseerd op eigen ervaringen

- Robocop

- Shakespeare Schools Festival

- Full Body Physics

2. Basisassumpties van het constructivisme

· Elke lerende brengt bij een leerproces eigen kennis in, die gebaseerd is op eerdere leerprocessen en bepaalt hoe en wat verder wordt geleerd

· De kern van de kennis kan onmogelijk overgedragen worden naar een andere lerende omdat kennis het resultaat is van een persoonlijke interpretatie van ervaringen

· Alhoewel elke lerende eigen interpretatie heeft, kunnen we toch met anderen communiceren en/of samenwerken

· Kennis ontwikkelt zich en verandert: dit gebeurt door het uitwisselen van perspectieven (sharing of multiple perspectives)

· Zestal aanvullende assumpties van Ernest (1995)

· Alle kennis is belangrijk: subjectieve en objectieve kennis

· Onderzoek is gebaseerd op ‘reflectief’

· Focus op beliefs, opvattingen lerende

· Beliefs, opvattingen instructie-verantwoordelijke ook belangrijk

· Kennis van anderen gesloten (taal helpt bij elkaar te begrijpen)

· Kennis is gebaseerd op sociale interactie

· Jonassen somt 8 concrete kenmerken op van leren (die op elkaar ingrijpen):

3. Constructivisme als een erfenis van verschillende auteurs

· Piaget

· Onderscheidt 3 soorten kennis:

· Ontwikkelingsfasen:

· Iedereen verloopt op ongeveer dezelfde leeftijd dezelfde fasen = universele leeftijdsgrenzen (nativisme)

- sensori motorische fase (< 2 jaar)

- pre-operationele fase (2-7 jaar)

- concreet- operationele fase (7-11 jaar)

- formeel-operationele fase (< 11 jaar)

· Alles binnen fasen bepaal je zelf!

· Duidelijke relatie tussen type kennis & fase (bv abstracte kennis zal pas vanaf formeel-operationele fase kunnen geconstrueerd worden)

· Descriptief: veel onderzoek hiernaar maar veel verschil in onderzoeksresultaten

· Geen aandacht voor instructie: zelfs negatief

· Expliciete stellingname tégen mogelijkheid dat kinderen sneller de ontwikkelingsstadia zouden kunnen doorlopen

· Vygotsky

· Centrale rol aan sociale & culturele context (= aandacht aan besteed bij Piaget)

· Kennis wordt eerst inter-individueel verworven, daarna wordt het via internalisatieproces intra-individueel (boek: Mind in Society)

· Dominante invloed van cultuur op manier waarop we denken (ouders, instructieverantwoordelijken, peers..)

· Het is uiteindelijk lerende zelf die kennis construeert door directe interactie met omgeving & werkelijkheid MAAR in tegenstelling tot Piaget benadrukt hij dat anderen kennisverwervingsproces wel beïnvloeden

· Psychological Tools (‘instrumenten’)

· Bv.: taal, spraak, gebaren, typische symbolen, voorstellingen..

· Benadrukt relatie tussen cultuur & tools

· Zone van naaste ontwikkeling (Zone of proximate development)

= afstand tussen actuele ontwikkelingsniveau, waarbij lerende zelfstandig problemen kan oplossen & potentiële niveau waardoor je problemen kan oplossen met hulp van anderen

· We plaatsen lerende dus in iets complexere context

· Zone: sociale context waarin lerenden omgaan met problemen die ze samen met andere aanpakken

· Leren kan dus versneld worden (<-> Piaget)

· Gebruik van taal is het belangrijkste hulpmiddel hierbij

· Concrete vormen: hints & cues, vragen die peers stellen, scaffolding

· Internaliseren & externaliseren

· In interactie met andere internaliseren lerenden ervaringen met anderen => geen kopiëren. Geïnternaliseerde wordt verwerkt tot mentale structuren

· Bij interactie met de omgeving kan lerende de structuren externaliseren: gebruiken in een nieuwe context. Wordt uitgelokt door anderen in IS

· Social speech = taal die tussen mensen gebruikt worden, zal geleidelijk aan eigen gedragingen richten

