Het wonder dat lezen heet -...

16
Evelien Van der Vloedt 2009 - 2010 Het wonder dat lezen heet Handleiding tweede graad

Transcript of Het wonder dat lezen heet -...

Page 1: Het wonder dat lezen heet - users.skynet.beusers.skynet.be/evelienvdvloedt/pdf/handleidingtweedegraad.pdf · de antwoorden klassikaal en kom zo tot onderstaande ... Wijs hen er duidelijk

Evelien Van der Vloedt

2009 - 2010

Het wonder dat lezen heet

Handleiding tweede graad

Page 2: Het wonder dat lezen heet - users.skynet.beusers.skynet.be/evelienvdvloedt/pdf/handleidingtweedegraad.pdf · de antwoorden klassikaal en kom zo tot onderstaande ... Wijs hen er duidelijk

INHOUD

Algemeen ............................................................................................................. 3

Uitdaging .............................................................................................................. 4

Stripverhaal maken ............................................................................................... 7

Poëzie: Rotbeesten ...............................................................................................10

Bibliotheekbezoek .................................................................................................13

Voorlezen ............................................................................................................16

Page 3: Het wonder dat lezen heet - users.skynet.beusers.skynet.be/evelienvdvloedt/pdf/handleidingtweedegraad.pdf · de antwoorden klassikaal en kom zo tot onderstaande ... Wijs hen er duidelijk

ALGEMEEN

Proficiat met je keuze voor “Het wonder dat lezen heet”. Het beloven alvast twee

wonderlijke weken te worden met als hoogtepunt een prachtige literaire tentoonstelling

voor maar vooral door de leerlingen.

Deze handleiding bevat vijf activiteiten die zullen leiden naar de tentoonstelling. Het

belangrijkste hierbij is dat je in je achterhoofd houdt dat je leerlingen plezier beleven aan

het lezen van boeken.

De activiteiten plan je zelf in je lessenrooster. De volgorde waarin ze in de handleiding

zitten, is enkel een voorstel en hoeft dus niet strikt gevolgd te worden. Ga voor het

plannen zeker samen zitten met je collega‟s. Er zitten immers ook klas- en

graadoverschrijdende opdrachten in verwerkt.

Alle kopieerbladen (K2/ ) en bijlagen (B2/ ) vind je in de kopieermap. Deze zit in de

materialenkoffer en is gerangschikt per kleur. Voor de tweede graad is dat geel. Bij de

opdrachten in de handleiding staat telkens duidelijk vermeld welk nummer het

kopieerblad of de bijlage heeft.

In de materialenkoffer zitten buiten de handleidingen en kopieermap ook alle specifieke

materialen die je nodig hebt voor het project. Ook dit staat telkens bij de opdracht

vermeld. De materialen voor de tweede graad hebben een gele markering. Zo kun je ze

gemakkelijk terugvinden. Sommige materialen, ook de boeken, moet je zelf voorzien.

Kijk dus op tijd na voor welke materialen je al dan niet nog moet zorgen.

In de algemene handleiding vind je nog extra tips en activiteiten die je doorheen heel het

schooljaar kunt uitvoeren om aan leesbevordering te doen. Ook enkele handige boeken

en sites kun je hier terugvinden.

Rest mij enkel nog je heel veel succes te wensen en het wonder dat lezen heet mee te

ontdekken.

Evelien Van der Vloedt

Page 4: Het wonder dat lezen heet - users.skynet.beusers.skynet.be/evelienvdvloedt/pdf/handleidingtweedegraad.pdf · de antwoorden klassikaal en kom zo tot onderstaande ... Wijs hen er duidelijk

UITDAGING

INTRODUCTIE

Toon de leerlingen de geheimzinnige brief die je via de piloot van de Wasda‟s hebt

gekregen. Vertel hen dat je eigenlijk wel nieuwsgierig bent naar de inhoud ervan. Besluit

om samen met de leerlingen de brief te lezen. Je kunt ook één van de leerlingen de brief

laten lezen.

