Het komt vast goed!?
Transcript of Het komt vast goed!?
COLUMN
64 | Lucide 04 2013
De tijd is versneld, zo beweert
Alvin Toffler in Future Shock.
Eerst bouwde men kathedra-
len in tientallen, of zelfs hon-
derden jaren. Nu bouwt men
wolkenkrabbers binnen een paar jaar. Een
pelgrimstocht duurde weken of zelfs jaren.
Nu is iedere plek op aarde in principe bin-
nen 24 uur te bereiken. Hoe sneller de tijd
gaat, hoe minder goed je aan lange termijn
planning kunt doen. Je denkt iets te kun-
nen voorzien, maar voor je het weet is de
politieke, sociale of economische context
alweer veranderd.
Vaak wordt vastgoed strategisch inge-
zet, onder de noemer – jawel – strategisch
vastgoed. Vastgoed wordt daarbij gebruikt
als een vast punt (letterlijk als een vast
‘goed’) om op de lange termijn een vaste
financiële basis veilig te stellen. Het nadeel
van vastgoed is alleen dat het weinig flexi-
bel is. Als het gebouw er eenmaal staat,
haal je het niet zomaar meer weg. Vandaar
de term ‘onroerend’ goed.
Vastgoed moet in onze tijd een andere
invulling krijgen. We moeten het vaste punt
van de organisatie niet zozeer zoeken in ge-
bouwen, maar in ideeën en visies die aan-
sluiten op maatschappelijke patronen. In
een roerige zorgwereld moet ook het vaste
punt waar de organisatie op leunt flexibeler
zijn. ‘Flexibel vastgoed‘ is een tegenstelling
HET KOMT VAST GOED!?
Marius Buiting directeur NVTZ
HET NADEEL VAN VASTGOED IS DAT
HET WEINIG FLEXIBEL IS
in termen. Niet dat je vastgoed niet flexibel
in kunt zetten, maar je kunt het vastgoed
als zodanig niet als ankerpunt gebruiken.
Daarvoor is de omgeving te ‘roerend’. Wat
kan dan wel als ‘vast goed’ dienen?
Het water stroomt altijd naar het laag-
ste punt. Zoals de zaken er nu voor staan,
richt de zorg van de toekomst zich niet op
intramurale zorg, maar vooral op ‘de thuis-
wonende mens’, die in de eigen omgeving
met ondersteunende thuishulp en techno-
logie zorg ontvangt. Dit is misschien geen
vast punt op de horizon, maar het lijkt wel
die kant op te gaan. Geen gebouw, maar
een idee over hoe we vandaag en morgen
voor verschillende generaties goede zorg
kunnen (blijven) leveren. Gebouwen zullen
nodig blijven, maar ze vormen niet meer
de basis.
De intramurale zorg in Nederland is een
relatief behoudende sector, die graag haar
kaarten zet op stabiliteit en voorspelbaar-
heid, zoals gebouwen. Hierbij zijn we wel
eens vergeten dat een bepaalde mate van
flexibiliteit van wezenlijk belang is. Daar-
voor betalen we nu de rekening. Laten we
daarom vanaf nu, als we grote (des)inves-
teringen gaan doen in gebouwen, direct
rekening houden met de roerende wereld,
en een vast ankerpunt zoeken in een idee
en een visie, en niet in een gebouw. Dan
komt het – jawel – vast goed.