Het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) - Instrument ter verbetering … · 2017. 11. 17. · In het...

28
ZELFSCAN BRANDWEERDUIKEN Instrument ter verbetering van de duikorganisatie

Transcript of Het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) - Instrument ter verbetering … · 2017. 11. 17. · In het...

  • 1

    ZELFSCANBRANDWEERDUIKEN

    Instrument ter verbetering van de duikorganisatie

  • Instrument ter verbetering van de duikorganisatie

    ZELFSCANBRANDWEERDUIKEN

  • INHOUDSOPGAVE1 Zelfscan brandweerduiken 5

    1.1 Het doel van de zelfscan

    1.2 Context

    1.3 Leeswijzer

    2 Opbouw van de zelfscan 6

    2.1 Niveau van ontwikkeling

    3 Voorbereiding, uitvoering en uitkomsten 8

    3.1 Voorbereiding

    3.2 Uitvoering

    3.3 Uitkomsten en opvolging

    Bijlage 1 Context van de zelfscan 10

    Kwaliteit, kwaliteitszorg en kwaliteitszorgsysteem

    Plan-do-check-act

    Instrumenten en interventies

    Regelgeving en normering

    Terminologie en afkortingen

    Bijlage 2 Stappenplan en tips & trucs 12

    Bijlage 3 Scorebladen

    Scoreblad 1: Beleid 13

    Scoreblad 2: Documentatie 14

    Scoreblad 3: Bekwaamheid 15

    Scoreblad 4: Materiaal 16

    Scoreblad 5: Procedures 17

    Scoreblad 6: Overige punten 18

    Bijlage 4 Profielschets 19

    Bijlage 5 Verslaglegging 20

    1. Beleid 20

    2. Documentatie 21

    3. Bekwaamheid 22

    4. Materiaal 23

    5. Procedures 24

    6. Overige punten 25

    Bijlage 6 Plan van aanpak 26

    Colofon 27

  • 5

    1 ZELFSCANBRANDWEERDUIKENInleiding

    Met veel toewijding zijn brandweercollega’s betrokken bij het specialisme duiken. Net als bij andere

    activiteiten binnen de brandweer is het ook bij het duiken van belang om in een goede organisatie te

    voorzien. Zowel binnen regio’s als landelijk is veel kennis aanwezig en geven georganiseerde duikteams

    invulling aan deze taak. Medio 2009 is er landelijk uitgebreid aandacht besteed aan de kwaliteit van het

    duiken bij de brandweer. Voor een belangrijk deel lag de aanleiding hiervoor in een serie (bijna-)ongevallen

    in de voorgaande negen jaren.

    De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) heeft

    in 2008 een landelijk onderzoek uitgevoerd waarbij

    gekeken is of kritieke leerpunten (urgente maatregelen)

    uit het verleden zijn meegenomen in de organisatie van

    het heden. De huidige landelijke werkinstructie ’Werken

    onder overdruk’ is hier een mooi voorbeeld van. Helaas

    is er sinds de vaststelling van de landelijke werkinstructie

    in 2013 weer een dodelijk duikongeval te betreuren. De

    rapportage naar aanleiding van het ongeval in Koedijk

    in 2014 bevestigt dat het belangrijk is om blijvend stil te

    staan bij de organisatorische invulling van het duiken en

    de werkwijze van betrokkenen. Om dit op ieder gewenst

    moment zélf te kunnen doen, is het instrument ‘zelfscan

    duiken’ ontwikkeld.

    1.1 Het doel van de zelfscanDe zelfscan duiken geeft de betrokkenen bij het duiken

    op interactieve wijze inzage in de volwassenheid van de

    eigen organisatie. De scan maakt duidelijk welke punten

    goed geregeld zijn en waar ruimte is voor verbetering.

    De belangrijkste referentiekaders hierin zijn de landelijke

    werkinstructie duiken en de urgente maatregelen uit het

    rapport ‘veiligheid brandweerduiken beschouwd’. Ook

    de verschillende ongevalsrapportages op duikgebied zijn

    in dit instrument verwerkt.

    1.2 Context De zelfscan duiken is één van de interventies waarmee

    de duikorganisatie kritisch kan worden bekeken én

    verbeterd. Naast de zelfscan zijn er ook andere instru-

    menten en interventies mogelijk. Bijvoorbeeld bezoeken

    van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

    de vanuit de Arbowet verplichte Risico Inventarisatie en

    Evaluatie (Ri&E) en een eventuele duikaudit vanuit het

    netwerk kwaliteit. Het grote voordeel van de zelfscan ten

    opzichte van deze andere instrumenten is dat deze qua

    uitvoering slechts één dagdeel in beslag neemt en ‘van

    de duikorganisatie zelf’ is.

    Kwaliteitscyclus

    De verschillende instrumenten en interventies hebben

    ieder een andere insteek. De instrumenten staan los van

    de individuele toetsen van de duikers in bijvoorbeeld de

    duiktoren of bij (her)certificering. Uiteindelijk wordt het

    volmaken van de kwaliteitscyclus (PDCA) nagestreefd om

    zo tot een goed georganiseerde, professionele en boven-

    al veilige uitvoering van de duiktaak te komen.

    1.3 Leeswijzer Hoofdstuk 2 gaat in op de methodiek van de zelfscan.

    Hoofdstuk 3 gaat in op de voorbereiding, uitvoering en

    uitkomsten van de zelfscan.

    Tot slot zijn er zes bijlagen toegevoegd die ondersteu-

    ning bieden bij de uitvoering van de zelfscan. Zoals een

    uitgebreide beschrijving van de context (bijlage 1), een

    stappenplan met tips en trucs (bijlage 2), lege scorebla-

    den voor uitvoering van de scan (bijlage 3), een profiel-

    schets (bijlage 4) en formats voor verslaglegging (bijlage

    5) en een plak van aanpak (bijlage 6).

    Veel succes bij het uitvoeren van de zelfscan duiken!

    Instrumenten en interventies

    – Inspectiebezoeken SZW

    – Risico Inventarisatie en Evaluatie (Ri&E)

    – Duikaudit

    – Zelfscan duiken

  • 6

    2.1 Niveau van ontwikkelingBij de zelfscan gaat het niet om het toekennen van

    een rapportcijfer, maar wordt aan de hand van vier

    ontwikkelfasen per onderwerp een inschatting gemaakt

    in welke fase de organisatie zich bevindt.

    De mate van ontwikkeling is hierin een indicator

    voor de professionaliteit en een maatstaf voor de

    arbeidsveiligheid. Het resultaat van de ingevulde

    zelfscan is een overzicht van sterke en zwakke punten.

    Aan de hand van dit overzicht zullen voor de zwakke

    punten verbeteracties geformuleerd worden in een

    plan van aanpak. De zelfscan is een instrument voor de

    collega’s die direct betrokken zijn bij het onderwerp;

    zowel beleidsmatig, facilitair als operationeel.

    Het invullen van de zelfscan gebeurt aan de hand

    van zes scorebladen die allemaal een vergelijkbare

    opbouw hebben. Op de horizontale as staan de vier

    ontwikkelingsfasen. Verticaal staan de deelgebieden van

    het betreffende onderwerp. Wanneer we bijvoorbeeld

    naar het onderwerp ‘materialen’ kijken, dan volgt een

    uitwerking in onderdelen als: aanschaf, onderhoud

    et cetera. Zie tabel 1.

    2 OPBOUW VAN DE ZELFSCANDe zelfscan is opgebouwd uit zes onderdelen die tezamen de gehele duikorganisatie

    weerspiegelen. Elk van deze onderdelen is in een tabel verder opgesplitst en uitgewerkt in

    specifieke activiteiten. De tabellen zijn terug te vinden in bijlage 3 en zijn los te printen op

    A3 formaat om te kunnen gebruiken tijdens de interactieve sessie. De zelfscan zelf bestaat

    grofweg uit drie delen te weten: voorbereiding op de zelfscan, uitvoering van de zelfscan en de

    resultaten en opvolging.

