Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie...

25
Vogelkundige waarden van Polder Zeevang 1998-2004 in het kader van de EG-Vogelrichtlijn André van Kleunen en Willy-Bas Loos Het ministerie van LNV, Directie Na- tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004) vogelkundige waarden van Polder Zeevang en deze te eva- lueren in het kader van de EG-vogel- richtlijn. Hiervoor is gebruik gemaakt van telge- gevens uit de database van SOVON. Deze zijn grotendeels verzameld door vrijwillige waarnemers verenigd in de afdeling Hoorn/West-Friesland van de KNNV vereniging voor veldbiologie. Zij stelden ook verspreidingsgegevens beschikbaar. Deze gegevens zijn bewerkt en wor- den in dit rapport gepresenteerd als seizoensmaxima en verspreidings- kaarten. Deze data worden vervolgens geëvalueerd in het kader van de EG- vogelrichtlijn. SOVON Vogelonderzoek Nederland Rijksstraatweg 178 6573 DG Beek-Ubbergen T (024) 684 81 11 F (024) 684 81 22 E [email protected] I www.sovon.nl SOVON-informatierapport 2005/11 Dit rapport is samengesteld in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit omslag.indd 1 22-9-2005 12:56:30

Transcript of Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie...

Page 1: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

Vogelkundige waarden van Polder Zeevang 1998-2004in het kader van de EG-Vogelrichtlijn

André van Kleunen en Willy-Bas Loos

Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004) vogelkundige waarden van Polder Zeevang en deze te eva-lueren in het kader van de EG-vogel-richtlijn. Hiervoor is gebruik gemaakt van telge-gevens uit de database van SOVON. Deze zijn grotendeels verzameld door vrijwillige waarnemers verenigd in de afdeling Hoorn/West-Friesland van de KNNV vereniging voor veldbiologie. Zij stelden ook verspreidingsgegevens beschikbaar. Deze gegevens zijn bewerkt en wor-den in dit rapport gepresenteerd als seizoensmaxima en verspreidings-kaarten. Deze data worden vervolgens geëvalueerd in het kader van de EG-vogelrichtlijn.

SOVON Vogelonderzoek Nederland

Rijksstraatweg 1786573 DG Beek-UbbergenT (024) 684 81 11F (024) 684 81 22

E [email protected] www.sovon.nl

SOVON-informatierapport 2005/11Dit rapport is samengesteld in opdrachtvan het Ministerie van Landbouw, Natuuren Voedselkwaliteit

omslag.indd 1 22-9-2005 12:56:30

Page 2: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

Vogelkundige waarden van Polder Zeevang 1998-2004 in het kader van de EG-Vogelrichtlijn

A. van Kleunen & W.B. Loos

SOVON-informatierapport 2005/11

Dit rapport is samengesteld in opdracht het Ministerie van Landbouw, Natuur en

Voedselkwaliteit

Page 3: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

COLOFON

© SOVON Vogelonderzoek Nederland

Dit rapport is samengesteld in opdracht van de Directie Natuur van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

SOVON Vogelonderzoek Nederland

Rijksstraatweg 178

6523 DG Beek-Ubbergen

e-mail: [email protected]

Wijze van citeren: van Kleunen A. & Loos W.B. 2005. Vogelkundige waarden van Polder Zeevang 1998-2004 in het kader

van de EG-Vogelrichtlijn. SOVON-informatierapport 2005/11. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.

Foto’s omslag: Smienten en Kleine Zwaan (Harvey van Diek en Kolganzen in Zeevang (Jan Marbus).

Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op

welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van SOVON en/of de opdrachtgever.

ISSN 1382-6247

Page 4: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

Vogelkundige waarden Zeevang 1998-2004

1

Inhoud

1. Inleiding .............................................................................................................................................. 3

2. Vraagstelling en aanpak ...................................................................................................................... 4

2.1. Vraagstelling ................................................................................................................................ 4

2.2. Aanpak ......................................................................................................................................... 5

3. Criteria voor aanwijzing van Speciale Beschermingszones ................................................................ 6

4. Vogelkundige waarden Polder Zeevang.............................................................................................. 7

4.1. Gebiedsbeschrijving..................................................................................................................... 7

4.2. Herkomst vogelgegevens en indeling telgebieden....................................................................... 7

5. Resultaten ............................................................................................................................................ 9

5.1. Vogelaantallen van onderzochte soorten in Polder Zeevang ....................................................... 9

5.2. Aantallen vogels per telgebied................................................................................................... 10

5.3. Verspreiding van watervogels en de Slechtvalk in Zeevang...................................................... 11

6. Conclusies ......................................................................................................................................... 19

