HENRI HARTOG - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1926/12/19261231/GARJB-19261231... · 2007. 11. 23. ·...

8
HENRI HARTOG 1 Augustus 1869-25 Februari 1904 DOOR DR. H. GERVERSMAN * \ *T T^ANNEER ik schrijf over Henri Hartog, dan weet ik, \ y V / dat ik geef 'n brok historie, da, een als zoodanig V T afgesloten, in dit geval literair gebeuren, echter nog voort-werkend in zijn gevolgen. Want al mag het eigenlijke naturalisme niet meer van onzen tijd zijn, zoo weten we toch, dienen althans te weten en te waardeeren, dat het ons geschonken en nagelaten heeft het streng-zuivere zien en het eerlijk en waarachtige weergeven van het aanschouwde in allernauwkeurigsten vorm. En waar misschien wat jong- pieperige kunstenaartjes mogen afgeven op dat oude, daar ware het te wenschen, dat zij toch iets van die erfenis in zich hadden. En zoo zij zich-zelven in hun binnenste dan genoegzaam hadden leeren kennen, dan zouden zij mogelijk nog tot een dankbare aanvaarding kunnen geraken. Maar,,, verlang ik niet te veel?,,, Zichzelf te zien als een golfje van den voort-stroomenden, voort-gestuwden tijd?» •, Ik schrijf over Henri Hartog, een van hen, die kónden waarnemen, die in de stoer-geduldig-langzaam-gevormde plastiek zijner taal zijn zien als kunst weergaf. Geboren te midden der Sjofelen in 'n armoe-buurt van Schiedam, heeft Hartog als kind reeds de gore ellende er- varen. Die heeft zijn leven bepaald en zijn kunst: zijn leven en zijn kunst, als bij Van Groeningen 'n éénwording, met als doel en richtsnoer: uit het volk en voor het volk. Hij werd onderwijzer in zijn geboorteplaats en bleef dat, ook toen hij later zich te Rotterdam vestigde en eiken och- tend vroeg in den trein stapte, om z'n armzalig minimum bij mekaar te schoolmeesteren. Maar zoo bleef hij verbonden met het leven, zag de armoe, van 't grauw-bleeke kind tot aan den rug-gekromden ouder- dom, en de triestige troosteloosheid, en de mokkende on- macht, en de vloekende driften: hij heeft ze gezien, gehoord, 75

Transcript of HENRI HARTOG - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1926/12/19261231/GARJB-19261231... · 2007. 11. 23. ·...

Page 1: HENRI HARTOG - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1926/12/19261231/GARJB-19261231... · 2007. 11. 23. · tijd?» , Ik schrijf over Henri Hartog, een van hen, die kónden waarnemen, die in

HENRI HARTOG1 Augustus 1869-25 Februari 1904

DOOR DR. H. GERVERSMAN

* \ *T T^ANNEER ik schrijf over Henri Hartog, dan weet ik,\ y V / dat ik geef 'n brok historie, da, een als zoodanigV T afgesloten, in dit geval literair gebeuren, echter nog

voort-werkend in zijn gevolgen. Want al mag het eigenlijkenaturalisme niet meer van onzen tijd zijn, zoo weten wetoch, dienen althans te weten en te waardeeren, dat het onsgeschonken en nagelaten heeft het streng-zuivere zien enhet eerlijk en waarachtige weergeven van het aanschouwdein allernauwkeurigsten vorm. En waar misschien wat jong-pieperige kunstenaartjes mogen afgeven op dat oude, daarware het te wenschen, dat zij toch iets van die erfenis inzich hadden. En zoo zij zich-zelven in hun binnenste dangenoegzaam hadden leeren kennen, dan zouden zij mogelijknog tot een dankbare aanvaarding kunnen geraken.

Maar , , , verlang ik niet te veel? , , , Zichzelf te zien alseen golfje van den voort-stroomenden, voort-gestuwdentijd?» •,

Ik schrijf over Henri Hartog, een van hen, die kóndenwaarnemen, die in de stoer-geduldig-langzaam-gevormdeplastiek zijner taal zijn zien als kunst weergaf.

Geboren te midden der Sjofelen in 'n armoe-buurt vanSchiedam, heeft Hartog als kind reeds de gore ellende er-varen. Die heeft zijn leven bepaald en zijn kunst: zijn levenen zijn kunst, als bij Van Groeningen 'n éénwording, metals doel en richtsnoer: uit het volk en voor het volk.