    Beleid Documentatie Bekwaamheid Materiaal ProceduresOverige punten

    Tabel 1. Scorebladen

  • 7

    Fase 1 (On)bewust onbekwaam

    Geen beleid, niet planmatig, geen bewijs, ontbreken van samenhang met missie, visie en andere processen.

    Fase 2 Over nagedacht

    Beleid aanwezig, planmatig, enig aantoonbaar bewijs, niet actueel, wel in lijn met missie en visie, samenhang ontbreekt,

    geen control en check op de uitvoering, geen lerende organisatie.

    Fase 3 Bewust gepland

    Beleid aanwezig, planmatig en in samenhang, aantoonbaar bewijs en actueel, sturing en check vinden plaats en

    verbeteracties worden geïnventariseerd en uitgevoerd.

    Fase 4 PDCA cirkel is rond

    Beleid aanwezig, planmatig en in samenstelling, overduidelijk bewijs en actueel, sturing en check vinden plaats en vormen

    de input voor de lerende organisatie.

    Tabel 2. Ontwikkelfasen

    In ieder vak van de scorebladen staan één of meer

    kernachtige omschrijvingen die kenmerkend zijn

    voor de fase waarin de organisatie zich bevindt. De

    omschrijvingen geven een richting aan, ze zijn bedoeld

    als ‘voorbeelden’. Zie in tabel 2 de vier fasen waarop

    kan worden ingeschat.

    De omschrijvingen helpen om met de betrokkenen een

    discussie te voeren aan de hand van de vraag ‘Waar

    staan we en waar gaan we naar toe?’. De scorebladen

    (bijlage 3) dienen als werkdocument om in te vullen

    tijdens de sessie. Aan het einde van de zelfscan is

    ruimte voor de verslaglegging en het uiteindelijke plan

    van aanpak.

  • 8

    3 VOORBEREIDING, UITVOERING EN UITKOMSTEN

    3.1 VoorbereidingDe zelfscan zal tijdens een geplande bijeenkomst

    worden ingevuld en behandeld en heeft een tweeledig

    doel. Het gaat enerzijds om het gesprek waarin kennis

    wordt uitgewisseld, anderzijds gaat het om het in beeld

    brengen van de gedeelde mening ten aanzien van de

    kwaliteit van de duikorganisatie. Aan de bijeenkomst

    neemt een doorsnede van de betrokken partijen bij

    het duiken deel. Hierbij kan gedacht worden aan:

    afdelingshoofden, duikinstructeurs, duikploegleiders

    en duikers. De ervaring heeft geleerd dat ook het

    aansluiten van een Officier van Dienst, (regionale)

    deskundige vanuit vakbekwaamheid en een deskundige

    op het gebied van onderhoud meerwaarde heeft in de

    gesprekken. Het advies is om een kwaliteitsmedewerker

    het proces te laten begeleiden.

    3.2 UitvoeringNa een korte introductie over de werkwijze van de

    zelfscan vullen de deelnemers eerst individueel de

    bladen met de stellingen in. Hiervoor ontvangen de

    deelnemers tijdens de sessie een kopie van de lijsten,

    bij voorkeur op A3- formaat vanwege de leesbaarheid.

    Zie hiervoor bijlage 3.

    Individueel invullen

    Het individueel invullen duurt ongeveer 45 minuten.

    Tijdens het invullen kunnen de deelnemers

    aantekeningen maken waarin ze hun keuze motiveren.

    In het uiteindelijke verslag neemt de begeleiding de

    gemiddelde score over. Om de juiste score op een

    onderdeel te vinden, gaat men als volgt te werk:

    – Lees per deelgebied en per fase (van links naar

    rechts) alle omschrijvingen door. Wanneer je na een

    paar deelgebieden gevoel hebt gekregen voor de

    indeling per fase, kun je soms al direct beginnen te

    lezen bij een hogere fase.

    – Kruis de omschrijving aan die volgens jou van

    toepassing is. Het kan zijn dat omschrijvingen maar

    gedeeltelijk van toepassing zijn. Dit kan aangegeven

    worden door het betreffende vakje voor de helft

    zwart te maken. In de latere uitwerking (bespreking

    + verslag) kan hier nader op worden ingegaan.

    – Bepaal per deelgebied welke meest naar rechts

    gelegen fase volgens jou van toepassing is. Wanneer

    er een horizontaal ‘gat’ in de matrix ontstaat, mag je

    de score voorbij dat gat niet meetellen.

    – Twijfel je tussen twee fasen, ‘weeg’ dan de scores

    gevoelsmatig: ‘Klopt de gescoorde fase als je de

    actuele situatie vergelijkt met de kenmerken die

    genoemd staan bij de vier fasen?’ In de latere

    uitwerking kan hier nader op worden ingegaan.

    Profielschets

    De uitkomsten worden overgenomen in de profielschets,

    deze geeft visueel inzicht in de ontwikkelingsfase van het

    specialisme. Elke deelnemer vult een eigen profielschets

    in, de begeleider neemt de individuele schetsen over

    in een totaaloverzicht. Dit overzicht komt ook in het

    uiteindelijke verslag.

    Het totaaloverzicht is het vertrekpunt van de verdere

    bespreking. Het kan bijvoorbeeld geprojecteerd

    worden zodat iedereen zicht heeft op de gezamenlijke

    beeldvorming. Hoe verder de beleving uit elkaar ligt, hoe

    meer er te bespreken is.

  • 9

    Plenaire bespreking

    Daarna vindt er plenair een consensusbespreking van

    maximaal twee uur plaats waarin de aanwezigen elkaar

    met argumenten overtuigen over de ontwikkelingsfase

    per deelgebied. De resultaten van dit gesprek worden in

    een gezamenlijk document opgenomen. In het verslag

    staan verwijzingen naar documenten of regelingen

    die voorzien in de noodzakelijke verbetering voor het

    doorgroeien naar een hogere fase. Dit verslag zal door

    de begeleider worden geschreven en voor publicatie ter

    controle aan de deelnemers worden voorgelegd.

    3.3 Uitkomsten en opvolging Naast het verslag wordt er ook een plan van aanpak

    gemaakt. Hierin wordt omschreven hoe de deelnemers

    voorstellen om door te ontwikkelen naar een

    volgende fase. Het plan van aanpak wordt eigendom

    van de kerndeskundige welke definitief invulling gaat

    geven aan de uiteindelijk besloten acties. Tijdens

    de sessie geven we dus richting, de uiteindelijke

    besluitvorming welke vaak meer tijd behoeft om de

    verschillende afwegingen (b.v. financieel) te maken

    volgt later.

  • 10

    BIJLAGE 1 Context van de zelfscan

    Kwaliteit, kwaliteitszorg en kwaliteitszorgsysteemIedere professional wil de juiste dingen goed doen

    en kwaliteit te leveren. Om dit constant in een

    goede en veilige organisatie te kunnen doen (en

    onafhankelijk te zijn van externe controle) worden

    vanuit het kwaliteitsbureau brandweer en het

    netwerk kwaliteitszorg tezamen met vakspecialisten

    instrumenten ontwikkeld waarmee periodiek zelf

    de kwaliteit kan worden bewaakt. Deze zelfscan is

    zo’n instrument. De inspanningen om de gewenste

    kwaliteit vast te houden en continue te verbeteren,

    vallen onder het begrip kwaliteitszorg. Het systematisch

    toepassen van deze instrumenten draagt bij aan het

    kwaliteitszorgsysteem op specifieke vakgebieden.

    Plan-do-check-actDe beoogde cyclus begint met het uitvoeren van deze

    zelfevaluatie. Dit gebeurt in de eerste periode met de

    betrokkenen bij het duiken. De tweede periode bestaat

    uit het doorvoeren van verbeteringen. In de derde

    periode adviseren we om een audit op het gebied

    van duiken uit te voeren waarbij externe beoordelaars

    aan de hand van een referentiekader de organisatie

    beschouwen en van een verbeteradvies voorzien. In de

    vierde periode worden de verbeteringen uit de audit

    aan de hand van een plan van aanpak verwerkt. Op

    deze wijze wordt de PDCA-cyclus volmaakt en is er

    sprake van structureel leren en verbeteren.

