Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee...

54
Hoe moeizame lezers bereiken? Onderzoeksrapport Het onderzoek werd in het voorjaar van 2009 uitgevoerd door Céline Bleuzé in opdracht van Boek.be en werd daar opgevolgd door Jef Maes. Het onderzoek kadert in de stage die deel uitmaakt van de opleiding van master in de Vergelijkende Moderne Letterkunde aan de Universiteit Gent (2008-2009).

Transcript of Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee...

Page 1: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

Hoe moeizame lezers bereiken?

Onderzoeksrapport

Het onderzoek werd in het voorjaar van 2009 uitgevoerd door Céline Bleuzé in opdracht van Boek.be en werd daar opgevolgd door Jef Maes. Het onderzoek kadert in de stage die deel uitmaakt van de opleiding van master in de Vergelijkende Moderne Letterkunde aan de Universiteit Gent (2008-2009).

Page 2: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

2

0. Inhoudstafel

1. Ten geleide 1.1. Onderwerp en motivatie 1.2. Doorlopen traject

2. Moeizame lezers

2.1. Het begrip ‘moeizame lezers’ 2.2. Lezers van diverse pluimage

2.2.1. Leerstoornissen 2.2.2. Taalachterstand

2.2.2.1. Allochtone kinderen 2.2.2.2. Kinderen uit cultuurarme gezinnen

2.2.3. Verstandelijk gehandicapte kinderen 2.3. Leeftijden

2.3.1. Beginnende lezers 2.3.2. 9-12 jaar 2.3.3. 12-16 jaar 2.3.4. Adolescentie en de overgang naar boeken voor volwassenen

2.4. Focuspunt

3. Huidig aanbod 3.1. Speciale reeksen

3.1.1. Zoeklicht 3.1.2. Andere reeksen

3.2. Toegankelijke ‘gewone’ boeken 3.3. AVI: de boze stiefmoeder 3.4. Het tweede leven van prentenboeken 3.5. Informatieve boeken 3.6. Besluit

4. De Vlaamse uitgeverijen 4.1. Het standpunt van de gemiddelde Vlaamse uitgeverij

4.1.1. De Vlaamse uitgeverijen vandaag 4.1.2. Een te kleine afzetmarkt 4.1.3. Subsidies voor uitgevers

4.2. Zij doen het wel! 4.2.1. De Geronimo’s van Baeckens Books

4.2.1.1. Het succesverhaal: Geronimo leert je kind lezen 4.2.1.2. De aversie 4.2.1.3. Een risico? 4.2.1.4. Succesfactoren

� De vormgeving � Universeel

4.2.1.5. Conclusie: het opstapje 4.2.2. De Zoeklichten van Zwijsen 4.2.2.1.Werkwijze 4.2.2.2.Succesfactoren 4.2.2.3.Promotie 4.2.3. Vergelijking Geronimo Stilton - Zoeklicht

Page 3: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

3

4.3. De Groep van Kinder- en jeugdboekenuitgevers

5. Het Vlaamse onderwijs 5.1. Gewoon onderwijs

5.1.1. ‘Zwarte scholen’ 5.1.2. ‘Witte scholen’

5.2. Buitengewoon onderwijs: onderwijstype 8 5.3. De lerarenopleiding 5.4. De schoolbibliotheek 5.5. Boeken voor moeizame lezers op school

6. De Vlaamse bibliotheek

6.1. Het vignet ‘Makkelijk Lezen’ 6.2. Het Makkelijk Lezen rek 6.3. De bibliotheekschool 6.4. Informatie voor ouders en leerkrachten

7. De Vlaamse literatuurorganisaties 7.1. Stichting Lezen 7.2. Boek.be 7.3. Advies

8. Hoe bereik je kinderen?

8.1. Aantrekkelijk aanbod 8.1.1. Wat boeit kinderen? 8.1.2. Het kind in de veranderende samenleving 8.1.3. Verduimelde boeken, weg ermee!

8.2. Internet � Websites voor moeizame lezers

8.3. Onderwijs 8.4. Ouders, bibliothecarissen, boekhandelaars, organisaties,…

9. Project: de toegankelijke website

9.1. Opbouw 9.2. De boeken 9.3. Promotie

10. Advies tot verder onderzoek 11. Conclusies

Bijlagen � Bijlage 1: Handige adressen � Bijlage 2: Mede dankzij… � Bijlage 3: PIRLS 2006 � Bijlage 4: Het nieuwe AVI-systeem � Bijlage 5: Richtlijnen voor boeken voor moeizame lezers

Bibliografie

Page 4: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

4

1. Ten geleide

1.1. Onderwerp en motivatie

Naar aanleiding van de master ‘Vergelijkende Moderne Letterkunde’ aan de

UGent liep ik in het voorjaar van 2009 stage bij Boek.be, de belangenvereniging van de boekensector in Vlaanderen. Tijdens een vergadering met de kinderboekenuitgevers rees de vraag hoe ze moeizame lezers beter kunnen bereiken. Daarom besloot Boek.be een onderzoek in te richten. Omdat ik zelf geïntrigeerd ben door het reilen en zeilen van de kinder- en jeugdliteratuur in Vlaanderen, was ik meteen enthousiast over het onderwerp. Tijdens mijn studies had ik reeds een cursus ‘kinder- en jeugdliteratuur’ gevolgd, waardoor ik toch al enige voorkennis had. Door die cursus werd me duidelijk dat de kinder- en jeugdliteratuur nog steeds stiefmoederlijk wordt behandeld in de literatuurwereld. De vele projecten en promotie zijn er in geslaagd daar al veel verandering in te brengen, maar het belang van lezen tijdens de kindertijd wordt nog steeds onderschat. Ik was zelf als kind een boekenwurm en heb heel veel geleerd uit boeken. Ik vind dan ook dat we kinderen moeten blijven aanmoedigen om boeken te lezen.

Dit onderzoeksrapport handelt over boeken voor moeizame lezertjes tussen negen en twaalf. Sommige kinderen hebben om allerhande redenen leesproblemen en vinden in de bibliotheek of in de boekhandel geen boeken op hun niveau die hen bovendien nog kunnen boeien. De kloof tussen hun interesseveld en hun leesniveau is daarvoor te groot. Omdat lezen voor hen een hele klus is en omdat er geen boeken zijn die ze leuk vinden, haken velen af. Mieke Starmans-van Haren analyseert het probleem als volgt: “Natuurlijk moet je een behoorlijke leesvaardigheid hebben om maatschappelijk te kunnen functioneren, maar dat is voor het moeizaam lezende kind van acht, negen jaar enkel nog theorie. Emotioneel en sociaal niet afgaan op school en bij vriendjes is vaak veel belangrijker. […] Maar dan wordt vlot begrijpend lezen urgenter voor de andere vakken op school, voor internet en de ondertiteling van film en televisieprogramma’s. Veel kinderen beginnen geïnformeerder en wereldwijzer dan vroeger aan het leesproces. Ze verwachten op zeer korte termijn resultaat, en als de leesvaardigheid blijft steken bij technisch lezen, het tempo laag blijft omdat er geen automatisering plaatsvindt, dan haken ze al heel snel af. Er zijn genoeg andere leuke dingen te doen. De school hamert er bij de ouders op vooral te blijven lezen en voorlezen, maar als je uit een gezin komt waar boeken niet belangrijk zijn of als je ouders ook dyslectisch zijn, dan wordt het leesprobleem alleen maar uitgebreid: dan heeft het hele gezin een probleem.”1 Lezen is voor veel moeizame lezers een vervelende opdracht en houdt geen enkele vorm van ontspanning meer in. Dat is jammer. Want in tegenstelling tot wat men zou vermoeden, is deze groep kinderen heel groot.2 In dit rapport vind u een overzicht van de verschillende soorten moeizame lezers. Daarna wordt overlopen wat voor hen het huidige aanbod is en welke initiatieven worden ondernomen. Dit rapport maakt 1 In: KURVERS, Jeanne, MOOREN, Piet, Moeilijk lezen Makkelijk Maken. Leidschendam, 2002, Biblion Uitgeverij, p.138-139. 2 Volgens een onderzoek van PIRLS naar leesplezier houdt 16% van de Vlaamse kinderen niet van lezen. Daarmee staat Vlaanderen – samen met Nederland – op de laatste plaats van de West-Europese landen. Het PIRLS-project (Progress in International Reading Literacy Study) richt internationale vergelijkende onderzoeken in waaraan 40 landen deelnemen. Voor het onderzoek in 2006 werden 137 Vlaamse basisscholen ondervraagd. Enkele resultaten vind u in de bijlagen.

Page 5: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

5

duidelijk dat er nog heel wat kan worden gedaan om deze kinderen ervan te overtuigen dat lezen leuk is. Zowat alle instanties die met hen in aanraking komen kunnen bijkomende acties ondernemen om deze kinderen te ondersteunen en hen het genot van lezen bij te brengen. In dit onderzoeksrapport zijn dan ook heel wat adviezen terug te vinden en op het einde volgt een lijst met nuttige adressen voor al wie meer wil te weten komen over dit onderwerp.

Tijdens dit onderzoek werd ik me er van bewust dat we ook kinderen die niet graag lezen toch kunnen verleiden om boeken te lezen. Dat doen we door hen een aangepaste selectie boeken aan te bieden. Kinderen zijn van nature uit enthousiast en zullen veel sneller dan een volwassene zich op sleeptouw laten nemen. Ik hoop met mijn onderzoek en dit rapport de literatuurinstanties in Vlaanderen ervan te kunnen overtuigen dat de strijd nog niet verloren is, dat we wel degelijk die kinderen kunnen bereiken. Al slapend zal dat natuurlijk niet lukken. En hoewel een grootschalige actie zijn effect niet zou missen, kunnen we via enkele kleine aanpassingen al heel wat bereiken. Ik hoop dat sommige van mijn opmerkingen zullen blijven hangen. En dat u na het lezen ervan overtuigd bent dat de groep moeizame lezers een niet te verwaarlozen doelgroep is. Met een paar inspanningen kunnen sommige van deze kinderen deel gaan uitmaken van het Vlaamse lezerspubliek.

1.2. Doorlopen traject

Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp ‘moeizame lezers’ even oppervlakkig aangehaald, maar er wordt nergens dieper op ingegaan. Het voordeel van de stage was dat ik gemakkelijk toegang kreeg tot de protagonisten van het literatuurbedrijf in Vlaanderen, namelijk de uitgevers. Ik zag al snel in dat boeken publiceren in Vlaanderen een penibele zaak is. Er zou veel overtuigingskracht nodig zijn om de uitgevers te overhalen extra inspanningen te doen voor moeizame lezers. Daarna ging ik op zoek naar diegenen die het meest in contact komen met moeizame lezers om zo te weten te komen wat die kinderen precies willen. Leerkrachten en logopedisten zijn de experten ter zake en zij bevestigden mijn vermoeden dat er een tekort is aan boeken voor moeizame lezers tussen negen en twaalf jaar. Tenslotte trachtte ik mensen op te sporen die deze doelgroep bestuderen en vond twee vrouwen met kennis van zaken: Ria De Schepper en Daniëlle Daniëls. Ria wist mij meer te vertellen over de theoretische kant van de zaak, Daniëlle wees mij kritisch waar in de praktijk het schoentje knelt. Daarnaast had ik contact met allerlei verenigingen en personen die op één of andere manier iets te maken hebben met moeizame lezers. Ik heb verschillende stemmen gehoord. Sommige knelpunten kwamen telkens terug en deze wil ik in dit rapport behandelen omdat ik geloof dat we door een paar extra inspanningen al heel wat kunnen veranderen en moeizame lezers gelukkig kunnen maken. Misschien heb ik me in bepaalde zaken kritisch opgesteld, maar dat heb ik gedaan om eventuele veranderingen te bewerkstelligen. Tenslotte wil ik iedereen die heeft meegewerkt aan dit onderzoek bedanken en hen aanmoedigen om te blijven doen wat ze doen. Want ook al kan en mag er nog heel

Page 6: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

6

wat veranderen, er worden al heel wat inspanningen gedaan die de Vlaamse leescultuur reeds tot het hedendaagse niveau hebben opgetild.

2. Moeizame lezers Moeizame lezers bestaan in allerlei soorten en maten. De oorzaken waarom ze

moeizaam lezen zijn talrijk. Het was in dit onderzoek onmogelijk om de verschillende groepen met een gelijkwaardige aandacht te behandelen. In dit hoofdstuk volgt een overzicht van de verschillende soorten moeizame lezers en een verantwoording waarom ik mij heb gefocust op kinderen met een taalachterstand.

2.1. Het begrip ‘moeizame lezers’

Er bestaan verschillende begrippen voor kinderen die moeite hebben om vlot te

lezen: moeilijke lezers, zwakke lezers, probleemlezers, kinderen met leesproblemen,… Ik koos in dit onderzoek voor ‘moeizame lezers’ omdat dit begrip volgens mij het best aangeeft waar het bij deze doelgroep om gaat. De kinderen zijn immers geen probleemkinderen of ‘moeilijke’ kinderen. Bovendien is het niet zo dat de kinderen niet kunnen lezen, het gaat alleen moeizamer dan bij hun leeftijdsgenoten. Daarom vind ik het begrip ‘moeizame lezers’ minder stigmatiserend dan de andere begrippen die ik daarnet noemde. Het behandelt de kinderen als doodgewone kinderen, maar het preciseert dat deze kinderen moeite hebben om vlot te lezen.

2.2. Lezers van diverse pluimage

Er zijn verschillende groepen moeizame lezers. We kunnen de groepen indelen

op basis van de oorzaak waarom de kinderen minder vlot lezen. Sommige kinderen kampen met leerstoornissen, andere hebben om één of andere reden een taalachterstand opgelopen. Maar ook kinderen met een motorische of verstandelijke handicap hebben het soms moeilijk om een tekst vlot door te lezen.

2.2.1. Leerstoornissen

De eerste groep die ik kort behandel, zijn de kinderen met leerstoornissen. De meest voorkomende leerstoornis is dyslexie, ook wel woordblindheid of leesblindheid genoemd. “Dyslexie is het onvermogen om afzonderlijke letters te herkennen of deze tot een woordbeeld samen te voegen. Kinderen met dyslexie schrijven woorden fout of halen bij het lezen letters door elkaar.” 3 Daardoor lopen deze kinderen vaak een

leesachterstand op: ze moeten elk woord ontleden en lezen daardoor spellend of

3 Bron: Encarta Encyclopedie (digitaal); lemma: ‘dyslexie’

Page 7: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

7

radend. Door de inspanning om elk woord afzonderlijk te lezen, ontgaat de samenhang van de woorden hen. De betekenis van een zin komt bij veel dyslectische kinderen niet tot zijn recht. Wanneer een dyslectisch kind een tekst voor ogen krijgt, raakt het al in de war doordat de regels op het blad zo dicht bij elkaar staan. Een tekstblok wordt voor zo’n kind al snel een struikelblok. Aan het lezen van een boek is voor hen bijna geen beginnen aan.

Een ander veel voorkomende leerstoornis is ADHD of Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder. Een kind met ADHD kan onvoldoende aandacht aan zijn omgeving schenken en heeft het moeilijk om zich op één concreet onderwerp te focussen.4 Daardoor wordt lezen natuurlijk moeilijk: het kind kan zich niet lang genoeg richten op een stuk tekst, maar wordt al snel afgeleid door andere dingen. Een lange tekst zonder afwisseling kan het kind niet lang genoeg boeien. Een boek zonder tekeningen en een te kleine regelafstand vormen ook voor kinderen met ADHD een hindernis.

Nauw aansluitend bij deze groep zijn kinderen die ’s nachts niet genoeg slapen. Dit wordt niet gezien als een officiële leerstoornis en dat is het ook niet. Maar het is een probleem dat we niet kunnen verwaarlozen. Doordat de kinderen vermoeid zijn, kunnen zij de energie die nodig is om een tekst te lezen, niet opbrengen. Ook hun aandacht wordt al snel afgeleid en de betekenis van de tekst dringt nauwelijks tot hen door. Door deze groep onder de aandacht te brengen, wil ik beklemtonen dat niet alleen het onderwijs een grote verantwoordelijkheid heeft bij de ontwikkeling van een kind. Ook de ouders maken deel uit van dit proces. Een kind is slechts in staat te leren wanneer het fris en uitgeslapen is. Wanneer je vermoeid bent – en dit geldt voor zowel kinderen als volwassenen – dan gaat alles trager. Dus ook het lezen.

2.2.2. Taalachterstand

Veel kinderen lopen een taalachterstand op door het milieu waaruit zij voortkomen. Thuis wordt geen algemeen Nederlands gesproken en wanneer deze kinderen op school aankomen, zijn ze de taal niet machtig. Door deze achterstand krijgen zij problemen met allerlei vakken op school en dus ook lezen. Ze moeten te veel belang hechten aan de woordenschat en hebben daardoor moeite om een tekst vlot door te lezen. Bij deze groep onderscheid ik kinderen uit allochtone gezinnen en kinderen uit cultuurarme gezinnen.

2.2.2.1. Allochtone kinderen

Bij veel allochtone gezinnen in Vlaanderen wordt geen Nederlands gesproken. Vele allochtone ouders kennen weinig of geen Nederlands en kunnen de kinderen niet te woord staan in deze taal. Anderen vinden dan weer dat het Nederlands op school thuis hoort en dat binnen het gezin de moedertaal moet worden gesproken. Vaak is dit uit praktische overwegingen. Wanneer de kinderen hun moedertaal

4 Bron: Wikipedia (digitaal); lemma: ‘ADHD’

Page 8: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

8

blijven beheersen, kunnen ze communiceren met hun familie. Soms wordt ook het behoud van de cultuur als reden opgegeven. Boeken zijn in deze families weinig aanwezig, niet in het Nederlands en niet in de moedertaal. Vaak hebben de ouders geen tijd om boeken te lezen, waardoor zij ook geen leescultuur aan hun kinderen doorgeven.

Lezen allochtone kinderen dan niet graag? Helemaal niet. Soms lezen zij zelfs liever dan hun autochtone leeftijdsgenootjes. Dat komt omdat zij een grote achterstand in te halen hebben ten opzichte van Vlaamse kinderen: Nederlands is voor veel allochtone kinderen een tweede taal. Een boek lezen in het Nederlands is dus al heel wat. Net omdat zij erin slagen om zo’n boek te lezen, zijn allochtone kinderen daar heel trots op en daarom lezen ze graag. Maar een allochtoon kind zal zelden een boek mee naar huis nemen omdat het daar gewoon niet thuishoort. Vele allochtone kinderen lezen alleen op school. Daarom vind ik dat er veel aandacht moet worden geschonken aan leesbevorderingsprojecten op scholen. Rita Ghesquiere en Griet Ramaut hebben het bij het rechte eind wanneer ze beweren dat lezen niet alleen de taalontwikkeling bevordert:5

“Lezen biedt niet enkel stimulansen bij taal- en creativiteitsontwikkeling van kinderen, maar kan bovendien een bijdrage leveren aan de integratie van migranten in onze samenleving. Boeken zijn belangrijke cultuurproducten waarin normen en waarden van een bepaalde samenleving zijn weerspiegeld. Door boeken te lezen kan men de drempel van de eigen beperkte leefwereld overschrijden om nieuwe ervaringen op te doen en nieuwe horizonten te verkennen.”

2.2.2.2. Kinderen uit cultuurarme gezinnen

Daarnaast zijn er veel Vlaamse kinderen die moeite hebben met de Nederlandse woordenschat. Dat komt omdat er thuis geen algemeen Nederlands wordt gesproken. Deze gezinnen kunnen we aanduiden onder de noemer ‘cultuurarm’. Niet alleen beheersen zij een beperkte woordenschat, ook cultuur ontbreekt bij deze gezinnen. Je zal er zelden een boek, krant of tijdschrift vinden. Vaak hebben deze gezinnen het ook financieel moeilijk waardoor er geen tijd overblijft voor een ‘luxebezigheid’ als lezen. Hun vrije tijd gaat uit naar sociaal contact met anderen. Met een boekje in een hoekje gaan zitten hoort daar uiteraard niet bij. Omdat deze gezinnen geen leescultuur hebben, zullen de kinderen ook niet geneigd zijn om snel een boek vast te nemen. Rekening houdend met hun taalachterstand, wordt lezen voor hen een vervelende opdracht. Opnieuw wordt de taak om deze kinderen warm te maken voor lezen doorgeschoven naar het onderwijs.