Literatuur............................................................................................................................................... 20

Bijlage ................................................................................................................................................... 21

Bijlage 1. Seizoensmaxima niet-broedvogels afzonderlijke telgebieden .......................................... 21

Page 5: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

SOVON-informatierapport 2005/11

2

Page 6: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

Vogelkundige waarden Zeevang 1998-2004

3

1. Inleiding

Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), Directie Natuur, heeft SOVON

verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004) vogelkundige waarden van Polder

Zeevang en deze te toetsen aan de hand van de selectie- en begrenzingscritera die in 2000 zijn

gehanteerd voor de aanwijzing van 49 gebieden onder de de EG-Vogelrichtlijn (Ministerie LNV

2000). Een vergelijkbaar rapport, maar dan over de vogelkundige waarden in de periode 1996-2001, is

eerder opgesteld door Schekkerman & Beintema (2002). Voorliggend rapport kan worden beschouwd

als een actualisatie van deze publicatie.

Polder Zeevang was reeds opgenomen in de landelijke inventarisatie van belangrijke vogelgebieden

(van den Tempel & Osieck 1994), die het uitgangspunt vormde voor de aanwijzing van 49

Vogelrichtlijngebieden in 2000. Polder Zeevang kon toen niet echter niet worden aangewezen door

een gebrek aan vogeltelgegevens waardoor geen goede onderbouwing beschikbaar was voor de

begrenzing van het gebied.

Vanuit SOVON waren de volgende medewerkers betrokken bij het totstandkomen van deze publicatie:

André van Kleunen (projectleiding, samenstelling rapportage), Willy-Bas Loos (GIS-analyse,

kaartproductie), Marc van Roomen (advisering), Rob Vogel (projectbegeleiding) en Erik van Winden

(database-analyse). Vanuit LNV werd dit project begeleid door Eduard Osieck.

Onze dank gaat uit naar de volgende organisaties en personen, die hebben bijgedragen aan het tot

stand komen van dit rapport. De afdeling Hoorn/West-Friesland van de KNNV vereniging voor

veldbiologie, met name Ben Pronk, Ina en Jan Marbus leverde verspreidingsgegevens. Hans

Schekkerman (Alterra) gaf toestemming om passages uit Schekkerman & Beintema (2002) over te

nemen in voorliggende rapportage.

Page 7: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

SOVON-informatierapport 2005/11

4

2. Vraagstelling en aanpak

2.1. Vraagstelling

Gevraagd is om de actuele verspreiding te belichten van in Zeevang (SOVON-watervogeltelgebieden

NH4520, NH4530 en NH4540) voorkomende vogels, voor zover relevant in het kader van de EG-

vogelrichtlijn. Het gaat in ieder geval om: Kleine Zwaan, Kolgans, Grauwe Gans, Brandgans, Smient,

Goudplevier, Wulp en eventuele andere soorten die aan de gestelde criteria voldoen. De genoemde

telgebieden overlappen met de begrenzing opgenomen in het ontwerp-besluit (figuur 1) zoals dat in

1999 ter inzage is gelegd (gelijk aan de begrenzing zoals opgenomen in van den Tempel & Osieck

1994).

Voorts worden seizoensmaxima van bovengenoemde soorten gepresenteerd voor de drie telgebieden

samen en afzonderlijk, aangevuld met die van de aangrenzende telgebieden NH4370 en NH4510. Het

relatief belang van elk van de telgebieden voor de soorten wordt verder aangegeven aan de hand van

doorgebrachte aantallen vogeldagen.

Figuur 1. Kaart met de begrenzing van Polder Zeevang in het ontwerp-besluit voor aanwijzing als

Vogelrichtlijngebied zoals dat in 1999 ter inzage is gelegd.

Page 8: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

Vogelkundige waarden Zeevang 1998-2004

5

2.2. Aanpak

− De informatie uit Schekkerman & Beintema (2002) is aangepast aan de actuele situatie.

Verspreidingsgegevens zijn opgenomen in een GIS-omgeving en op uniforme wijze weergegeven, als

volgt: Van de Kleine Zwaan, Kolgans, Grauwe Gans, Brandgans, Smient en Goudplevier zijn

verspreidingsgegevens op detailniveau beschikbaar. Ina en Jan Marbus en Ben Pronk van de afdeling

Hoorn/West-Friesland van de KNNV vereniging voor veldbiologie hebben de belangrijke

concentraties van alle soorten, met uitzondering van Smient, vastgesteld in zes winterseizoenen

(maandelijkse tellingen): 1999/2000-2004/2005 ingetekend op gebiedskaarten, voorzien van aantal.

