Het Loman Dossier Fragmenten

74
DE BIJL BOVEN HET KANTOOR FRAGMENTEN De opdracht kwam geen dag te vroeg. Al die tijd zat ik werkloos stof te stapelen in mijn kantoortje. Hoe langer ik naar de telefoon staarde, hoe meer ik hem haatte. Was de wereld van de misdaad voorgoed verdwenen in haar donkere hol? Deze stille jongen met de lange neus kon het niet geloven. Misdaad steekt altijd weer haar afgevreten kop op. Wees daar maar zeker van. "Oscar Loman." De vrouw aan de andere kant van de lijn klonk jong en niet onaantrekkelijk. “Wij hebben mogelijk een opdracht voor u, mocht u dit interesseren.” Zij kwam meteen ter zake, zo hoorde ik het graag. Ik had honger, maar wou ook weer niet te gretig klinken. “Wat voor een opdracht?” vroeg ik langs mijn neus weg. Ik hoorde haar tokkelen op het klavier van een computer. Blijkbaar hadden ze daar geen gebrek aan opdrachten. “De opdracht is vaag. In een kantoor. Een uitgeverij.” Aha, dacht ik, boeken om mijn neus in te steken. Waarom niet werk en hobby combineren? “Ik ben dol op boeken” zei ik zo droog mogelijk. De vrouw aan de andere kant van de lijn klonk nog wat opgewekter. 1

Transcript of Het Loman Dossier Fragmenten

Page 1: Het Loman Dossier Fragmenten

DE BIJL BOVEN HET KANTOOR

FRAGMENTEN

De opdracht kwam geen dag te vroeg. Al die tijd zat ik werkloos

stof te stapelen in mijn kantoortje. Hoe langer ik naar de telefoon

staarde, hoe meer ik hem haatte.

Was de wereld van de misdaad voorgoed verdwenen in haar

donkere hol? Deze stille jongen met de lange neus kon het niet

geloven. Misdaad steekt altijd weer haar afgevreten kop op. Wees

daar maar zeker van.

"Oscar Loman."

De vrouw aan de andere kant van de lijn klonk jong en niet

onaantrekkelijk.

“Wij hebben mogelijk een opdracht voor u, mocht u dit

interesseren.”

Zij kwam meteen ter zake, zo hoorde ik het graag. Ik had honger,

maar wou ook weer niet te gretig klinken.

“Wat voor een opdracht?” vroeg ik langs mijn neus weg.

Ik hoorde haar tokkelen op het klavier van een computer. Blijkbaar

hadden ze daar geen gebrek aan opdrachten.

“De opdracht is vaag. In een kantoor. Een uitgeverij.”

Aha, dacht ik, boeken om mijn neus in te steken. Waarom niet

werk en hobby combineren?

“Ik ben dol op boeken” zei ik zo droog mogelijk.

De vrouw aan de andere kant van de lijn klonk nog wat

opgewekter.

“Super. Dan geef ik u de coördinaten door en laat ik hen weten dat

u eraan komt. Schikt morgenvroeg u?”

Vreemd, dacht ik, ze sturen een speurneus naar een kantoor en

laten op voorhand weten dat ik er aankom.

“Is het een undercover opdracht, of willen ze dat ik daar alles eens

ondersteboven kom keren?” informeerde ik zakelijk.

1

Page 2: Het Loman Dossier Fragmenten

“Pardon?” zei de vrouw, ze klonk wat warrig, vond ik, op de

achtergrond hoorde ik meerdere telefoons rinkelen. Een

drukbezette dame, besloot ik.

“Moet ik gaan als mezelf, of als één van hen?” herformuleerde ik

mijn vraag.

“Oh!” lachte ze, “Als één van hen natuurlijk, beste beentje voor, de

man op de juiste plaats, dat soort dingen, jezelf naar binnen praten

en je plekje krijgen en dan begint de opdracht.”

Undercover dus, altijd lastige opdrachten, maar kieskeurig was ik

niet.

“Ok. Ik zet er mijn tanden in” zei ik, en kort gaf ze de coördinaten

door en wenste mij succes met de opdracht.

"Geen probleem, snoepje", ik legde neer en wreef mezelf in de

handen.

* * *

Als ik mij nu nog eens het sollicitatiegesprek voor de geest haal,

zie ik weinig meer dan een rookgordijn. Als in een waas van nog

niet van mij afgeschudde slaap moet ik daar gezeten hebben, aan

het ene uiterste van die krankzinnig lange tafel in de langs alle

wanden met boeken volgestouwde ruimte. Het was zo donker en

aangenaam warm in de zaal, dat ik indommelde toen de bazin

binnenkwam. Van heel uit de verte hoorde ik iemand mijn naam

roepen.

“Mijnheer Loman?”

In mijn halve slaap mompelde ik iets als “Neen, nu nog niet. Nog

even…”

Ik bleef mijn naam horen, ik werd wakker, zag iemand in de verte

aan de overkant van de tafel een sigaret opsteken. Het

sollicitatiegesprek was blijkbaar begonnen, maar de bazin zweeg

en rookte.

“Wat houdt de job zoal in?”, vroeg ik, om de stilte te doorbreken.

Het sigaretpuntje aan de andere kant lichtte nog eenmaal op,

2

Page 3: Het Loman Dossier Fragmenten

waarna het grondig werd uitgeduwd. De bazin schraapte haar

keel.

“Niet veel. Voor het ogenblik.”

“Wat verdient het?”

“Niet veel. Genoeg voor de meesten, denk ik.”

De bazin stak nog een sigaret op. Ik vermoedde dat ze niets meer

zou zeggen tot ook dat sigaretpuntje een gewelddadig einde had

gevonden in de asbak. Lange minuten gingen voorbij, maar de job

was de mijne.

“Maandag kan je beginnen”, zei de bazin met schorre stem, “Loren

zal je wegwijs maken” en ik kon gaan.

“Dat ging vlot” zei ik tegen mezelf toen ik terug in de regen stond

en mijn fiets van tussen het schroot trok. “Verdacht vlot”, voegde

ik er nog aan toe.

* * *

Ik zei tegen mezelf: “Opletten Oscar Loman. Geen fouten maken.

Hou je gedeisd. Doe je werk. Laat geen steken vallen. Val niet op.

Zwijg en luister. Noteer stiekem wat je opvalt, wat verband kan

houden met deze zaak, wat een clue kan zijn, de sleutel die je

nodig hebt om dit onderzoek op het spoor te zetten. De

opdrachtgever heeft je naar dit kantoor gestuurd om een zaak op

te lossen. Je weet niet wat de zaak inhoudt, of wie de

opdrachtgever is, op een dag zal hij zich kenbaar maken en wordt

alles duidelijk. Wacht op die dag. Doe ondertussen je werk. Speel

de ijverige kantoorbediende, speel het spel volgens hun regels,

maar hou er een dubbelspel op na waar niemand iets van merkt.

Verdwijn in het kantoor, maar blijf alert.”

Ik zweeg en mijn spiegelbeeld zweeg ook. Ik keek op mijn horloge.

Ik vloekte. Het was laat, en het was heel erg vroeg. Het kantoor

riep mij.

Ik gooide de koffie in de gootsteen en haastte mij de deur uit.

3

Page 4: Het Loman Dossier Fragmenten

Wat later: een zombie die de trap opwandelde naar zijn bureau op

de eerste verdieping. Een tot de rand gevulde tas koffie in de hand

en hopen dat ik niemand tegen het lijf loop in de gang, nu nog niet,

geen praatje, te vroeg. Halverwege de trap hoorde ik een telefoon

rinkelen. Ik bevroor, ik herkende dat gerinkel, het kwam uit mijn

bureau. Ik wachtte, staarde naar de koffietas, enkele druppels

ontsnapten en baanden zich een weg terug naar beneden. Nog

even wachten, tot de telefoon zweeg en de zombie zijn beklimming

verder kon zetten.

Met een voet duwde ik de deur van mijn bureau open, ik stak het

licht aan en deinsde even naar achteren, tijdelijk verblind. Licht

weer uit, bureaulamp aan. Misschien zou kaarslicht ideaal zijn op

momenten als deze. Gun mij nog even de schemering en de warme

herinnering van de nacht, dacht ik.

Weer wat later: ik trok een stapel papieren naar mij toe, het

laatste werk van vrijdag. Het leek een eeuwigheid geleden, en ook

weer niet. De voorbije weken kreeg ik van collega's af en toe wat

werk toegestopt. Zij doneerden gretig de klusjes die zij liever kwijt

wensten aan de arme schooier met teveel tijd en geen

taakomschrijving.

Ik spreidde de stapel open, mijn oog viel op een post-it. Er stond

iets op gekrabbeld, het was mijn handschrift, het had voor

codetaal kunnen doorgaan. Wat betekende dit? Ik kon het niet

lezen. Die post-it hing daar om een welbepaalde reden. Was ik

vrijdag tot hier geraakt en wou dit zeggen dat ik hier de draad

weer moest oppikken, of moest ik ergens speciaal op letten, stond

er een fout die mij toen was opgevallen en die ik moest

rechtzetten? Het kon allemaal. Ik veegde de papieren weer bij

elkaar en schoof de stapel weg.

Ik keek opzij en een beetje omhoog. Boven de deur hing de klok.

4

Page 5: Het Loman Dossier Fragmenten

Mijn collega was laat. Zij kwam elke dag later dan de rest en elke

maandagochtend nog wat later. Loren had mij voor haar

gewaarschuwd, en de voorbije weken had ik rekening gehouden

met die waarschuwing.

Iets na halftien piepte de achterdeur en hoorde ik aan de

voetstappen op de trappen dat er een ochtendhumeur aankwam.

Annemie gooide de deur van het bureau open, achter haar rug

sloot een andere deur zich, de collega's staken zich weg.

Annemie liet zich zuchtend in haar stoel vallen, zij verdween

achter het scherm van haar computer. Op een pluk haar en enkele

keren gestrekte armen na, zou ik haar de rest van de voormiddag

niet meer zien, enkel horen, en enkel gezucht. De ochtend was niet

haar beste vriend. Ik respecteerde dat, ik zei niets, ik stapte niet

tot aan haar kant van het bureau, om op haar bureaublad te

leunen en te vragen hoe haar weekend was geweest. Eigenlijk

hoefde zij dat ook niet aan mij te vragen. Het was geen slecht

weekend geweest, maar om er nu iets over te gaan vertellen…

Neen.

Terwijl ik luisterde naar het gezoem en gesteun van haar

opstartende computer, viel het mij plots op dat de mijne nog niet

aanstond. Een uur zat ik hier al, een uur. Haastig drukte ik de

startknop in, verschoof wat papieren en ging een boek in het grote

rek zetten. Ik wou een blik zenden naar mijn collega, eentje die

met rollende ogen zei: “Zo druk dat ik er nog niet eens toe kwam

mijn computer aan te zetten.”

Ik keek een seconde naar Annemie, haar hoofd lag geklemd tussen

haar handen, ze beefde een beetje, ik wendde mijn blik af,

ondertussen kon ik inloggen. Mijn stoel kraakte te hard toen ik

ging zitten.

Lunchtijd, halverwege. Annemie zat nog steeds met haar hoofd

begraven in haar handen, af en toe kreunde zij. Soms hoorde ik

5

Page 6: Het Loman Dossier Fragmenten

iets wat leek op een zacht gesnik. Ik tokkelde wat op mijn klavier,

schreef een e-mail, ik vond de juiste woorden niet, klikte haastig

op het mij zo vertrouwde icoontje en wandelde het wereldwijde

web binnen, waar ik mij gewillig liet verdwalen. Ik bezocht er de

gekste plekken, wisselde van gedachten met wildvreemde mensen,

ik bekeek foto's die in een normale wereld nooit het daglicht

zouden zien, ik las een lang artikel maar was aan het eind

vergeten waar het over ging. Ik klikte en klikte en klikte tot het

pijn deed aan mijn hand en in mijn hoofd. Ik klikte het scherm weg

en keek naar de klok. Twee uren waren zomaar voorbij gegaan. Ik

schrok en dacht: “Zou iemand het gemerkt hebben?”

Het uren wild surfen deed mij hoofd gonzen, het barste en kraakte

onder de kolkende stroom informatie en beelden die het te

verwerken had gekregen. Het contrast met de omgeving waarin ik

na het surfen opnieuw belandde, was enorm.

Ik kon maar niet wennen aan de stilte in dit oude herenhuis.

Radio's hadden ze niet. Er werd nooit geroepen. Deuren werden

als doodskisten geopend en gesloten. Ik vermoedde dat sommigen

's morgens hun schoenen uittrokken en dat zij zich enkel op de

toppen van hun tenen voortbewogen. Een kuch klonk soms al als

een donderslag. Er waren dagen wanneer het masker waarachter

ik mij schuil hield zo hard woog en de stilte zo confronterend werd,

dat ik wou schreeuwen. Dan tokkelde ik hard op mijn klavier, tot

mijn bureaugenoot opkeek en ik het weer wat kalmer aan deed.

Ik had een e-mail gekregen van mevrouw Knoks, eindelijk een

teken van leven. Ze heette mij welkom op het kantoor, keek er

naar uit om met mij samen te werken en zou eerstdaags

langskomen om mijn taak uit te leggen, want aan de telefoon ging

dat zo makkelijk niet. En of ik mij in de tussentijd kon

bezighouden.

6

Page 7: Het Loman Dossier Fragmenten

Ik hield mij in de tussentijd bezig met noteren wat ik al te weten

was gekomen over het kantoor, door rond te kijken en hier en daar

wat op te vangen van de collega's.

Het kantoor was een uitgeverij. Uitgeverij Novum. Novum maakte

boeken die je nergens in de winkel vond. De boeken stonden vol

wetten en interpretaties van wetten. De boeken werden

geschreven door advocaten en professoren en gelezen door andere

advocaten en professoren. Het was een klein wereldje, maar groot

genoeg om in te overleven. Daar moest ik het voorlopig mee

stellen. Het onderzoek was nog niet echt opgeschoten, dus richtte

ik mijn blik dan maar op iets wat vrij te bespieden viel: mijn

collega's.