· Internal speech = praten met jezelf, is de basis van mentale activiteiten

· Mediation = mediëren ontstaat tussen lerende & andere personen bij instructieactiviteiten, dit is gekoppeld aan bewuste gerichtheid & vrijwillige controle over kennis => lerenden ervaren op bewuste & expliciete manier hun wereld en brengen die binnen in instructieproces (gebruik van tools)

· Living knowledge = basis voor ontwikkeling wetenschappelijke kennis, kennis van alledag gebaseerd op eigen persoonlijke ervaringen

· Scientific concepts = wetenschappelijke kennis is systematisch opgebouwd & ondersteund door taal

· Pleit om voort te bouwen op everday knowledge & living knowledge

· Instructie: poorten voor de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis

· Vygotsky is miskend genie

· Bruner

· Ontwikkelingspsycholoog

· Vooral bekend door begrip ‘discovery learning’ zowel in formele (wetenschapsonderwijs) als informele (musea) instructiesettings

· Visie over kennisopbouw van belang

· Opeenvolgende representaties in kennisopbouw:

· ‘Enactive representations’: kennis primair gebaseerd op motorische ervaringen

· ‘Iconic representations’: terugvallen op afbeeldingen, tekeningen, schema’s, … om kennis voor te stellen

· ‘Symbolic representations’: kennis wordt met formeel symboolsysteem voorgesteld

· Nieuwe kennis wordt steeds via deze opeenvolgende kennisrepresentaties opgebouwd

· Deze fases zijn niet gekoppeld aan bepaalde leeftijden: er kunnen stappen worden overgeslagen

· Discovery learning:

= zelfstandige kennisverwerving door lerenden in een zorgvuldig opgezette probleemsituatie

· hoe ontwikkelt kennis gerepresenteerd op iconische manier tot kennis die symbolisch kan voorgesteld worden?

· => Interactie met cultuur (alle externe invloeden die op lerende inwerken zoals vrienden, leerkrachten..)

· Instructie moet zelfontdekkingsproces uitlokken MAAR de noodzakelijke voorkennis moet aanwezig zijn!

· Aanbieden van leeromgeving waarin lerenden vrij kunnen exploreren zal niet altijd automatisch leiden tot zelfontdekkend leren

- eventuele oplossing: guided practice = anderen kunnen rol van model spelen en manipuleert dan objecten, formuleert eventueel eigen vragen.. => observatie van dit gedrag leidt sneller tot gericht exploreren

- cognitieve conflicten uitlokken = zaken die niet aansluiten bij voorkennis

· Kennis is geen product maar een proces

· Proces van zelf ontdekken heeft volgens Bruner 4 grote voordelen:

· Verhoogt intellectuele krachten

· Brengt intrinsieke beloning met zich mee

· Leerling leert ondertussen zelf kennis ontdekken

· Nieuwe kennis kan gemakkelijk opgeslagen worden in geheugen

4. Constructivistische opvatting over leren

· Volgens Grabinger:

· Kennis is niet een product maar een proces

· Kennis wordt op een zeer persoonlijke manier verwerkt

· Elkaar begrijpen en kennis delen volgt uit sociale interactie, dit laat toe om ‘viability’ [levensvatbaarheid] van kennis te toetsen aan concrete ervaringen

· Schema van White geeft verschil tussen constructivistische & cognitivistische benadering weer:

5. Constructivistische opvatting over instructie

· Baseer leren op concrete ervaringen

· meerdere perspectieven = belangrijk

· ga uit van intenties van elke lerende

· leren is een actief proces

· leren in een samenwerkingscontext

· benadruk probleemoplossend denken

· selecteer/ creëer betekenisvolle contexten

· instructieverantwoordelijken = gidsen, monitors, coaches, tutors, facilitators (scaffolding)

· ga uit van primaire bronnen

· toetsing is geen afzonderlijk proces

· vermijd geen fouten

· toetsing op basis van criteria bij de leerdoelen lerenden

6. Instructie-uitwerkingen van de constructivistische visie

· CIS

· Experiential learning

· Cognitive Apprenticeship

· Samenwerkend leren

· Probleemgestuurd onderwijs PGO

a. Concreet- Iconic- Symbolisch (CIS)

· Bijna letterlijk overname van constructivistische principes

· Sluit ook aan bij cognitivistische visie (multiepele representaties)

· Concreet:

· kennisrepresentaties: manipuleerbaar, betastbaar, verplaatsbaar, ….

