HMDDUJDQJ VHSWHPEHUdeschakelsthomassen.nl/wp-content/uploads/2018/02/Nieuws... · De heer H.J.I....

28
De Schakels Nieuwsbrief no. Voor de gepensioneerden van Thomassen-Rheden Uitgave: Stichting “De Schakels” 85 21e jaargang, september 2011 De voorplaat: De STEG centrale in Bergum (Fr.) Een van de centrales waarvoor Thomassen de gasturbines leverde. Zie het artikel op pagina 16. De achterplaat: Het zegel van Geurt Thomassen (1857 - 1928) uit de Rozenstraat in Arnhem. Zie het artikel op pagina 27.

Transcript of HMDDUJDQJ VHSWHPEHUdeschakelsthomassen.nl/wp-content/uploads/2018/02/Nieuws... · De heer H.J.I....

De SchakelsNieuwsbrief no.

Voor de gepensioneerden van Thomassen-Rheden

Uitg

ave:

Stic

htin

g “D

e S

chak

els”

85

21e

jaar

gang

, sep

tem

ber 2

011

De voorplaat:De STEG centrale in Bergum (Fr.)Een van de centrales waarvoor Thomassen de gasturbines leverde.Zie het artikel op pagina 16. De achterplaat:Het zegel van Geurt Thomassen (1857 - 1928) uit de Rozenstraatin Arnhem. Zie het artikel op pagina 27.

Informatiepagina Stichting De Schakels

Secretariaat: Hanzeweg 1, 6981 BX Doesburg tel.: 0313-48 48 58, email, [email protected]

Bankrekening: ABN 56 69 71 232 t.n.v. Stichting De Schakels, Zelhem

Bestuur: Voorzitter: Henk J. Stoelwinder Röntgenlaan 26 6711 GJ Ede 0318 – 65 13 55 Vice-Voorz./ Henk W. Jansen Vinct.v.Goghstraat 55 7021 EC Zelhem 0314 – 62 20 25 Penningm.: Secretaris: Eddy Krabbenbos Hanzeweg 1 6981 BX Doesburg 0313 – 48 48 58 2e Secr.: Cor D. van Geest Meidoornlaan 113 6951 LS Dieren 0313 – 42 71 40 2ePenningm.:Ria Rutgers- Leijenaar W.Rhedensewg C133 6991 DV Rheden 026 – 497 67 43 Bestuurslid: Wim K. Boersma Molenlaan 26 6931 BP Westervoort 026 – 311 81 78 Bestuurslid: Jan Saalmink Stekelzegge 5 6922 GJ Duiven 0316 – 84 22 43 Bezoekcommissie: Velp: Wim Lamme Korte Wal 55 6882 GM Velp 026 – 36 100 10 Riek Haverkamp Korte Wal 55 6882 GM Velp 026 – 36 100 10 Tiny Heijink Korte Wal 321 6882 GT Velp 026 – 36 497 92 Rheden: Ria Rutgers-Leijenaar W.Rhedensewg C133 6991 DV Rheden 026 – 495 67 43 Annie+Herman Wieggers Steenbakkersweg 23 6991 EK Rheden 026 – 495 23 63 Annie Daams –Hammink Massenweg 21 6991 CL Rheden 026 – 495 18 93 Miny Tas – Wagenaar Bongert 1 6994 BV De Steeg 026 – 389 20 27 Dieren: Willy v. Rumpt Mr. Troelstrastraat 7 6951 GJ Dieren 0313 – 42 12 21 Doesburg: Eddy Krabbenbos Hanzeweg 1 6981 BX Doesburg 0313 – 48 48 58 Redactieteam: Eind- Eddy Krabbenbos Hanzeweg 1 6981 BX Doesburg 0313 – 48 48 58 verantw.: E-mail adres [email protected] Leden: Henny Nijhuis - de Wit Arnhemseweg 126 6991 DT Rheden 026 – 495 19 75 E-mail adres: [email protected] Jan Luimes Hofstraat 105 7001 JD Doetinchem 0314 – 32 48 14 E-mail adres: [email protected] Jan Huisman Waardweg 5 6991 VA Rheden 026 – 495 27 68 E-mail adres: [email protected] Jan Weeda Potsmaat 6 6983 AV Doesburg 0313 – 47 45 19 E-mail adres: [email protected] Wim K. Boersma Molenlaan 26 6931 BP Westervoort 026 – 311 81 78 E-mail adres: [email protected] Henk Aalders Amerstraat 127 6826 BN Arnhem 026 – 495 16 58

pagina 2

Inhoudsopgave: Pag.

Informatiepagina 2

Overledenen 3

Van de bestuurs- en redactietafel 4

Jarigen okt, nov en dec 2011 5

Mijn tijd bij Thomassen 6

Inkoopvereniging Den Brink 10

Gedicht: Herfst 10

Overname Thomassen Machining 11

Utbreiding GE officieel geopend 12

Thomassen Machinefabriek in 1911 13

Fotocollage contactmiddag april 14

Thomassen en de elektriciteitsvoorziening in Nederland 16

“Het iezerfabriek”, inleiding en deel 1 21

Sluitzegel Thomassen Arnhem 27

De Schakels

Nieuwsbrief no. 85

Schakelleden, overleden in het derde kwartaal van 2011.

Helaas is ons wederom een aantal Schakelleden ontvallen. Hun namen vermelden wij met eerbied

in onze nieuwsbrief. Dat zij rusten in vrede.

Geboren Overleden

Mevrouw T.M.C. Regtering – Zonderland, Velp 13 - 12 - 1916 05 - 07 - 2011

Mevrouw R. Versteeg – Bronkhorst, Arnhem 01 - 09 - 1938 05 - 07 - 2011 De heer H. van der Moolen, Dieren 17 - 01 - 1940 10 - 07 - 2011 De heer W. Jansen, Velp 16 - 10 - 1925 11 - 07 - 2011 Mevrouw A. Tuinman – Volkers, Goor 12 - 03 - 1931 12 - 07 - 2011 Mevrouw E. Lenten – Hagenbeek, Arnhem 12 - 08 - 1924 21 - 07 - 2011 De heer W.J. Kooijman, Zevenaar 17 - 11 - 1922 26 - 07 - 2011 Mevrouw G.C. Riemsdijk – Roseboom, Rheden 10 - 11 - 1923 06 - 08 - 2011

De heer K. Horstman, Dieren 01 - 04 - 1922 16 - 08 - 2011

De heer H. Budel, Velp 02 - 01 - 1926 31 - 08 - 2011

De heer A. van Hulst, Velp 18 - 01 - 1932 02 - 09 - 2011

De heer H.J.I. Slingerland, Rotterdam 15 - 02 - 1934 05 - 09 - 2011

Mevrouw J. Kats – Spanjersberg, Rozendaal 10 – 06 -1924 07 - 09 - 2011

Onze oprechte deelneming gaat uit naar de nabestaanden. Wij wensen hun sterkte en berusting

bij het verwerken van dit voor hen zo zware verlies.

pagina 3

Van de bestuurs- en redactietafel Onze Nieuwsbrief in een ander jasje… Na ruim 20 jaar heeft het redactie-team

gemeend onze “Nieuwsbrief” te moeten

moderniseren. Misschien wel wat laat maar, als

je wordt gesubsidiëerd, dien je de kosten laag te

houden.

In december 1989 kwam - nog zeer bescheiden

- ons eerste nummer uit.

Het kan beter en het kan ook mooier dacht

vooral Jan Huisman en we werden het snel

eens. Ook een andere “drukker” kwam in zicht.

Er is - begrijpelijk - vooraf veel overleg gepleegd

met verschillende instanties.

We wilden ook wat meer kleur in ons clubblad

aanbrengen. Kleur maakt alles mooier, maar

kost ook meer.

We zijn benieuwd, wat u er van vindt, want het

moet voor ons ouderen vooral ook een prettig

leesbare “Nieuwsbrief” blijven.

Jan Huisman heeft met zijn kennis van zaken

heel hard gewerkt om in korte tijd deze slag te

maken. Daar zijn we hem vanzelfsprekend zeer

dankbaar voor.

Wij hopen dat u een trouw en tevreden lezer

blijft van onze “Nieuwsbrief”, maar we hopen

ook dat u eens een bijdrage durft in te sturen,

om de voortgang van het blad te verzekeren;

ons blad is een blad voor en door de leden.

Het redactie-team hoopt op uw enthousiasme te

kunnen rekenen.

We horen graag uw mening.

Eddy Krabbenbos, mede namens:

Henny Nijhuis, Henk Aalders, Jan Luimes, Jan

Huisman, Jan Weeda en Willem Boersma.

Van de Voorzitter

Proficiat Beste redactie van de Nieuwsbrief, Van harte gefeliciteerd met de vernieuwde Nieuwsbrief. Het bestuur van Stichting “De Schakels” is blij verrast met dit mooie resultaat en ik als voorzitter ben er van overtuigd dat u de lezers met deze nieuwe opzet nog meer weet te boeien. De keuze voor het te gebruiken lettertype en het mooie papier zullen zeker bij hen in de smaak vallen. De vernieuwde versie ziet er professioneel uit en bewaart toch het karakter van een Nieuwsbrief namelijk: Een Nieuwsbrief met verhalen en anekdotes van leden en door leden. Iedereen kan er trots op zijn. Het Bestuur hoopt, dat de Nieuwsbrief ook de komende decennia zijn positieve vruchten zal afwerpen. Naar mijn overtuiging zal de vernieuwde uitvoering nog meer leesplezier geven en zal de Nieuwsbrief een nog grotere verzamelwaarde krijgen. Nogmaals, van harte gefeliciteerd. Namens het bestuur van Stichting “De Schakels” Henk J. Stoelwinder, voorzitter