Voor deze studie zijn deze kaarten gedigitaliseerd en samengevoegd tot één verspreidingskaart per

soort voor de telgebieden NH4520, NH4530 en NH4540 (zie figuur 2) die overlappen met de

begrenzing van het in 1999 voorgestelde Vogelrichtlijngebied (zie figuur 1). De kaarten moeten dus

niet worden gezien als een maat voor de in het gebied aanwezige aantallen, maar de cumulatieve

verspreiding geeft een beeld van waar het voorkomen van de soorten is geconcentreerd.

Voor de Smient wordt de verspreiding in november 2003 en 2004 binnen deze telgebieden

weergegeven (paragraaf 5.3).

− De seizoensmaxima worden op uniforme wijze gepresenteerd in tabelvorm en eventuele

verschillen met Schekkerman & Beintema (2002) toegelicht.

Page 9: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

SOVON-informatierapport 2005/11

6

3. Criteria voor aanwijzing van Speciale Beschermingszones

De EG-Vogelrichtlijn geeft aan dat van twee categorieën vogels de belangrijkste leefgebieden moeten

worden beschermd: (a) zeldzame, kwetsbare en/of bedreigde soorten, genoemd in Bijlage 1 van de

Vogelrichtlijn, en (b) trekkende vogelsoorten, in het bijzonder soorten die gebruik maken van

watergebieden (wetlands). Door het Ministerie van LNV is een systematiek ontwikkeld om te

beoordelen welke gebieden in dit licht aangewezen dienen te worden als sbz (Directie Natuurbeheer

2000; van Roomen et al. 2000). In het kort komt deze hier op neer:

a) Gebieden worden begrensd, die zich “in aard (abiotisch of type gebruik door de mens) of

ornithologische betekenis duidelijk onderscheiden van de omgeving” (cf. Grimmet & Jones

1989). De gebieden zijn gedefinieerd aan de hand van de begrenzingen van 16 onderscheiden

landschapstypen, of combinaties van typen die samen een landschapsecologische eenheid

vormen (zie voor een uitvoeriger bespreking van het gebiedsbegrip Directie Natuurbeheer

2000 en Beintema & Schekkerman 2001).

b) Voor regelmatig in Nederland voorkomende vogelsoorten vermeld in Bijlage I van de

Vogelrichtlijn worden de vijf beste gebieden (op grond van aantallen) aangewezen als sbz,

rekening houdend met een ondergrens van 1% van de landelijke broedpopulatie en tenminste

twee broedparen (broedvogels) dan wel 0,1% van de biogeografische populatie (niet-

broedende watervogels). Bovendien geldt een absolute ondergrens van 2 vogels die onder

meer van toepassing is op de Slechtvalk (soort van bijlage I).

c) Voor trekkende watervogelsoorten worden gebieden aangewezen waar regelmatig ten minste

1% van een biogeografische populatie van die soort verblijft. (Dit criterium komt overeen met

de drempel voor aanwijzing van “wetland-gebieden van internationaal belang”onder de

Wetlands-conventie.)

d) Onder “regelmatig verblijf”wordt hierbij verstaan dat het gemiddelde seizoensmaximum van

het aantal vogels, berekend over (in principe) vijf jaren, gelijk is aan of groter is dan de

drempelwaarde.

e) Gebieden die aan één of beide bovengenoemde criteria voldoen, worden allen aangewezen als

sbz indien daarbinnen ten minste 100 ha aaneengesloten terrein een formele natuurstatus heeft,

d.w.z. valt onder de Natuurbeschermingswet of in beheer is bij Staatsbosbeheer of een

organisatie vallend onder de Regeling subsidies particuliere terreinbeherende instanties.

f) Bij de begrenzing van de sbz wordt tevens rekening gehouden met vogelsoorten uit Bijlage I

en trekkende watervogels, alsmede enkele soorten vermeld in de nationale Rode Lijst, die in

het gebied weliswaar niet de drempel voor kwalificatie overschrijden, maar wel in (op

nationaal niveau) belangrijke aantallen voorkomen. Drempelwaarden voor deze groep

aangeduid als “begrenzings-soorten”, zijn 1% van de landelijke broedpopulatie (broedvogels)

en 0,1% van de biogeografische populatie (niet-broedvogels).

Deze studie gaat in op de hiervoor genoemde criteria b,c,d en f.

