Het succes achter spelsimulaties

2
24 Digitale Bibliotheek dib nummer 1, 2009 Digi-Reviews Het succes achter spelsimulaties –door Liesbeth Mantel Het is best vreemd om tijdens het lezen van een boek te denken: dit komt mij wel heel bekend voor, heb ik dit niet eerder gezien? Om vervolgens tot de ontdekking te komen dat een bepaald gedeelte van het boek dubbel is afgedrukt. Het overkwam mij op pagina 192 toen ik tot de ontdekking kwam dat de pagina die volgde pagina 161 was. Gelukkig volgde pagina 193 later alsnog, anders had ik het ontzet- tend jammer gevonden. Nu was het alleen maar onhandig. Het boek in kwestie is Why do Games work? In search of the active substance. Een boek over spelsimulaties, simu- latiespellen of simulatiegames. Het is maar net hoe je het noemt. Ik kies voor spelsimulaties, een woord opge- bouwd uit twee begrippen waarbij de werkelijkheid dynamisch is nage- bootst en de speler met een (inter-) actieve rol het spel (oſtewel de simula- tie) speelt. Why do Games work? is dus geen boek over computerspelletjes of virutal reality. De games waar het hier om gaat zijn nagespeelde praktijksitu- aties, abstracte spellen of rollenspellen die gebruikt worden op de werkvloer. Dat spelsimulaties werken was al be- kend, maar wat verklaart het succes? De drie Nederlandse auteurs, Léon de Caluwé, Gert Jan Hofstede en Vincent Peters, hebben professionals en we- tenschappers van over de hele wereld gevraagd hun bijdrage te leveren en antwoord te geven op deze vraag. Zelf maakt het drietal de vergelijking met een aspirine. Wat zijn de werkzame bestanddelen van games? Wat is de ‘active substance’? De actieve stof die ervoor zorgt dat aspirine werkt is acetylsalicylzuur. Maar in een aspi- rine zitten ook veel andere stoffen, soms om de smaak te beïnvloeden; of het uiterlijk, of om de substantie bij elkaar te houden. Als je de lijn van de aspirine doortrekt naar spelsimulaties, kun je van spelsimulaties zeggen dat zij om verschillende redenen succes- vol kunnen zijn. Maar wat is de active substance nu precies is? Het resultaat is een palet aan antwoor- den vanuit verschillende invalshoeken en expertises. Door de korte hoofd- stukken worden stijlen snel afgewis- seld. Iedere auteur onderbouwt zijn eigen visie en motivatie met originele antwoorden. De een behandelt de materie vanuit de theorie. De ander schrijſt vanuit de praktijk; zij zijn degenen die zelf veel simulatiespellen gespeeld hebben en zien dat het werkt. De eerste groep is gewend om te publi- ceren, de tweede groep niet. Dat maakt het lezen van het boek erg prettig. In het voorwoord geven de auteurs aan dat zij het beslissende antwoord niet kunnen geven op de vraag waarom een simulatiespel nu echt werkt. Dat is ook niet erg, er zijn nog onderzoeken en experimenten voor nodig om het antwoord te vinden. Dit boek is een eerste aanzet. Toch krijg je tijdens het lezen wel een idee. Meerdere auteurs menen dat zonder de speler/participant een spelsimula- tie niet succesvol kan zijn. Anderen zien het succes van simulatiespellen in de context of in het proces dat de speler/participant doormaakt. En weer anderen menen dat het succes in de gamedesign zit. Eén ding is in elk geval duidelijk: van simulatiespellen kun je veel leren, zoals deelnemen in een groepsproces, beter communi- ceren met anderen en het bewust en zelfverzekerd beslissingen nemen. Het boek is geschreven voor profes- sionals die simulatiespellen willen inzetten in het leerproces. Maar ook designers kunnen veel leren van onderdelen van het boek. Omdat de uitgave is opgedeeld in korte hoofd- stukken binnen categorieën hoef je het niet van het begin tot het einde te lezen, je pikt er gewoon de interessan- te onderdelen uit. Of je kunt het boek gebruiken als naslagwerk als je met simulatiespellen aan de slag wilt. Why do Games work? In search of the active substance /Léon de Caluwé, Gert Jan Hofstede, Vincent Peters (260 blz − Kluwer, 2008)

description

Recensie van het boek Why do games work? voor Digitale Bibliotheek (nummer 1, 2009)