pagina 4

ONZE 65-, 70- 75-JARIGEN EN OUDER, DIE IN OKTOBER, NOVEMBER EN DECEMBER 2011 JARIG ZIJN

Geboren Leeftijd Voorletters Achternaam Woonplaats

1 10 1923 88 Dhr J.A. Valentijn Velp

2 10 1932 79 Mvr H. Aalders-Gerritsen Arnhem

3 10 1929 82 Dhr M.J. Straatsma Duiven

3 10 1932 79 Mvr C.H. van Dijk-Wolsink Velp

4 10 1929 82 Mvr G. Bosveld-van Hussel Rheden

8 10 1936 75 Mvr I.M. Smans-Bouwman Velp

14 10 1926 85 Mvr B. Middelhoven-Pennekamp Dieren

14 10 1932 79 Mvr E.W. Neger Arnhem

15 10 1936 75 Dhr K. Paardekooper Loenen

19 10 1933 78 Mvr J. Evers-Kranenburg Velp

22 10 1922 89 Dhr W. Lenten Arnhem

23 10 1929 82 Dhr J.T. Smeltink Rheden

23 10 1931 80 Mvr E.C.J. Aalbers-Florestein Arnhem

25 10 1921 90 Dhr G.H. ten Broeke Doetinchem

29 10 1931 80 Dhr H.A. van Dijk Velp

31 10 1923 88 Mvr J. Brouwer-Metz Velp

1 11 1928 83 Dhr J. Veldman Velp

2 11 1932 79 Dhr T.H. Evers Velp

3 11 1933 78 Mvr A. Meyer-Freriks Rheden

4 11 1929 82 Mvr W.P.C. de Reus-Dijkman Zevenaar

6 11 1924 87 Dhr H.J. Liet Rheden

8 11 1927 84 Dhr G.J. Heil Velp

9 11 1927 84 Mvr A.M. Budel-Roelofsen Velp

12 11 1926 85 Mvr P.A. Combee-Verboom Rheden

15 11 1919 92 Mvr D. Nijhoff-Eberhard Velp

19 11 1934 77 Dhr H.B. van den Heuvel Brummen

20 11 1935 76 Dhr W. Hendriksen Doetinchem

21 11 1923 88 Mvr D.I. Umboh-Doets Zaandam

21 11 1931 80 Mvr M.A. Rutgers-Leijenaar Rheden

22 11 1914 97 Mvr S.A. Hendriks-Banda Rheden

24 11 1929 82 Mvr H.J. de Haan-van Rooij Rheden

24 11 1946 65 Dhr E.F. Reichert Dieren

26 11 1934 77 Dhr J.P. Tulp Dieren

26 11 1936 76 Mvr P. Wolting-Beihuisen Deventer

26 11 1936 75 Dhr J.G. van Elburg Groessen

26 11 1946 65 Mvr J.A.M. Wassink-Baumann Velp

27 11 1924 87 Dhr A. van Weij Rheden

27 11 1931 80 Dhr G. Kreuzen Rheden

30 11 1934 77 Dhr C. Corts Zelhem

9 12 1934 77 Dhr H.J. Wieggers Rheden

9 12 1941 70 Mvr Th.B. van Geijn-Wieggers Doesburg

10 12 1931 80 Dhr W. Brouwer Rheden

12 12 1946 65 Dhr A. Boersma Velp

17 12 1935 76 Dhr E. de Heer Leuvenheim

21 12 1929 82 Dhr J.E. Ivangh Rheden

pagina 5

21 12 1935 76 Mvr H.W. Kersten-Ipenburg Dieren

22 12 1923 88 Mvr W.E. Bolte-Mast Rheden

23 12 1927 84 Dhr W. de Zwart Zutphen

23 12 1946 65 Dhr H. van Veelen Doetinchem

27 12 1930 81 Mvr M.W. Dulos-Smeyer Dieren

29 12 1927 84 Mvr A.M. Olthuis-Exterkate Goor

30 12 1930 81 Dhr B.H.J. Woelders Rheden

Mijn tijd bij Thomassen door Jenny Surenbroek

November 1962 verhuisden wij van Den Haag naar Rheden. Nu zat ik in Den Haag op een HULO school, dat was een handels ULO. Hier in het oosten was helaas niet zo’n school. Ik probeerde een school in Oosterbeek, die sloot helemaal niet aan op mijn Haagse school. Na twee dagen stopte ik ermee en bleef een jaar thuis bij pa en ma. Na een jaar vonden die het tijd dat ik maar eens aan het werk ging. Toevallig stond er een advertentie in een dorpskrantje. Bij Thomassen werd een afdelingssecretaresse gevraagd. Naar aanleiding van uw advertentie, zo begon mijn sollicitatiebrief naar NV Motoren fabriek Thomassen. Ik kreeg een uitnodiging voor een gesprek en toog als zestienjarige vreselijk zenuwachtig naar de Pinkelseweg. Met personeelszaken werd alles snel geregeld, daarna een gesprek met mijn toekomstige chef, de heer E. Palm. Hij vertelde wat het werk inhield: Er zijn rode, blauwe en gele bonnen, die moeten worden afgeboekt. Ik snapte er niets van maar durfde niets te zeggen. Zo kon ik op 2 december 1963, na een keuring, beginnen op de afdeling voorraadadministratie met een aanvangssalaris van fl. 125,-- per maand, exclusief 4% vakantietoeslag. Ik had recht op een vakantie van 16 werkdagen per kalenderjaar, inclusief 3 dagen op grond van mijn jeugdige leeftijd. We zaten in die tijd beneden in het hoofdgebouw met naast ons de werkuitgifte en achter ons de werkvoorbereiding. Toen ik begon op 2 december kreeg ik een “kloknummer”, dat werd 1284. Bij de ingang stonden rekken met klokkaarten, die je bij

aankomst en verlaten van Thomassen in een prikklok moest steken, dan werd je tijd geregistreerd. Moest je naar de tandarts of dokter dan werd dat op de klokkaart geschreven. Ik kwam op een vrij grote afdeling met nog twee andere meisjes, Ellie Becker, zij was de typiste en Annie Zweers: zij moest mij inwerken. Verder de heren ( in die tijd noemde je nog niemand bij de voornaam ) Vlastra, Van Beekom, Van Leeuwen, Aalders, Palm, Shchupljak en de chef Palm. Op de afdeling stonden een stuk of twaalf ijzeren kasten en per kast twaalf losse bakken met witte kaarten, rode en blauwe kaarten. Op de witte kaarten werd de voorraad bijgehouden, de rode en blauwe kaarten waren de zogenaamde moederkaarten. Uit het magazijn kwamen iedere dag rode, gele, blauwe bonnen en ponskaarten van artikelen die de dag ervoor waren “uitgegeven”. Het was de bedoeling dat die artikelen van de voorraad afgeboekt werden. Eerst moesten alle bonnen op volgorde van artikelnummer gelegd worden, in het begin een best karwei, het waren nummers van tien cijfers. De ponskaarten kon je bij de heer Tjalkens sorteren. Je moest ze in een machine doen die ze automatisch op volgorde legde. Ik deed het met de hand, die machine liep bij mij altijd vast. Lagen de bonnen op numerieke volgorde, haalde je een zware ijzeren bak uit de kast, die zette je op een karretje en kon je de voorraden afboeken. Het was een heel gesjouw met die zware bakken; helpen stond niet in het woordenboek van de “heren”. Als de voorraad op was dan ging de witte en de moederkaarten naar de heer Palm. Die bekeek of er nieuwe voorraad besteld moest worden en zo ja hoeveel. De rode moederkaarten gingen naar de inkoop, de blauwe kaarten naar de werkvoorbereiding. Daar werden de fabrieksorders gemaakt.

pagina 6

Nu begon ik vlak voor Sinterklaas, meteen kreeg ik een cadeau met een gedicht, wat ik erg aardig vond. Het was een gezellige afdeling, er werd veel gelachen. Met de meisjes kon ik ook goed opschieten. Ik was de jongste dus moest ik ’s morgens koffie en ’s middags thee halen. In de gang stond dan Johan klaar met een dienblad met de kop en schotels. Eerst moest ik dan bij de hele afdeling koffie- of theebonnen ophalen. Die moest je kopen, een koffiebon kostte 5 cent, een theebon 3 cent. Dat had aan het eind van de maand nogal wat voeten in de aarde. Dan was vaak het geld op maar de heren wilden toch koffie drinken. Dan zei ik maar tegen Johan dat hij de bonnen kreeg als ik het dienblad met de lege kopjes terug bracht. Meestal klopten de aantallen bonnen niet met de gedronken koffie of thee. Bijna iedere dag werden er saucijzen besteld bij bakker Ariese. Omstreeks koffietijd werden die gebracht. Ze waren 25 cent per stuk. Ik kan me herinneren dat ze 28 cent werden, dan werden er een paar weken geen saucijzen gegeten: te duur. Aan het eind van de maand kwam Wim Magendans langs om de salarissen uit te betalen. Dit ging in het begin nog niet via de bank maar hij kwam met een grote houten bak waarin papieren zakjes zaten. In die zakjes zat tot op de cent nauwkeurig het salaris. Hij wist ook van iedereen de kloknummers uit zijn hoofd. Na een poosje werd ik de vraagbaak van de afdeling. Alle vragen uit het magazijn, de fabriek, tekenkamer of van de service moest ik beantwoorden. Meestal waren het vragen over de voorraad, vervelend als je de kaart niet kon vinden. Volgens de heer Palm moest ik me dan melden met juffrouw Rueck, erg ouderwets nu, maar toen normaal. Iedereen noemde me toch gewoon Jenny. Toen ik na zo’n 10 jaar getrouwd was werd het mevrouw Surenbroek, wat in het begin de vraag opleverde of ze Jenny Rueck konden spreken. In september ging Annie Zweers weg, ik kreeg haar werk erbij. Daarvoor moest ik vier keer per dag door de fabriek naar het magazijn lopen, wat in het begin een heel fluitconcert opleverde. Toen ik de eerste keer in het magazijn kwam, vroeg er iemand aan me: “Van wie bun ie er een”, mijn antwoord was natuurlijk Rueck.