Zoals elk detectiveboek je zal vertellen, is iedereen verdacht, zelfs

degenen van wie je in één oogopslag weet dat zij zelfs nooit een

snoepje uit de snoepwinkel stalen. Daarom kregen al mijn collega's

een plaats in het dossier, ook al had ik de grootste moeite van de

wereld om uit te pluizen wie deze mensen waren. Het leek alsof

ook zij iets te verbergen hadden, namelijk hun levens buiten de

werkuren. In dit kantoor liepen enkel gesloten boeken rond. Elk

waren zij acht uur lang een schakel in deze boekenmachine en

vervulden zij in doodse stilte hun taken. Maar eenmaal zij aan het

eind van de dag uitlogden en het kantoor verlieten, viel er een

groot doek over hun levens. Waar gingen zij naartoe, naar wie, om

wat te doen en wat voerden zij in hun schild? Het was mij allemaal

grotendeels een raadsel.

Achter het scherm aan de overkant van mijn bureau hoorde ik een

diepe grom. Ik keek op. Annemie tilde haar hoofd op, ik ook, twee

hoofden die boven computerschermen uitstaken, het begin van het

eerste gesprek van de dag. Het was iets na maandagmiddag.

7

Page 8: Het Loman Dossier Fragmenten

Annemie was een paar jaar jonger dan mij, maar werkte hier al

enkele jaren langer, wat zij zo vaak zij kon in haar voordeel tegen

mijn gebruikte.

“Heeft er iemand gebeld voor mij?” klonk ze krakend. Ik somde

een paar namen op van mensen die belden voor zij rijkelijk laat op

het kantoor arriveerde, wat ondertussen ook alweer even was

geleden. Geen enkele naam zinde haar.

De rest van de namiddag hulde zij zich in woest getokkel op haar

klavier en de occasionele jammerklacht. Het was een bijzonder

lastige maandag.

Annemie was verantwoordelijk voor de productie van de boeken.

Zij onderhield de contacten met een legertje mensen die buiten het

kantoor en ons gezichtsveld de binnenkomende manuscripten

nalazen, verbeterden en in een mooie vorm goten, de mensen die

de covers en de folders ontwierpen. Voorts leefde zij op een

constante voet van oorlog met de drukkers die de boeken tijdig

moesten drukken. Ik had niet de indruk dat zij haar werk erg leuk

vond, maar trots was zij wel.

In mijn dossier vatte ik voor elke collega bondig samen waar ik op

moest letten, wat een mogelijke clue kon zijn en waar er gevaar

kon schuilen.

Bij 'ANNEMIE' schreef ik:

Verdraagt geen autoriteit, eigenwijs, jong en gedreven, neiging om

met jongere en makkelijk beïnvloedbare collega's samen te

spannen om beslissingen van hogeraf aan te vechten. Haar acties

tegen het gezag kunnen een conflict veroorzaken en oude wondes

blootleggen die mij meer vertellen over hoe het hier echt in elkaar

zit.

Nota voor mezelf: hou je op afstand, blijf onpartijdig, maar spreek

haar ook niet tegen, laat haar het conflict opzoeken en wacht af.

* * *

8

Page 9: Het Loman Dossier Fragmenten

Mijnheer Mantris stormde hier een keer per maand

onaangekondigd binnen. Waar hij vandaan kwam wist ik nog niet,

maar als hij kwam renden de kippen als zonder kop alle richtingen

uit. Eenmaal tot bedaren gekomen, gingen alle kippen netjes op

een rijtje zitten en luisterden zij met gebogen kopjes naar hun

haan. Deze alfaman heerste als een keizer over zijn harem. In het

dossier doopte ik hem MIJNHEER MANTRIS, ALFABAAS.

Om mij heen knikten hoofden instemmend, allen met een

zorgelijke blik, behalve één, want er was altijd nog de zenglimlach

van Katarina. Ik focuste mij even op haar, zocht rust in haar

glimlach, maar het hielp niet.

Als we de alfabaas mochten geloven, ging het slecht. De cijfers

waren om bij te huilen, de doelstellingen waren niet gehaald,

bestellingen kwamen te laat aan of helemaal niet en het ergste van

al: er weerklonken klachten van hogerop.

Ik dacht: “Hogerop? Hogerop waar? Hogerop wie?”

Ik spitste mijn oren, probeerde meer te weten te komen door eens

te luisteren naar wat de alfabaas verkondigde, maar wijzer werd ik

niet, enkel vermoeid in het hoofd en hongerig in de buik.

Na een uur hield het gedonder eindelijk op. Mijnheer Mantris ging

achteruit in zijn stoel zitten en wachtte op ons antwoord. Alle

hoofden draaiden naar onze bazin. Hildegard leek compleet vast te

zitten in een kramp die zich het voorbije uur over haar hele

lichaam had uitgezaaid. In spanning wachtten wij af en leefden

diep vanbinnen met haar mee. Als wij er de moed voor hadden,

zouden wij elk in haar plaats de alfabaas van weerwoord dienen,

slaan met onze vuisten op tafel, al het slechte nieuws weerleggen

met heuglijke berichten van op ons front, zaken waar hij geen weet

van heeft, want wat weet hij nu, hij die hier één keer per maand

binnenstormt om ons al bij voorbaat de mantel uit te vegen, weet

hij wel hoe hard er hier gewerkt wordt? De cijfers en de grafieken

9

Page 10: Het Loman Dossier Fragmenten

die wij maakten zullen wij hem voorleggen en wij zullen roepen:

“Zie je wel!”

Als vermoord zwegen wij en staarden angstig naar Hildegard, die

zelf naar haar papieren staarde, de schema's vol cijfers die een

lichtjes ander, minder rampzalig verhaal vertelden, dat er hoop

was aan het eind van de tunnel, dat er veel aan zat te komen en

dat de machine op volle toeren draaide, en Hildegard kuchte, twee,

drie keer, en ze schraapte haar keel, ze tilde één bladzijde vol

grafieken op, klaar om ze te tonen. Mijnheer Mantris maakte een

plotse beweging, met één hand graaide hij in de binnenzak van zijn

vest en, als was het een geweer uit de kolf, trok hij er een

rekenmachine uit, klaar om de cijfersalvo's af te ketsen met zijn

berekeningen.

Hildegard, nu nog bleker, schraapte nogmaals haar keel, “Nu komt

het” dachten wij allemaal in koor en onze bazin zei, met haar

schorre, doorrookte stem: “U heeft overschot van gelijk. Wij waren

te optimistisch, de vooropgestelde cijfers waren te rooskleurig. Wij

zullen beter ons best doen. Het zal niet meer gebeuren.”

's Avonds in het halfduister op mijn eigen kantoor, gehuld in mijn

speurneusgewaad, bladerde ik door het dossier, op zoek naar iets

wat ik eerder niet had opgemerkt maar wat wel op de een of

andere manier zijn weg naar deze pagina's zou gevonden hebben.

Niets. Ik maakte schema's. Iedereen op één groot blad, ik trok

pijlen, van de ene collega naar de andere en terug, gomde ze weer

uit. Niets. Ik ijsbeerde door de ruimte. Ik blies stof van een oude

plaat en luisterde ernaar. Mooi. Ik moest dringend nog eens een

café vinden waar ik mijn oude platen kan draaien, bedacht ik, om

even iets anders te kunnen denken. Ik rookte de ene sigaret na de

andere. Ik zou een boek moeten lezen, een goed boek, een

klassieker uit de kast halen, nog eens langswandelen bij een oude

kennis en rot in het speurneusvak, een personage waar ik mij aan

10

Page 11: Het Loman Dossier Fragmenten

kon optrekken. Ik ging terug aan mijn bureau zitten en staarde

naar de papieren en naar niets.

Hogerop. Van waar komen de opdrachten echt en wie houdt ons in

de gaten? Zat de clue die ik zocht verborgen in mijn taak binnen

het kantoor? Voor wie werk ik, en wie is 'hogerop'? Is mijnheer

Mantris de sleutel?

Komt mijn opdracht van hogerop? Houdt de opdrachtgever zich

schuil boven ons en boven het kantoor? Is mijnheer Mantris de

opdrachtgever?

Vragen, vragen en nog eens vragen en daar aan mijn bureau,

tussen al mijn papieren die samen het dossier vormden, viel ik in

slaap.

* * *

BO (2):

Als collega's grappen over haar leeftijd en zeggen dat Bo nog mee

de muren van dit kantoor heeft helpen bouwen, dan zitten zij niet

ver van de waarheid.

In het begin was er enkel de uitgeverij aan de andere kant van de

taalgrens, ver van hier. In dit deel van het land was er niets, een

onaangeroerde markt vol professoren en advocaten zonder

handige boeken in hun eigen taal, waaruit zij hun vak konden

leren. Iemand in de uitgeverij aan de andere kant van de taalgrens

moet op een dag een inzicht hebben gekregen. Toevallig of niet

liep hij diezelfde dag Bo tegen het lijf op een receptie, waar zij aan

de zijde van haar man, een rechter, hoge ogen gooide en iedereen

behendig rond haar vinger draaide. Bo mocht in die tijd gezien

worden en met haar behendig sprekende tong draaide zij iedereen

om haar vinger, zo ook de man van Novum, Mijnheer Mantris,

uitgever en latere alfabaas. Bo en Mantris schudden nog diezelfde

avond de handen en een nieuwe tak van de uitgeverij was geboren.

Bo werd naar deze stad gezonden om het terrein te effenen, de

11

Page 12: Het Loman Dossier Fragmenten

honger voor boeken aan te wakkeren tot monden kwijlden en

handen gulzig graaiden, en zij kreeg de leiding over de ombouwing

van dit oude herenhuis tot een volwaardig kantoor voor een

uitgeverij.

Het waren de gouden jaren. De markt lag wijdopen voor de

uitgeverij, geen boek verscheen zonder dat het meteen

uitverkocht. De vraag oversteeg moeiteloos het aanbod. Bo

flaneerde van receptie naar receptie, geen rechter, advocaat,

professor in het recht of minister van justitie die zij niet de handen

schudde en om haar vinger draaide. Bo was een begrip in het

wereldje, de spil van elk gezelschap waarin zij vertoefde. Iedereen

wou voor de uitgeverij schrijven, het betekende prestige en lof om

in onze catalogus te staan, toen.

Uiteraard kon dit fabeltje niet blijven duren. De uitgeverij zond

een geur van succes en zuivere winst uit die vele hongerige

neuzen streelde als warme honing. Plots zag de uitgeverij overal

om zich heen kapers op de kust verschijnen. In het hoofdkantoor

aan de andere kant van de taalgrens groeide de ongerustheid. De

leiding meende, terecht waarschijnlijk, dat Bo het niet langer kon

redden met enkel een paar hulpjes die onder haar al het

uitgeefwerk verrichtten. De ploeg werd fors uitgebreid en het

kantoor kwam nu pas echt tot leven, met werkers op elke

verdieping en in elk bureau, mensen die zich specialiseerden in

taken, kleine teams die zich richtten op een deel van de koek en

niet langer een trio dat alles en iedereen probeerde te bedienen en

verzoop in het werk. En als klap op de vuurpijl bracht het

hoofdkantoor ook haar krachtigste wapen in stelling, ene mevrouw

Huys, een jarenlang in het geheim onder de vleugels van het

hoofdkantoor getrainde superuitgeefster, die de markt als geen

ander kende, die dodelijk charmant, ijskoud, glad, berekend en

roekeloos was, die niemand uit de weg ging en iedereen plezierde

12

Page 13: Het Loman Dossier Fragmenten

en als een stormram de uitgeverij terug ver boven iedereen zou

tillen. Mevrouw Huys werd naar deze stad en de uitgeverij

gezonden en was van de ene dag op de andere de nieuwe heerser

over het kantoor, en Bo belandde onder haar. Die dag brak er iets

in Bo. Gekrenkt in haar trots, verhuisde zij van het bureau op de

bovenste verdieping naar het bureau op het gelijkvloers, waar zij

tot haar laatste dag zou blijven.

Mevrouw Huys bleek een nog grotere superuitgeefster dan

mijnheer Mantris had durven vermoeden. Uitgeverij Novum

torende huizenhoog boven de concurrentie uit, ze was dé

referentie in de markt, haar naam was het label van kwaliteit in

die dagen. Kosten noch moeite werden gespaard om onze boeken

prestige te laten uitstralen, als vergulde bijbels, met pronkerige,

harde kaften, papier van zulk een superieure kwaliteit dat een

bladerende vinger er opgewonden van werd en een

lettertypezetting en bladschikking die hun gelijken niet kenden. De

boeken van de uitgeverij waren ongezien, van een buitenaardse

kwaliteit. Wie nu bladert door één van Novums oude boeken, kan

niet anders dan de adem inhouden en met weemoed terugdenken

aan de gouden jaren van het uitgeversbestaan.

“Wat is er dan mis gelopen?”, vroeg ik aan Bo. Wij zaten nog

steeds in haar bureau, onze eerste ontmoeting had de hele nacht

in beslag genomen. Buiten kon je de eerste tekenen van een

nieuwe dag opmerken, het donkerblauwe van een onstopbaar

dichterbij kruipende ochtend, de vogels die kweelden, de

nachtwerkers die huiswaarts keerden en de sukkelaars die zich

naar de andere kant van het land moesten verplaatsen om er hun

plicht te vervullen. Er restte niet veel tijd meer. Nog amper een

uur of anderhalf voor de eerste werker op het kantoor zou

arriveren.

13

Page 14: Het Loman Dossier Fragmenten

Bo was moe en oud. De dagen dat zij de hele nacht kon

doorvertellen lagen al lang achter haar. Het laatste uur begon

haar stem te slepen en het verhaal slofte zich aan een laf tempo

vooruit.

“Succes werkt als stront op vliegen, Lonam. En wie de smaak van

stront te pakken heeft, wil altijd maar meer, maar daarom niet

beter.”

Ik knikte begrijpend, maar had stilletjes mijn bedenking bij haar

eigenaardige woordkeuzes, ik wijtte het aan het late uur.

“Ik schuimde nog steeds alle recepties af, maar stond nu meer te

bekvechten met concurrenten dan handjes te schudden met de

mensen die ons hun teksten zouden leveren en onze boeken kopen.