Geachte wonderkinderen,

jullie hebben ons laten kennismaken met het grootste wonder, nl. lezen.

Hiervoor zijn we jullie zeer dankbaar . Jullie hebben ons leren lezen en nu gaan we

de uitdaging aan met jullie. Als jullie er met de hele klas in slagen om elk een boek

volledig uit te lezen tegen volgende week woensdag, krijgen jullie hiervoor een

wonderbaarlijke beloning. Je moet dit natuurlijk kunnen bewijzen. Maak daarom

een nieuwe passende kaft bij het boek. Stel deze voor tijdens een wonderbaarlijke

tentoonstelling. Gaan jullie deze uitdaging aan?

Wonderlijk veel succes!

De Wasda’s

Beginsituatie

De leerlingen hebben kennisgemaakt met de Wasda‟s tijdens

het inleidende toneelstuk.

De leerlingen kunnen lezen.

Doelen

De leerlingen zijn gemotiveerd om een boek naar keuze te

lezen.

De leerlingen kunnen een nieuwe omslagkaft maken voor een

gelezen boek, rekening houdend met de typische onderdelen

ervan.

Tijdsbesteding

25 minuten

Materiaal

Brief (K2/1)

Boeken

Papieren flap en stift.

Overzichtsfiche (K2/2)

Vooraf voorzien

door leerkracht

Brief uitknippen.

Page 5: Het wonder dat lezen heet - users.skynet.beusers.skynet.be/evelienvdvloedt/pdf/handleidingtweedegraad.pdf · de antwoorden klassikaal en kom zo tot onderstaande ... Wijs hen er duidelijk

KERN

FASE 1: BESPREKING VAN DE BRIEF

Bespreek met de leerlingen de brief. Hiervoor kun je volgende richtvragen gebruiken:

Wat stond er precies in de brief?

Wat houdt de uitdaging precies in?

Wanneer moeten de bewijzen klaar liggen?

Waarvoor wil men de bewijzen gebruiken?

Wat zou de beloning kunnen zijn?

FASE 2: HOE GAAN WE DEZE UITDAGING AANPAKKEN?

Bespreek met de leerlingen dat je deze uitdaging echt wel wilt aangaan. Geef ook

duidelijk aan dat deze alleen kan slagen als de hele klasgroep er zich voor in zet.

Een boek lezen dat kunnen we wel, maar er een passende kaft bij maken is toch wel wat

anders. Bespreek met de leerlingen wat er precies op de omslagkaft van een boek staat.

Laat de leerlingen hiervoor hun eigen bibliotheekboek of een boek uit de leeshoek

nemen. Vergelijk dan alle omslagkaften met behulp van volgende basisgegevens die

meestal op een omslagkaft staan en zet je bevindingen in een woordspin op het bord.

Voorkant:

De titel van het boek en eventueel de ondertitel.

De naam van de auteur.

De naam van de illustrator.

De naam van de uitgeverij.

Een illustratie van een fragment uit het verhaal.

Een foto die past bij het verhaal.

Rug:

De naam van de auteur.

De titel van het boek.

Achterkant:

De flaptekst.

Informatie over de auteur eventueel met een foto.

Korte recensies over het boek.

De naam van de uitgeverij.

Page 6: Het wonder dat lezen heet - users.skynet.beusers.skynet.be/evelienvdvloedt/pdf/handleidingtweedegraad.pdf · de antwoorden klassikaal en kom zo tot onderstaande ... Wijs hen er duidelijk

FASE 3: AFSPRAKEN ROND DE UITDAGING

Na de bespreking van wat er precies van een omslagkaft verwacht wordt, ga je samen

met de leerlingen afspraken maken om de uitdaging tot een goed einde te kunnen

brengen. Deze afspraken worden genoteerd op een flap die een centrale plaats krijgt in

de klas. Voor het opstellen van de afspraken, kun je volgende richtlijnen gebruiken.

