Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

28
Jozelien: Toen in de grote donkere hemel vol pinkende sterren plotseling als een bliksemschicht de ster van Bethlehem is verschenen met haar grote glinsterende staart, al zigzaggend tussen al die fonkelende lichtjes gelijk een vleermuis die neerduikt in een nest krioelend glimwormen, begonnen al die arme sterrekens in koor te roepen: Samen: Maar godverdoeme, wat gebeurt er? Maries: En de grote ster begon te waggelen alsof ze zat was. Ze keerde zich om en verdween in de verte en liet een lang spoor na, dat was de weg die de drie koningen moesten volgen. Hanne: Want inderdaad, daar kwamen de drie koningen aan, van heel ver, uit het oosten. Jozelien: De oudste van de drie was zo’n koning op een paard met een grote kroon op zijn kop en met grijs haar ,een witte baard Een verrimpeld gezicht, een scheve neus als van een lepe slechterik en maar vloeken en ketteren want hij had fistels op zijn kont en elke keer dat hij in het zadel plofte: Samen: Tok

description

test

Transcript of Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

Page 1: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

Jozelien: Toen in de grote donkere hemel vol pinkende sterren plotseling als een bliksemschicht de ster van Bethlehem is verschenen met haar grote glinsterende staart, al zigzaggend tussen al die fonkelende lichtjes gelijk een vleermuis die neerduikt in een nest krioelend glimwormen, begonnen al die arme sterrekens in koor te roepen:

Samen: Maar godverdoeme, wat gebeurt er?Maries: En de grote ster begon te waggelen alsof ze zat was. Ze keerde zich om en verdween in de verte en liet een lang spoor na, dat was de weg die de drie koningen moesten volgen. Hanne: Want inderdaad, daar kwamen de drie koningen aan, van heel ver, uit het oosten. Jozelien: De oudste van de drie was zo’n koning op een paard met een grote kroon op zijn kop en met grijs haar ,een witte baard Een verrimpeld gezicht, een scheve neus als van een lepe slechterik en maar vloeken en ketteren want hij had fistels op zijn kont en elke keer dat hij in het zadel plofte:

Samen:TokJozelien: Pletterden die open en schreeuwde hij van de pijn. Maries: En dan was er een andere, een hele schone hoog op een wit paard gezeten met een kroon op zijn kop van waaronder zijn gouden lokken vandaan kwamen twee diepblauwe en altijd een eeuwige glimlach op zijn gezicht.Echt ’n hele schone koningHanne: En dan was er een derde koning, die reed op ‘n kameel, een zwarte…koning…, maar dan zo zwart, zo pikkezwart dat de grijze kameel waarop hij reed nog witter leek dan het witte

Page 2: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

paard van de blonde koning. Met zijn schoon gezicht lachte hij al zijn blinkende tanden bloot en reed hij al zingend op zijn kameel… Oh, hij zong, hij zong aan een stuk door:

Jelle: “K zijn in den hemel, in den hemel, boven op mijne brave kemel, Hup twee drij, hup twee drij, Mijn kameleke is zo blij. Kemelke, kemelke al dat gewemel, al die lichtjes aan den hemel, volgt de staart maar van de ster, Bethlehem dat is niet ver, ’t stalleke is zo koud ocharme Maria kan zich niet verwarmen, En Sint Jozef, die zaagt planken.

En de kleine ligt te janken,den os en den ezel staan te chaufferen,’t kindeke heeft da toch zo geren,‘K zijn in den hemel, in de hemel,boven op mijn brave kemel,hij is voor mij veel meer waarddan een zuiver volbloed paard.Paardje rijden doet zeer aan de ballen,en ge kunt van zo hoog vallen!Tussen de bulten van mijne kemelZit ik in de hoogste hemel!In de hemel, in de hemel,boven op mijn brave kemel!’Sven: Zwijg! Schei er in godsnaam mee uit! Hoe is dat

nu toch mogelijk, zeg! Dat is nu al vier dagen en vier nachten aan een stuk dat die aan ’t zingen is van in den hemel op zijne kemel!’

Jelle: ‘ ‘K moet wel zingen zo lang en zo luidanders geraak ik niet vooruitAls die mijn gezang niet hoortDan wilt dat beest hier niet meer voort

Page 3: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

Hij valt in slaap, zakt door zijn potenEn dan ligge-‘k ik op mijn kloten.Als ik hem boven op mij krijgben ik zo plat als een droge vijg.Daarom zing ik van ‘k ben zo blijdat ik op mijn kameleke rij.’t Stalleke is zo koud ocharmeMaria kan zich niet verwarmenen Sint Jozef die zaagt plankenen de kleine ligt te janken,engelenzang en hemelse sferen en mijne kemel blijft marcheren.Dat zijn steertje d’r van krultik hou mij vast aan zijne bult.Paardje rijden is een ander affaire,paarden kunnen galopperen.Maar ‘n kameel die gaat in drafen als ik dan de maat niet gafzet hij zijn poten door malkanderzet den enen voor den ander.En hij ligt op zijnen donder Hij van boven maar ik van onder,recht naar huis,den eerste prijsmaar wel zo plat als appelspijs!‘Kzijn in den hemel,’k zijn in den hemelHier van boven op mijne kemel.Sven: IK… IK.. Ik vreet u levendig op.Ik pel al het zwart d’r van af en ik eet het wit op dat van binnen zit! Ik eet u op met huid en haar! Oh! Diene neger is er teveel aan! Wat een gedacht ook dat één van de drie koningen ’n zwarte moest zijn.Omdat ze een beetje de kosmopoliet wilden uithangen. omdat ze het hele mensendom moesten vertegenwoordigen! Hewel, Ze hadden toch een gele kunnen nemen of een rode voor mijn part,één met streepkes…maar nee,een zwarte…en dan die witte ogen die hij heeft met die zwarte bollen erin…als het buiten donker wordt dan wordt dat wit rood en dan is het helemaal een wild beest.Allez… Een dag of twee geleden ’t was buiten donker geworden , ik stap van mijn paard en ik ga de boskes in want ik had een koninklijke commissie te doen…ik laat mijn broek zakken en zit daar zo op mijn hurkske, op mijn gemakske…zie ik daar toch niet ineens twee ogen voor mij…zo’n kastaar,