Voortdurende achterdocht heerste over de vijver, auteurs uit onze

stal praatten achter onze rug met andere uitgeverijen, er werden

bedragen en reisjes beloofd alsof het snoepgoed was. Er werden

interessante onderwerpen van onder onze neus gestolen. Wij

werkten aan boeken die zouden verkopen als zoete broodjes en

zagen de concurrentie weken voor ons met hetzelfde onderwerp op

de markt successen boeken. Er werd gespioneerd, geïnfiltreerd,

omgekocht en uitgekocht.

Het hoofdkantoor rook onraad. Zij lieten de zaak onderzoeken.

Zonder dat iemand het hier heeft gemerkt, werden wij in de gaten

gehouden en doorgelicht. En toen, een ochtend om niet licht te

vergeten, ontplofte de boel. Mijnheer Mantris stormde

onverwachts binnen en stond te tieren in de gang. Naast hem

stonden twee enge mannen in strakke zwarte pakken, met

kartonnen dozen vol papier in hun handen. Dan hoorde ik tumult

van boven, de werkers riepen hun ongeloof uit, mevrouw Huys

daalde de trap af, ook met een kartonnen doos in haar handen. Ja,

dan weet je het wel zeker?

Mijnheer Mantris tierde en vloekte aan één stuk door, het klonk

als het salvo van een machinegeweer. Mevrouw Huys liep hem met

14

Page 15: Het Loman Dossier Fragmenten

gebogen hoofd voorbij, haar gezicht verborgen achter haar lange

zwarte haren. Briesend gooide de baas de zware voordeur open.

En weet je wat? Hij gaf haar een geweldige trap tegen de kont en

zij vloog voorwaarts de deur uit en paf de straat op, en de twee

enge mannen in zwarte pakken gooiden de dozen over haar heen

en knalden de zware voordeur in het slot en dat was dat, mevrouw

Huys was ontslagen en dat betekende het einde van elke macht die

dit kantoor zelf ooit gekend heeft.

Het hoofdkantoor wou geen tweede superuitgeefster de kans

geven om een minirijk op te bouwen en ongemerkt haar eigen,

geheime agenda te volgen. Mevrouw Huys werd buiten gegooid

omdat zij geheimen zou hebben doorgespeeld aan de concurrentie,

mijnheer Mantris dacht haar te hebben vernederd door haar met

een trap tegen de kont de laan uit te sturen. Maar achter haar

lange zwarte haren hield zij een grijns voor hem verborgen. Zij

wist dat hij nog niet van haar verlost was. Mevrouw Huys

wandelde weg met drie kartonnen dozen vol papieren, contracten

en contacten, auteurs en onderwerpen, en ze begon haar eigen

uitgeverij, uitgeverij Huys, een naam die sinds de dag van haar

ontstaan telkens een huivering over hogere ruggen doet rollen,

neem dat maar van mij aan, Lonam.”

“Loman”

“Wie?”

“En toen?”

“Hildegard, de wat muizige, gedweëe uitgeefster achter de

schermen, werd aangesteld als de nieuwe bazin van onze tak van

Novum. Heel even was zij in de wolken, trots op haar

onvoorstelbare carrièresprong. Zij had ideeën, zij zou alles anders

en beter aanpakken. Zij bloeide helemaal open, tot de dag dat zij

de draadjes zag en Hildegard het besefte. Zij is een marionet, een

doorgeefluik voor hogerop, en niets meer. Zij is de ogen en de oren

van het hoofdkantoor. Alles wat zij in het kantoor opvangt van haar

onderdanen en alles wat hier gebeurt, rapporteert zij rechtstreeks

15

Page 16: Het Loman Dossier Fragmenten

aan de baas tijdens zijn maandelijkse bezoeken. Hij schrijft alles

netjes op en neemt het mee naar de andere kant van het land.

Uitgeverij Novum is een lam schaapje, jongeman, en ik een

lamgelegd kalf...”

Bo zuchtte zo diep dat haar kin tegen haar nek rustte. Even dacht

ik dat zij daar en toen in slaap was gevallen. Ik schatte dat het nog

een kwartier zou duren vooraleer de eerste collega arriveerde. Er

was haast mee gemoeid.

“En nu?”, vroeg ik.

“Nu?” zuchtte Bo nogmaals diep.

“Ik ben oud geworden in deze stiel. Ik adem, eet, drink en spreek

uitgeverij. Ik ken iedereen in het wereldje. Ik heb frisse ideeën en

ik ben nodig, begrijp je dat, Lonam, no-dig?”

“Zeker”, beaamde ik haastig. Zenuwachtig keek ik naar de klok

aan de muur. Vijf voor acht.

“Zonder enige inspraak of zonder enig initiatief van ons hier in het

kantoor, en van mij in het bijzonder, is uitgeverij Novum reddeloos

verloren. Hogerop denken ze alleen maar aan cijfers. Inhoud

interesseert hen niet, als het maar opbrengt. Ik ben oud, maar

mijn jagersinstinct is nog even scherp als vroeger. Ik weet waar de

beste vissen zwemmen en ik weet welke richting Novum uitmoet

om weer aan de top te staan. Maar ik moet m'n mond houden,

mijnheer Mantris luistert niet meer naar mij sinds de dag dat hij

Huys onder haar kont schopte. Voor hem ben ik een dinosaurus

met een grote bek, iemand om te negeren en oud en versleten te

laten worden tot ze opstapt. Ik? Opstappen? Vergeet het! Weet je

wat ik zal doen?”

Ik schudde driftig mijn hoofd.

“Ik zal het ze eens gaan zeggen, ik zal ze confronteren op hun

eigen terrein, daar waar slaafjes nooit welkom zijn. Ik zal helemaal

naar het hoofdkantoor gaan, binnenstormen bij de baas en zijn

trawanten, op tafel slaan met een vuistdik en in kindertaal

16

Page 17: Het Loman Dossier Fragmenten

geschreven dossier vol initiatieven en waarachtig hoopvolle cijfers

en hen aan het verstand brengen hoe het moet!”

Het werd even stil, en het werd acht uur. Ik hoorde een sleutel die

in de deur werd gestoken, wat onhandig, dat moest Loren zijn.

“Ssst!” siste ik naar Bo, maar het was niet meer nodig, de

inspanning die deze nacht had gevergd van haar, had haar pardoes

in slaap geslagen. Ik bleef nog even in haar bureau zitten, ik

hoorde vlak ernaast Loren rommelen in de keuken, ze zette de

koffie, slap als altijd, doorschijnende omakoffie. Ik hield mijn adem

in tot ik haar op de trap hoorde lopen, wachtte nog een minuut of

vijf, liet Bo verder slapen in haar bureau, sloop naar de gang, sloeg

eens goed met de achterdeur en liep met een overvol hoofd de trap

op.

* * *

Het begon met een telefoon in de ochtend. Ik keek naar de klok.

Het was haar uur.

“Met Loman van Novum?”

“Loman?”

Het was een vrouwenstem die ik niet meteen kon plaatsen.

Misschien was Knoks verkouden.

“Spreekt u mee.”

“Dit is je uitgeefster.”

Haar stem klonk wel erg vreemd.

“Mevrouw Knoks?”

“Neen. Mevrouw Uythetdal.”

“Wie?”

“Uyt-het-dal.”

“Waar is mevrouw Knoks?”

“Mevrouw Knoks is weg.”

“Weg? Naar waar?”

“Zij heeft ons verlaten.”

17

Page 18: Het Loman Dossier Fragmenten

Ik zei even niets.

“Loman?”

“Ja mevrouw Uy...het...euh?”

“Dal. Uythetdal.”

“Uyt-het-dal.”

“Precies. Loman, luister. Jij werkt nu voor mij. Wat je vroeger

deed voor mevrouw Knoks, doe je nu voor mij.”

“Euh... Ok, mevrouw Kno...”

“Uythetdal.”

En ze hing op.

“Merk je niets?” vroeg Annemie.

Ik zat nog in een waas, “Nee” zei ik

“Bo is verdwenen.”

* * *

Wij zwegen en werkten. Telkens als ik dacht: “Nu kan ik wel weer

even wat tijd verprutsen op dat wereldwijde web achter het

icoontje op mijn scherm” riep er iets in mijn oor: “Niet doen! Ze

kijken mee! Sloof je uit, doe alsof je het haast niet kan bijhouden,

al dat werk. Grijp een stapel papieren en draaf eens door de gang,

sla met de deur als het moet, want je hebt geen tijd om ze zachtjes

te sluiten, storm de trappen af, ga wat in de keuken staan, storm

de trappen weer op, met dezelfde papieren in de hand, duw er een

paar in het kopieerapparaat, kopieer ze, zomaar, maakt niet uit dat

het nergens toe dient, iedereen kan het horen, met wat geluk

staan er deuren op een kier en zien ze je, hoe je werkt, hoe je

haast geen tijd hebt om eens even stil te staan en uit het raam te

staren. Storm weer je kantoor binnen, gooi die papieren bovenop

de hele hoop andere papieren die er al liggen, wat een berg papier

zeg, wat een werk, je geraakt er nauwelijks doorheen.

Je bent nodig.

18

Page 19: Het Loman Dossier Fragmenten

Je typt zo hard dat je klavier er onder kreunt, mails vliegen in het

rond, je stuurt ze naar zoveel mogelijk mensen tegelijk, liefst

degenen voor wie je werkt. En, als laatste tip voor vandaag: voor je

naar huis gaat, schrijf een lange, groots geformuleerde mail, zeker

een pagina lang, in verband met een belangrijk werkje dat je

moest klaren en waarin je vooruitziendheid en pragmatiek toont.

Let op: verzend hem niet. Laat hem staan en ga naar huis. Kom de

volgende ochtend iets vroeger dan gewoonlijk, iets voor half

negen, en het eerste wat je doet, is die mail verzenden, gericht aan

alle betrokkenen en zet al je directe bazen in kopie, zodat zij allen

zullen denken: “Nou nou, die is al vroeg en goed bezig!”, je zal me

dankbaar zijn voor deze tip, Loman.”

“Gesnopen” zei ik.

“Huh?” hoorde ik aan de overkant van het bureau. Annemies hoofd

stak voor het eerst die dag boven haar computerscherm uit.

“Niets niets” klonk ik snel en drukbezet en ik zocht de juiste dure

woorden voor mijn belangrijke, lange e-mail voor morgen.

* * *

Ik bevond mij midden in een wespennest van het kruim van de

landelijke advocatuur. De afstudeerder wekte hun belangstelling,

zij roken hun kansen, het leek wel alsof elk kantoor van het land

zijn mannetje naar de receptie had gestuurd om hem te klissen

voor hun zaak. Ik stond mijzelf onzichtbaar te houden in een

hoekje van de zaal, en ik dacht: “Mijn god, ze zijn hier allemaal!”

Overal om mij heen herkende ik namen op naamkaartjes en

gezichten op rompen en heel die tijd brandde mijn eigen

naamkaartje als een hete pook op mijn borstkas. Af en toe, om

mezelf even rust te gunnen, kruiste ik mijn armen om mezelf weer

anoniem te maken, tot een kelner langsliep om bij te schenken en

mij een hapje aan te bieden.

19

Page 20: Het Loman Dossier Fragmenten

En ik dacht dus ook: “Ik sta blootgesteld aan het wereldje. Het

krioelt hier van de advocaten uit alle windstreken. Officieel ben ik

het mannetje van de uitgeverij, die hier zijn lijn komt uitwerpen om

een vis aan de haak te slaan. Maar wat als iemand mij herkent als

het mannetje met de nieuwsgierige neus, de lange regenjas en de

gedeukte hoed? Dit volk zet dagelijks zijn tanden in misdaad van

alle pluimage en komt voortdurend in contact met mijn vroegere

leefwereld, de sukkelaars en degenen die buiten de lijntjes van de

wet wandelen. Wat als iemand iemand kent en mij aanwijst en

zegt: “Hey oude speurneus, hoe draaien de louche zaakjes nog?”

“Wenst u nog een hapje?”

De kelner hield een schaal ondefinieerbare hapjes voor mijn neus.

Ik nam mijn tijd bij het uitkiezen van een hapje, en zocht

ondertussen een manier om mij zo snel mogelijk van mijn taak te

kwijten en vervolgens de benen te kunnen nemen. Ik kon niet naar

huis gaan zonder eerst op z'n minst mijn kaartje in de handen te

duwen van de man om wie deze hele avond draaide en hem kort,

diplomatisch en toch lichtjes dwingend duidelijk te maken dat 'wij'

interesse vertoonden in zijn ongetwijfeld grote talent als juridisch

auteur.

Hoe moest ik dit aanpakken?

De kelner werd ongeduldig, misschien dacht hij dat ik bijziend

was, hij hield de schaal nog wat dichter bij mijn neus, mijn hand

draaide twijfelende cirkels rond enkele hapjes.

Een idee diende zich net op tijd aan. Ik koos een hapje, de kelner

liet opgelucht de schaal zakken en draaide zich van mij weg. Voor

hem stonden de aanwezigen als een kudde tijdens een kille,

winderige dag op de weide dicht op elkaar gepakt. De kelner had

geen keuze, hij moest er dwars doorheen, en ik ook. Ik zoog mij

aan hem vast en wist in zijn zog mezelf een weg te banen doorheen

het kluwen. Ik voerde een blitzaanval uit op de meute, deelde links

en rechts handen en naamkaartjes uit, met een uitgestreken

20

Page 21: Het Loman Dossier Fragmenten

glimlach over mijn masker getrokken. In een mum van tijd stond ik

oog in oog met de beloftevolle prooi, wiens naam mij ontschoten is.

Met alle overtuigingskracht die ik in mij had, en een dosis

acteertalent, drapeerde ik een arm over zijn schouder, drukte hem

een naamkaartje in de hand en verzekerde hem dat wij bij

uitgeverij Novum een haast religieus geloof koesterden in zijn

talent en wij hem graag zijn eerste kans zouden bieden om zijn

ongetwijfeld uiterst inzichtvolle juridische gedachtekronkels in

boekvorm te gieten.

De prooi bekeek een seconde mijn kaartje, “Novum” fluisterde hij,

“Is Latijns voor 'nieuw feit', niet?” en ik zei “Dat klopt”, ook al was

het volstrekt nieuws voor mij, en ik voelde een hand op mijn

schouder en iemand fluisterde in mijn oor: “Helaas pindakaas”. Ik

draaide mij om, de prooi wist ogenblikkelijk van onder mijn arm te

ontsnappen en naar ander gezelschap te vluchten en ik stond oog

in oog met dat ondertussen zo herkenbare type vrouw: ergens in

de veertig, een gestroomlijnd kapsel, strak in het mantelpakje, net

iets te veel parfum en versiering rond vingers, nek en polsen, en

de te vrezen blik van een roofdier dat net zijn tanden zette in zijn

prooi en niet zinnens was nog andere eetplannen te maken. Voor

mij stond een uitgeefster.

