Het draait niet om het plan maar om de mens

12
Slow Management Nr 19 Winter 2012 Verandering Reportage DOOR ANNEGREET VAN BERGEN FOTOGRAFIE HOLLANDSE HOOGTE, OIKOCREDIT, MIRJAM VOSSEN Van ontwikkelingshulp tot ontwikkelings- samenwerking. Van charitas, witte paters en ‘de missie’ tot microkrediet en empowerment. De manier waarop we internationale solidariteit tonen, is een barometer van de tijdgeest. De trefwoorden van nu: kleinschalig, direct, betrokken, individuele verantwoordelijkheid. Om te spreken met de 1%CLUB, in 2007 opgericht als ‘online markplaats’ voor kleinschalige projecten: ‘Bij ontwikkelingssamenwerking 2.0 draait het niet om het Plan. Het gaat om de Mens.’ Wat maakt dat mensen geld geven aan een goed doel? Dat werd onderzocht met twee folders, allebei van dezelfde organisatie – Save the Children – maar nogal verschillend van toon. De ene folder ging over kille, grote aantallen. Drie miljoen kinderen in Mali slachtoffer van voedseltekorten. Vier miljoen vluchtelingen in Angola. Elf miljoen mensen in Ethiopië in afwachting van acute voedselhulp. De andere folder ging over Rokia, een zevenjarig meisje uit Mali. ‘Ze is straatarm en lijdt honger. Voor haar dreigt zelfs de hon- gerdood. Met uw steun en de steun van anderen kan Save the Children er samen met Rokia’s familie en andere leden van de gemeenschap voor zorgen dat ze voldoende voeding, onderwijs, medische basiszorg en les in hygiëne krijgt.’ Die laatste folder bewoog tot meer dan twee keer zoveel geven. ‘Mensen wilden blijkbaar wel iets doen voor Rokia. Maar de confrontatie met de omvang van het wereldwijde armoedeprobleem werkte ontmoedigend’, aldus Abhijit Vinayak Banerjee en Esther Duflo in hun zojuist versche- nen boek Arm en kansrijk – Een nieuwe visie op het bestrijden van armoede. Ontwikkelingssamenwerking 2.0 Het draait niet om het Plan, het gaat om de Mens 60

description

Van ontwikkelingshulp tot ontwikkelingssamenwerking. Van charitas, witte paters en ‘de missie’ tot microkrediet en empowerment. De manier waarop we internationale solidariteit tonen, is een barometer van de tijdgeest. De trefwoorden van nu: kleinschalig, direct, betrokken, individuele verantwoordelijkheid. Om te spreken met de 1%CLUB, in 2007 opgericht als ‘online markplaats’ voor kleinschalige projecten: ‘Bij ontwikkelingssamenwerking 2.0 draait het niet om het Plan. Het gaat om de Mens.’

Transcript of Het draait niet om het plan maar om de mens

Page 1: Het draait niet om het plan maar om de mens

Slow Management

Nr 19 Winter 2012 Verandering ■ Reportage

••••••••••••

Door Annegreet vAn Bergen

FotogrAFie HollAnDse Hoogte, oikocreDit, MirjAM vossen

Van ontwikkelingshulp tot ontwikkelings-samenwerking. Van charitas, witte paters en ‘de missie’ tot microkrediet en empowerment. De manier waarop we internationale solidariteit tonen, is een barometer van de tijdgeest. De trefwoorden van nu: kleinschalig, direct, betrokken, individuele verantwoordelijkheid. Om te spreken met de 1%CLUB, in 2007 opgericht als ‘online markplaats’ voor kleinschalige projecten: ‘Bij ontwikkelingssamenwerking 2.0 draait het niet om het Plan. Het gaat om de Mens.’