Page 10: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

Vogelkundige waarden Zeevang 1998-2004

7

4. Vogelkundige waarden Polder Zeevang

4.1. Gebiedsbeschrijving

Polder Zeevang is een poldergebied gelegen in Noord-Holland tussen de plaatsen Purmerend,

Oosthuizen en Edam (figuur 1). Aan de oostzijde grenst het gebied aan het Markermeer, aan de

zuidzijde aan de Purmer en de bebouwing van Edam en Kwadijk en aan de westzijde aan de Beemster.

Ten noorden van polder Zeevang liggen nog enkele kleinere poldergebieden (Kleine en Grote

Koogpolder, Schardammerkoog en Beetskoogpolder) en aangrenzend buitendijks grasland

(Oosterkoog). Zeevang wordt doorsneden door de provinciale weg Amsterdam-Hoorn, enkele kleinere

wegen en de lintbebouwing van de dorpen Warder en Middelie. Het gebied bestaat verder overwegend

uit open grasland op veengrond met daartussen brede sloten en weteringen, met enkele oude

doorbraakkolken langs de Markermeerdijk. In het gebied bevindt zich een 220 ha weidevogelreservaat

in beheer bij Staatsbosbeheer. In de ten noorden van Zeevang gelegen kogen bevinden zich nog enkele

kleinere stukken reservaatsgebied.

4.2. Herkomst vogelgegevens en indeling telgebieden

De voor deze beschrijving gebruikte vogeltellingen zijn afkomstig uit de database van SOVON en

grotendeels verzameld door vrijwillige waarnemers verenigd in de afdeling Hoorn/West-Friesland van

de KNNV vereniging voor veldbiologie. Gevraagd is om de meeste actuele gegevens te geven, van de

seizoenen 1997/1998 tot en met 2003/2004 (voor niet-broedvogels, waar het in Zeevang om gaat,

lopen de telseizoenen van juli tot en met juni). De tellingen zijn uitgevoerd in het kader van de

volgende projecten:

Midwintertelling watervogels. Tijdens deze door SOVON gecoördineerde telling, jaarlijks uitgevoerd

in een weekeinde rond het midden van de januari, worden alle soorten watervogels integraal geteld in

een groot aantal gebieden in Nederland, waaronder Zeevang. De midwintertellingen worden

internationaal uitgevoerd en vormen tevens de basis voor schattingen van de grootte van

biogeografische populaties van watervogels, waaruit de 1%-criteria worden afgeleid.

Ganzen- en zwanentellingen. In het winterhalfjaar worden in de belangrijkste gebieden voor ganzen en

zwanen in Nederland in het winterhalfjaar (oktober-maart) maandelijks alleen deze soorten geteld,

onder coördinatie van SOVON.

Zeevangmonitoring Vogels. Met ingang van het seizoen 2000/2001 worden Zeevang en enkele polders

ten noorden daarvan in oktober-maart maandelijks integraal geteld op alle vogelsoorten van open

habitats (Pronk 2001). Per telling nemen 15-20 tellers deel, verdeeld in groepjes van twee tot drie

personen die simultaan elk een verschillend deelgebied tellen. Tijdens deze tellingen is tevens de

verspreiding van ganzen, Kleine Zwaan, Smient en Goudplevier op kaarten ingetekend.

SOVON-telgebieden

De aantallen niet-broedvogels worden geregistreerd op het niveau van telgebieden. Gevraagd is om in

deze rapportage met name het voorkomen van niet-broedvogels in de telgebieden NH4520, NH4530

en NH 4540 te behandelen. Van NH4370 en NH4510 worden bovendien de seizoensmaxima van d

gevraagde niet-broedvogels gegeven. In figuur 2 wordt de ligging van deze telgebieden weergegeven.

Page 11: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

SOVON-informatierapport 2005/11

8

Figuur 2. Ligging Zeevang en begrenzing SOVON-watervogeltelgebieden. Topografische ondergrond ©

Topografische Dienst Nederland.

Page 12: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

Vogelkundige waarden Zeevang 1998-2004

9

5. Resultaten

5.1. Vogelaantallen van onderzochte soorten in Polder Zeevang

Tabel 1 geeft voor de gevraagde soorten watervogels een overzicht van de vastgestelde

seizoensmaxima in de winters van 1997/1998 tot en met 2003/2004 in Zeevang (telgebieden NH4520,

