Het einde van de Kenniseconomie

4

Click here to load reader

description

Waarom en hoe virtuele robots en WEB 4.0 een radicale omwenteling gaan betekenen voor gezinnen, bedrijven en overheden.

Transcript of Het einde van de Kenniseconomie

Page 1: Het einde van de Kenniseconomie

Het einde van de kenniseconomie Op dit moment wordt door de beleidsmakers nog volop ingezet op de kenniseconomie. Ik denk dat dit een te kortzichtige kijk op de werkelijkheid is. De komende decennia zal namelijk het grootste deel van de bestaande werkgelegenheid in de kennissector verdwijnen. Heel veel van wat nu kantoorwerk, witteboordenarbeid, of kenniswerk wordt genoemd zal worden overgenomen door computers, microchips, netwerken en expertsystemen. Toch staat dit nog nauwelijks op de publieke agenda, de beleidsmakers zetten nog steeds in op de kenniseconomie. Ze zijn de vorige oorlog aan het winnen. In dit essay zal ik een beeld schetsen van de manier waarop dat gaat gebeuren en van de mogelijke consequenties.

Op de foto hiernaast zie je twee kinderen met een Tamagotchi. Dat was een soort virtueel huisdiertje dat woonde in een klein computertje en dat de hele dag door aandacht en zorg nodig had. Als je het beestje te lang verwaarloosde kwijnde het weg of ging zelfs (virtueel) dood. Grote kindertrauma’s waren soms het gevolg. De Tamagotchi was een (primitieve) virtuele robot. In Japan (daar kwam de Tamagotchi vandaan) zijn er alweer allerlei soorten nakomelingen van de Tamagotchi en hele volksstammen Japanners hebben dit soort virtuele wezentjes op hun mobiele

telefoon en zorgen er liefdevol voor. De Tamagotchi is een voorbeeld van een virtuele persoonlijkheid met een eigen karakter en eigenaardigheden. De Tamagotchi was echter nog maar het begin. In computergames komen we al veel van dit soort virtuele robots tegen. Deze vervullen allerlei rollen in zo’n spel. Tegenstander, poortwachter, gids of bijvoorbeeld sprookjespersonage. Geavanceerde virtuele robots communiceren nu alleen nog via de speakers van de PC en de webcam met echte mensen van vlees en bloed. Als deze virtuele robots echter binnenkort ‘ontsnappen’ uit de games en de laboratoria kunnen de ontwikkelingen wel eens heel snel gaan. Die virtuele robots kunnen dan de gedaante gaan aannemen van virtuele sprekende mensen. Denk aan een virtuele Britney Spears, of Frans Bauer met ook echt het karakter van Britney of Frans. Of denk aan virtuele historische personen met een echt karakter. Voor educatieve doeleinden zal een ‘echte’ levende Karel de Grote of Newton of Christoffel Columbus geweldig zijn! Of wat te denken van een virtuele privé arts of privé leraar die 24 uur per dag voor jou beschikbaar is? Net als de virtuele sprekende loketambtenaar of verkoper van Wehkamp, of virtuele coaches en organisatieadviseurs, of ga maar door.

De volgende stap is dan de virtuele kloon van mijzelf die voor mij toezicht kan houden op mijn huis, of kinderen, of als gesprekspartner kan optreden als ik even zelf niet in staat ben om een verhaaltje voor te lezen aan mijn kinderen, of op bezoek te gaan bij mijn bedlegerige moeder. Of die voor mij op internet boodschappen kan doen, kan onderhandelen of informatie kan ophalen. De mogelijkheden zijn onbeperkt. Zo’n virtuele kloon van mijzelf kan dan voor mij werken en geld verdienen. Of zou dat niet mogen omdat die robots op een gegeven moment te menselijk gaan worden en dan ook burgerrechten gaan krijgen? En waarom dan ook geen virtuele overleden echtgenoten, vaders of kinderen als ‘levend’ gedenkteken? Of als troostgever of zelfs als raadgever? Adviseren over het graf heen is dat dan. Een beetje morbide misschien? Ik kan me voorstellen dat er streng gelovigen zijn die dit helemaal niet zien zitten. Maar mensen die hun partner verloren hebben misschien juist weer wel.