Wat maakt dat mensen geld geven aan een goed doel? Dat werd onderzocht met twee folders, allebei van dezelfde organisatie – Save the Children – maar nogal verschillend van toon. De ene folder ging over kille, grote aantallen. Drie

miljoen kinderen in Mali slachtoffer van voedseltekorten. Vier miljoen vluchtelingen in Angola. Elf miljoen mensen in Ethiopië in afwachting van acute voedselhulp. De andere folder ging over Rokia, een zevenjarig meisje uit Mali. ‘Ze is straatarm en lijdt honger. Voor haar dreigt zelfs de hon-gerdood. Met uw steun en de steun van anderen kan Save the Children er samen met Rokia’s familie en andere leden van de gemeenschap voor zorgen dat ze voldoende voeding, onderwijs, medische basiszorg en les in hygiëne krijgt.’Die laatste folder bewoog tot meer dan twee keer zoveel geven. ‘Mensen wilden blijkbaar wel iets doen voor Rokia. Maar de confrontatie met de omvang van het wereldwijde armoedeprobleem werkte ontmoedigend’, aldus Abhijit Vinayak Banerjee en Esther Duflo in hun zojuist versche-nen boek Arm en kansrijk – Een nieuwe visie op het bestrijden van armoede.

ontwikkelingssamenwerking 2.0

Het draait niet om het Plan, het gaat om de Mens

60

Page 2: Het draait niet om het plan maar om de mens

Slow Management

Nr 19 Winter 2012 61Reportage ■ Verandering

••••••••••••

De bevindingen van deze twee auteurs sluiten aan bij een bredere trend. Wie hulp en ontwikkelingssamenwerking ‘een gezicht geeft’ en directe, concrete resultaten laat zien, kan rekenen op sympathie en instemming. Een bezoek aan de websites van Oikocredit en Kiva, twee microkredietor-ganisaties, laat zien wat dit personaliseren met de argeloze websurfer doet.

De bezoeker kan bijna niet wachten

om ook bij te Dragen aan een betere

werelD.

Gedegen opererende organisatieOikocredit, van huis uit Nederlands en met een kerkelijk tintje, heeft een kleine vijfhonderd miljoen euro uitstaan. Deze pionier op dit gebied bestaat al zo’n dertig jaar en pre-senteert zich als een grote, gedegen opererende organisatie die – vaak via lokale financiers – coöperaties en midden- en kleinbedrijf financiert. Wel wat foto’s van projecten en men-sen, maar toch vooral een zakelijke en feitelijke uitstraling. Het wakkert in elk geval niet de lust aan om ogenblikkelijk te beleggen, te schenken of lid te worden.Het Amerikaanse Kiva daarentegen, in 2005 opgericht en inmiddels met een uitstaand kapitaal van meer dan 250 miljoen dollar, spreekt de bezoeker meteen en direct aan. ‘Empower people around the world with a $25 loan.’ Die bezoeker is, als we de site mogen geloven, slechts een paar muisklikken verwijderd van het vrijwel risicoloos uitlenen

Met een microkrediet van vaak niet meer dan honderd euro kan iemand in een arm land als india een bedrijfje runnen. (Foto: oikocredit)

Page 3: Het draait niet om het plan maar om de mens

Slow Management

Nr 19 Winter 2012 Verandering ■ Reportage

••••••••••••

62

Page 4: Het draait niet om het plan maar om de mens

Slow Management

Nr 19 Winter 2012Reportage ■ Verandering 63

••••••••••••

(jawel, 98,93% van de tot dusver uitgeleende bedragen is terugbetaald) aan mensen die het heel goed kunnen gebrui-ken. Een boer in Tadzjikistan die zo zijn veestapel uit kan breiden. Een kruidenier in Zuid-Soedan die met de lening nieuwe voorraden bekostigt. Een schoenmaker in Nicara-gua die kan investeren in nieuwe materialen. Of een boer in de Filippijnen die er kunstmest van koopt. Ze staan stuk voor stuk op de site met naam, leeftijd, foto en verhaal. Plus omvang van de benodigde lening, reeds toegezegde bedra-gen en terugbetalingschema. ‘Loans that changes lives’ luidt de slogan van Kiva. De bezoeker van de site kan bijna niet wachten om ook met 25 dollar of een veelvoud daarvan bij te dragen aan een betere wereld. Zeker als je leest over de honderdjarige Amerikaanse vrouw Liane. Van haar ouders leerde ze dat je moet delen met mensen die het minder goed hebben dan jijzelf. Vroeger ging dat via de kerk, nu doet ze het via Kiva. En wat geweldig dat ze dankzij de nieuwe media – internet, email – precies weet wat er met haar geld gebeurt.

