Het gras werd hoger en de lentebloemen in het veld bloeiden. Er graasden schapen en koeien.De koeien aten het gras en hun zware poten woelden de grond om terwijl ze langzaam verder liepen.Verscholen tussen het gras groeide het eikenboompje onverstoorbaar door.

Die herfst waren er zware regenbuien en hevige stormen. Op een nacht huilde de wind door de bomen,en rukte aan de takken. Een enorme rukwind overviel de grote, oude eikenboom aan de rand van het bos

De takken kraakten, de stam kreundede boom boog onder het geweld van de windEn toen werd de oude eikenboom metwortels en al uit de grond gerukt.Met een oorverdovend geraas viel hij om

Op een herfstdag kwam er een Gaai aanvliegen.Hij raapte een van de eikels van de nu grote nieuwe eikenboom op en begroef hem in het veld.Daar bleef de eikel in de grond begraven de hele winter tot de volgende lente.

In de lente groeiden er nieuwe blaadjes aan de eikenboom en in de zomer kwamen er weer eikels aan.De herfstwind blies die er elk najaar weer af.