Page 4: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

gelijk als van een wild beest eeeeeh ! …ikschijt boven op mijn broek !’t Was mijnheer daar,die daar zat te kakken vlak voor mijn neus…Maar dan kon hij niet zingen! Uitgerekendop dat moment kon mijnheer niet zingen!’

Jelle:’Als ik mij zet op mijn gemakske is’t niet om te zingen maar voor een kakske!’

Joselien:En op moment schiet de staartster als een bliksemflits uit haar koers en ze blijft pal in de hemel staan.

Sven:’Wat is er gebeurd?’Jelle:’Ziet de ster is blijven staan,’t Is zeker niet meer ver te gaan’Sven:Zwijgt!

Maries:En de staartster vervolgt hare weg en met de moed der wanhoop geeft de oude zijn paard de sporen en alle drie verdwijnen ze in de nacht:

Jelle:In den hemel!, in den hemelSven:ZwijgtJelle:In den hemel!, in den hemelSven:Zwijgt

Hanne: Op datzelfde ogenblik verschijnt er een grote engel aan het firnament,zijn haar in meterslange kaarskrullen. Aan zijne kop war er ’n grote schone gouden cirkel vastgemaakt en de slierten van zijn lang zijden kleed fladderden als veelkleurige wimpels door de lucht. Dwars over zijn borst was er ’n schone grote zijden band gedrapeerd waarop geschreven stond “ Engel” Die engel begint daar aan de hemel rond te vliegen als zingend:

Antoine: Aan alle mensen die van goede wil zijnjèèèè…! Komt zien, komt zien want de redder is geborenjèèè..

Joselien: En al de herdertjes gooiden zich op hun buik op de grond:

Hanne: ‘’Hei, zeg! Zijde gij zot geworden?Antoine: iiijewoooeeehHanne: Wilde gij ons verongelukken? Onze schapen zijn gepasteuriseerd van de schrik en al hun melk is gedomme gekabbeld! ‘’Antoine: iiijewoooeeh

Hanne: Wat moeten wij dat klein kindeke nu straks te drinken geven?

Maries: En de herdertjes zijn op stap gegaan naar ’t stalleke en ze hebben van alles meegenomen: kippen, konijnen, kruiken wijn, worstenbroden, zelfs een potteke nietgeparalyseerde

Page 5: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

melk, van de dag tevoren zeker? Er was zelfs een delegatie uit het putteke van Vlaanderen gekomen met een pot dampende hutspot…hutspot voor een boorling, daarvoor moet ge uit het putteke van Vlaanderen komen..

Hanne:’’ Da kindje moet daar niet van eten..maar da presenteert toch schoon in’t stalleke!’’

Maries: En ondewijl was Sint Anna, ge weet wel ,de moeder van Maria, bezig al die geschenken properkes op te stapelen. Heel dat stalleke was vergeven van de pakskes en de zakskes. Die ezel zagen ze bijna niet meer staan; alleen zijne kop kwam nog boven de pakseks uit.. ja… en blaast maar ! .. Die sukkelaar.. hij was aan het stikken! En de os die konden ze helemaal niet meer zien ! Komen daar de srie koningen binnen: de oudste knielt en geeft zijn geschenk. Die hele schone knielt en geeft zijn geschenk. Die zwarte

Jelle: ‘’Hup twee drij, hup twee drij…’t kindeke krijgt een kadootje van mij.’’Sven: ‘’Stil gij, zwartekop! Buiten! Ziet ge niet dat die kleine schrik krijgt! Vooruit buiten ! Ga buiten een beetje zingen! ‘’Jelle: ‘’ Oh wat ben ik toch content, zo content van contentement! ‘’Sven: ‘’Stil!”

Hanne: En op dat ogenblik horen ze soldaten aderbij komen, de soldaten die overal op zoek waren naar de pasgeboren redder om hem te doden. Maar voor de ingang van het stalleke waar dat onze lieve vrouw en het kindeke Jezus zaten komt ineens een engel aangestormd, plant zich wijdbeens voor de deur met een enorme sabel in zijn hand. De soldaten komen dichterbij, en de eerste in de rij stopt en zegt:

Sven : ‘’ hei, mannekens, wacht! Stop ! zie eens voor die stal… zo’ne kastaar van een engel met zo’ne sabel! Maakt da ge weg zijt…die hebben wij niet gezien!”

Joselien: En op hetzelfde ogenblik in de stad: Iedereen: Paraboem, Paraboem, Paraboem!...