2.2.3. Verstandelijk gehandicapte kinderen

Bij deze kinderen gaat alles trager. Niet alleen begrijpen ze niet alles even snel als hun leeftijdsgenootjes, ook het aanleren van technische vaardigheden vraagt meer tijd. Zowel technisch lezen als begrijpend lezen is voor kinderen met een verstandelijke handicap moeilijk. Daardoor kunnen zij echter nog steeds terecht bij boekjes voor beginnende lezers. Want voor hen is de inhoud van deze boekjes wel nog interessant. Met deze uitspraak scheer ik natuurlijk alle kinderen van deze groep over dezelfde kam. Want wanneer de interesses van het kind en het leesniveau niet 5 GHESQUIERE, Rita & RAMAUT, Griet, Hoe anders lezen migranten? Antwerpen, 1994, Plantyn, p.12.

Page 9: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

9

samenvallen, is er wel weer een probleem. Een kind met een verstandelijk handicap kan soms een uitgebreide interesse hebben voor bepaalde onderwerpen, waardoor boekjes voor beginnende lezers ook voor hem of haar kinderachtig worden. Ook hier kunnen aangepaste boekjes een uitweg bieden.

2.3. Leeftijden

2.3.1. Beginnende lezers

Er is geen gebrek aan boekjes voor beginnende lezers in Vlaanderen. Elke kinderboekenuitgeverij heeft wel een of meerdere reeksen die op deze doelgroep zijn afgestemd. De boekjes bevatten een beperkte woordenschat die bestaat uit korte en eenvoudige woorden. Vaak gaan de verhaaltjes over alledaagse situaties, over de kinderen zelf, over dieren – denk maar aan de beroemde ‘Vos en Haas-boekjes’ van Sylvia vanden Heede. De verhaaltjes zitten aardig in elkaar, maar de mogelijkheden zijn begrensd door de beperkte woordenschat. Daarom zijn deze boekjes slechts geschikt voor kinderen van het eerste en tweede leerjaar. Dat zijn de twee jaren waarin het technisch lezen op school wordt aangeleerd en ingeoefend. Vanaf het derde leerjaar zijn kinderen al in staat om complexere boeken te lezen.

2.3.2. 9-12 jaar

Op deze leeftijd beginnen de problemen voor moeizame lezers. Hun interesses verschillen van deze van beginnende lezers, maar hun technisch niveau is hetzelfde. Kinderen tussen negen en twaalf worden verleid door avontuur en spanning. De verhaaltjes in de boekjes voor beginnende lezertjes kunnen hen niet meer boeien. Daarom wordt lezen voor heel wat moeizame lezers een frustrerende taak, waarbij de ontspanning en het leesplezier helemaal wegvallen.

2.3.3. 12-16 jaar

Op deze leeftijd is het kind geen kind meer, maar een tiener. En die is vooral met zichzelf bezig. Tieners raken in de war door de veranderingen in hun lichaam, door gevoelens die hen overrompelen enzovoort. Wanneer ze daarover kunnen lezen in boeken, zorgt dit voor een zekere geruststelling. Ze ervaren dat iedereen dit

meemaakt en soms kunnen ze zichzelf herkennen in de hoofdpersonages. Daarom is het belangrijk dat boeken voor tieners tussen twaalf en zestien nauw bij hun leefwereld aansluiten. Aan de andere kant is de leeftijd van twaalf jaar het meest heikele punt in de leesontwikkeling. Wanneer een kind van twaalf aankomt in de middelbare school, wordt het geconfronteerd

met stapels schoolwerk. Het beetje vrije tijd dat hem of haar rest gaat op aan het samenzijn met vrienden. Want op dit punt is de peergroup van leeftijdsgenoten belangrijker geworden dan het gezin. Alleen kinderen die graag lezen, zullen blijven lezen. Veel kinderen vinden andere bezigheden belangrijker dan lezen.

Page 10: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

10

2.3.4. Adolescentie en de overgang naar boeken voor volwassenen

De grens tussen boeken voor adolescenten en boeken voor volwassen is heel vaag. Vanaf zestien jaar wordt vaak de overstap gemaakt naar boeken voor volwassenen. Ook daar schuilt een gevaar. Boeken voor volwassenen staan soms nog te ver af van de leefwereld van deze jongvolwassenen. De jongere moet in een enorme bibliotheek op zoek gaan naar een boek dat hem of haar toch enigszins aanspreekt. Daarom vind ik dat ook deze leeftijd extra aandacht verdient. Het aantal boeken voor adolescenten is niet oneindig en op die leeftijd is een jongere heel kieskeurig. Wanneer hij zijn gade bij de adolescentenboeken niet meer vindt, moet hij overschakelen op boeken voor volwassenen, die soms te hoog voor hem gegrepen zijn. Bij gebrek aan begeleiding of tips kunnen sommige jongeren afhaken. Ikzelf was daar een voorbeeld van, tot ik door mijn opleiding een lijst van boeken werd opgelegd. Ik geloof dat bij veel andere jongeren die in hun loopbaan niet meer met boeken te maken krijgen, het lezen stil valt.

2.4. Focuspunt

De groep moeizame lezers is groot en divers. Elk verdienen ze extra aandacht. Maar de tijd voor mijn onderzoek was te kort om alle groepen grondig te onderzoeken. Daarom moest ik een keuze maken. In Vlaanderen staan heel wat mensen in contact met moeizame lezers: ouders, onderwijs, pedagogen, bibliotheek, uitgevers, het centrum voor leerlingenbegeleiding, organisaties,… Met velen van hen had ik een gesprek en iedereen wist me wel iets nieuws te vertellen. Ik heb geleerd dat er een aantal pijnpunten zijn in Vlaanderen waaraan kan worden gewerkt. Toch ben ik er zeker van dat er stemmen zijn die ik nog niet heb gehoord en die ook door anderen (nog) niet werden gehoord. Daarom verdient dit onderzoek een dieper én uitgebreider vervolg.

Ik koos ervoor om me toe te leggen op kinderen die moeite

hebben met lezen als gevolg van een taalachterstand. Zo zijn er heel wat allochtone kinderen in Vlaanderen die een grote taalachterstand hebben opgelopen. En velen onder hen kampen met leesproblemen. Dat heeft grote gevolgen voor hun latere leven. Niet alleen boeken, maar ook kranten, informatiefolders, brieven, ondertitels,… zullen voor hen steeds een struikelblok zijn. Doordat zij niet of nauwelijks kunnen lezen, zijn

immigranten onvoldoende geïnformeerd. De integratie wordt daardoor voortdurend vertraagd. Vele instanties in Vlaanderen hebben bijvoorbeeld het nut van de tweetalige folder nog niet ontdekt. Er wordt vaak gezegd dat de immigrant moeilijk te bereiken is. Dé grote oorzaak daarvan is de taalbarrière. En niet alleen het onderwijs, maar ook overheid, bibliotheek, stadsdiensten enzovoort kunnen maatregelen nemen om dit probleem te verhelpen.

Anderzijds liet ik me ertoe verleiden om verder te gaan kijken. In de vele gesprekken en de lectuur die ik doornam viel me op dat moeizame lezers veel gemeenschappelijke kenmerken hebben. Daarom kan je de resultaten van dit onderzoek gerust toepassen op het gros van de moeizame lezers. Ik haast me wel om te zeggen dat ik niet over genoeg wetenschappelijke kennis beschik om met dit onderzoek de problemen van kinderen met leerstoornissen op te lossen. Maar dit

Page 11: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

11

onderzoek kan worden gelezen als een advies. En dan vooral naar de uitgevers, bibliotheken en leerkrachten toe. Want er worden inspanningen gedaan, maar het kan nog veel beter!

Ook kinderen met een motorische handicap hebben moeite met lezen, zij het om heel andere redenen dan deze die ik daarstraks vermeldde. In de eerste plaats denk ik dan aan slechtziende en slechthorende kinderen. Maar ook andere handicaps kunnen voor problemen zorgen. Een bladzijde omslaan bijvoorbeeld is voor sommige kinderen al een heel karwei. Omdat ik helemaal geen ervaring heb op dit vlak, dacht ik er verstandig aan te doen deze groep niet in het onderzoek op te nemen. Maar dat wil niet zeggen dat zij geen aandacht verdienen vanuit de Vlaamse boekenwereld. En dat geldt voor alle groepen die hier de revue zijn gepasseerd. Hoe wil Vlaanderen een grotere leescultuur creëren als zo’n grote groep in de kou blijft staan?

Tenslotte heb ik ook een bewuste keuze gemaakt in de leeftijdsgroepen. Ik koos ervoor op zoek te gaan naar initiatieven voor kinderen van negen tot twaalf jaar. De grootste problemen komen immers aan de oppervlakte in het derde leerjaar. En ik heb gemerkt dat er veel te weinig wordt ondernomen voor deze leeftijd. Anderzijds stopt een leesprobleem niet aan een bepaalde leeftijd. Sommige kinderen blijven moeizame lezers en hebben ook in het middelbare onderwijs en soms zelfs als volwassenen gemakkelijke boeken nodig. Ook daar zijn de initiatieven gering, maar toch uitgebreider dan die voor kinderen in het lagere onderwijs. Wanneer men een leesprobleem laat sluimeren tot een kind twaalf jaar is, heeft het nauwelijks zin om dan allerlei initiatieven op poten te zetten. Dan is het al veel te laat. Een leesprobleem moet worden aangepakt vanaf het moment dat het zich voordoet. Alleen dan is er kans op verbetering. 3. Huidig aanbod

Ze bestaan, speciale reeksen voor moeizame lezers. Maar ze zijn schaars. En niet altijd gemakkelijk op te sporen. Dat vormt een probleem voor heel wat moeizame lezertjes, maar ook voor hun ouders en leerkrachten. Daarnaast zijn ze zich er vaak niet van bewust dat ook ‘gewone’ boeken toegankelijk kunnen zijn voor moeizame lezers. Hier volgt een overzicht van wat er op de markt is, waarmee wordt gewerkt door pedagogen en welke boeken nóg in aanmerking komen voor deze doelgroep.

3.1. Speciale reeksen

3.1.1. Zoeklicht

De bekendste reeks boeken voor moeizame lezers is de ‘Zoeklichtreeks’ van Zwijsen. Begin jaren tachtig startte de uitgeverij met deze reeks. Zwijsen was zijn tijd ver vooruit omdat ze voor het opstarten van de reeks een onderzoek hadden gevoerd naar welke thema’s kinderen het meest aanspreken. Daarbij hadden ze ook rondvraag gedaan naar vormgeving: hoe moest een goed boek er volgens de kinderen uitzien? Zwijsen publiceert telkens negen boeken rond één thema. De Zoeklichtboeken hebben ook een moeilijkheidsgraad: de boeken met één sterretje zijn de makkelijkste boeken, de boeken met drie sterretjes de moeilijkste. Een andere

Page 12: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

12

strategische zet van Zwijsen was het voornemen om de Zoeklichtboeken niet het imago van een reeks mee te geven, maar ze heel divers te maken. Aan Zoeklicht werken verschillende auteurs en vormgevers mee, zodat de boeken er nooit hetzelfde uitzien of eenzelfde manier van schrijven bevatten. Zo is er voor elk wat wils. Zwijsen slaagt er ook in ieder jaar een nieuw aanbod Zoeklichtboeken te publiceren. De reeks gaat met andere woorden mee met zijn tijd en raakt daardoor niet verouderd. Dat is volgens mij één van de grootste succesfactoren van de Zoeklichtreeks. Een andere reden waarom de Zoeklichten zowel in Vlaanderen als Nederland een grote bekendheid genieten is doordat de reeks samenwerkt met de leesmethode ‘Veilig leren lezen’6, die in basisscholen het meest gebruikt wordt. Leerkrachten zijn meer geneigd om boeken te kopen die aansluiten bij hun leesmethode en zo staat Zwijsen op het hoogste schavot in het onderwijs. De Zoeklichtboeken vind je bijna in elke school en in de bibliotheek zijn ze vaak uitgeleend. Het is goed dat deze reeks bestaat, maar door haar monopolie op dit gebied dreigen boeken van andere uitgeverijen in de vergetelheid te geraken.

3.1.2. Andere reeksen

Ook andere uitgeverijen hebben pogingen ondernomen om boekjes voor moeizame lezers te publiceren. Het merendeel van deze initiatieven zijn Nederlands en kwamen tot stand in de jaren tachtig. Dat is het gevolg van de landelijke werkgroep ‘Makkelijk lezen’ die toen in Nederland het leven werd ingeblazen door het NBLC7. Na een onderzoek naar moeizame lezers in 1985, bracht de werkgroep hen in de aandacht en ondernam heel wat initiatieven om boeken voor hen toegankelijker te maken. De werkgroep had bij het NBLC een onafhankelijk statuut, maar werd in 2003 ontbonden en los van het NBLC door enkele leden voortgezet als Stichting Makkelijk Lezen. Het bibliotheeksbeleid veranderde immers van karakter en vestigde haar aandacht nu op de interculturele samenleving en onderwijsachterstand. De aandacht voor moeizame lezers verzwakte en de verantwoordelijkheid werd overgeheveld naar de blindenbibliotheek.8 Ook de speciale reeksen voor moeizame lezers verdwenen. Sommige zijn nog te vinden in bibliotheken en bij logopedisten. Dan denken we aan de Wenteltrapreeks en de Leesboei van Dijkstra, de Streepjesboeken van Ploegsma, Woordbeeld van Thieme en de Leeslift van Omniboek. Deze boeken zijn echter al wat verouderd. Reeksen die vandaag nog steeds worden gepubliceerd – naast Zoeklicht – zijn de Klipperreeks van Bekadidact, de Troefreeks van Van Tricht, de reeks ‘Ik ben niet Bom’ van De Fontein, de Kokkelreeks van De Inktvis en sommige boeken van Kluitman. Uitgeverij Eenvoudig Communiceren, die tot nu toe alleen makkelijke boeken voor volwassenen publiceerde, is sinds kort begonnen met een reeks vereenvoudigde klassiekers voor tieners vanaf twaalf jaar.

6 Meer informatie over de leesmethode op www.veiliglerenlezen.nl. 7 Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum 8 Over de ontwikkeling van ‘Makkelijk Lezen’ staat meer te lezen in het artikel “Makkelijk Lezen in vogelvlucht” van Mieke Starmans-van Haren op p.181-185 in: CAMMAERT, Martine; MARISSEN, Marina, Makkelijk Lezen Mediagids. 2003, NBD/Biblion.

Page 13: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

13

Daarmee is het lijstje af. Van deze reeksen is meestal alleen de Zoeklichtreeks bekend. Van de andere hebben ouders en leerkrachten meestal nooit gehoord. Dat komt omdat geen enkele uitgeverij een catalogus heeft met alleen boeken voor moeizame lezers. Vaak komen deze boeken zelfs niet voor in de gewone catalogus. Boeken voor moeizame lezers zijn meestal slechts gekend via mond-tot-mond reclame. Maar ook boekhandels en bibliotheken zijn nauwelijks op de hoogte van de bestaande boeken. Misschien gaan sommige uitgeverijen er te snel van uit dat dergelijke boeken gekend zijn bij het doelpubliek.

3.2. Toegankelijke ‘gewone’ boeken

Naast de speciale reeksen zijn er ook heel wat ‘gewone’ boeken die voor moeizame lezers geschikt zijn. De boeken zijn vaak geïllustreerd, bevatten een tekst die niet te moeilijk is of ze zijn bekend geworden door een hype. Een voorbeeld van toegankelijke, ‘gewone’ boeken is de Wachtwoordreeks van Zwijsen. De boeken zijn ingedeeld volgens bepaalde thema’s, bijvoorbeeld liefde, vriendschap, voetbal,… De boeken worden door alle kinderen gelezen omdat ze nauw aansluiten bij hun leefwereld. Dat is maar één voorbeeld. Veel leerkrachten en bibliothecarissen weten uit ervaring welke boeken ze ook aan moeizame lezers kunnen aanbieden. Het is onmogelijk voor mij om hier een overzicht te geven van deze boeken omdat het er net zoveel zijn. Daarom adviseer ik aan iedereen die met moeizame lezers bezig is zelf boeken te lezen en te oordelen of ze geschikt zijn. Je kan ook de kinderen zelf laten kiezen en hen na het lezen vragen wat ze van het boek vonden. Is het antwoord positief, dan kan je dat aan het lijstje toevoegen.

Maar ook daar doet zich een probleem voor. Er zijn heel wat leerkrachten, ouders en bibliothecarissen met ervaring en zij hebben allemaal een lijstje. Maar er is nog nooit een inspanning geweest om al die lijstjes samen te voegen en bijvoorbeeld ouders en beginnende leerkrachten vooruit te helpen. Eerlijkheidshalve wijs ik op de “Makkelijk Lezen Mediagids”, “Horen, zien en lezen: een selectie boeken voor ‘moeilijke’ lezers tot ca. 12 jaar.” en “Makkelijk boek zoekt lezers: een keuzelijst voor laaggeletterde jongeren en volwassenen.” van Martine Cammaert9, lijsten met recente boeken die geschikt zijn voor moeizame lezers. Maar wie koopt deze catalogussen? Daarom pleit ik voor een website die speciaal is opgericht voor moeizame lezers en hun ouders en leerkrachten. Je kan er verder in dit onderzoek meer over lezen.

Marita de Sterck heeft het in haar betoog “Het halve woord. Een subjectieve verkenning van de verstaanbaarheid”10 over een getuigenis van een dyslectisch meisje, Madelief, en hoe die haar aan het denken heeft gezet. “De leesbiografie van Madelief en van andere ‘moeilijke’ lezers toont hoe divers de groep is, hoe geschakeerd het leesmenu van één individu kan zijn. Het laat ook zien dat de helpende volwassene in veel contexten mee het verschil kan uitmaken, dat we niet zonder meer mogen besluiten dat meer complexe titels niet voor ‘moeilijke’ lezers zijn weggelegd en dat het de moeite loont om te zoeken

9 Makkelijk Lezen Mediagids. 2003, Biblion. CAMMAERT, Martine, MARISSEN, Marina, Horen, zien en lezen: een selectie boeken voor ‘moeilijke lezers’ tot ca. 12 jaar. 2007, Leesweb. CAMMAERT, Martine, MARISSEN, Marina, Makkelijk boek zoekt lezers : een keuzelijst voor laaggeletterde jongeren en volwassenen. 2008, Leesweb. 10 In: KURVERS, Jeanne en MOOREN, Piet, Moeilijk lezen Makkelijk Maken. Leidschendam, 2002, Biblion, p.62-62.

Page 14: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

14

naar een breed, gevarieerd aanbod en dat ook tastbaar aanwezig te maken in hun omgeving, letterlijk binnen handbereik. Madelief had haar dyslexie tegen, maar haar intelligentie, persoonlijke motivatie en haar omgeving mee. Ook als het om lezen gaat kan een goede emotionele omgeving een minder gunstige aanleg compenseren en omgekeerd kan een goede aanleg door een minder goede omgeving tot problemen leiden. Leraren en bibliothecarissen mogen hun rol als ‘omgevingsfactoren’ niet overschatten maar ook niet onderschatten.” p.62-63.

Tenslotte zijn er ook de gehypte boeken. Wanneer een boek algemeen geprezen wordt in kinderland, gaan ook moeizame lezers zich aan de boeken wagen. Ze worden geprikkeld door het enthousiasme van hun vriendjes en willen erover kunnen meepraten. De meest recente voorbeelden zijn Harry Potter en Geronimo Stilton. De Harry Potter-boeken zijn dik en hebben een klein lettertype. Toch hebben veel kinderen ze gelezen, ook moeizame lezers. Ze hebben er misschien wat langer over gedaan dan hun leeftijdsgenootjes en soms moeten ze het boek herlezen om het verhaal te laten doordringen. Maar Harry Potter heeft bewezen dat een dik boek geen onoverkomelijk probleem is voor moeizame lezers. Hetzelfde verhaal horen we bij Geronimo Stilton. De muis heeft bijna alle kinderharten in Vlaanderen veroverd. De verhaaltjes zijn natuurlijk veel eenvoudiger dan die van Harry Potter, maar er valt niet te ontkennen dat Geronimo de kinderen aan het lezen krijgt. Meer over het succes van Geronimo Stilton verder in het onderzoek.

Wanneer weet je nu of een gewoon boek geschikt is voor een moeizame lezer? Veel leerkrachten werken daarvoor met de ‘vijfvingertest’. Het kind moet de eerste bladzijde van een boek lezen en als het meer dan vijf woorden telt dat het niet begrijpt, moet hij of zij het boek weg leggen. Sommige kinderen zijn toch gegrepen door het boek en willen doorlezen, maar beseffen al snel dat het boek te moeilijk is en zullen het boek uiteindelijk aan de kant leggen.