· Afhankelijk van kennisdomein staan daarbij voorwerpen, gebouwen, mensen, situaties, … voorop

· Iconic:

· materiaal nog steeds manipuleerbaar maar eerder in tweedimensionale vlak: kaarten, schema’s, getekende modellen, …

· categorieën van objecten (bv fruit)

· iconische representaties = modellen

· Symbolisch:

· Abstract

· Perceptuele karakteristieken van de voorwerpen doen er niet meer toe

· Vb. taal, tekens, afspraken, getallen, tekens, formules, begrippen..

b. Experiental learning

· Kolb: voornaamste tegenwoordiger => legt de nadruk op ‘ervaringen’ als basis voor leren

· Hij stelt: “Mensen leren van hun ervaringen en het resultaat van dit leren kan op een betrouwbare manier worden gemeten en worden gecertificeerd voor credits.“

· Inspiratie van Piaget, nl.:

· Ontwikkeling is een continu, levenslang proces.

· De assimilatie- en accomodatiemechanismen zijn basisprocessen om uit ervaring te leren.

· Er is een subjectivistische epistemologische relatie tussen leren en kennisverwerving

=> “leren is een proces waarbij kennis wordt gecreëerd door transformeren van persoonlijke ervaringen”

· Kolb hecht veel belang aan individuele leerstijlen:

· Voorkeur voor bepaald startpunt

· Vanuit startstijl doorlopen lerenden de volledige ervaringscyclus, om kennis op integrale manier op te bouwen, is het noodzakelijk dat alle fasen van cyclus worden doorlopen

· Cyclus wordt niet in 1 keer doorlopen, maar meerdere keren tot kennis voldoende is ontwikkeld

· Concrete leerstijl

· feedback op concrete leeractiviteiten

· Reflectieve leerstijl

· lezingen beluisteren

· Abstracte leerstijl

· gevalsstudies, lezen en bestuderen van theorie

· uitlokken zelfstandig denken

· Actieve leerstijl (experimenteer)

· discussies in kleine groepen, projectwerk, feedback door andere lerenden

· Succesvolle benadering

· Kritiek:

· de zeer eigenzinnige interpretatie van epistemologische basisbegrippen bij bepalen wat leren is

· alle vier stappen in ervaringscyclus noodzakelijk

· een sterke kritiek op begrip ‘dialectic tension’: overstap in de cyclus veroorzaakt een intellectuele spanning in de leerbenadering. Onderzoeksgegevens geeft aan dat niet altijd een conflict nodig is

· Experiental learning & professionele opleidingen

· Succesvol in professioneel gerichte opleidingen

· Kansen die ervaringsgericht leren kan geven om verschillende soorten kennis te ontwikkelen bij lerenden:

· Propositional (`knowing that‘)

· Process (`knowing how')

· Personal knowledge

· Moral principles

· Zie ook leerbedrijven

· Mc Carthy verfijnde leercyclus van Kolb => lesplanningscyclus

· Vaak gebruikt door leerkrachten in opleiding als stappenplan om lessen op te bouwen

· Implicaties voor instructie:

· Zie leren als continue proces dat zich ontwikkelt vanuit ervaringen dus niet enkel product

· Bepaal leerstijl van lerende

· Plaats lerende in een voor hem passende leeromgeving en zorg voor rijke, gevarieerde leeromgevingen

· Bied mogelijkheden voor lerende tot interactie met anderen

· Hanteer werkvormen zoals: simulaties, trainingsgroepen, rollenspellen, werkopdrachten..

c. Cognitive apprenticeship: leerling-gezel-meester

· Lerenden worden geplaatst in leer-en werksituatie onder begeleiding van expert, een meester