Joselien: de stedelijke omroeper:Antoine: “Héjoo! Moeders en vrouwen! Aandacht! Aandacht ! Al diegenen onder u die in de laatste drie dagen een kind ter wereld hebben gebracht mogen content zijn want de koning heeft besloten een prijs te geven aan het schoonste kind dat geboren is. Brengt allen uw kind naar het paleis van koning Herodes en het

Page 6: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

schoonste kindje krijgt van de koning een kroontje waarop geschreven staat: “oh wat een schoon kindje”… en er is ook nog een tweede kroontje waarop geschreven staat: “oh wat een schoon kindje, bijna schoner dan de zoon van God”… en ook de moeder zal een kroon krijgen waarop gedrukt staat: “dit is de moeder die het schoonste kindje ter wereld heeft gebaard”… Héjoo! Aandacht, aandacht!”

Hanne: En Sint ’Anna die de boodschap had gehoord is direct naar Onze Lieve Vrouw gegaan:

Joselien: “Zeg Maria… Maria, d’r is ’n prijskamp bij Herodes, d’r is ’n schone prijs te winnen! Brengt hem direct naar het kasteel van Herodes.”

Maries: “Nee dat wil ik niet, ik heb al meer dan genoeg gekregen, d’ailleurs, mijn kind is toch het schoonste van de wereld.”Joselien: “Maar dat heeft er niks mee te maken! Dat moeten we juist aan heel de wereld laten weten! Vooruit Maria, doe wat uw moeder zegt!”

Hanne: En ze vertrekken, maar op het laatste moment bedenken zij zich:

Maries: “Wacht, we zullen nog wat linten en strikken gaan kopen om hem nog schoner te maken. Zeg Jozef, Jozef! wij gaan efkes naar de winkel, let gij op de kleine..Joselien: En past op dat er hem niets overkomt!”

Hanne: Ze gaan naar buiten en Sint jozef die gelijk als gewoonlijk planken aan het zagen is, stopt met werken , en hij zegt in zijn eigen:

Sven: “Ik betrouw dat hier niet, ik betrouw dat hier niet, ik betrouw dat hier aan geen kanten. Wat gij, kinneke? Hé lief klein zoeteke! Mijn manneke. Hé! Mijn lief Kindeke Jezus wat vindt gij daarvan?”

Hanne: En het kindeke dat al wreed intelligent was en heel rap die zei

Antoine: “Ja, ja, ge hebt gelijkHanne : en het pinkte ne keer.Antoine: Jozef die gaat naar het schap en pakt daar een of ander pot met een vuil vies goedje waar hij gewoonlijk zijn werktuigen mee insmeert… en met een fijn penseel

Iedereen: Tac… Tac… Tac… Antoine: tekent hij zwarte puntjes over heel ’t gezicht van het kindeke dat maar aan ’t lachen en aan ’t gibberen was want dat kriebelde natuurlijk. Alsof er niets aan de hand is, gaat Jozef gewoon voort met zijn werk. Komt daar Sint Anna binnen:

Page 7: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

Joselien: “Oeioeioeioei! Ge moet dat zien , die kleine heeft de rooien hond. De zwarten hond… hij heeft de zwarte rode hond! Dat is heel zeker van ’t verschieten van die neger die hier daarstraks aan ’t zingen was!’ Ik heb nog zo gezegd : die zwarte niet binnenlaten; maar ja, gij zij er altijd op uit om kadokes te krijgen en…..

Antoine: Ze pakt een voddeke en begint te wrijven… Frot, frot, frot… de zwarte puntjes gaan af.. Hoe meer ze wrijft, hoe properder

hij wordt

Maries: D’r heeft hier niemand zwarte puntjes op zijn gezicht geschilderd… wie zou dat geweest zijn?Jelle: En Sint jozef die zaagde maar voort en zei:

Sven: dat weet ik niet, zenne… dat weet ik niet, zenneJoselien: past op gij, met u zaag of ik zal er bij u is iets

afzagen en deze keer zullen het uw horens niet zijn!

Jelle: Ja sint’ Anna was een hele kwaje. Ze gaat met Onze Lieve Vrouw weer naar de winkel zalfkens en olie halen om de kleine goed te doen rieken

Joselien Past op gij.. we gaan weer efkens naar de winkel. Als er intussen, maar dan ook maar dat met dat kind gebeurd dan zsjep.. zsjep..; zsjep

Jelle : En ze gaan naar buiten. Jozef, in paniek, stopt met planken zagen, hij krabt achter zijn oren, want deze keren wist hij het helemaal niet, en… hij ziet eens rond , en ineens ziet hij op de muur een beestje zitten.. zo iets geel met van die zwarte strepen d’r op, een bij, enfin, iets groter dn wesp… en horzel.. een leeg potteke d’r bij.

Iedereen: ZZZZZ … tok, Jelle: gevangen

Iedereen: ZZZZzzzz Jelle :een plankske erbij

Iedereen: zzzzzzzzJelle: dicht Sven: ‘Het spijt me, maar ik moet u een klein prikske te geven

een steekske op uw kaak. ‘ Iedereen: zzzzzz Tok … plof . Tok …. Plof, Tok …. Plof

Jelle:De heilige Drievuldigheid/ drie abcessen in één god. Alsof er niets aan de hand is pakt hij zijn zaag en werkt verder. Komt daar terug Sint’ Anna binnen:

Joselien:Aaah! Ge moet dat zien, die kleine ! Wat is hier toch gebeurd ? Het is een monster geworden!

Page 8: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

Jelle: En Sint Jozef:Sven Maar enfin, mens, moet ge daar nu zo’n affaire van

maken?Over een week of twee en ge ziet er niets meer van.

