‘Het voelt goed omvrouwen te helpen’

4

Transcript of ‘Het voelt goed omvrouwen te helpen’

Page 1: ‘Het voelt goed omvrouwen te helpen’
Page 2: ‘Het voelt goed omvrouwen te helpen’

interview  7 tekst AnoukMIddelkAMpbeeldvIncentboon

TOINELAGRORICHTZICHALDERTIGJAAROPGENDERGENEESKUNDE

‘ Het voelt goed om vrouwen te helpen’

De carrière van Toine Lagro-Janssen staat al ruim dertig jaar in het teken van vrouwen en geneeskunde. Ze was hoogleraar Vrouwenstudies Medische Wetenschappen en had een eigen huisartsenpraktijk. Nu steekt ze al haar energie in het ontwikkelen van onderwijs en het Centrum voor Seksueel Familiaal Geweld. “Het voelt goed om deze vrouwen te helpen.”

Toine Lagro mag dan 65 jaar zijn en officieel afscheid hebben genomen van haar baan als hoogleraar, stop­

pen met werken is voor haar geen optie. Op een bloedhete julimiddag is ze op haar werkkamer druk met het schrijven van een onderzoeksvoorstel. In haar werkkamer staat een flink aantal kaarten die ze ontving na haar afscheidssympo­sium begin juli. “Hartverwarmend”, zegt ze terugblikkend. Het lijkt bijna onmogelijk voor deze betrokken en enthousi­aste arts om ineens te stoppen met haar vele functies. Het enthousiasme over haar werk, en dan vooral de gender­aspecten, is nog steeds aanwezig. Vol vuur en in een razend tempo vertelt Lagro over haar vak. Het begrip gender en de seksespecifieke geneeskunde lopen als rode draad door haar carrière. Al in haar studententijd richtte ze studiegroepen op die literatuur bestudeerden over psychosociale aspecten in de geneeskunde. “In die periode was de geneeskunde nog erg biologisch gericht. Wij vonden dat er meer was dan dat.” De aandacht voor de psychosoci­ale aspecten van ziektes maakte dat de huisartsgeneeskunde een logische keuze was. Tijdens haar studie kwam ze erach­ter dat ze het liefst in een gezondheidscentrum wilde wer­ken. Samen met haar echtgenoot, ook huisarts, reisde ze naar Amsterdam waar in de Bijlmer de eerste gezondheids­

centra waren opgezet. “Onafhankelijk van elkaar werd snel duidelijk dat we daar niet gelukkig zouden worden. Zo’n grote stad en zo versnipperd, dat was niets voor ons. Ach­teraf zijn we heel blij dat we in een academische stad als Nijmegen zijn beland. Hier zie je verbanden tussen men­sen, familieleden en vrienden. Die verbondenheid in een gemeenschap is belangrijk bij ziekte en overlijden.”Uiteindelijk was Lagro een van de eerste twee vrouwelijke huisartsen in Nijmegen. Dat zorgde ervoor dat veel patiën­ten zich bij haar meldden die niet leefden in een destijds als normaal beschouwde familiesituatie. “Mijn patiënten zaten in een homoseksuele relatie, een LAT­relatie, of kwamen uit samengestelde gezinnen of woongroepen. Zij voelden dat er bij mij ruimte was.” Tegelijkertijd zag Lagro ook patiënten met typisch vrouwelijke problemen, zoals menstruatiepro­blemen en incontinentie. Maar ook zaken als familiaal geweld en seksueel geweld kwamen voorbij. “Ik was vanuit mijn studie en studentengroepen al gevoelig voor dit onder­werp en werd nu écht met de neus op de feiten gedrukt.”Vanuit haar achtergrond en haar interesse in genderspecifieke onderwerpen werd Lagro vanuit het Centrum voor Vrou­wenstudies steeds vaker gevraagd om mee te denken over het thema. In eerste instantie vonden de discussies en de onder­

Page 3: ‘Het voelt goed omvrouwen te helpen’

8  interview  mednet 07/08I2013

zoeken vooral plaats op de faculteiten psy­chologie, theologie, literatuurwetenschap­pen en sociologie. “Het duurde even voordat ook geneeskunde erbij werd betrok­ken. Ik heb een voorstel geschreven om onderzoek en onderwijs over seksespecifieke geneeskunde op de faculteit geneeskunde ontwikkelen. Uiteindelijk is dat met ver­schillende geldstromen gelukt.” Toen de Vereniging voor Nederlandse Vrouwelijke Artsen een bijzondere leerstoel wilde instel­len, was het logisch dat Lagro deze zou invullen. “Daarbij was het belangrijk dat ik een praktiserend arts was met een academi­sche achtergrond.”