“Uitgeverij Novum, neem ik aan?”

Ze drukte haar fijne, koude hand verrassend stevig in de mijne en

met haar andere hand duwde ze een glimmend naamkaartje in

mijn vestzakje.

“Aangenaam kennismaken” hoorde ik nog en een seconde later

was ze alweer verdwenen in de kudde. Verbouwereerd en met een

bibber in de handen graaide ik in mijn vestzak.

Haar naam schoot als een kogel van het kaartje.

“Huys”, siste ik tussen mijn tanden door.

Met de staart tussen de benen, koos ik het hazenpad.

21

Page 22: Het Loman Dossier Fragmenten

Buiten zoog ik een volledige sigaret in één teug naar binnen en

blies een minuut lang rook. Pas toen ik uitgeblazen was, merkte ik

dat er een andere rookpluim van om de hoek kwam gekropen. Ik

nam een kijkje.

“Excuseer” zei ik tegen de kelner van daarnet, hij schrok toen ik

mijn hoofd om de hoek stak.

“Ook even gevlucht?” mompelde de kelner.

“Jep.”

Ik voelde mij meteen verwant met de man, eindelijk kon ik de

draadjes die het masker aan mijn gezicht bonden even wat lossen,

dacht ik.

“Het is mijn wereldje niet” zuchtte ik, “Ik doe alsof ik één van hen

ben, ik schud handen met hen en stel mezelf voor, maar eigenlijk

ben ik helemaal niet wie ik zeg dat ik ben. Ik probeer hun taaltje te

spreken en hun regels te volgen, maar het liefst van al zou ik in

hun gezicht ontploffen en met hapjes beginnen gooien. Altijd maar

doen alsof kan zo verdomd eenzaam en vermoeiend zijn, begrijp

je?”

De kelner bood mij een sigaret aan, hij knikte, maar zei niets.

Had ik teveel prijs gegeven? De woorden waren uit mijn mond

gevallen.

Ik was op de eerste beste kans gesprongen om even mezelf te zijn,

zonder er 100% zeker van te zijn dat mijn onthulling niet in de

verkeerde oren zou vallen. Een beginnersfout. Ik kon mezelf wel

voor de kop slaan.

In stilte rookten wij onze sigaret op, de kelner ging weer aan het

werk, en ik maakte mij uit de voeten.

* * *

De zaak kwam tot stilstand. De zaak zat muurvast. Ik hield mij

hardnekkig schuil onder de collega's en in het wereldje, het lukte,

22

Page 23: Het Loman Dossier Fragmenten

ik was goed in het verdwijnen in mijn rol, maar als speurneus liep

ik spoorloos verloren.

Tijdens het weekend thuis in de zetel bladerde ik nog eens door

het dossier van het kantoor, honderden bladzijden vol niets.

Ik zuchtte.

Ik moest het mij stilaan afvragen: “Is de opdrachtgever mij

vergeten?”

Ik ging om raad vragen bij de klassiekers. Door mijzelf nog eens

onder te dompelen in de literatuur en mij in te leven in mijn

mentor-detectives op het vergeelde papier, hoopte ik mijn eigen

bestaan als speurneus weer zin te geven en mijn onderzoek terug

op het spoor te zetten.

Terwijl ik avonden en nachten lang las, maakte ik notities en lijnde

de patronen in de verhalen uit, om ze naast de lijnen van mijn

eigen bestaan te leggen. Als die helden van mij onderworpen

waren aan de regels van hun fictieve bestaan, dan was ook mijn

bestaan onderworpen aan dezelfde regels.

Hoe hielden mijn helden stand wanneer zij oog in oog stonden met

een uitzichtloze zaak?

In het schijnsel van mijn leeslamp bewandelde ik opnieuw de

kronkelige, gevaarlijke paden en steegjes van mijn helden, de

harde, vuilbekkende en pientere detectives die leefden in een meer

zwart dan witte wereld, waar rook uit de straten spoot en de fatale

vrouwen bij bosjes om hun nek vielen.

Ik las het verhaal van een held, een oude rot in het vak die, net als

ik, blindelings in een ogenschijnlijk eenvoudige zaak trapte en

binnen de kortste keren verstrikt raakte in een web van intriges en

verdronk in een zee van halve aanwijzingen en geen uitwegen.

Terwijl de held in dit verhaal steeds meer verdwaald in het immer

uitdeinende en steeds minder plausibele plot, slaat de twijfel bij

hem toe, of hij het nog wel in zich heeft, of hij hier niet te oud voor

geworden is, wanneer zelfs de weinigen die hij vertrouwde hem

23

Page 24: Het Loman Dossier Fragmenten

een mes in de rug planten en hem verklikken aan de flikken. Met

een bloedend hoofd en rustend tussen de scherven van een dure

vaas ligt hij op de vloer van een vijandig appartement. Als hij

ontwaakt met een kop vol splinters en de smaak van een dode

vogel in zijn mond, vraagt hij zich af hoe hij hier terecht kwam, hoe

hij zo blind had kunnen zijn. Natuurlijk, de fatale vrouw, de

zoveelste die zich om zijn nek wierp, maar de eerste die hem echt

wist te raken. Alle gewillige vrouwen die haar voorgingen had hij

na een tongzoen en een vingerknip de deur gewezen, maar dit ene

fatale geval schoot met scherp en precisie op dat betonnen fort

rond zijn afgestompte hart. Als een gazelle beende zij zijn kantoor

en zijn zo al flink ingewikkeld geworden leven binnen en als een

lepe vos met snel op en neer flikkerende wimpers wees zij hem de

weg naar dit appartement, en naar zijn ondergang.

Geschokt las ik voor de zoveelste keer het bekende verhaal van

een held die zijn nederlaag toegaf, die in de misdaad zijn meerdere

erkende, de deuk terug in zijn platgeslagen hoed mepte, het glas

van zijn jas sloeg en huiswaarts keerde in een wolk van met

slaapgif gemengde drank.

Maar zo eindigde het verhaal natuurlijk niet. Een zaak uit de

boeken raakt altijd opgelost, de misdadiger eindigt altijd al rottend

achter de tralies of al rottend onder de grond. Er zijn zekerheden,

en er zijn regels. De held in het verhaal krijgt een telefoontje van

een tot dan toe onbekende getuige, die de hele zaak wijdopen trekt

en hem de kaarten terug in handen geeft. Hij is weer aan zet en de

misdadiger mag de maten van zijn kist en het gat in de grond

alvast laten opmeten. Eind goed al goed, de detective kraakt

grandioos de zaak, er rest nog één pagina in het boek en die vult

hij zoals hij elke laatste bladzijde van zijn boeken vult: met een

goed glas in de hand, veilig en wel in zijn eigen zetel, terwijl hij

met enkele naslagwerken naast zich befaamde schaakpartijen

24

Page 25: Het Loman Dossier Fragmenten

naspeelt, en zijn laatste gedachte, die gaat naar de fatale vrouw en

haar niet bijster te benijden lot.

Zachtjes, met respect voor de klassiekers, sloot ik het boek. Met

een goed glas in de hand, dacht ik na over het verloop van mijn

zaak.

Zet alles nog eens op een rijtje, Loman.

Heb ik iets over het hoofd gezien?

Alles begon met het telefoontje. Ik werd voor een opdracht naar

het kantoor gestuurd. De opdracht was vaag, dus voerde ik mijn

eigen onderzoek.

Ik onderzocht de collega's. Het bleken allen brave zielen, geen

vlieg zouden zij kwetsen. Soms kibbelen zij en niet iedereen is

even dol op elkaar, maar doorgaans doen zij gewoon hun werk. Ik

ving geen complotten of samenzweringen op door tussen de regels

van afgeluisterde gesprekken te lezen. Conclusie: de collega's

hebben niets met de zaak te maken. In een echt detectiveverhaal

heeft de butler het niet gedaan, en wat zijn wij anders dan butlers

in het kantoor?

Hildegard is de bazin, maar zij is bang en heeft niets in de pap te

brokken. Het hoofdkantoor houdt ons in de gaten. Mantris de

alfabaas komt één keer per maand paniek zaaien. De cijfers zijn

nooit wat ze moeten zijn. Hij neemt nota en verdwijnt met zijn

nota's naar de andere kant van de taalgrens, naar het

hoofdkantoor.

Bo had lak aan orders. Ooit was zij heerseres en meesteres over

uitgeverij Novum, toen het bedrijf nog de onbetwistbare leider was

op de markt. Er dook overal concurrentie op, het kantoor werd

versterkt door mevrouw Huys, de superuitgeefster, Bo zakte in

rang maar bleef vanuit de zijlijn vechten voor een goed product.

25

Page 26: Het Loman Dossier Fragmenten

Huys vloog te hoog. Ze maakte van de uitgeverij opnieuw de

marktleider, maar ze had ook haar eigen, geheime agenda. Ze viel

door de mand, het verraad kwam boven water en Huys werd de

deur uitgeschopt en ontpopte zich tot een nieuwe, gevreesde

concurrent.

Het kantoor verloor elke macht die het ooit had, Hildegard werd

als een pop aan het hoofd gesteld terwijl de alfabaas vanaf de

andere kant van de taalgrens aan de touwtjes trekt.

In het kantoor broeide er achter de doodstille façade een sfeer van

paranoia en achterdocht. Bo wou initiatieven nemen, het heft in

eigen handen, doorbraken maken op de steeds agressiever worden

markt. Bo verdween.

Mevrouw Knoks raadde mij aan om goed te luisteren naar wat er

gefluisterd werd in het kantoor. Mevrouw Knoks verdween en

mevrouw Uythetdal verscheen vanuit het niets in haar plaats. Zij

werkte haast zeker onder één hoedje met de alfabaas. Zij voerde

zijn plannen uit.

Ik veranderde van een uitgever-assistent, stil achter de schermen,

in een assistent-uitgever die mee de uitgeverij een gezicht moest

geven in het wereldje. Ik kreeg meer verantwoordelijkheid, veel

meer werk, en evenveel loon.

Ik had de handen vol, ik werkte me te pletter. 's Avonds kwam ik

thuis en viel recht in de armen van mijn goede vriend de zetel. Het

onderzoek raakte in het slop en haast vergeten, mijn alertheid

verslapte. Het leek wel alsof ik beetje bij beetje van de zaak weg

werd geduwd en dieper en dieper tot over mijn nek in het werk

getrokken.

26

Page 27: Het Loman Dossier Fragmenten

Wat kon al dit betekenen? Hogerop was er iets in gang gezet, de

druk van de cijfers werd opgeschroefd, de resultaten waren niet

slecht, maar ze moesten altijd beter.

Ik wist niet wat er te gebeuren stond, ik wist alleen dat er iets te

gebeuren stond en dat ik op mijn hoede moest zijn.

Tot die tijd, besloot ik aan het eind van die lange nacht vol

overpeinzingen, moest ik mij gedeisd blijven houden, onzichtbaar

en discreet zijn, mijn taak vervullen, zo goed als ik kon, en vooral,

bovenal, niet degene zijn wiens kop bij de volgende slachting

rolde. Want anders was het terug naar af, terug naar de lege

dagen en de opdrachtloze opdracht.

Focus, Loman, stel je blik scherp.

De opdracht. Waar komt de opdracht vandaan? Wie is je

opdrachtgever.

Hier is een theorie: de vage opdracht in het kantoor en mijn taak

binnen de uitgeverij zijn met elkaar verbonden. Ga op zoek naar de

bron van je taak, die plek waar er aan de touwtjes wordt

getrokken, en ontmasker de opdrachtgever. Klaar. Maar duidelijk?

* * *

's Middags werden wij allemaal in de keuken verwacht, om de

verjaardag van een Becky te vieren. Ze had gebakjes meegebracht.

We wrongen ons allemaal in de veel te kleine ruimte en aten in

stilte ons gebak. Vlak voor het verlof was er een Shanti vertrokken

en het interim-contract van een Becky was blijkbaar niet verlengd

en beiden waren ondertussen vervangen door twee nieuwe, even

jonge en verlegen meisjes. Er was niemand die de tel nog kon

bijhouden van de Becky's en Shanti's die kwamen en gingen.

Hildegard zat op haar gammele stoeltje alsof er een bom onder

lag. Ze kon niet snel genoeg weer naar boven vluchten. Katarina

glimlachte en niets anders. Annemie maakte af en toe een grapje

27

Page 28: Het Loman Dossier Fragmenten

en ondernam krampachtige pogingen om er iets van sfeer in te

krijgen. Loren schonk als een gek koffie bij en bekloeg zich over de

heer Groef die weer maar eens had gebeld om te vragen of zijn

boek al was verschenen, “Maar het is maanden geleden al

verschenen” dachten wij allemaal in koor.

En een Shanti staarde sip naar haar doorzichtige koffie.

“Wat scheelt er?” vroeg ik haar in alle stilte in mijn gedachten.

“Dit werk...”, zou zij antwoorden, “Knippen, plakken, plakken en

knippen. De hele dag lang. Toen ik begon, beloofden zij dat dit

slechts een opwarmertje zou zijn, dat ik gauw zou opklimmen naar

voornamer werk, werk waarvoor ik gestudeerd heb.

Ik zou teksten mogen nalezen en waar nodig corrigeren, in

samenspraak met de auteur. Ik zou co-redacteur worden, zelf

wetboeken samenstellen, rond de thema's waarin ik mij tijdens

mijn studies specialiseerde. Allemaal beloftes die vergingen in

knippen en plakken, plakken en knippen.”

Ik knikte.

“Ach” zuchtte een Shanti in mijn gedachten, “Wat hebben wij te

kiezen? Wij zijn Becky's en Shanti's, wij komen en gaan. Wij zijn zo

jong, mijnheer. Wij hebben geen ervaring, wij kosten weinig aan

het bedrijf, en wij zijn onderling inwisselbaar, zo inwisselbaar dat

zelfs jullie hier allemaal rond de tafel, mijn collega's, onze namen

niet meer onthouden. Ken jij mijn echte naam? Kan jij iets over mij

vertellen, iets anders dan dat ik knip en plak?”