Page 2: Het einde van de Kenniseconomie

Ongeloofwaardig allemaal? Welnee, ik zie vier ontwikkelingen binnen de ICT die als ze samenkomen deze virtuele robots opleveren. Om te beginnen komen er steeds betere ‘talking heads’. De spraaktechnologie verbetert steeds verder. Er zijn intussen levensechte spraakstemmen beschikbaar die digitale teksten omzetten in natuurlijk klinkende spraak. Ook de visualisatie wordt steeds beter. De virtuele gezichten bewegen steeds meer spieren, waardoor ze steeds levensechter gaan spreken en kijken. En niet alleen worden deze technieken steeds levensechter, ze worden ook in rap tempo steeds goedkoper. Digitaliseerde talking heads ontwikkelen zich snel verder door omdat in gebruik zijn in computeranimaties, games en op websites en veel goedkoper zijn dan het gebruik van echte mensen. De tweede ontwikkeling is de voortdurende verbetering van digitale expert- en kennissystemen. Een thermostaat en een cruisecontrole zijn simpele expertsystemen. Deze systemen kunnen vele soorten beslissingen ondersteunen en automatiseren en zo veel geld besparen. Bij het grote publiek bekende expertsystemen zijn de schaakcomputer en de automatische piloot, maar intussen zijn er al voor veel meer kennisdomeinen, kennissystemen beschikbaar. Voor juridische advisering, medische advisering, belastingtechnische en andere financiële advisering, taalkundige advisering en allerlei soorten technische advisering. In allerlei branches zijn dit soort beslissingondersteunende systemen al ingeburgerd en ook deze ontwikkeling gaat autonoom verder. De derde ontwikkeling staat wel bekend als ‘affective computing’. Hieronder verstaat men het signaleren en weergeven van menselijke emoties. Er zijn al allerlei apparaten die onze fysieke respons kunnen meten (hartslag, transpiratie, elektrische geleiding van de huid). Deze fysieke respons is de weerslag van opwinding of inspanning. Ook dit ontwikkelt zich snel verder. Zo leren computers intussen ook steeds complexere emoties te onderkennen en ze leren daarop te reageren en zelf ook deze emoties te ‘vertonen’. Computers ‘leren’ om gezichtsuitdrukkingen, of emoties in de klank van een stem te herkennen. Het totale scala aan menselijke emoties kan, naar ik mij heb laten vertellen, worden teruggebracht tot 22 basisemoties: angst, woede, vreugde, verveling, walging, opwinding, verlangen, wantrouwen, frustratie, dankbaarheid, haat, onverschilligheid, plezier, liefde, lust, pijn, vreugde, trots, verdriet, tevredenheid, schaamte en verrassing. Affective computing herkent deze basisemoties en kan deze zelf ook reproduceren. Daarvoor zijn interfaces nodig die emoties kunnen tonen. Computerprogramma’s die kunnen spreken en gezichten hebben. Die zijn er intussen al. Er zijn ook instrumenten nodig om emoties te kunnen registreren. Ook die zijn er al: camera’s, microfoons. En zelfs bewegingen en druk kunnen worden geregistreerd en gereproduceerd. Ook affective computing ontwikkelt zich snel verder omdat de communicatie tussen mens en computer nog steeds moeizaam verloopt en er software ontwikkelaar en computerbouwers veel aan is gelegen deze communicatie te verbeteren. De vierde en laatste ontwikkeling is het gedigitaliseerd opslaan van persoonlijke informatie. Denk aan de digitale opslag van filmbeelden, foto’s, en geluid, maar ook van teksten zoals essays, gedichten, of recepten. De multimedia maken het mogelijk beelden en geluiden uit ons verleden vast te leggen. Zo’n multimediabestand kunnen we ook beschouwen als de digitale vervanger van een deel van ons biologische geheugen. Als deze multimediabestanden eenvoudig toegankelijk zijn helpen ze ouderen (en nabestaanden) te herinneren wie we zijn en daarvoor worden ze intussen ook al steeds meer gebruikt. Inmiddels is er nog de mogelijkheid bij gekomen om ons karakter vast te leggen. Op internet circuleren vele duizenden persoonlijkheidstesten. De antwoorden op deze testen kunnen we ook vastleggen in de databases die voorkeuren, keuzes, karaktereigenschappen en mentale associaties bevatten. Ergens in de nabije toekomst zullen deze ontwikkelingen samenkomen. We kunnen dan computersystemen bouwen die een afspiegeling zijn van onszelf. De databases zijn dan de input voor een automatisch beslissingsondersteunend systeem dat denkt zoals jijzelf. Dat computerprogramma