    Instrumenten en interventiesNaast de duikscan zijn er diverse andere instrumenten

    en interventies die iets zeggen over de kwaliteit van de

    duikorganisatie. Deze kunnen zowel binnen als buiten

    de organisatie liggen en zijn verschillend in frequentie,

    methode, scope et cetera. In tabel 3 is weergegeven

    waar de verschillen en overeenkomsten tussen deze

    instrumenten liggen.

    Toelichting op de tabel

    In het ontwikkeltraject is de zelfscan enkele malen

    tegelijkertijd met de Ri&E uitgevoerd. De zelfscan is

    géén vervanger van de wettelijk verplichte Ri&E die

    veel breder kijkt. De zelfscan gaat over de perceptie,

    welke overeenkomsten en verschillen hierdoor

    zichtbaar worden en het gesprek dat hierop volgt om

    tot verbetering te komen. Bij een duikaudit wordt er

    gekeken naar (wettelijke) normen en wordt hieraan

    getoetst door (meestal) een externe, de audit en Ri&E

    liggen daarom dichter bij elkaar dan de zelfscan en Ri&E.

    Regelgeving en normeringDe stellingen in de verschillende fases zijn zo

    algemeen mogelijk gehouden. Het zal bijvoorbeeld

    algemeen bekend zijn dat er aan bepaalde

    opleidingsverplichtingen voldaan moet worden voor

    het uitvoeren van een voorgenomen taak. In de vier

    fases komen de algemene ontwikkelingen die hiermee

  • 11

    samenhangen aan bod. Dat begint met het begrijpen

    van de voorgenomen taak, het voorzien in passende

    scholing, deze uitbreiden met passende bijscholing en

    oefening richting het continue verbeteren hiervan en

    nauwer samenwerken met relevante partners.

    Naast de algemene opbouw zullen er ook meer

    specifieke zaken aan bod komen, bijvoorbeeld de Risico

    Inventarisatie & Evaluatie (Ri&E) en het beschikbaar

    hebben van specifieke procedures. Deze stellingen

    zijn op basis van actuele wet- en regelgeving en

    algemeen gebruikte documenten zoals de ‘Landelijke

    werkinstructie’ van Brandweer Nederland. De volgende

    documenten zijn in deze monitor verwerkt:

    – Landelijke werkinstructie duiken (versie 1.1 augustus

    2013)

    – Selectie uit de Leidraad bestrijding waterongevallen

    door de brandweer, NVBR versie 2004.

    – Rapport Veiligheid Brandweer duiken beschouwd

    IOOV oktober 2008 (urgente maatregelen)

    – Resultaten van het onderzoek door de

    arbeidsinspectie in 2009 (verzameling van diverse

    regio’s)

    – Rapport Koedijk, Inspectie Veiligheid en Justitie.

    Terminologie en afkortingen

    WO / Duikteam

    – Volledige waterongevalleneenheid en

    voorgeschreven samenstelling (duikploegleider,

    reddings- en bergingsduiker en assistent duikploeg).

    Duikers

    – Van toepassing op zowel de reddings- als

    Veiligheidsduiker

    Reddingsduiker

    – De brandweerduiker die als lid van de duikploeg de

    daadwerkelijke duikwerkzaamheden op het gebied

    van de operationele specialistische ondersteuning bij

    waterongevallen verricht.

    Veiligheidsduiker

    – Brandweerduiker die geen andere duikarbeid verricht

    dan het verlenen van hulp ‘aan’ en het redden ‘van’

    een in moeilijkheden geraakte reddingsduiker of

    hulp aan deze na het bereiken van de oppervlakte

    nabij de walkant.

    PDCA

    – Deming-cirkel van continue organiseren en

    verbeteren middels Plan-Do-Check-Act.

    Instrument Zelfscan duiken Duikaudit Natte Ri&E Inspectie SZW

    Positionering

    instrument

    Intern. Intern of extern. Intern en extern. Extern.

    Frequentie Moment zelf te bepalen.

    Mede op basis van

    uitkomsten uit voorgaande

    metingen.

    Ongeveer een jaar na de

    zelfscan om te toetsen of

    verbeterpunten zijn verwerkt.

    Wettelijk verplicht bij

    aanpassing van organisatie,

    middelen of toetsbaar kader.

    Door Inspectie SZW. Mogelijk

    op basis van incidenten,

    vermoedens of voorgaande

    inspecties.

    Scope Iedereen die bij het duiken

    betrokken is.

    Duikteam en

    verantwoordelijke.

    Gehele duikorganisatie. Gehele duikorganisatie.

    Methode Groepsgesprek met brede

    groep betrokken.

    Documentstudie, interviews,

    waarneming inzet, inspectie

    middelen.

    Enquêtes, interviews met een

    brede groep betrokkenen.

    Interviews, documentstudie,

    waarneming inzet, inspectie

    middelen.

    Uitvoering door Kwaliteitsmedewerker. (externe)

    kwaliteitsmedewerker +

    materiedeskundige.

    Arbomedewerker en/

    of een (extern) hoger

    veiligheidskundige.

    Inspecteur Sociale Zaken en

    Werkgelegenheid.

    Resultaat en

    opvolging

    Plan van aanpak. Regie bij

    het team zelf.

    Plan van aanpak. Vaststelling

    door het management.

    Plan van aanpak.

    Toetsing door HVK’er.

    Interne vaststelling door

    management en OR.

    Brief Inspectie SZW.

    Tabel 3. Instrumenten en interventies

  • 12

    BIJLAGE 2 Stappenplan en tips & trucs

    Om de duikscan succesvol uit te voeren, moet een aantal stappen worden doorlopen. Hieronder volgt kort welke

    zaken er in de voorbereiding, uitvoering en bij de uitkomsten moeten worden geregeld. Dit is voorzien van enkele

    praktische tips en trucs.

    Voorbereiding Wat

    1. Aanleiding tot uitvoeren zelfscan. – Wanneer past de zelfscan duiken? Als onderdeel van de natte Ri&E?

    Vooruitlopend op een inspectiebezoek? Of opgenomen in een jaarplan?

    2. Wie voert de zelfscan uit? – Betrek de duikcoördinator, kwaliteitsmedewerker en wellicht een

    Arbodeskundige bij de zelfscan.

    3. Opdracht ophalen bij MT/directie. – Welke management geeft de (formele) opdracht tot uitvoeren van de zelfscan?

    4. Bepalen doelgroep en frequentie. – Wie worden er bij de uitvoering van zelfscan betrokken, hoe vaak wordt de

    zelfscan uitgevoerd?

    5. Bepaal datum en nodig mensen uit. – Nodig deelnemers uit op een voor hen geschikte dag en locatie zodat ze

    eenvoudig deel kunnen nemen.

    Tips en trucs. – Reserveer een grote ruimte met (beamer) een groot scherm.

    – Print voldoende scorebladen uit op A3-formaat.

    – Overlaad de deelnemers van tevoren niet met teveel informatie; het zijn vaak

    geen lezers.

    – De auditor hoeft geen inhoudelijke duikkennis te hebben, maar moet het

    gesprek goed kunnen leiden.

    – Zorg voor een diverse samenstelling van de groep, zowel duikers als OVD’en als

    vakbekwaamheid en materieel.

    – Zorg dat het een instrument van de duikers wordt en blijft.

    – Er moet een ‘veilige omgeving’ zijn zodat men eerlijk kan spreken.

    Uitvoering Wat

    1. Welkom en korte introductie. – Wat is de zelfscan duiken?

    – Hoe gaan we te werk?

    – Wat is het resultaat aan het eind van de sessie?

    2. Deelnemers vullen individueel de bladen in (bijlage 3). – Uitleggen methodiek.

    – Duiden verschillende fasen.

    – Deelnemers vullen bladen in.

    – Maximaal 45 minuten de tijd.