Daar moest ik even over nadenken, terwijl een Shanti bleef staren

naar haar doorzichtige koffie en elke poging tot een gesprek onder

de collega's was mislukt, Hildegard al onder het mompelen van

een excuus weer naar boven was gevlucht en alle achterblijvers

tegelijk naar de klok keken, rechtstonden en terug aan het werk

gingen.

Veel tijd ging die dag verloren aan nadenken, over het bedrijf, de

mysterieuze doelstellingen die niemand kende, de vaag bekende

28

Page 29: Het Loman Dossier Fragmenten

collega's, het kanonvlees, de onbekende soldaten van het knippen

en plakken.

Toen ik eindelijk de gedachtestroom met een hoofdschud stillegde,

bleek het zich ondertussen opgestapelde werk aanzienlijk te zijn,

en dus stak ik, om het met mevrouw Uythetdals woorden te

zeggen, een tandje bij, tot precies 17u, wanneer de ingebeelde

sirene loeide, wij allen in onze jassen schoten, de trap afrenden, op

of in ons voertuig sprongen en wij voor de volgende vijftien uur uit

elkaars zicht verdwenen, veilig in onze comfortabele nesten.

* * *

De boekpresentatie werd gehouden in een klein achterzaaltje dat

ons ter beschikking werd gesteld door de universiteit. De auteur

was een stokoude professor, genaamd Kolf, en zijn boek was

zonder meer legendarisch te noemen, omdat niemand er geld op

had durven zetten dat het ooit nog zou verschijnen.

Toen ik drie jaar geleden voor uitgeverij Novum begon te werken,

was professor Kolf één van de eerste auteurs die ik opvolgde. Van

mevrouw Knoks kreeg ik toen, na enig aandringen, eens een

woordje uitleg over Kolf en zijn project:

“Professor Kolf is een geval apart. Heel lang geleden kreeg hij het

in zijn hoofd dat hij nog één ding wou doen vooraleer op pensioen

te gaan, en dat was een allesomvattend boek schrijven over zijn

vakgebied. Hij zou de kennis die hij over een halve eeuw

verzamelde bundelen en zo zijn nalatenschap verzekeren voor de

komende generaties en wij wilden dit sleutelwerk maar al te graag

uitgeven, met een dikke kaft er rond en een verguld leeslint er in.

Hij stopte met lesgeven, huurde een secretaresse en trok zich

terug op zijn zolderkamer om zijn levenswerk te schrijven. Dat was

dertien jaar geleden.

Zijn project werd doorgegeven van de ene uitgeefster aan de

volgende.

29

Page 30: Het Loman Dossier Fragmenten

Bo, Huys, Hildegard, ik, we zaten allemaal achter hem aan,

smeekten hem om in te leveren, maar niets hielp. Eens om de

zoveel jaren ontvingen wij zijn manuscript, haalden wij opgelucht

adem en dachten wij dat hij eindelijk het punt had gevonden om

achter zijn monsterlijke werk te zetten. Maar telkens wij het

manuscript in productie gaven, volgde na enkele weken een

telefoontje van professor Kolf. Telkens klonk hij alsof het dak

waaronder hij zat elk moment naar beneden kon komen. Er was

hem de voorgaande nacht iets te binnen geschoten wat hij

compleet over het hoofd had gezien, of zijn aandacht was gevallen

op een pas verschenen artikel dat een compleet nieuw licht wierp

op zijn vakgebied, en hij smeekte ons om de productie van het

boek onmiddellijk stil te leggen en hem snel nog een hoofdstuk of

twee te laten herschrijven, “want u wenst toch geen sleutelwerk

uit te geven dat onvolledig is?”. Wij stemden telkens toe, wij

hadden geen keuze, zonder zijn eindtoestemming kon het werk

toch niet verschijnen, en we lieten hem verder schrijven.

De laatste versie die hij inleverde telde 970 pagina's, zeshonderd

meer dan destijds overeengekomen was. Toen besloten wij om het

werk eens te laten nalezen door iemand die bekend was met het

vakgebied van professor Kolf. De arme man kreeg er een geweldig

punthoofd van en heeft er halverwege de brui aan gegeven. Zijn

ingezonden manuscriptbeoordeling was even bondig als

onrustwekkend:

“Een onontwarbaar kluwen van verjaarde feiten en

voorbijgestreefde theorieën. In het beste geval te slijten aan een

handvol nostalgici en de naaste familie van professor Kolf en

professor Kolf zelf.”

“Waarom trekt u niet gewoon de stekker uit het project?” wou ik

wel eens weten.

Mevrouw Knoks haalde haar schouders op, rolde met haar ogen en

sprak de naam “Bo” uit alsof het een vloek was.

30

Page 31: Het Loman Dossier Fragmenten

“Bo was een kei in het vak, zij kende iedereen in het wereldje en

wist ronkende namen aan de uitgeverij te binden. Zij ging hierbij

altijd uiterst snel en link te werk. Voor zo'n grote vis er erg in had,

bleek hij zijn leven lang aan uitgeverij Novum verbonden te zijn én

contractueel verplicht om de zoveel tijd een nieuw werk in te

leveren, in ruil voor onze op papier vastgelegde belofte dat wij het

zonder meer zullen uitgeven.

Bo schreef haar contracten zelf, in de pioniersdagen kon dit nog.

Zij was een meester in de kleine letters en dubbelzinnige

clausules, de ene na de andere trapte er blindelings in en tekende,

betoverd door haar honingzoete complimenten en zo ook professor

Kolf, en wij met hem.

Ondertussen bestaan dit soort contracten al lang niet meer, en

gelukkig maar, want het heeft er helaas al meermaals toe geleid

dat wij ons verplicht zagen totaal onverkoopbare rommel uit te

geven. Vele van deze levenslang onder contract staande auteurs

lieten er ondertussen gelukkig al het leven bij, of zijn niet meer in

staat om iets op papier te zetten. Enkel professor Kolf blijft over,

en hij schrijf en herschrijft in zijn zolderkamer, hopelijk tot het

eind van zijn dagen.

Wee de dag dat hij als bij wonder beslist dat het werk af is en wij

het moeten uitgeven. Dat zou niets minder zijn dan een ramp. Wij

zullen niet alleen uitgelachen worden door de hele juridische

wereld, en over de gevolgen van de financiële aderlating die dit

vervloekte boek met zich mee zal brengen, wil ik liever helemaal

niet nadenken.”

Erover nadenken deed mevrouw Knoks blijkbaar wel, want ze werd

er een hele poos stil van en staarde ernstig voor zich uit.

“Hoe pak ik Kolf aan?”, vroeg ik, ook al had zij haar antwoord

eerder al eens gegeven.

“Doe vooral niets. Wacht af. Komt er niets, dan prijzen wij onszelf

gelukkig. Komt er wel iets, dan...”, ze maakte haar zin niet af en

wij hebben nooit meer de draad van dit gesprek opgepikt.

31

Page 32: Het Loman Dossier Fragmenten

Mevrouw Knoks verdween, mevrouw Uythetdal droeg mij op nooit

een woord over dat verdoemde project te reppen, ik ondernam

niets, professor Kolf bleef zijn levenswerk bijschaven en heel af en

toe ontving ik van hem een brief waarin hij verhaal deed van het

werk dat als een kanker aan hem begon te knagen. Ik heb zijn

brieven allemaal netjes bijgehouden in een map. Af en toe bladerde

ik er eens door. Ik had met die man te doen.

Elke brief begon op dezelfde verontschuldigende toon, dat het hem

oprecht spijt, dat hij niets liever wil dan het werk afronden, maar

dat tal van factoren hem telkens weer van zijn einddoel

wegtrekken. Dat zijn vakgebied niet stilzat, dat er altijd wel weer

nieuwe theorieën de kop opstaken die zijn eigen stellingen als een

pudding in elkaar deden zakken, dat het soms voelde als verloren

lopen in een doodlopend steegje. Maar bij al dit had professor Kolf

zich al lang neergelegd. Het werk zou een terugblik worden, op

het vakgebied zoals hij dit gekend had, schreef hij in een van de

eerste brieven die ik van hem ontving. Toen ik dit aan mevrouw

Knoks voorlegde, klonk haar jammerklacht als volgt: “Nog een

reden voor ons om de dag te vrezen dat hij eindelijk inlevert en wij

het moeten uitgeven. Hopeloos verouderd bij het verschijnen, 1500

pagina's vol Kolfs herinneringen van wat ooit een vakgebied was

en we krijgen dat monster aan geen straatsteen verkocht. Wat een

ramp. Loman, doe niets, hoor je me, niets!”

Ik deed niets en ik hoefde ook niets te doen, want Kolf werkte

voort en schreef trouw zijn verontschuldigende brieven.

Latere brieven brachten het verslag van de tegenslagen die zich op

hem stortten als wespen op een pot honing. Deze tegenslagen

hielden meestal verband met de verschillende secretaresses die

kwamen en huilend of op van de zenuwen weer gingen. Professor

Kolf was als de dood voor computers, en schreef alles aanvankelijk

met de hand, wat vervolgens werd uitgetypt op een ouderwetse

32

Page 33: Het Loman Dossier Fragmenten

typemachine door een oude secretaresse, eentje die zijn

kraaienpoten wist te ontcijferen en nog overweg kon met een

typemachine.

De eerste versie van zijn werk stuurde hij in deze vorm naar ons

op. Mevrouw Knoks kwam toen op een geweldig idee om tijd te

winnen en de eventuele publicatie nog wat onwaarschijnlijker te

maken: de uitgeverij kon niets aanvangen met een uitgetypt

manuscript, het viel eenvoudigweg niet te bewerken en of hij dus

alles eens wou omzetten in een computerbestand. Daarop diende

zijn toenmalige secretaresse onmiddellijk haar ontslag in.

Professor Kolf was er het hart van in, schreef hij, want de dame

was reeds vele decennia bij hem in dienst geweest, kende hem

door en door en hoe moest hij nu zo gauw iemand vinden om haar

plaats in te nemen?

Uitgeverij Novum haalde opgelucht adem.

Maar, en dat kon ik stiekem ten zeerste appreciëren, professor

Kolf gaf niet op. De zoektocht naar een geschikte secretaresse

verliep moeizaam, zeker nu hij verondersteld werd haar uit zijn

eigen zak te betalen (de universiteit betaalde hem enkel nog zijn

brugpensioen, en de uitgeverij klasseerde zijn aanvragen tot

kostendeling steeds verticaal).

Dat weerhield hem er niet van om in afwachting van een nieuwe

secretaresse zijn doodsangst voor de computer te overwinnen, de

beginselen van het toestel te overwinnen en op een aftands en log

model de berg uitgetypte pagina's met twee vingers opnieuw uit te

typen, wat hem bovendien de kans gaf vrijelijk nieuwe stukken toe

te voegen en andere te herschrijven.

Na een jaar stilte liet professor Kolf via zijn allereerste e-mail

weten dat het einde van de tunnel in zicht was, dat hij bovendien

een nieuwe secretaresse had weten te vinden en dat zij zijn

“allerlaatste, zij het aanzienlijke correcties” verwerkte.

33

Page 34: Het Loman Dossier Fragmenten

“Als het de Heer belieft”, schreef de oude professor, “is de

inlevering nader dan ooit. Ik bericht u spoedig over onze volgende

te nemen stappen richting de zaligmakende publicatie van mijn

levenswerk.”

De brief joeg een schokgolf door het kantoor. Hildegard sloeg de

handen in het gezicht en de intussen op het toneel verschenen

Uythetdal brieste: “Dit is een ramp! We moeten hem

tegenhouden!”

Iedereen wist goed genoeg dat wij hem niet tegen konden houden.

Gespannen wachtten wij zijn volgende bericht af.

Dit bericht volgde slechts enkele weken later, was erg kort en

geschreven op een typemachine, wat de inhoud van de brief al

verraadde: “Computer gecrasht. Schade aanzienlijk. Onbekend

aantal hoofdstukken verdwenen. Secretaresse in permanent

ziekteverlof. Maar wij geven niet op, en wij ploegen voort.”

Ik liet de brief de tafel rondgaan tijdens een kantooroverleg,

Uythetdal lachte triomfantelijk, Hildegard slaakte een zucht van

opluchting en zelfs mijnheer Mantris leek even goedgemutst, heel

even, want hij bleef op zijn hoede.

Hij durfde niet geloven dat deze computercrash de langverhoopte

genadeslag was voor het gevreesde boek. Jarenlang al zochten hij

en zijn juridische bollebozen naar dat ene achterdeurtje verborgen

in een clausule en de manier om zich van dit project te bevrijden,

maar zonder succes.

Ik wist zeker dat de alfabaas hier soms 's nachts van lag te woelen

in zijn bed, gekweld en gewekt door nachtmerries over een immer

voortschrijvende professor Knoks en zijn monsterlijk dikke,

onleesbare boek.

Zelf dacht ik ook af en toe eens aan de oude professor. Dan zag ik

hem zitten in zijn zolderkamer, de muren rond hem van vloer tot

plafond geïsoleerd en van de wereld afgesloten door papieren,

34

Page 35: Het Loman Dossier Fragmenten

naslagwerken en vergeelde tijdschriften, en hij daar middenin aan

zijn tafeltje met zijn aftandse computer, en naast hem een op z'n

minst 1600 pagina's tellend manuscript, waarvan hij alle pagina's

had volgeschreven met aantekeningen en correcties in alle kleuren

van de regenboog. Ik zag een oude man met slechts één doel voor

ogen, zijn opdracht afronden, en telkens sleurt het werk hem

nieuwe zijwegen in en dwaalt hij weer verder af van zijn eindpunt

en probeert hij niet gek te worden.

Stiekem hoopte ik dat het ooit zou lukken, voor hij er het bijltje bij

neerlegde en al zijn werk voor niets zal geweest zijn.