3.3. AVI: de boze stiefmoeder

Bij de keuze van een boek voor moeizame lezertjes, houdt men vaak rekening met het AVI-niveau.11 AVI is een systeem dat berekend wordt op basis van de moeilijkheidsgraad van woorden, de woordlengte en de zinslengte in het boek. Hoe moeilijker een tekst wordt, hoe hoger het AVI-niveau is. In het lager onderwijs wordt gretig gebruik gemaakt van het AVI-systeem. Maar ook ouders en kinderen houden daar rekening mee. En daar wringt het schoentje. Kinderen worden beoordeeld volgens hun AVI-niveau en gaan teruggrijpen naar boekjes op dat niveau. Een boekje met een hoger AVI-niveau durven ze niet aan. Meer nog, vaak kiezen ze een boekje met een lager AVI-niveau zodat ze er zeker van zijn dat ze het boekje zullen begrijpen. Op dit punt moeten ouders, leerkrachten en bibliothecarissen ingrijpen. Het AVI-systeem is zozeer in het onderwijs verankerd dat de leerlingen zich vastklampen aan hun leesniveau. Een kind moet daarentegen gestimuleerd worden om steeds moeilijker boeken te lezen. Het AVI-systeem kan dan wel een handig systeem zijn om het technisch lezen van een kind te beoordelen, het mag geen criterium zijn bij het kiezen van een boek. Wanneer een kind ondervindt dat een boek te moeilijk is, zal het vanzelf het boek wegleggen en een ander boek kiezen. Maar er

11 AVI: Analyse Van Individualiseringsvormen

Page 15: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

15

is evenveel kans dat het boek boeit en het kind een stukje verder brengt in zijn leesontwikkeling. Daarbij wil ik opmerken dat er ook een gevaar bestaat om te veel over te hellen naar de andere kant. Sommige leerkrachten en ouders dringen kinderen veel te moeilijke boeken op. Wanneer dat het geval is, bestaat de kans dat het leesplezier verdwijnt. Sommige kinderen krijgen zelfs een hekel aan lezen. Daarom vind ik niet dat een kind op de vingers moet worden getikt wanneer het een makkelijk boek kiest. Kinderen lezen om zich te ontspannen. Een makkelijk boek kan voor heel wat leesplezier zorgen. Ouders en leerkrachten moeten dus een middenweg zoeken. Enerzijds moeten ze kinderen stimuleren om zich op te werken, anderzijds moeten ze waken over het leesplezier van hun kinderen. Anders haken deze af.

Er bestaan ook heel wat vragen rond het nieuwe AVI-systeem dat onlangs in

Nederland werd opgestart. Die vernieuwingen waren nodig, zo zegt het Cito12, de drijvende kracht achter het niewe AVI-systeem, omdat het oude systeem verouderd en dus niet meer betrouwbaar is. Er is in Nederland heel wat te doen geweest rond de vernieuwing, maar ze is er uiteindelijk doorgekomen. Sinds dit jaar werken de meeste scholen in Nederland met het nieuwe AVI-systeem. Het is de bedoeling dat de leerkrachten aan de hand van een toets Technisch Lezen het AVI-niveau van de leerlingen bepaalt. Zijn er enkele zwakke leerlingen, dan kan hun niveau worden gespecificeerd door de AVI-toetskaarten. Dit zou niet alleen betrouwbaarder zijn, het levert ook heel wat tijdswinst op, zo beweert het Cito.

Maar dat is niet alles. Ook de benaming van de AVI-niveaus verandert. De namen zijn gebaseerd op het Nederlandse onderwijssysteem, waar de leerjaren ‘groepen’ zijn. Het eerste leerjaar is in Nederland ‘groep 3’ en het zesde leerjaar ‘groep 8’. Een

kind dat nog niet het niveau van het eerste leerjaar of groep 3 behaalt, kan terecht bij boeken met het AVI Start-niveau. Een kind dat boven de gemiddelde leesvaardigheid van het zesde leerjaar scoort, heeft een AVI Plus-niveau. En we zijn er nog niet. Want de AVI-niveaus zijn ook strenger geworden. Zo heeft een kind dat in groep 5 of het derde leerjaar een gemiddelde leesvaardigheid behaalt die iemand zou moeten hebben halverwege het derde leerjaar, een M5-niveau. Daarnaast is er ook een E5-niveau waarbij het kind

de gemiddelde leesvaardigheid heeft van iemand op het einde van het derde leerjaar. En dat geldt voor alle groepen of leerjaren.13

Wat zijn nu de bezwaren tegen dit nieuwe systeem? Ten eerste moeten alle oude AVI-niveaus worden vervangen door de nieuwe, waartoe het Cito een conversietabel14 heeft opgesteld. Daarnaast moeten ook uitgeverijen, bibliotheken en catalogen hun coderingen aanpassen. En tenslotte is er kritiek uit literaire hoek. Want waar het oude AVI maar tot groep 6 – de leeftijd van 10 jaar – ging, gaat het nieuwe systeem tot groep 8 – de leeftijd van 12 jaar.15 Dat brengt gevolgen met zich mee, want nu moeten jeugdschrijvers boeken gaan schrijven met een gemiddelde lengte van veertien woorden per zin. En daarvoor, zo zeggen de letterkundigen in

12 Het Cito is internationaal expert in het ontwikkelen en afnemen van toetsen. 13 Een overzicht van het nieuwe AVI-niveau is te vinden in de bijlagen. 14 U vindt de conversietabel in de bijlagen. 15 Daniëlle Daniels vermoedt achter deze verlenging een commerciële zet. Men houdt immers greep op de lezer tot hij 12 jaar is en de ouders, leerkrachten en bibliotheken gaan de nieuwe boeken die gepubliceerd worden voor die leeftijd natuurlijk kopen. Want het AVI-systeem heeft een zeker gezag.

Page 16: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

16

Nederland,16 zullen de schrijvers kunstgrepen moeten toepassen. De vernieuwing van de AVI-niveaus zal dus ten koste gaan van de inhoud. Dat betekent een ramp voor niet-educatieve en literaire uitgeverijen, die niet in dit systeem willen meestappen. Want heel wat ouders kopen boeken voor hun kinderen op basis van het AVI-niveau en ze houden bijna geen rekening meer met de inhoud.

Maar hoever staat het nieuwe AVI-systeem in Vlaanderen? Dat wordt nog niet toegepast. De betrouwbaarheid ervan is immers nog niet bewezen. Het Open Vlacc (de Vlaamse Centrale Catalogus) neemt het nieuwe AVI-niveau wel over als die in het boek vermeld staat, maar gebruikt ook nog steeds de oude AVI-niveaus. Het nieuwe systeem is immers gebaseerd op het Nederlandse leersysteem en het Nederlandse onderwijs. Het zou in Vlaanderen dus voor heel wat verwarring kunnen zorgen, en dan vooral bij ouders en kinderen, die niet met het systeem van groepen bekend is.

3.4. Het tweede leven van prentenboeken

Wie denkt dat prentenboeken kinderachtig zijn, heeft het mis. Prentenboeken kunnen zowel kinderen als volwassenen bekoren. En ze zijn bijzonder geschikt voor moeizame lezers. Door de kleurrijke prenten, de grote letters en de korte stukken tekst zijn ze een toeverlaat voor deze kinderen. Prentenboeken kunnen niet alleen dienen om zelf te lezen, maar ook om voor te lezen. Wanneer moeizame lezertjes een prentenboek kunnen voorlezen aan een jonger kind, levert hen dat veel plezier op.

Daarbij wil ik twee opmerkingen maken. Ten eerste gebeurt dit in sommige scholen onder de vorm van ‘peer tutoring’. Wanneer een ouder kind voorleest aan een jonger kind, hebben beiden er baat bij. Het oudere kind verbetert zijn leesvaardigheid door het verhaal voor te lezen. Bij het jongere kind wordt de taalvaardigheid gestimuleerd door te horen voorlezen. Dit is trouwens altijd het geval bij voorlezen. Daarom wordt voorlezen in de hogere klassen van het lagere onderwijs nog steeds aangemoedigd.

Ten tweede bestaan er ook ‘samenleesboeken’. Dit zijn prentenboeken met stukken tekst in een groot lettertype en stukken tekst in een kleiner lettertype. De stukken tekst met het grotere lettertype moeten door het kind worden voorgelezen. De stukken tekst met het kleine lettertype worden door de volwassene voorgelezen en bevatten vaak moeilijkere woorden. Deze boeken kennen een enorm succes in bibliotheken en boekhandels. Jammer genoeg zijn ook de samenleesboeken bij velen onbekend en daarom onbemind. De samenleesboeken worden ook gebruikt voor ‘peer tutoring’ in het onderwijs.

Door prentenboeken aan te halen, rijst de vraag of ook strips een aanrader zijn voor moeizame lezers. Strips zijn een apart genre en worden vaak niet tot de literatuur gerekend. Ondanks de terughoudendheid van volwassenen, kunnen strips kinderen helpen bij het lezen. Een strip is aangenaam lezen en kan helpen om de 16 In december 2007 publiceerde de werkgroep jeugdboekenschrijvers van de VvL (de Vereniging van Letterkundigen) een brief in Leesgoed waarin zij hun bezwaren tegen het nieuwe AVI-systeem op tafel leggen. (http://www.leesgoedplus.nl/leesgoed/leesgoed%20nieuws/768.html)

Page 17: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

17

leesvaardigheid te verbeteren. Door allerlei woord- en taalspelletjes kunnen ze ook bijdragen tot een rijkere woordenschat. Daarnaast kunnen strips de deur openen naar boeken. Kinderen kunnen nieuwsgierig worden naar verhalen en de stap naar boeken zetten.17

3.5. Informatieve boeken

Heel wat moeizame lezers zijn gek op informatieve boeken. Ze bevatten heel veel informatie en foto’s over hun favoriete onderwerp. Wanneer je moeizame lezers vrijlaat in de bibliotheek, komen ze vaak met een informatief boek terug. Dat heb ik gehoord van zowel leerkrachten als bibliothecarissen. Het probleem is dat veel informatieve boeken veel te moeilijke teksten bevatten voor deze lezers. Sommigen slagen er toch in om de boeken te lezen omdat ze

leergierig zijn naar het onderwerp. Maar voor velen blijken deze boeken te hoog gegrepen. Toch houden de kinderen ervan om naar de foto’s te kijken en daardoor heel wat informatie op te doen. Er bestaan ook heel eenvoudige informatieve boeken. In sommige bibliotheken worden ze aangeduid als ‘makkelijk leesbaar’. Deze boeken zijn volgens bibliothecarissen heel vaak uitgeleend. We mogen dus niet vergeten dat ook non-fictieboeken in aanmerking komen voor moeizame lezers.

3.6. Besluit

In ‘Moeilijk lezen Makkelijk Maken’ reflecteert Marita de Sterck, een jeugdboekenauteur, over boeken voor moeizame lezertjes. Ze is zowel verbonden aan de literaire uitgeverij Querido als aan de Zoeklichtreeks van Zwijsen. Marita beschrijft hoe ze door te schrijven voor ‘Zoeklicht’ zich bewust is geworden van de positie van moeizame lezers. Het volgende citaat is voor mij een omvattende conclusie van dit hoofdstuk:18 “De groep is bijzonder complex, sluitende antwoorden zijn er niet, eenduidige boekentips ook niet. Net als alle lezers verdienen ‘moeilijke’ lezers een bont geschakeerd aanbod. Daarin kunnen speciale reeksen als Zoeklicht Plus en de Troefreeks een belangrijke rol spelen. Ook binnen deze reeksen zit diversiteit, zitten confronterende verhalen, boeiend als het gaat om verstaanbare taal geven aan complexe emoties. Voor een aantal jongeren met leesmoeilijkheden betekenen deze speciale reeksen de enige kans op zelfstandig lezen, los van de volwassenen om hen heen, vormen ze onmisbaar en uniek basismateriaal als het gaat om op eigen houtje lezen én hopelijk met plezier. Lezen als emancipatorische groeibeweging, als losmakingsproces van het thuisfront, daar hebben alle jongelui recht op. […] Maar de vraag rijst of we jongelui niet te kort doen als leraren en bibliothecarissen en andere helpende volwassenen het bij dit speciale aanbod zouden houden. Naast deze speciale reeksen kunnen veel moeilijke lezers ook profiteren van de haalbare titels uit het reguliere boekenaanbod, de goed geschreven toegankelijke verhalen die hen helaas niet altijd bereiken omdat de sluiswachters er niet in slagen om uit de overdonderende stroom aan boeken een gevarieerde en prikkelende selectie te maken, in functie van de lezer.” 17 Meer informatie over prentenboeken en strips is te vinden in “Het prentenboek als springplank. Cultuurverspreiding en leesbevordering door prentenboeken.” van Piet Mooren, uitgegeven in 2000 bij Sun (Nijmegen). 18 In: KURVERS, Jeanne, MOOREN, Piet, Moeilijk lezen Makkelijk Maken. Leidschendam, 2002, Biblion Uitgeverij, p.65.

Page 18: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

18

4. De Vlaamse uitgeverijen

GroKi, de groep van kinderboekenuitgevers in Vlaanderen, stelde in één van hun bijeenkomsten de vraag hoe ze moeizame lezers beter konden bereiken. Omdat de vraag blijkbaar leeft bij de uitgevers, had ik met velen onder hen een gesprek. Al snel kwam ik te weten waar het probleem zit. En dat is waar het schoentje altijd wringt in de Vlaamse uitgeverswereld: de financiële kant van de zaak. Want een kinderboek publiceren in Vlaanderen is geen lachertje. Een uitgever moet zich kunnen verzekeren van een afzetmarkt. Anders wordt het al snel een verlieslatende publicatie. Maar het blijkt niet onmogelijk. Zo is de Zoeklichtreeks wijd verbreid over Nederland en Vlaanderen en heeft Geronimo Stilton sinds kort zijn opmars gemaakt in de kinderbibliotheek. En natuurlijk vraagt iedereen zich af: waarom kunnen zij het wel?

4.1. Het standpunt van de gemiddelde Vlaamse uitgeverij

4.1.1. De Vlaamse uitgeverijen vandaag

De laatste tien jaar hebben we heel wat Vlaamse uitgeverijen zien fusioneren. En dat is niet zomaar. De leescultuur in Vlaanderen is klein, te klein voor zoveel uitgeverijen. Een kleine uitgeverij heeft het tegenwoordig soms moeilijk om te overleven. Grote uitgeverijen kopen de kleinere op en schakelen zo steeds meer concurrentie uit. Want het gevecht om de lezer is hevig. Vlaanderen lijdt aan bloedarmoede als het over lezen gaat. Iedere publicatie is een weloverwogen sprong in het

ondiepe. Een uitgeverij heeft een paar bestsellers per jaar nodig om te overleven. Boeken wisselen elkaar dan ook in een sneltempo af. Verkoopt het boek niet goed, dan wordt het al snel afgevoerd. Het krijgt eigenlijk nauwelijks de kans om gesmaakt te worden. Andere boeken stijgen dan weer meteen naar de top dankzij de bombastische promotie die er rond wordt gemaakt. Deze gepromote boeken zijn vaak erg toegankelijke boeken die op een breed publiek zijn afgestemd. Boeken voor een kleiner doelpubliek vormen grote risico’s voor een Vlaamse uitgeverij. Bovendien is het moeilijk om een boek te publiceren tegen een democratische prijs. Omdat het moeilijk te voorspellen is of een boek succes zal kennen, bestellen de uitgeverijen nooit grote oplages. De publicatie van een boek is dus zeer duur en het is bijna onmogelijk om een boek te publiceren voor minder dan vijftien euro. Sommige uitgeverijen laten hun boeken goedkoper drukken in het buitenland, maar tegelijk daalt dan ook de kwaliteit van de boeken.

4.1.2. Een te kleine afzetmarkt

Uitgeven in Vlaanderen is geen pretje. De uitgevers staan dan ook weigerachtig om boeken te publiceren die speciaal bestemd zijn voor moeizame lezers. De afzetmarkt is volgens hen veel te klein. En ik durf hen daar niet in tegenspreken. De grootste kopers van speciale reeksen voor moeizame lezers zijn scholen en bibliotheken. En ook zij beheren hun financiën karig. Er wordt weinig of geen geld wordt vrijgemaakt voor boeken voor deze doelgroep. Ik houd het dus niet

Page 19: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

19

voor mogelijk dat zij opeens massaal nieuwe boeken zouden gaan kopen, hoewel dat geen overbodige luxe zou zijn.

4.1.3. Subsidies voor uitgevers

Het is dus niet zo dat de Vlaamse uitgevers zich niet bekommeren om deze doelgroep. Het brengt gewoonweg te veel financiële risico’s met zich mee. Sommigen zouden de stap wel durven wagen als er subsidies in het spel komen. Daaronder wordt verstaan dat zij van een overheidsinstantie financiële hulp krijgen wanneer het project verlies laat.

Ik ging te rade bij het Vlaams Fonds voor de Letteren. Het fonds staat Vlaamse uitgeverijen vaak financieel bij met productiesubsidies wanneer een boek slechts een beperkt verkoopspotentieel heeft. Het boek moet bovendien waardevol zijn. Het belangrijkste criterium daarbij is de literariteit. En net dat criterium vormt het probleem bij boeken voor moeizame lezers. Deze boeken zijn immers zelden literair omdat zij dan te moeilijk worden voor de doelgroep. Het fonds zag dus geen mogelijkheid om uitgevers daarin financiële steun te verlenen. En dat stuit bij mij op onbegrip. Hoe kan je verwachten dat kinderen literaire boeken gaan lezen als ze het al moeilijk hebben met niet-literaire boeken? En dat geldt voor ieder kind. Je moet vanaf nul beginnen. Ik vind dan ook dat zo’n boeken best wel nut hebben, als opstap naar het literaire boek.

Canon, de cultuurcel van het ministerie van onderwijs, reikt subsidies uit aan projecten die een brug slaan tussen school en cultuur. Het subsidieproject heet ‘Dynamo’ en financiert scholen die een cultureel evenement willen organiseren. Ook daar zijn dus geen subsidies te verkrijgen voor uitgeverijen, tenzij er een samenwerking ontstaat met een school. Zo publiceerde de basisschool van het Sint-

Pietersinstituut in Gent zelf een boek. De kinderen stelden in samenwerking met jeugdauteurs en illustrators zelf een boek samen en de school gaf het met succes uit. Het doel was om de leerlingen meer voeling te geven met boeken en volgens de directeur had dit ook een enorm positief effect op hun bibliotheekwerking. Het project werd onder andere gesubsidieerd door ‘Dynamo’.

4.2. Zij doen het wel!

De positie van de Vlaamse kinderboekenuitgevers is penibel en hun lauwe reactie om boeken te publiceren die speciaal voor moeizame lezers bestemd zijn, is begrijpelijk. Maar het is fascinerend dat de uitgeverijen Baeckens en Zwijsen het wel hebben aangedurfd. En niet zonder succes. Waarom deden zij het wel? En wat zijn de oorzaken van hun succes?

4.2.1. De Geronimo’s van Baeckens Books

Geronimo Stilton. Daar heeft zelfs de grootste cultuurbarbaar al van gehoord. De muis verovert sinds kort de harten van alle Vlaamse kinderen. De boeken gaan als zoete broodjes over de toonbank. En in maart scoorde ook ‘Humo’ door voor een

Page 20: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

20

democratische prijs een boek van Geronimo Stilton bij het weekblad te voegen. In ‘Het Nieuwsblad’ geeft Geronimo wekelijks een krantje uit met spelletjes en boekentips. Kortom, Geronimo leeft bij de kinderen. Bij álle kinderen.

4.2.1.1. Het succesverhaal: Geronimo leert je kind lezen

Ouders getuigen het aan iedereen die het wil horen: “Mijn kind hield niet van boeken, maar Geronimo Stilton heeft hem aan het lezen gekregen.” Ook op de site van Geronimo Stilton19 staan dergelijke getuigenissen te lezen. Het is geen fabeltje: Geronimo is een hype en alle kinderen willen hem leren kennen. De beste reclame voor een kinderboek komt uit de kindermond. Wanneer kinderen elkaar een boek aanraden, kan je er van op aan dat het

boek succes zal kennen in kinderland. De boeken van Geronimo Stilton zijn heel toegankelijk en kunnen praktisch alle kinderen bereiken. De vele kleurrijke tekeningen, het gekke lettertype, de kinderlijke grapjes,…; ze kunnen elk kind bekoren. En net door deze kindvriendelijkheid en de hype rond Geronimo gaan alle kinderen de boeken lezen. Ook kinderen die niet graag lezen. Ze willen erbij horen en eens ze ontdekken dat de boeken niet te dik en best leuk zijn, zien ze geen reden meer om ze niet te lezen. Soms tot grote vreugde, maar ook vaak tot grote wanhoop van de volwassenen.