“Nooit van gehoord”, zei de man. Toen vertelde ik dat ik uit Den Haag kwam. Waarop hij zei, “dan heb je de koningin zeker vaak gezien”. In het magazijn moest ik bonnen ophalen van onderdelen die binnen waren gekomen van de leverancier of uit de fabriek. Die onderdelen werden eerst opgeborgen, daarna moest ik ze in de voorraad boeken, zo bleef de voorraad up to date. In november ging Ellie Becker trouwen zodat ik haar werk er ook bij kreeg, ik was nu ook typiste. Het was erg afwisselend werk. Van de heer Vlastra kreeg ik ook een stukje werk: staalbonnen afboeken, dat was weer een apart werk, je moest decimeters in centimeters omrekenen en dan uit de voorraad boeken. De heer Vlastra noemde het altijd bokken boenen, i.p.v. bonnen boeken. In december 1964 kwam er een nieuwe jongen bij, Tonny Surenbroek uit Doesburg. Henk Aalders zei tegen mij dat is iets voor jou. Toen ik hem bekeken had, moest ik er niets van hebben. Hij ging nu bonnen afboeken, ik kreeg weer ander werk. Vaak had ik woorden met hem, dat ging zo ver dat ik een hele stapel bonnen die hij net gesorteerd had over de afdeling gooide, het was soms een pestkop. Hij was niet de enige nieuwe die op de afdeling kwam, het werd er druk, met jonge mensen, ik bleef het enige meisje. Er stond een ijzeren bakje op mijn bureau waarin de “afgewerkte” kaarten kwamen, ik legde ze op volgorde. Aan het eind van de dag werden door de jongste medewerkers die kaarten in de bakken opgeborgen. Alle kaarten moesten opgeborgen zijn, anders mochten we niet naar huis van de heer Palm, meestal was het lachen geblazen, vooral als de heer Palm er niet was. Zo waren er tussen de middag bijeenkomsten met juffrouw Elhorst, de maatschappelijk werkster. Alle meisjes moesten bij elkaar komen, de eerste keer moesten we ons voorstellen en vertellen wat we deden. Daarna kwam juffrouw Elhorst aan het woord. Ze vertelde ons hoe we ons moesten gedragen, geen korte truitjes of korte rokken, dan kon je wel eens aanleiding geven. Geen lange broeken maar gewoon een nette rok. Niet te veel parfum, als er zo’n walm om je heen hing was dat niet prettig voor de heren. Daar ben ik één keer geweest, het was in je eigen tijd, niet verplicht nam ik aan. Ik vond het vreselijk ouderwets.

pagina 7

Dan waren er nog de drie dagen waar ik gezien mijn jeugdige leeftijd recht op had. Die mocht je niet vrij opnemen maar met alle jongelui t/m achttien, gingen we drie keer per jaar een dagje uit met de bus. Het eerste jaar waren het twee bussen, het meest jongens uit de fabriek, we waren met drie meisjes. Meestal werd er eerst iets bekeken. Ik herinner me dat we in Emmeloord zijn geweest en in Aarle Rixtel, de klokkengieterij, dat was leuk. Daarna gingen we altijd naar een speeltuin, dat vond ik vreselijk en kinderachtig met mensen van zestien en zeventien jaar. Ik ben twee keer mee geweest, de eerste keer was het ergste, de tweede keer ging ook Tonny van mijn afdeling mee, met hem kon ik intussen erg goed opschieten. De derde keer ben ik niet meer mee gegaan. Ik was toen al negentien maar helaas was ik dat op 9 mei geworden; zou ik vóór 1 mei negentien zijn geworden, dan was ik te oude geweest om mee te gaan. Nu ging ik liever werken dan op mijn negentiende naar een speeltuin te gaan. Het was een komen en gaan op de afdeling, veel jongeren bleven niet lang. Meestal zochten

ze na een jaar of twee een andere baan of ze moesten in militaire dienst. Ik bleef, het werk was leuk en we lachten heel wat af. De relatie met Tonny Surenbroek werd in de loop van de tijd beter, zo goed zelfs dat we na een poosje verkering kregen. Ook Tonny moest in militaire dienst, hij kwam niet meer terug bij Thomassen. We trouwden in 1973. Interne verhuizingen. Eerst zaten we beneden in het hoofdgebouw, dat werd in de loop van de jaren te klein. Aan de Havelandseweg werd een houten gebouw neergezet, wij kwamen beneden te zitten, de inkoop ging mee. Het was nu wel een eind lopen naar het magazijn en de tekenkamer, ik vond dat niet erg, je kwam nog eens in de buitenlucht. Dit was ook de tijd dat de computer zijn intrede deed. Alle kaarten moesten in de computer gebracht worden, een heel karwei. Iedere dag nam ik zo’n honderd kaarten mee naar huis, de benaming en het nummer enz. werden op een formulier gezet. Het was veel werk maar als overwerk werd het goed betaald. Twee uur voor honderd kaarten.

Rechts: Jenny, toen ze

in 1963 bij Thomassen

begon.

Links: Jenny trouwt met

Tonny Surenbroek.

Onder: Jenny begint met

haar computertijdperk.

pagina 8

Toen dit klaar was moesten de voorraden in de computer gezet worden, dit deden we op kantoor, veel zaterdagochtenden zat ik samen met Leo Brekelmans daaraan te werken. Een paar jaar zijn er twee systemen geweest, handmatig en met de computer. Van de Havelandseweg beneden verhuisde de afdeling weer terug naar het hoofdgebouw, ik ging niet mee. Men had bedacht dat we, gezien het werk, het best thuis hoorden bij de technische administratie. Leo Brekelmans en ik kwamen bij de heer Van Olden te zitten. Erg technisch waren we niet, we hadden ook nog veel met de afdeling voorraadadministratie te maken. Dat was weer veel heen en weer lopen. Een paar jaar later had men bedacht dat ik toch beter bij de afdeling voorraadadministratie paste, dus dat werd weer verhuizen. Niet ver, naar boven in het houten gebouw. De inkoop kwam naast ons te zitten. Daar was het vreselijk warm in de zomer. Op het dak stond een installatie waarmee koelwater op het dak werd gesproeid, wij noemden het een Belgische airco. Het hielp niet tegen de hitte. Door de invoering van de computer werd de afdeling steeds kleiner. Van 22 ging het terug naar ± 12 man. En weer werd er verhuisd, nu weer terug naar het hoofdgebouw, daar waar vroeger de kantine was. We hoorden nu bij de afdeling service, ik zat er samen met Gerard Jansen; bij ons zat een stuk inkoop dat ook bij de service behoorde. In die tijd, 1988, was ik 25 jaar aan de zaak. Die dag werden Tonny en ik door een taxi opgehaald. Om half 11 werd ik “gehuldigd” in de Ontvangstzaal. Gerard Jansen was mijn secondant en een paar collega’s waren erbij. Hier werd natuurlijk verteld hoe goed ik was, ik kreeg een fruitbak, een gouden ketting en de envelop met inhoud. Na een borrel werden we weer naar huis gebracht. Na een tijdje werd er een nieuwe poot aan het hoofdgebouw gebouwd, wij verhuisden weer en kregen een mooie kamer voor twee personen, de service zat daar en de inkoop werd weer samengevoegd. We kregen nu de naam logistiek. Er waren ook vervelende tijden. Zo’n stuk of vijf keer heb ik een ontslaggolf meegemaakt. De eerste keer was het ergste. Ik had er hartkloppingen van. Het is heel erg om de

mensen die ontslagen zijn weg te zien rijden vanuit Thomassen. Bij de latere ontslagen ging het anders, dan kreeg je een brief thuisgestuurd, ook dit was vreselijk. Dan miste je de volgende dag een aantal collega’s. Natuurlijk waren er ook leuke dingen, zo herinner ik me een paar droppings. We werden dan in het donker met een vrachtwagen in het bos afgezet en dan maar zien dat we bij Thomassen terug kwamen. De eerste keer had ik geen idee wat een dropping was, in Den Haag heb je zoiets niet. Het waren flinke wandelingen in het donker, ik wist heg noch steg. Eén keer zijn we wilde zwijnen tegen gekomen, die kregen een pepermuntje, ik vond het toch eng. Als we bij Thomassen terug kwamen stond er erwtensoep en konden we onze “jachtverhalen” vertellen. De eerste keer kwam ik om half 3 thuis, mijn vader en moeder waren vreselijk ongerust. Omdat de afdeling nogal groot werd vierden we geen verjaardagen maar gingen één keer in het jaar kegelen. De eerste keer was dat in Dieren, de vrouwen en in mijn geval de man gingen dan ook mee, het was erg gezellig, er werd heel wat gedronken. Later gingen we een paar keer naar Rudie Oorlog in Doesburg. Helaas werd het voor sommige mensen te duur, zodat we ermee gestopt zijn. Later gingen we nog al eens naar De Ruif om een glaasje te drinken met de hele afdeling, ook daar kwamen de vrouwen/man naartoe, ik vond het erg gezellig, al werd er flink ingenomen. Toen we eenmaal in het nieuwe gebouw zaten vond ik het niet zo leuk meer, had weinig te doen, alles ging nu per computer. Met Gerard kon ik meestal wel goed opschieten, we hadden de radio erbij, konden we meezingen, wat ons niet in dank werd afgenomen door sommige medewerkers. Weer kwam er een ontslagronde, nu werd Gerard Jansen ontslagen, ik bleef alleen over. Daar had ik niet veel zin in, ik werkte voor de gezelligheid. Toen heb ik gevraagd of ik kon ruilen met Gerard. Dat was snel geregeld, ik nam mijn ontslag in januari 1996, Gerard kon blijven. Zo eindigden mijn 33 jaar bij Thomassen. Nu ben ik dus thuis interieurverzorgster, tuinman en schilder.

pagina 9

Inkoopvereniging “Den Brink” Informatie, waarmee leden van De Schakels hun voordeel kunnen doen door Henk Stoelwinder, voorzitter Het is alweer een tijdje geleden dat de Inkoopvereniging van Thomassen werd opgeheven (2009) en is opgegaan in Inkoopvereniging “Den Brink”. Hierbij is het toenmalige ledenbestand van de Thomassen Inkoopvereniging overgedragen en verwerkt in het ledenbestand van Den Brink. Ook U hebt, als lid van “De Schakels”, de mogelijkheid lid te worden van de Inkoopvereniging “Den Brink”. Vier keer per jaar verschijnt het verenigingsorgaan “Brinkoop Magazine”. Hierin wordt u geïnformeerd over (nieuwe) leveranciers en eventuele wijzigingen ten aanzien van de huidige leveranciers. Ook vindt u in “Brinkoop Magazine” interessante aanbiedingen. De inschrijfkosten ad € 3,-- worden u als lid van de stichting “De Schakels” niet in rekening gebracht en zijn voor rekening van de Inkoopvereniging “Den Brink”. Let op: Bij uw aanmelding dient u duidelijk aan te geven dat u lid van de Stichting “De Schakels” en dus oud- medewerker van Thomassen bent. U kunt zich opgeven als volgt: per brief: (Inkoopvereniging “Den Brink”, Postbus 136, 6770 AC Renkum), per e-mail: ([email protected]) of via de website: (www.denbrink.nl) De contributie voor het jaar 2011 (en voor 2012) bedraagt € 6,-- bij automatische incasso. Mocht u echter besluiten voor een ander betalingwijze, b.v. per acceptgiro, dan worden u extra administratiekosten (€ 2,--) in rekening gebracht. Voor meer informatie verwijzen wij u graag naar de website van Inkoopvereniging “Den Brink”. Op maandagochtend tussen 09.00 - 11.00 uur is Inkoopvereniging “Den Brink” telefonisch bereikbaar onder nummer 0317 - 31 44 44.