Afhankelijk van hulpDe traditionele Nederlandse ontwikkelingssamenwerking ligt onder vuur. Als onderdeel van de bezuinigingen van het kabinet-Rutte wordt het budget met meer dan 750 miljoen euro gekort. Daarnaast kiest dit kabinet voor een aanpak waarbij het belang van het Nederlandse bedrijfsleven een prominente plaats krijgt. Het gaat Geert Wilders (pvv) nog niet ver genoeg. Als bijdrage aan extra bezuinigingen kan er best nog eens vier miljard af, meent hij.En zoals vaker in de discussie rond ontwikkelingsgelden wordt de effectiviteit in twijfel getrokken. De meest extreme criticasters betogen zelfs dat de hulp averechts werkt, zoals de Zambiaanse econome Dambisa Moyo in haar boek Dood-lopende hulp. Kort gezegd is volgens haar stagnatie in Afrika zuiver en alleen het gevolg van de afhankelijkheid van dit continent van ontwikkelingshulp. Moyo overdrijft, zegt op zijn beurt Paul Hoebink, al geruime tijd bijzonder hoogleraar ontwikkelingssamenwerking aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Waarom zijn die problemen niet opgetreden in bijvoorbeeld Zuid-Korea of Taiwan, voormalige ontwikke-lingslanden die veel meer afhankelijk waren van hulp dan Afrikaanse landen, zo werpt hij tegen. Blijkbaar, stelt Hoe-bink, is niet de afhankelijkheid van hulp het probleem, maar de manier waarop zowel regeringen als donoren met die hulp omgaan. Ten tweede is de situatie in sub-Sahara Afrika lang niet zo desperaat als Moyo die voorstelt, vindt de hoogleraar. Volgens Hoebink zijn er met name in de politiek stabielere landen wel degelijk tekenen van vooruitgang op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs en economische ontwikke-ling. Hij voegt er bovendien nog aan toe dat, gezien de relatief geringe bedragen, ontwikkelingsgeld nooit doorslaggevend kan zijn. In de afgelopen zestig jaar kregen de allerarmste landen gemiddeld 6 dollarcent per inwoner per dag, rekent

Van charitas naar civic

driven change

Het begon halverwege de vorige eeuw met de paters en de nonnen die ‘de arme zwartjes’ niet alleen het christendom brachten, maar ook een helpende hand boden bij onderwijs en gezondheidszorg. Heeroom in de missie kreeg uit naastenliefde (charitas) dona-ties of wat spullen mee naar verre oorden als congo of indonesië – toen nog vaak kolonies. vervolgens ontstonden de professionele ontwik-kelingsorganisaties. een katholieke, protestante, humanistische, eentje vanuit de overheid en enkele niet gebonden. vrijwilligers, en steeds vaker profes-sionele ontwikkelingswerkers, werden uitgezonden om projecten uit te voeren. Het was een eenrich-tingsverkeer, de tijd van de ‘wijze witneus’. De kennis en know how van hier moest worden overgedragen. Met name bij grootschalige projecten leidde dat tot de nodige mislukkingen, ‘witte olifanten’ genoemd. er werd van de fouten geleerd en de term ontwik-kelingshulp werd vervangen door ontwikkelingssa-menwerking. en we spraken niet meer over de Derde Wereld maar over noord en Zuid. De organisaties hier hadden voortaan ‘partners’ ginds. Het aantal uitgezonden ontwikkelingswerkers daalde flink, ook al omdat het opleidingsniveau in de ontvangende landen was gestegen. Ze hadden die kennis en kunde zelf wel in huis. en waarom een dure westerse expat laten overkomen als een lokale deskundige er een goede baan aan kon hebben? toch werden de inhoud en voorwaarden nog steeds grotendeels bepaald door de donoren. Mensenrechten, emancipatie, milieu, goed bestuur, telkens was er weer een nieuw criterium.tegelijkertijd groeide het concept empowerment, net als het besef dat echte veranderingen alleen maar van binnenuit tot stand komen. Misschien met hier en daar een zetje van buitenaf. De laatste jaren klinkt steeds vaker de kreet civic driven change, de roep om de stem uit het Zuiden en vooral die van de mensen waarom het gaat, nu echt tot leidraad van verande-ringen te maken. (WvH)