Transcript of Het succes achter spelsimulaties

Page 1: Het succes achter spelsimulaties

24 Digitale Bibliotheek dib nummer 1, 2009

Dig

i-Revi

ew

s

Het succes achter spelsimulaties –door Liesbeth Mantel

Het is best vreemd om tijdens het lezen van een boek te denken: dit komt mij wel heel bekend voor, heb ik dit niet eerder gezien? Om vervolgens tot de ontdekking te komen dat een bepaald gedeelte van het boek dubbel is afgedrukt. Het overkwam mij op pagina 192 toen ik tot de ontdekking kwam dat de pagina die volgde pagina 161 was. Gelukkig volgde pagina 193 later alsnog, anders had ik het ontzet-tend jammer gevonden. Nu was het alleen maar onhandig. Het boek in kwestie is Why do Games work? In search of the active substance. Een boek over spelsimulaties, simu-latiespellen of simulatiegames. Het is maar net hoe je het noemt. Ik kies voor spelsimulaties, een woord opge-bouwd uit twee begrippen waarbij de werkelijkheid dynamisch is nage-bootst en de speler met een (inter-) actieve rol het spel (oft ewel de simula-tie) speelt. Why do Games work? is dus

geen boek over computerspelletjes of virutal reality. De games waar het hier om gaat zijn nagespeelde praktijksitu-aties, abstracte spellen of rollenspellen die gebruikt worden op de werkvloer.Dat spelsimulaties werken was al be-kend, maar wat verklaart het succes? De drie Nederlandse auteurs, Léon de Caluwé, Gert Jan Hofstede en Vincent Peters, hebben professionals en we-tenschappers van over de hele wereld gevraagd hun bijdrage te leveren en antwoord te geven op deze vraag. Zelf maakt het drietal de vergelijking met een aspirine. Wat zijn de werkzame bestanddelen van games? Wat is de ‘active substance’? De actieve stof die ervoor zorgt dat aspirine werkt is acetylsalicylzuur. Maar in een aspi-rine zitten ook veel andere stoff en, soms om de smaak te beïnvloeden; of het uiterlijk, of om de substantie bij elkaar te houden. Als je de lijn van de aspirine doortrekt naar spelsimulaties,

kun je van spelsimulaties zeggen dat zij om verschillende redenen succes-vol kunnen zijn. Maar wat is de active substance nu precies is? Het resultaat is een palet aan antwoor-den vanuit verschillende invalshoeken en expertises. Door de korte hoofd-stukken worden stijlen snel afgewis-seld. Iedere auteur onderbouwt zijn eigen visie en motivatie met originele antwoorden. De een behandelt de materie vanuit de theorie. De ander schrijft vanuit de praktijk; zij zijn degenen die zelf veel simulatiespellen gespeeld hebben en zien dat het werkt. De eerste groep is gewend om te publi-ceren, de tweede groep niet. Dat maakt het lezen van het boek erg prettig. In het voorwoord geven de auteurs aan dat zij het beslissende antwoord niet kunnen geven op de vraag waarom een simulatiespel nu echt werkt. Dat is ook niet erg, er zijn nog onderzoeken en experimenten voor nodig om het antwoord te vinden. Dit boek is een eerste aanzet. Toch krijg je tijdens het lezen wel een idee. Meerdere auteurs menen dat zonder de speler/participant een spelsimula-tie niet succesvol kan zijn. Anderen zien het succes van simulatiespellen in de context of in het proces dat de speler/participant doormaakt. En weer anderen menen dat het succes in de gamedesign zit. Eén ding is in elk geval duidelijk: van simulatiespellen kun je veel leren, zoals deelnemen in een groepsproces, beter communi-ceren met anderen en het bewust en zelfverzekerd beslissingen nemen. Het boek is geschreven voor profes-sionals die simulatiespellen willen inzetten in het leerproces. Maar ook designers kunnen veel leren van onderdelen van het boek. Omdat de uitgave is opgedeeld in korte hoofd-stukken binnen categorieën hoef je het niet van het begin tot het einde te lezen, je pikt er gewoon de interessan-te onderdelen uit. Of je kunt het boek gebruiken als naslagwerk als je met simulatiespellen aan de slag wilt.