Herfst De bomen roesten in het zieke licht langs somber in zichzelf gekeerde grachten. In wilde, stormdoorvlaagde regennachten vertoont de maan een bleek, behuild gezicht boven de lege straten, smalle schachten waar in een onverbiddelijk gericht de zomer langzaam voor het najaar zwicht, terwijl de huizen op het einde wachten. Tegen de morgen is de strijd beslecht. Een vage geur van heimelijk bederven heeft aan de moede wind zich vastgehecht. Tussen een handvol dunne zonnescherven heeft zich de zomer moeizaam neergelegd om eenzaam en onopgemerkt te sterven. Hanny Michaelis uit 'Verzamelde gedichten' Van Oorschot 2006

pagina 10

Osse Equipment Manufacturing Group has acquired Thomassen Machining B.V.

We are delighted to inform you that OEM-group has acquired Thomassen Machining BV.

OEM-group's acquisition of Thomassen has taken place with the full consent and support of the management

and workforce of Thomassen. The OEM-group who is also the owner of Machinefabriek Boessenkool B.V.

herewith widens her international horizon, forming a stronger partner with maximized joint capacity to their

customers and suppliers. Thomassen and Boessenkool are active in related markets.

OEM-group designs, engineers, manufactures and supplies various (large) machines, sub-assemblies and

equipment in a wide range of markets, like Energy, Dredging, Oil & Gas, Food, Logistics, Medical, Chip,

Innovation and Research. Both companies, established over 100 years ago, have grown to become

international players with nearly 80 employees and two subsidiaries in the Netherlands. The core

competencies of Boessenkool and Thomassen are complementary to one another, providing a fine synergy

for both companies.

Thomassen will continue to operate from its premises at Rheden as a stand-alone business within the OEM-

group. Thomassen will remain the company you can trust for large, complex and accurate machining.

However, our acquisition by the OEM-group now gives us an excellent platform for a further growth,

widening and development of our activities, and our range of services to clients. OEM-group with the

combined forces of Boessenkool and Thomassen offer you a complete manufacturing portfolio.

H. van Minkelen E.M. Osse

Managing Director Managing Director

www.thomassen-machining.nl www.oem-group.com

Thomassen Machining B.V.

Attn. Management

Postbus 99

6990 AB RHEDEN

The Netherlands

pagina 11

Uitbreiding GE officieel geopend door Jan Huisman

Op zaterdag 24 september was er voor de familieleden van de GE - werknemers een open dag georganiseerd, ter gelegenheid van de officiële ingebruikneming van de uitbreiding van de kantoren en werkplaatsen. Het was op die dag een grote drukte (450 bezoekers) in de nieuwe bedrijfshallen en in de kantoren. Op het nieuwe parkeerterrein was een feesttent neergezet waarin het goed van (gezond) eten en drinken was. Er was een “American popcorn” machine en men kon op de foto voor een echte LM6000 gasturbine. Ook voor de kinderen was er het een en ander geregeld.

Dezelfde tent werd op maandag 26 september gebruikt om eerst de klanten (40) van GE te ontvangen voor een technische update. Men werd rondgeleid door de bedrijfsruimten, waarbij de klanten zeer onder de indruk kwamen van de werkplaatsen: schoon en georganiseerd. Daarna werd het nieuwe gebouw officieel geopend door de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Maxime Verhagen. Aanwezig waren, naast gastheer en general manager Paul de Boer, de heer Edwin R. Nolan, chargé d’affaires van de Amerikaanse Ambassade, Mr. C.G.A. Cornielje, commissaris van de Koningin in Gelderland en mevrouw P. van Wingerden-Boers, burgemeester van Rheden. Daarvoor waren al enkele directeuren van GE Europa gearriveerd. Begonnen werd met een rondgang door het bedrijf, waarna het officiële programma om 16.30 volgde. Verschillende mensen hielden een speech. Minister Verhagen stelde: “Rheden is een toplocatie. Je wordt niet zomaar officieel als hoofdkantoor voor Europa, het Midden Oosten en Afrika gekwalificeerd. General Electric heeft in de loop van de jaren een geweldige naam opgebouwd bij het repareren en het onderhoud van gasturbines in de hele wereld. Ik heb de uitnodiging voor deze opening graag aanvaard om aandacht aan deze topsector te geven.” De minister onthulde een plaquette met de datum van de opening. Deze plaquette wordt naast de hoofdingang opgehangen. De bijeenkomst werd afgesloten met een korte receptie waarbij iedereen aanwezig kon zijn.

De foto toont het nieuwe gebouw vanaf de parkeerplaats.

Het gedeelte achter de boom is nieuw.

De boom stond er al, die kon worden behouden.

Het artikel op de volgende bladzijde uit 1911, dat wij uit ons archief van “De Schakels” hebben opgediept, is een uitgave van de VVV Arnhem uit die tijd, uit hun serie “Arnhems Nijverheid in Woord en Beeld” Thomassen werd toen al geroemd om zijn moderne productiemethoden en producten.

pagina 12

Men heeft mij verzocht, voor dit boekske een beschrijving te willen maken van de Machine- en Motorenfabriek voorheen Thomassen & Co., te Arnhem. De goede reputatie van deze fabriek kennende, aarzelde ik geen oogenbllk, mijn pen voor dit werk beschikbaar te stellen. Maar nu ik de gelegenheid heb gehad in het bedrijf dezer firma en in de door haar gevolgde constructie-methoden de verklaring van haar gunstige reputatie met eigen oogen te zien, nu wil ik toch wel even hier laten uitkomen, dat onderstaande beschrijving uit mijn pen is gevloeid onder de impulsie van de waardeering en bewondering, die ik gevoel voor deze belangrijke onderneming, welke onze vaderlandsche nijverheid tot een eere is. Daar de stad Arnhem in ons land en tot ver over de grenzen vermaardheid bezit als luxe-stad en centrum eener bekoorlijke landstreek, zou men geneigd zijn, Arnhem' s beteekenis op industrieel gebied te negeeren. Ten onrechte. Men moet Arnhem echter beter dan oppervlakkig kennen om ook hare industrie recht te doen wedervaren. En van lang niet alle Arnhemmers zelfs kan worden gezegd, dat zij weten wat in Arnhem op industrieel gebied omgaat.

De fabriek, van buiten gezien

Dit staat bij mij vast, dat een bezoek aan de Machine- en Motorenfabriek v/h Thomassen & Co., voor honderden geboren Arnhemmers eene openbaring zou zijn. En ik wil zelfs niet

verhelen, dat ik bij mijn eerste bezoek aan deze belangrijke industrieele onderneming mijn oogen niet kon gelooven, dat zulk een fabriek, uitgerust met machineriën, die elk “rechtgeaard" Hollander slechts in het buitenland zou zoeken, te Arnhem bestond en zich daar bijna geluidloos, althans zonder trom- of bekkenslag vermocht te ontwikkelen tot een machinebouw-établissement van zoodanigen rang, dat onze Nederlandsche industrie er met trots op mag wijzen. Aan het hoofd van deze inrichting, die in een tijdvak van 25 jaren geleidelijk ontstaan is uit de herstelplaats van machineriën van de vroegere firma Thomassen & Co., staat als directeur de heer O. Gunning, oud genie-officier, terwijl de technische leiding in handen is van den heer W. G. F. Thomassen, een machine-constructeur en bedrijfschef van groot talent en veeljarige ondervinding en van den heer J. A. Mijnlieff, ingenieur, een driemanschap van degelijke werkers, die onvermoeid hun beste krachten wijden aan de grootmaking van het bedrijf en de bestendiging van de goede reputatie van het fabrikaat. Maar daarvan dringt weinig tot het ”groote publiek" door. Het zijn niet wat men noemt "reclame-menschen". Men hoort uit hun mond geen syllabe van renommage over hun fabrikaat. Het zijn werkers, die kalm en met rustig vertrouwen in de toekomst hun gang gaan, recht vooruit, zonder afwijkingen. Van jaar tot jaar zagen zij het bedrijf vooruitgaan, het succes toenemen. het afzetgebied in binnen- en buitenland grooter worden. De fabriek moest herhaaldelijk worden vergroot, onderging metamorphosen, die haar maakten tot een eersterangs machinebouwwétablissement. En ook dit établissement zagen zij geleidelijk overvleugelen door de toenemende vraag naar Thomassen-motoren. Van dit alles, van dit succes, van dezen voorspoedigen groei eener belangrijke nijverheid, verneemt Arnhem echter zoo goed als niets. Men moet min of meer "ingewijde" zijn om er iets van te weten, want de directie heeft het te druk om veel aan reclame te doen. (vervolg op pag. 24)

N.V. MACHINE- EN MOTORENFABRIEK v.h. THOMASSEN & Co. ARNHEM. Door Henry Meijer (1911)

pagina 13

De redactie wil de lezers laten zien wat de kwaliteitsverbetering is bij het nieuwe drukproces van De Nieuwsbrief.

Daarom op deze bladzijden dezelfde fotocollage die u in het vorige nummer aantrof.

Fotograaf Edu Wilten heeft nu waarschijnlijk meer eer van zijn werk!