4.2.1.2. De aversie

Net zoals de naam bekend klinkt in ieders oren, tovert hij evenwel fronsen op vele gezichten. Geronimo Stilton is niet overal even geliefd. Sommige ouders en leerkrachten bieden de boeken met een dubbel gevoel aan hun kinderen aan. Want zij vinden dat de boeken helemaal niet hetzelfde literaire niveau hebben als ‘het betere kinderboek’. Zij vinden de verhalen nogal clichématig en vaak voorspelbaar. Sommige volwassenen vrezen dat hun kinderen op het niveau van de Geronimo’s zullen blijven steken.20 Maar de kinderen blijven zeuren en vele volwassenen zwichten onder het motto “als ze maar lezen”. En dat is volgens mij de juiste ingesteldheid. Als kinderen maar lezen. Bovendien vergeten de volwassenen dat ze vroeger zelf verslingerd waren aan ‘Pietje Puk’, ‘De Babysittersclub’ en allerlei gelijkaardige reeksen die als “rommel” werden afgedaan. Kinderen hebben clichématige verhalen nodig om verhaalstructuren te leren kennen. Velen onder ons hebben ze gelezen, de clichéboeken, en de meesten zijn vanzelf naar de ‘betere’ boeken overgestapt. En waarschijnlijk zullen de kinderen die nu Geronimo Stilton lezen dat ook doen. Op een bepaald punt in zijn leesontwikkeling beseft het kind dat het de afloop van het verhaal al kent en het gaat op zoek naar een boek met meer uitdaging.21 Tenslotte wil ik erop wijzen dat de boeken van Geronimo best leerrijk 19 http://www.geronimostilton.be/Enkele-reacties-van-mijn-lezer.aspx 20

Over triviale kinderboeken zegt Ghesquiere het volgende: “De overgang van het triviale naar het betere boek is meestal een gradueel verschil. Ook goede kinderboeken zijn vaak op bepaalde punten (karaktertekening, plot, humor, stijl) clichématig.” (Ghesquiere 1982:172) 21

“Het serielezen vormt voor de meeste kinderen een vast stadium in de leesontwikkeling. Gelijksoortige teksten lijken haast een noodzaak voor het verwerven van inzicht in tekststructuren en -strategieën. Maar leesplezier veronderstelt ook een evenwicht tussen het vertrouwde en het nieuwe, het resulteert uit het verwerven van een vaardigheid. Als die er eenmaal is, moet er een nieuwe uitdaging komen.” (Ghesquiere 1982:172)

Page 21: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

21

zijn. In ‘Reis door de tijd’ leren kinderen bijvoorbeeld over de piramide van Cheops. En al is dat misschien niet zo diepgaand als een volwassene wel zou willen, als het leuk wordt geïntroduceerd, blijft daar steeds iets van hangen bij het kind. Geronimo leert hen spelenderwijs een heleboel dingen en omdat het zo leuk is, beseffen de kinderen niet dat ze aan het leren zijn. En heel wat volwassenen blijkbaar ook niet… Ik heb een paar Geronimo’s gelezen en ik was niet wild enthousiast. Maar ik zou hetzelfde ervaren als ik ‘Pietje Puk’ nu zou herlezen. Geronimo is de ‘Pietje Puk’ van zijn tijd en we moeten blij zijn dat hij zo’n breed kinderpubliek voor zich weet te winnen.

4.2.1.3. Een risico?

Was de publicatie van ‘Geronimo Stilton’ een risico? Natuurlijk. Maar Jos Baeckens, de uitgever van de Geronimo’s was redelijk zeker van zijn stuk. Geronimo is immers geen Vlaamse uitvinding. Het succes van de muis begon in Italië en breidde zich intussen uit over gans Europa. Baeckens zag hoe de kinderen in bosjes plat gingen voor de muis en voorzag dat dit ook in Vlaanderen mogelijk was. Maar de naam ‘Geronimo Stilton’ deed niet alles. Het was vooral Baeckens die via zijn kindergerichte promotie de muis aan de top van de hitlijsten kreeg. Met een laag budget slaagde Baeckens erin heel wat kinderen te bereiken…via de school. Een levensechte Geronimo Stilton legde bezoeken af in heel wat scholen en wist de kinderen warm te maken voor de boeken. De schoolbezoekjes gaan nog steeds door. De muis heeft al heel wat dubbelgangers die naar alle uithoeken van Vlaanderen worden gestuurd. Elke dag komen tientallen vragen binnen van scholen en bibliotheken die vragen of Geronimo bij hen op bezoek komt. Daarnaast wist Baeckens de kinderen ook te bereiken via het internet. De site van Geronimo (www.geronimostilton.be) is een site die duidelijk bestemd is voor kinderen. Het is overzichtelijk, kleurrijk, speels. Ze kunnen er al hun reacties kwijt op het forum en wanneer ze Geronimo een mailtje sturen, antwoordt hij altijd terug. En dat zijn er heel wat. De muis ontvangt gemiddeld zo’n 150 à 200 mails per dag. Voor sommige kinderen is Geronimo een echte vriend geworden en ze delen hun diepste gedachten met hem. Geronimo is voor de kinderen geen held van papier, maar één van vlees en bloed. Hij is momenteel Vlaanderens grootste kindervriend. Dat werd nogmaals bewezen toen ‘Fantasia’ in maart 2008 verkozen werd tot mooiste kinderboek en ’s werelds bekendste kinderboeken ver achter zich liet. Maar wat maakt hem nu net zo geliefd?

4.2.1.4. Succesfactoren

� De vormgeving

Alle boeken van de reeks ‘Geronimo Stilton’ hebben dezelfde vormgeving. Een boek van Geronimo springt er meteen uit door de veelkleurige cover. Daarop zie je hoe de muis zich in een benarde situatie bevindt, wat meteen de spanning van het boek verzekert. De lay-out bestaat uit een groot lettertype en de stukken tekst op de pagina’s zijn beperkt. De meeste pagina’s zijn geïllustreerd met kleurrijke en ondersteunende tekeningen.

Page 22: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

22

Moeilijke woorden verschijnen vaak in een krullerig en gekleurd lettertype, zodat kinderen er meer aandacht aan zouden besteden en daardoor hun woordenschat uitbreiden. De hoofdstukken zijn kort en voorzien van een duidelijke titel. De boeken lezen ontzettend vlot en zijn de hemel op aarde voor moeizame lezers: een groot lettertype, veel illustraties als rustpunten, niet te dik, weinig tekst. Als een boek van Geronimo dan toch wat dikker is, zoals de Fantasia’s, dan is het voorzien van leuke extraatjes zoals geuren. Zo kan je in Fantasia II de geur van echte chocolade opsnuiven! De extraatjes zijn een gegarandeerd succes bij de kinderen. Allemaal hebben ze het over de geuren en de kleurrijke tekeningen.

� Universeel

Zoals ik al zei, kent Geronimo Stilton succes over gans Europa. Dat komt omdat de muis heel universeel is. De boeken gaan vaak over vriendschap, avontuur, kortom: toestanden waar elk kind mee in aanraking komt. Geronimo staat heel dicht bij hen. Want hoewel hij een held is, is hij een heel laffe held. Hij is – net als de kinderen – vaak bang of achterdochtig voor wat gaat gebeuren. En dat maakt hem heel menselijk. Daarom hebben kinderen ook het gevoel dat ze alles aan hem kwijt kunnen. Bovendien is Geronimo heel grappig. Niet alleen door wat hij zegt of doet, maar ook door de dolle omstandigheden waarin hij vaak verzeilt raakt. Humor werkt heel ontspannend bij kinderen. En dat is tenslotte de grootste reden waarom kinderen lezen.

4.2.1.5. Conclusie: het opstapje

Het valt niet te ontkennen dat Geronimo Stilton een hype is in kinderland. En dat de uitgever daar handig gebruik van maakt, wordt door sommigen niet in dank afgenomen. Maar het belangrijkste is dat Geronimo heel veel kinderen bereikt en dat zij het genot van lezen leren kennen. Ouders en leerkrachten hoeven volgens mij niet ongerust te zijn. Geronimo verricht meer goed dan kwaad. Ik zie Geronimo als een opstapje naar ‘het betere boek’. Of bekijk het als volgt: als je zelf een kind was, zou je ook Geronimo Stilton lezen.

4.2.2. De Zoeklichten van Zwijsen

De Zoeklichtreeks is de bekendste reeks voor moeizame lezers in Vlaanderen. Bijna iedere school heeft een paar Zoeklichten op zijn leesplank staan. Ook logopedisten zijn opgezet met de reeks. Als je vraagt waarom, krijg je telkens hetzelfde antwoord: de boekjes zijn aangepast aan de leeftijd van de lezers, maar bevatten toch een eenvoudig taalgebruik. De Zoeklichten zijn een verademing voor de moeizame lezer én voor de volwassenen die ermee werken.

4.2.2.1. Werkwijze

De Zoeklichtreeks van Zwijsen ging van start in de jaren tachtig, toen in Nederland verschillende uitgeverijen boeken voor moeizame lezers begonnen te publiceren. Na onderling overleg met Zwijsen België, startte Zwijsen Nederland een

Page 23: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

23

onderzoek naar welke thema’s en vormgeving boeken voor moeizame lezertjes zouden moeten hebben. Uitgeverij Zwijsen wordt gezien als dé specialist in leesonderwijs en om dat imago te behouden kan de uitgeverij de groep moeizame lezers niet negeren. Bovendien kwam er ook veel vraag vanuit het onderwijs en boekhandels naar een gespecialiseerde reeks. Het feit dat Zwijsen in staat is om zowel Nederland als Vlaanderen te bereiken, was een extra stimulans om met de reeks te beginnen, hoewel de nichemarkt van moeizame lezers in beide regio’s klein is. Van subsidies is zowel in Vlaanderen als in Nederland geen sprake. De Zoeklichtreeks wordt in eigen beheer uitgegeven. De opbrengsten van de Zoeklichtreeks worden niet apart bekeken, dus de uitgevers weten niet zeker of het een winstgevend project is. Maar hun verwachtingen over de reeks zijn ingelost omdat ze hun doelpubliek bereiken en hun imago als specialist kunnen behouden.

De Zoeklichtreeks wordt ieder jaar opgefrist met nieuwe publicaties en sinds 2005 is er ook Zoeklicht Dyslexie. Ook aan deze reeks ging heel wat onderzoek vooraf. Zo werd opnieuw gezocht naar een geschikte vormgeving, bladspiegel en lettertype. Voor Zoeklicht Dyslexie werd een speciaal lettertype ontworpen dat de leessnelheid van dyslectische kinderen moet bevorderen. Voor de rest ging men vooral te rade bij de resultaten van het onderzoek bij de opstart van de Zoeklichtreeks. Bij de boeken van Zoeklicht Dyslexie hoort ook een cd’tje waarop de auteur het eerste hoofdstuk van het boek voorleest. Het is de bedoeling dat de kinderen door het verhaal gebeten worden en het boek verder lezen.

Zwijsen werkt nauw samen met het onderwijs. Niet alleen zijn scholen hun grootste afzetmarkt, ze zijn ook happig om nieuwe projecten uit te proberen. Het onderwijs loopt hoog op met de leesmethoden van Zwijsen. Maar dat komt grotendeels, zo zegt Zwijsen zelf, omdat ze de enige specialist op het gebied van moeizaam lezen zijn. Daarnaast ging Zwijsen in de beginfase ook te rade bij organisaties voor moeizame lezers, maar daar is geen nauwe samenwerking. Er bestaan wel contacten. Naar mijn mening kunnen we de werkwijze rekenen tot één van de grootste succesfactoren van deze reeks.

4.2.2.2. Succesfactoren

Daarnaast heeft het onderzoek naar de noden en verlangens van moeizame lezers vruchten afgeworpen. De Zoeklichtreeks is erg populair, zowel in Nederland als in Vlaanderen. Zoals eerder in dit onderzoek vermeld, publiceert de uitgeverij rond elk thema negen boekjes. Deze bezitten op hun beurt een moeilijkheidsgraad. De boekjes worden gepubliceerd in Nederland en worden geïmporteerd naar Vlaanderen met enkele minimale aanpassingen op het vlak van taalgebruik en woordenschat. Bovendien wordt er op gelet dat de onderwerpen niet te regionaal getint zijn. De onderwerpen sluiten doorgaans nauw aan bij de leefwereld van het doelpubliek en evolueren mee met de tijdgeest doordat er elk jaar nieuwe publicaties komen.

De grootste oorzaak van het succes is echter de aanpassingen die gebeurd zijn met het oog op moeizame lezertjes. Het lettertype, de bladspiegel, de illustraties,.. zijn op hen afgestemd. De tekeningen volgen de tekst nauwkeurig en het is belangrijk dat zij parallel lopen met de tekst. Elk hoofdstuk eindigt met een cliffhanger zodat de lezer erop gebrand is het volgende hoofdstuk te lezen. De vormgeving

Page 24: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

24

in het algemeen is erg aantrekkelijk voor kinderen. Bovendien mogen we het effect van een speciale reeks voor moeizame lezers niet vergeten. De kinderen beseffen dat deze boeken speciaal voor hen geschreven zijn en dat de boekjes dus een minimum aan struikelblokken zullen bevatten. De kinderen beginnen dus met veel meer zelfvertrouwen aan deze boekjes dan aan ‘gewone’ boeken.

4.2.2.3. Promotie

De promotie is vooral op het onderwijs gericht. Er zijn regelmatig mailings naar de directie over het aanbod van Zwijsen. Daarnaast krijgen ook bibliotheken en boekhandels geregeld post in hun mailbox. Zwijsen vertrouwt erop dat de informatie via het onderwijs en boekhandels doorstroomt naar de particulieren, want op dat vlak wordt geen promotie gevoerd. Bij de aanvang van de Zoeklichtreeks was er een informatiebrochure over de reeks die naar onderwijs, bibliotheken en boekhandels werd verspreid. Maar nu verschijnt de Zoeklichtreeks gewoon in de algemene catalogus van Zwijsen en wordt er geen extra aandacht aan besteed. Alleen op de boekenbeurs in Antwerpen in 2006 werd een lezing gehouden over moeizame lezers waarbij de Zoeklichtreeks in de schijnwerpers werd gezet. Daarnaast is Zwijsen vaste klant op vakbeurzen voor leerkrachten en beschikt de uitgeverij ook over voorlichters die op vraag van de school uitleg komen geven over het aanbod van Zwijsen. De Zoeklichten worden dus niet speciaal gepromoot, maar worden als onderdeel van het algemene aanbod gezien. Toch bereikt Zwijsen zijn doelpubliek via het hefboomeffect: ouders van moeizame lezers gaan soms te rade bij scholen en boekhandels. En omdat er wel regelmatige informatie naar deze instellingen doorstroomt, raden zij de boeken van Zwijsen aan.

4.2.3. Vergelijking Geronimo Stilton – Zoeklicht

Als we het succes van Geronimo Stilton en de Zoeklichtreeks vergelijken, dan zien we heel wat gelijkenissen. Inhoudelijk zien we vooral verhalen die de lezers aanspreken omdat ze bij hun leefwereld aansluiten. De thema’s zijn universeel en spreken dus heel veel kinderen aan. Het eenvoudige taalgebruik is een tweede factor. Zwijsen werkt met specialisten en geeft duidelijke spelregels aan de auteurs. Bij Geronimo wordt er niet speciaal op gelet, maar moeilijke woorden worden in een kleurtje en een speciaal lettertype naar voor gebracht. De illustraties in de Zoeklichtboeken zijn strategisch opgesteld. Bij Geronimo is dat minder het geval, maar de tekeningen beslaan soms een hele bladzijde, wat bijzonder aangenaam is om naar te kijken. Bovendien betekent zo’n tekening voor sommige kinderen een rustpunt. Als we kijken naar de promotie, dan zien we een verschillende aanpak. Beide uitgeverijen mikken wel op het onderwijs om de kinderen te bereiken, maar op een verschillende manier. Geronimo gaat bij de kinderen op bezoek in de klas, terwijl Zwijsen veel minder persoonlijk te werk gaat door mailings naar de directie te sturen. De kindgerichte aanpak van Geronimo is waarschijnlijk de grootste reden waarom hij in zo’n korte tijd een opmars heeft gemaakt en een echte hype is geworden. Anderzijds zijn sommige leerkrachten en ouders niet overtuigd van zijn waarde, wat wel het geval is bij de Zoeklichtreeks. Geronimo is erg geliefd bij de kinderen omdat hij een echte kindervriend is geworden. Het succes van Geronimo Stilton zal naar verloop van tijd wellicht afnemen, zoals met de meeste hypes het geval is. De

Page 25: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

25

Zoeklichtreeks staat echter al jaren aan de top. Beide ‘reeksen’ hebben dus een verschillend profiel, maar kennen succes in de Vlaamse kinderboekenwereld.

4.3. De Groep van Kinder- en jeugdboekenuitgevers

Tenslotte is er nog de GroKi, de groep kinder- en jeugdboekenuitgevers in Vlaanderen, die allerlei acties op het touw zet om de positie van het kinderboek in Vlaanderen te verstevigen. In de GroKi zetelen de uitgevers van Abimo, Baeckens Books, Casterman, Clavis, C. De Vries-Brouwers, Davidsfonds/Infodok, De Eenhoorn, Lannoo, Manteau en Zwijsen.

Een recent initiatief van de GroKi is het project ‘Lang zullen we lezen’, waarin de Beste Boekenjuf of Boekenmeester wordt verkozen, de Karel Verleyenprijs wordt uitgereikt en de Snoepboeken worden gepromoot. ‘Lang zullen we lezen’ spitst zich toe op kinderen uit het basisonderwijs. Scholen kunnen jaarlijks hun boekenjuf of –meester nomineren om haar leesbevorderende acties. Uit de tientallen genomineerden kiest de GroKi één winnaar die er in vergelijking met de andere genomineerden uitsprong. Het tweede onderdeel van ‘Lang zullen we lezen’ is de uitreiking van Karel Verleyenprijs. Er worden jaarlijks 48 boeken genomineerd waarop kinderen hun stem kunnen uitbrengen. Niet alleen het winnende boek, het Bovenste Beste Kinderboek, valt in de prijzen. De kinderen die op de kinderboeken hebben gestemd kunnen zelf boekenpakketten winnen. De Snoepboekenactie tenslotte probeert kinderen uit het basisonderwijs ertoe te bewegen voor hun verjaardag een boek te schenken aan hun klas in plaats van snoep. Daartoe worden heel wat kortingsbonnen uitgereikt om de actie aantrekkelijker te maken. Het project ‘Lang zullen we lezen’ kreeg ook een mooie website waar men alle informatie over de acties kan vinden: www.langzullenwelezen.be.

Naast deze grootschalige boekpromotie zijn er ook nog de Boekenbeesten. De Boekenbeesten zijn grappige figuurtjes die elk een genre vertegenwoordigen. Zo zijn

er Speur, die de detectiveboeken vertegenwoordigt, Giechel, die houdt van komische boeken, Histor, die graag het verleden induikt enzovoort. De Boekenbeesten zijn terug te vinden in de meeste boekhandels en helpen de kinderen bij hun keuze van een kinderboek. Na de grootschalige Boekenbeestenactie op de

Boekenbeurs 2008, de opening van de Boekenbeestenbus en de meewerking van heel wat Vlaamse boekhandels beginnen de Boekenbeesten al een aardige bekendheid te verwerven onder de kinderen. Op de site www.boekenbeesten.be kunnen de kinderen per Boekenbeest een lijst vinden van verschillende boeken die qua inhoud aansluiten bij het profiel van het Boekenbeest. Dat maakt het voor veel kinderen gemakkelijker om doelbewuster een boek uit te kiezen. Ook zijn er kortingsbonnen, cadeautjes en allerlei om de boeken van de Boekenbeesten te promoten.

De acties van de GroKi hebben dus duidelijk als doel Vlaamse kinder- en jeugdboeken aan de man – of in dit geval aan het kind – te brengen. Door onze geringe leescultuur is dit broodnodig en dus helemaal niet overbodig. Belangrijk is ook dat hierbij àlle kinderboeken vertegenwoordigd worden. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen ‘literaire’ en ‘gewone’ kinderboeken. En net daarom is het mogelijk dat hun acties veel succes oogsten.