Het was pas op de receptie ter gelegenheid van zijn

boekpresentatie, dat ik professor Kolf voor het eerst in levende

lijve zag. Veel volk was er niet komen opdagen, buiten mezelf,

professor Knoks, zijn hoogbejaarde vrouw, iemand die zijn broer

kon zijn, zijn huidige secretaresse en enkele fossielen uit zijn

vakgebied. Dat ik de enige vertegenwoordiger van de uitgeverij

was, verbaasde mij niets. Sinds die berg papier enkele maanden

ervoor plots als een bompakket voor de deur van het kantoor lag,

leek het alsof Uythetdal en Hildegard waren ondergedoken. Ik zag

of hoorde nauwelijks nog iets van hen. Tijdens

kantoorbijeenkomsten werd er met geen woord over de ramp

genaamd Kolf gerept. Ondertussen ging de productie van het boek

zijn gangetje en hoe hard we ook probeerden om het zo goedkoop

mogelijk gedaan te krijgen, het lukte maar niet om het explosief

uitdijende kostenplaatje in toom te houden.

Iets zei mij dat dit project zou kunnen uitgroeien tot een gezwel

van een dergelijke schaal dat de uitbarsting ervan wel eens

verstrekkende gevolgen kon hebben voor de hele uitgeverij.

Gelaten wachtte ik de knal af. Ik was een beetje bang, maar ook

nieuwsgierig naar wat de knal allemaal aan de oppervlakte zou

brengen.

35

Page 36: Het Loman Dossier Fragmenten

Op de receptie knalde een fles schuimwijn en kroop professor Kolf

moeizaam op een verhoogje met in zijn hand naar schatting tien

langs beide kanten volgeschreven A4tjes. Ik zuchtte en keek op

mijn horloge. Niemand had mij gezegd hoe lang ik hier moest

blijven. De opdracht was om aanwezig te zijn. Ik was aanwezig

geweest, oordeelde ik en schuifelde voorzichtig achterwaarts

richting uitgang, met mijn glas in mijn hand en mijn blik gericht op

professor Kolf. Toen mijn rug de deur raakte en mijn hand de klink

zocht, voelde ik plots hoe een vreemde hand in de mijne gleed. Met

een ruk draaide ik mij om, als bij reflex klaar om fors uit te halen

met mijn vuist.

“Zo, wij ontmoeten elkaar opnieuw” grinnikte mevrouw Knoks.

“Wat brengt u hier?” vroeg ik, maar dacht het antwoord al wel te

kennen, om zich te verkneukelen over haar ex-werkgever

natuurlijk. Dat bleek ook zo te zijn, maar zij kwam zich niet louter

in eigen naam verkneukelen.

“Mevrouw Huys kon helaas niet aanwezig zijn”, zei Knoks

droogjes, “Dus heeft ze mij gestuurd om deze historische

gebeurtenis bij te wonen.”

“Mevrouw Huys?”

“Mijn nieuwe werkgeefster. Wist je dat nog niet?”

Neen, dat wist ik nog niet.

Achterafgezien weet ik niet meer precies of ik er ooit volmondig in

heb toegestemd, maar Knoks en ik gingen nog wat doordrinken, na

op de schier eindeloze receptie al behoorlijk wat goedkope

schuimwijn soldaat te hebben gemaakt. Professor Kolf was nog

steeds aan het speechen toen Knoks in mijn zij porde en iets te luid

verkondigde dat het tijd was om te gaan. Onopgemerkt het zaaltje

verlaten was sowieso geen optie, aangezien we bijna 1/3 van het

publiek uitmaakten. Misschien was het mijn verbeelding, maar ik

geloof dat ik professor Kolf nog hoorde roepen achter mij, “Ik

36

Page 37: Het Loman Dossier Fragmenten

contacteer u nog voor een eventuele tweede editie!” en dat ik met

een huiver over het hele lijf snel de gang indook, mevrouw Knoks

achterna, die regelrecht naar het dichtsbijzijnde café beende.

Van al wat mevrouw Knoks mij vertelde in dat onopmerkelijke café

om de hoek, wat zowat haar hele levensverhaal was, kon ik mij de

volgende dag helaas niet veel meer herinneren. Plichtsbewust

probeerde ik het verslag van de vorige avond uit te schrijven in

mijn dossier, omdat je nooit weet waar je een clue gemist hebt en

om het hele verhaal op papier te hebben. Maar wat ik herlas was

niets meer dan onsamenhangend kluwen van benevelde, halve

uitspraken van Knoks. Spijtig.

Het had net zo goed jij kunnen zijn

Hen en Uythetdal

Vroeg of laat stort de boel daar in elkaar

Crisis, de crisis is de kiem

Meer met minder

De weerslag moet nog volgen

Kijk uit je doppen

Vermoeid sloeg ik het dossier dicht.

Het is waar, dacht ik, de feiten zijn vaag, maar ze stapelen zich op

en wijzen stilaan één richting uit. Ik weet alleen nog niet dewelke.

Ik ben dichtbij. Alert blijven, Loman, alert blijven.

* * *

Het schot weerklonk rond de middag. Het zinderde secondenlang

na doorheen de gangen en de bureaus van het kantoor. Pas toen

het weer stil werd, slopen wij naar buiten. De collega's troepten

samen in de keuken, ik ging wandelen, en toen ik terugkwam,

gingen zij weer aan het werk.

37

Page 38: Het Loman Dossier Fragmenten

Ik herlas met ingehouden adem het schot dat van bovenaf op ons

was afgevuurd. Het klonk vaag en veelbetekenend, het schot zei

alles en niets.

Aan het eind van de maand komt mijnheer Mantris naar het

kantoor, met zijn cijfervreter en een niet bij naam genoemde

handlanger in zijn schaduw. Er zullen gesprekken plaatsvinden

met alle werknemers. Het functioneren van het kantoor zal

geëvalueerd worden. In bijlage kunnen wij een voorbereidende

vragenlijst vinden.

Het schot viel aan het begin van de maand, aan het begin van de

herfst. Het zou een lange maand worden, en een herfst als een

ander.

* * *

Ik ging op het stoeltje zitten dat daar voor mij klaar stond. Het was

broeierig heet in de vergaderzaal. Aan de overkant van het bureau

zaten mijnheer Mantris, zijn cijfervreter en iemand die werd

voorgesteld als hoofd van de personeelsdienst. Zij glimlachten alle

drie beleefd. Uythetdal nam plaats aan het andere uiteinde van de

lange tafel, niet naast mij. De drie aan de overkant letten niet op

haar. De alfabaas ordende papieren. De cijfervreter fluisterde iets

in zijn oor. Voor hen lag een rekenmachine.

“Opletten nu” sprak een ingebeelde bokser zich moed in in mijn

hoofd,

“Geen steek laten vallen. Rollen met de meppen. Het spel

meespelen. De zaak redden.”

Het gesprek begon. Mijnheer Mantris wees naar mijn papieren.

“Steekt u maar van wal.”

Ik vloog door mijn scenario. Ik kende elke woord en elke komma

en elke ingelaste pauze van voren naar achteren, maar hoorde

38

Page 39: Het Loman Dossier Fragmenten

mezelf niet spreken, ik ving slechts klanken op. De hele tijd werd

mijn acteerprestatie met onbestemd geknik beantwoord door de

drie koppen aan de overkant. Mevrouw Uythetdal tikte met haar

pen tegen haar vingers, alsof zij zo de kadans van mijn uitspraak

onopgemerkt regisseerde.

En plots was het gedaan. Mijn tekst was op. Mijn mond was droog

en hing een beetje open.

“Prima” bulderde de alfabaas. Ik hoopte vurig dat er meteen een

“U kunt gaan” zou volgen.

“Was er verder nog iets?” vroeg hij.

“Euh...”

Deze vraag stond niet in mijn scenario. Het leek alsof mijn tong

opzwol en zo groot werd dat het spreken maakte.

Ik probeerde, “Ik denk...”, moeizaam, als letter voor letter, en

“Misschien...” en dan “Of toch...”, een breed en pijnlijk

uitgesmeerde pauze, waarbij ik het waagde even van hen weg te

kijken, door de grote ramen naar buiten, naar het water dat

voorbij stroomde en waar ik mij in wou laten glijden en dan

helemaal mee naar zee, en tot slot: “Neen. Dat was het. Denk ik.”

“Prima” bulderde de alfabaas nogmaals. De drie wisselden enkele

blikken, mijnheer Mantris knikte naar Uythetdal en dan naar mij

en zei: “U kunt gaan!”

Ik nam mijn tijd bij het rechtstaan, ik wou niet te haastig

overkomen, begroette nogmaals alle aanwezigen en vroeg wie ik

mocht roepen.

“Niemand” antwoordde de alfabaas en de drie koppen draaiden

zich naar mevrouw Uythetdal, die een kraaknet dossier uit haar

aktetas haalde, rechtstond en zelfverzekerd naar mijn plaats aan

de tafel wandelde.

“Flink” fluisterde ze tegen mij toen ze mijn plaats innam en ik

eindelijk kon gaan.

39

Page 40: Het Loman Dossier Fragmenten

In de gang was het een stuk kouder dan in de vergaderzaal. Het

tochtte ook. De koele wind schudde mij uit wat een tijdloze trance

leek.

“Flink?” dacht ik, verward en gekrenkt siste ik het nogmaals

tussen mijn tanden door: “Flink!”

* * *

Die dag kwam ze niet meer opdagen. Het viel ons op, maar

niemand durfde luidop de vraag te stellen.

Ik besloot langer te blijven, overwerken, dat gaf een goede indruk

in deze bange tijden. Om kwart na vijf uur vroeg Loren of ik de

code van het alarm kende, want ik was de laatste en moest

afsluiten. Hoelang werkte ik hier al? Tuurlijk kende ik de code van

het alarm. Ik keek niet weg van mijn scherm en tokkelde

betekenisloos gebrabbel terwijl ik mijn hand opstak en een

bevestigend wuifgebaar maakte, “druk druk” mompelde ik.

“Tot morgen” hoorde ik haar zeggen terwijl ze al aan de afdaling

van de trappen begon. Zodra de zware voordeur in het slot viel,

sprong ik recht.

Op het eerste zicht zag ik niets opmerkelijks. Misschien was ze

gewoon ziek. Natuurlijk. In deze onzekere tijden had niemand daar

rekening mee gehouden. Wij vermoedden enkel het ergste. Haar

kop in een mand, haar lichaam op straat.

Aha. Het lichtje van haar scherm knipperde. Ik drukte op een

willekeurige toets en het scherm lichtte op. Als ik ergens clues kon

vinden, was het wel in haar mailbox. Voor ik op het icoontje klikte,

keek ik nog eens snel achter mij.

Beneden hoorde ik een sleutel moeizaam draaien in het slot van de

zware voordeur.

Bovenaan haar mailbox stond een bericht met een rood

uitroepteken en 'Vertrouwelijk' als onderwerp. Zender: 'Directie'.

40

Page 41: Het Loman Dossier Fragmenten

Voetstappen bestegen de trappen. Verdomme. Te hoog om uit het

raam te springen, te laat om een ander bureau in te duiken, geen

gordijnen om achter te schuilen, geen plaats in de kasten. Zweet in

mijn handen en op mijn voorhoofd. De voetstappen bereikten de

eerste verdieping, nog tien passen en ik hing.

In haar handen droeg zij een lege kartonnen doos. Ze schrok maar

een beetje. Ze leek vooral afgestompt. Ze glimlachte niet.

“Overwerk. Zocht een dossier”, stamelde ik.

Ze haalde haar schouders op, zette de doos op haar bureau en

begon deze te vullen met wat haar toebehoorde. Ingekaderde foto's

van hond en man, een figuurtje in de vorm van een vogeljong dat

zijn hoofdje door de schelp steekt, een enorme balpen, haar

waterkruik, haar ergonomisch muismatje en enkele dozen

potloden, wat gekleurd papier, paperclips en een nietjesmachine.

“Zal je het vertellen, als ik wat bureaumateriaal meeneem?”, vroeg

ze emotieloos.

Ik schudde mijn hoofd. Ik zweeg in alle talen, enkel mijn dossier zal

het te weten komen.

“Hoe is het mogelijk?” vroeg ik. “Jij? Jij die hier al zo lang werkt en

nooit iemand voor het hoofd heeft gestoten?”

Ze haalde haar schouders op. Zij wist het ook niet en leek nog niet

bereid het te willen begrijpen. Zonder haar eeuwige glimlach

herkende ik haar haast niet meer.

Katarina nam geen afscheid, ze vertrok gewoon en ik ging terug

aan mijn bureau zitten en dacht: “Zal ik ook in alle stilte

verdwijnen? Zal iemand in het kantoor zich vragen stellen?”

De volgende dag was Annemie ziek, ze had een berichtje gestuurd.

Zonder haar getokkel, was de stilte in ons bureau compleet. Ik

moest denken aan Loren, plots en voor het eerst alleen in haar

bureau, geen eeuwig glimlachend klankbord meer aan de overkant.

En ik dacht even aan een Becky, alleen in haar bureau. Ook een

41

Page 42: Het Loman Dossier Fragmenten

Shanti was van de ene dag op de andere verdwenen, maar daar

stond niemand van te kijken. Wij dachten dat er wel weer een

nieuwe Shanti zou opdagen, enkele dagen of een week later, maar

dat gebeurde niet. Eén assistent voor Hildegard was meer dan

voldoende, had men besloten.

De rest van de week hielden wij onze adem in, voor wat nog kon

komen, tot wij dachten dat het gevaar was geweken. Als er tegen

de komst van het weekend geen hoofd meer rolde, dan was de golf

gaan liggen.

Die vrijdag, klokslag vijf uur, haalden de achterblijvers opgelucht

adem en rekenden wij onszelf in gedachten tot de gelukkigen, zij

die deze bijltjesdag overleefden en nog even mochten blijven.

* * *

“De truc is, Loman”, zei ik tegen mezelf, “Dat je er gewoon aan

moet beginnen. Niet nadenken, gewoon doen.”

Ik stond op. Humeurig als de pest. En ik wist nog niet eens dat

deze dag als de tekst van een oud blueslied zou verlopen.