Kies vandaag of morgen een boek uit de klasbib / bibliotheek / thuis. Vul de

gegevens in op de overzichtsfiche (K2/2) die bij de flap hangt.

Lees het boek uit tegen volgende week maandag.

Volgende week woensdag: omslagkaft af.

Volgende week dinsdag: 1 lesuur tijd om aan de omslagkaft te werken in de klas.

SLOT

Sluit de les af met het ophangen van de flap. Hang hierbij ook de brief en de

overzichtsfiche.

Geef de leerlingen de kans om nu in de klasbibliotheek op zoek te gaan naar een boek.

Wanneer ze hun keuze gemaakt hebben, kunnen ze die al noteren op de overzichtsfiche.

Page 7: Het wonder dat lezen heet - users.skynet.beusers.skynet.be/evelienvdvloedt/pdf/handleidingtweedegraad.pdf · de antwoorden klassikaal en kom zo tot onderstaande ... Wijs hen er duidelijk

STRIPVERHAAL MAKEN

INTRODUCTIE

Toon enkele prenten (B2/2) van bekende stripfiguren en laat de leerlingen verwoorden

wie ze herkennen. Vraag hen wat ze met elkaar te maken hebben. Al snel zal de link met

stripverhalen door de leerlingen gelegd worden.

Stripfiguren:

1. Wiske uit Suske en Wiske

2. Jommeke en Flip uit Jommeke

3. Bollie en Billie

4. Kleine Robbe

Beginsituatie

De leerlingen kunnen:

enkele bekende stripfiguren benoemen.

een onvergetelijk moment uit hun leven vertellen.

De leerlingen brachten zelf een stripverhaal mee.

Doelen

De leerlingen kunnen:

enkele bekende stripfiguren benoemen.

in eigen woorden de belangrijkste kenmerken van een

stripverhaal verklaren.

de belangrijkste kenmerken van een stripverhaal toepassen in

een zelf ontworpen strip.

een onvergetelijk moment uit hun leven weergeven d.m.v.

een stripverhaal.

Tijdsbesteding

75 - 100 minuten

Materiaal

Prenten van stripfiguren (B2/2)

A3 tekenpapier

Kladpapier

Kleurpotloden

Vooraf voorzien

door leerkracht

A3 tekenpapier

Stripverhalen

Page 8: Het wonder dat lezen heet - users.skynet.beusers.skynet.be/evelienvdvloedt/pdf/handleidingtweedegraad.pdf · de antwoorden klassikaal en kom zo tot onderstaande ... Wijs hen er duidelijk

KERN

FASE 1: KENMERKEN VAN STRIPVERHALEN

Vraag de leerlingen hun strips op de bank te nemen. Bespreek kort welke reeks het

populairst is in de klas en welke andere reeksen er ook meegebracht werden. Zeg de

leerlingen dat ze straks de kans krijgen om in de strips van andere leerlingen te kijken of

strips die ze niet kennen te ontdekken.

Zeg de leerlingen dat je wel eens wilt weten wat er zo typisch is aan een strip. Verdeel

daarom de leerlingen in groepjes van 4 / 5 leerlingen en laat hen volgende vragen

beantwoorden a.d.h.v. de stripverhalen in het groepje. Bespreek na een vijftal minuten

de antwoorden klassikaal en kom zo tot onderstaande kenmerken. Zet deze tevens

kernachtig op het bord.

VRAAG KENMERKEN

Hoe ziet de buitenkant eruit?

De meeste strips zijn niet echt dik. Op de voorkaft

staat de naam en eventueel ook een tekening van de

reeks waarvan de strip deel uitmaakt. Ook het

nummer van de strip staat op de voorkaft.

Verder staan de auteur en titel vermeld en een zeer

grote illustratie die bij de inhoud past.

Op de achterkant van de strip staat vaak een

oplijsting van eerder verschenen strips uit dezelfde

reeks.

Hoe is de bladzijde ingedeeld?