· De lerende krijgt geleidelijk meer verantwoordelijkheid voor uitvoering van meer complexe taken

· Karakteristieken:

· Gericht op verwerven van expertprocessen bij complexe taken

· Het gaat om het leren van cognitieve & metacognitieve vaardigheden

· Snowman & Biehler benadrukken volgende condities:

1) Instructieverantwoordelijke (mentor) werkt samen met lerende om kennis te construeren (declaratieve & procedurele kennis)

2) Lerenden krijgen geleidelijk aan meer verantwoordelijkheid

3) Tijdens taakuitvoering komt mentor continu tussen door te modeleren, hints te geven, leidvragen te stellen & suggesties te geven = scaffolding

4) Leersituaties zijn gecontextualiseerd

· Jordan: wat onderscheidt apprenticeship?

· Werk uitvoeren is drijvende kracht

· Eenvoudige taken => geen hoge kost

· Leren is gebaseerd op ‘doen’

· Standaarden & kwaliteitscriteria zijn inherent aan uitvoering taak

· Lerende is probleemeigenaar

· Instructieverantwoordelijke grotendeels onzichtbaar

· Leerstof:

· Concrete domeinkennis, heuristische strategieën, controlestrategieën, leerstrategieën (metacognitieve kennis)

· Methodes:

· Modeling, coaching, scaffolding, articuleren, increasing complexity and diversity of tasks, reflecteren, exploreren

· Taken:

· Toenemende complexiteit, diversiteit, van algemeen naar specifiek

· Context:

· In context, expert, samenwerkingen

· Varianten & verdere ontwikkelingen: leerbedrijven

= micro-companies, zo realistisch mogelijk opgezet met als doel het leren te ondersteunen in authentieke settings

· Gestimuleerd in Vlaanderen

· Heel wat hotelscholen zijn op deze manier opgezet

· Mini-ondernemingen => groep apart

· Vb.: H’Apéro van de Roeselaarse Burgerschool

· Nieuwe generatie van virtuele bedrijven

· Ontwerpen van leerbedrijven:

· Voorzie ‘time-off

· Benut deze tijd voor reflectie

· Voorzie communicatielijn

· Verzorg de economisch-juridische status van het leerbedrijf en de individuele verantwoordelijkheden

d. Samenwerkend leren

· Staat centraal in constructivistische visie op leren & instructie

· Slavin: “Cooperative learning has an ancient pedigree. Since time immemorial, teachers have allowed or encouraged their students to work together on occasional group projects, in group discussions or debates, or in other kinds of work groups or peer tutoring dyads.”

· Johnson & Johnson : “The research (…) has an external validity and a generalizability rarely found in the social sciences.”

· Effectieve & efficiënte instructiestrategie

· Voorwaarden om tot relevant samenwerkend leren te komen

· Groepswerk heeft kwalijke reputatie

· Johnson & Johnson: (… )For a cooperative activity to be successful, we must structure the activity in such a way that cooperative learning is not only helpful for academic success but in fact even necessary for it.”

· Lijst van condities om succesvol samenwerkend leren op te zetten:

· Toevoeging van Ormrod:

· Stel groepen samen waarvan je verwacht dat ze op een productieve manier kunnen samenwerken

· Geef duidelijke doelen en subdoelen op

· Geef gedragsregels op voor de groepssamenwerking

· Beperk sturend gedrag van de instructieverantwoordelijke: coach, consultant

· Vraag groepen om hun eigen effectiviteit te beoordelen

· Overweeg om de groepssamenstelling vrij constant te houden

· Voorbeeld: Computer Supported Collaborative Learning (CSCL)

· Belang van scripting:

· Inhoudsgerichte scripts helpen de concrete taak en onderliggende kennisbasis helder te krijgen => bv. rol onderzoeker, theoreticus, apotheker, assistent, vertegenwoordiger bedrijf, enz.

