Verpleegkundige voelt zich onvoldoende competentCliëntgebonden samenwerking over organisatiegrenzen...

2
32 | tvz | 2017 nr. 04 Panel V&V Cliëntgebonden samenwerking over organisatiegrenzen heen Verpleegkundige voelt zich onvoldoende competent Verslagleggen, overleggen en overdragen van cliëntenzorg over de eigen organisatiegrenzen heen. Het is in 2020 een competentie van alle nieuw-gediplomeerde verpleegkundigen en verzorgenden. De huidige beroepsbeoefenaren voelen zich echter lang niet alle- maal competent voor cliëntgebonden samenwerken. Dit blijkt uit een onderzoek onder de deelnemers van het NIVEL Panel Verpleging & Verzorging. Anke de Veer, Charlotte Dieteren, Kim de Groot Verpleegkundigen, verzorgenden, bege- leiders en praktijkondersteuners krijgen steeds meer cliënten met zorgvragen die zich uitstrekken over meerdere domei- nen. Bijvoorbeeld als er sprake is van li- chamelijke, psychische, financiële en/of sociale problemen (Maurits e.a., 2016). Meerdere organisaties geven dan zorg en ondersteuning aan de cliënt. Thuiswo- nende mensen met dementie hebben bij- voorbeeld zorg van de huisarts, de thuis- zorg en de dagopvang. Dat vraagt om cliëntgebonden samenwerking over de eigen organisatiegrenzen heen. In de toe- komstige beroepsprofielen is de zorgver- lener ‘als samenwerkingspartner’ één van de zeven competentiegebieden (Stuur- groep over de beroepsprofielen en de over- gangsregeling, 2015). Verpleegkundigen en verzorgenden die in 2020 afstuderen worden geacht de regie van de zorg voor een individuele cliënt te kunnen nemen, in samenwerking met de cliënt, zijn of haar naast(en), het sociale netwerk en collega-zorgverleners. De beroepsprofie- len benoemen expliciet dat verpleegkun- digen en verzorgenden moeten kunnen verslagleggen, overleggen en overdragen over de eigen organisatiegrenzen heen. Daarnaast is het regisseren van samen- werking die de individuele cliënt over- stijgt een extra competentie van de hbo- opgeleide verpleegkundigen. Zij worden geacht een ‘geïntegreerd, inter- en multi- disciplinair samenhangend zorgaanbod’ te kunnen organiseren en coördineren. Niet altijd competent Door de toename van het aantal cliënten met zorgvragen over meerdere domeinen wordt nu een beroep gedaan op andere competenties van de huidige zorgverle- ners. Hun opleiding was gebaseerd op voorgaande beroepsprofielen, dus zij heb- ben deze competenties niet geleerd. Uit dit onderzoek blijkt dat een deel van hen zich dan ook niet volledig competent voelt voor het cliëntgebonden samenwer- ken over de eigen organisatiegrenzen heen (zie figuur 1). Daarbij is het goed om te benadrukken dat deze vragen alleen be- antwoord zijn door zorgverleners die te maken hadden met cliënten die tegelijker- tijd zorg of ondersteuning van andere or- ganisaties kregen. Dus waar dergelijke sa- menwerking wel mogelijk aan de orde is. Ongeveer driekwart van deze zorgverle- ners voelt zich competent om samen te werken met de professionals uit andere zorg- en welzijnsorganisaties. Bijna zes van de tien zorgverleners met een cliënt die tegelijkertijd zorg of ondersteuning kreeg van gemeenten, gemeentelijke in- stanties of (sociale) wijkteams voelen zich competent om daarmee ook samen te werken. Het minst competent voelen de zorgverleners zich voor de samenwerking met woningcorporaties. Slechts de helft van de zorgverleners met cliënten die te- gelijkertijd ondersteund worden door een woningcorporatie voelt zich competent om daarmee samen te werken. De figuur laat zien dat de hbo-opgeleide zorgverle- ners zich vaker competent voelen dan de zorgverleners met een mbo-opleiding. Positief Ondanks dat een deel van de zorgverle- ners zich niet volledig competent voelt, zijn alle ondervraagden wel gemotiveerd voor cliëntbonden samenwerking over de eigen organisatiegrenzen heen. Alom zien zij de voordelen: het zorgt voor beter af- gestemde zorg, maatwerk, en de betrok- kenen weten beter wat ze van elkaar kun- nen verwachten, aldus de ondervraagde zorgverleners. Tegelijkertijd ervaren ze ook nadelen. Meest gevoeld nadeel is de tijd die samenwerking kost. Daarnaast zijn verantwoordelijkheden soms ondui- delijk, beperken de verschillen in finan- Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit TvZ: Tijdschrift voor verpleegkundigen 2017, nr. 4.

Transcript of Verpleegkundige voelt zich onvoldoende competentCliëntgebonden samenwerking over organisatiegrenzen...