Contactmiddag De Schakels 2011

De voorzitter

De Jubilarissen

De vier sprekers Bijpraten

pagina 14

Goed elkaar weer eens te zien

pagina 15

Het bedrijf Thomassen heeft in de loop van de jaren vele machines en installaties geleverd voor de elektriciteitsproductie in Nederland. In dit artikel zal ik proberen een samenvatting te geven van de grotere installaties die geleverd zijn, voor centrales van grote elektriciteits-bedrijven of bij particuliere bedrijven met een eigen centrale. Wellicht dat ik in een volgend artikel meer op de buitenlandse projecten kan ingaan, uiteraard zijn er dat ook vele geweest.

Sinds de aanleg van het elektriciteitsnet in Nederland is de stroomvoorziening verzorgd door centrales, zoals het woord zegt centraal geplaatste inrichtingen die de elektriciteit in een verzorgingsgebied voor hun rekening namen. De betreffende maatschappij wekte niet alleen de stroom op, ook het transport naar de afnemers en de uiteindelijke levering aan de gebruiker waren in één hand. Dat is tegenwoordig anders geregeld. De centrales werkten oorspronkelijk bijna allemaal met een stoomproces, dat wil zeggen dat er in een ketel van water stoom gemaakt werd en die stoom dreef via een stoomturbine een generator aan. Nog steeds zijn er in de wereld duizenden centrales die zo werken. Het rendement, dat is het getal dat aangeeft welk percentage van de toegevoerde brandstof nuttig gebruikt wordt, ligt bij een stoomcentrale iets boven de 40%. Voor Thomassen begon de bijdrage aan de elektriciteitsopwekking met de bouw van relatief grote gasturbines in de jaren 1960. Die machines bestonden toen al een aantal jaren, maar ze werden meer gebruikt voor het aandrijven van pompen en compressoren dan

voor de elektriciteitsopwekking. Thomassen bouwde aanvankelijk gasturbines in licentie van Westinghouse, maar vanaf 1965 werden het General Electric gasturbines via een overeenkomst met GE. Die gasturbines kwamen overigens nog niet in grote centrales, maar ze werden òf gebruikt om tijdelijke pieken in de elektriciteitsvraag op te lossen (“peak shaving”), òf ze wekten bij een particulier bedrijf stroom op voor dat bedrijf (“eigen opwekking”),

waarbij meteen een grote hoeveelheid warmte geleverd werd voor de bedrijfsprocessen. Die laatste toepassing, waarbij warmte en stroom (“kracht”) worden geleverd wordt warmte-kracht-koppeling genoemd, kortweg WKK. De GE gasturbines die Thomassen bouwde heten officieel allemaal Model Series 0000,

waarbij 0000 een serie nummers is waarin men het type machine en het vermogen kan herkennen. Het werkt zo: MS3142 betekent MS (Model Series) 3 (Frame size 3) 14 (14000 pk) 2 (2 assen). Als algemene typeaanduiding liet men dat vermogen vaak weg en zette daar 00 voor in de plaats. Maar bijna niemand gebruikte die typeaanduiding in het dagelijkse leven, men sprak van een “2-assige Frame 3”.

Ik geef even op een rijtje welke modellen Thomassen in de loop van de jaren gebouwd heeft:

EEN STOOMCENTRALE, RENDEMENT 41%

BRANDSTOF 100%

LUCHT

KETEL

GENERATOR

C P

SCHOORSTEEN VERLIES

7%

CONDENSOR-VERLIES 50%

STOOMTURBINE

ELEKTRICITEIT 41%

Een MS5001 gasturbine

De betekenis van Thomassen voor de elektriciteitsvoorziening in Nederland door Jan Huisman

pagina 16

De vermogens die ik hier noem moet u vooral met een korreltje zout nemen, want de machines zijn in de loop van de jaren voortdurend verbeterd, waardoor hun vermogen (en hun rendement) steeds toenamen. Zoals gezegd werden de eerste gasturbines in Nederland vaak ingezet als “peak shavers”. Voorbeelden daarvan zijn: EZH Delft (4 x MS5001, nog in bedrijf) PGEM Nijmegen (1 x MS5001, gesloopt) PEN Velsen (1x MS5001, gesloopt) EPON Lelystad (1 x MS5001, gesloopt). Zo’n peak shaver draait maar heel af en toe, als het echt nodig is om een piek in de stroomvraag mee te helpen leveren. De meeste tijd staat zo’n machine dus stil, maar dat betekent niet dat er geen geld mee is te verdienen: wie tijdens een piek stroom levert aan het net krijgt een forse premie, dat kan heel lucratief zijn. Wel is het zonde dat het rendement van zo’n gasturbine niet bijster hoog is, vroeger zo’n 25% en nu maximaal 40%. Dat betekent dat zo’n centrale in Delft, als hij vol in bedrijf is, circa 100 MW stroom produceert, maar voor 400 MW aan brandstof (aardgas) opslurpt! Maar een kwart van de brandstofenergie wordt nuttig gebruikt. Men noemt het proces dat zich in zo’n gasturbine afspeelt, zonder koppeling aan andere delen van een centrale, een “simple cycle” (enkelvoudige cyclus). Het was wel duidelijk dat het toepassen van een gasturbine voor continugebruik in een centrale geen haalbare kaart was, vanwege het lage rendement van de gasturbine. Maar ook had men wel in de gaten dat de energie die de gasturbine verloren liet gaan, in de vorm van uitlaatwarmte de schoorsteen uit ging. Dat bood mogelijkheden voor bedrijven die veel warmte in hun processen nodig hadden, zoals papierfabrieken, raffinaderijen en petrochemische bedrijven. En zo kwam het, dat

vanaf de eind zestiger jaren een groot aantal WKCs (warmtekrachtcentrales) gebouwd werd op het terrein van bedrijven, die vooral veel warmte nodig hadden. Thomassen heeft daar veel werk aan gekregen. Ik noem een aantal bedrijven: AKZO Delfzijl (eerst 3x MS5001, later 3x MS6001 en 1x MS9001)

Esso Rozenburg (1x MS5001) Du Pont Dordrecht (1x MS3002) CPC Sas van Gent (1x MS3002) AKZO Emmen (1x MS5001) AKZO Botlek (1x MS5001) Parenco Renkum (1x MS5001) KNP Maastricht (2x MS6001)

Deze bedrijven haalden enorme besparingen uit het tegelijkertijd opwekken van elektriciteit en warmte. De warmte had men nodig om papier, zout, olie en noem maar op te produceren, de stroom werd aanvankelijk alleen in het eigen bedrijf gebruikt. Dat laatste gaf soms wel problemen, want wat te doen als het bedrijf veel warmte en maar weinig kracht (stroom) nodig had? Het kwam wel voor dat een installatie voortdurend op deellast moest draaien, omdat men anders te veel stroom produceerde. Levering aan het openbare net was geen optie, omdat men bijna niets kreeg als vergoeding voor de geleverde stroom. De elektriciteitsbedrijven hingen zeer aan hun toenmalige monopoliepositie! Als echter de balans tussen opgewekte stroom en warmte in orde was, dan kon zo’n WKC wel een rendement halen van 95%. Er ging dus vrijwel niets verloren!

BRAN

DSTOF

ELEKTRICITEIT

36%

36%

UIT

LAA

T

STOOM 44%

GASTURBINE

KETEL

WKC MET 80%

RENDEMENT

BRANDSTOF

100%

MS3002 - 2-assige Frame 3, ongeveer 11 MW (15000 pk)

MS5001 - 1-assige Frame 5, ongeveer 25 MW (34000 pk)

MS5002 - 2-assige Frame 5, ongeveer 25 MW (34000 pk)

MS6001 - 1-assige Frame 6, ongeveer 38 MW (51000 pk)

MS9001 - 1-assige Frame 9, ongeveer 120 MW (161000 pk)

(2-assers worden meestal gebruikt voor het aandrijven van

compressoren, waarover een andere keer meer)

pagina 17

Aan deze voor de “eigen opwekkers” ongunstige situatie kwam een eind toen de overheid, geschrokken van de explosieve toename van het aantal WKCs, regels opstelde waaraan een centrale die op het openbare net leverde, moest voldoen. Daarbij hoorde een redelijke vergoeding voor de geleverde stroom (en een boete als men niet leverde). Dit maakte het voor meer bedrijven aantrekkelijk om een grotere centrale te bouwen, zodat aan de warmtevraag altijd voldaan kon worden, terwijl men ook geld verdiende met de aan het net geleverde stroom. Rond dezelfde tijd (1985) begon Thomassen met het leveren van een ander type gasturbine, dat niet in Rheden gemaakt werd: de LM types, ook van GE-ontwerp. Deze machines zijn afgeleid van een vliegtuigmotor en ze zijn aangepast aan Land en Marine (LM) toepassingen. De klant had nu een keuze: kies ik een zware machine (Heavy Duty, HD) of een LM? Bij die keuze spelen nogal wat factoren een rol: het onderhoud, het rendement, de kostprijs, de afmetingen en ga zo maar door. De diverse LM gasturbines hadden vermogens in de zelfde ordegrootte als de Heavy Duty machines. Ik noem in volgorde van introductie de LM gasturbine:

U ziet dat er in het typenummer globaal iets van het vermogen in pk te zien is, men is alleen een 0 vergeten. Ook hier zijn overigens voort-durende ontwikkelingen, met een hoger vermogen en een beter rendement als gevolgen. Hoewel de eigenlijke LM gasturbine kant en klaar uit Amerika kwam bracht het leveren van de installaties toch veel werk voor Thomassen met zich mee. Per installatie moest er heel wat ontworpen en berekend worden, de klant wil ten slotte een bedrijfsklare installatie op het terrein of in het gebouw dat hij ter beschikking stelt. Alles wat om de gasturbine heen kwam (de “package”) werd door Thomassen ontworpen, gemaakt of geleverd. Daarom is het nog steeds

jammer dat deze hoogwaardige werk-gelegenheid voor Nederland verloren gegaan is. Ging de levering van LM’s eerst nog mondjesmaat, na het oprichten van TSSI, een samenwerkingsverband van Thomassen en een Amerikaans bedrijf Stewart & Stevenson, begonnen de aantallen verkochte machines interessant te worden. Ik beperk me tot de door Thomassen / TSSI in Nederland geplaatste LM gasturbines: PNEM Helmond (1x LM2500) Crown van Gelder Velsen (1x LM2500) AKZO Botlek (1x LM2500) Shell Pernis (1x LM2500) IJsselcentrale (2x LM2500) Hoogovens IJmuiden (1x LM1600) Lasmo Velsen (1x LM1600) AKZO Ede (1x LM5000) AKZO Kleefsewaard (1x LM5000) PNEM Eindhoven (1x LM6000) KNP Lanaken (1x LM6000) Du Pont Dordrecht (1x LM2500)