NH4530 en NH4540). Het seizoensmaximum is het hoogste aantal vastgesteld tijdens één of meer

tellingen in hetzelfde winterseizoen. Voor zwanen, ganzen en smient is dit maximum gebaseerd op

meerdere (doorgaans vijf) tellingen per seizoen in alle jaren; voor de overige watervogels op één

telling in januari in 1997/1998 tot en met 1999/2000 en vijf tellingen vanaf 2000/2001. De voor

aanwijzing van speciale beschermingszones te hanteren aantalscriteria zijn eveneens vermeld, en het

gemiddelde van de vijf meest recente seizoensmaxima wordt met deze criteria vergeleken. Indien het

gemiddelde seizoensmaximum de 1%-drempel overschrijdt, kwalificeert het gebied voor aanwijzing

als sbz voor de betreffende soort; indien het gemiddelde niet de 1%, maar wel de 0,1% overschrijdt,

kwalificeert de soort om mede de begrenzing van de sbz te bepalen. De in tabel 1 vermelde 1%-

drempels betreffen de meest recente, zoals gepubliceerd in Wetlands International (2002).

Alleen de Smient overschrijdt de 1%-drempel voor aanwijzing van het gebied als sbz. Het gemiddelde

seizoensmaximum bedroeg ruim 2,3 maal de drempel van 15.000 vogels. Sinds het seizoen 1997/1998

wordt deze drempel jaarlijks in toenemende mate overschreden. In figuur 3 wordt de

aantalsontwikkeling van de Smient in de Zeevang weergegeven. De trend over de periode 1975-2003

is positief (tabel 2), maar over de laatste 10 jaar stabiel, ondanks de ogenschijnlijke toename in figuur

3.

Er zijn geen andere vogelsoorten die in Zeevang en omgeving voldoen aan het 1%-criterium of

waarvoor Zeevang tot de beste vijf gebieden in Nederland behoort, althans in de periode 1993-1997

(van Roomen et al. 2000). Wel overschrijden alle beschouwde watervogelsoorten de 0,1-drempel voor

begrenzings-soorten. De Slechtvalk (soort opgenomen in Bijlage I, geen watervogel) overschrijdt de

drempelwaarde van 2 vogels.

Tabel 1. Seizoensmaxima van enkele watervogelsoorten in Zeevang (telgebieden NH4520, NH4530 en NH4540

in 1997/1998-2003/2004. Tevens is het gemiddelde seizoensmaximum over de laatste vijf seizoenen getoetst aan

de 1%-drempels.

Soort 97/98 98/99 99/00 00/01 01/02 02/03 03/04

Categorie1 gem 2 N3

1%- drempel4

% int pop5

Kw 016

B 016

Kw 056

B 056

Kleine Zwaan 57 123 116 264 158 66 109Bijlage I en 1% 143 5 290 0,49 x x

Kolgans 1756 2900 3980 2376 8050 6550 7778 1% 5747 5 10000 0,57 x x

Grauwe Gans 152 207 513 395 891 1190 815 1% 761 5 4000 0,19 x x

Brandgans 105 200 18 165 143 514 2194 1% 607 5 3600 0,17 x

Smient 8569 15102 18814 37536 34110 31120 53790 1% 35074 5 15000 2,34 x x x x

Goudplevier 0 0 400 6538 3550 8442 5780Bijlage.I en 1% 4942 5 8000 0,62 x x

Kievit >0 0 457 7930 14820 13625 7383 1% 8843 5 20000 0,44 x

Wulp 2 0 620 692 1208 445 943 Bijlage 1 782 5 4200 0,19 x x

Grutto 0 0 0 1020 313 899 813 1% 609 5 1700 0,36 x x

Slechtvalk 1 5 2 5 Bijlage 1 3 4 5? x 1 Soorttype: soort komt voor op annex I Vogelrichtlijn (An. I), is trekkende watervogelsoort (1%) of beide. 2 Gemiddelde: gemiddelde seizoensmaximum over de vijf meest recente seizoenen: 1999/2000-2003/2004. 3 N: aantal getallen (jaren) waarover gemiddelde is berekend. 4 1%-drempel: geschatte grootte van de totale biogeografische populatie/100 (Wetlands Internationaal 2002). 5 % int pop: gemiddeld seizoensmaximum als % van biogeografische populatie. 6 Kwalificaties: x ingevuld als de soort bij de toetsing in 2001 en 2005 voldeed aan de criteria voor aanwijzing

(kw) of begrenzing (B) van speciale beschermingszones (gegevens 2001 ontleend aan Schekkerman & Beintema

2001).

Page 13: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

SOVON-informatierapport 2005/11

10

Figuur 3. Aantalsontwikkeling van de Smient in de Zeevang. Bron: SOVON&CBS (2005).