Maries Ja ? … Ja? Jozef, wat is dat?Sven Dat… dat is … ne wijsheidstandMaries Ah… langs weerskanten?Sven Ja, natuurlijk langs weerskantenMaries En Ook op zijn voorhoofd ?Sven Ja, natuurlijk … ook op z’n voorhoofd. Als er nu

iemand de wijsheid in zijn bol heeft zitten, dan is hij het toch zeker.

Hanna:Sint- Anna valt op haar knieën en ze beginne te schreinen: Jozelien/ Maries: Hoe is dat nu toch mogelijk! Hoe is dat nu

toch mogelijk dat hij juist die drie wijsheidstanden moet krijgen? Juist nu dat er zo’n schone prijs te winne is… nu kan hij er niet aan meedoen .. hiet is een monster geworden….

Antoine Maar enige tijd later, ’t was al donker geworden, hoorden ze buiten op straat gejammer, geschreeuw van vrouwen, huilende moeders met bloedende kinderen in hun armen: dood.

Hanne Aaah! Het was een valstrik! We waren amper het paleis binnen of Herodes liet de deuren sluiten. Toen zijn de soldaten gekomen, ze hebben al onze kinderen vermoord, ze hebben ze aan stukken gekapt!.De smeerlappen

Antoine: en toen had Sint’Anna het begrepen, teminste dat dacht ze. En onze lieve vrouw ook. Ze vielen op hun knieën en Sint’Anna begon te bidden.

Joselien:Geloofd zij God,geloofd zij god in het licht van zijn goddelijke alwetendheid.Hij heeft dees kind willen redden uit de klauwen van Herodes door die drie gezwellen! Wat een heilige , heilige, driemaal heilige goddelije voorzienigheid! Oh god,… God… Godje..wat een godelijk geniaal gedacht!

Antoine:En Sint Jozef die planken aan het zagen was , die zaagde en zaagde en zaagde in colère zijn werkbank half door

Sven: ’t Is altijd het zelfde,t’ is altijd hetzelfde…als ne mens ne goeien inval krijgt vallen ze op hun knieën en bedanken ze God die er niets mee te maken heeft.’

Jelle:En toen kwam er een engel aangevlogen al roepend:Antoine:’Naar buiten!Iedereen naar buiten!Scampavie.’

Page 9: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

Maries:’Hoezo scampavie?’Antoine:’verhuizen,vooruit,maakt da ge weg zijt.’Joselien:’jamaar verhuizen, heu.. waar naartoe?’Antoine:’Vlucht naar Egypte!’Sven:’Nu al?’Antoine:’Ja.Al de soldaten zijn u aan het zoeken.Joselien:’Wacht, wacht, wacht een minuut,we halen ergens

een kar…Om al die geschenken op te laden die ze ons gebracht hebben.’

Antoine: Niets te geschenken.Er wordt niets meegenomen.Maries:’Ah nee gij!’Die geschenken gaan mee,dat zijn geschenken die ik gekregen heb voor dat kindje hier,voor later,als hij groot is… Jozef, haalt den ezel naar buiten.’Sven:’Maar nee,nee Maria…’.Ge kunt die ezel niets meer doen dragen.Die staat daar nu al vier dagen aan een stuk te puffen en te blazen,pff… die heeft geen adem meer,hij is zo droog als een droge varkensblaas, die kan niet meer, die is aan ‘t kreveren

Hanne:En inderdaad den ezel kwam naar buiten, waggelend op zijn poten.Hij kan met moeite zijn eigen gewicht nog dragen. En toch beginnen ze daar alles op te laden: kippen, konijnen kruiken,worstenbroden, zelfs dat potje niet-geparalyseerde melk en die pot dampende hutsepot en à la fin Onze lieve Vrouw Ploep ! daar bovenop .’t Kind in haar armen.

Sven:’Jezus,Maria!’Mens kom daar toch af …dat beest is aan het creveren,het kan noch voor-noch achteruit, die zijn pootjes gaan helemaal zo staanMaries:’Nee.. nee m’n beste, nee.. ’de mensen hebben altijd geleerd dat tijdens de vlucht naar Egypte de Moeder Gods op een ezel zat,dus…’

Hanne:Bon, Sint Jozef steekt zijn kop onder de buik van die ezel,heft heel de affaire op en de processie vertrekt.Jelle:Na twee,drie dagen komt de heilige familie bij de stad Jaffa aan, Jaffa, de witte stad met al zijn hoge torentjes en zijn prachtige gebouwen. Onmiddellijk komt er een engel aan den

Page 10: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

hemel, die tekent al vliegend een grote cirkel in de lucht, de ezel begint te balken, een enorme wind ontsnapt uit zijn kont en de ezelsziel stijgt hemelwaarts. Zijn poten schuiven uiteen… Ploff… plat op de grond en Moeder Gods die boven op de dode ezel zit bekijkt het kadaver en zegt: Maries: Arm beest… het is een teken van God… we zijn aangekomen. Ze trekken de stad in en vinden een oud vervallen krot vol spleten en gaten, waarbij in vergelijking het stalleke van Bethlehem een paleis was. Jozef probeert de spleten zo goed als ’t kan te dichten en de familie legt zich te slapen. De volgende morgen gaat Onze Lieve Vrouw met een grote mand op zoek naar vuil wasgoed want ze moest mee de kost verdienen. Sint Jozef trok erop uit met zijn zaag en spijkers gelijk een vakman past, op zoek naar werk. De kleine… de straat op. ’s Avonds komt Onze Lieve Vrouw thuis, doodop, een kromme rug, helemaal kapot, ze kan niet meer het mens. Ze gaat zitten en het zweet druipt van haar gezicht. En op dat moment komt Sint Jozef komt binnen, zot van colère want hij heeft nog voor geen halve stuiver werk gevonden. Hij pakt zijn hamer en zet zich aan tafel: Ploem….Ploem….Ploem….Hij klopt op al zijn vingers want zoals ge wel weet is dat voor een timmerman d’ enige manier om zich af te reageren.