De bladzijde is ingedeeld in kleine vakjes met telkens

een witte rand ertussen. Deze vakjes delen het

verhaal op in kleine fragmentjes.

Waar staat de tekst?

De tekst staat in tekstballonnetjes. Let op, er zijn wel

verschillende soorten tekstballonnetjes. Je hebt een

“praatballon”, dan gaat het om tekst die letterlijk

„gezegd‟ wordt door de personages. Je hebt ook

“denkballonnetjes” waarin de tekst staat die de

personages denken. Wanneer de tekst gelezen wordt

door de verteller, staat die bovenaan in een kadertje.

Is er altijd tekst?

In een stripverhaal is tekst niet altijd nodig. Soms

spreken de prenten voor zich.

Page 9: Het wonder dat lezen heet - users.skynet.beusers.skynet.be/evelienvdvloedt/pdf/handleidingtweedegraad.pdf · de antwoorden klassikaal en kom zo tot onderstaande ... Wijs hen er duidelijk

Hoe worden geluiden of emoties

weergegeven?

Geluiden worden bij het onderdeel uit de tekening

geschreven dat het geluid zou maken. Het geluid

wordt zo neergeschreven dat wanneer je de letters

luidop leest, je ook het geluid hoort.

Om aan te geven dat het om een zeer luid geluid

gaat, wordt vaak een apart kadertje voorzien dat dan

vol staat met de mogelijke geluiden.

Emoties worden weergegeven door de illustratie zelf,

maar ook bijvoorbeeld door tekeningetjes te

gebruiken in de tekstballonnetjes.

ZELF EEN STRIP MAKEN

Nu de leerlingen de kenmerken van stripverhalen onderzocht hebben, kunnen ze zelf een

stripverhaal maken. Dit zullen ze doen over een gebeurtenis die ze nooit meer willen

vergeten.

Geef alle leerlingen een A3 tekenvel en laat hen er een kader op tekenen op 1cm van de

rand, behalve aan de bovenkant, daar blijft de kader op 3 cm van de rand. Op die manier

kan bovenaan de titel geschreven worden. Binnen het vak dat ze nu getekend hebben,

zal hun stripverhaal komen. Wijs hen er duidelijk op dat tussen elk vakje 0,5cm moet

zitten dat wit moet blijven. Tussen de randen van het kader en de vakjes moet geen

witte strook blijven.

Voor de leerlingen op het tekenpapier aan de slag gaan, kunnen ze best een kladversie

maken van het stripverhaal. Deze moet uiteraard niet ingekleurd worden en mag gewoon

geschetst zijn.

Geef de leerlingen de tip mee om de tekst voor de tekstballonnetjes eerst te schrijven en

nadien pas het tekstballonnetje errond te tekenen. Op die manier past de tekst er steeds

mooi in. Laat de leerlingen ook een bepaald lettertype kiezen dat ze doorheen heel de

strip aanhouden. Een lettertype met krulletjes geeft een luchtig gevoel, een strak

lettertype is dan weer zakelijk en je kunt ook voor een echt griezellettertype kiezen.

STRIPVERHALEN VOORSTELLEN

Laat de leerlingen die dat willen hun stripverhaal voorstellen aan de rest van de klas. Nu

kunnen de stripverhalen getoetst worden aan de eerder opgestelde kenmerken.

SLOT

Maak indien mogelijk een ware stripmuur in de zaal waar de tentoonstelling zal worden

gehouden. Wanneer dit nog niet gaat, kun je de stripmuur in de klas maken.

Page 10: Het wonder dat lezen heet - users.skynet.beusers.skynet.be/evelienvdvloedt/pdf/handleidingtweedegraad.pdf · de antwoorden klassikaal en kom zo tot onderstaande ... Wijs hen er duidelijk

POËZIE: ROTBEESTEN

INTRODUCTIE

Vertel de leerlingen dat je niet zo goed geslapen hebt vannacht. Het kwam door een

vreselijke nachtmerrie over een akelig monster. Laat de leerlingen vertellen over hun

ervaringen met nachtmerries en enge monsters.