Rust had ik die nacht niet gevonden, woelend op mijn matras op de

grond tussen de bergen dozen in mijn nieuwe woonst. Mijn

onstopbare gedachten waren een takenlijstje dat zichzelf urenlang

afdreunde. Behang aftrekken. Verven. Kasten kopen. Kasten

inelkaar steken. Allerhande maatschappijen contacteren om mijn

verhuis bekend te maken. De toevoer van noodzakelijkheden als

water, elektriciteit en televisie regelen. De keuken, ja de keuken

kan ook wel een opfrisbeurt gebruiken. En de badkamer. Is er nog

budget voor een nieuwe sproeikop en een douchegordijn? Neen,

eigenlijk niet. Wat heb ik nog wel? Genoeg om af te betalen en te

eten. Waar kan ik snel nog wat extra geld vinden? Plaatjes draaien,

ik moet dringend hier en daar nog eens wat plaatjes draaien. Maar

waar? Wie wil mij nog nu ze allemaal computers hebben die gratis

42

Page 43: Het Loman Dossier Fragmenten

de hele avond lang de bars van muziek voorzien? De dood van de

bar-dj, dat is het!

De wekker zei: “Slapen verdomme, straks is het te laat!”

Het is te laat. Uitgerust zijn zit er niet meer in. Probeer eens aan

iets te denken waar je rustig van wordt. Comfort. Rust. Een nieuwe

zetel, dat kan ik nog gebruiken. Kost geld. Hoeveel heb ik nog over

voor een zetel als ik de keuken voorlopig laat zoals ze is?

Tweedehands.

Moet ik gaan bijklussen in het weekend? Misschien achter een bar

gaan staan, glimlachen en vocht schenken voor de dorstigen, of

één nacht in de week post gaan sorteren en zo voor twee dagen

geld verdienen? Dat overleef ik niet. Stop!

De wekker zweeg, hij wist dat het toch geen zin meer heeft om mij

nog op de vingers te tikken. Ik draaide me op mijn zij. De top van

mijn neus raakte de rand van een doos. Ik keek behoedzaam

omhoog en zag niets dan nog en veel te veel dozen. Ik draaide mij

op mijn andere zij.

Het werk. Het is net als de dozen. Het stapelt zich op, de toren

wankelt. Ze blijven maar werk op mijn bureau dumpen. Het moet

snel gaan. De druk van heel hoog hogerop is nog toegenomen. De

zeilen moeten bijgezet worden. De crisis doorstaan door harder te

werken, meer winst te maken, want wij doen het goed, dat liet de

top weten, de cijfers waren beter dan de voorgaande jaren, wij

leken crisisbestendig, dat zeggen ze nu, al die stress voor niets. En

ondertussen maar werken, steeds sneller, ik ga fouten maken die

zullen opvallen. Ik heb al een paar fouten opgemerkt. Een paar

kleintjes, zoals typfouten en verkeerd geïnterpreteerde correcties

van een auteur, en één grote, die mij een rode kop gaf toen ik het

stom toevallig vaststelde, een stevige spellingsfout pal op een

cover van een pas verschenen boek. Een letter 'n' te weinig in de

titel. Hoe stom kon ik geweest zijn om dit te laten passeren? Ja, het

was druk, maar dit was een grove fout. Waarom had nog niemand

anders het gemerkt? Hierin zag ik mijn kans. Wat doe je als je een

43

Page 44: Het Loman Dossier Fragmenten

gemaakte fout vaststelt op het werk? Het meteen gaan melden,

eerlijk duurt het langst, toegeven, ja ik was onoplettend, het spijt

mij, of niets zeggen en hopen dat niemand het merkt? Als een

dronken automobilist die gehuld in de nacht een meisje doodrijdt

langs een verlaten weg die blind van paniek snel om zich heen

kijkt, ziet dat hij en het dode meisje alleen zijn, en op de gaspedaal

duwt. De schuld is een gevoel dat hij spaart voor de volgende

ochtend.

De knop van mijn goede en dure nieuwe broek schoot los toen ik

hem aan wou trekken. Ik vloekte. Opnieuw moest ik toegeven dat

ik zelfs op mijn leeftijd nog geen knop aan een broek kon naaien.

Wat mij betrof was die mooie nieuwe broek om zeep. Ik trok een

mindere broek aan, dat stoorde mij meer dan ik voor mogelijk

hield.

Ik stapte de deur uit, de plenzende regen in. “Ook dat nog”

mompelde ik, en ik voorvoelde al dat de ellende hiermee niet

voorbij zou zijn. Het was zo'n dag.

De ochtendspits op weg naar het werk was manisch. Honderden

wagens wrongen zich ongeduldig door een smal stuk van de stad,

en ik ertussen met mijn fietsje, de tanden op elkaar en de vingers

gespannen om de remmen geklemd. Een rund op wielen sneed mij

de pas af. Ik wou mezelf als een kamikazepiloot tegen zijn wagen

werpen om hem een schuldgevoel aan te smeren. De regen drong

door tot in mijn schoenen.

Als iemand die stampvoets door een moeras wandelt, liep ik de

keuken binnen. Ik botste op Loren. Ze schrok, ik keek haar aan,

“Oei” zei ze. Haastig schonk ze haar koffietas vol en verdween

vanonder de donderwolken die ik achter mij aan sleepte. Alleen

bleef ik even staan, proberen te bedaren, moed inpraten, “gewoon

de dag doorkomen en na het werk meteen gaan slapen” en ik trok

44

Page 45: Het Loman Dossier Fragmenten

de voorraadkast open en zocht een koffietas. De kast was leeg.

Achter mij snorde de afwasmachine. Ik moest snel zijn, ik rende de

trappen op, gooide de deur van mijn bureau open en keek naar de

plek waar mijn koffietas van gisteren had moeten staan. Weg. Pas

toen merkte ik haar logge gestalte op, achteraan bewegend in het

nog onderbelichte deel van het bureau. De kuisvrouw kroop recht,

een stofdoek in de hand, zag mij in het deurgat staan en zei: “Oei!”

Ik keerde verslagen terug naar de keuken.

Weer op de eerste verdieping, met een tot de rand met koffie

gevuld melkkannetje onwennig in de hand, liep ik een onbekende

tegen het lijf. Ze kwam uit het kantoor van de Becky's en de

Shanti's. Ze was erg jong, verlegen knikte ze toen ze mij en mijn

melkkannetje zag en om toch maar niets te hoeven zeggen, propte

ze snel wat papieren in de printer. Ik doopte haar Becky. De vorige

Becky was na de bedrijfsuitstap verdwenen. Niemand stelde zich

daar vragen bij. Becky's komen en Becky's gaan. Het is een

kantoortraditie. Dat haar verdwijning Uythetdals wraak was omdat

zij niet mee had willen spelen met het detectivespel, daar gingen

wij stilzwijgend van uit.

Aan mijn bureau zat ik alle hoeken van het melkkannetje te

bekijken en mij af te vragen hoe ik hier van kon drinken zonder

mijn mindere broek vol te storten. Ondertussen deed de logge

kuisvrouw haar werk, op een manier die elke vezel in mijn lijf om

bloedvergieten liet schreeuwen. Eerst veegde ze ongevraagd alle

papieren bij elkaar die ik daar volgens mijn logica achter de chaos

over elk vrij stuk bureau had uitgespreid.

“Wat doe je nu!” wou ik brullen. Stijf van de zenuwen zat ik naar

mijn opstartende scherm te staren.

Vervolgens kroop ze achter mij langs, ze wrong zich door het voor

haar veel te smalle stuk tussen mijn bureaustoel en de kast, haar

enorme borsten streelden mijn nek. Ik huiverde en mepte bijna de

45

Page 46: Het Loman Dossier Fragmenten

Enter-toets uit mijn klavier. Met mijn volle vuilbak boven haar

hoofd getild wrong ze zich weer uit de nauwe hoek, weer die

borsten in mijn nek. Haar achtersteven raakte klem, ze gaf zichzelf

een moeizame draai en een stapel dossiers donderde uit de kast.

“Oei” zei de kuisvrouw terwijl ze zich probeerde te bukken, maar

ik sneed haar de pas af met mijn bureaustoel en snerpte “Laat

maar liggen!”

Ze liet alles liggen en verliet het bureau.

Ik ademde een paar keer diep in en uit, omdat ik ergens had

gelezen dat dit helpt bij potentiële zenuwexplosies. Het hielp een

beetje, tot de deur weer met een klap tegen de muur sloeg en de

kuisvrouw naar mij toe waggelde met een emmer en een vod in de

hand.

Haar hardnekkig negerend, opende ik mijn mailbox. Ik verwachtte

onheil. Want zo'n dag was het. Naast mij hoorde ik een paar

kapotgewerkte knieën kraken, de kuisvrouw zuchtte als een

lekgeslagen luchtmatras. Vanuit een ooghoek zag ik die enorme

ophoping die haar rug moest zijn en een hoofd dat op en neer ging

en ik hoorde meer gekraak en gezucht. Mijn stoel begon te

schudden, en nog wou ik niet kijken wat ze aan het doen was, uit

angst voor een plotse uitbarsting van extreem geweld.

Weinig nieuwe e-mails, stelde ik vast, maar durfde niet opgelucht

ademhalen. Eén e-mail kan volstaan om de dag om zeep te helpen.

Mijn bureaustoel wiebelde nog wat woester, het leek wel alsof ik

op een boot op onrustige wateren zat. Ik nam een snelle slok van

mijn melkkannetje, te snel, ik morste hete koffie op mijn mindere

broek, loste een gedempte vloek. Ik werd bijna uit mijn stoel

geschud, mijn koude tenen krulden in mijn natte schoenen, ik keek

naar beneden, haar hoofd ging op en neer, op en neer, het puntje

van haar tong stak verbeten tussen haar tanden en ze wroette met

haar vod over de poten van mijn stoel.

46

Page 47: Het Loman Dossier Fragmenten

In gedachten landde mijn gebalde vuist hard en berekend op haar

kalende kruin. Ik schrok van mijn eigen gedachten, knipperde

enkele keren met mijn ogen en sprong uit mijn stoel om mezelf vijf

minuten op te sluiten in de wc. Toen ik terugkeerde, ietwat

uitgeraasd, was de kuisvrouw weg, rinkelde mijn telefoon, zat

Annemie op haar plaats, ze zag mij en ze zei: “Oei.”

“Spreek ik met mijnheer Loman van uitgeverij Novum?” sprak een

bedeesde stem aan de andere kant van de lijn.

“Ja” zei ik, om er geen woord te veel aan vuil te maken. De stem

klonk niet als een bedreiging, maar ik bleef op mijn hoede. Het

was zo'n dag.

“Het betreft het volgende” zei de stem, ik realiseerde mij dat hij

zich nog niet had voorgesteld.

“Wij zitten er een beetje verveeld mee, moet u weten.”

Mijn aandacht werd afgeleid door een binnenkomende e-mail, die

zich aankondigde in de rechterbenedenhoek van mijn scherm.

“Het zit namelijk zo. Wij ontvingen de tweehonderd exemplaren

van de door ons bestelde boeken, netjes op tijd, waarvoor onze

dank.”

Ik opende de e-mail en luisterde maar half. Mevrouw Uythetdal.

Geen onderwerp. Niet haar gewoonte. Dat beloofde niet veel

goeds. Zeer summiere inhoud: “Wij hebben een probleem. Bel mij

zodra je dit leest. Ik zit in de wagen.”

“Bent u daar nog” hoorde ik de bedeesde man vragen. Ik voelde

mij met broekzakken vol stenen wegzakken in een beerput.

“Zegt u maar” zei ik gespannen.

“Het zit namelijk zo. Wij hadden het eerst helemaal niet gemerkt.

De boeken zagen er zo op het eerste zicht prima uit. Wij hadden

niets minder verwacht van uw uitgeverij. Tot het oog van één van

onze leden viel op een detail op de cover.”

47

Page 48: Het Loman Dossier Fragmenten

De uitwerpselen raakten mijn neus. Ik zat er te diep in om er nog

zelf uit te klauteren.

“Oh ja? Wat scheelt er dan?” vroeg ik zo onschuldig mogelijk.

“Heeft u het boek daar bij u liggen” vroeg de man. Het boek lag,

sinds ik de verschrikkelijke ontdekking gedaan had, verstopt onder

een stapel vergeten dossiers in mijn onderste schuif.

“Ja, het ligt hier vlak naast mij” loog ik.

“Kan u dan eens naar de ondertitel kijken op de frontcover?”

Ik maakte een zoekend geluid, “hmmm”, maar het klonk meer als

een kreun.

“Zie u het?”

“Ik denk... Secondje...”, het zweet stapelde zich op onder mijn

oksels.

Het leek wel alsof Annemie angst kon ruiken, ze stak haar hoofd

boven haar scherm uit en keek mij vragend aan, en ondertussen

gaapte ik naar Uythetdals e-mail en hoorde ik de bedeesde stem

zeggen: “Een 'n' te weinig, toch?”

Ik wrong mezelf in honderdenéén bochten vol excuses, probeerde

mijn ongeloof uit te drukken, hoe zoiets had kunnen gebeuren, dat

zulks ongezien was in het bestaan van de uitgeverij en deze zaak

tot op de bodem zou uitgespit worden om de schuldige aan te

wijzen. Ik was het, ik wist het, ik had deze cover als laatste

bekeken en naar de drukker gestuurd. Ik had niet goed opgelet, ik

was te druk bezig met iets anders, of mijn hoofd stond er niet naar,

ik had gedacht: “Het zal wel goed zijn, iemand anders zal er wel

naar gekeken hebben.”

De man bleef vriendelijk. Met zachte, immer begripvolle stem

legde hij mij uit wat er moest gebeuren en hoe die ene letter 'n' op

een nachtmerrie zou uitdraaien.

“Gezien de exemplaren bedoelt zijn om uit te delen aan onze meest

voorname leden en gezichtsverlies ons deel zou zijn als wij hen het

boek ongewijzigd voorleggen, en gezien ons in deze geen schuld

48

Page 49: Het Loman Dossier Fragmenten

treft, stellen wij het volgende voor: wij zenden de volledige oplage

terug naar u, uitgeverij Novum staat in voor de vernietiging van de

boeken, het drukken van een geheel nieuwe oplage mét de

ontbrekende 'n' op de cover en bezorgt ons deze binnen veertien

dagen, en dit uiteraard geheel zonder extra kosten voor ons. Pas

bij levering van de foutloze oplage, zullen wij het verschuldige

bedrag van de oorspronkelijke oplage overschrijven aan de

uitgeverij. In ruil voor uw moeite en uw goede wil om deze fout

recht te zetten, zullen wij ook voor de eerstvolgende jaren aan uw

uitgeverij denken om onze boeken te publiceren. Denkt u hiermee

akkoord te kunnen gaan, mijnheer Loman?”