HONGERIGToine Lagro zegt met heel veel plezier terug te kijken op haar carrière. “Achteraf is alles heel mooi op z’n plek gevallen.” Ze

geeft een voorbeeld: “Ik was tijdens mijn studententijd actief in een studiegroep psychosociale geneeskunde. Bij iemand thuis eerst samen eten en dan in de boeken duiken. We waren hongerig naar kennis, wilden veel meer weten dan dat we gedoceerd kregen. Dat zie ik nu weer terug in een groepje studenten van de universiteit; ook zij spreken af op een studentenkamer en gaan na een gezamenlijke maal­tijd aan de studie en discussiëren over seksespecifieke onderwerpen. Ik heb het voorrecht om deze groepen te mogen begeleiden. Dat is toch prachtig? De cirkel is wat dat betreft helemaal rond.” Lagro vindt het prettig om jonge (vrouwelijke) artsen te begeleiden. Ze is copromotor en mentor van promovendi. Ze vindt het belangrijk om vooral vrouwelijke huisartsen (in opleiding) te empoweren. “Ik wil dat ze voldoende uitdaging blijven ervaren. Soms kan dat door je ergens écht in te verdiepen. Daarmee kun je je profileren, laten zien wie je bent.”

Een belangrijk onderdeel van de coaching is de aandacht voor werk­privé. “Ik kijk vooral naar hun behoeften op het werk. Zo is het belangrijk dat er een carrièreplan wordt gemaakt: ook voor vrouwen die net moeder zijn geworden. Deze vrouwen zijn echt niet minder ambitieus geworden na hun bevalling. Ook is het goed om te kijken naar de sup­

port vanuit het thuisfront.” Lagro is daarnaast ook heel praktisch. “Als het niet lekker loopt, bespreek ik met vrou­wen wat de bottleneck is. Is drukte rondom het avondeten een probleem? Regel dan een oppas die ook kookt.” Ze lacht: “Lekker down to earth, dat hoort bij een huisarts. Dat praktische heeft me altijd erg aangetrokken in de huisarts­geneeskunde. Je moet genegen zijn om af en toe eens de billen van een patiënt af te vegen als dat zo uitkomt. Of om een kopje thee te zetten. Je moet praktisch kunnen denken en oplossingen bedenken. Dat vind ik ook belangrijk bij het Centrum voor Seksueel Familiaal Geweld (SFG), waar ik nu druk mee bezig ben.” Het Centrum SFG móest er echt komen. Ze heeft het opgebouwd vanaf het allereerste begin tot het goedlopende centrum dat het nu is. “Ik merkte dat er weinig goede hulp was voor slachtoffers die te maken kregen met geweld. De hulp die er was, was versnipperd. De politie deed iets, net als de GGD en ook op de SEH in het ziekenhuis kregen ze ermee te maken. Huisartsen wisten niet precies wat ze ermee aan moesten.” Uit interviews met slachtoffers bleek dat de stap naar hulp veel te groot was. Ook was er een ver­schil in hulpvraag in verschillende fases. “Als de vrouw zich nog bevindt in de acute geweldssituatie is vooral praktische hulp nodig. Ze moet een manier vinden om uit de gewelds­situatie te komen, heeft geld nodig en een plaats om naar toe te gaan. Daarnaast is de zorg voor kinderen heel belang­rijk.” In de fase daarna is vooral behoefte aan traumaver­werking, psychologische zorg. “De bestaande hulp sloot niet goed aan bij de behoefte van het slachtoffer.” Lagro kwam al snel tot de conclusie dat de huisarts in het hele tra­ject een belangrijke schakel is. “De huisartsenpraktijk is een vertrouwde, neutrale plek. Vrouwen voelen dat zelf ook zo, blijkt uit onderzoek. In de huisartsenpraktijk praten vrou­wen meestal voor het eerst over hun probleem.” In 2009 deed zette ze een voorstel voor het centrum op papier, maar er was nog geen geld om het te bekostigen. Uiteindelijk bleek de nieuwbouw van de SEH van het UMC Radboud een mooi aanknopingspunt om verder te gaan. Ze zocht contact met zedenpolitie en forensisch geneeskundigen van de GGD. Zij waren enthousiast over de plannen, omdat er op dat moment geen goede onderzoekskamer was voor zedenslachtoffers. Toen er eind oktober geld beschikbaar kwam via een Koplopersproject van de afdeling eerstelijns­geneeskunde kon er een coördinator worden aangesteld. Inmiddels draait het centrum volop. De acute opvang van de vrouwen is op de SEH. De vrouwen komen via politie of ambulance, of komen zelf. Als er sprake is van seksueel misbruik wordt aan de vrouw gevraagd of ze aangifte wil doen. Als dat zo is, komt de politie samen met de foren­sisch arts voor onderzoek. Uiteraard krijgt de vrouw medi­sche zorg. Dit geldt ook voor een vrouw die slachtoffer is van familiaal geweld. “De volgende dag belt onze nazorg­