Page 5: Het draait niet om het plan maar om de mens

Slow Management

Nr 19 Winter 2012 Verandering ■ Reportage

••••••••••••

Hoebink voor. Om zijn sommetje te beëindigen met de vraag: ‘Kun je met zo’n minieme bijdrage wonderen verrichten?’

Teleurstelling en cynismeDat ‘wonderen verrichten’ is een andere reden waarom ont-wikkelingshulp – of politiek correcter: ontwikkelingssamen-werking – vaak een slechte pers krijgt. Om steun te verkrijgen werd nogal eens gesuggereerd dat die hulp de meeste promi-nente katalysator van verandering zou zijn. Die ‘belofte’ kon echter niet worden waargemaakt, met als gevolg teleurstel-ling en cynisme. Bovendien lopen de geldstromen voor een groot deel via grote, onpersoonlijke organisaties. Eenrich-tingsverkeer vanuit gevestigde instanties. Misschien doen ze goed werk, misschien ook niet. Tegenover grote successen staan faliekante mislukkingen. Ook is het moeilijk te zeggen wat er op het conto van de ontwikkelingssamenwerking kan

worden bijgeschreven en wat het gevolg is van andere ont-wikkelingen. Vergelijk Zuid-Korea en Soedan, met eind jaren vijftig een even laag inkomen per hoofd van de bevolking. Zuid-Korea kreeg vleugels en staat nu in het rijtje van welva-rende, industrieel en technologisch meest toonaangevende landen ter wereld. Soedan bleef straatarm. Minstens zo belangrijk als de vraag hoe het komt dat landen zo’n verschillend pad doorlopen, zijn de verschuivingen in de mondiale verhoudingen. Het economisch zwaartepunt ver-plaatst zich steeds zichtbaarder van west naar oost. Op zijn eigen manier (‘voor wat, hoort wat’) doet China nu aan groot-schalige ontwikkelingshulp in Afrika. Tegelijkertijd neemt het aantal landen in de ‘bodemgroep’ gestaag af. Het aantal klanten van de International Development Association (ida), het loket van de Wereldbank dat leningen verstrekt aan arme landen, zal naar verwachting in de komende tien tot vijftien

voor de melk, olie, appels, het meel en zelfs

het gas worden sponsors aangezocht. Familie,

aanhang en een enkele vrienden en bekenden

steken flink de handen uit de mouwen. Daags

na kerst beginnen de voorbereidingen en op

31 december om negen uur ‘s ochtends gaat de

productie en de verkoop in de garage van start.

Al sinds 2003 brengt de familie van de vorst in

het Brabantse knegsel op oudjaar voor het

goede doel duizenden oliebollen (en een enkel

glaasje glühwein bij het afhalen) aan de man.

echte wereldbollen van Hollandse appels, vers

gescharrelde knegselse eieren, turkse rozijnen,

griekse krenten, Deense slagroom, Belgisch

trappistenbier en canadees meel. De opbrengst,

de laatste jaren telkens rond 2500 euro, gaat naar

de stichting Philippine care en de stichting

Weeskinderen in rwanda. ‘kleinschalig, bekend

en er blijft niets aan de strijkstok hangen. en het

is elk jaar weer gezellig om te doen.’