    3. Uitkomsten overnemen in de profielschets (bijlage 3). – Neem de scores van de bladen over in de profielschets.

    – Eventueel korte pauze voor de deelnemers.

    4. Plenaire consensus bespreking. – Ingevulde profielschets projecteren op scherm, dit is het vertrekpunt voor de

    bespreking.

    – Maximaal 120 minuten de tijd voor bespreking.

    5. Afronden sessie. – Uitleg vervolgtraject: eindverslag en plan van aanpak.

    – Eventuele vervolgstappen: doorvoeren verbeteringen en duikaudit.

    Tips en trucs. – Zorg dat de uitleg bij elke sessie hetzelfde is.

    Uitkomsten en opvolging Wat

    1. Maken eindverslag en plan van aanpak. – Resultaten van het gesprek vastleggen in een document.

    – Dit ter controle voorleggen aan de deelnemers.

    – Plan van aanpak schrijven waarin verbeterpunten, actiehouder en een

    einddatum wordt genoteerd.

    2. Aanbieden aan MT/Directie – Verslag aanbieden aan management (indien gevraagd).

  • 13

    BIJLAGE 3Scoreblad 1: Beleid

    Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4

    1.1

    V

    era

    ntw

    oo

    rdeli

    jkh

    eid

    Het duiken is een teamaangelegenheid en wordt opgepakt naast andere taken. Er is geen eenduidig aanspreekpunt, iedereen gaat er een beetje over.

    Uit de groep die betrokken is bij het duiken, is één collega aangewezen als contactpersoon. Deze heeft voldoende gelegenheid om hier inhoudelijk aan te werken en zorgt voor het opstarten van ontwikkelingen.

    Er is een vaste medewerker aangesteld, belast met de organisatie van het duiken. Deze heeft kennis van het specialisme en is in de gelegenheid om beleid te ontwikkelen en de uitvoering te ondersteunen. De vaste medewerker volgt wet- en regelgeving, relevante rapportages, en overige ontwikkelingen en draagt zorg voor de implementatie van leerzame punten hieruit.

    Het specialisme heeft een portefeuillehouder binnen het management. Deze is actief betrokken en aan de hand van (management) rapportages en indicatoren op de hoogte van actuele prestaties. De portefeuillehouder toont leiderschap op het specialisme en ziet toe op de juiste bedrijfsvoering.

    1.2

    O

    rgan

    isati

    e

    Een groep duikers vormt het duikteam. Gezamenlijk zorgen ze voor de uitvoering van de taken. Onderling worden er afspraken gemaakt over de verschillende dingen die moeten worden opgepakt.

    Alle betrokkenen hebben kennis van het brandweerduiken. Er worden afspraken gemaakt over de manier van werken. De betrokken maken slim gebruik van contacten binnen de organisatie om zo het duikteam in stand te houden.

    Er is een vaste samenstelling van functionarissen betrokken bij het duiken. De betrokkenen zorgen voor voldoende aandacht voor het vak binnen de organisatie en zorgen dat al het nodige geregeld is om goed te kunnen werken.

    Het duiken is een erkend specialisme binnen de organisatie het maakt deel uit van het geheel aan bedrijfsactiviteiten (bestuurlijke opdracht). Er is structureel aandacht voor het onderwerp en het organiseren in het heden en de toekomst (missie / visie).

    1.3

    Ta

    ken

    en

    Fu

    nct

    ies

    Er zijn geen vaste taken belegd onder de betrokkenen bij het duiken. Iedereen draagt waar mogelijk zijn steentje bij. De taken zijn niet gekoppeld aan functies.

    Er zijn globaal afspraken gemaakt over de taken van de verschillende betrokkenen, iedereen vult zijn taak naar eigen inzicht in.

    Op basis van de organisatorische inrichting zijn de taken duidelijk verdeeld. Er zijn afspraken gemaakt over de beleidsmatige ondersteuning, operationele samenstelling en bijvoorbeeld de manier waarop andere eenheden het duikteam ondersteunen. Alle betrokkenen zijn zich bewust van hun rol (functie) in het geheel.

    Er is een duidelijke taakstelling voor alle betrokkenen (duikteam en ondersteuners), de standaard van Brandweer Nederland is hierin maatgevend (Werkinstructie duiken). Medewerkers hebben vanuit de organisatie een aanwijzing ontvangen voor de functie die ze vervullen. De taakstelling en aanwijzingen worden periodiek herzien.

    1.4

    Le

    ren

    d v

    erm

    og

    en

    Het duiken gaat zo als het gaat. Er is geen behoefte om de manier van werken aan te passen of actuele ontwikkelingen actief te volgen.

    Er is ruimte om verbeterideeën aan te dragen. Goede ideeën vinden vanzelf hun weg, hierbij ligt de nadruk op de praktische invulling.

    Medewerkers worden gestimuleerd om verbeterideeën aan te dragen. Goede ideeën worden eerst voorbereid (aanpassing beleid, opleidingen etc.) en vervolgens in de praktijk geïntroduceerd.

    Naast individuele verbetervoorstellen wordt er periodiek bekeken of de huidige werkwijze verbeterd kan worden. Alle betrokkenen bij het duiken kunnen hierover meepraten en er volgt een uitgewerkt plan voor de komende periode. Naast het eigen duikteam, wordt ook de inzet van ondersteunende eenheden meegenomen in verbetervoorstellen.

    (Bijna-)ongevallen worden binnen het duikteam zelf opgelost. Van deze voorvallen wordt niets formeel vastgelegd.

    Tijdens periodiek overleg komen (bijna-)ongevallen aan bod. Er worden indien nodig afspraken gemaakt over de noodzakelijke aanpassingen om herhaling te voorkomen.

    De coördinatie ligt bij een verantwoordelijke medewerker Arbo. Er is een meldingsprocedure voor (bijna-)ongevallen, alle meldingen worden aantoonbaar onderzocht. Er is een methode voor het uitzetten van de verbeterpunten. Er is een actuele breed toegankelijke registratie van alle meldingen.

    Er is een aangewezen medewerker Arbo voor het behandelen van (bijna-)ongevallen. De meldingsprocedure voor (bijna-)ongevallen is bekend bij alle medewerkers en alle meldingen worden aantoonbaar onderzocht.Verbetermaatregelen worden aantoonbaar uitgevoerd. Er is inzicht in de voortgang. Betrokken collega’s ontvangen een terugkoppeling hiervan.

  • 14

    Scoreblad 2: Documentatie

    Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4

    2.1

    Beh

    eer

    van

    d

    ocu

    men

    tati

    e

    Er is documentatie (bereikbaarheidskaarten, werkinstructie, procedurekaarten, etc.). Deze is in de tijd opgesteld door de verschillende medewerkers. Digitale bestanden zijn niet altijd meer beschikbaar.

    De documentatie is digitaal beschikbaar. Het beheer is via verschillende collega’s geregeld.

    Alle documenten (beleidsdocumenten, les- en leerstof, etc.) zijn voorzien van herkomst en versie. Alleen actuele documenten worden gebruikt (er is een duidelijke overeenkomst tussen digitaal en papier). Er zijn afspraken over het beheer.

    Documenten zijn op een centrale plaats terug te vinden en toegankelijk voor inzage en bijwerkingen. Het documentbeheer is geborgd. Dit geldt voor interne- en externe documenten. Periodiek wordt nagegaan of de documentatie nog actueel is.

    2.2

    R

    i&E

    Risicoaspecten worden door de medewerkers individueel in de gaten gehouden en deze verzorgen zelf maatregelen om de veiligheid en het veiligheidsbewustzijn te verhogen.

    De organisatie beschikt over een specifieke Natte Ri&E of Algemene Ri&E waarin duikarbeid is opgenomen.

    De Ri&E, inclusief plan van aanpak, is voorzien van de noodzakelijke goedkeuring. De Ri&E wordt periodiek geactualiseerd.

    Er wordt conform plan van aanpak gewerkt. De Ri&E wordt op de noodzakelijke momenten herzien. Betrokkenen zijn bekend met de regelgeving ten aanzien van het actueel houden van de Ri&E.