Een LM6000 gasturbine

LM2500 - 18 - 30 MW (25000 – 41000 pk)

LM5000 - 33 MW (44000 pk) (uit productie)

LM1600 - 12 – 14 MW (16000 – 18000 pk)

LM6000 - 40 - 43 MW (54000 - 59000 pk)

De eerste Thomassen LM2500

pagina 18

Bij vrijwel al deze installaties ging het om een WKC, waarvan de warmte gebruikt werd in een proces of voor stadsverwarming. Inmiddels had ook bij de grote centrales de ontwikkeling niet stilgestaan. Men ontdekte dat er een grote sprong voorwaarts gemaakt kon worden voor wat betreft het rendement als men een gasturbine koppelde aan een stoominstallatie. Zo’n installatie wordt een STEG genoemd, een SToom- En Gasturbine centrale. Had de goede oude stoominstallatie een rendement van 40%, met een STEG bereikte men wel 46% en u begrijpt dat de brandstofbesparingen enorm waren. Als warme broodjes werden de STEG centrales verkocht en Thomassen blies z’n partij mee. Het ging in eerste instantie vooral om het ombouwen van bestaande stoominstallaties; men zette er een gasturbine voor, het zogenaamde “voorschakelen” van een gasturbine. De installatie werd dan weliswaar niet optimaal, maar wel een stuk beter dan de stoominstallatie. Die hausse in ombouwen was uiteraard afgelopen zodra alle centrales aan de beurt geweest waren. Ik noem: IJsselcentrale Harculo – 1x MS9001 (nieuwe STEG eenheid) en 4x MS6001 (voorschakelen) EZH Rotterdam – 4x MS6001 (voorschakelen) EZH Dordrecht – 2x MS6001 (voorschakelen) EZH Roca Rotterdam – 1x MS9001 (nieuwe STEG/WKC centrale) PEB Bergum – 4x MS6001 (voorschakelen).

Sommige van de bestaande centrales hadden bij de ombouw nog maar een levensduur van 10 jaar, maar toch leverde de ombouw in die resterende periode zoveel voordeel op dat het blijkbaar uit kon.

In de jaren die volgden hebben de diverse gasturbinefabrikanten op de wereld (GE, ABB, Siemens) zich geworpen op het uitbrengen van steeds grotere gasturbines, met als doel: een STEG centrale van voldoende vermogen te kunnen bouwen met een rendement van 60%. Die 60% heeft jarenlang als een uiterst belangrijke mijlpaal gegolden. Alle fabrikanten wilden deze mijlpaal vóór de millenniumwissel waarmaken, maar dat is niet gelukt! Bedenk dat het halen van die eerste 6% in de tachtiger jaren spectaculair was, en dat elk procentpuntje meer een gevecht geweest is. Het is nu echt gelukt, er zijn STEG installaties met een rendement van 60%. In het plaatje op de vorige blz. ziet u als voorbeeld hoe de getallen dan ongeveer zijn. Ik heb me aan een voorzichtige 59% rendement gehouden. Men zou uit dit verhaal over de rol van Thomassen kunnen opmaken dat het na de splitsing van Thomassen uit was met de

Een MS9001 gasturbine

KETEL

STEG-CENTRALE, RENDEMENT 59%

BRANDSTOF 100%

P C

ST 23%

CONDENSORVERLIES 27%

SCHOORSTEEN-VERLIES 14%

GASTURBINE

GENERATOR

36 + 23 % UITLAATGAS

64%

STOOMTURBINE

pagina 19

productie van gasturbines. Dat is uiteraard niet het geval. Er waren altijd al concurrerende bedrijven die ook GE gasturbines konden leveren, en dat ook deden in Nederland. Die bedrijven gingen daar gewoon mee door. Ik heb in de loop der jaren heel wat cursussen gegeven op installaties die niet door Thomassen geleverd waren. Ze hadden ons gelukkig toch weer nodig, of de klant eiste dat wij dat deel verzorgden. Er is nu het bedrijf GE Energy op het Thomassen terrein, voortgekomen uit de LM-shop van Thomassen, waar de GE LM gasturbines onderhoud krijgen, en Ansaldo Thomassen levert service op GE Heavy Duty gasturbines.

Het succes van deze bedrijven is mede te danken aan het vakmanschap van de Thomassenaren die daar nog steeds werken. Ook zonder de nieuwbouw van Thomassen gaat het gasturbinewereldje door! Daarom als afsluiting van dit artikel een foto van de installatie van een splinternieuwe LM2500, die twee jaar geleden geleverd werd. Ik weet zeker dat zo’n foto bij een hoop Thomassenaren goede herinneringen terugbrengt.

pagina 20

Inleiding tot het verhaal “Het iezer febriek” door Eddy Krabbenbos “Het iezer febriek” is één van de vele verhalen die de oud-Thomassenaar Conrad Ludwig Georg de Bruin (4 december 1904 – 9 juli 1994) heeft geschreven. De heer De Bruin was de zoon van de tuinman van Kasteel Middachten. Hij heeft van 1922 t/m 1926 bij Thomassen in de fabriek gewerkt. Daarna vertrok hij naar Curaçao, leerde daar zijn vrouw kennen en kwam na zijn actieve werkzame leven daar, terug naar De Steeg. Ik (Eddy Krabbenbos) heb de heer De Bruin in de begin negentiger jaren enkele keren in zijn huis aan de Stationsweg in De Steeg bezocht en mocht als secretaris van “De Schakels” en redacteur van onze Nieuwsbrief, gebruik maken van zijn geschreven anekdotes over Thomassen en de Thomassen-collega‟s van toen. De fabrieks-werkplaatsen van Thomassen werden in de jaren 1921/1922 op „t Haveland gebouwd door een Duitse aannemersfirma uit Leipzig (Sachsen). Vermoedelijk dat toen de bouwkosten in het toen zeer arme en verslagen Duitsland van na de eerste wereldoorlog, lager lagen dan hier te lande. De familie van onze oud-collega Herman Gerbrands heeft in die jaren een pension gehad in het dorp Rheden waar o.m. deze Duitse bouwvakkers waren ondergebracht. De heer De Bruin heeft met veel verve en wellicht ook enige fantasie de situatie geschetst hoe in die jaren de werkeloze manlijke Rhedenaren toen lonkten naar werk op deze nieuwe fabriek in het toen ook niet zo welvarende dorp. Thomassen bracht vanzelfsprekend uit de oude fabriek aan de Weerdjesstraat in Arnhem zijn eigen vakkundig en geschoold personeel mee. Velen kwamen per trein. Het artikel is vele jaren geleden al eens eerder in onze Nieuwsbrief geplaatst, doch er zijn

inmiddels zovele nieuwe leden gepensioneerd en lid geworden van onze seniorenclub, dat herplaatsing zeker niet zal storen. Vergeet niet dat alle manlijke Rhedenaren toen een gekscherende bijnaam hadden….

Het “iezer febriek” Daar stond dan dat febriek midden in het aardappelland. Zo maar in eens gingen ze daar eventjes aan het bouwen. Daar kwam geen rejus volk (Rhedens volk) bij te pas. Lui uit Nimwegen, en moffen, vreemd volk waar je nooit eigen mee werd, ze werkten veel en zopen weinig. Geen kroegbaas verdiende er wat aan. Er liep een bonk van een kerel op het werk te springen, een soort vuurvreter. Gekleed in een verschoten jekker, een vierkante leren pet op zijn brutale kop. Hij droeg een blauwe manchester broek met twee persoons kont, en beenkappen waartussen een duimstok was gestoken. Om nog meer indruk te maken een paar mammoet vetschoenen met ijzer zoolbeslag. Het was de opzichter, die als een kikker op het werk rondsprong, overal op en onder keek. Het werkvolk wat om werk kwam schooien schopte hij van de bouwplaats af. Wie had die lui vergunning vergeven? Wie wist er in het dorp er iets van af? De hoge mieters beslisten, en het klootjesvolk kon het erepel (aardappel) land laten liggen. Twee grote fabriekshallen met de naam:

- Thomassen de Steeg - "Allegaar iezer, en pleton”, zei Karel het Kikkertje (allemaal ijzer en beton). Een watertoren, en een vierkante fabrieksschoorsteen, niet eens een ronde zoals bij iedere fatsoenlijke steenfabriek. Een geheimzinnig spul, waarbij ieder zorgvuldig op een afstand werd gehouden door die gelaarsde kat met leren pet. De rejusse schoolmeester Donselear hief wijsgerig zijn

pagina 21

wijsvinger omhoog en sprak: “Het aardappelland heeft zo waar een fabriek gebaard”. Een extra stoomtram stopte aan de Pinkelseweg, bracht werkvolk uit Arnhem en haalde het „s avonds weer op. Ze stonden bij het veerhuis, de rejusse prominenten, een beetje aan de lage kant om geen last van de wind te hebben. Rammelend, piepend en knerpend gierde de veerpont naar de overkant met Witte Neles aan het dek. De lieden hadden het druk over dat ne‟je iezer fabriek, dat geheimzinnige spul. Daar werkten van die stadse heertjes, je mot ze eens zien als ze uit de tram komen. Gleufhoeden, dophoeden, gepoetste schoenen, boordjes en regenjassen over de arm. Het lijkt wel of ze uit de kerk komen! “Gaddamme wat een poeha” bleerde de Pous. De Pous in het gezelschap dankte zijn bijnaam aan zijn dominerend optreden. Het was een lange gelaarsde gemanchesterde lummel, kritisch als de pest en hij was de grootste woordvoerder in het gezelschap prominenten.