Page 11: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

Op dat moment komt het kindeke Jezus … een snottebel van zijn neus tot aan zijn kin, zwart van de vuiligheid, zijn hemd achterstevoren zijn broek afgezakt en zonder schoenen aan zijn voeten:

Antoine: Ma, ik heb honger! Maries: Maar jongen, is dat all wat ge te zeggen hebt? Zoudt ge eens niet beginnen met ’n goeieavond te zeggen tegen uw vader en moeder? En zoud ge eens niet beginnen met aan uw vader te vragen of hij niet te moe is, van ’n hele dag hard labeur, hé manneke, hé, en zoudt gij eens niet voorstellen om uw mama te helpen, bijvoorbeeld bij het maken van het avondeten? En hoe ziet gij er nu uit? Zijn dat nu manieren om zo naar huis te komen?Antoine: Maar ma, ik heb honger!! Maries: Maar gij se.. Se..se.. Aharatsjalanjefartalanjalanjalahartattacklaaaanjaaaaaa…

En ze schiet uit in ’t Palestijns waar natuurlijk weer niets van te begrijpen is maar het kwam zo ongeveer hier op neer:

Maries: Just gij die speciaal van boven naar beneden zijt gestuurd om de mensen te leren dat ze goed moeten zijn. Dat ze braaf moeten zijn, dat ze hun naaste moeten beminnen gelijk als zichzelf en juist aan die twee Christenen die ge ’t liefst van al zou moeten zien, juist die twee mensen waar dat ge ’t meest zou moeten om geven, aan die twee mensen zegt gij als ge ’s avonds binnenkomt niet eens ne goeie avond !

En het kindeke Jezus: Anotoine: Jezus, Maria zegMaries: Jozef, Jozef! Jozef schei uit met op uw vingeren te . Zeg gij nu ook eens iets tegen dat kind! Ik moet ik hier altijd ambras maken. ’t Zijn hier altijd dezelfde die hier moeten van hun oren maken. Sven: Kom jongen gedraagt u een beetje. Ga uw handen wassen , snuit uw neus en kamt uw haar een beetje En maakt een kruisteken voor ge begint te eten..

Page 12: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

Maries: Nee Jozef, daarvoor is ’t nog te vroeg.Jelle: En de familie legt zich terug te slapen. Jozef slaapt, Maria slaapt, de kleine slaapt.Joselien: ’s Anderendaags staat het kindeke Jezus op en hij is helemaal alleen thuis. D’r is niemand. Hij trekt een broek aan, eet ’n halve boterham en gaat ’t straat op. En daar ziet hij ’n boel kinderen spelen.

Antoine: Hé… kinderen, mag ik meespelen?J-J-H-S: Neeeee!Antoine: Hazeke-over?J-J-H-S: Neeeee!Antoine: Of verstopperke?J-J-H-S: Neeeee!Antoine: Of diefke en verlos? Ik zal wel voor dief spelen. Ik speel graag bandieten…Nee…?J-J-H-S: Neeeee!Antoine: Maar waarom niet?Jelle: Maak dat ge weg zijt,Joselien: Palestijn,Hanne: Araab,Sven: vuile worm!

Jelle: Zijn grote ogen schieten vol tranen, en alleen maar om mee te kunnen spelen, om deel te kunnen hebben aan ’t spel van d’andere kinderen, alleen daarom, heeft hij daar een mirakel gedaan. Zijn moeder had hem nochtans gezegd:

Maries: Pas op hé jongen, pas op als ge buiten gaat, dat ge geen mirakels doet hé. Want als ze ontdekken wie da ge zijt, dat gij de zoon van God zijt, wat gebeurt er dan? Dan komt er een soort Herodes aan met zijn soldaten en lap… dan kunnen wij weer inpakken. Pas op hé, géén mirakels hé, dat ik ’t niet hoor hé!

Joselien: Midden op ’t plein was er een grote fontein, met daarrond allemaal klei, van die goeie vette klei, waar ze stenen van bakken. Ons kindeke Jezus pakt een greep van die klei en met zijn pollekes, zijn kinderhandjes, begint hij daar te boetseren:

Page 13: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

het koppeke van ’n vogel, met een lijfke eraan en met vleugeltjes, één paar, twee dus, langs weerskanten eentje. En dan maakt hij heel fijne donzige pluimekes, op ’t plaatske van ’t kontje: een staartje en dan pakt hij een stokske: krak, om twee pootjes te maken.

Antoine: Hé kinderen, zie eens wat ’n schone vogel! ’n Lemen vogel, een vogel van klei!Hanne: Bravo ze, Palestijn, bravo zenne. Daarvoor moet ge nu van ver komen hé, om ’n vogel van klei te laten zien, bravo, heel goed zenne!Antoine: Jamaar, jamaar… ik kan hem ook doen vliegen.Jelle: Hoe dat?Antoine: Gewoon, door erover te blazen.Sven: Haaa, dat zou ik wel eens willen zien… Hee mannen, kom eens wat dichter bij… Diene Palestijn hier, die gaat ’n vogel van klei laten vliegen. Nu gaan we lachen zenne, haha, nu gaan we lachen.Antoine: Voila, pfpfpfpfpfpfpfpfpfpf!