    2.3

    W

    erk

    inst

    ruct

    ied

    uik

    en

    Er is geen werkinstructie voor het duiken beschikbaar. Belangrijke informatie is aan de hand van losse documenten uitgewerkt.

    Er is een werkinstructie aanwezig. Hierin is de gewenste werkwijze omschreven maar er staat ook informatie in die niet van toepassing is op de manier zoals gewerkt wordt. Het is een meer algemeen document voor het duiken.

    Er is een actueel, voor de organisatie geschreven werkinstructie beschikbaar. De werkinstructie voldoet aan wettelijke bepalingen (b.v. arbocatalogus) en brancherichtlijnen (b.v. landelijke werkinstructie, rapportages).

    Er is een actueel, voor de organisatie geschreven werkinstructie beschikbaar. De werkinstructie voldoet aan wettelijke bepalingen (arbocatalogus en brancherichtlijnen). De werkinstructie is afgestemd op het verzorgingsgebied. Er is een methode om de gebruikers steeds van de actuele versie te voorzien. De werkinstructie is leidend in het handelen van alle betrokkenen.

    2.4

    B

    ere

    ikb

    aar-

    heid

    skaart

    en De organisatie beschikt niet

    over specifiek opgestelde informatie over de plaatsen waar wordt gedoken. Eventueel zijn algemene plattegronden / landkaarten aanwezig.

    Er is een eenvoudige verzameling van informatie over plaatsen waar binnen het verzorgingsgebied gedoken kan worden. Naast een overzicht van de plaats zijn enkele bijzonderheden aangemerkt.

    Er is voor vastgestelde locaties (specifiek of op basis van omstandigheden) een bereikbaarheidskaart. De kaart bevat de noodzakelijke informatie conform de eisen (Insp. SZW, Branche).

    Het controleren en actualiseren van bereikbaarheidskaarten is geborgd in de organisatie. De termijn waarop dit gebeurt, is zo gekozen dat de informatie altijd actueel is. Gebruikers hebben hier een rol in.

    2.5

    Lo

    gb

    oek

    Er is geen actuele en/of volledige registratie van de duiken.

    Er is een algemeen systeem van duikregistratie waarin de belangrijkste informatie voor de gebruikers is opgenomen.

    Elke duiker beschikt over een persoonlijk, (door de dienst verstrekt / digitaal) logboek waarin een vaste set aan gegevens wordt geregistreerd. Het logboek bevat tevens de meest recente keuringsgegevens en is op de duiklocatie aanwezig.

    Er vindt periodieke controle van het logboek plaats op de volledigheid van de gegevens (NAW, netheid, certificaten, keuringen). Daar waar van toepassing, is er een regeling getroffen voor duikers die vanuit meerdere locaties inzetbaar zijn. Het logboek is op de duiklocatie aanwezig.

    2.6

    D

    iplo

    ma’s

    & C

    ert

    ifica

    ten

    Er is geen borging in de organisatie voor de beschikbaarheid van persoonlijke diploma’s en certificaten. Functionarissen voorzien hier zelf in.

    Actuele diploma’s en certificaten zijn opgenomen het persoonlijke dossier.

    Er is een centraal punt waar de persoonlijke diploma’s en certificaten inzichtelijk zijn voor de organisatie. Diploma’s en certificaten maken geen deel uit van de set documenten die frequent op actualiteit wordt getoetst.

    Er is een centraal punt waarop de persoonlijke diploma’s en certificaten van het gehele duikteam inzichtelijk zijn voor de organisatie. Controle op juistheid en actualiteit is geborgd in de organisatie.

    Er is geen borging in de organisatie voor de beschikbaarheid van certificaten behorend bij de materialen om duikarbeid te verrichten.

    Actuele certificaten behorend bij de materialen zijn opgenomen in het onderhouds- en beheersysteem.

    Er is een centraal punt waar certificaten behorend bij de materialen inzichtelijk zijn voor de organisatie. Materiaalcertificaten maken geen deel uit van de set documenten die frequent op actualiteit wordt getoetst.

    Er is een centraal punt waarop certificaten behorend bij de materialen inzichtelijk zijn voor de organisatie. Materiaalcertificaten maken wel deel uit van de set documenten die frequent op actualiteit wordt getoetst.

  • 15

    Scoreblad 3: Bekwaamheid

    Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4

    3.1

    Sele

    ctie

    bele

    id

    Er zijn geen omschreven selectiecriteria voor de functies binnen het duikteam. Er is een natuurlijke instroom of verplichte aanstelling.

    Er zijn omschreven selectiecriteria voor alle functies binnen het duikteam.

    De selectiecriteria worden afgestemd op relevante items uit de keuring en scholing (bijvoorbeeld zwemvaardigheid, werken bij geen zicht).

    Periodiek wordt het selectiebeleid (inclusief criteria) geëvalueerd, onder meer op basis van de resultaten uit recente opleidingen.

    3.2

    K

    eu

    ren

    Er is geen beleid ten aanzien van de medische inkeuring specifiek gericht op de duikactiviteit.

    Er is algemeen beleid ten aanzien van medische inkeuring specifiek gericht op de duikactiviteit.

    Het inkeuringsbeleid specifiek gericht op de duikactiviteit is vastgesteld en er is getoetst of dit beleid voldoet aan de wettelijke eisen. De keuring vindt plaats onder leiding van een inkeuringsarts (duikarts B).

    Het inkeuringsbeleid wordt periodiek herzien.

    Er is geen beleid ten aanzien van de medische herkeuring specifiek gericht op de duikactiviteit.

    Er is algemeen beleid ten aanzien van medische herkeuring specifiek gericht op de duikactiviteit.

    Het herkeuringsbeleid specifiek gericht op de duikactiviteit is vastgesteld en er is getoetst of dit beleid voldoet aan de wettelijke eisen. De keuring vindt plaats onder leiding van een keuringsarts (duikarts A).

    Het herkeuringsbeleid wordt periodiek herzien.

    Er is geen beleid ten aanzien van duikers waarvan de duikmedische-keuring verlopen is.

    Er zijn globale afspraken over hoe er omgegaan wordt met duikers waarvan de duikmedische-keuring verlopen is.

    Er is vastgesteld beleid hoe men omgaat met duikers waarvan de duikmedische-keuring verlopen is. Er is bij (tijdelijke) afkeuring beleid over de gevolgen voor de overige repressieve taken naast het duiken.

    Uit beleid blijkt hoe men omgaat met de overschrijding van keuringstermijnen (herkeuring door een bevoegd arts). Hieruit blijkt ook hoe men gedurende de overschrijding omgaat met duikactiviteiten. Er is een systeem om de termijnen te bewaken en beleid ten aanzien van re-integratie (i.r.t. 3 maanden non-actief).

    3.3

    O

    ple

    iden

    Het opleiden van de vastgestelde functies van het duikteam (duiker, duikploegleider én assistent-duikploeg) is alleen gericht op de noodzakelijke basisopleidingen. Er zijn geen aanvullende opleidingen of trainingen voor specifieke middelen en situaties.

    Naast de noodzakelijke basisopleidingen krijgen de leden van het duikteam een aanvullende opleiding voor regionale aspecten. Hierin is nadrukkelijk aandacht voor alle in gebruik zijnde middelen.

    Naast de noodzakelijke basisopleidingen en de aanvullende opleidingen krijgen de leden van het duikteam een opleiding voor specifieke situaties en/ of middelen (zoals zuurstof/marifoon/vaarbewijs, etc.). Van alle opleidingen is een administratie op persoonlijk niveau beschikbaar.

    Het opleidingsprogramma wordt continu aangepast aan de (landelijke en regionale) ontwikkelingen. De aanpassingen worden aantoonbaar bekendgemaakt bij de betrokken collega’s.

    3.4

    G

    eo

    efe

    nd

    heid

    du

    ikte

    am

    Oefeningen worden spontaan georganiseerd. Er is geen structureel programma.

    Het oefenprogramma is opgesteld aan de hand van de landelijke richtlijn (leidraad etc.). Het oefenprogramma is officieel vastgesteld.