Hal 1 en 2 zijn gebouwd door een Duitse bouwmaatschappij uit Leipzig. Willem Wortel stond er bij, hij spoog zoals gewoonlijk meer van zich af dan hij sprak en ze noemden hem Wullum. Een tikkeltje een

zwijgzame figuur en als hij sprak dan was het nog dikwijls hetzelfde, veel wijzer werd je dus niet van hem. Drika zijn vrouw had hem voorzien van een nieuwe voorbroek, wat donkerder dan de manchester achterbroek, zijn kont was half licht en half donker. Maar dat kon niks verdommen, het spul was heel en Drika had er veel werk mee gehad, bovendien is arremoei (armoede) geen schande. Een volgende keer een complete donkere kont in de broek, ze waren zo arm als een kerkrat. Wullum was op het iezer febriek om wark geweest. Hij liep al een poos zonder. Die meneer daar had gezegd dat hij alleen maar vaklieden kon gebruiken, maar daar had hij er zelfs op het ogenblik genoeg van. Overigens was meneer vriendelijk en zei in de toekomst wel werk voor hem te hebben. De Pous blafte weer van zich af en zei: “Ha, Wullum! De toekomst, kun jij daar van vreten, ze besodemieteren de boel. Zie je wel, aan dat iezer febriek hebben wij in rejun geen donder, dat is een febriek veur boordjesgasten uit de stad. Zeg

op Wullum, wat zeg ie er van?” “Ja” zei Wullum “As ie het zo ziet zeg ik niks moar ik geleuf (geloof) het niet”. En hij spoog weer eens met een boog van zich af. Reinder de Klep, in een groene afgedankte postbooi kiel, een soldatenbroek, lage klompen en een pet met oorkleppen deed ook nog een duit in het zakje en sprak: “Mien arremoei zal zo lang duren as dat rot febriek der steed!” “Wat weet ie der nou van, profeet van wouwelhannessen!” beet de Pous hem toe.

Jan Pies, een miezerig manneke, had aandachtig staan luisteren. Zijn voeten staken in grote klompen met blauwe sokken, bukskin broek, blauw gestreept boezeroen, los hangend manchester vest en op zijn eivormig hoofd een verschoten gleufhoed.

pagina 22

Oh, nee! Jan spoog zeker niet in een borrel, dan kon je aan zijn kokkerd van een aardbeienneus zien. Had hij ietskus te veul aan de flesch gelurkt dan werd automatisch het kruis in zijn broek nat. Wat er in komt moet er immers ook weer uit, zo erg is dat nou ook weer niet. Het werd van zelf weer droog, nee hoor, er gebeuren veel rotterige dingen. Het enigste wat hij er van over had gehouden was een smerig luchtje en de onsmakelijke bijnaam Jan Pies. De jongetjes van hem waren de Pismannetjes en dat smerig luchtje, och, daar blaast de wind ook veel van weg.

Hal 1 en hal 2 in 1921 opgeleverd. Hij had gehoord dat ze den Thomassen een perses (proces) aan de boks (broek) hadden gedoan. Een zekere Lantinga van gunter wiet (ginds ver). De vent wil dat febriek hier weg nemmen (hebben). Nou mot de heer der gerechtigheid in de stad Aorem (Arnhem) uut maken of er deur de hoge mieters ook gekonkelefoesd (geknoeid) is met vergunningen. Jan maakte met duim en wijsvinger een beweging als of hij aan het geld tellen was. De Pous bleerde: “En wat zeg ie Wullum?” “Ja” zei Wullum “As Jan zo doet zeg ik niks” en hij spoog weer eens van hem af. De groep Rhedens prominenten zou niet compleet wezen als Neutje Plank ontbrak. De bijnaam Neutje wijst in de richting dat deze

prominent ook al niet in een borreltje spoog. Maar je kon van het manneke zeggen wat je wilde, hij had altijd keurig gepoetste pantoffels, droeg een zwarte broek en grijs vest met een wit frontje en zwarte das en een blauwe jas. Op zijn hoofd een zwarte alpinomuts. Neutje behoorde tot het echte Rhedense geslacht en was broodbezorger. Het zou niet bij hem opkomen de klanten rotzooi in de handen te frommelen. Maar hij had er nog een eerzaam beroep bij, hij was collectant in de oude dorpskerk, hij zelf beschouwde dat als een vertrouwenspositie. Men sprak van Neutje de buultjesloper (builtjes loper), zo iets is lang niet ieders werk. Je moet keurig in het zwart zijn,

zwarte handschoenen dragen en niet met je blote jatten aan de stok van de collectezak. Als je naar deftig volk gaat, b.v. de freule, dan moet je het protocol in acht nemen. De freule zit in een hoge bank, je neemt met je rechterhand de stok in het midden vast, wandelt rustig met je linkerhand op de rug naar de freule. Heeft ze haar gave in de buil gedeponeerd, dan knik je haar vriendelijk toe. Je mag dat nooit met twee handen aan de stok doen zoals een boer met een riek die aan het hooi op steken is. Kom je achter in de kerk, waar meestal het klootjesvolk op de vrije plaatsen zit, daar behoef je niet te knikken, die flikkeren toch nooit meer dan een cent in de buil. wordt vervolgd

pagina 23

(Vervolg Thomassen 1911 van pagina 13) Haar publiciteits-afdeeling wordt gevormd door de motoren, die de fabriek aflevert. Want elke gasmotor van Thomassen is een welsprekend getuigenis voor het kunnen der fabriek, is een bewijs van de degelijkheid der constructiemethode en de weldoordachtheid der technische principes, die door deze firma worden toegepast.

Een kijkje in de fabriek

In elke machinekamer waar een Thomassen-motor werkt, zoo wel in het laboratorium der Technische Hoogeschooi te Delft als in het bescheiden bedrijf van den klein-industrieel, zoowel in de keurige machine-ateliers van groote Nederlandsche fabrieken als in de krachtstations van verscheidene Nederiandsche electriciteitsbedrijven, overal waar Thomassen' s gasmachine is ingevoerd, kan men vernemen, dat bij de invoenng van deze machine de bedrijfszekerheid toenam en de bedrijfskosten verminderden. Maar wederom constateer ik, dat men "ingewijde" moet zijn om deze dingen te vernemen. De Thomassennmotor toch is geen... redenaar. Hij is geruischloos en aan den buitenkant van de bedrijven, waar hij werkzaam is, hoort men van zijne werking niets, onverschillig of zijn capaciteit 4 dan wel 150 P.K. bedraagt. Hij spreekt dus slechts tot degenen, die hem dagelijks in zijn stille, rustige, volkomen betrouwbare, onverstoorbaar goed gehumeurde manier van werken gadeslaan. Hij spreekt vooral tot de kenners van gasmotoren, die in hem weten te waardeeren, zijn

"elasticiteit", zijn onveranderlijke gewilligheid, zijn merkwaardige eigenschap om constant, onvermoeibaar, van de eerste tot de laatste minuten van een veertienurigen werkdag bij een minimaal gasverbruik het maximaal arbeidsvermogen te ontwikkelen. Hoe gaarne nu zou ik willen, dat Thomassen & Co. ook eens een machine konden leveren, die niet alleen sprak tot ingewijden en kenners, maar ook tot het groote publiek. Zoo'n motor zou ons publiek zoo'n stevig vertrouwen in onze Hollandsche nijverheid kunnen schenken. Zoo'n motor zou ook in gezelschap van de élite der buitenlandsche gasmachines een correcten, degelijken indruk maken. Met rustige, indrukwekkende bewijskracht zou hij het publiek voor zich innemen en het de overtuiging schenken, dat de Thomassen-motor bij geen enkele buitenlandsche machine achterstaat, ja in soliede degelijkheid en zuinigheid zelfs de meerdere is van de meest gerenommeerde fabrikaten. Zoolang de gasmachine echter nog niet tot de groote menigte kan spreken, lijkt het mij gepast, dat de schrijfmachine haar een weinig te hulp komt. Bescheidenheid en geruischloosheid zijn ongetwijfeld schoone eigenschappen, maar in een bedrijf, dat onze vaderlandsche nijverheid tot eer strekt, zijn het m. i. gebreken. Ik heb van mijn leven al heel wat fabrieken in binnen- en buitenland bezocht. Ik heb wereld-établissementen op industrieel gebied en ook minder omvangrijke fabrieken bezichtigd. En al ziende heb ik geleerd, dat de indruk,dien de machinekamer een er fabriek maakt, een vnj juiste indicatie is voor den totaal-indruk, dien ge van het geheele bedrijf zult ontvangen. Vindt ge in de machinekamer een verwaarloosden, slordig onderhouden rommeligen boel, dan zou het wel wonder wezen als ge in de fabriek een voornamen indruk van het bedrijf ontvingt. Keert ge de stelling om, dan kunt ge na een bezoek aan de machinekamer bij Thomassen & Co., de fabriek met hooggespannen verwachtingen binnentreden en Uwe verwachtingen zullen niet beschaamd worden. Want de machinekamer der Arnhemsche motorenfabriek is bijna een pronkkamer. En in die pronkkamer werkt dag in dag uit, dikwijl veertien uren per etmaal, een Thomassen-motor van 50 P.K. in volkomen eenzaamheid achter

pagina 24

gesloten glazen deuren, zonder bediening en bijkans zonder eenig toezicht. De geheele machineruimte is met uitzondering van den parketvloer bekleed met witte verglaasde tegels. Alles glimt en schittert er van zindelijkheid. Zelfs met het vergrootglas kunt ge er geen spoor van de werkzaamheid der vijftig paardekrachten, die hier den ganschen dag het zware vliegwiel doen wentelen, ontdekken. Geen stof, geen "lekkage", geen ontsnappende gassen, geen "machinelucht" zelfs speurt ge in het verblijf van den reus. Ge voelt ook geen trilling, en het éenige geluid, dat U treft, is het knetterend snorren van de drijfriemen, die den dynamo in de machinekamer en het groote drijfwerk van de machineateliers daarbuiten in beweging brengen. De geruischloosheid en de afwezigheid van elke trilling brachten mij in de verleiding den motor te fotografeeren, terwijl hij in volle werking was. En ik vertoon U hiernaast het resultaat, verkregen na een belichting van zestig seconden: een machinebeeld waaraan slechts de "ingewijde" kan zien, dat het "leefde" tijdens de opname: de spaken van het vliegwiel hebben n.l. geen indruk gemaakt op de gevoelige plaat, terwijl alleen het klepmechanisme de phasen der beweging vertoont. Overigens alle lijnen scherp, een overtuigend bewijs dus voor den rustigen gang en de zuivere werking der bewegende deelen.