Hij werd onderwijzer in zijn geboorteplaats en bleef dat,ook toen hij later zich te Rotterdam vestigde en eiken och-tend vroeg in den trein stapte, om z'n armzalig minimumbij mekaar te schoolmeesteren.

Maar zoo bleef hij verbonden met het leven, zag de armoe,van 't grauw-bleeke kind tot aan den rug-gekromden ouder-dom, en de triestige troosteloosheid, en de mokkende on-macht, en de vloekende driften: hij heeft ze gezien, gehoord,

75

Page 2: HENRI HARTOG - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1926/12/19261231/GARJB-19261231... · 2007. 11. 23. · tijd?» , Ik schrijf over Henri Hartog, een van hen, die kónden waarnemen, die in

gevoeld, méé-gevoeld in de över-nerveuze teerheid van zijnbroos leven.

Toen wist hij 't als z'n roeping, al wat hij in zich hadaan 't volk te geven. En hij deed het op gansch eigen wijze.Wel sloot hij zich aan bij de S.D.A.P., maar was te zwak,te schuchter ook, om actief op te treden, al schreef hij 'npaar artikelen in „De Bode". „Ik ben niet geschikt vooractieve propaganda", erkende hij zelf.

Maar hij was kunstenaar. En eenerzijds zou hij, schilde-rend het volk, diens leed en ellende hoog weten op tehouden als een luide aanklacht tegen de gevoelloosheid vaneen zich-zelf verglorieëerend snobisme, — andererzijds zouhij juist dit volk willen opheffen uit z'n modderende misère,door het te geven van 't allerschoonste, door 't op te voedentot het genot — niet het zaterdagavondsche amusement! —van kunst.

Toen begon hij te werken; moedig maakte hem de geest-drift voor z'n ideaal, — en in 't rijke Rotterdam voor denarmen arbeider wist hij de vereeniging „Voor de Kunst"op te richten.

Maar daarom bleef hij zich toch wei-degelijk bewust van't allereerst-noodige. Onder z'n nagelaten papieren vond ikde volgende aanteekening:

„Als men mij vraagt, wat noodig is voor de grootemassa, voor het grootste deel van hen, voor en door hen,die de Vereeniging zullen oprichten, dan antwoord ik:Noodig, het noodigste is voor hen een veel betere ver-vulling der allereerste materiëele behoeften•••

De geschiktheid om dingen van zoogenaamd meer ide-eelen aard te genieten, de ontvankelijkheid voor kunst,zal des te grooter zijn, naarmate de welvaart grooter i s . . . "Inmiddels echter zou de vereeniging haar „instructief-

aesthetisch" werk beginnen, „d.w.z. de kunst niet zoo maaraanbieden, maar door schriftelijke toelichting of mondelingevoordracht het veelzijdig begrijpen van kunst bevorderen,het geheel voelbaar maken van haar schoonheid, van haarzoogenaamd-uitwendig technisch belang en haar innig gees-telijk karakter".

En elders noemde hij als doel en streven:76

Page 3: HENRI HARTOG - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1926/12/19261231/GARJB-19261231... · 2007. 11. 23. · tijd?» , Ik schrijf over Henri Hartog, een van hen, die kónden waarnemen, die in

„Voor de Kunst*' wil de menschen in aanraking bren-gen met de groote verbeeldingen der schoonheid, en wiegestadig met deze verkeert, in die zal iets overgaan vande groote menschelijkheid der monumentale kunst". —Spoedig telde de vereeniging vierduizend leden. Ten-

toonstellingen werden georganiseerd, concerten, tooneel-uitvoeringen. lezingen gegeven: de kunst in haar geheelenomvang, in al haar uitbeeldingen vertoond en medegedeeld.

Ja, die, als Hartog, met deze intenties voor den dag komt,met deze gevoelens doorgloeid is, moet kunstenaar zijn,ernstig en diep. Maar wat was dat voor 'n verborgen stuw-kracht, die in dezen schuchteren man kon óp-stormen; watwas dat voor 'n vuur, dat in z'n ziel brandde, en getemperdtot weemoed in z'n oogen droomde?. • • Was dat de don-kere gloed van 't oude Jodendom, die zijn woorden zoowarm, zijn armoe zoo rijk, zijn streven zoo taai-geduldigmaakte; die soms heen brak door zijn schroomvalligheid alseen roode passie, die zich afwerend legde rondom de be-laagde schoonheid?. • •

Zeker, letterkundig gesproken was Henri Hartog objec-tief genoeg; maar daar naast is het toch psychologisch-waar,dat niemand zich-zelf ontvluchten kan, — en waar zijndiepst-binnenste wezen het congeniale ontmoette, daarspreekt het zich uit in de aandoenlijkheid zijner liefde, inden toorn zijner verontwaardiging, in den gloed zijner ver-gelijkingen.