KERN

FASE 1: ROTBEESTEN VAN ROALD DAHL

Omdat je zo onder de indruk bent van je nachtmerrie, heb je een boek meegebracht, nl.

“Rotbeesten” van Roald Dahl met illustraties van Quentin Blake. Vraag de leerlingen

waarover het boek zou kunnen gaan.

Lees het verhaal “De pad en de slak” voor. (B2/3)

Stel na het verhaal enkele van volgende richtvragen:

Wat vonden jullie van het verhaal?

Wat maakte het zo speciaal? (rijm)

Vonden jullie dat leuk?

Beginsituatie

De leerlingen kunnen:

rijmwoorden zoeken a.d.h.v. een woordspin.

Doelen

De leerlingen kunnen:

een woordspin gebruiken om rijmwoorden te zoeken.

een gedicht schrijven over een zelfverzonnen beest.

een voorstelling maken van het fantasiebeest.

genieten van gedichten.

Tijdsbesteding

50 minuten

Materiaal

Boek: “Rotbeesten” van Roald Dahl

Tekst: De pad en de slak (B2/3)

Kladpapier

Tekenpapier

Kleurpotloden

Vooraf voorzien

door leerkracht

Tekenpapier

Verzamelmap voor de gedichten

Page 11: Het wonder dat lezen heet - users.skynet.beusers.skynet.be/evelienvdvloedt/pdf/handleidingtweedegraad.pdf · de antwoorden klassikaal en kom zo tot onderstaande ... Wijs hen er duidelijk

FASE 2: HOE BEGIN IK AAN EEN GEDICHT?

Vertel de leerlingen dat ze zo dadelijk zelf een gedicht zullen schrijven over een

zelfverzonnen rotbeest. Om hen hierbij te helpen, overloop je klassikaal enkele stappen

die je kunt zetten om een gedicht te maken. Maak telkens klassikaal enkele voorbeelden.

1. Onderwerp kiezen.

In dit geval moet het om een rotbeest gaan dat je zelf verzint. Zorg ervoor dat je

allereerst een naam hebt en maak eventueel in het klad een tekening zodat je

ongeveer een beeld hebt van hoe het beest eruitziet.

2. Woordveld maken.

Zet de naam van je rotbeest in het midden van een blad. Zet er nu allerlei

woorden rond die te maken hebben met het beest. Op die woorden kun je dan

weer verder bouwen.

3. Rijmwoorden zoeken.

Een gedicht mag rijmen, maar het moet niet. Als je ervoor kiest om het toch te

laten rijmen, kun je je eerder opgestelde woordveld gebruiken om rijmwoorden te

bedenken bij woorden die je zeker in je gedicht wilt zetten.

Tip: Laat niet meer dan twee regels achter elkaar op mekaar rijmen. Die

afwisseling maakt het gedicht veel leuker en aangenamer om te lezen.

FASE 3: GEDICHT SCHRIJVEN

Laat de kinderen nu zelf aan de slag gaan. Moedig hen aan om een woordveld te maken.

Hierbij kun je dan zelf woorden mee helpen zoeken. Het is echter niet de bedoeling dat jij

de woordvelden gaat vullen, maar enkele leuke tips mogen altijd.

SLOT

Steek alle gedichten in een leuke map. Hieruit kan nu elke dag een gedicht gelezen

worden en de map mag natuurlijk niet ontbreken op de tentoonstelling.

Altijd leuk is het wanneer je zelf ook een gedichtje schrijft. Misschien kan volgend

gedichtje je wat inspiratie geven.

Page 12: Het wonder dat lezen heet - users.skynet.beusers.skynet.be/evelienvdvloedt/pdf/handleidingtweedegraad.pdf · de antwoorden klassikaal en kom zo tot onderstaande ... Wijs hen er duidelijk

Kakadoerama

Onder elk bed zit hij zeker en vast,

er wonen er ook een paar in je kast.