Page 26: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

26

5. Het Vlaamse onderwijs De school is nog steeds dé manier om kinderen te bereiken. Ze leren er lezen en

boeken kennen. Vele scholen gaan met de kinderen naar de bibliotheek of hebben een eigen schoolbibliotheek. Wanneer een boek uitgebreid wordt behandeld in de klas, worden sommige kinderen nieuwsgierig. En op school ontmoeten ze ook andere kinderen die boeken gelezen hebben en ze aanraden… of afraden. Het Vlaamse onderwijs onderschat nog steeds de kracht die het heeft om lezen en boeken te promoten. Soms is er ook geen tijd of budget voor. Maar velen vergeten

het belang van lezen. Door boeken te lezen krijgen kinderen niet alleen het technisch lezen almaar beter onder de knie, maar ze breiden ook hun woordenschat uit, leren zich inleven in personages, duikelen heel wat wereldkennis op enzovoort. De voordelen zijn oneindig, maar toch zijn veel leerkrachten nog niet overtuigd.

5.1. Gewoon onderwijs

Het gewone basisonderwijs krijgt slechts te maken met een klein percentage aan

moeizame lezers, in tegenstelling tot het buitengewoon basisonderwijs. Daar hebben de meeste kinderen problemen met lezen. In beide onderwijsvormen wordt lezen gepromoot. De mate waarin hangt af van school tot school en soms van leerkracht tot leerkracht. Juffen en meesters die zelf graag lezen, doen er alles aan om hun kinderen de wereld van het boek te leren kennen. Bij andere leerkrachten laat het leesonderwijs te wensen over. Één van de grote oorzaken van een gebrekkig leesonderwijs kan bij de lerarenopleiding worden gezocht, maar daarover straks meer.

Voor mijn onderzoek in het gewone basisonderwijs heb ik zowel ‘witte’ scholen als ‘zwarte’ scholen bezocht.22 In vele grote steden in Vlaanderen bestaan sommige basisscholen uit een hoger percentage allochtone leerlingen dan autochtone leerlingen. Deze scholen noem ik de ‘zwarte’ scholen. De scholen waar de meerderheid van de leerlingen autochtoon is, zijn ‘witte’ scholen.

5.1.1. ‘Zwarte scholen’

Heel veel ouders van allochtone kinderen sturen hun kinderen naar de ‘zwarte’ scholen omdat ze zich daar meer mee verbonden voelen dan met de ‘witte’ scholen. Dat is logisch. Wanneer iemand immigreert, is hij blij wanneer hij in een vreemd land mensen met dezelfde etniciteit of taal ontmoet. Precies door zo’n verbondenheid zijn ‘zwarte’ scholen ontstaan. Deze scholen bevinden zich in een buurt waar veel allochtonen wonen. De concentratie van het aantal allochtonen in eenzelfde buurt is 22 Het begrip ‘witte’ school ontleende ik aan M. Crul die in de uitgave ‘Lezen en leesbevordering in een multiculturele samenleving’ van Stichting Lezen Nederland een uiteenzetting doet over het leesgedrag van allochtone jongeren. Het begrip ‘zwarte’ school heb ik zelf ontworpen om een duidelijk onderscheid te maken tussen de twee soorten scholen. Ik wil hierbij vermelden dat de scholen het etiket ‘wit’ of ‘zwart’ krijgen opgeplakt omwillen van hun percentage aan allochtone leerlingen en niet omwille van hun aanpak of om een andere reden. Ik hoop dat de lezer mijn woordkeuze respecteert en dat hij begrijpt dat deze alleen wordt gebruikt voor een wetenschappelijk doel en niet als een stigmatiserende term.

Page 27: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

27

opnieuw een gevolg van het gevoel van verbondenheid. De allochtone bevolking gaat vaak een eigen deel van de stad vormen met zijn eigen winkels, organisaties en scholen.

Tijdens mijn onderzoek moest ik vaststellen dat ‘zwarte’ scholen een veel lager leesniveau hebben dan ‘witte’ scholen. Dat werd ook bevestigd door de leerkrachten van de ‘zwarte’ scholen. Door de algemene taalachterstand gaat alles veel trager op ‘zwarte’ scholen. De leerlingen zijn niet met de onderwijstaal vertrouwd en moeten eerst de taalbarrière overbruggen vooraleer ze werkelijk iets kunnen leren. Dit gaat ten nadele van alle schoolvakken, dus ook van het lezen. Op het einde van de het eerste leerjaar hebben kinderen uit ‘zwarte’ scholen hetzelfde leesniveau behaald als hun leeftijdsgenootjes in ‘witte’ scholen halverwege het schooljaar. Na het zesde leerjaar stroomt het grootste deel van de leerlingen van ‘zwarte’ scholen door naar het TSO of het BSO omdat ze door hun taalachterstand een leerachterstand hebben opgelopen die ze nooit hebben kunnen ophalen. Slechts enkele uitzonderingen veroveren een plaatsje in het ASO omdat zij die achterstand wel hebben ingehaald.

De leerkrachten uit de ‘zwarte’ scholen gaven aan dat zij niet voldoende waren voorbereid op het lesgeven aan kinderen met een taalachterstand. Wanneer een leerkracht voor het eerst terecht komt in een klas waarin het overgrote deel van de leerlingen met een taalachterstand kampt, is de leerkracht meestal op zichzelf aangewezen. Er bestaan wel taalwerkboeken voor anderstalige kinderen, zoals ‘De toren van babbel’ van Wolters Plantyn waar ze terecht kunnen voor hun taallessen, maar voor de overige vakken moeten ze beroep doen op hun eigen creativiteit. Wat leesboeken betreft, zijn deze leerkrachten niet of nauwelijks ingelicht. Velen werken nog met verouderde eerste-lezers-boekjes omdat ze deze boekjes nog kennen van vroeger en ze zeker weten dat deze boekjes geen te moeilijk leesniveau bevatten. Bovendien bevestigden de leerkrachten dat de allochtone leerlingen thuis niet lezen. Een boek uit de klasbibliotheek blijft in de boekentas zitten en wordt er pas op school weer uitgehaald. Dat verwondert mij niet als ik zie welke verouderde en verduimelde boekjes de kinderen meekrijgen. Alleen een kind dat echt graag leest, zou zich laten verleiden om zo’n boekje open te slaan.

5.1.2. ‘Witte scholen’

De kinderen in de ‘witte’ scholen halen een hoger leesniveau. Er is een klein percentage aan allochtone kinderen in deze klassen, waardoor er ook minder kinderen kampen met taalachterstand. Wanneer een kind in een ‘witte’ klas leesproblemen heeft, kan de leerkracht het zich veroorloven om extra aandacht te besteden aan dat kind. In een klas waar iedereen een leesprobleem heeft, moet de leerkracht aan ieder kind extra aandacht besteden, waardoor heel wat kostbare tijd verloren gaat. Bovendien gaat het hogere leesniveau in ‘witte’ scholen kinderen met leesproblemen stimuleren om even goed te presteren. De kinderen willen de boeken die hun leeftijdgenootjes goed vinden, ook kunnen lezen en worden hierdoor gestimuleerd om nog meer hun best te doen. Een allochtone leerling in een ‘witte’ school heeft dus een hogere kans om zijn leerachterstand te hebben ingehaald tegen

Page 28: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

28

het einde van het zesde leerjaar dan een leerling in een ‘zwarte’ school. De grootste reden daarvoor is de extra aandacht die het kind heeft gekregen in de ‘witte’ school.

Maar ook in de ‘witte’ scholen zijn de leerkrachten ondermaats geïnformeerd over het geschikte leesmateriaal. De meeste leerkrachten kennen de Zoeklichtreeks van Zwijsen en een aantal onder hen werken sinds kort ook met Geronimo Stilton omdat de kinderen er zelf om vragen. Vaak zijn ze geen voorstander van de Geronimo’s, maar de boeken missen hun effect niet waardoor de leerkrachten de boeken toch aankopen.

5.2. Buitengewoon onderwijs: onderwijstype 8

In type acht van het basisonderwijs komen leerlingen terecht die normaal begaafd zijn, maar ernstige leerproblemen hebben op vlak van taal, rekenen of wereldoriëntatie. Deze problemen verhinderen hen mee te kunnen in het gewone basisonderwijs. Het buitengewoon onderwijs is in staat de kinderen op te vangen en te werken aan hun problemen. Bij de leerlingen in een basisschool type 8 zijn de leesproblemen groot. Aan de leeftijd van twaalf jaar lezen sommigen nog steeds teksten op het niveau van een achtjarige. De leerkrachten moeten het onderste uit de kan halen om teksten te vinden die de leerlingen toch een beetje kunnen boeien. Zo hoorde ik van een leerkracht dat ze zelf haar teksten schrijft. Iedere avond bereidt ze urenlang haar lessen voor de dag erna voor. Van Zoeklicht of dergelijke reeksen heeft ze nog nooit gehoord. In haar lerarenopleiding is er weinig aandacht besteed aan kinderen met leerproblemen en toen ze aankwam in de school was ze onvoldoende voorbereid. Op zo’n school helpen de leerkrachten elkaar met tips en adresjes. Opnieuw besefte ik de noodzaak van een centraal orgaan waar ouders en leerkrachten terecht kunnen wanneer ze een geschikt boek zoeken voor hun kinderen.

5.3. De lerarenopleiding

Sinds 2006 kan iedereen leerkracht worden. Er zijn geen toelatingsvoorwaarden meer. Een basiskennis is genoeg. De verslapping van de toelatingsvoorwaarden is het gevolg van een tekort aan leerkrachten. Nu iedereen in aanmerking komt voor het beroep van leraar is het probleem van de baan. Dat is goed, zou je denken. Maar vele leerkrachten beheersen inderdaad slechts een basiskennis. De lerarenopleiding heeft moeite om de eindtermen te bereiken omdat er veel energie gaat naar het aanscherpen van de kennis van leerkrachten. Daardoor komen heel wat aspecten van het lesgeven helemaal niet aan bod. Ook aan moeizaam lezen wordt niet veel aandacht besteed. De lerarenopleiding stimuleert de aanstormende leerkrachten te weinig om extra aandacht aan lezen te besteden in de klas.23 De leerkrachten die dat wel doen, doen dat vaak uit liefde voor boeken en lezen. Maar iemand die slechts

23 Voor dit onderdeel sprak ik met Ria De Schepper die zelf jarenlang leesbevordering gaf in de lerarenopleiding. Maar het was vooral Daniëlle Daniels die mij erop wees dat het echte probleem in het leesonderwijs bij de lerarenopleiding ligt. Bij een laatstejaarsstudente die de lerarenopleiding in Torhout volgt, peilde ik deze beweringen en die blijken te kloppen. Er wordt geen extra aandacht geschonken aan moeizame lezers. Volgens de lerarenopleiding moeten leerkrachten kinderen met leesproblemen doorverwijzen naar de zorgcoördinator op school.

Page 29: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

29

een basiskennis heeft, is meestal geen fervent boekenlezer. Hoe kunnen we dan verwachten dat deze leerkracht zijn leerlingen aandacht voor boeken bijbrengt?

5.4. De schoolbibliotheek

Sommige scholen hebben een schoolbibliotheek om het lezen bij hun leerlingen te promoten. De schoolbibliotheek staat vaak onder leiding van een bibmeester of bibjuf. Deze leerkrachten zijn gepassioneerd door boeken en regelen het reilen en zeilen van hun bibliotheek. Ze beslissen welke boeken worden aangekocht en welke boeken op het vergeetplankje belanden. Ze kennen de leerlingen vaak persoonlijk en weten welke boeken bij hen passen. Tegelijk kunnen ze ook de leerkrachten informeren over geschikte boeken en hen aansporen om met boeken in de klas te werken. Tijdens mijn onderzoek heb ik een paar schoolbibliotheken bezocht. De bibliotheken zijn meestal ondergebracht in een klein klaslokaal dat zo knus mogelijk werd ingericht door de bibmeester of bibjuf. Kleurrijk meubilair, posters, tekeningen, kussens,… zijn alom tegenwoordig in deze schoolbibliotheken. Sommige schoolbibliotheken kregen meer budget ter beschikking dan andere en dat is er duidelijk aan te zien. Maar het belangrijkste zijn natuurlijk de boeken. Één bibjuf zei me: “Toen ik begon met de schoolbibliotheek heb ik meteen een onderscheid gemaakt tussen de aanvaardbare en de verouderde boeken. De verouderde boeken heb ik afgedankt, waardoor er op dat moment niet veel boeken meer overbleven. Maar in de loop der jaren heb ik de collectie toch aanzienlijk weten uit te breiden.” Deze bibliotheek leek mij de aantrekkelijkste van alle schoolbibliotheken die ik heb bezocht. De leerlingen van deze school hebben de keuze tussen allerlei mooie, hedendaagse boeken. In andere schoolbibliotheken zag ik grotere collecties dan die van de schoolbibliotheek die ik vernoemde, maar de helft van de boeken was verouderd. Jazeker, de kinderen hebben in zo’n bibliotheek een uitgebreidere keuze. Maar denkt u dat ze de verouderde boeken zullen meenemen? Als je een kind laat kiezen, dan gaat het meteen naar de glanzende, kleurrijke boeken. Een verouderd boek zullen ze alleen kiezen wanneer het hen werd aangeraden of wanneer ze er al eens hebben over gehoord. En die fout vinden we ook bij de openbare bibliotheken. Heel wat oude boeken worden nooit uitgeleend omdat ze bijna uit elkaar vallen. En toch blijven ze deel uitmaken van de collectie ten koste van andere boeken. Sommige bibleerkrachten en bibliothecarissen kunnen geen afstand doen van hun geliefde boeken. Maar dat hoeft ook niet. Koop die boeken in een vernieuwde uitgave – en dan denk ik aan klassiekers die nooit zullen vergaan – en ze zullen een veel hogere uitleenfrequentie krijgen. Een goede raad die iedere bibliotheek met zich zou moeten meedragen: kwaliteit primeert op kwantiteit. Kinderen zijn een kritisch publiek. Om hen aan het lezen te krijgen en dat ook zo te houden, moeten we voldoen aan hun wensen.

Heb ik dan geen enkel goed woord over voor deze schoolbibliotheken? Natuurlijk wel. Iedere school zou er één moeten hebben. De mooie schoolbibliotheken die ik heb gezien vormen de crème de la crème van het leesonderwijs. En dan nog is er werk aan, zoals ik daarnet al duidelijk maakte. Heel wat scholen hebben geen schoolbibliotheek, maar nemen hun leerlingen mee naar de plaatselijke bibliotheek.

Page 30: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

30

Dat heeft zijn voor- en nadelen. Enerzijds is het aanbod in de plaatselijke bibliotheek groter en wordt de drempel om op eigen houtje naar de bibliotheek te gaan lager. Anderzijds lopen vele kinderen verloren in de plaatselijke bibliotheek terwijl ze in een schoolbibliotheek persoonlijk begeleid worden. De kans dat ze daar een geschikt boek in handen krijgen is dan ook groter. De leerlingen kunnen de schoolbibliotheek ook veel vaker bezoeken dan de plaatselijke bibliotheek. De meeste schoolbibliotheken zijn iedere dag open over de middag en vaak ook op woensdagnamiddag.

Tenslotte zijn er ook scholen die geen schoolbibliotheek hebben en ook niet naar de plaatselijke bibliotheek gaan met hun leerlingen. Deze scholen zijn er naar mijn mening het ergst aan toe. Kinderen die van thuis uit nooit naar de bibliotheek gaan, komen hier helemaal niet in aanraking met boeken. De kans dat deze kinderen uit eigen beweging boeken zullen lezen is daardoor minimaal.

Lang leve de schoolbibliotheken dus. Maar ook daar is nog heel wat werk aan de winkel…

5.5. Boeken voor moeizame lezers op school

In de meeste scholen ben ik gestuit op de Zoeklichtreeks van Zwijsen. De andere reeksen zijn onbekend en onbemind. De leerkrachten zijn zeer enthousiast over de Zoeklichtreeks, die tegemoet komt aan hun noden. Want als er iemand de problemen van moeizame lezers kent, dan is het wel de leerkracht. Wanneer ik hen vraag wat er beter zou kunnen aan de reeks, hebben de leerkrachten daar geen antwoord op. Ze zijn vooral blij dat de boeken hun leerlingen aanspreken omdat de thema’s aansluiten bij hun leefwereld. In de schoolbibliotheek zijn de Zoeklichtboeken bijna allemaal uitgeleend.

Heel wat leerkrachten werken niet met speciale reeksen en zoeken ‘gewone’ boeken uit die ook geschikt zijn voor de moeizame lezers. Ze lezen de boeken zelf, laten ze daarna door hun leerlingen lezen en zien al snel of ze het boek aan hun lijstje ‘bruikbaar’ kunnen toevoegen.

Ondanks het feit dat de leerkrachten zich uit de slag trekken, kunnen ze alle hulp gebruiken. Iedere leerkracht die ik interviewde heeft mij gevraagd of ik toevallig geen geschikte boeken kende? Het is duidelijk dat zij heel weinig informatie krijgen over geschikte kinderboeken. Dat is niet alleen te wijten aan de uitgeverijen, maar vaak ook aan de directie die de catalogen achterhoudt omdat het budget van de school ontoereikend is. Dat is jammer, want vele leerkrachten zijn daardoor onwetend en moeten zichzelf behelpen. Opnieuw pleit ik voor een informatieorgaan voor de leerkrachten, maar ook voor de leerlingen zelf en hun ouders. 6. De Vlaamse Bib

In dit onderzoek speelt ook de bibliotheek een belangrijke rol. De

bibliotheek is een instantie die voor iedereen toegankelijk is. Ook moeizame lezers en hun ouders zoeken soms toevlucht tot de bibliotheek. Iedere bibliotheek bezit een collectie die speciaal voor deze lezers werd samengesteld. Toegankelijkheid voor moeizame

lezers is één van de doelstellingen van de bibliotheek om aan hun statuut van ‘dienstverlening’ tegemoet te komen. Iedere bibliotheek moet dus inspanningen doen

Page 31: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

31

om aan het statuut te voldoen. De vraag is of de collectie toegankelijk is voor deze doelgroep? Bereikt de bibliotheek het publiek van moeizame lezers of zijn er meer inspanningen wenselijk?

6.1. Het vignet ‘Makkelijk Lezen’

Het vignet ‘Makkelijk Lezen’ werd door Werkgroep Makkelijk Lezen in de jaren tachtig in het leven geblazen in Nederland. Het gaat om een oranje sticker die de bibliotheken kunnen aanbrengen op de ruggen van boeken die geschikt zijn voor moeizame lezers. Een boek

met het vignet valt al snel op tussen de andere boeken. Sommige uitgevers laten het vignet ook drukken op de achterflap van hun boeken die geschikt zijn voor moeizame lezers. Maar het vignet is erg omstreden. Enerzijds is het een goed hulpmiddel voor moeizame lezers om er die boeken uit te halen die op hun maat gemaakt zijn. Tussen de enorme rijen boeken in de bibliotheek hebben ze vaak problemen om een geschikt boek te vinden. De vignetten reduceren de keuze behoorlijk, wat het veel eenvoudiger maakt voor een kind om een boek te kiezen. Anderzijds vinden de tegenstanders het vignet discriminerend, zowel voor het boek als voor de lezer. Wanneer een boek een vignet Makkelijk Lezen draagt, geeft het de indruk dat het niet de moeite waard is voor kinderen die geen leesproblemen hebben. De tegenstanders vrezen dat zo’n boeken alleen door moeizame lezers worden uitgeleend en niet in aanmerking komen bij andere kinderen. Daarom willen heel wat uitgeverijen het vignet ook niet meer gebruiken op de omslag van hun boeken. Het vignet is anti-commercieel in die zin dat het de doelgroep voor een flink stuk beperkt. Anderzijds zou het vignet stigmatiserend werken voor kinderen. Men denkt dat een kind dat een boek met het vignet ontleent, als dom wordt aanzien door anderen. En dat kinderen de boeken daarom niet durven te ontlenen. De voorstanders beweren dat dit onzin is. En ik ben het met hen eens. Het vignet bestond al toen ik klein was en ik heb er nooit aandacht aan geschonken. In een bibliotheek hangen al zo veel stickers op de rug van een boek: thema-aanduiding, leeftijdsaanduiding,… Eentje meer of minder maakte voor mij niet uit. Zo ontdekte ik tijdens mijn onderzoek dat ik heel wat boeken heb gelezen die het vignet dragen zonder dat ik me daarvan bewust was. En ik vond die boeken ook goed. Daarom vind ik het vignet geen slechte zaak. En ook bibliothecarissen getuigen dat het vignet geen negatief effect heeft op de uitleenfrequentie van een boek. De aarzeling van uitgeverijen kan ik anderzijds wel begrijpen. Wanneer je een boek koopt, ben je veel kieskeuriger dan wanneer je er één ontleent. Misschien valt het vignet op dat moment wél op. Wanneer een uitgeverij het vignet niet op het boek wil laten drukken, kan het in zijn catalogus wel vermelden dat het geschikt is voor moeizame lezers. Zo zijn ouders, leerkrachten en bibliothecarissen die op zoek zijn naar boeken voor moeizame lezers toch op de hoogte van de veelzijdigheid van het boek.