64

Page 6: Het draait niet om het plan maar om de mens

Slow Management

Nr 19 Winter 2012 65

••••••••••••

Reportage ■ Verandering

jaar dalen van 68 naar 36. Desondanks zijn er nog steeds 900 miljoen arme mensen op de wereld, en zijn er grote tegen-stellingen in welvaart. Niet alleen tussen landen, maar ook binnen landen. In Rusland bezit een kleine groep mensen het overgrote deel van de middelen, en zelfs in de vs neemt het aantal inwoners onder de armoedegrens toe.

Sterker: ‘er beStaat geen henDel Die

alle problemen oploSt.’

Druppel op een gloeiende plaatEn zo zijn we weer beland bij de ontmoedigende kille, grote aantallen uit de zakelijk getoonzette folder van Save the

Children. Banerjee en Duflo beschrijven in hun boek ook het vervolg van dat onderzoek. Nieuwe proefpersonen werd verteld dat mensen eerder geneigd zijn geld te geven aan een slachtoffer met wie ze zich kunnen identificeren, dan wan-neer ze alleen maar algemene informatie krijgen. Vervolgens kregen ze een van de twee folders te lezen – de zakelijke of de meer persoonlijke met het verhaal over het meisje Rokia – en werd hen een donatie gevraagd. Nu was het die laatste groep die beduidend minder gaf. ‘Een typisch voorbeeld van hoe de meesten van ons reageren als we worden geconfronteerd met problemen als armoede’, concluderen Banerjee en Duflo. ‘In eerste instantie zijn we geneigd ruimhartig te zijn. Maar net als bij deze proefpersonen is onze tweede gedachte vaak dat het toch niet helpt: onze bijdrage is maar een druppel op een gloeiende plaat.’ De twee auteurs leggen echter het hoofd niet in de schoot. In hun boek laten ze vooral twee

Page 7: Het draait niet om het plan maar om de mens

Slow Management

Nr 19 Winter 2012 Verandering ■ Reportage

••••••••••••

dingen zien. Ten eerste dat armoede een fenomeen met veel gezichten is, geen eenvoudig probleem waarvoor eenvoudige en zaligmakende oplossingen bestaan. Sterker: ‘Het werk-terrein van de armoedebestrijding is bezaaid met het puin van “instant-wonderen” die allesbehalve miraculeus bleken te zijn. (..) Bovenal is het duidelijk dat er geen hendel bestaat die alle problemen oplost.’ Ten tweede tonen ze aan dat klei-ne beetjes wel helpen, mits er goed wordt geluisterd naar de direct betrokkenen. En dat vergt soms veel doorvragen, illustreren Banerjee en Duflo aan de hand van talloze cases.

Voucher voor kunstmestOm een treffend voorbeeld te noemen: een aantal jaren geleden overhandigden de Amerikaanse ontwikkelingsdes-kundige Jeffrey Sachs en actrice Angelina Jolie voor het oog van mtv-camera’s kunstmest aan een jonge boer in Kenia, als start van een project. Met de kunstmest zou zijn akker (en die van zijn collega’s) twintig keer zoveel opbrengen als in voorgaande jaren. Aan zo’n enorme oogst zou de jonge boer voldoende spaargeld overhouden om voor altijd in zijn levensbehoeften te kunnen voorzien.Hoe anders pakte het uit. De opbrengst steeg geen twintig

keer, maar bleef steken op gemiddeld zo’n zeventig procent meerwaarde. Eén dollar aan kunstmest leverde 1,70 dollar aan maïs op. Niet spectaculair, maar nog altijd een interes-sante investering. Toch bleken maar vier van de tien boeren in het bewuste district wel eens kunstmest te gebruiken en maar kwart van hen elk jaar. Waarom, vroegen de onder-zoekers zich af. Om een lang verhaal kort te maken: op het moment van oogsten was er op de lokale markt meestal nog geen kunstmest te verkrijgen. De boeren legden er wel geld voor opzij, maar dat ging vaak op aan onverwachte uitgaven. Tegen de tijd dat de handelaren in de stad weer kunstmest verkochten, was het geld op. De oplossing was even slim als simpel; een voucher voor kunstmest, te koop in de oogst-tijd. Die manier van het veilig ‘wegzetten’ van geld werkte en bracht de beoogde verbeteringen tot stand.