· Communicatiegerichte scripts bevorderen samenwerking in de groep => bv. rol van moderator, samenvatter, theoreticus, enz

· Beide scripts moeten actieve cognitieve verwerking & declaratieve & procedurele kennis ondersteunen

· Moeten vorm van metacognitieve regulatie uitlokken

· Hoger verwerkingsniveau uitlokken

· Peer tutoring

· “people from similar social groupings who are not professional teachers helping each other to learn, and learning themselves by teaching”

· Medelerende/tutor neemt rol van instructieverantwoordelijke over en past strategieën toe: modeling, coaching, scaffolding

· Sluit aan bij Vygotsky: tutor helpt tutee zone van naaste ontwikkeling te overbruggen

· Same-age tutoring / cross-age tutoring

· Positieve impact op houding tov leren in het algemeen & in het bijzonder, ontwikkeling van communicatievaardigheden, social-emotioneel welzijn & gevoel van zelfwaarde

· Concrete aanbevelingen:

· Tutors zelf kennis beheersen

· Ontwikkel tutor strategieën

· Zet structuur uit voor samenwerking tutor & tutee

· Uitgebalanceerde ‘tutoring teams’: tutee & tutor ongeveer op hetzelfde ‘niveau’

· Alle lerenden kunnen rol van ‘tutor’ op zich nemen

· 5-stappen model die dialoog tussen tutor & tutee kan ondersteunen:

Hinting = tutor geeft voldoende extra info zodat tutee kan verder werken in juiste richting

Prompting = tutor start zin die aangevuld wordt door tutee

Splicing = tutor & tutee onderbreken de ander om elkaars zinnen aan te vullen

Pumping = tutor stelt ganse reeks vragen

Summarizing = tutor herhaalt op het einde alle doorlopen stappen

· Student tutoring

= studenten uit bv hoger onderwijs begeleiden lerenden uit kleuter-, lager of secundair onderwijs bij individuele leerprocessen

· Effectiviteit ligt niet zozeer bij leerprestaties, maar wel bij grotere motivatie, studieaanpakken en verbeterde soc-emo processen & variabelen

e. Probleemgestuurd onderwijs (PGO)

· Docent gebruikt probleem om studenten te oriënteren op inhoudelijk thema

· Een klein groepje studenten onder begeleiding van een tutor, moet nu proberen het verschijnsel zo goed mogelijk te verklaren in termen van onderliggende processen, principes of mechanismen. Meteen start - zonder voorbereiding - een discussie

· Basis:

· Indiana University

· Bruner (discovery learning)

· Universiteit Maastricht is voorloper van PGO in West-Europa

· Theoretische basis:

· Het leren wordt verankerd in grote taken of probleemsituaties

· De lerende wordt eigenaar van het probleem of de taak

· De lerende pakt authentieke taken aan

· De taken zijn complex

· De lerende –eigenaar van probleem –geeft oplossingen

· De instructieverantwoordelijke daagt uit, stuurt niet

· De uitgewerkte ideeën en geconstrueerde kennis worden getoetst in samenwerkingscontext

· De lerende reflecteert op kennis en kennisverwervingsproces

· Voortbouwend op deze principes kunnen we leren in een PGO-context ook typeren als: "student-centered, problem-based, inquiry-based, integrated, collaborative, reiterative learning."

· Valt terug op heel wat cognitivistische principes omdat nadruk wordt gelegd op invidividuele kennisverwerving

· Kernbegrippen:

Volgens Grabinger

· authentieke problemen

· “the students begin cold” = zonder voorbereiding

· docent treedt op als facilitator”

· activeren van de voorkennis!

· transfer van wat men leert naar gelijkaardige situaties is belangrijk

· basisinformatie verder elaboreren

· leerdoelen zeer breed

· Ontwerpen van PGO:

· taakanalyse

· genereren van problemen: goede kwaliteit van probleemstellingen vereist

· leersequentie: samenwerkend leren & zelfstudie

· rol facilitator: treedt op als metacognitief model & daagt lerend uit om probleem grondig & systematisch aan te pakken

· toetsing: zelftoetsing en/of toetsing door collega-lerenden of toch op formele manier

· aanpak voor het bespreken van de problemen = zevensprong

· Verhelder onduidelijke begrippen

· Definieer het probleem/problemen

· Analyseer het probleem/problemen

· Cluster samenhangende ideeën

· Formuleer leerdoelen

· Zelfstudie

· Rapporteer/integreer nieuwe informatie

Opm.: stellen hoge eisen aan infrastructuur!