6.2. Het Makkelijk Lezen rek

Sommige bibliotheken hebben een apart rek waarin de boeken voor moeizame lezers zijn uitgestald. Dat maakt het erg eenvoudig voor deze lezers om de weg naar het geschikte boek te vinden. Opnieuw valt hier de vraag of dit stigmatiserend is. De bibliothecarissen vinden van niet. Het rek staat meestal tussen de andere rekken en

Page 32: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

32

valt nauwelijks op. Als je niet weet dat dit een boekenrek voor moeizame lezers is, loop je het zo voorbij. Het komt er ook op neer om het rek strategisch te plaatsen. Zo raadde een bibliothecaris mij aan om het rek niet te ver van het rek voor beginnende lezers te plaatsen. Zo kunnen de moeizame lezers eens gaan terugkijken in dat rek als ze niet meteen hun gading vinden in het Makkelijk Lezen rek. Een ander advies was om het rek een aantrekkelijke naam te geven: het L-rek bijvoorbeeld, wat staat voor ‘lezen’, maar ook voor ‘liever, lekker, luier, langzamer’.24 Om de keuze nog eenvoudiger te maken, kunnen de boeken worden opgedeeld volgens thema’s. Moeizame lezers hebben het soms veel moeilijker om in dat labyrint van boeken een keuze te maken en kunnen alle hulp gebruiken. Wanneer de uitdaging om een boek te kiezen te groot wordt, haken ze af. Hoe meer doelgericht ze kunnen zoeken, hoe aangenamer het voor hen wordt.

Sommige bibliotheken hebben een Makkelijk Lezen rek, maar zetten een tweede exemplaar van de boeken ook tussen de andere boeken in de collectie. Zo zullen ook andere lezers deze boeken lezen en wordt het boek niet gediscrimineerd.

Ikzelf ben een grotere voorstander van het vignet dan van een Makkelijk Lezen rek. Ik denk dat een moeizame lezer alleen boeken uit het Makkelijk Lezen rek kiest en er niet buiten durft te gaan kijken. Wanneer de boeken voor moeizame lezers tussen andere ‘gewone’ boeken staan, is de drempel om naar zo’n boek te grijpen lager. Als een boek met een vignet tussen alle andere boeken staat, kan het verschil niet zó groot zijn, kan een kind redeneren. Maar eigenlijk maakt het niet zo veel uit welke methode de bibliotheek nu precies gebruikt. Zolang de kinderen maar niet ontmoedigd worden door de grote massa boeken en er tenslotte de brui aan geven. Daarom moet een bibliotheek goed gestructureerd zijn. Er moeten duidelijke aanwijzingen zijn welke boeken zich waar bevinden, zowel voor kinderen als voor volwassenen. Maar bovenal moet er personeel zijn die met zijn deskundigheid de bezoekers van de bibliotheek wegwijs kan maken!

6.3. De bibliotheekschool

In de bibliotheekschool worden heel wat bibliothecarissen opgeleid. In de opleiding wordt ook aandacht besteed aan speciale doelgroepen. Daarnaast organiseert de bibliotheekschool vaak lezingen over allerhande onderwerpen. Zo zijn er soms studiedagen of lezeingen over moeizame lezers. Allerhande lectoren die bekend zijn met de problematiek komen dan aan het woord. Er bestaan ook papieren versies van de lezingen. De bijdragen zijn uitermate leerzaam en nuttig.

De bibliotheekschool informeert zijn leerlingen dus voldoende over collectievorming voor speciale doelgroepen en de toegankelijkheid ervan. Een bibliothecaris die daar school heeft gelopen, mag zich dus deskundige op dat vlak noemen. Maar een goede bibliothecaris kijkt verder dan zijn opleiding.

6.4. Informatie voor ouders en leerkrachten

Een vignet, een apart rek: daar houden de mogelijkheden om de doelgroep te bereiken niet op. Sommige bibliotheken hebben aparte brochures waarin boeken

24 Een tip van Ria De Schepper in een lezing aan de bibliotheekschool over moeilijke lezers.

Page 33: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

33

vermeld worden die geschikt zijn voor moeizame lezers. Geen overbodige luxe. Want hoewel kinderen het misschien niet zo meteen op brochures begrepen hebben, hebben hun ouders en leerkrachten dat wel. Zo’n brochure kan hen meteen een stuk vooruit helpen bij het kiezen van een geschikt boek. En natuurlijk moet een bibliothecaris ook een aanspreekpunt zijn. Er moet iemand in de bibliotheek aanwezig zijn die kinderen en volwassenen kan helpen wanneer ze verloren lopen in de boekencollectie. Vele kinderen en volwassenen vinden het soms moeilijk om de stap te maken en de bibliothecaris om advies te vragen. Een aandachtige bibliothecaris kan op zo’n moment zelf de aan de bezoeker vragen of hij hem ergens mee van dienst kan zijn. Wanneer bibliotheekbezoekers het gevoel hebben dat ze bij hun bibliothecaris terecht kunnen met hun vragen, zullen ze sneller de hulp van de bibliothecaris inschakelen wanneer ze verloren lopen in het labyrint van boeken. 7. De Vlaamse literatuurorganisaties

Hoewel de leescultuur in Vlaanderen te wensen overlaat, is er veel bedrijvigheid rond literatuur. Een aantal organisaties promoten boeken met als doel de Vlamingen aan het lezen te krijgen. Er worden ook heel wat projecten gelanceerd om de leescultuur in Vlaanderen op te krikken. De vraag is hoe succesvol deze projecten zijn? Bereiken de literatuurorganisaties hun doelstellingen? En indien niet, hoe komt dat dan?

7.1. Stichting Lezen

“Stichting Lezen werkt aan een betere leescultuur in Vlaanderen. Daartoe organiseren wij leesbevorderingscampagnes en projecten voor alle leeftijden en stimuleren wij onderzoek naar lezen en leescultuur.” Dit is de opdracht van Stichting Lezen25. En die wordt naar eer en geweten uitgevoerd. Stichting Lezen heeft al heel wat succesvolle projecten op haar repertoire staan. Denk maar aan de promotie rond voorlezen in het najaar van 2008, de jaarlijkse gedichtendag, de jeugdboekenweek,… noem maar op. Toch krijgt de stichting ook heel wat kritiek te

verwerken. Zo zou de literaire factor een te grote rol spelen in de projecten, waardoor Stichting Lezen niet iedereen kan bereiken. Ik geloof dat Stichting Lezen in 2002 wel met een hoog elitair gehalte is vertrokken, maar ze slagen er in steeds meer kinderen te

bereiken. Hun projecten zijn kindvriendelijk en beginnen naambekendheid te krijgen. Ook de boekenzoeker, waarbij een zoekmachine boeken aanraadt volgens voorkeur en interesses van de lezer, wordt door vrij veel kinderen gebruikt.

Sinds kort besteedt Stichting Lezen ook aandacht aan de moeizame lezer. Zo is er het project Fahrenheit 451 dat zich richt naar 15-plussers uit het TSO en BSO. Ze proberen het doelpubliek warm te maken voor boeken door een selectie aan te bieden die aansluit bij hun leefwereld. Daarnaast heeft Stichting Lezen voor de jeugdboekenweek 2009 ook een boekenpakket ‘Makkelijk lezen’ samengesteld met daarbij horend lestips voor leerkrachten. De boeken uit het pakket zijn geen speciale boeken voor moeizame lezers, maar ‘gewone’ boeken die ook door hen kunnen worden gesmaakt. Stichting Lezen toont dus een gemeende interesse voor de

25 www.stichtinglezen.be

Page 34: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

34

verschillende lezersgroepen in Vlaanderen. Nu is het wachten op een project voor de moeizame lezers die nog geen vijftien zijn.

Toch vertoont Stichting Lezen nog steeds dat elitaire trekje in die zin dat alleen literaire boeken aan bod komen. Er kan natuurlijk worden gediscussieerd over de term ‘literair’, maar iedereen in de boekenwereld weet welke boeken in aanmerking komen voor de titel en welke boeken niet. Het probleem van Stichting Lezen is dat ze misschien te veel van boven uit werken en te weinig van onder uit. Wat ik daarmee wil zeggen is: weet Stichting Lezen wel wat de kinderen willen? Er wordt vaak samengewerkt met mensen uit het onderwijs, maar ook dat zijn volwassenen. Gaat Stichting Lezen soms ook te rade bij de kinderen zelf? Ondanks deze bedenking ben ik positief verrast door de werking van Stichting Lezen. Dankzij organisaties als deze wordt Vlaanderen af en toe geprikkeld om eens een boek ter hand te nemen.

7.2. Boek.be

Boek.be is de belangenvereniging van uitgevers, boekenverkopers en -importeurs in Vlaanderen. De projecten, onderzoeken, adviezen,… zijn allemaal gericht op het bevorderen van de verkoop van boeken. Boek.be is vooral bekend als organisator van de jaarlijkse boekenbeurs, maar heeft nog tal van andere projecten op haar repertoire. Boek.be beschikt ook over een eigen kenniscentrum. De onderzoeken van Boek.be gaan in op prangende vragen die circuleren in de boekenwereld en houden de Vlaamse literatuurwereld op de hoogte van de hedendaagse tendensen. Boek.be doet wat andere literatuurorganisaties vaak vergeten: rechtstreeks op het lezerspubliek afstappen en hun verlangens en noden bevragen.

Tenslotte is Boek.be de trotse oprichter van de Boekenbank, een databank met alle boeken die in Vlaanderen worden uitgegeven. De boeken zijn onderverdeeld in categorieën. In de categorie ‘kinder- en jeugdboeken’ vind je subcategorieën als ‘non-fictie, prentenboeken, poëzie’. Misschien is het niet de taak van Boek.be om de ouders en leerkrachten van moeizame lezers te begeleiden, maar een subcategorie ‘makkelijk lezen’ is misschien geen overbodige luxe aangezien er heel weinig catalogussen bestaan waarin boeken voor moeizame lezers worden opgesomd. Uitgevers zouden sommige boeken kunnen categoriseren onder ‘makkelijk lezen’ en zo aan hun publiek laten weten wat er op de markt is.

7.3. Advies

We kunnen organisaties als Stichting Lezen en Boek.be niet met elkaar vergelijken omdat ze verschillende doeleinden nastreven. Maar over het algemeen zijn de verschillende literatuurorganisaties in Vlaanderen in hetzelfde bedje ziek: ze plannen projecten met de beste bedoelingen om de kinderen aan het lezen te krijgen, maar vragen niet wat de kinderen zelf graag lezen. Zo gaat het ook bij literaire prijzen. Zelfs de kinder- en jeugdjury26, waarvan de naam nochtans het beste doet vermoeden, maakt zich daaraan schuldig. De reeks boeken waaruit de kinderen een winnaar mogen kiezen wordt immers geselecteerd door volwassenen. De smaak

26

De Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen is een organisatie van Stichting Lezen.

Page 35: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

35

van kinderen is heel verschillend van die van volwassenen, dat staat vast. Kinderen kiezen vaak populaire boeken als ze hun favorieten mogen aanduiden. En de kwaliteit van deze boeken staat soms ter discussie. Maar hoe willen al die literatuurorganisaties de kinderen aan het lezen krijgen als ze hen steeds boeken opdringen die ze wel lezen, maar niet liefhebben? Het lukt vrij goed om kinderen die literaire boeken aan te smeren. Maar Geronimo Stilton bewees dat de wil van kinderen sterker is. Veel ouders stappen met tegenzin naar de boekenwinkel om een nieuw boek van Geronimo te kopen omdat kinderen die boeken nu eenmaal liever lezen. Voor mij is de hype rond Geronimo Stilton een teken aan de wand. Een teken dat de literatuurorganisaties beter niet negeren als ze de kinderen willen blijven bereiken. 8. Hoe bereik je kinderen?

Hoe verleid je kinderen ertoe om een boek te lezen? Ten eerste moet het boek

hen onmiddellijk aanspreken en moet het nauw aansluiten bij hun leefwereld. Ten tweede moeten de kinderen ook op de hoogte worden gebracht van nieuwe boeken. Zeker moeizame lezers en hun ouders hebben er geen idee van wat er allemaal op de markt is. Hoe informeer je die kinderen? Maar ook: hoe houd je de volwassenen op de hoogte? Want uiteindelijk zijn het niet de kinderen die het boek kopen, maar de volwassenen achter het kind.

8.1. Aantrekkelijk aanbod

Kinderen zijn een kieskeurig publiek. Een boek krijgt dan ook maar één kans om

aan te spreken. Slaat het niet onmiddellijk aan, dan wordt het langs de kant gezet. Kinderen vinden een boek leuk wanneer het herkenbaar is, wanneer het er goed uitziet en vooral wanneer het gaat over onderwerpen die hen interesseren.

8.1.1. Wat boeit kinderen?

Iedere leeftijd kent zijn eigen interesses. Als we het hebben over kinderen tussen negen en twaalf, dan moeten we op zoek gaan naar avontuurlijke boeken. De kinderen gaan verder kijken dan hun eigen gezin. Ze krijgen hobby’s, leren daardoor

veel nieuwe vriendjes kennen, worden verliefd,… Meisjes houden van boeken over vriendschap en liefde. Jongens zijn gek op boeken over voetbal, stoere jongens, superhelden,… Avonturen en griezelverhalen spreken zowel jongens als meisjes aan. Maar het hotste onderwerp heb ik nog niet vernoemd: seksualiteit. Kinderen zijn er ontzettend nieuwsgierig naar. Ze krijgen op de televisie heel veel te zien, maar begrijpen het niet altijd. Zo ontstaan heel wat misopvattingen over seks en seksualiteit. Een goed boek kan heel wat verheldering brengen. Ik kan mij inbeelden dat sommige ouders weigerachtig staan tegenover

boeken die gaan over seksualiteit. Maar zo’n boeken kunnen een introductie vormen tot een openhartig gesprek waarmee het kind meer gebaat is dan met de beelden op de televisie. In sommige culturen is het onderwerp taboe. Kinderen uit deze culturen

Page 36: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

36

vormen een doelpubliek dat je met boeken over seksualiteit niet rechtstreeks zal bereiken. Maar het zijn net deze kinderen die in de bibliotheken een kijkje gaan nemen in de boeken of ze zelfs stiekem uitlenen. Als je op de hoogte bent van wat in de hoofden van kinderen omgaat, is het geen probleem om een geschikt onderwerp te vinden. Wil je een zo groot mogelijk publiek bereiken, kies dan voor een universeel onderwerp, zoals de onderwerpen die ik zonet aanhaalde.

Er gaan stemmen op dat, om allochtone kinderen te bereiken, er boekjes moeten verschijnen over hun eigen cultuur. Dat is helemaal niet noodzakelijk. Een allochtone jongen zal sneller een boek over een superheld kiezen dan over zijn eigen cultuur. De boeken over een vreemde cultuur zullen wel gelezen worden en zijn ook leerrijk voor autochtone kinderen, maar zijn geen garantie op succes. Nogmaals, kinderen zijn overal ter wereld met dezelfde dingen bezig. Een universeel verhaal scoort nog altijd het beste.

8.1.2. Het kind in de veranderende samenleving

Anderzijds evolueert onze samenleving voortdurend. Vele kinderen maken deel uit van een samengesteld gezin, sommigen hebben een homoseksueel koppel als ouders enzovoort. Tien jaar geleden zag onze samenleving er nog helemaal anders uit. Daarnet zei ik dat kinderen overal ter wereld met dezelfde vragen worstelen. Maar deze vragen veranderen mee met de tijd. Wanneer een uitgever dicht wil aansluiten bij de leefwereld van zijn lezers, dan moet hij boeken publiceren over hun leefwereld. Wanneer kinderen zich vragen stellen over bijvoorbeeld homoseksualiteit, dan moeten boeken hen daar een antwoord op kunnen bieden. Door kinderen er op te wijzen dat sommige van hun leeftijdsgenootjes op straat leven, maak je hen bewuster over de problemen van onze samenleving. Boeken kunnen meewerken aan een verdraagzame samenleving en een strijd voeren tegen de heersende onverschilligheid. Door erover te lezen, kunnen kinderen zich inleven en zich ook thuisvoelen in de veranderende samenleving.

8.1.3. Verduimelde boeken, weg ermee!

Een grote afknapper is een versleten boek. Toch zijn deze boeken alom tegenwoordig in de gemiddelde bibliotheek. Ik heb het over boeken met vergeelde randen, pagina’s die eruit vallen, koffievlekken, gescheurde hoekjes, noem maar op. Kinderen houden niet van verduimelde boeken. Ze willen nieuwe, glanzende boeken met witte pagina’s. Natuurlijk kan een bibliotheek niet voortdurend zijn boeken vervangen, maar er is een grens. Sommige boeken zouden niet meer mogen worden uitgeleend. De inhoud van het boek mag steengoed zijn; als het versleten is, zal geen kind het meenemen naar huis. Daarom opnieuw een warme oproep naar bibliotheken en andere uitleendiensten of klasbibliotheken: vervang je oude boeken door nieuwe. De kinderen zullen zich veel sneller aangesproken voelen door een mooi, nieuw boek dan door een vergeeld vodje. Zo is het met speelgoed en zo gaat het ook met boeken.

Page 37: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

37

8.2. Internet

De rol van het internet wordt nog steeds onderschat. Kinderen hebben overal toegang tot het internet: thuis, op school, in de bibliotheek, … Het internet is dé encyclopedie wanneer kinderen informatie willen inwinnen, maar tevens is het internet een bron van ontspanning. Op het internet is werkelijk alles te vinden waar de kinderen meer over willen weten. Het is duidelijk dat kinderen dus ook te bereiken zijn via het internet. Kinderen hebben hun eigen favoriete sites en sturen soms links naar elkaar door om een website te promoten. Boekpromotie via het internet is dus goed mogelijk. Een eenvoudige, aantrekkelijke site met kleurrijke tekeningen en een paar foto’s scoort gegarandeerd bij de kinderen. De site moet overzichtelijk zijn, zodat kinderen precies dat te weten kunnen komen wat ze willen weten. De naam en het webadres moeten eenvoudig zijn. En vooral, de website moet een forum bevatten! Kinderen houden ervan te vertellen wat ze denken en zijn enorm enthousiast als naar hen wordt geluisterd. Bij een website die boeken promoot kunnen kinderen elkaar enkele titels aanraden, schrijven wat ze van een boek vonden, enzovoort. Zo’n forum kan ook interessant zijn voor uitgevers, want op zo’n forum kan je gemakkelijk aflezen wat de trends zijn op dat ogenblik.

Hoe maak je een site bekend? Via de andere kanalen waar kinderen te bereiken zijn: krantjes, kindertijdschriften, het onderwijs, de bibliotheek, populaire kindersites,… Wanneer je deze instanties kan overtuigen van het nut van de site, zullen zij er geen probleem mee hebben om die te promoten.

� Websites voor moeizame lezers

Er bestaan al enkele websites waar moeizame lezers en hun leerkrachten of ouders terecht kunnen. Fahrenheit 451 is een project van Stichting Lezen ter leesbevordering van 15-plussers uit het TSO en het BSO. De website (www.fahrenheit451.be) heeft een luik met informatie, een dat speciaal voor het onderwijs en de bibliotheek is bestemd en een voor de jongeren zelf. Er is ook de F451-club, de speciale boekenzoeker voor deze jongeren. In de boekenzoeker kunnen de bezoekers een keuze maken uit verschillende thema’s. Elk thema bevat een lijstje met aan te raden boeken. Bij elk boek wordt er een inhoudsbeschrijving en een korte tekst als teaser gegeven. Daarnaast kunnen de jongeren de boeken becommentariëren, een score geven en de tip doormailen (tell-a-friend). De boekenzoeker is leuk en stijlvol vormgegeven en lijkt mij een goeie website voor geïnteresseerde jongeren. Maar Fahrenheit 451 is een project voor jongeren vanaf 15 jaar en kan dus geen oplossing bieden voor jongere kinderen.