Page 3: Het einde van de Kenniseconomie

gaat dan ook nog eens emoties tonen en herkennen. Geleidelijk aan worden al deze systemen goedkoper en beter. En dan krijgen we afspiegelingen, of afsplitsingen van ons zelf. Virtuele klonen. Dat zijn eerst nog zwakke afspiegelingen, maar geleidelijk aan worden dat steeds betere afspiegelingen met op een gegeven moment zelfs grotere geestelijke capaciteiten dan wijzelf bezitten. Zulke virtuele robots zullen ons vele voordelen bieden. Ze kunnen ouderen en geestelijk gehandicapten helpen bij het maken van keuzes. Ze kunnen bijvoorbeeld hun medicijngebruik in de gaten houden of zorgen voor aanspraak. Maar uiteraard is het gebruik niet beperkt tot mensen met een handicap. Iedereen kan zijn voordeel doen met dit soort slimme en onvermoeibare bedienden. Wat zou ik bijvoorbeeld graag een scherm aan de muur willen hebben hangen, waarin een virtuele leraar of virtuele arts zit. Iemand die 24 uur per dag voor mij beschikbaar is en bijvoorbeeld op al mijn medische vragen raad weet. Iemand die mij gerust kan stellen als ik mij zorgen maak over die vreemde vlekken op mijn huid of mij goede raad geeft als ik slaap- of eetproblemen heb. Binnen enkele jaren zal ook in de gezondheidszorg de virtuele arts, de bot of de persoonlijke, intelligente, medische adviseur zijn intrede doen. Deze persoonlijke virtuele arts, die voor mij en mijn huisgenoten, persoonlijk ons medisch dossier bijhoudt, vanaf onze geboorte onze levensstijl en gezondheid analyseert en ons adviseert over gezond gedrag. Onze privé-arts, onze eigen lijfarts, die nooit moe is en ons altijd met advies ter zijde staat en op al onze huis-en-tuin medische vragen een antwoord heeft. Wat moet daarvoor gebeuren? Niet meer dan het koppelen van een aantal bestaande technieken. Bijvoorbeeld de moderne medische expert- en decision support systemen. Er komen steeds meer softwareprogramma’s beschikbaar die artsen helpen de recentst bekende wetenschappelijke bevindingen toe te passen in hun diagnoses. Of die automatische checken op contra-indicaties bij medicijngebruik, of die de diagnosestelling bij röntgenfoto’s en andere onderzoeksgegevens automatiseren. Er komen ook steeds meer systemen die mensen onafhankelijk van een arts of zorgverlener de mogelijkheid bieden tot zelfdiagnose. Die systemen kunnen we dan voeden met de medische informatie van mijn huisgenoten en mij. Ook dat kan al. We kennen nu al draadloze systemen van telemonitoring, die via sensoren bijvoorbeeld hartpatiënten of zwangere vrouwen op afstand monitoren. De sensor registreert een afwijking, en waarschuwt de patiënt of zwangere en eventueel meteen ook het ziekenhuis. Ook onze virtuele lijfarts kunnen we op zo’n manier ‘voeden’ met medische informatie. Verder zit ieder van ons al in vele afzonderlijke medische bestanden opgenomen. Als we die nu eens koppelen aan onze virtuele lijfarts. Dat zou de kans op verkeerde of verouderde gegevens een stuk kleiner maken. Zo’n virtuele lijfarts zal zorgen voor een betere en vooral veel goedkopere medische zorg. De virtuele arts, maar ook de virtuele leraar, notaris of advocaat vergeet nooit meer wat en heeft alle informatie altijd direct paraat. Natuurlijk zal dit vele nieuwe vragen oproepen. Wie is juridisch verantwoordelijk voor de adviezen en besluiten van zo’n virtuele arts, rechter, ambtenaar of leraar? En worden deze virtuele persoonlijkheden soms de slaven van de toekomst? Of moeten ze dan ook een vorm van burgerrechten krijgen? En wat te denken van een virtuele kloon van jezelf? Welke rechten heeft die? En wat gebeurt er dan na je dood? Kan zo’n cyberafspiegeling dan voortleven? Is dit dan cyberonsterfelijkheid? Of deze virtuele klonen nu snel werkelijkheid worden of niet, het zal duidelijk zijn dat in de komende decennia complexe en geavanceerde expertsystemen een groot deel van het werk van boekhouders en accountants, architecten en carrièreadviseurs, beleggingsanalisten, rechters en (hoog)leraren, artsen en biotech-onderzoekers en veel andere kenniswerkers zullen gaan overnemen. Zoals internet ons overviel – 20 jaar geleden hadden er buiten de wetenschappelijke wereld nog maar weinig mensen gehoord van dit nieuwe medium – zo zullen de virtuele robots binnen 20 jaar ook de hele maatschappij veranderen en dan vooral de manier waarop wij mensen met elkaar omgaan. Niks vergrijzingsprobleem meer, niks geen geestdodende arbeid meer, niks geen import meer uit verre