Particuliere initiatievenAlle beetjes helpen. Dat is ook de achtergrond van wat door sommigen ‘ontwikkelingssamenwerking 2.0’ wordt genoemd. Niet de gevestigde instanties, maar burgers stellen geld, kennis en tijd ter beschikking van kleinscha-lige projecten. Internet en nieuwe media spelen daarbij een

66

Page 8: Het draait niet om het plan maar om de mens

Slow Management

Nr 19 Winter 2012Reportage ■ Verandering 67

••••••••••••

belangrijke rol. Of zoals Anna Chojnacka en Bart Lacroix, oprichters van de 1%CLUB, het zeggen: ‘Als we gezamenlijk een encyclopedie kunnen schrijven, waarom zouden we dan ook niet gezamenlijk de armoede oplossen?’ De site 1pro-centclub.nl presenteert – op een even aanstekelijke manier als bij Kiva – een veelheid aan projecten. Allemaal particu-liere initiatieven waarvoor relatief geringe bedragen nodig zijn. De site noemt zich een ‘marktplaats voor kleinschalige ontwikkelingsprojecten’. Bezoekers kunnen als ‘vriend’ geld doneren, maar ook expertise of tijd ter beschikking stellen.Internet heeft zich sowieso ontwikkeld tot een belangrijke markt- en ontmoetingsplaats voor wie op de een of andere manier mensen elders wil helpen. Neem het groeiende aan-tal Nederlanders dat niet ‘gewoon’ met vakantie wil, maar tijdens het verblijf in het buitenland vrijwilligerswerk wil doen. Wie ‘kleinschalig ontwikkelingsproject Afrika’ op Google intikt, ziet dat er een hele industrie rond dit gegeven is ontstaan. Niet alleen verschilt het soort werk dat wordt aangebonden, ook de voorwaarden lopen sterk uiteen. De vrijwilligers betalen zelf hun reis en verblijf, maar de ver-blijfskosten kunnen variëren van pakweg honderd tot acht-honderd dollar per week. Na wat zoeken en mailcontact

vinden vrijwel alle aspirant-vrijwilligers een locatie, project en werk dat bij hen past en dat hen toelacht.

Engelse lesVeel van de naar schatting achtduizend particuliere pro-jecten die Nederland kent, zijn op de een of andere manier het uitvloeisel van reizen of verblijf in het buitenland. Neem Wings of Support, een particulier initiatief van medewer-kers van klm en Martinair. Deze club vrijwilligers probeert kinderen aan onderdak en onderwijs te helpen in landen waar de twee maatschappijen op vliegen. Stewardessen die er regelmatig heen gaan, kunnen de voortgang van de pro-jecten in de gaten houden.Een mooi voorbeeld van ontwikkelingssamenwerking 2.0 staat in het onlangs verschenen boek Kinderen van Afrika – Het succes van particuliere hulpprojecten. De auteur, Ton van der Lee, woonde jaren in Afrika. Hij schreef er veel over en maakte er televisiedocumentaires. Uit onvrede over de gangbare hulp en met de behoefte zelf iets te doen, besloot hij een project op te zetten in het Malinese vissersdorp Sanouna. Dat dorp werd door voortdurend gedonder met de waterstand en door overbevissing steeds verder in armoede

wie ‘kleinSchalig ontwikkelingS-

project afrika’ op google intikt, ziet

Dat er een hele inDuStrie iS ontStaan.