Op de website van Leesweb (www.leesweb.be) is er een overzicht te vinden van de catalogussen die de organisatie heeft gepubliceerd voor moeizame lezers. De catalogussen zijn opgedeeld per leeftijd en behandelen recente boeken die geschikt zijn voor moeizame lezers. Zowel speciale reeksen als ‘gewone’ boeken komen in de catalogussen aan bod. Helaas is er geen online catalogus.

Page 38: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

38

In Nederland is er het Makkelijk Lezen Plein dat ontstaan is vanuit de bibliotheek in samenwerking met ProBiblio27. Enkele openbare bibliotheken hebben een aparte afdeling voor moeizame lezers dat het ‘Makkelijk Lezen Plein’ werd genoemd en nu is er ook een website waar moeizame lezers terecht kunnen (www.makkelijklezenplein.nl). De website is een bron van informatie voor zowel kinderen, als jongeren, ouders, leerkrachten en bibliothecarissen. Ieder onderdeel bevat boekentips. Verder vind je er heel wat informatie over leesproblemen en nuttige links. De website is heel overzichtelijk en als moeilijke lezer kan je zelfs de lettergrootte bepalen. De vormgeving is misschien iets minder aantrekkelijk. De website werd onlangs vernieuwd en hoewel hij misschien doelgerichter is geworden, heeft de lay-out eronder geleden. Het grootste probleem is dat Makkelijk Lezen Plein een Nederlandse website is. Er worden dus alleen Nederlandse boeken gepromoot, Vlaamse boeken komen helemaal niet aan bod. Dat was te verwachten omdat Nederland geen afzetmarkt betekent voor de Vlaamse uitgeverijen. Want hoewel de Nederlandse boeken het bij ons in Vlaanderen heel goed doen, komt er maar zelden een Vlaams boek in Nederland terecht. En dat geldt vooral voor kinderboeken. Hoewel het Makkelijk Lezen Plein dus tegemoet komt aan de behoeften van moeizame lezers, is het erg jammer dat onze Vlaamse kinder- en jeugdboeken niet aan bod komen.

Op www.leesplein.nl kan je bij ‘Laten lezen’ onder ‘Taal- en leesproblemen’ een paar boekentips vinden voor moeizame lezers. Maar ook hier zijn alleen Nederlandse kinderboeken terug te vinden.

Hoewel er dus initiatieven zijn genomen, is er geen website voor moeizame lezertjes jonger dan vijftien. Er zijn de gedrukte catalogussen van Leesweb en er is het Makkelijk Lezen Plein in Nederland. Maar een online catalogus met Vlaamse boeken voor moeizame lezers is er (nog) niet.

8.3. Onderwijs

Ieder kind gaat naar school. Dat wil zeggen dat je ook de groepen kinderen die moeilijker te bereiken zijn kan aanspreken. Dan heb ik het over kinderen uit kansarme gezinnen, gehandicapte kinderen, allochtone kinderen,… Deze kinderen kan je soms alleen maar via het onderwijs bereiken. En daar moeten de uitgevers op inspelen. Zoals ik al eerder zei, zijn de leerkrachten niet voldoende geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen in de boekenwereld. Hoe kunnen zij dan deze boeken promoten aan hun leerlingen? Laat de leerkrachten weten wat er op de markt is voor leerlingen met leesproblemen, zodat zij hun leerlingen kunnen helpen en hen het genot van lezen bij kunnen brengen. Stuur catalogussen. Niet alleen naar de directie, maar ook naar de zorgcoördinator, naar de logopedist, naar de bibmeester of bibjuf,… naar iedereen die geïnteresseerd is in deze boeken. En tenslotte: verwijs op je site duidelijk naar de boeken die geschikt zijn voor moeizame lezers. Want ook de leerkrachten gaan op het internet op zoek naar informatie.

Anderzijds is er ook een taak voor de lerarenopleiding weggelegd. Toekomstige leerkrachten moeten geïnformeerd worden over de verschillende moeizame lezers 27 ProBiblio is een full-service dienstverlener voor de openbare bibliotheken in Noord- en Zuid-Holland. Meer informatie op www.probiblio.nl.

Page 39: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

39

en de boeken die er voor hen bestaan. Misschien kunnen de uitgeverijen deze toekomstige leerkrachten ook bereiken door hen, hun docenten of de school catalogussen toe te sturen. Dan weten ze tenminste, als ze later ooit met moeizame lezers te maken krijgen, dat er geschikte boeken voor hen bestaan.

8.4. Ouders, bibliothecarissen, boekhandelaars, organisaties,…

Naast het onderwijs zijn de ouders en de bibliotheek de meest potentiële kopers. De bibliotheek kan je eveneens gemakkelijk informeren door catalogussen op te sturen en door je boeken te promoten op het bibliothekennetwerk. Ouders zijn dan weer wat moeilijker te bereiken. Ik vermoed dat heel wat ouders informeren bij boekhandels en bij specialisten. Daarom moeten ook de boekhandelaars op de hoogte worden gebracht van alle mogelijkheden. Daarnaast denk ik opnieuw aan leerkrachten, logopedisten, bibliothecarissen,… naar wie de ouders zich misschien gaan richten wanneer ze op zoek zijn naar een geschikt boek. Daarnaast pleit ik opnieuw voor een website waar alle geïnteresseerden terecht kunnen. Een website die na verloop van tijd als een autoriteit zal worden gezien en waar iedereen te rade kan gaan als hij op zoek is naar boeken voor moeizame lezers. Onze samenleving is in grote mate afhankelijk geworden van het internet. Het is de eerste plaats die we aandoen als we met vragen zitten. Het zou vreemd zijn als we van dat handige instrument geen gebruik zouden maken. 9. Project: de toegankelijke website

Wat mij tijdens het onderzoek opviel, is dat potentiële kopers te weinig geïnformeerd zijn over boeken voor moeizame lezers. Sommigen weten niet dat er speciale reeksen bestaan. Anderen kennen alleen de Zoeklichtreeks. Velen nemen

hun toevlucht tot eerste-lezers-boekjes. Een toegankelijke website, waar volwassenen én kinderen terecht kunnen bij hun zoektocht naar het geschikte boek, zou dus een oplossing kunnen bieden. De website moet dan voornamelijk naar de kinderen gericht zijn. Wanneer zij met de website overweg kunnen, dan kunnen volwassenen dat ook. De website zou aantrekkelijk moeten zijn, een eenvoudige opbouw

moeten hebben en een speelse en herkenbare naam. Bovendien zou de website een forum kunnen bevatten waarop kinderen met elkaar kunnen communiceren over boeken. Hoe zou die website eruit moeten zien en welke boeken komen dan in aanmerking?

9.1. Opbouw

De website richt zich naar kinderen tussen negen en twaalf jaar. De beste manier om de boeken te categoriseren is per thema. Elk thema kan onderverdeeld zijn in kleinere subthema’s. Zo kunnen de kinderen het boek kiezen waar ze zin in hebben. Ook volwassenen zijn gebaat bij zo’n indeling. Ouders weten vaak welke interesses hun kind heeft, leerkrachten kunnen zo op zoek gaan naar een boek dat bij hun

Page 40: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

40

lessen aansluit, bibliotheken kunnen die thema’s bekijken die nog niet of te weinig vertegenwoordigd zijn in hun collectie. Daarnaast zou een zoekfunctie een handig instrument zijn. Zo kunnen de kinderen boeken van hun favoriete auteur of reeks opsporen. Of een titel die hen door vriendjes werd aangeraden. Ik benadruk nogmaals dat de website overzichtelijk moet zijn, zodat de kinderen niet verdwalen en de website een handig instrument wordt.

9.2. De boeken

Welke boeken komen nu in aanmerking om op de website voor moeilijke lezers

gepromoot te worden? Dat zijn alle kinderboeken die geen onoverkomelijke obstakels bevatten. Een boek voor moeizame lezers is een volwaardig kinderboek. Het mag niet in het oog springen tussen alle andere boeken. De boeken moeten wel aan enkele richtlijnen voldoen. Een voorbeeld van zo’n richtlijnen is terug te vinden in de bijlage. En er moet een controle zijn op de boeken die op de website komen of ze wel aan die criteria beantwoorden. Anders bestaat de kans dat er boeken op de website verschijnen die eigenlijk te moeilijk zijn voor moeizame lezers en hen afschrikken. Dat zou kwalijke gevolgen kunnen hebben voor de kwaliteit en de geloofwaardigheid van de website. Er zijn dus mensen nodig die de boeken lezen en beoordelen. Dat kunnen leerkrachten zijn die aan de website verbonden zijn. Zij kunnen in hun klassen ook meteen testen of de boeken aanslaan. De website moet ook worden geüpdated. Ieder jaar komen er nieuwe boeken uit en de kinderen vinden het leuk om te ontdekken dat ook gloednieuwe boeken voor hen geschikt zijn. De website heeft dus een constante beheerder nodig. Iemand die weet wat reilt en zeilt in de boekenwereld en nieuwe publicaties in de gaten houdt met het oog op zijn doelpubliek.

9.3. Promotie

Zo’n website moet worden gepromoot. Eerst en vooral moeten volwassenen op de hoogte worden gesteld van deze databank. Dat gaat het beste via de pers, via het onderwijsblad Klasse, via organisaties,… De kinderen kan je inlichten via het onderwijs, via de bibliotheek, via schoolkrantjes, via andere websites, via het journaal op Ketnet, noem maar op. Overal waar kinderen aanwezig zijn, kan je promotie voeren. 10. Advies tot verder onderzoek

Tenslotte wil benadrukken dat dit onderzoek niet afgerond is. De besluiten en adviezen in dit onderzoek wegen niet op tegen alle domeinen waar hier geen aandacht aan werd geschonken. In het algemeen heb ik het over de verschillende leeftijden. Mijn onderzoek spitste zich toe op kinderen tussen negen en twaalf jaar. Maar ook daarna blijven problemen de kop opsteken. In het begin van het rapport had ik het ook over motorisch gehandicapte kinderen die problemen hebben met lezen. Voor deze kinderen bieden mijn adviezen geen oplossing. Er zijn gespecialiseerde boeken en luisterboeken nodig om hen het genot van het lezen te leren kennen. Daarnaast moet er dieper worden ingegaan op de relatie tussen

Page 41: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

41

onderwijs en lezen. En dan heb ik het vooral over de weinige aandacht die in de lerarenopleiding wordt geschonken aan moeizame lezers. Tenslotte denk ik aan de subsidies voor uitgevers. Mogelijks zijn er andere opties dan deze die ik vermelde. Maar de uitgeverijen zijn daar misschien beter van op de hoogte dan dat ik dat ben. Ik hoop dat dit onderzoek de stepstone mag zijn voor andere onderzoeken en dat ik door de moeizame lezers in de aandacht te brengen heb meegewerkt aan een verbetering van de huidige situatie. 11. Conclusies

1) Kinderen die moeite hebben met lezen zijn geen fervente lezers. Lezen is voor hen een lastige opdracht die ze liever uit de weg gaan. De meeste kinderen hebben leesproblemen door dyslexie of een andere leerstoornis óf ze hebben door hun herkomst een taalachterstand opgelopen. Doordat ze bij elk woord moeten stilstaan, ontgaat de samenhang van een tekst hen vaak.

2) Moeizame lezers hebben een laag leesniveau en dat komt meestal overeen

met het niveau van beginnende lezers. Ze hebben echter niet dezelfde interesses als beginnende lezertjes, waardoor eerste-lezers-boekjes hen niet kunnen boeien. Een aantal uitgevers bracht echter boeken op de markt die wel aansluiten bij hun interesses en die een laag leesniveau vereisen. De bekendste boeken zijn de Zoeklichtboeken van uitgeverij Zwijsen. Zwijsen heeft zo goed als een alleenheerschappij in deze markt.

3) Er zijn naast Zoeklicht en andere speciale reeksen voor moeizame lezers nog

een heleboel ‘gewone’ boeken die ook voor deze kinderen geschikt zijn. Leerkrachten en bibliothecarissen weten uit ervaring welke boeken ze aan moeizame lezers kunnen aanbieden. Maar ouders en beginnelingen in het vak zijn nog onwetend. Ze grijpen telkens terug naar de Zoeklichtreeks. Dit is een verkeerd signaal. Moeizame lezertjes krijgen hierdoor de indruk dat ze geen ‘echte’ boeken kunnen lezen. Voorbeelden uit de praktijk bewijzen het tegenovergestelde. Denk maar aan de recente hype rond Geronimo Stilton. De boeken van de uitgeversmuis worden door álle kinderen in Vlaanderen gelezen. Het succes is te wijten aan de toegankelijkheid van de verhalen. Bovendien is de vormgeving van de boeken kleurrijk en speels. Dit spreekt elk kind aan. En zeker de moeizame lezer.

4) Doordat er te weinig informatie te vinden is over boeken voor moeizame

lezers, komen de boeken zelden bij hen terecht. Vele moeizame lezertjes vinden geen geschikte boeken en haken ontmoedigd en gefrustreerd af. Dat moeten we betreuren, want er zijn veel kinderen in Vlaanderen die niet graag lezen. Heel wat literatuurorganisaties ondernemen pogingen om mensen aan het lezen te krijgen teneinde onze Vlaamse leescultuur te bevorderen. Dat is een nobel doel. Maar dan moeten ze de Vlaming eerst bereiken en hem informeren over de mogelijkheden. En daar slagen ze nauwelijks in. Boeken en literatuur worden nog steeds als elitair aanzien. Deze organisaties moeten de mensen overtuigen van het tegenovergestelde en hen contacteren en informeren. Want onbekend is onbemind. Dat is niet gemakkelijk. Maar zolang ze zich niet wenden tot de man in de straat zullen hun projecten ijdel blijven.

Page 42: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

42

5) Een nog belangrijker rol speelt het onderwijs. Sommige kinderen kunnen

alleen bereikt worden via deze weg. Daarom moeten uitgeverijen en scholen samenwerken. Uitgeverijen moeten scholen informeren over hun aanbod en het onderwijs moet zijn leerlingen warm maken voor boeken. De rol van het onderwijs hierin wordt te veel onderschat. Vooral door de leerkrachten zelf. Als zij enthousiast over een boek kunnen vertellen, dan worden kinderen nieuwsgierig en gaan op zoek naar dat boek. Het is een simpel voorbeeld. Maar het is een vorm van boekpromotie die gegarandeerd werkt.

6) De bibliotheek staat ten dienste van zijn lezers en moet hen informeren over

het aanbod. Het publiek moeizame lezers heeft extra aandacht nodig, want vaak lopen zij verloren in de bibliotheek. Een apart rek, een folder, een hulpvaardige bibliothecaris kan hen wegwijs maken in de wereld van boeken. Er wordt verwacht van een bibliothecaris dat hij op de hoogte is van het huidige aanbod van moeizame lezers en zijn collectie af en toe uitbreidt met recente titels.

7) Tenslotte is er een orgaan nodig waar iedereen daarvoor terecht kan. Ouders,

bibliotheken, onderwijs, uitgevers,… ze moeten ergens de mosterd vandaan halen. Daarom pleit ik voor een website met een boekencatalogus voor moeizame lezers. De website moet naar deze kinderen gericht zijn, maar vormt eveneens een handig instrument voor de volwassenen. Je moet er boeken kunnen vinden die geschikt zijn voor moeizame lezers en die gegarandeerd op hun niveau geschreven zijn. De situatie waarin leerkrachten zelf hun teksten schrijven omdat ze niet beter weten is schrijnend. Hier moet ingegrepen worden. En wat is tegenwoordig toegankelijker dan een website? Iedereen die in aanraking komt met deze problematiek, is onvoldoende geïnformeerd over geschikte boeken. En iedereen die hier in dit onderzoeksrapport aan beurt kwam, kan zijn steentje bijdragen om dit probleem uit de wereld te helpen.

8) Omdat de onderzoeksvraag van de uitgevers kwam, richt ik me nog een

laatste maal tot hen. Zoek het alsjeblieft niet te ver. Kinderen zijn heel voorspelbaar. Ze willen boeken die hen aanspreken omdat ze zich er kunnen in verplaatsen. Moeizame lezers willen een eenvoudig verhaal met niet te veel tekst, maar wel veel tekeningen en kleuren. Boeken die speciaal voor hen geschreven zijn, moeten er uitzien als eenieder ander boek. Het mag niet opvallen en hen zeker niet het gevoel geven dat het speciale boeken zijn. Ze willen de boeken lezen die hun vriendjes ook lezen. Waarom dan bijvoorbeeld geen vereenvoudigde klassiekers, om maar een idee te geven. Anderzijds kunnen ‘gewone’ boeken hen evenwel aanspreken en die mogen best een uitdaging betekenen voor moeizame lezers. Deze quote van Nicole Vliegen spreekt boekdelen:28

“Je kunt niet stellen dat jongeren wier actieve taalgebruik beperkt is (door dyslexie, Nederlands als tweede taal, een fysieke handicap…) niet over een subtiele, gelaagde taal

28 Nicole Vliegen is een psychoanalytische therapeute die verbonden is aan de KU Leuven. De quote kan je terugvinden in: KURVERS, Jeanne, MOOREN, Piet, Moeilijk lezen Makkelijk Maken. Leidschendam, 2002, Biblion Uitgeverij, p.63-64.

Page 43: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

43

beschikken. Misschien niet in de actieve, verbale taal, maar dan wel in de meer passieve, “nog niet uitgedrukte”, preverbale, ervaren taal. Dergelijke jongeren kunnen juist zeer goed profiteren van een meer gelaagd aanbod, ook al zouden ze het actief zelf niet zo kunnen gebruiken. Enerzijds heb je een groep kinderen met beperkte taal, waarbij er niet zozeer sprake is van een beperkte emotionele ontwikkeling en organisatie, die veel plezier kunnen hebben aan een gesofisticeerd aanbod. En dan is er een andere groep, waarbij de taalarmoede wel samengaat met ook een andere moeizamere, tragere, beperkte emotionele ontwikkeling en leefwereld (door een mentale handicap of andere omstandigheden). Kunnen schrijvers die zich tot die doelgroep richten, misschien hun oor te luisteren leggen bij hen en proberen te schrijven vanuit herkenbare metaforen die deel uitmaken van hun leefwereld?” Daarentegen moet iedereen in het achterhoofd houden dat geen schande is om makkelijke boeken te lezen. Van dat idee moet worden afgestapt. Elk boek heeft zijn nut. Het belangrijkste is dat kinderen van een boek kunnen genieten. En dan gaan ze uiteindelijk vanzelf hun eigen weg.

Page 44: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

44

Bijlagen Bijlage 1: Handige adressen

Bibliotheekschool Gent: www.vspw.be/opleidingen/bibliotheekschool

Boek.be: www.boek.be

Boekenbank: www.boekenbank.be De ‘Boekenbank’ is een databank waarop je alle boeken die in Vlaanderen worden uitgegeven kan terugvinden. Je kan zien waar ze worden verkocht, hoe je ze kan bestellen enzovoort.

Boekenzoeker: www.boekenzoeker.org Met de ‘Boekenzoeker’ kan je kinder- en jeugdboeken opsporen volgens thema of ‘gevoel’. De boekenzoeker is verdeeld in leeftijdscategorieën: 8 tot 12, 12 tot 15 en 15 tot 18 jaar.

Canon Cultuurcel: www.canoncultuurcel.be De bib van A tot Z: www.bibliotheek.be

Fahrenheit 451: www.fahrenheit451.be ‘Fahrenheit 451’ richt zich op leerlingen uit het TSO en BSO. Naast een aparte boekenzoeker voor moeizame lezers, vind je er ook tips voor leerkrachten, bibliothecarissen en ouders.

Geronimo Stilton: www.geronimostilton.be

Klasse: www.klasse.be Leesplein: www.leesplein.be Het Leesplein is een Nederlandse website voor leesbevordering ten behoeve van kinderen en jongeren tot 15 jaar. Er is van alles te vinden wat maar enigszins te maken heeft met jeugdboeken en lezen. De website wordt voortdurend van nieuwe informatie voorzien.

Leesweb: www.leesweb.be ‘Leesweb’ heeft onder ‘publicaties’ een apart lemma ‘moeilijke lezers’ waar je informatie vindt over de catalogen die leesweb samenstelde voor deze doelgroep.