Page 4: Het einde van de Kenniseconomie

landen, niks geen arbeidsschaarste. Onze eigen automatische hulpjes gaan ons helpen in huis, op school, op kantoor, in het verzorgingshuis en in de fabriek. Niks geen tekort aan arbeidskrachten meer, integendeel zelfs, er zal een enorme uitstoot van arbeid plaatsvinden. We hebben zo’n proces van uitstoot van arbeid al twee maal eerder meegemaakt. In 1900 werkte meer dan de helft van de Nederlandse beroepsbevolking in de agrarische sector. Nu nog geen 4% en toch is Nederland één van de grootste exporteurs van agrarische producten. Het arbeidsoverschot werd toen eerst opgevangen in de industriële sector, maar in de jaren ‘50 van de vorige eeuw verdwenen ook daar de meeste banen. Toen ving op zijn beurt de dienstensector de overtollige arbeidscapaciteit op. Deze transities zijn toen niet zonder pijn verlopen. Veel menselijk leed, kapitaalvernietiging en tijdelijk hoge werkloosheidcijfers waren de ongewenste gevolgen. Als dan het overgrote deel van het kenniswerk verdwenen is, wat blijft er dan nog over voor ons mensen? Het antwoord? Mensenwerk. Er zijn nu eenmaal menselijke vaardigheden die voorlopig niet door machines kunnen worden overgenomen. Denk aan empathie, morele oordeelsvorming, verantwoordelijkheidsbesef, creativiteit gekoppeld aan fantasie, reflectie, overzicht, bewustzijn, zorg en vriendelijkheid, liefde, inlevingsvermogen, intuïtie en andere sociale vaardigheden. Veel van de bestaande dienstverlening kan worden verrijkt met deze typisch menselijke kwaliteiten. Artsen veranderen dan in gezondheidscoaches. Reisagenten in ontwerpers van reiservaringen, winkelpersoneel in klanttevredenheidspecialisten, secretaresses in mental coaches. Deze verrijking heeft nog een bijkomend voordeel. Niet alleen kan dit soort menselijke vaardigheden niet worden geautomatiseerd, het kan ook moeilijk of niet worden geëxporteerd. We hoeven dan niet bang meer te zijn voor spookverhalen als; “De Chinezen komen of de Indiërs concurreren ons eruit”. Dit soort werk moet hier in het directe contact van mens tot mens worden uitgevoerd. Om de komende transitie zo pijnloos mogelijk te laten verlopen, moeten we nu al beginnen dit soort vaardigheden te herwaarderen. Dat vraagt om een andere instelling bij werkgevers en werknemers. Dat vraagt ook om ander onderwijs. Maar het vraagt vooral om maatschappelijk bewustzijn van het proces waar we nu al in zitten en dat de komende jaren versneld op ons af zal komen. De kenniseconomie moeten we zo snel mogelijk loslaten en vervangen door de menseneconomie. Peter van der Wel. Peter van der Wel was van 1998 tot 2006 directeur van de stichting Electronic-highway Platform Nederland (EPN). Een non-profitorganisatie waarin organisaties en prominente personen uit overheid, bedrijfsleven, wetenschap, politiek en maatschappelijk middenveld met elkaar samenwerkten om te komen tot: ’een evenwichtige maatschappelijke inbedding van ICT’. EPN stond onder andere aan de wieg van de Kenniswijk te Eindhoven, het Kennisnet voor het Nederlandse onderwijs en het Nederlands Instituut voor Telemedicine. Sinds 2006 is hij als futuroloog en organisatieadviseur verbonden aan het adviesbureau Rijnconsult. In die rol heeft hij veel organisaties begeleid bij visietrajecten en organisatieveranderingen.