Page 9: Het draait niet om het plan maar om de mens

Slow Management

Nr 19 Winter 2012 Verandering ■ Reportage

••••••••••••

er zijn ook piepkleine projecten die niet eens als zoda-nig te boek staan. Zo legden voormalige snv-ontwikke-lingswerkers enige duizenden euro’s bij elkaar en koch-ten daarvan een auto voor hun vroegere buurjongen in guinee-Bissau. Het jochie is inmiddels een volwassen vent en heeft nu een klein, maar florerend taxibedrijf-je. samen met hem stelden ze een business-plan op en leerden hem om de toekomst van het bedrijf uit te stippelen. Dus schrijft hij af op de auto; hij legt nu niet alleen geld opzij voor onderhoud maar ook om te zijner tijd de wagen te kunnen vervangen.

twintig jaar geleden was er tussen nederland en guinee-Bissau moeizaam en sporadisch contact via de post. nu is de stroomvoorziening in dit West-Afri-kaanse land nog steeds niet betrouwbaar genoeg om via internet te communiceren. Maar de taxichauffeur heeft wel een mobiele telefoon, want die kan met zon-necellen worden opgeladen. overigens heeft inmid-dels één op de drie Afrikanen een mobieltje. M

ondergedompeld. Vooral jonge kinderen raakten ondervoed, met alle rampzalige gevolgen van dien voor hun toekomst.Van der Lee wilde ervoor zorgen dat de kinderen tussen de zes en twaalf jaar een paar keer per week een goede maaltijd zouden krijgen. Of zoals het dorpshoofd zegt: ‘Als je onze kinderen helpt, help je ons allemaal.’ Maar ook een eenvou-dige, voedzame maaltijd heeft heel wat voeten in de aarde. Van der Lee zocht uit hoeveel dit wekelijks zou gaan kosten aan ingrediënten zoals groente, olie en vis. Hij dacht na over een keuken en een eetlokaal. Bovendien worstelde hij met de belangrijke vraag: welke tegenprestatie verwachten we van de kinderen?Voor de antwoorden op deze en tal van andere vragen scha-kelde hij voortdurend de lokale bevolking in. Vooral over de tegenprestatie werd heel wat afgepraat. Nee, de kinderen moesten geen souvenirs maken die in Nederland werden verkocht. Ze moesten iets doen waar ze zelf baat bij hadden. Na veel vijven en zessen werd besloten dat ze Engelse les zouden volgen. Want wie in Mali een mondje Engels spreekt, heeft later meer kans om geld te verdienen.

Eerste hulp bij ontwikkelingswerkVan der Lee heeft, met veel hart voor de meest kleurrijke hoofdpersonen in het dorp, een aansprekend succesverhaal geschreven. Een succes dat bovendien na verloop van tijd ook een moestuin en een viskwekerij behelsde. Maar hij wilde ook dat zijn verhaal een soort handboek zou zijn voor mensen die een eigen hulpproject runnen of er een willen

68

Page 10: Het draait niet om het plan maar om de mens

Slow Management

Nr 19 Winter 2012 69

Geefgraag Nederland

nederland is gul. Met een budget voor ont-wikkelingssamenwerking tussen vier en vijf miljard euro ofwel 0,8 procent van het Bruto nationaal Product (bnp) horen we interna-tionaal bij de top. een flink deel gaat direct naar ontwikkelingslanden via leningen of balansondersteuning. Daarnaast is er een geldstroom via internationale organisaties zoals Wereldbank, Wereldgezondheidsorga-nisatie, landbouworganisatie fao enzovoort. ongeveer 1,5 miljard gaat via maatschappe-lijke organisaties en bedrijven.ook de individuele nederlander geeft graag voor het goede doel, dat natuurlijk ook zaken als natuur en gezondheid omvat. jaar op jaar stijgt het totaal aan giften. De kerkelijke ach-tergrond blijft een rol spelen – Urk geldt nog steeds als meest geefgrage gemeente, zeker als het om de Derde Wereld gaat.