Hanne: Hij blaast in het gat van het vogeltje. Het vogeltje begint te trillen. De pluimekes gaan open en FLOEP, FLOEP,FLOEP, FLOEP, FLOEP, FLOEP, TJIP, TJIP, TJIP, TJIP, TJIP…

Sven: Ha, hé zeg, dat is nogal eens ’n krak hé, die Palestijn, die heeft een vogeltje van klei doen vliegen…Joselien: Ja, ongelofelijk, hebt gij dat al ooit…Hanne: Nee zeg, zoiets heb ik nog nooit gezien…Sven: Hebt ge dat gezien, een vogeltje van klei…Jelle: Dat is niet waar jonge, dat is ’n truc!Sven: Hoe?... Hoe, dat is ’n truc?Jelle: Kent ge die niet? Dat is ’n truc, zo oud als ’t oud testament. Hij heeft gewoon ’n vogel gepakt die uit ’n boom is gevallen, heeft hem opgeraapt, heeft hem efkes in ’t water gesopt en dan door ’t los zand gerold, terug in zijn hand gepakt, pfpfpfpfpfpf in zijn gat geblazen, losgelaten en floep, floep, floep, floep…Hanne: Maar dat is niet waar, dat was een vogeltje van klei!

Page 14: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

Joselien: Ik heb dat toch met mijn eigen ogen gezien zeker.Sven: Maar als ge het niet wilt geloven? Palestijn, kom eens hier. Die wilt niet geloven dat… hier… pakt een beetje klei ja, en begint maar te boetseren, een kopke… bewijzen… ja, een kopke… een vogeltje…Jelle: STOP!Sven: Nee, niks te…Jelle: STOP!Sven: … bewijzen leveren, vogeltje boetseren…Jelle: STOP! controle!Hanne: Wie zijt gij?Jelle: Thomas.Maries: Thomas pakt dat vogeltje, en een nagel, ‘n spijker die hij altijd op zak heft, ZOEM d’r door, ZOEM, nog eens…Joselien: Alles in orde. Doet u maar…Hanne: Pas op mannen, pas op, hij gaat blazen, hij blaast, hij blaast, ja.Antoine: Pfpfpfpfpfpfpfpfpf!! FLOEP, FLOEP, FLOEP, TJIP, TJIP, TJIP, TJIP!!Sven: Hij vliegt, de vogel vliegt!Jelle: Wat een plezant spel!Hanne: Bravo, Palestijn!J-J-H-S: BRAVO!Joselien: Waarom hebt ge zo lang gewacht om met ons te komen spelen?Sven: Maar nu gaan we spelen!Jelle: Iedereen maakt een vogel in klei… dan komt de Palestijn, hij blaast… pfff… de vogels vliegen en wij lachen…

Maries: En ze zijn allemaal vogels beginnen boetseren. Er was er een bezig Met een grote bol, een rechte staart, vierkante vleugels en een enorme kop, die gedurig voorover viel. Twee pootjes eronder…ploem… de vogel valt…ploem… vier pootjes…ploem…acht pootjes…

Antoine: maar dat gaat toch niet, een vogel met acht poten

Joselien: ’t belangrijkse is toch dat hij vliegt!Sven: Dan was er een ander een grote worst aan het maken, een soort wurm met twaalf vleugels aan weerskantenen wel honderd kleine pootjes

Antoine: Begot precies nen duizendpootHanne: En nog nen andere kneedde een soort ronde pastei met rechtop in het midden een kop, zonder nek, een bek van boven erop, vleugles rondom, zonder poten.

Page 15: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

Jelle: Ik weet niet of hij zal vliegen, maar probeer hem maar eens na te maken!

Joselien: nog nen andere had vogeltjes gemaakt, allemaal konijnenkeuteltjes, nog nen andere een stuk stront, en een andere een kat.

Antoine: Nee, katten kunt ge niet doen vliegen, er zijn grenzen!

Sven: Ma! De Palestijn wilt mijn kat niet doen vliegen!Maries: doe onmiddellijk mijn zoon zijn kat vliegen? Palestijn. Of ik kom naar beneden en nagel u pollen op een plank

Hanne: Pas op… Hij blaast! Ja! Pfuu.. de pastei…Pfuu… de worstenvogel… De duizendpoot… de stront… Ze vliegen weg! Die kat: Miauwwww… Giaaaooo……Gnou…Gnam! Ze eet al de vogeltjes op in de lucht

???? : Oh, wat schoon! We doen het haast in onze broek van het lachen!Jelle: Nog een serie vogels, komaan, vooruit!

Joselien: En weer beginnen ze allemaal vogels te maken. Ze komen zelfs van de andere kant van de stad, allemaal kinderen. Heel het plein vol met kinderen, die klei zitten te kneden en kleine beeldjes maken. Vogels in alle vormen en kleuren. Ze spelen, lachen en zingen. En op dat moment…tjak.. de grote poort die uitgeeft op het plein, gaat open en er verschijnt een klein zwart paard, helemaal geharnast, blinkend in de zon en d’er boven op een kleine jongen, een hele felle, met slimme ogen en schoon gekamd haar, een hoed vol pluimen, prachtige fluwelen en zijden kleren, zijn kraag helemaal in fijne kant. En naast hem soldaten met een ijzeren kuras, ook met pluimen op hun hoed, op witte paarden. Jelle: Het was de zoon van de machtigste man van de stad, de heer. Hé jongens, wat zijt ge aan het spelen? Mag ik meedoen?