Page 1: Verpleegkundige voelt zich onvoldoende competentCliëntgebonden samenwerking over organisatiegrenzen heen Verpleegkundige voelt zich onvoldoende competent Verslagleggen, overleggen

32 | tvz | 2017 nr. 04

Panel V&V

Cliëntgebonden samenwerking over organisatiegrenzen heen

Verpleegkundige voelt zich onvoldoende competentVerslagleggen, overleggen en overdragen van cliëntenzorg over

de eigen organisatiegrenzen heen. Het is in 2020 een competentie

van alle nieuw-gediplomeerde verpleegkundigen en verzorgenden.

De huidige beroepsbeoefenaren voelen zich echter lang niet alle-

maal competent voor cliëntgebonden samenwerken. Dit blijkt uit

een onderzoek onder de deelnemers van het NIVEL Panel

Verpleging & Verzorging.

Anke de Veer, Charlotte Dieteren, Kim de Groot

Verpleegkundigen, verzorgenden, bege-leiders en praktijkondersteuners krijgen steeds meer cliënten met zorgvragen die zich uitstrekken over meerdere domei-nen. Bijvoorbeeld als er sprake is van li-chamelijke, psychische, financiële en/of sociale problemen (Maurits e.a., 2016). Meerdere organisaties geven dan zorg en ondersteuning aan de cliënt. Thuiswo-nende mensen met dementie hebben bij-voorbeeld zorg van de huisarts, de thuis-zorg en de dagopvang. Dat vraagt om cliëntgebonden samenwerking over de eigen organisatiegrenzen heen. In de toe-komstige beroepsprofielen is de zorgver-lener ‘als samenwerkingspartner’ één van de zeven competentiegebieden (Stuur-groep over de beroepsprofielen en de over-gangsregeling, 2015). Verpleegkundigen en verzorgenden die in 2020 afstuderen worden geacht de regie van de zorg voor een individuele cliënt te kunnen nemen, in samenwerking met de cliënt, zijn of haar naast(en), het sociale netwerk en collega-zorgverleners. De beroepsprofie-len benoemen expliciet dat verpleegkun-digen en verzorgenden moeten kunnen

verslagleggen, overleggen en overdragen over de eigen organisatiegrenzen heen. Daarnaast is het regisseren van samen-werking die de individuele cliënt over-stijgt een extra competentie van de hbo-opgeleide verpleegkundigen. Zij worden geacht een ‘geïntegreerd, inter- en multi-disciplinair samenhangend zorgaanbod’ te kunnen organiseren en coördineren.

Niet altijd competentDoor de toename van het aantal cliënten met zorgvragen over meerdere domeinen wordt nu een beroep gedaan op andere competenties van de huidige zorgverle-ners. Hun opleiding was gebaseerd op voorgaande beroepsprofielen, dus zij heb-ben deze competenties niet geleerd. Uit dit onderzoek blijkt dat een deel van hen zich dan ook niet volledig competent voelt voor het cliëntgebonden samenwer-ken over de eigen organisatiegrenzen heen (zie figuur 1). Daarbij is het goed om te benadrukken dat deze vragen alleen be-antwoord zijn door zorgverleners die te maken hadden met cliënten die tegelijker-tijd zorg of ondersteuning van andere or-

ganisaties kregen. Dus waar dergelijke sa-menwerking wel mogelijk aan de orde is. Ongeveer driekwart van deze zorgverle-ners voelt zich competent om samen te werken met de professionals uit andere zorg- en welzijnsorganisaties. Bijna zes van de tien zorgverleners met een cliënt die tegelijkertijd zorg of ondersteuning kreeg van gemeenten, gemeentelijke in-stanties of (sociale) wijkteams voelen zich competent om daarmee ook samen te werken. Het minst competent voelen de zorgverleners zich voor de samenwerking met woningcorporaties. Slechts de helft van de zorgverleners met cliënten die te-gelijkertijd ondersteund worden door een woningcorporatie voelt zich competent om daarmee samen te werken. De figuur laat zien dat de hbo-opgeleide zorgverle-ners zich vaker competent voelen dan de zorgverleners met een mbo-opleiding.

Positief Ondanks dat een deel van de zorgverle-ners zich niet volledig competent voelt, zijn alle ondervraagden wel gemotiveerd voor cliëntbonden samenwerking over de eigen organisatiegrenzen heen. Alom zien zij de voordelen: het zorgt voor beter af-gestemde zorg, maatwerk, en de betrok-kenen weten beter wat ze van elkaar kun-nen verwachten, aldus de ondervraagde zorgverleners. Tegelijkertijd ervaren ze ook nadelen. Meest gevoeld nadeel is de tijd die samenwerking kost. Daarnaast zijn verantwoordelijkheden soms ondui-delijk, beperken de verschillen in finan-

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit TvZ: Tijdschrift voor verpleegkundigen 2017, nr. 4.