Met de professionalisering van de ontwik-kelingssamenwerking in de jaren tachtig en negentig is tevens het werven van fondsen steeds professioneler geworden. Buiten-landse – vooral Amerikaanse – fondswer-vende organisaties die aasden op een groter aandeel op de nederlandse chari-markt joegen dat proces aan. Zij bedienden zich al eerder van de nieuwste marketingmethoden. steeds vaker worden bekende sterren uit de wereld van amusement, tv, muziek en sport als ambassadeur ingezet. Het centraal Bureau Fondsenwerving (cbf), dat overigens al sinds 1925 bestaat, houdt een oogje in het zeil en bevordert de transparantie van de goededoelensector. in totaal gaat het daarbij om bijna 1,5 miljard euro aan fondsenwer-ving en nog eens een half miljard euro via loterijen. (WvH)

••••••••••••

Page 11: Het draait niet om het plan maar om de mens

Slow Management

Nr 19 Winter 2012 Verandering ■ Reportage

••••••••••••

De leerlingen van Mulunguzi Primary school in Blantyre (Malawi) krijgen elke ochtend

ontbijt op school. Het project werd jarenlang gesteund door stichting Het goede Doel en

is inmiddels overgedragen aan Mary’s Meals, een schotse organisatie.

VoSSen: ‘al Snel Sta je Voor

allerlei onVerwachte Vragen.’

beginnen. Daarom laat hij zien hoe hij zijn kennis vergaarde via websites, voorlichtingsdagen en gesprekken met mensen met veel meer ervaring op dit gebied dan hijzelf. Daarnaast vertelt hij over fondsenwerving via vrienden, sponsorlopen en internet. Ook gebruikt hij internet voor het zoeken van vrijwilligers die, tijdens het project, ter plekke een oogje in het zeil houden en zorgen voor direct contact met Nederland. Dit alles maakt dat zijn boek een mix is geworden van ener-zijds reclame om goed te doen en anderzijds een waarschu-wing voor allerlei fouten.In hetzelfde genre schreef journalist en onderzoeker Mirjam Vossen Eerste hulp bij ontwikkelingswerk – Een praktische gids voor iedereen met projecten in het Zuiden. Zelf was ze ook een van die duizenden doe-het-zelf-ontwikkelingswerkers. Op reis in Malawi raakte ze bevriend met een vrouw die eni-ge tijd later weduwe werd en Vossen vroeg of zij bij wilde springen. Dit leidde tot een spontane hulpactie. Het ging met name om geld voor ontbijt op school, zodat de kinderen zich beter konden concentreren in de les. ‘Als je begint, lijkt allemaal heel simpel,’ zegt Vossen, ‘maar al snel sta je voor allerlei onverwachte vragen. Wie krijgt het geld? De stu-dent, de school of een tussenpersoon? Wat doe je met scholieren die vaak blijven zitten: blijf je voor hen betalen of vind je dat ze genoeg kansen hebben gehad? Bekostig je

een vervolgopleiding na de middelbare school? Met vallen en opstaan hebben wij geleerd hoe met dit soort vragen om te gaan.’

Afgedankt schoolmeubilair‘Ik heb geen pasklare oplossingen’, benadrukt Vossen. ‘Door voorbeelden te geven hoop ik andere vrijwilligers te helpen bij het denkproces, zodat zij minder worden overvallen door problemen die anderen ook al hebben gehad. Het is jammer wanneer bij dit soort spontaan opgezette projecten mensen zelf telkens het wiel opnieuw moeten uitvinden.’ Zo hebben veel mensen uit het rijke Nederland nogal eens spontaan de neiging om spullen te sturen naar arme gebieden. Bijvoor-beeld afgedankt schoolmeubilair naar Afrika. ‘Zoiets pakt bijna altijd slecht uit. De verscheping is duur. Bovendien maak je de lokale markt kapot, want er zijn daar altijd wel timmerlieden die zelf die bankjes kunnen maken. Zet daar-om af en toe een stapje terug en kijk naar de gevolgen van je project. Als je dat niet doet, loop je het risico dat het mislukt en dat je niet duurzaam een verschil maakt. Als je het goed doet, los je uiteraard niet het hele grote armoedeprobleem op. Maar je zorgt er wel voor dat voor een aantal mensen het leven een stuk beter wordt.’

70

Page 12: Het draait niet om het plan maar om de mens

Slow Management

Nr 19 Winter 2012Reportage ■ Verandering 71

••••••••••••