Als je niet oplet, kruipt hij bij in je pyjama,

inderdaad, ik heb het over de Kakadoerama.

Hij is harig en rond

en heeft scherpe tanden in zijn mond.

Grommen kan hij als de beste, hij staat echt aan de top,

wees dus voorzichtig, want als hij boos wordt, eet hij je op.

Laat hem dus maar liever doen

en gooi ’s avonds onder je bed maar een zoen.

En als je dan iets voelt kriebelen in je pyjama,

is het vast de Kakadoerama.

Evelien Van der Vloedt

Page 13: Het wonder dat lezen heet - users.skynet.beusers.skynet.be/evelienvdvloedt/pdf/handleidingtweedegraad.pdf · de antwoorden klassikaal en kom zo tot onderstaande ... Wijs hen er duidelijk

BIBLIOTHEEKBEZOEK

Beginsituatie

De leerlingen kunnen:

alfabetisch opzoeken.

boeken opzoeken in de bibliotheek.

De leerlingen zijn vertrouwd met de indeling van de bibliotheek.

Deze les vindt volledig plaats in de bibliotheek.

Doelen

De leerlingen kunnen:

verschillende onderdelen van de bibliotheek benoemen en

vinden in de lokale bibliotheek.

boeken opzoeken a.d.h.v. de gegevens op de rug van het

boek.

de catalogus gebruiken om na te gaan waar een boek staat in

de bibliotheek, wie de auteur is en of het al dan niet

uitgeleend is.

informatieve boeken terugvinden m.b.v. de kleurencodes.

afspraken die gelden binnen de bibliotheek opnoemen en zich

hieraan houden.

De leerlingen zijn gemotiveerd om op zelfstandige basis de

bibliotheek te blijven bezoeken.

Tijdsbesteding

75 minuten (wandeling naar de bibliotheek inbegrepen)

Materiaal

Bibliotheekinformatie (B2/4)

Opdrachtenbundel (K2/3)

Opzoekkaartjes (Koffer)

5 koffers

Codes

Vooraf voorzien

door leerkracht

Kopieer de opdrachtenbundels voor de leerlingen.

Maak tijdig concrete afspraken met de lokale bibliotheek.

Page 14: Het wonder dat lezen heet - users.skynet.beusers.skynet.be/evelienvdvloedt/pdf/handleidingtweedegraad.pdf · de antwoorden klassikaal en kom zo tot onderstaande ... Wijs hen er duidelijk

INTRODUCTIE

Verzamel de leerlingen in de kinder- en jeugdafdeling van de bibliotheek. Heet hen

welkom. Altijd leuk en betrokkenheidsverhogend is het wanneer de bibliothecaris of

bibliothecaresse zelf de leerlingen welkom heet.

Vraag aan de leerlingen in welk deel van de bibliotheek ze nu precies zitten. Omdat ze de

bibliotheek al kennen, hebben de Wasda‟s hen voor een uitdaging gezet. In de kinder- en

jeugdafdeling staan vijf koffers. Vertel de leerlingen dat ze straks enkele opdrachten

zullen moeten uitvoeren. Elke leerling die alle opdracht uitvoert en maximum drie fouten

maakt, krijgt een code. Hiermee kan hij of zij op het einde van de uitdaging proberen om

een koffer te openen.

KERN

FASE 1: RONDLEIDING IN DE BIBLIOTHEEK

Om de leerlingen te helpen bij hun uitdaging, krijgen ze eerst een rondleiding in de

bibliotheek. Vaak zal de lokale bibliotheek zelf reeds kant-en-klare rondleidingen hebben.

Spreek dit op voorhand goed af.

Beslis je om de rondleiding zelf te doen, dan zal de bibliotheekinformatie (B2/4) je zeker

al een pak op weg helpen. Maar ga ook dan zelf eerst eens op pad in de bibliotheek. Zo

komen zeker nog leuke en interessante weetjes aan het licht die in elke bibliotheek

anders zijn.