S,J,H:’Nee!’Jelle:’En waarom niet?’S,J,H:’Daarom!’Joselien:’Omdat iedere keer dat wij aan u,meneerke,vragen om met u mee te spelen,een toerke te doen met uw paarden,dan is’t altijd van nee.Hanne:Iedere keer dat we naar uw huis komen om naar uw duur speelgoed te zien,laat ge ons door uw knechten wegjagen.Sven:Nu hebben wij een plezant spelleke,het plezantste spelleke op de wereld,en de baas van ’t

Page 16: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

spelleke is de Palestijn en die is van ons…niet waar Palestijn?Joselien:Met die daar gaat ge toch niet meegaan,ge gaat toch niet de Judas uithangen?Jelle:’Maar vertelt dan eens wat voor spelleke dat ge speelt?’Hanne:’Wij spelen vogeltjes maken,vogeltjes van klei,Sven:dan komt de Palestijn…hij blaast en de vogeltjes vliegen.Hanne:Wilt ge meespelen?Jelle: Oh ja!Joselien:Awel…haalt uw vogelke dan maar boven,blaast erover en we zullen zien of g’hem kunt doen vliegen!

Maries:Rood van colère werd hij,de zoon van de heer.Zijn ogen karbonkelden bijna uit zijn kop.Hij nam een lans van een van de soldaten,gaf zijn paard de sporen en hij kwam te midden op het plein aangestormd.

Jelle:’Als ik niet mag meespelen,dan gade de gijlie hier ook niet spelen!’

Joselien:en Zan…Zan…al de beeldjes werden verpletterd door de hoeven van zijn paard.Allemaal verbrijzeld,aan gruzelementen.De kinderen begonnen te schreien,ze gooiden met stenen naar de kleine tot de soldaten er zich mee kwamen moeien en riepen:

S,H:Weg,maakt da ge weg zijt!Hij mag alles want hij is de zoon van de machtige heer!

Maries:’Maar de moeders riepen van hun vensters:S,H:’Gij lelelijkaard!Zo’n schoon spel breken!Het kostte niets en onze kinderen waren zo blij en gij…’Jelle:’Uit de weg moeders!Daar komen de lansen!’

Iedereen: fioum,Pfioum,PfiouMaries: al de deuren en vensters dicht.Heel het plein leeg.Alleen het

Page 17: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

zoontje van de heer op zijn zwart paard bleef overe met de soldaten die aan’t lachen waren. Niemand had gezien dat het kindje Jezus bij de fontein was blijven staan.Met zijn grote ogen,vol tranen.Hij keek naar boven,naar de hemel die van de slag helemaal bewolkt was:

Antoine:’Vader!Vaaaadeeeer!Maries:de wolken gingen open…Brooom…Brooom

Sven:’Wat is er?’Antoine:Vader, ik ben het,Jezus!

Maries: Hij keek naar boven, naar de hemel, die van slag helemaal bewolkt was:

Antoine: Vader! Vader! Vaaaaaaaadeeeeeeeeeeer! Iedereen: BOEM! BOEM! BOEM! Donders en bliksems! BOEM! BOEMBOEMBOEM!

Sven: Awel, wat is ‘t? Wie roept daar?Antoine: Ik, vader, ik ben het, Jezus!Sven: Ah! ’t Zijt gij jongen, heu, waarom hebt ge mij geroepen? Wat is er aan de hand?Antoine: Vader, dat kindje daar, dat is stout, want dat heeft met de hoeven van zijn paard al de beeldjes vertrappeld die wij hadden geboetseerd.Sven: Manneke toch, moet ge me daarvoor zo de stuipen op ’t lijf jagen. Ge hebt mij nogal doen verschieten Zenne. Ik ben naar hier gevlogen gelijk als ne zot. Ik ben door tien wolken geschoten en ik heb een, twee, drie, vier, vijf, twaalf cherubijnen omver gevlogen. En hierzie, mijn triangeltje van ‘God ziet u’ hangt helemaal uiteen, ’t zal wel een eeuwigheid duren om dat te repareren. Plezant hé jongen.

Page 18: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

Antoine: Jamaar, vader, wat kan ik daar nu aan doen, dat, dat kindje daar eheheheheh! Ik vind da niet serieus! Dat is altijd hetzelfde, als ik eheheheh!!! Eeheheheheheheheheh!!!!Sven: Hé, kalmkes aan hé, klap eens een beetje duidelijker. Ik begrijp u niet.Antoine: Ik had nog zo mijn best gedaan, vader, eheh, om die beeldjes te maken, eheh, om vriendjes te hebben, en… en het was gelukt. Ze noemden mij zelfs: het lief Palestijntje. Eheh. Maar, nu heb ik

niemand meer, vader, ik ben weer helemaal alleen, het is weer terug gelijk vroeger, door de schuld eheheh… ik heb zo’n verdriet, vader! Sven: Sttt. Allez, zwijgt, zwijgt. Ge hebt gelijk

jongen, ge hebt gelijk, och, dat is nog meer van ’t ergste geweld dat er op de wereld bestaat: het kapotmaken van de fantasieën en dromen van klein mannen. Ge hebt gelijk, jongen. Maar wat wilt ge nu dat ik daaraan doe? Wat kan ik daar nu aan doen?Antoine: Doe hem dood!Sven: Maar dat gaat toch niet jongen. Ik heb u

speciaal van boven naar beneden gestuurd om de mensen te leren dat ze goed moeten zijn, dat ze braaf moeten zijn, dat ze hun naaste moeten beminnen gelijk als zichzelf, want als iemand op u linker kaak slaat dat ge dan u

Page 19: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

rechter moet tonen. En de eerste de beste die u iets in de weg legt, wilt gij al vermoorden, gij begint goed, gij!