CURRICULUMVITAEToineLagro-Janssen(1948)stu-

deerdegeneeskundeinNijmegenenwerktevan1977tot2013ineendoorhaaropgerichteacade-

mischehuisartsenpraktijk.In1996werdzebenoemdtothoogleraar

VrouwenstudiesMedischeWeten-schappen.Haaronderzoekrichtte

zichopgenderaspecteninhetmedischonderwijs,bekken-

bodemproblematiek,seksueelmisbruikenfamiliaalgeweld.Ze

wasvoorzittervandiversecommissiesvanhetNHG,hetNet-

werkVrouwelijkeHooglerarenRUendeopleidingscommissieGeneeskunde.Zeisinitiatoren

hoofdvanhetin2012opgerichteCentrumvoorSeksueelen

FamiliaalGeweldinNijmegen.OokiszelidvandeGezondheidsraad.ToineLagroisgetrouwdenheeft

tweekinderen.

‘ We waren hongerig naar kennis, wilden meer weten dan gedoceerd. Dat zie ik nu ook bij studenten’

Page 4: ‘Het voelt goed omvrouwen te helpen’

interview  9 

consulent om te vragen hoe het gaat. Zij inventariseert ook de behoefte aan nazorg.” Soms zijn er gesprekken nodig om de hulpvraag duidelijk te krijgen. Deze patiën­ten komen dan bij Lagro terecht. “Ik reserveer één dag in de week voor gesprekken met vrouwen met medische pro­blemen of ingewikkelde casussen. Daarnaast bespreek ik met nazorgconsulenten casussen en stuur die bij indien nodig.”Wat doen al die ellendige verhalen van slachtoffers met haarzelf? “Toevallig zei ik laatst: ‘ik schrik eigenlijk nergens meer van’. Dat wil niet zeggen dat het me niet raakt, inte­gendeel. Maar ik wordt niet wanhopig dat ik niet meer weet wat ik moet doen. Ik heb inmiddels zoveel ervaring dat ik wel weet hoe ik een slachtoffer kan ondersteunen.” Hoewel ze het vreselijk vindt dat de vrouwen in zo’n situ­atie zijn beland, voelt het goed om hulp te kunnen bieden.“Ik probeer een luisterend oor te zijn en niet te veel te sturen. Dat kan ook niet altijd. Soms kan of wil een slachtoffer niet weg uit de geweldssituatie, omdat ze ervan overtuigd is dat ze moet bijdragen aan het geluk van de dader of van de kinderen. Dan is belangrijk om de vrouw uit haar isolement te halen. Haar ervan te overtui­gen dat het belangrijk is dat ze die opleiding afmaakt of dat ze als leesmoeder op school moet blijven werken. Daar kan haar man geen bezwaar tegen hebben.”Uit de eerste inventarisaties blijkt dat zich van 1 novem­ber 2012 tot en met 25 juni 2012 25 slachtoffers op de SEH hebben gemeld. Daarvan waren 14 vrouwen tussen de 17 en 26 jaar en 10 tussen de 26 en 65 jaar. Er was 1 slachtoffer ouder dan 65 jaar. “In de jonge leeftijdscatego­rieën zie je vooral veel seksueel misbruik. Daarna is vooral sprake van familiaal geweld. Dat is niet van rangen en standen afhankelijk. Al zien we wel dat verstandelijk beperkten vaker slachtoffer worden.” Bij partnergeweld is wel een aantal voorspellende factoren. “Dan gaat het om armoede, laaggeletterdheid, alcohol­ en drugsmisbruik en etnische minderheden.” De huisarts vindt het belangrijk dat er steeds meer aandacht is voor gewelddadige relaties. Dat geldt ook voor hulpverleners. “Er is te weinig kennis over dit onderwerp. Ook het onderwijs laat nog te wensen over. Gelukkig is het hier in Nijmegen beter geregeld.” Een belangrijk onderdeel van onderwijs aan artsen is het herkennen van problemen in de geweldssfeer. Het is belangrijk te leren hoe ze geweld bespreekbaar kunnen maken. “Sommige onverklaarde pijnklachten, maar ook depressies, het grootgebruik van pijnstillers en kalmerende middelen kunnen daar vandaan komen. Daar moet een arts alert op zijn.” Belangrijk is dat de arts weet waar hij vervolgens naar toe kan verwijzen. Daarvoor is een goede sociale kaart onontbeerlijk. Lagro wijst naar haar bureau. “Ik heb al ruim 35 jaar een klapper met alle informatie. Gelukkig kan mijn opvolger die nu gebruiken.”