Makkelijk Lezen Plein Nederland: www.makkelijklezenplein.be/kinderen Een Nederlandse online catalogus met boeken voor moeizame lezers in de hoogste jaren van het lager onderwijs.

Stichting Lezen: www.stichtinglezen.be Stichting Makkelijk Lezen Nederland: www.stichtingmakkelijklezen.nl

Page 45: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

45

Uitgeverij Eenvoudig Communiceren: www.eenvoudigcommuniceren.nl

Villa Kakelbont: www.villakakelbont.be ‘Villa Kakelbont’ heeft een databank waar je kinder- en jeugdboeken voor kinderen tussen zes en negen kan zoeken op naam, auteur, thema en leeftijd.

Vlaams Fonds voor de Letteren: www.vlaamsfondsvoordeletteren.be

Wablieft: www.wablieft.be ‘Wablieft’ is een organisatie die oog heeft voor volwassenen die moeite hebben met lezen. In het najaar van 2009 zullen vereenvoudigde literaire boeken voor hen verschijnen. Daarnaast geeft ‘Wablieft’ een gelijknamige krant uit waarin het belangrijkste nieuws in eenvoudige taal wordt uitgelegd.

Zoeklichtreeks: www.infoboek.be/site/method.asp?id=142

Page 46: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

46

Bijlage 2: Mede dankzij…

� Uitgevers Jos Baeckens. Zaakvoerder van Uitgeverij Baeckens, Mechelen. Persoonlijk gesprek: 3 maart 2009, Mechelen. René De Cock. Educatief uitgever van uitgeverij Abimo, Sint-Niklaas. Telefonisch gesprek: 10 maart 2009. Bart Desmyter. Directeur en uitgever van uitgeverij De Eenhoorn, Wielsbeke. Voorzitter van GroKi. Persoonlijk gesprek: 4 maart 2009, Wielsbeke. Veerle Moureau. Uitgever kinder- en jeugdliteratuur bij uitgeverij Davidsfonds/Infodok, Leuven. Persoonlijk gesprek: 6 maart, Leuven. Marion van der Meulen. Deskundige dyslexie en AVI bij uitgeverij Zwijsen Nederland. Telefonisch gesprek: 28 april 2009. Patrick Vandevelde. Uitgever van uitgeverij Zwijsen België. Telefonisch gesprek: 29 april 2009. Sofie Van Sande. Uitgever van uitgeverij Lannoo, Tielt. Telefonisch gesprek: 10 maart 2009. Philippe Werck. Algemeen directeur en uitgever van uitgeverij Clavis België. Telefonisch gesprek: 23 februari 2009.

� Onderwijs en pedagogiek Juf Elke. Leerkracht van kinderen met dyspraxie, dyslexie, dysfasie en dyscalculie. Buitengewoon Basisonderwijs Sint-Lievenspoort Gent (onderwijstype 7). Persoonlijk gesprek: 13 maart 2009, Gent. Juf Ann. Leerkracht taal en lezen aan het vierde, vijfde en zesde leerjaar. Basisschool De Acacia Gent. Persoonlijk gesprek: 20 maart, Gent. Juf Lieve. Leerkracht eerste leerjaar. Basisschool De Acacia Gent. Persoonlijk gesprek: 20 maart, Gent. Juf Ann. Leerkracht eerste leerjaar. Vrije basisschool De Boomhut Gent. Persoonlijk gesprek: 17 maart 2009, Gent. Juf Eva. Logopediste. Basisschool De Octopus Gent (onderwijstype 8). Persoonlijk gesprek: 16 maart 2009, Gent.

Page 47: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

47

Hedwige Buys. Bibjuf en zorgcoördinator. Gemeentelijke Basisschool Blanden. Persoonlijk gesprek: 31 maart 2009, Blanden. Hilde Lavens. Bibjuf en leerkracht eerste leerjaar. Buitengewoon lager onderwijs De Zonneburcht Waregem (onderwijstype 1 en 8). Persoonlijk gesprek: 27 maart 2009, Waregem. Daniëlle Daniels. Begeleider leesbevordering en taalvaardigheid. Persoonlijk gesprek: 31 maart 2009, Roeselare Ria de Schepper. Docent Lerarenopleiding. Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Aalst. Telefonisch gesprek: 18 maart 2009.

� Bibliotheek Davy Van den Heede. Bibliothecaris. Bibliotheek Brugse Poort Gent. Persoonlijk gesprek: maandag 30 maart 2009, Gent. Ria de Schepper. Docent Lerarenopleiding. Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Aalst. Telefonisch gesprek: 18 maart 2009.

� Het literaire veld Boek.be. Borgerhout. Stageplaats. Vlaams Fonds voor de Letteren. Telefonisch gesprek met Lara Rogiers: woensdag 1 april 2009. Stichting Lezen. Antwerpen. Persoonlijk gesprek met Eva Devos en Griet Loix: 15 april 2009

Page 48: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

48

Bijlage 3: PIRLS 2006

� Attitude van de leerlingen ten opzichte van lezen Per West-Europees land geven we de percentages leerlingen met een zeer positieve, een matig positieve en een negatieve houding ten opzichte van lezen. De indeling van de leerlingen gebeurde aan de hand van de mate waarin ze akkoord gingen met vijf uitspraken van het type “Ik lees alleen wanneer het moet” of “Ik vind lezen saai”. Op basis van die gegevens werden de leerlingen ingedeeld in drie categorieën naargelang ze laag, matig of hoog scoorden op attitude tegenover lezen. Vlaanderen staat, tussen de West-Europese landen, op de laatste plaats wat betreft het percentage leerlingen met een zeer positieve houding ten opzichte van lezen en -samen met Nederland- op de eerste plaats wat betreft het percentage leerlingen met een negatieve attitude. Slechts 38% van de Vlaamse leerlingen heeft een zeer positieve houding ten opzichte van lezen (internationaal gemiddelde: 49%), 46% een matig positieve (internationaal gemiddelde: 44%) en 16% heeft een negatieve houding ten opzichte van lezen (internationaal gemiddelde: 8%). De leerlingen uit Wallonië vertonen samen met die uit Italië, Duitsland, Frankrijk en Spanje een duidelijk positievere houding tegenover lezen. Index of Students’ Attitudes Toward Reading (SATR) Countries High SATR (%) Medium SATR (%) Low SATR (%) Italy 64 31 5 Germany 58 35 8 France 57 38 4 Spain 56 40 4 Belgium (French) 52 42 6 Austria 50 40 10 Norway 47 45 8 Sweden 45 44 10 Scotland 42 44 14 England 40 45 15 Luxembourg 40 45 15 Denmark 39 49 12 Netherlands 39 45 16 Belgium (Flemish) 38 46 16

International Avg. 49 44 8

Based on students' agreement with the following: I read only if I have to, I like talking about books with other people, I would be happy if someone gave me a book as a present, I think reading is boring, and I enjoy reading. NOTE: The International Average does not include the results from the Canadian provinces. SOURCE: IEA Progress in International Reading Literacy Study (PIRLS), 2006.

Page 49: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

49

� Attitude van de ouders ten opzichte van lezen Per West-Europees land werden de percentages leerlingen berekend van wie de ouders een zeer positieve, een matig positieve en een negatieve attitude ten opzichte van lezen hebben. De indeling van de leerlingen in deze categorieën gebeurde aan de hand van de mate waarin hun ouders akkoord gingen met vijf uitspraken van het type “Ik lees alleen wanneer het moet” of “Lezen is een belangrijke bezigheid bij mij thuis”. Zowel voor een zeer positieve als een matig positieve houding ten opzichte van lezen scoort Vlaanderen onder het internationale gemiddelde. Vlaanderen staat op de laatste plaats wat betreft het percentage van leerlingen van wie de ouders een zeer positieve attitude ten opzichte van lezen hebben. Wat het percentage van studenten betreft van wie de ouders een negatieve attitude hebben, neemt Vlaanderen in de ranglijst van West-Europese landen de eerste plaats in. Slechts 49% van de Vlaamse leerlingen heeft ouders met een zeer positieve attitude ten opzichte van lezen (internationale gemiddelde: 52%), 38% een matig positieve (internationale gemiddelde: 41%) en 13% heeft ouders met een negatieve attitude ten opzichte van lezen (internationale gemiddelde: 7%). De Scandinavische landen, Schotland en Nederland scoren hier hoog. Index of Parents’ Attitudes Toward Reading (PATR) Countries High PATR (%) Medium PATR (%) Low PATR (%) Swed en 71 24 5 Norway 71 24 5 Scotland 70 24 6 Denmark 70 25 6 Netherlands 68 25 7 Spain 61 34 5 Germany 60 33 7 Austria 56 35 10 Italy 55 36 9 Luxembourg 53 38 9 Belgium (French) 53 41 7 France 51 44 5 Belgium (Flemish) 49 38 13 International Avg. 52 41 7

Based on parents’ agreement with the following: I read only if I have to, I like talking about books with other people, I like to spend my spare time reading, I read only if I need information, and reading is an important activity in my home. NOTE: The International Average does not include the results from the Canadian provinces. SOURCE: IEA Progress in International Reading Literacy Study (PIRLS), 2006.

Page 50: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

50

� Voorschoolse geletterdheid (“early literacy skills”) De voorschoolse geletterdheid gaat over de vraag (door de ouders beantwoord) hoe goed de leerling vóór de instap in het eerste leerjaar in staat was om: de meeste letters van het alfabet te herkennen, enkele woorden te lezen, zinnen te lezen, letters van het alfabet te schrijven en enkele woorden te schrijven. Op basis van die gegevens werden de leerlingen in vier categorieën ingedeeld: helemaal niet, niet erg goed, redelijk goed, heel erg goed. De tabel geeft de percentages van de leerlingen weer in deze vier categorieën. Het blijkt dat Vlaanderen de laatste plaats inneemt wat betreft ‘heel erg goed’. Wat het percentage leerlingen betreft dat helemaal niet geletterd was bij de start van het lager onderwijs, bekleedt Vlaanderen in de West-Europese ranglijst een eerste plaats. Slechts 11% van de Vlaamse leerlingen was heel erg goed geletterd bij de start van het lager onderwijs (internationaal gemiddelde: 31%), 29% gematigd goed (internationale gemiddelde: 35%), 34% niet zo goed (internationale gemiddelde: 23%) en 25% van de leerlingen was helemaal niet voorschools geletterd (internationale gemiddelde: 12%). Vooral Spanje, maar ook Zweden, Denemarken, Frankrijk en Wallonië vertonen een grote voorschoolse geletterdheid. How Well Students Could Perform Beginning Literacy Activities When They Entered School Countries Very well (%) Moderately well

(%) Not very well (%)

Not at all (%)

Spain 51 35 11 3 Sweden 34 36 24 6 Denmark 34 43 20 4 France 31 41 23 5 Belgium (French) 27 37 26 10 Norway 23 28 29 20 Italy 22 38 27 13 Luxembourg 21 37 30 12 Scotland 19 45 25 11 Austria 18 31 33 17 Germany 15 32 34 18 Netherlands 14 35 35 16 Belgium (Flemish) 11 29 34 25 International avg. 31 35 23 12

Based on parents’ assessments of how well their child could do the following when he/she began primary school: recognize most of the letters of the alphabet, write letters of the alphabet, read some words, write some words, and read sentences. NOTE: The International Average does not include the results from the Canadian provinces. SOURCE: IEA Progress in International Reading Literacy Study (PIRLS), 2006. Meer resultaten op http://ppw.kuleuven.be/pirls/index.html.

Page 51: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

51

Bijlage 4: Het nieuwe AVI-systeem

� Overzicht van de nieuwe AVI-niveaus AVI-niveau

Omschrijving van het vaardigheidsniveau

AVI - Start Onder de gemiddelde technische leesvaardigheid medio groep 3 (eerste leerjaar) AVI– M3 Rond de gemiddelde technische leesvaardigheid medio groep 3 (eerste leerjaar) AVI – E3 Rond de gemiddelde technische leesvaardigheid eind groep 3 (eerste leerjaar) AVI – M4 Rond de gemiddelde technische leesvaardigheid medio groep 4 (tweede leerjaar) AVI – E4 Rond de gemiddelde technische leesvaardigheid eind groep 4 (tweede leerjaar) AVI – M5 Rond de gemiddelde technische leesvaardigheid medio groep 5 (derde leerjaar) AVI – E5 Rond de gemiddelde technische leesvaardigheid eind groep 5 (derde leerjaar) AVI – M6 Rond de gemiddelde technische leesvaardigheid medio groep 6 (vierde leerjaar) AVI – E6 Rond de gemiddelde technische leesvaardigheid eind groep 6 (vierde leerjaar) AVI – M7 Rond de gemiddelde technische leesvaardigheid medio groep 7 (vijfde leerjaar) AVI – E7 Rond de gemiddelde technische leesvaardigheid eind groep 7 (vijfde leerjaar) AVI – Plus Boven de gemiddelde technische leesvaardigheid eind groep 7 (vijfde leerjaar)

� Conversietabel AVI NIEUW

AVI OUD

AVI-Start 1

AVI-M3 1-2

AVI-E3 2-3

AVI-M4 3-4-5

AVI-E4 4-5-6

AVI-M5 5-6

AVI-E5 6-7-8

AVI-M6 7-8-9

AVI-E6 8-9

AVI-M7 8-9->9

AVI-E7 >9

AVI-Plus >9

Page 52: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

52

Bijlage 5: Richtlijnen voor boeken voor moeizame lezers29

� De tekst is leestechnisch gemakkelijk: de woordkeuze en zinsbouw zijn eenvoudig. Idioom, figuurlijk taalgebruik en abstracte woorden zijn slechts in beperkte mate aanwezig. Moeilijke woorden worden vaak verklarend in een context omschreven. De taal is direct en bevat veel dialogen. Het aantal uitweidingen of beschrijvingen is beperkt.

� De verhalen hebben een duidelijke, rechtlijnige opbouw: een chronologische opbouw zonder flashbacks, een hoofdgegeven zonder overbodige nevenintriges of nevenpersonages. De tekst is ingedeeld in korte hoofdstukken.

� De boeken zijn overwegend spannend: ze bevatten veel actie en hebben vaak een treffend begin. Het verhaal moet vlug op gang komen en nieuwsgierigheid wekken.

� De verhalen beogen een emotionele betrokkenheid van de lezer: duidelijk herkenbare personages die veel identificatiemogelijkheden bieden. De inhoud moet 9- à 12-jarigen kunnen boeien: de thema’s behoren tot hun leefwereld, de personages zijn leeftijdsgenoten of volwassenen.

� De lay-out is verzorgd en aangepast: mooi uitgegeven boeken die een zekere dikte hebben. De omslagillustratie is vaak attractief en het boek heeft een normaal boekformaat. De tekst is grafisch goed leesbaar en ingedeeld in blokken.

� De illustraties hebben een ondersteunende, functionele en/of stimulerende functie: ze volgen de tekst op de voet, illustreren moeilijk te omschrijven of te verklaren begrippen en geven de sfeer van het verhaal weer. Zo maken ze de tekst toegankelijker.

29 Uit de bijdrage ‘Leesplezier… ook als lezen moeilijk gaat. Studiedag Moeilijke Lezers’ van de Bibliotheekschool Gent (14 maart 1998).

Page 53: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

53

Bibliografie APPEL, René, Boeken voor moeilijke lezers. Lezing, uitgesproken tijdens de Studiemiddag Dove Kinderen Lezen in Utrecht op 1 november 2006. (http://www.dovekinderenlezen.nl/downloads/Lezing_Rene_Appel_compleet_1-11-2006.pdf) ARSLAN, Z. & OUT-SCHIPPER, I., “Voor vertellen” in: Stichting Lezen, Lezen en leesbevordering in een multiculturele samenleving. Delft, 2000, Eburon, p.195-199. BIBLIOTHEEKSCHOOL GENT, Leesplezier… ook als lezen moeilijk gaat. Een schriftelijke neerslag van de Studiedag Moeilijke Lezers op 14 maart 1998. BILLIAERT, Erik, Behandeling van leesproblemen. Technieken om leeszwakke kinderen te begeleiden. Diegem, 1996, Kluwer. CAMMAERT, Martine, MARISSEN, Marit en HEUFF, Helen, Makkelijk Lezen Mediagids, Leidschendam, 2003, Biblion. COLPIN, M., RAMAUT, G., Timmermans, S., VAN DEN BRANDEN, K., VANDENBROUCKE, M., VAN GORP, K. (red.), Leesrijk school- en klasklimaat: een schat aan le(e)sideeën voor het basisonderwijs. Antwerpen/Apeldoorn, 2002, Garant. CRUL, M., “Typisch” in: Stichting Lezen, Lezen en leesbevordering in een multiculturele samenleving. Delft, 2000, Eburon, p.115-125. DE SCHEPPER, Ria, Samenwerkingsmogelijkheden tussen school en bibliotheek inzake moeilijk lezenden. Gent, 1998, Bibliotheekschool Gent. DE VOOGD, L., Immigranten informeren: lezen en tekstgebruik in meertalig perspectief. Den Haag, 2002, NBLC. ―. “Lezen en tekstgebruik in meertalig perspectief.” in: Stichting Lezen, Lezen en leesbevordering in een multiculturele samenleving. Delft, 2000, Eburon, p.177-187. DORSSEMONT, Ria & MANDERVELD, Manu, Naar meer leesplezier. Wielsbeke, 2008, De Eenhoorn. GHESQUIERE, Rita, Het verschijnsel Jeugdliteratuur. Leuven, 1982, Acco. GHESQUIERE, Rita & RAMAUT, Griet, Hoe anders lezen migranten? Een onderzoek onder Vlaamse, Turkse, Marokkaanse en Italiaanse scholieren. Antwerpen, 1994, Plantyn. HANAUER, D. I., “Vertellingen, multiculturalisme en migranten.” in: Stichting Lezen, Lezen en leesbevordering in een multiculturele samenleving. Delft, 2000, Eburon, p.163-175.

Page 54: Hoe moeizame lezers bereiken onderzoeksrapport · Toen ik aan het onderzoek begon, had ik geen idee waar ik zou eindigen. In de meeste studies of naslagwerken wordt het onderwerp

54

HERMANS, M., Cultuur en lezen. Verschillen tussen allochtone en autochtone scholieren in leesgedrag en literatuuronderwijs. 2002, Taalunieversum. (http://taalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/publicatie/400) JANSSEN, Bart, Boeken voor probleemlezers: criteria. De resultaten van een literatuuronderzoek. Den Haag, 1988, Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum. KÖSE, Fadime, Degelijk onderwijs voor elk kind! C.I.E. (Centrum voor Islam in Europa). (http://www.flwi.ugent.be/cie/CIE/fkose1.htm) NEDERLANDS BIBLIOTHEEK EN LEKTUUR CENTRUM, Onderzoek Makkelijk Lezen. Den Haag, 1985, Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum. PEETERS, Henk, “Moeilijk lezende oudere kinderen” in: Peeters, H., Boeken voor moeilijk lezenden. ’s Hertogenbosch, 1982, Katholiek Pedagogisch Centrum, p.6-7. RAMAUT, Griet, “Leesgewoonten en motivaties van 8- tot 14- jarigen: een vergelijkend onderzoek bij autochtone en allochtone kinderen in Vlaanderen.” in: Spiegel 12 (1994), nr.1, p.23-29. ―. “Hoe anders lezen migranten? Een onderzoek onder Vlaamse, Turkse, Marokkaanse en Italiaanse scholieren.” in: Leesgoed 21 (1995), nr.5, p.166-168. ―. “Migranten aan het woord. Over leesgewoonten en bibliotheekgebruik.” in: Klapper 2 (1994), nr.1, p.24-27. RUPP, G., “Literatuur en de nieuwe media: het standpunt van middelbare scholieren” in: Stichting Lezen, Lezen en leesbevordering in een multiculturele samenleving. Delft, 2000, Eburon, p.151-161. VAN COILLIE, Jan, Leesbeesten en boekenfeesten. Hoe werken (met) kinder- en jeugdboeken? Leuven, 2007, Davidsfonds/Infodok. VAN DEN STEEN, Luk, Een boekensteun voor moeilijke lezers. Hasselt, 1997, Sprankel. VAN DE WATER, Hans, “Anderstaligen lezen ‘moeilijk’ Nederlands” in: Peeters, H., Boeken voor moeilijk lezenden. ’s Hertogenbosch, 1982, Katholiek Pedagogisch Centrum. VAN LIEROP-DEBRAUWER, Helma, Ik heb het wel in jóuw stem gehoord. Leiden, 1990. Proefschrift.