Antoine: Is dat teveel me ne keer? Maak heb dan kreupel, doe hem een oog uit… Kreupel en een oog uit?Sven: Maar jongen, dat kunt ge toch niet doen?Antoine: Kunt gij dat niet? Moet ik het doen?Sven: Luister, ik heb nog van alles te doen, euh… doet ermee wat ge wilt, maar ga daarna weer niet overal vertellen dat het ‘de wil mijns vader is geweest’.Iedereen: BOEMDEBOEMDEBOEMDEBOEM!

Joselien: De wolken gaan dicht en ze lossen op in de lucht en het is alsof de tijd heeft stilgestaan. D’r is niks gebeurd en ’t plein ligt er nog altijd even stil en verlaten bij.Maries: De rijkeluis zoon staat er nog, omringd door zijn soldaten, en ’t kindeke Jezus maakt zich los van bij de fontein, hij komt naar voor en roept:

Antoine: Hé! Fils à papa!Jelle: Ja.Antoine: Ge zijt content hé! Ja! Ge zijt blij dat ge hier al die beeldjes hebt kapot gemaakt hé! Ja! En niemand zal u straffen hé? Neen, niemand niet, niemand op heel de wereld, zelfs uw eigen vader niet. Ik wou dat ik zo’n vader had. Maar wat zoudt ge er nu van zeggen als ik u eens ter

plaatse neerbliksem?

Antoine   : Ge denkt dat ik dat niet kan hé, of denkt ge dat ik het niet dùrf?’

Allemaal: FFFFFFFFOOUAAAM!

Page 20: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

Joselien: Een enorme bliksemflits schiet uit de ogen van het kindeke Jezus. Een slang boort zich in dat ander kind en doet het keren en kantelen, alle richtingen uit, zodat het op de grond valt, en tot een stenen beeld balt: vers en krokant.

Hanne: De soldaten, wit van de schrik, geven hun paarden de sporen en gaan er vandoor. De moeders roepen van boven uit hun vensters:Hanne/Joselien: ‘Gij se lelijke tovenaar, wat hebt ge nu weer gedaan?’

Hanne:En onze lieve vrouw, die dat lawaai van heel ver heeft gehoord, komt naderbij gelopen en roept::Maries: ‘Hé jongen, jongen, wat is er hier gebeurd? Wat

hebt ge gedaan?’Antoine: ‘Niks. Een mirakel. Mijn eerste mirakel. Zie maar, ’t

is nog warm.’Maries: ‘Maar dat is een kindje. Ge hebt een kindje

veranderd in een stukske terracotta. Waarom hebt ge dat

gedaan?’Antoine: ‘Zeg ma, die jongen die was stout, die heeft al die beeldjes kapot gemaakt, die…’Maries: ‘Jongen, alstublieft, ik wil geen uitleg, geen zever,

wek dat kind terug op.’Antoine: ‘Nee.’Maries ‘Wek hem op zeg ik.’Antoine: ‘Nee.’Maries: ‘Wek hem op zeg ik!’ Antoine: ‘Dat kan ‘k nog niet, ma. Ik heb nog maar alleen

leren doodbliksemen.’Maries: ‘Alstublieft. Maak mij niet kwaad hé jongen. Wek dat kind terug op en ’t is gedaan, we klappen d’r niet

meer over.’Antoine: ‘Zeg ma, éérst een mirakel doen, vijf minuten

daarna alles weer terug zoals het was. Wat gaan de

mensen niet van mij denken, dat ik geen karakter heb. Ik zal

hem opwekken. Maar dan wel met ’n ferme stamp.

Maries: ‘Maar jongen, waarom met ’n ferme stamp? Waarom altijd, zo agressief? Die jeugd van

Page 21: Het eerste mirakel van het kindeke Jezus (def[1] versie)

tegenwoordig. Is dat nu echt nodig? Hebt ge daar nu plezier aan? Probeer toch eens iets vriendelijks. Denk toch eens aan later, jongen, aan u toekomst. Ja, uw roeping. Allez, verzin eens iets vriendelijks, euh… een kuske bijvoorbeeld. Ze gaan daar nog gebruik van maken!’

Antoine: ‘Nee. Met ’n ferme stamp.Joselien: Maria, ontsteld over zoveel boosheid bij haar eigen kind,

bekijkt hem met die zachte, waterachtige blik waarmee ze later zoveel succes zal oogsten en zie, ons kindeke Jezus heft zijn handen ten hemel, in een sacraal gebaar, en LAP!!! Hij geeft die kleine ’n sjot in zijn gat.

Maries: ‘Jesus!’ : Dat kindje, dat komt overeind gekruifeld, met zijn handjes op

zijn achterste tastend, hij ziet rond, niet begrijpend wat er is gebeurd, en ons kindeke Jezus zegt:

Antoine: ‘Vraag den uitleg maar aan mijn moeder, en dankt ze maar op uw blote knieën!’ :Hij ziet nog eens veelbetekend rond naar de gesloten deuren en

vensters, draait zich om en hij verdwijnt. En dat is het laatste wat wij van hem hebben gehoord. We vinden hem pas terug, awel ja, een twintigtal jaren later maar dat, dat is een ander verhaal…