Tabel 2. Aantallen en trends van de Smient in de Zeevang. Bron: van Roomen et al. 2004)

Gem. max Max. 02/03 Mnd Trend

totaal

Trend

10 jaar

N Perc. input Periode

27.000 31.710 1 + 0 16 50 75-02

5.2. Aantallen vogels per telgebied

Om inzicht te krijgen in het belang van de verschillende telgebieden voor de verschillende soorten is

in tabel 3 per soort het relatieve aandeel van elk telgebied in het gemiddeld aantal vogeldagen over de

seizoenen 1999-2000 – 2003-2004 weergegeven. Het aantal vogeldagen is het product van aantal

aanwezige vogels en het aantal dagen dat ze in het gebied verblijven. In dit geval is dit berekend voor

de periode oktober-maart. Behalve NH4520, NH4530 en NH4540 zijn ook de noordelijke telgebieden

NH4370 en NH4510 gegeven. Uit tabel 3 blijkt dat het voorkomen van de Smient geconcentreerd is in

NH4520, NH4530 en NH4540 en dat NH4370 en NH4510 nauwelijks van belang zijn voor deze soort.

Voor alle andere soorten geldt dat NH4520, dus de graslanden tegen de Markermeerdijk aan de

hoogste aantallen vogeldagen kennen. In Bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de

seizoensmaxima per telgebied per soort.

Page 14: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

Vogelkundige waarden Zeevang 1998-2004

11

Tabel 3. Relatief (%) aantal doorgebrachte vogeldagen (oktober-maart) per deelgebied over de winterseizoenen

1999/2000-2003/2004.

soortnaam NH4370 NH4510 NH4520 NH4530 NH4540

Kleine Zwaan 20,8 3,3 75,6 0,3 0,0

Kolgans 0,4 0,2 97,0 2,4 0,0

Grauwe Gans 6,7 1,8 70,9 11,8 8,8

Brandgans 1,0 2,0 94,6 2,4 0,0

Smient 1,1 1,8 35,3 18,6 43,2

Goudplevier 9,7 0,1 62,1 7,2 20,8

Kievit 5,6 0,7 51,3 19,9 22,5

Grutto 2,3 3,5 56,4 8,5 29,2

Wulp 1,9 1,0 77,0 13,1 6,9

5.3. Verspreiding van watervogels en de Slechtvalk in Zeevang

In Figuur 4-10 worden de verspreidingskaarten van Kleine Zwaan, Kolgans, Grauwe Gans,

Brandgans, Smient en Goudplevier weergegeven (zie voor werkwijze paragraaf 2.2). Het voorkomen

van de Kleine Zwaan, Kolgans en Brandgans blijkt geconcentreerd in de graslanden grenzend aan de

Markermeerdijk (telgebied NH4520). De Grauwe Gans kent een gelijkmatige verspreiding en

ontbreekt alleen tussen Hobrede en Kwadijk in telgebied NH4540. Ten westen van de spoorlijn zijn de

grootste aantallen van de Smient vastgesteld. Voorts is deze soort talrijk in het noorden van NH4520

(het telgebied dat grenst aan het Markermeer), maar komt slechts spaarzaam voor in het zuidoostelijke

deel van Zeevang (NH4520 en NH4530). Deze verspreidingsbeelden van november 2003 en 2004

komen goed overeen met de verspreiding in november 2000-maart 2001, zoals weergegeven is in

Schekkerman & Beintema (2002). Concentraties Goudplevieren zijn vastgesteld in het westelijke deel,

centraal in NH4540, ten zuiden van Warder, voornamelijk in NH4520 en het noorden van NH4530 en

langs de Markermeerdijk in NH4520. De soort ontbreekt in het centraal zuidelijke deel rondom

Middelie in NH4530.

Slechtvalken zijn vastgesteld verspreid over de hele Zeevang in alle drie de telgebieden. In NH4520

houdt zich in het winterseizoen meestal één exemplaar op nabij reservaat Warder. In het oostelijke

deel van NH4540 langs de spoorlijn worden soms tot twee exemplaren bij elkaar gezien. De soort

jaagt in de Zeevang onder andere op Smienten en Goudplevieren (med. Ben Pronk).

Page 15: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

SOVON-informatierapport 2005/11

12

Figuur 4. Voorkomen van concentraties van de Kleine Zwaan in de telgebieden NH4520, NH4530 en NH4540,

cumulatief voor zes seizoenen: 1999/2000-2004/2005. Topografische ondergrond © Topografische Dienst

Nederland.

Page 16: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

Vogelkundige waarden Zeevang 1998-2004

13

Figuur 5. Voorkomen van concentraties van de Kolgans in de telgebieden NH4520, NH4530 en NH4540,

cumulatief voor zes seizoenen: 1999/2000-2004/2005. Topografische ondergrond © Topografische Dienst

Nederland.