De 50 P.K. zuiggasmotor in de machine-kamer, in volle werking gefotografeerd

Deze machine van 50 P.K. nu drijft niet alleen alle metaalbewerkingsmachines der fabriek als draai-, schaaf-, boor- en fraisbanken, doch levert ook een deel van zijn arbeidsvermogen aan den dynamo der electrische verlichting (110Volt, 192 Amp.), die ook stroom produceert

voor verschillende electrische werktuigen, o.a. een electrische 5 tons loopkraan. De bedrijfsmotor wordt gevoed door een Pierson-zuiggasinstallatie, een zeer interessante en in vakkringen zeer gunstig aangeschreven generator, die met magere anthraciet werkt en per week van ruim zestig arbéidsuren voor een bedrag van ongeveer tien gulden aan kolen verbruikt. Is dit geen triomf der moderne techniek, dat een belanggrijke machinefabriek gedreven en verlicht wordt door één mechaischen reus, die per week drieduizend paardekrachturen levert voor het loon van een eenvoudig werkman? Aan deze "stille kracht" zou ik een ode willen wijden, zóozeer heeft haar rustige, voorname grootheid mij geimponeerd. Laat mij echter mogen volstaan met te zeggen, dat Sa Majesté de gasmotor van Thomassen in "alles, ook in kleinigheden, groot is. Er zijn gasmotoren, die er van die kleine onmechanische "onwelvoeglijkheden" op nahouden. Gasmotoren, die "hikken" als de regulateur den gastoevoer wijzigt; die snorkende geluiden maken bij het aanzuigen van lucht; die zich "verslikken" als de regulateur een of meer explosies verijdelt. En dit onregelmatig gehik, geproesten geklikklak is voor iemand, die gevoel heeft voor rythme, een storend geluid. Hij zou er den gasmotor, die met deze convenancefouten behept is, om kunnen haten. Ik kan mij zelfs voorstellen, dat de eigenaar van een buitenverblijf den motor, die hem electrisch licht en water, doch op den koop toe geluiden levert -welke, laten we zeggen, nièt zoo poëtisch zijn als die van "der Mühle im Schwarzwald"- in het nachtegalen-seizoen als rustverstoorder van zijn erf zou willen verwijderen. Ook dit dus heeft mij in den Thomassen-motor aangenaam getroffen, dat hij geruischloos is en zwijgend den zwaarsten arbeid verricht. Ook deze goede eigenschap heeft hij te danken aanzijn nauwkeurige en weldoordachte constructie. Betreden we de ruime machinezaal, waar soms in een periode van groote drukte -en deze volgen elkander in de laatste jaren bijna zonder onderbreking op- aan een zeventigtal nieuwe

pagina 25

gasmotoren. tegelijk gewerkt wordt, dan zien we aanstonds dat daar orde en regelmaat heerschen. Een zestigtal werklieden, die het vaste personeel vormen, weten wat zij te doen hebben en begrijpen, dat de constructie en de bewerking van de onderdeelen eener gasmachine, die een hooge reputatie heeft op te houden, precisie-werk werk is. Zoo er onder hen mochten wezen, die van dit beginsel niet voldoende doordrongen zijn, de scherpe keuring, waaraan elk werkstuk, dat door de machines en de metaalbewerkers aan de montage-afdeeling wordt afgeleverd, onderworpen is, zou hen direct de oogen openen. In deze Nederlandsche inrichting wordt gearbeid met Hollandsche degelijkheid en met een nauwkeurigheid, waarvan men zich in andere bedrijven geen denkbeeld kan vormen.

De groote frame-bank (Draai- en fraisebank)

De fabriek beschikt over een kostbare verzameling standaardmaten en precisie-meetwerktuigen, waarmede de werkstukken op zuiverheid van vorm en afmeting tot op 1/100 mm, zegge éen honderdste millimeter, worden onderzocht. Voor elk machinetype bestaat een afzonderlijk stel dezer kalibers en daarmede wordt op elk onderdeel van het mouvement der motoren een scherpe controle uittgeoefend. Alle bepaalde onderdeelen van bepaalde machinetypen zijn daardoor absoluut gelijk- en gelijkvormig en dus onderling verwisselbaar. Alles past precies op de plaats waar het behoort. En zoo zou men elken nieuwen Thomassen-motor direct na het monteeren, zonder voorafgaande beproeving, wel in gebruik kunnen nemen. Het behoeft echter geen betoog, dat geen enkele motor onbeproefd de fabriek verlaat. Ook bij deze beproeving wordt

een scherpe critiek uitgeoefend. Verschillende kostbare instrumenten worden gebezigd om elken motor, van het kleinste tot het grootste type, nauwkeurig in zijn werking te controleeren. Door indicatoren, die de geheimste roerselen in het "gemoed" van den gasmotor vertolken en in diagrammenschrift overbrengen, wordt de ongelijkvormiggheidsgraad der beweging vastgesteld, wordt bepaald of de kleppen juist op tijd worden gelicht, of de electrische onsteking der gaslading op het gunstigste tijdstip der compressie geschiedt, kortom, of de werking onberispelijk is en het gegarandeerde arbeidsvermogen en het gasverbruik overeenkomen met de berekeningen van den constructeur. Eerst na langdurige beproevingen, na een examen, dat geen spoor van twijfel meer overlaat, wordt de candidaat van de proefbank los geschroefd en glorieuselijk met de electrische loopkraan naar het schildersatelier vervoerd, waar de laatste hand aan zijn toilet wordt gelegd en zijn luisterrijke promotie tot "Thomassen & Co. No. zooveel" volgt. En hoe onberispelijk de motoren van Thomassen werken is o.m. in den afgeloopen zomer op de Interrnationale Motorententoonstelling te St. Petersburg gebleken, waar uitsluitend aan dit Hollandsche fabrikaat, na een buitengewoon scherpe beproeving, de hoogste onderscheiding, n.l. de gouden medaille van het Keizerlijk Russisch Technisch Genootschap, werd toegekend. Door professoren van dit Genootschap werd de werking van den Thomassen- motor, gedurende drie dagen van telkens 12 uur onafgebroken bedrijf op volle belasting, aan experimenten onderworpen, waarbij een reeks diagrammen verkregen werd, die de technici in verbazing bracht. Bij twee proeven op verschillende dagen werden bijv. zestig en vierhonderd diagrammen over elkander opgeteekend, die absoluut gelijk waren, zoodat zelfs de vierhonderd mechanische figuurteekeningen uit éen enkele lijn schenen te bestaan. Dit laatste diagram vooral werd door de hooggeleerde keurmeesters als een curiosum van technische onberispelijkheid beschouwd. Honderden gasmotoren heeft de firma Thomassen & Co. sinds zeventien jaren van haar werkzaamheid in de gasmotorentechniek zoowel hier als in het buitenland geleverd. En met succes. Hoe anders te verklaren, dat de te

pagina 26

Arnhem 25 jaren geleden opgerichte, bescheiden machine-herstelplaats zoo'n enorme vlucht kon nemen? Hoe anders te verklaren, dat Thomassen's gasmotor in zoo korten tijd een reputatie verwierf, die bestand blijkt tegen de concurrentie der grootste buitenlandsche gasmotorenfabrieken ? En het bedrijf breidt zich nog gestadig uit onder de kundige energieke leiding der directie. De tegenwoordige fabriek aan het Eusebiusplein is alweer te klein. In Arnhem's omgeving vindt men echter nog verscheidene gunstig gelegen terreinen, waar eerlang een nieuwe en veel grootere fabriek zal kunnen verrijzen. Daar zal dan deze tak van Hollandsche nijverheid eerst recht tot forsche ontwikkeling kunnen komen. En laten wij hopen, dat van deze inrichting dan niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk, kracht moge uitgaan over heel ons land. Ons Hollandsch publiek moet eindelijk toch gaan beseffen, dat het niet noodzakelijk is, dat in een klein land "kleine menschen" wonen. Ook de fabriek van Thomassen & Co. is geroepen om het publiek te overtuigen, dat het stempel "Made In Holland" een eereteeken is. ARNHEM, Januari 1911

Sluitzegel Thomassen door Jan Weeda

Altijd op zoek op internet naar een verhaal over Thomassen motoren of een stukje geschiedenis van Thomassen zelf heeft het volgende resultaat gehad. Enkele weken geleden werd bijgaande sluitzegel op Marktplaats aangeboden. Ik heb toen een bod gedaan en eind augustus kon ik dit zegel kopen. Dit zegel is wel heel bijzonder. Wat is het geval? Geurt Thomassen heeft in1886 in Arnhem een Machinefabriek opgericht. Hij is begonnen in de Rodenburgstraat en later verhuisd naar de Weerdjesstraat. Zijn neef Frits Thomassen kwam later bij hem in het bedrijf en heeft gezorgd voor de basis van de Motorenfabriek Thomassen & Co. In 1910 gingen de zaken niet

zo best en is er een financieel directeur aangesteld, die orde op zaken moest stellen. Geurt Thomassen krijgt een zodanig conflict met de Raad van Commissarissen en de directie, dat hij per 1 oktober 1910 ontslag neemt. Hij is toen gelijk voor zichzelf begonnen in de Rozenstraat in Arnhem. Zoals op het sluitzegel te zien is, is dit van het (afgescheiden) bedrijf van Geurt Thomassen. Hoe lang dat bedrijf bestaan heeft, is niet te zeggen. Eddy Krabbenbos heeft jaren geleden gewroet in de Kamer van Koophandel in Arnhem en vond daar papieren – ik meen uit 1959 - van Commissarissen en Aandeelhouders. Maar dat wil nog niet zeggen dat de firma toen nog actief was. Het was in het verleden vaak zo dat een firma die failliet ging of op hield te bestaan nog tientallen jaren door sudderde om wat voor reden dan ook. Verder is over Geurt Thomassen maar weinig bekend. De redactie wil u dit stukje geschiedenis niet onthouden.

De Nieuwsbrief verschijnt in Maart, Juni,

September en December. Kopij is altijd

welkom! Stuur uw bijdrage naar een van de

redactieleden, bij voorkeur in Word. Foto’s

liefst niet comprimeren en zonodig apart

aanleveren.

pagina 27

Indien onbestelbaar retour: Hanzeweg 1, 6981 BX Doesburg NL

Sluitzegel van Geurt Thomassen (1857 - 1928). Zie het artikel op blz. 27.