Men leze b.v. z'n natuurschilderingen in S/o/e/e/z;„Vlak achter de buurt bewogen de boomen hunne

bladeren met moede zwaar-vallende spreid-wuivingen, enuit de borst van 't beklemde dag-leven, dat bezwijmdscheen neder te liggen daar achter de buurt, brak eenkooksissend suizen, dat met dunne streken voer door deboom-kruinen, boven de even uitwuivende boomen ver-nevelend tot eene witte effenheid." (Een Zomeravond.)Of wanneer hij den hemel schildert:

„Hoog en ver en breed, en tegen de gespannen wijdtevan glanzend doorlicht blauw de sterren-besproeting alseen gewriemel van verre f eestlichtjes, bevend als met eenvreemd heimwee." (idem.)

77

Page 4: HENRI HARTOG - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1926/12/19261231/GARJB-19261231... · 2007. 11. 23. · tijd?» , Ik schrijf over Henri Hartog, een van hen, die kónden waarnemen, die in

En wanneer Janus 'n paar donkere meisjesoogen bewon-dert:

„ronde, heel zwarte oogen, glimmend als jodinne-oogen,maar met iets lacherig-kwijnends en eenzaam., / ' (Af-spraakje.)Doch ook en vooral leze men zijn beoordeeling van Van

Campens „Bikoerim", waarin hij zoo de liefde tot het eigene,de innige piëteit, „het teedere ritselen en fluisteren derlieve aandoenlijkheid" heeft weten te doorvoelen...

Maar nog om andere redenen is deze critiek waardevol.Zij geeft ons een kijk op het werken van Hartog, den minu-tieusen woord-kunstenaar, voor wien elk woord, elke klankzijn eigen rijke noodwendigheid bezat.

„Om den volzin tot een stukje letterkundige kunst temaken/' zoo schrijft hij, „moet hij verrijkt worden doorfijnheid, belangrijkheid van het beeldende woord: hetzelfstandig naamwoord, het werkwoord, het bijvoeglijknaamwoord, enz., deze deelen van den volzin kunnen eenhoogere of lagere waarde van letterkundige bewustmakingvertegenwoordigen; zij kunnen aan het licht brengen, ofde reflectie een resultaat is van oppervlakkige waarnemingof van intenser psychische werkingen, maar beginnendeschrijvers, die in heete behoefte naar uitingsdrang huntemperament laten uitvieren, zullen meer verliefd zijn ophun' volzin dan op het precieuse en delicate woord."Zoo heeft Hartog ook zelf in langzaam-vorschend zoeken,

wikkend en wegend, zijn zinnen verzorgd, zijn woordengevormd.

Hoe heel anders weer, dan 't werk onzer zoo dikwijlsstenotypistisch-snel aframmelende beginnelingen, die tochook zoo verliefd zijn op hun soms strompelend-stotterigevolzinnen — ach neen, niet eens vól-zinnen! — en de ver-liefdheid zoo ver drijven, dat zij zich haasten, als in repor-ters-wedijver, de „gemengde berichten" hunner ziels-war-relingen ten spoedigste onder de oogen hunner abonné'ste brengen! Ieder vinkie verbeeldt zich 'n leeuwerik of 'nnachtegaal te zijn en ieder armzalig vonkie meent het ge-weldige heilige vuur des god-begenadigden kunstenaars tekunnen vervangen! —

78

Page 5: HENRI HARTOG - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1926/12/19261231/GARJB-19261231... · 2007. 11. 23. · tijd?» , Ik schrijf over Henri Hartog, een van hen, die kónden waarnemen, die in

Wanneer ik Hartogs manuscripten doorzie, dan blijkt mijdaaruit zoo duidelijk die langzaam-groeiende wording vanzijn werk. Eerst z'n voorstudie: dat was 't gadeslaan, datwas 't beluisteren van 't volk zelf in al z'n doen en laten.Dan teekende hij op, wat hij zag en hoorde, vlug, op 'npaar velletjes uit 'n schoolschrift: 'n paar vechtende jongens,dan de ouders, die er zich mee bemoeien, 't ruzie-gedoe,'t schelden en 't schimpen met al die snerpende, striemende,bonkende karakter-termen van 't woedende volk, , . Maarook de smart, de verlatenheid, de ellende., • Waar 't hemmaar mogelijk was, verzamelde hij z'n gegevens. Onder z'npapieren vond ik 'n briefkaart van 'n stervenden arbeideraan z'n vrouw: diep-diep-droevig, tot schreiens toe, dievader, die van z'n kinderen afscheid neemt:

„Nieuws weet ik niet te schrijven als dat ik allen dagenmet zwaren koorsen ligt en die zal ik niet blijven weerstaan, dus ik ligt hier van ieder verlaten als ik sterf, eneerder kom ik er niet uit voor dat het deksel op mijnneus ligt, als je 'n Zondag komt brengt dan maar nietsmeden want ik heb nergens geen trek meer in wees ookvader over de kinderen en zegt hun vaarwel,"Daarnaast, god-dank, ontbreekt toch ook de humor niet,

zooals de notitie „Kom, om, bom": zijnde de veel-weinig-zeggende toespraak van 'n ouden, hardhandigen school-meester tot 'n schuldig discipel en beteekenend: /com hier,loop om de banken heen, 60m: raak!

Dan volgen breedere aanteekeningen in notitieboekjes,uitwerkingen in schriften, eindelijk overschrijven, verbete-ren, het moeizame zoeken vaak naar 't juiste woord, waarbijsoms de woorden onder elkaar werden opgeschreven, alsom te zien én te beluisteren den indruk. Dan wéér over-schrijven, maar nog in de persklare copie correcties, ja, totin de drukproef toe! - Ziedaar Henri Hartog aan den arbeid:langzaam, zwaar, consciëntieus, diep-degelijk.

En eindelijk: Henri Hartog als criticus. Dat was de laatstephase van zijn kort kunstenaarsleven. Ook daarom al is 'tweinig, wat hij naliet: /zon mu/ta serf mu/Zurn, En daarommoesten deze critieken, die men van her en der moet samen-

79

Page 6: HENRI HARTOG - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1926/12/19261231/GARJB-19261231... · 2007. 11. 23. · tijd?» , Ik schrijf over Henri Hartog, een van hen, die kónden waarnemen, die in

lezen, tot blijvend eigendom der Hollandsche letteren ver-zameld en gebundeld worden. Waarom? zal men vragen;ze zijn niet meer actueel, ze zijn twintig, vijfentwintig jarengeleden geschreven, wat er in besproken wordt, is aleven oud en • • • wij leven zoo snel! • • •

Ja, als deze opstellen niets meer waren, dan wat opper-vlakkige boek-aankondigingen, met 'n paar woordjes eromheen gevlochten, ze zouden gevoeglijk in de vergetelheidkunnen blijven. Maar wie zal durven zeggen, dat b.v. Kloos'of Van Deyssels vroegere critieken niet meer actueel, wantreeds zoo oud, en nog ouder, zijn? Zijn dat niet bouw- enboogsteenen onzer literaire kunst, ja, ook wel grafsteenen!Maar menig eenmaal-spartelend literatorretje had in al z'neeuwigheids-fantasieën nooit durven droomen, dat zóó'nlijksteen hem zou hebben doen voortleven!

En ook Hartogs critieken zullen zijn en blijven, want zijdelven tot in 't diepst van kunst en leven. Ja, hoe weet hijden kunstenaar na te speuren, langs de kronkelwegen van's levens labyrinthen; hoe weet hij, fijn-gestemd, eerbiedigte beluisteren eiken klank afzonderlijk, waaruit de grooteharmonie van 't kunstwerk is saamgesteld; maar ook: hoeweet hij-zelf met fiere zekerheid zijn taal te mennen, zelfsdaar, waar zij brieschend, schuimend, dreunend voort-rentals de rossen voor de strijd wagens der Ouden, zelfs daar is't «ƒ#! kracht, zy'n woord, zyji wil, die aanspoort, dat dewilde rit zijner woorden een zegetocht wordt: en in zy/ihanden, in zzy/z teere, witte handen de gevierde teugels!.. •

Lees, wat hij schreef naar aanleiding van Anna de Savor-nin Lohman's „Over Boeken en Schrijvers". *)

Hier: één citaat: over de dagen van „Tachtig", de nieuwekunst, de luide bezielings-jubel van 't herboren Holland:

„Van Deyssel heeft geschreeuwd om de lui wakker temaken, hij schold ze uit in geweldigen toorn, omdat hijniet den dood wilde, omdat hij wou, dat ze zien zoudenhet leven, het heerlijke, zonnige leven en gejubeld heefthij, als er weer een was, die ook het leven zag en er vansprak in levendig beeldende woorden. Gejubeld en ge-1) Afzonderlijk uitgegeven als nummer één in de rij van „Letter-

kundige vlugschriften" bij Brusse.80

Page 7: HENRI HARTOG - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1926/12/19261231/GARJB-19261231... · 2007. 11. 23. · tijd?» , Ik schrijf over Henri Hartog, een van hen, die kónden waarnemen, die in

weend, gezongen in poëzie van geluk en ontroering, ge-doceerd, uitgelegd, betoogd heeft hij: kijk toch, kijk toch,hier, hier, daar is het bloeiende leven. Het is al een oudegeschiedenis, maar voor wie haar bijwoonden is er nog vanhet geluk der gebeurtenissen, de opwekking van de strij-dende actie en jeugdblijheid om de schoonheid der levend-wording een ontroerende herinnering gebleven.. ."In deze critieken kon Henri Hartog gansch zichzelf zijn,

zich-zelf geven: verheffend in geestdrift, in liefde, in eer-bied, maar ook geeselend in zijn felheid, in zijn verontwaar-diging met den striemenden toorn zijner woorden. En altijdstreng-ernstig: of hij Van Campens „Bikoerim" beoordeelde,of Speenhoffs „Liedjes, Wijzen en Prentjes" karakteriseerdeof eindelijk zijn studie schreef over Frans Coenens „InDuisternis": steeds stond hem als 't ideaal voor oogen de„Woordkunst, de voorzichtige en gewetensvolle bearbeidingvan het schoone", niet alleen in den vorm, maar ook inzijnen diepst-psychologischen inhoud.

Wat hij schreef over „In Duisternis" is zijn laatste, on-voltooide studie. *) In z'n nalatenschap vond ik nog 'n ver-volg, maar ook dit is niet af. Ik wil nog 'n paar regels daar-uit citeeren:

„Stel U iemand voor, die lichtzinnig en met gering-schatting over vrouwen spreekt, laat hem de Grafleggingzien van Rogier van der Weyden; is het een God, dienzij in haar armen houdt, neen, het is een arm, afgestredenmensch, hij was groot en goed, hij was een hervormervan de moraal, van de maatschappij, hij was vol erbar-ming en goedheid, niet zijn moeder heeft de groote om-keering teweeggebracht, maar hij, maar zie, nu is hij dood,het grootsche spel van zijn leven is tragisch geëindigd,en nu ligt hij dood in de armen van de moeder, wij zienhem rusten, alsof hij niet dood is, maar moe en afge-streden; en wij zien de schoone droefheid van Maria, wijzien, dat de grootste mensch, nu in 't algemeen gesproken,niet grooter is dan zijn eenvoudige onopgemerkte moeder,wij zien het poëem van de moederliefde, het gedicht terverheerlijking van de vrouw, en als gij dit eens gezien1) Deze, evenals de andere door mij genoemde, in „De Vrouw".

81

Page 8: HENRI HARTOG - X-Cagorjb.x-cago.com/GARJB/1926/12/19261231/GARJB-19261231... · 2007. 11. 23. · tijd?» , Ik schrijf over Henri Hartog, een van hen, die kónden waarnemen, die in

hebt, dan zult gij Uw kinderen eerbied leeren voor hunmoeder, want gij weet het, gij hoopt, dat Uw kinderenhet ver brengen in de wereld, maar de grootste mensch,groot en geducht in de maatschappij is het mooist als hijhulpbehoevend tot zijn moeder komt/'Ziedaar: wat zegt ge van dezen heerlijken eenvoud, van

dezen liefdevol-peilenden blik in de ziel der kunst, waar-mee hij in 't bizondere geval der lijdende Madonna hetalgemeen-menschelijke, dat is: het eeuwig-ontroerende wistte v inden • • •

Nog één werk wil ik even noemen: „.S/aapstée". Het is'n bewerking naar de Duitsche vertaling van Maxim Gorki's„i\fac/ztoj>Z". En ik wil 't alleen maar noemen als bewijs,hoe Henri Hartog, die op de Schiedamsche normaalschoolgeen Duitsch geleerd had, met staag-vormend geduld aanzich-zelven, aan zijn eigen ontwikkeling werkte.

Midden uit zijnen arbeid werd hij weggerukt, 'n Long-ontsteking tastte hem aan. Zijn zenuw-zwak lichaam kongeen weerstand bieden. Na enkele dagen was hij dood.

Zijn vrienden droegen hem naar 't kerkhof.

Ik betuig hierbij m'n dank aan den heer en mejuffrouwHartog voor hunne inlichtingen en voor de gulheid, waar-mee ze mij de nalatenschap van hun broer afstonden.

'25.

82