Page 17: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

SOVON-informatierapport 2005/11

14

Figuur 6. Voorkomen van concentraties van de Grauwe Gans in de telgebieden NH4520, NH4530 en NH4540,

cumulatief voor zes seizoenen: 1999/2000-2004/2005. Topografische ondergrond © Topografische Dienst

Nederland.

Page 18: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

Vogelkundige waarden Zeevang 1998-2004

15

Figuur 7. Voorkomen van concentraties van de Brandgans in de telgebieden NH4520, NH4530 en NH4540,

cumulatief voor zes seizoenen: 1999/2000-2004/2005. Topografische ondergrond © Topografische Dienst

Nederland.

Page 19: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

SOVON-informatierapport 2005/11

16

Figuur 8. Voorkomen van concentraties van de Goudplevier in de telgebieden NH4520, NH4530 en NH4540,

cumulatief voor zes seizoenen: 1999/2000-2004/2005. Topografische ondergrond © Topografische Dienst

Nederland.

Page 20: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

Vogelkundige waarden Zeevang 1998-2004

17

Figuur 9. Voorkomen van de Smient tijdens de novembertelling van 2003 weergegeven. Topografische

ondergrond © Topografische Dienst Nederland.

Page 21: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

SOVON-informatierapport 2005/11

18

Figuur 10. Voorkomen van de Smient tijdens de novembertelling van 2004 weergegeven. Topografische

ondergrond © Topografische Dienst Nederland.

Page 22: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

Vogelkundige waarden Zeevang 1998-2004

19

6. Conclusies

Uit het vorige hoofdstuk blijkt dat Zeevang, begrensd door de SOVON-watervogeltelgebieden N4520,

NH4530 en NH4540 op grond van het vijfjarig gemiddelde seizoensmaximum (1999/2000-2003/2004)

van de Smient ruimschoots de drempelwaarde van 1% van de biogeografische populatie overschrijdt.

Geen van de andere soorten haalt deze drempelwaarde. Dit is in overeenstemming met de bevindingen

uit een eerdere analyse over de periode 1996/1997-2000/2001 van Schekkerman & Beintema (2001).

Deze analyse laat zien dat nu ook Brandgans, Slechtvalk en Kievit zich kwalificeren als begrenzings-

soorten.

Deze studie ondersteunt de conclusies van Schekkerman & Beintema (2001) dat Polder Zeevang

voldoet voor de Smient aan de selectiecritera die in 2000 zijn gehanteerd voor de aanwijzing van

Vogelrichtlijngebieden. Soorten van Bijlage I waarvoor het gebied verder van belang is, zijn Kleine

Zwaan, Brandgans, Goudplevier en Slechtvalk. Andere trekkende vogelsoorten waarvoor het gebied

van betekenis is als overwinteringsgebied en/of rustplaats, zijn: Kolgans, Grauwe Gans, Kievit, Wulp

en Grutto.

Page 23: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

SOVON-informatierapport 2005/11

20

Literatuur

MINISTERIE LNV 2000. Nota van Antwoord Vogelrichtlijn deel 1. Algemeen. Ministerie van

Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Directie Natuurbeheer, Den Haag.

GRIMMETT R.F.A. & JONES T.A. 1989. Important Bird Areas in Europe. ICPB Technical Publication

No. 9. International Council for Bird Preservation, Cambridge.

PRONK B. 2001. Zeevang monitoring vogels winter 2000-2001. Rapport KNNV afdeling Hoorn/West-

Friesland.

VAN ROOMEN M.W.J., BOELE A., VAN DER WEIDE M.J.T., VAN WINDEN E.A.J. & ZOETEBIER D.

2000. Belangrijke vogelgebieden in Nederland, 1993-97. SOVON-informatierapport 2000/01.

SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.

VAN ROOMEN M. VAN WINDEN E., KOFFIJBERG K., BOELE A., HUSTINGS F., KLEEFSTRA R.,

SCHOPPERS J., VAN TURNHOUT C., SOVON Ganzen- en zwanenwerkgroep & Soldaat L. 2004.

Watervogels in Nederland 2002/2003. SOVON-monitoringrapport 2004/02, RIZA-rapport BM04/09,

SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.

SCHEKKERMAN H. & BEINTEMA A.J. 2001. Nadere toetsing van begrenzing en aanwijzing van negen

vogelrichtlijngebieden. Alterra-rapport 328. Wageningen.