    Het oefenprogramma is opgesteld aan de hand van de landelijke richtlijn (leidraad etc.), op regionale risico’s én op de oefenbehoefte van het duikteam. Er is aandacht voor de gevareninventarisatie en het ervaringsniveau van de duiker/ het duikteam (integraal). Van alle oefeningen is een administratie op persoonlijk niveau beschikbaar.

    Het oefenprogramma wordt continu aangepast op basis van eerdere ervaringen en actualiteiten. Er vind sturing plaats op de evenwichtige verdeling over het jaar.

    3.5

    B

    ijsc

    ho

    lin

    g d

    uik

    team

    Er vind geen bijscholing plaats.

    Bijscholing wordt spontaan en ad hoc georganiseerd. Er is geen sprake van een bijscholingsprogramma.

    Er is een bijscholingsprogramma voor het volledige duikteam opgesteld. De inhoud van de bijscholing wordt afgestemd op landelijke en regionale ontwikkelingen.

    Het bijscholingsprogramma wordt continu aangepast op landelijke en regionale ontwikkelingen, op eerdere ervaringen en actualiteiten. Er vind sturing plaats op de evenwichtige verdeling over het jaar.

  • 16

    Scoreblad 4: Materiaal

    Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4

    4.1

    U

    itru

    stin

    g Er is geen beleid ten aanzien van de gebruikte middelen. De betrokkenen bij het duiken bekijken wat nodig is en in overleg worden middelen aangeschaft.

    Er wordt nagedacht over de aanschaf van duikmaterialen en men laat zich daarover adviseren. Betrokkenen zijn op de hoogte van landelijke en lokale wensen.

    Bij de selectie en aanschaf van middelen wordt altijd rekening gehouden met geldende regelgeving.

    Bij de selectie en aanschaf van middelen is aandacht voor optimalisatie van het gebruik. Hierin worden specifieke wensen en eisen meegenomen (inspraak gebruikers).

    4.5

    V

    erv

    an

    gin

    g

    Middelen worden naar inzicht van de gebruiker op conditie vervangen. Er is hiervoor geen planning.

    Er is periodiek een controle op basis van globale vervangingstermijnen. Middelen worden op de actuele conditie beoordeeld.

    Er zijn afspraken over het vervangen van middelen. Deze zijn gemaakt op basis van wettelijke voorschriften, de richtlijnen van een fabrikant of brancherichtlijn. Er is een overzicht waaruit blijkt welke middelen voor vervanging in aanmerking komen. In dit systeem is tevens aandacht voor de kwaliteit en houdbaarheid van ademlucht in de gebruikte cilinders.

    Er is duidelijk beleid voor het vervangen van defecte middelen en vervangingstermijnen. Afgeschreven middelen worden tijdig en volledig uit de roulatie gehaald. Indien wordt besloten om binnen de wettelijke ruimte (of voorschriften fabrikant) afgeschreven middelen langer in te zetten, dan wordt hiervoor een nieuwe planning met passende afspraken en noodzakelijk (aanvullend) onderhoud gemaakt.

    4.2

    A

    fste

    mm

    ing Er is geen beleid ten

    aanzien van het samenstellen van de uitrusting. Er wordt primair gekeken naar wat het duikteam / de duiker nodig heeft. Er is ruimte om individueel de plaatsing van onderdelen te bepalen.

    Er worden uitsluitend daartoe aangewezen en/of speciaal ontwikkelde middelen gebruikt. De betrokkenen bepalen gezamenlijk wat een optimale samenstelling is.

    Er is veel aandacht voor het samenstel van het duiksysteem. Bij de aanschaf wordt hiermee rekening gehouden en alles wordt in de praktijk door de medewerkers getest om er zeker van te zijn dat het als set functioneert.

    Het gehele brandweer-duiksysteem (samenstel van oppervlakteredvest, backpack met bandenstel en duiktoestel) is als geheel voorzien van een CE-markering -of is door een erkende externe organisatie gekeurd.

    4.3

    U

    nif

    orm

    iteit

    Er wordt samengewerkt met andere duikteams. Iedereen gebruikt zijn eigen middelen. Er is niets geregeld om met elkaars middelen om te leren gaan.

    Vanuit de samenwerking zijn verschillende middelen van duikteams die samenwerken bij elkaar bekend. Naar aanleiding van gezamenlijke activiteiten heeft waar mogelijk afstemming plaatsgevonden. Men is niet inhoudelijk bekend met elkaars afwijkende middelen.

    Alle middelen van duikteams die structureel samenwerken en als elkaars veiligheidsvoorziening fungeren, zijn waar mogelijk op elkaar afgestemd. Men is bekend met elkaars afwijkende middelen.

    Alle middelen van duikteams die structureel samenwerken en als elkaars veiligheidsvoorziening fungeren, zijn zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Door intensieve training/scholing is men bekend met elkaars afwijkende middelen en kan deze probleemloos hanteren.

    4.4

    O

    nd

    erh

    ou

    d

    Er is aandacht voor het schoonhouden en onderhouden van de algemene materialen. Dit gebeurt primair na gebruik.

    Er is een planning voor het reinigen en onderhouden van de algemene materialen deze planning wordt zo goed mogelijk aangehouden.

    De materialen worden periodiek volgens de planning geïnspecteerd en onderhouden. Dit gebeurt volgens de specificaties van de leverancier en brancherichtlijnen (Onderhoud persoonlijke bescherming). Het onderhoud wordt uitgevoerd door hiertoe aangewezen personen.

    De materialen worden volgens een vastgestelde planning onderhouden. Dit gebeurt door opgeleide en gecertificeerde personen of partijen. Er wordt een volledige administratie gevoerd van alle materialen.

    Er is aandacht voor het schoonhouden en onderhouden van de persoonlijke middelen. Dit gebeurt primair na gebruik.

    Er is een planning voor het reinigen en onderhouden van de persoonlijke middelen. Deze planning wordt zo goed mogelijk aangehouden.

    De persoonlijke middelen worden periodiek volgens een planning geïnspecteerd en onderhouden dit gebeurt volgens de specificaties van de leverancier.

    De persoonlijke middelen worden volgens een vastgestelde planning onderhouden. Hierbij is specifieke aandacht voor hygiëne.

    4.5

    V

    erv

    an

    gin

    g

    Middelen worden naar inzicht van de gebruiker op conditie vervangen. Er is hiervoor geen planning.

    Er is periodiek een controle op basis van globale vervangingstermijnen. Middelen worden op de actuele conditie beoordeeld.

    Er zijn afspraken over het vervangen van middelen. Deze zijn gemaakt op basis van wettelijke voorschriften, de richtlijnen van een fabrikant of brancherichtlijn. Er is een overzicht waaruit blijkt welke middelen voor vervanging in aanmerking komen. In dit systeem is tevens aandacht voor de kwaliteit en houdbaarheid van ademlucht in de gebruikte cilinders.

    Er is duidelijk beleid voor het vervangen van defecte middelen en vervangingstermijnen. Afgeschreven middelen worden tijdig en volledig uit de roulatie gehaald. Indien wordt besloten om binnen de wettelijke ruimte (of voorschriften fabrikant) afgeschreven middelen langer in te zetten, dan wordt hiervoor een nieuwe planning met passende afspraken en noodzakelijk (aanvullend) onderhoud gemaakt.

  • 17

    Scoreblad 5: Procedures

    Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4

    5.1

    Pro

    ced

    ure

    s

    Er zijn geen specifieke procedures. De reguliere werkinstructie dekt alle activiteiten en handelingen.

    Er zijn afspraken gemaakt over hoe men in bepaalde situaties handelt. Deze zijn uitgewerkt in de werkinstructie en onderdeel van de trainingen.

    Er zijn vaste procedures voor specifieke situaties (zoekpatronen, opschaling, samenwerking). Medewerkers zijn zich hiervan bewust en handelen er ook naar. Er is ruimte om collega’s te wijzen op het niet juist naleven van de afspraken.