FASE 2: OPDRACHTEN

De leerlingen hebben nu de bibliotheek leren kennen en kunnen nu dus aan hun

uitdaging beginnen. Wijs hen erop dat ze, wanneer ze vlot doorwerken, alle opdrachten

zeker op tijd zullen af hebben. Lopen en roepen doorheen de bibliotheek zijn dus

absoluut niet nodig. Spreek dit duidelijk af met je leerlingen. Voor het volledig slagen van

de opdracht is het noodzakelijk dat iedereen goed meewerkt. Hoe meer codes ze kunnen

bemachtigen, hoe meer kans er bestaat om de koffers open te krijgen.

De leerlingen worden in twee groepen gesplitst. De ene groep begint met de

opdrachtenkaarten, de andere groep krijgt opzoekkaartjes voor de computer. Na

ongeveer 25 minuten wisselen de groepen om.

De leerlingen mogen voor deze opdrachten samenwerken in groepjes van maximum vier.

Wanneer alle opdrachten opgelost zijn, laten ze die door u en/of de bibliothecaris of

bibliothecaresse controleren. Wanneer ze maximum drie fouten hebben gemaakt, krijgen

de leerlingen een code waarmee ze op het einde van de uitdaging kunnen proberen om

één van de vijf koffers open te krijgen.

Page 15: Het wonder dat lezen heet - users.skynet.beusers.skynet.be/evelienvdvloedt/pdf/handleidingtweedegraad.pdf · de antwoorden klassikaal en kom zo tot onderstaande ... Wijs hen er duidelijk

FASE 3: KOFFERS OPENEN

Alle leerlingen hebben normaal een code gekregen waarmee ze nu kunnen proberen om

de koffers te openen. In de koffers zit telkens een nieuwe aanwinst van de bibliotheek.

Deze boeken kunnen de volgende dagen in de klas worden besproken. Het is dus geen

individuele beloning, maar een beloning voor de hele klas.

SLOT

Laat de leerlingen nakijken of ze alles terug op de juiste plaats hebben staan, bedank de

bibliothecaris of bibliothecaresse en geef de leerlingen indien mogelijk een foldertje van

de bibliotheek mee of toch zeker de openingsuren. Op die manier weten ze wanneer ze

precies in de bibliotheek terecht kunnen.

Page 16: Het wonder dat lezen heet - users.skynet.beusers.skynet.be/evelienvdvloedt/pdf/handleidingtweedegraad.pdf · de antwoorden klassikaal en kom zo tot onderstaande ... Wijs hen er duidelijk

VOORLEZEN

INTRODUCTIE

Iedereen herinnert zich nog wel de verhaaltjes die voor het slapengaan werden

voorgelezen. Vertel de leerlingen dat voorlezen niet enkel iets is voor kleine kinderen en

dat je van dit boekenproject gebruik wilt maken om een boek voor te lezen.

KERN

Toon de leerlingen het boek „Kruistocht in spijkerbroek‟. Sommige leerlingen kennen het

misschien al van de verfilming die ervan gemaakt is.

Vanaf vandaag ga je elke dag een stukje lezen tot bijna heel het boek uit is. Dan ga je

samen met je klas naar de verfilming kijken en komen de leerlingen het einde te weten.

SLOT

Vergelijk het boek met de film. Vaak worden immers stukken weggelaten. Zag de

hoofdfiguur eruit zoals in je eigen gedachten? Wat vond je het leukste, het boek of de

film en waarom? …

Beginsituatie

De leerlingen kunnen:

aandachtig luisteren naar een verhaal.

het gekozen boek technisch nog niet vlot lezen.

Doelen

De leerlingen kunnen:

genieten van voorlezen.

genieten van een boek dat ze technisch zelf nog niet kunnen

lezen.

Tijdsbesteding

15 minuten per dag

Materiaal

Boek: „Kruistocht in spijkerbroek‟ van Thea Beckman.

Vooraf voorzien

door leerkracht

Boek: „Kruistocht in spijkerbroek‟ van Thea Beckman.