“Hmm?” was mijn uit het lood geslagen antwoord.

“Of u als uitgever hiermee akkoord kan gaan, dat u alle kosten

draagt van het rechtzetten van deze toch wel vervelende

drukfout?”

Ah, de bedeesde man dacht dat ik hier zelf over kon beslissen. Ik

had deze klant van Uythetdal van begin tot eind begeleid. Wij

hadden gebeld en gemaild en alles was vlot verlopen, en nu ging

hij er van uit dat ik ook dit even zou oplossen.

Ik rook een kans. Met het mes op de keel, sprongen mijn verstand

en overlevingsdrang in een hogere versnelling. Misschien kon ik

dit wel oplossen zonder dat iemand het ooit te weten zou komen.

Als een gek probeerde ik mijn geheime gezichtsredding op het

spoor te zetten.

“Minuutje” zei ik tegen de telefoon, “Ik zoek even iets op.”

“Gaat u gerust uw gang” hoorde ik hem zeggen.

Annemie zat mij nog steeds vragend aan te kijken.

“Probleem?” vroeg ze.

“Niets ergs” antwoordde ik snel, en ik dacht: “Natuurlijk!

Annemie! Productieverantwoordelijke. Ik moet haar betrekken in

dit complot. Annemie zal met plezier in de boot stappen. Een

49

Page 50: Het Loman Dossier Fragmenten

complot opstarten en dan alles in de doofpot dumpen, zelf initiatief

nemen achter de rug van de bazen en vooral achter de rug van

Uythetdal. Héérlijk zal ze dat vinden, spannend, eindelijk gebeurt

er iets in het kantoor wat de dagelijkse sleur kan doorbreken!

Eerst zullen wij de teruggezonden oplage zelf in ontvangst nemen

hier op kantoor, makkelijker kan niet, het zijn maar dozen, dozen

zien er onschuldig uit en dozen vliegen hier dagelijks binnen en

buiten.

En wat dan? Wij zullen overwerken, blijven tot iedereen weg is, en

dan gooien wij de ene doos na de andere, die hele gedoemde

oplage, in de grote papiercontainer buiten in de garage. De stapel

dozen overdekken wij met nietszeggende losse papieren. Niemand

zal iets merken. Die oplage heeft nooit bestaan.

Daarna wordt het moeilijker. Met Annemies connecties in het

drukkerswereldje zullen wij proberen in elke tak van de productie

iemand mee te trekken in ons complot.

Eerst moet de cover opnieuw gemaakt worden. Geen enkel

probleem, gewoon vragen aan de opmaker om ons een cover te

leveren met die titel en die ondertitel, uiteraard een andere

opmaker dan degene die de gedoemde cover destijds maakte. Met

het binnenwerk van het boek zelf scheelt niets, dus eenmaal we

een foutloze cover hebben, kunnen we ons complot naar het

volgende niveau tillen: het clandestien drukken. Annemie kent wel

iemand, of iemand kent die iemand kent in een drukkerij die iets

voor een prijsje gedaan kan krijgen voor ons. In elk bedrijf gaan

werkers schuil die snakken naar een beetje revolte, een beetje

spanning en een beetje risico nemen. Als wij ons mannetje

gevonden hebben, is het mijn beurt.

Ik stel een artikel op in de databank, voor een fictieve publicatie.

Zo kunnen wij de boekhouding om de tuin leiden, en in het

verlengde van de boekhouding ook de bazen die de cijfers vreten.

Aan ons mannetje bij de drukker die aan minimumtarief

tweehonderd boeken zal laten drukken, geef ik de factuurcode van

50

Page 51: Het Loman Dossier Fragmenten

de fictieve publicatie door. Op deze code worden alle gemaakte

kosten gefactureerd en volgens de regels van het spel in de

databank ingegeven door mij en vervolgens gelezen door de

boekhouding. De oplage wordt volledig afgenomen door de klant,

in ons magazijn zullen ze het boek nooit te zien krijgen, dus daar

kunnen ze zich ook al geen vragen bij stellen. Zodra de nieuwe

foutloze oplage bij ons op kantoor wordt geleverd, zal ik Annemie

vragen of we haar busje kunnen gebruiken om de dozen

persoonlijk bij de klant af te leveren, waarna wij hen kort en

krachtig de hand zullen schudden, ons omkeren en deze hele zaak

achter ons laten en er nooit meer over spreken. En dan afwachten

en elke dag hopen dat we niets over het hoofd hebben gezien.

“Bent u daar nog?” hoorde ik de bedeesde stem vragen. Ik was

hem even volstrekt vergeten, ik overliep het gewaagde plan, op

zoek naar mogelijke gaten. Mogelijke gaten genoeg. In elke fase

kon er iets mislopen. Mensen kunnen praten, vijandelijke oren

kunnen iets opvangen, een wakkere boekhouder kan iets opmerken

wat niet pluis is, een dubbele levering aan dezelfde klant,

bijvoorbeeld.

Neen, waterdicht was het niet, en bloedlink was het zeker, maar

op dat moment zag ik geen andere uitweg.

“Ik ben er nog”, zei ik haastig, “Ik zoek uit wat wij voor u kunnen

doen, maar ik kan u alvast gerust stellen: wij zullen er alles aan

doen om u kosteloos van dienst te zijn!” Dat stemde de man

tevreden, hij hing op en toen pas herinnerde ik mij dat ik dringend

mevrouw Uythetdal moest bellen.

Haar telefoon ging over, drie keer, vier keer, misschien zou ze niet

opnemen, ik hoopte het, uitstel kon ik goed gebruiken. Na de vijfde

toon nam ze op en hoorde ik in een oceaan van verkeersgeluiden

51

Page 52: Het Loman Dossier Fragmenten

haar krakende stem: “Midden de stad. Waanzin. Ik bel binnen één

minuut terug!”

Het duurde inderdaad slechts één minuut voor zij terugbelde, lang

genoeg om mij te realiseren dat ik één belangrijk detail over het

hoofd had gezien, wat het hele plan kon kelderen: de factuur van

de klant.

De klant zou pas betalen voor de door ons in het geheim

vernietigde oplage bij levering van de door ons in het geheim

gemaakte oplage. Op dat moment zouden er in de databank twee

artikels bestaan die verwijzen naar hetzelfde boek. Slechts voor

één zal er een betaling bij de boekhouding terecht komen. Welke

toverkunsten moest ik in godsnaam uit mijn mouw schudden om

dit op een geloofwaardige, cijfermatig waterdichte manier in ons

voordeel te doen uitdraaien?

Het begon te tollen in mijn hoofd, en de minuut was voorbij, ik

tilde in slow motion de hoorn van het toestel, plaatste het als de

loop van een geweer tegen mijn hoofd en wachtte op het

genadeschot.

“Loman?” riep Uythetdal, ze klonk alsof iemand haar bij het nekvel

optilde.

“Probleem!” riep ze.

“Zeg het maar” sprak ik sereen, als tijdens dat handvol seconden

wanneer het besef van de onafwendbare dood de mens in een

laken van berusting wikkelt.

“Kolf!” riep zij, en natuurlijk dacht ik aan het geweer, en niet

zozeer aan de professor.

“De boekhouding heeft mij gewezen op een ontbrekende factuur

voor de 95 verkochte exemplaren van Kolfs boek!”

Ik moest even nadenken alvorens ik mij herinnerde hoe deze vork

nu weer in de steel zat.

52

Page 53: Het Loman Dossier Fragmenten

“De 95 exemplaren die u uit het magazijn ontvreemd heeft en bij u

thuis opgeslagen en waarover u aan de boekhouding berichtte dat

deze tijdens een seminarie aan gunsttarief zijn verkocht en

waarvoor u zelf de rekening heeft betaald?” vatte ik het zo goed en

zo kwaad als mogelijk samen, zonder er bij stil te staan dat

Annemie mij nog steeds vragend zat aan te kijken en alles kon

horen en zij fronste nu heel erg hard haar wenkbrauwen.

“Juist!” riep Uythetdal opgejaagd, “die boeken liggen nog steeds

bij mij op zolder, die rekening heb ik nooit betaald en een factuur

heb ik al helemaal niet.”

“Niet betaald? Waarom niet?” vroeg ik verwonderd maar ook even

opgelucht na alle paniek van de voorbije minuten, eindelijk zat

eens iemand anders in de nesten, een zeer welkome afleiding op

zo'n dag.

“Ja. Niet betaald. Ik ging het doen, de dag nadat ik de boeken

ontvreemdde, en toen heb ik het een dag uitgesteld, en dan nog

een dag, en ondertussen spendeerde ik hier en daar wat, wat

veel... Weet je, Loman, ik heb een dure smaak. Soms word ik ziek

van mezelf!”

Ik grijnsde breed en gebaarde naar Annemie dat zij nog even

geduld moest hebben, haar nieuwsgierigheid viel nauwelijks nog in

te dijken.

“En toen ik eindelijk wou betalen voor die ellendige boeken, bleek

er zo'n gat in mijn rekening te zitten dat ik onmogelijk nog dat

bedrag kon ophoesten vooraleer mijn volgend maandloon gestort

werd, waardoor de boekhouding alle tijd heeft gekregen om er

eens z'n licht op te laten schijnen en mij aangemaand heeft om de

klant onmiddellijk tot betaling te laten overgaan. Zoniet zullen zij

zelf iemand sturen om de betaling op te eisen!”

“Maar de klant bestaat niet” merkte ik op, om haar nog nerveuzer

te maken dan ze al was.

“Natuurlijk niet!”

“En wat nu?”

53

Page 54: Het Loman Dossier Fragmenten

Het werd even stil aan de andere kant, alsof zij een verlaten

donker steegje was ingereden en nu alles rustig op een rijtje zette.

Langzaamaan hoorde ik haar strijdvaardige en overzelfverzekerde

zelve weer tot leven komen.

“Maak je niet ongerust, Loman, ik vind er wel wat op. Desnoods zul

je wat moeten knoeien in de databank, een betaling voor het een of

ander versluizen van het ene artikel naar dat van Kolf, codes

veranderen, zelf een factuur uitschrijven op naam van een fictieve

klant en naar de boekhouding sturen, en zo tijd winnen, tot ik weer

over het geld beschik om alles recht te zetten en een manier vind

om alsnog die ellendige boeken aan de straatstenen te slijten en

mijn geld terug te winnen!”

Deze dag werd met de minuut ingewikkelder en frauduleuzer.

“Laat maar weten als ik iets kan doen” zei ik.

Haar problemen kwamen gevaarlijk dicht in het vaarwater van

mijn gewaagde reddingsplan.

“Dank je, Loman, ik zal dit niet vergeten!” klonk het verbazend

warm van haar kant, “Maar er is nog iets” klonk het al meteen wat

herkenbaarder en verontrustender.

“Ik kreeg zonet een telefoontje van een klant, vlak voor ik jou

belde. Ik had geen tijd om op te nemen, dus heb ik hem iets laten

inspreken. Iets over een fout op een cover of iets dergelijks, en dat

hij ons dankte voor het snelle en correcte handelen. Weet jij daar

iets van, is er iets wat ik niet weet?”

“Het zit erop” dacht ik, “Game over. Het net spant zich op, de

bodem zakt uit de mand, het masker scheurt en de incompetentie

ligt naakt voor ieders ogen te kronkelen op de grond. Ik hang.”

Ik dacht niet meer na en zei het eerste wat mij te binnen schoot.

“Oh dat. Geen probleem. Hij heeft mij gebeld toen ik deze morgen

aankwam op kantoor. Iets met een vlekje op de cover, niets

ernstig. Bleek enkel op een handvol exemplaren zichtbaar te zijn.”

54

Page 55: Het Loman Dossier Fragmenten

“Een vlekje?” vroeg Uythetdal, “Dat is vreemd. Heb je daar zo'n

boek bij je liggen?”

“Neen” loog ik.

“Hoe weet je dan dat niet alle boeken een vlek op de cover

hebben?”

“Ik heb de drukker gebeld om te vragen hoe het zat” loog ik maar

door, ik raakte bijna uitgeput, ik hoopte vurig dat zij snel haar

aandacht zou verliezen.

“En?”

“Zij gaven toe dat er een foutje in het drukken was geslopen, en

dat het hen spijt, zij stellen voor dat zij ons minder zullen

aanrekenen en dat het nooit meer zal gebeuren.”

Ik hoorde haar tevreden grommen, “Aha, een lagere productiekost,

maar dezelfde inkomsten, dat betekent meer winst!”

Ik wist ondertussen duivels goed hoe ik haar kon charmeren.

“Wie is die drukker trouwens? Misschien moeten we wel vaker met

hen werken.”

Weer moest ik mezelf inhouden om niet te vloeken, ik ontsnapte

maar niet uit dit kluwen van een gesprek. Ik blokkeerde, ik was

leeggelogen. Radeloos staarde ik voor mij uit. Annemie zat mij nog

altijd vragend aan te kijken. Ik schudde vragend met mijn hoofd.

Zij begreep meteen de hint.

“Oscar. Dringende telefoon voor je!” riep zij.

“Wie was dat?” vroeg Uythetdal.

“Annemie” riep ik terug, ik schoot even door mijn overwerkte

stem. “Dringende telefoon voor mij! Moet nu neerleggen!”

“Oh. Ok. Neem maar op. Alles is dus in orde met die klant, ik hoef

niets meer te ondernemen?”

“Niets, helemaal in orde!” riep ik, ik dacht even dat ik ging huilen.

“Ok, we komen er later wel op terug. Prettige dag nog, Loman, en

dank voor alles” en eindelijk hing zij op en liet ik de hoorn en erna

mezelf vallen op het blad van mijn bureau.

55

Page 56: Het Loman Dossier Fragmenten

Enkele tellen later, het konden ook enkele minuten geweest staan,

voelde ik een hand op mijn schouder.

“Gaan we na het werk iets drinken?” vroeg Annemie. Ze

glimlachte. Het gevoel was nog niet weg, ik twijfelde tussen huilen

of gillen.

“Ok” zei ik, want liters bier leken mij levensnoodzakelijk.

“Dat kan je eens rustig het hele verhaal vertellen” zei ze.

“Dat zal ik doen” zuchtte ik.

56