    Vastgestelde procedure(s) worden aantoonbaar in de praktijk uitgevoerd en periodiek beoefend. De cultuur staat toe om elkaar aan te spreken op het juist uitvoeren van de afspraken, men is ervan overtuigd dat de procedures en het opvolgen hiervan bijdraagt aan de veiligheid.

    5.2

    N

    oo

    dp

    roce

    du

    res

    Er is geen specifieke noodprocedure. De reguliere werkinstructie dekt alle activiteiten en handelingen.

    Er zijn afspraken gemaakt over hoe men in bepaalde situaties handelt. Deze zijn uitgewerkt in de werkinstructie en onderdeel van de trainingen.

    Er zijn vaste procedures voor specifieke noodsituaties. Deze worden aantoonbaar periodiek in de praktijk beoefend.

    Vastgestelde noodprocedure(s) wordt op een vastgestelde termijn aantoonbaar door alle betrokkenen beoefend (b.v. minimaal jaarlijks). De praktische oefening wordt eventueel voorafgegaan door een theoretische bijscholing. Noodzakelijke aanpassin-gen voortkomend uit het onderzoek naar een noodsituatie worden ver-werkt in de standaard werkwijze.

    5.3

    A

    fro

    nd

    ing

    van

    de d

    uik

    Er zijn geen afspraken gemaakt over het moment van de afronding van de duik. De duiker duikt door tot bijvoorbeeld het bereiken van de reservedruk (in werking treden van de ademweerstand)

    De duiker duikt door tot het bereiken van de afgesproken waarde. Monitoring gebeurt uitsluitend door de duiker zelf.

    De duiker duikt door tot het bereiken van de afgesproken waarde. Periodiek geeft de duiker tijdens de duik de actuele druk door. Op de kant vindt registratie van de laatst gemelde druk plaats.

    Op de wal heeft men een actueel beeld van het drukverloop. Aan de hand van een plot wordt dit bijgehouden. Vanaf de wal kan een prognose gemaakt worden van de resterende duiktijd in relatie tot de inspanning en de diepte. Afronding van de duik wordt gestuurd op basis van actuele informatie.

    5.4

    B

    asi

    stri

    m

    Er zijn standaard eenheden lood aanwezig. Duikers weten uit ervaring hoeveel ze nodig hebben om goed onder water te komen.

    Voor elke duiker is er beeld bij de hoeveelheid lood welke nodig is om goed onder water te komen. Er heeft (initieel) een basistrim plaatsgevonden.

    Er is per duiker een afgestemde hoeveelheid lood voor een goede trim. Er is beleid ten aanzien van de plaatsing van het lood waarbij aandacht is voor de verdeling en mogelijkheid tot het afwerpen. De gegevens worden bijgehouden in een overzicht (logboek).

    Voor de voorkomende wate-ren (zoet, zout, brak) is voor iedere duiker een op de uitrusting afge-stemde hoeveelheid lood bepaald. Er is vastgelegd op welke termijn dit wordt gecontroleerd en waar nodig bijgesteld. Naar aanleiding van aanpassingen in de uitrusting wordt altijd een controle uitgevoerd.

    5.5

    V

    eil

    igh

    eid

    Het uitgangspunt is dat veiligheid een standaard onderdeel van het werken is. Hier hoeft niet specifiek bij te worden stilgestaan.

    Incidenteel is er bij gelegenheid voor de duik kort aandacht voor specifieke bekende risico’s. Signalen van veiligheidssystemen of waargenomen risico’s leiden tot een aanpassing in de inzet.

    Voor elke duik is er een moment in de voorbereiding waarop er aandacht is voor specifieke risico’s op basis van de omstandigheden of uit de gebied specifieke voorbereiding (o.b.v. bereikbaarheidskaart).

    Voor elke duikoefening en niet-spoedeisende duikinzet wordt een Taak-Risico-Analyse (TRA) opgesteld/uitgevoerd, waarbij rekening wordt gehouden met de RI&E. Er is een format-TRA vastgesteld.

    5.6

    D

    ag

    eli

    jkse

    i

    nsp

    ect

    ie

    De middelen worden gebruikt zoals ze na het laatste gebruik zijn opgeborgen.

    Bij het opbergen van de middelen na het laatste gebruik, wordt rekening gehouden met een volgend gebruik.

    Er is een methodiek die erin voorziet dat de middelen die als eerste gebruikt gaan worden, hier gereed voor zijn.

    Alle middelen worden dage-lijks / alvorens gebruik nagezien. Er is een methode van kracht die erin voorziet dat de gebruikte middelen op het gewenste moment gebruiks-klaar zijn (methode wordt in de praktijk aantoonbaar gevolgd).

    5.7

    Fa

    seri

    ng

    in

    zet

    Er is geen bijzondere aandacht voor de verschillende fases binnen een inzet (verkenning, redding, berging). Hieraan worden per fase geen inzetafspraken of veiligheidsaspecten verbonden.

    De verschillende fases van een inzet zijn bekend maar er wordt niet bewust naar gehandeld.

    Er wordt bewust rekening gehouden met de verschillende fases binnen een inzet.

    Het erkennen en handelen van verschillende fases van een inzet zijn geheel geïntegreerd in de werkwijze.

  • 18

    Scoreblad 6: Overige punten

    Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4

    6.1

    O

    nd

    ers

    teu

    nen

    de

    part

    ijen

    Tijdens duikinzetten wordt er een beroep gedaan op ‘derden’ die niet primair deel uitmaken van het duikteam. Deze handelen vanuit hun algemene kennis en ontvangen geen aanvullende informatie of training.

    Er zijn voor het gehele inzetgebied afspraken gemaakt over de ondersteuning van het duikteam. Vooraf is informatie over de inzetprocedures met de ondersteunende partijen gedeeld.

    Ondersteunende partijen zijn goed op de hoogte van de procedures rondom een duikinzet. Deze maken deel uit van een reguliere opleiding.

    Ondersteunende partijen zijn aantoonbaar opgeleid en geoefend in het bijstaan van een duikteam.

    6.2

    (I

    nte

    rreg

    ion

    ale

    ) sa

    men

    werk

    ing

    Daar waar sprake is van incidentele of structurele samenwerking (bijvoorbeeld op het raakvlak van twee regio’s of ontwikkelingen in de eigen regio (pilots)) zijn geen bewuste activiteiten ondernomen om kennis te nemen van elkaars middelen en procedures.

    Bij samenwerking (bijvoorbeeld op het raakvlak van twee regio’s, of ontwikkelingen in de eigen regio (pilots)) heeft men kennis genomen van elkaars middelen en procedures.

    Bij samenwerking heeft men kennis genomen van elkaars middelen en procedures er zijn stappen ondernomen om deze kennis te verwerken in het beleid en de opleidingen / oefeningen. Van elke vorm van samenwerking of ingekochte diensten worden een overeenkomst opgesteld (SLA).

    Bij samenwerking wordt er intensief en structureel contact onderhouden. De samenwerking wordt steeds verder geoptimaliseerd en men is op de hoogte van de laatste relevante ontwikkelingen bij partners. Het beleid en de praktische kennis worden overeenkomstig bijgewerkt.

    6.3

    M

    eld

    ing

    en

    bij

    zon

    dere

    d

    uik

    en

    Er is geen regeling die erin voorziet dat (niet- repressieve) duikwerkzaamheden bij duikdieptes groter dan 9m en/of stroomsnelheden groter dan 0,5 m/s gemeld worden.

    Duikwerkzaamheden bij duiken dieper dan 9m en/of stroomsnelheden groter dan 0,5 m/s worden in principe aan de inspectie sociale zaken en werkgelegenheid (ISZW) gemeld.

    Er is een omschreven regeling die erin voorziet dat repressieve duikwerkzaamheden bij duiken dieper dan 9m en/of stroomsnelheden groter dan 0,5 m/s gemeld worden aan de ISZW. Hieruit blijkt wie verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de melding.