Why do Games work? In search of the active

substance /Léon de Caluwé, Gert Jan Hofstede,

Vincent Peters (260 blz − Kluwer, 2008)

911093 DIB.indd 24 09-03-2009 10:38:40

Page 2: Het succes achter spelsimulaties

Digitale Bibliotheek dib nummer 1, 2009 25

Digi-R

evie

ws

De consument weet het voortaan beterInformatie is meer dan ooit een con-sumptiegoed. De digitale (r)evolutie heeft dan ook niet alleen een enorme impact op het informatielandschap en de (informatie-)consument, maar ook op bibliotheken, uitgevers of journalisten. Volgens het boek Digital consumers: reshaping the information profession zijn echter veel informatie-professionals tot nu toe blind geble-ven voor deze transformatie. Het is daarom weinig verwonderlijk dat de informatieprofessie momenteel een identiteitscrisis doormaakt. Bij velen is het namelijk nog niet doorgedron-gen dat zij niet langer de enige en pri-maire contentverspreiders zijn, maar dat er nog andere – vaak commerciële –kapers op de kust zijn. De auteurs David Nicholas en Ian Rowlands vonden de tijd dus rijp voor een boek dat het nodige draagvlak creëert voor de gevolgen die vooral de gedragsverandering van de digitale (informatie-)consument heeft op het informatievak. Daarnaast heeft de in-formatieprofessional behoeft e aan een nieuw referentie- en begrippenkader dat hem de nodige handvatten biedt.Het boek bestaat uit een aantal prettig leesbare hoofdstukken die dieper in-gaan op actuele vraagstukken zoals de digitale informatiemarktplaats, de e-shopper, de bibliotheek in het digitale tijdperk en de Google-generatie. Aan het einde van de uitgave is de vraag gesteld: hoe gaan we verder in de toekomst? Hoe zorgen ‘we’ – in-formatieprofessionals – ervoor dat

consumenten meer gaan shoppen in ‘ons’ informatieaanbod en niet roeke-loos in de armen vliegen van ‘andere’ aanbieders of op eigen houtje op zoek gaan naar correcte informatie? Volgens de auteurs is een omslag in denken de enige oplossing. In-formatieprofessionals moeten leren leven met het besef dat verandering alomtegenwoordig is en constant. Ze moeten hun diensten zoals de biblio-theekwebsite bij voorkeur zo eenvou-dig mogelijk houden. En last but not least moeten ze in dialoog treden met de consument en zich aanpassen aan zijn of haar gedrag. Ten slotte moet de informatiesector het idee loslaten dat zij de wijsheid in pacht heeft . Want voortaan weet de consument het beter.

Digital consumers: reshaping the information

profession/David Nicholas en Ian Rowlands

(256 blz, Neal Schuman Publishers, 2008)

Op zoek naar de populaire cultuurgebruiker

In het boek Pop goes the library doen Sophie Brookover en Elizabeth Burns – twee ‘blogger-librarians’ – uit de doeken hoe bibliotheken ‘populaire cul-tuur’ kunnen inzetten om hun klanten nog meer te betrekken bij de biblio-theek. Het boek is vlot leesbaar en is doorspekt met praktische handvatten en ideeën voor het vraaggericht inte-greren van populaire cultuuritems in de collectie, de activiteiten en de dienst-verlening. Ook gaan zij dieper in op wat ‘populaire cultuur’ – een breed be-grip − precies inhoudt en wie de popu-

laire cultuurgebruiker is. Wie de smaak goed te pakken heeft vindt achteraan een reeks Engelstalige bronnen. Het boek is gebaseerd op de gelijknamige blog (www.popgoesthelibrary.com) die Sophie Brookover in 2004 begon.

Pop goes the library; Using pop culture to

connect with your whole community/Sophie

Brookover en Elizabeth Burns (288 blz, Infor-

mation Today, 2008)

Bibliotheekkunde in een notendopVolgens een rapport van het Ameri-kaanse Center for Education Statistics heeft meer dan 30 procent van de actieve bibliotheekmedewerkers geen offi cieel erkend diploma. Onder hen heel wat ‘accidental librarians’: men-sen die als het ware per toeval in het beroep zijn verzeild geraakt. Voor deze doelgroep is er nu het boek Th e acci-dental librarian van bibliotheekveterane Pamela H. MacKellar.Het lijvige boek is opgevat als een laag-drempelige inleiding tot bibliotheek-kunde in ruime zin en gaat dieper in op onder meer bibliotheekmarketing, management, beleid, ICT en web 2.0. Het geheel is overzichtelijk opgebouwd en bevat heel wat praktische oefenin-gen. Door de Amerikaanse context is het boek iets minder geschikt voor het Nederlandse publiek. Neem ook een kijkje op de gelijknamige website www.accidentallibrarian.com.

The accidental librarian/Pamela H. MacKellar

(432 blz, Information Today, 2008) dib

911093 DIB.indd 25 09-03-2009 10:38:43