7. Het onderwijskundig referentiekader

· Instructieverantwoordelijke

· ‘coach’, een ‘tutor’, een ‘facilitator’

· Instructieverantwoordelijke krijgt ontwerptaak: authentieke contexten en problemen

· De instructieverantwoordelijke leert zelf ook

· Kenmerken instructieverantwoordelijke

· Zijn of haar kennis is veranderd na instructie

· Instructieverantwoordelijken zijn experts die functioneren in authentieke settings

· Begeleiding van instructieverantwoordelijke

· Voorzie ondersteuning van instructieverantwoordelijke

· Let op goede professionalisering van instructieverantwoordelijke

· Lerende

· De lerende controleert en stuurt eigen leerproces: leerdoelen kiezen, probleem definiëren, achtergrondmateriaal opsporen en selecteren, verwerken, en eigen leerproces controleren en evalueren

· De lerende wordt als individu benaderd (cognitief constructivisme) en als en lid van een gemeenschap/cultuur (sociaal constructivisme)

· Samenwerken met anderen staat centraal.

· Afhankelijk van de auteur, verloopt ontwikkeling al dan niet volgens een vast patroon

· De lerende kan zelf rol instructieverantwoordelijk opnemen

· Kenmerken lerende

· Eigen ervaringen, betekenisgeving, interpretatie, probleemstelling, … zijn een belangrijk uitgangspunt voor het leerproces

· Grote mate van zelfsturing en eigen verantwoordelijkheid

· Ontwikkel voorwaardelijke vaardigheden om een instructierol op zich te nemen (bijv. bij ‘peer tutoring’)

· Begeleiding van lerenden

· Instructieverantwoordelijke is ‘begeleider’, een ‘coach’, een ‘tutor’ i.p.v. een les’gever’

· Lerenden krijgen bij ‘peer tutoring’ scripts

· Leeractiviteiten

· Piaget en Bruner schetsen concrete stappen in leerproces

· Typeringen: actief, constructief, samenwerkend, conversationeel, reflectief, gecontextualiseerd, met een focus op de volle complexiteit en intentioneel (doelgericht)

· Instructieactiviteiten

· Leerdoelen

· Doelen op het hogere niveau: probleemoplossingsvaardigheden, metacognitie

· Leerdoelen afspiegeling van wat in probleem/context aan bod kan komen

· Lerenden bepalen zelf leerdoelen in (authentieke en complexe) context of bij probleem

· Benadruk transferwaarde van leerdoelen

· Verzorg opeenvolging taken

· Werkvormen

· Activerende werkvormen: discussies, groepswerk, scaffolding, modeling, articulation, reflection, exploration, zelfstudie, enz.

· Lok meerdere visies uit

· Zorg voor afwisseling in werkvormen

· Werkvormen respecteren verschillen in leerstijl

· Zelfreflectie

· Samenwerkend leren staat voorop

· ‘Peer tutoring’ met scripts

· Voorwaarden van Johnson & Johnson (1996) en Slavin (1996)

· Indirect richten van de individuele en groepsactiviteiten

· Leerstof

· De dagelijkse werkelijkheid is een bron van leerstof.

· Goede selectie van authentieke problemen.

· Authentieke leerstof

· Media

· Leeromgevingen zijn een bepalende factor in het instructieproces

· Toetsing

· Geïntegreerd in het totale proces

· Zelfevaluatie en toetsing door andere lerenden

· Organisatievorm

· Werk vooral in groepjes, teams en met ‘peer tutoring’

· Pas de infrastructuur aan voor zelfstandig werken, groepswerk, informatie opzoeken, …

· Context

· De reële context primeert (zie experiential learning, virtual companies)

· De culturele context bepaalt ‘tools’ (Vygotsky)