    Alle duiken dieper dan 9 meter en/of bij stroomsnelheden groter dan 0,5 m/s worden vooraf (5 werkdagen) of binnen de gestelde termijn achteraf aantoonbaar gemeld.

    6.4

    K

    en

    nis

    Er is geen specifieke aandacht voor het opdoen van kennis. De direct betrokkenen bij het duiken ontvangt geen toegevoegde informatie van buitenaf.

    Direct betrokkenen bij het duiken vergaren zelf aanvullende kennis uit bijvoorbeeld het (sport)duiken en volgen via deze weg ontwikkelingen.

    Het opdoen van nieuwe kennis wordt gestimuleerd. Er is bijvoorbeeld vakliteratuur beschikbaar die aanleiding is voor periodieke bijstelling van het beleid.

    Het opdoen van nieuwe kennis is structureel geregeld. Er zijn bijvoorbeeld abonnementen beschikbaar voor vakliteratuur en de direct betrokkenen bij het duiken zijn actief betrokken bij bijvoorbeeld kennisplatforms / symposia.

    6.5

    Fe

    ed

    back

    cu

    ltu

    ur Elkaar op gedrag aanspreken

    is geen onderdeel van de cultuur. Elkaar aanspreken op gedrag

    vindt plaats maar er heerst een ja-maar cultuur.

    Collega’s staan open voor het ontvangen en geven van feedback maar dit moet per gelegenheid worden georganiseerd.

    Het ontvangen en geven van feedback is onderdeel van de cultuur.

  • 19

    BIJLAGE 4 Profielschets

    Dit blad zal op verschillende manieren worden gebruikt. De deelnemers ontvangen een kopie van dit blad om na het individueel

    scoren hun resultaten op over te nemen. Dit gebeurt in het rechterdeel van de tabel. Het ingevulde exemplaar wordt door de

    begeleider gebruikt om alle persoonlijke scores over te nemen in een totaalblad. Dit totaalblad is vervolgens het uitgangspunt

    voor de inhoudelijke bespreking uit het tweede deel van de sessie.

    De volgende stap is het verwerken van alle gegevens tot een positiebepaling. De scores per deelgebied uit het rechter deel ‘Fase

    per deelgebied’ worden als gemiddelde overgenomen in het linkerdeel van de matrix onder Fase per onderdeel. Deze score is een

    indicatie voor de onderdelen welke de komende periode meer of minder aandacht behoeven.

    Fase per onderdeel Fase per deelgebied

    1 2 3 4 Deelgebied Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4

    1 B

    ele

    id

    Verantwoordelijkheid

    Organisatie

    Taken en Functie

    Lerend vermogen

    2 D

    ocu

    men

    tati

    e

    Beheer

    Ri&E

    Werkinstructie

    Bereikbaarheidskaarten

    Logboek

    Diploma’s / certificaten

    3 B

    ekw

    aam

    heid

    Selectiebeleid

    Keuren

    Opleiden

    Geoefendheid

    Bijscholing

    4 M

    ate

    riaal

    Uitrusting

    Afstemming

    Uniformiteit

    Onderhoud

    Vervanging

    5 P

    roce

    du

    res

    Procedures

    Noodprocedures

    Afronding van de duik

    Basistrim

    Veiligheid

    Dagelijkse inspectie

    Fasering Inzet

    6 O

    veri

    ge

    Ondersteunende partijen

    Samenwerking

    Melden bijzondere duiken

    Kennis

    Feedbackcultuur

  • 20

    BIJLAGE 5Verslaglegging

    Het invullen van de profielschets is een snelle methode voor het verkrijgen van een eerste indruk. Voor de onderbouwing is het

    goed om aan de hand van onderstaande tabel kort te omschrijven wat gereed is (verwijzing naar beleidsdocumentatie) en wat

    gedaan kan worden om door te ontwikkelen. Om inzichtelijk te maken hoe de organisatie gaat doorgroeien naar een hoger

    niveau volgt op deze uitwerking een plan van aanpak dat invulling geeft aan de ontwikkelpunten.

    1. Beleid

    Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4 Opmerkingen

    1.1

    Vera

    ntw

    oo

    rdeli

    jkh

    eid Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    1.2

    Org

    an

    isati

    e

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    1.3

    Taken

    en

    fu

    nct

    ie

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    1.4

    Lere

    nd

    verm

    og

    en

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

  • 21

    2. Documentatie

    Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4 Opmerkingen

    2.1

    Beh

    eer

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    2.2

    Ri&

    E

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    2.3

    Werk

    inst

    ruct

    ie

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    2.4

    Bere

    ikb

    aar-

    heid

    skaart

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    2.5

    log

    bo

    ek

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    2.6

    Dip

    lom

    a’s

    en

    ce

    rtifi

    cate

    n

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

  • 22

    3. Bekwaamheid

    Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4 Opmerkingen

    3.1

    Sele

    ctie

    bele

    id

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    3.2

    Keu

    ren

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    3.3

    Op

    leid

    en

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    3.4

    Geo

    efe

    nd

    heid

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    3.5

    Bij

    sch

    oli

    ng

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

  • 23

    4. Materiaal

    Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4 Opmerkingen

    4.1

    Uit

    rust

    ing

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    4.2

    Afs

    tem

    min

    g

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    4.3

    Un

    ifo

    rmit

    eit

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    4.4

    On

    derh

    ou

    d

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    4.5

    Verv

    an

    gin

    g

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

  • 24

    5. Procedures

    Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4 Opmerkingen

    5.1

    Pro

    ced

    ure

    s

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    5.2

    No

    od

    pro

    ced

    ure Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    5.3

    Afr

    on

    din

    g

    van

    de d

    uik

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    5.4

    Basi

    stri

    m

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    5.5

    Veil

    igh

    eid

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    5.6

    Dag

    eli

    jkse

    in

    spect

    ie

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    5.7

    Fase

    rin

    g

    Inze

    t

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

  • 25

    6. Overige punten

    Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4 Opmerkingen

    6.1

    On

    ders

    teu

    nen

    de

    part

    ijen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    6.2

    (In

    terr

    eg

    ion

    ale

    ) sa

    men

    werk

    ing

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    6.3

    M

    eld

    en

    b

    ijzo

    nd

    ere

    du

    iken

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    6.4

    Ken

    nis

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    6.5

    Feed

    back

    cu

    ltu

    ur

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

    Gereed

    Doorontwikkelen

  • 26

    BIJLAGE 6Plan van aanpak

    Het plan van aanpak zoals dit hieronder is weergegeven, is een voorbeeld van een veelgebruikt format dat goed ingezet kan

    worden voor het uitwerken van de zelfscan. Het is advies is wel om vooral te kijken welke standaard er binnen de organisatie

    is voor dergelijke plannen. Denk hierbij aan uitwerkingen van een Ri&E of een audit. Het gebruiken van een bekend format

    vergroot de herkenbaarheid en daarmee het draagvlak bij betrokkenen.

    Pla

    n v

    an

    aan

    pak Z

    elf

    scan

    Du

    iken

    Vers

    ie

    : x

    Dat

    um o

    plev

    erin

    g xx

    -xx-

    xxxx

    Behe

    erde

    r : x

    xxxx

    x

    Leg

    en

    da S

    tatu

    s

    Nr.

    Verw

    ijzi

    ng

    Verb

    ete

    rpu

    nt/

    act

    ieA

    ctie

    ho

    ud

    er

    Datu

    m g

    ere

    ed

    Vo

    ort

    gan

    g /

    bo

    rgin

    gO

    pen

    Loo

    pt

    Afg

    ero

    nd

    1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

    11

    12

    13

    14

    15

    16

    17

    18

    19

    20

  • Colofon

    Dit is een uitgave van Brandweer Nederland

    Kemperbergerweg 783

    6816 RW Arnhem

    Postbus 7010

    6801 HA Arnhem

    t (026) 355 24 55

    f (026) 351 50 51

    e [email protected]

    i www.brandweernederland.nl

    Fotografie Bart Landman

    Eindredactie Brandweer Nederland

    Vormgeving OudZuid Ontwerp mediavormgevers

    Juni 2016