Page 2: Verpleegkundige voelt zich onvoldoende competentCliëntgebonden samenwerking over organisatiegrenzen heen Verpleegkundige voelt zich onvoldoende competent Verslagleggen, overleggen

| 33tvz | 2017 nr. 04

cieringssystemen de samenwerking, slui-ten de zorg of ondersteuning minder op elkaar aan, en is er geen duidelijk aan-spreekpunt. Voor verpleegkundigen in de ggz speelt daarnaast hun beroepsgeheim. Met het oog daarop vinden zij het lastig om informatie te delen met professionals in andere zorgorganisaties en gemeenten of (sociale) wijkteams. Ook ervaren zij verschillen in taal en cultuur met profes-sionals uit andere zorgorganisaties.

Extra scholingDe huidige zorgverleners staan dus posi-tief tegenover cliëntgebonden samenwer-king, maar beheersen nog niet allemaal de competenties die degenen die in 2020 afstuderen wel zullen hebben. Bijscholing in cliëntgebonden samenwerking over de organisatiegrenzen heen is dan ook nodig, voor zowel verzorgenden als ver-pleegkundigen. Daarnaast is bijscholing

een mogelijke oplossing voor een aantal door de zorgverleners ervaren nadelen. De hbo-opgeleide verpleegkundigen moeten bovendien cliëntoverstijgend kunnen samenwerken met professionals uit andere organisaties en de hele (zorg)-keten kunnen regisseren. Degenen die zich minder competent voelen voor cliëntgebonden samenwerking, zullen zich voor de cliëntoverstijgende samen-werking ook minder competent voelen. In het bijzonder als het gaat om welzijn, gemeenten of (sociale) wijkteams en wo-ningcorporaties, waarin een kwart (wel-zijn) tot bijna de helft (woningcorpora-ties) zich niet volledig competent voelt. Wil de huidige hbo-opgeleide verpleeg-kundige als autonome professional bij-dragen aan betere kwaliteit en continuï-teit van zorg, zoals het toekomstig beroepsprofiel beschrijft, dan is extra scholing welkom.

Vooral in ggz, thuiszorg en huisartsenpraktijkBovenstaande geldt vooral voor zorgverle-ners in de geestelijke gezondheidszorg, thuiszorgorganisaties en huisartsenprak-tijken. Meer dan twee derde van de zorg-verleners in deze sectoren heeft cliënten die tegelijkertijd zorg of ondersteuning krijgen van professionals uit andere orga-nisaties. In ziekenhuizen, de zorg voor mensen met een beperking en de intramu-rale ouderenzorg geldt dit minder: voor ruim een derde van de zorgverleners. De zorgverleners in ggz, thuiszorg en huisart-senpraktijken hebben ook de grootste va-riatie in samenwerkingspartners. Voor hen heeft scholing extra veel meerwaarde. ■

Noot

De informatie in dit artikel is gebaseerd op een

vragenlijst ingevuld door 761 deelnemers van

het NIVEL Panel Verpleging & Verzorging

(respons 43 procent). Zie Dieteren, C.M., Veer,

A.J.E. de & Groot, K. de. Cliëntgebonden

samenwerking over de grenzen van

organisaties: tabellen. Utrecht: NIVEL, 2017.

Zie ook www.nivel.nl/panelvenv

Over de auteurs

Anke de Veer is senior onderzoeker bij het NIVEL

in Utrecht. Charlotte Dieteren is onderzoeker

bij het NIVEL in Utrecht. Kim de Groot is

onderzoeker bij het NIVEL in Utrecht en

verpleegkundige bij Thebe Wijkverpleging.

Referenties

Maurits, E.E.M., Veer, A.J.E. de & Francke, A.L.

(2016). Inspelen op veranderingen in de

zorg: Ervaringen van verpleegkundigen,

verzorgenden, begeleiders en

praktijkondersteuners. NIVEL, Utrecht.

Stuurgroep over de beroepsprofielen en de

overgangsregeling. Toekomstbestendige

beroepen in de verpleging en verzorging.

BOZ, NU’91, LOOV, MBO Raad, V&VN, 2015.

49%

59%

71%

76%

29%

39%

57%

64%

33%

47%

59%

60%

55%

65%

76%

83%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%

woningcorporaties

gemeenten/ wijkteams

welzijnsorganisaties

andere zorgorganisaties

Voelt zich competent om samen te werken met

professionals uit...

hbo-opgeleide verpleegkundigen/ begeleider/ praktijkondersteuner

mbo-opgeleide verpleegkundige of begeleider

verzorgende

totale groep

Figuur 1. Percentage zorgverleners dat zich in hoge mate of volledig competent voelt om samen te

werken met verschillende andere organisaties.