SCHEKKERMAN H. & BEINTEMA A.J. 2002. Vogelkundige waarden van de Polder Zeevang, 1996-

2001; een evaluatie in het kader van de EG-Vogelrichtlijn. Wageningen, Alterra, Research Instituut

voor de Groene Ruimte. Alterra-rapport 450.

SOVON & CBS 2005. Trends van vogels in het Nederlandse Natura 2000 netwerk. SOVON-

informatierapport 2005/09. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.

VAN DEN TEMPEL R. & OSIECK E.R. 1994. Belangrijke vogelgebieden in Nederland. Technisch

Rapport Vogelbescherming Nederland 13. Vogelbescherming Nederland, Zeist.

WETLANDS INTERNATIONAL 2002. Waterbird Population Estimates 3rd edition. Global Series 12.

Wetlands International, Wageningen.

Page 24: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

Vogelkundige waarden Zeevang 1998-2004

21

Bijlage

Bijlage 1. Seizoensmaxima niet-broedvogels afzonderlijke telgebieden

Telgebied Soortnaam 1997/ 1998

1998/ 1999

1999/ 2000

2000/ 2001

2001/ 2002

2002/ 2003

2003/ 2004

NH4370 Kleine Zwaan 48 45 50 27 39 53 55

NH4370 Kolgans 0 0 0 0 15 320 0

NH4370 Grauwe Gans 4 18 87 67 205 48 30

NH4370 Brandgans 0 0 0 0 0 50 0

NH4370 Smient 110 180 150 600 440 543 410

NH4370 Goudplevier 0 0 0 0 0 4600 0

NH4370 Kievit 0 0 0 840 280 2000 693

NH4370 Grutto 0 0 0 20 0 12 44

NH4370 Wulp 0 0 28 16 30 20 105

NH4510 Kleine Zwaan 13 6 15 0 50 3 6

NH4510 Kolgans 0 100 0 0 0 80 52

NH4510 Grauwe Gans 11 36 22 20 60 23 80

NH4510 Brandgans 0 0 0 0 100 0 0

NH4510 Smient 17 100 80 350 4000 590 975

NH4510 Goudplevier 0 0 0 8 32 10 0

NH4510 Kievit 0 0 0 30 230 14 35

NH4510 Grutto 0 0 0 6 1 65 42

NH4510 Wulp 0 300 0 60 30 5 20

NH4520 Kleine Zwaan 57 123 116 264 158 63 109

NH4520 Kolgans 1756 2900 3980 2376 8050 6550 7773

NH4520 Grauwe Gans 152 207 513 395 843 1017 662

NH4520 Brandgans 105 200 18 165 50 514 2194

NH4520 Smient 7200 4500 11750 13652 12885 25590

NH4520 Goudplevier 0 0 0 6113 850 8000 5000

NH4520 Kievit 0 0 56 6480 8050 9000 5178

NH4520 Grutto 0 0 0 770 175 463 407

NH4520 Wulp 0 0 470 691 1184 305 941

NH4530 Kleine Zwaan 0 0 3 0 0 3 0

NH4530 Kolgans 0 0 0 0 0 340 2050

NH4530 Grauwe Gans 1 37 68 22 171 397

NH4530 Brandgans 0 0 0 0 100 1 20

NH4530 Smient 4402 4478 5635 9870 9510 8420 9795

NH4530 Goudplevier 0 0 0 4 1500 27 176

NH4530 Kievit 0 0 1 2500 4700 2655 675

NH4530 Grutto 0 0 0 7 54 88 129

NH4530 Wulp 0 0 150 2 269 187 374

NH4540 Kleine Zwaan 3 0 0 0 0 0 0

NH4540 Kolgans 0 0 2 0 0 0 0

NH4540 Grauwe Gans 3 8 56 70 68 120 170

NH4540 Brandgans 0 0 0 0 0 0 0

NH4540 Smient 4167 3424 8679 21310 14165 13205 22365

NH4540 Goudplevier 0 0 400 500 1950 415 780

Page 25: Het ministerie van LNV, Directie Na- Vogelkundige waarden ... · Het ministerie van LNV, Directie Na-tuur, heeft SOVON verzocht om een rapport op te stellen over de actuele (1998-2004)

SOVON-informatierapport 2005/11

22

Telgebied Soortnaam 1997/ 1998

1998/ 1999

1999/ 2000

2000/ 2001

2001/ 2002

2002/ 2003

2003/ 2004

NH4540 Kievit 0 0 400 2850 2070 1970 1530

NH4540 Grutto 0 0 0 243 84 348 277

NH4540 Wulp 2 0 0 30 158 50 180