Henk Blok & Geert Driessen (2017) Iedereen pikt uit het potje voor leerlingen met een achterstand...

2

Click here to load reader

Transcript of Henk Blok & Geert Driessen (2017) Iedereen pikt uit het potje voor leerlingen met een achterstand...

Page 1: Henk Blok & Geert Driessen (2017) Iedereen pikt uit het potje voor leerlingen met een achterstand krant

OnderwijsIedereen pikt geld af vana c ht e rs t a n d s l e e r l i nge n

Opinie�18

Page 2: Henk Blok & Geert Driessen (2017) Iedereen pikt uit het potje voor leerlingen met een achterstand krant

Iedereen pikt uit potje voorleerlingen met achterstand

Het bestrijden vanonder w ijsachterstandis een speerpunt vanRutte III. Maar zowelde huidige als denieuwe regelingis ondoelmatig,menen Henk Blok enGeert Driessen.

Henk�Blok is�on-d�e�r�w�i�j�s�ku�n�d�i�g�eaan�de�Universiteitvan�Amsterdam.

Geert�Driessen iso�n�d�e�r�w�i�j�s�ku�n�d�i�g�eaan�de�RadboudU�n�i�ve�r�s�i�t�e�i�t�.

Goed onderwijsbrengt het bestein mensen naarboven, voorkomten verkleint ach-terstanden enhelpt talentenoptimaal te ont-

wikkelen, meldt het regeerakkoord.Het kabinet-Rutte III belooft op kortetermijn te beslissen over een nieuweregeling die deze onderwijsachter-standen moet bestrijden. Een heteaardappel die de vorige staatssecre-taris doorschoof naar zijn opvolger.

Onderwijsachterstand heeft veelalzijn oorsprong in een ongunstigethuissituatie. Het beleid dat zichhierop toespitst, noemen we de ‘ge -w ichtenregeling’ en stamt uit 1985.Basisschoolleerlingen die hierondervallen, krijgen – zoals dat heet – ex t r a‘formatiegew icht’. Dat betekentmeer budget, te besteden aan achter-standsbestrijding. Dit jaar 2.300 euroextra per ‘gew ichtenleerling’, bovenop de reguliere financiering. In totaalgaat het om 120.000 leerlingen, aanwie dus 280 miljoen euro extra be-steed wordt. Oorspronkelijk werdendrie indicatoren gehanteerd: oplei-ding, beroep en geboorteland ou-ders. Tegenwoordig telt alleen noghet opleidingsniveau van de ouders.

Het is gissen naar de effectiviteitvan dit beleid, meldt het rapport On-derwijsachterstandenbeleid, eenduwtje in de rug? (Ministerie van Fi-nanciën, 2017). De onderzoeksbu-reaus Cebeon en Regioplan zien d athet achterstandenbudget vaak be-steed wordt aan álle leerlingen metachterstanden, ongeacht of ze tot dedoelgroep behoren. Tegelijk zijn decriteria voor die doelgroep twijfel-achtig. Is enkel het opleidingsniveauvan de ouders genoeg om achter-stand te schatten? En is het oké dathet stijgende niveau van de oudersleidt tot minder budget?

De administratie van het ouderlij-ke opleidingsniveau wordt gevoerddoor de school, hetgeen bewerkelijken foutgevoelig is. Op verzoek vanhet ministerie van Onderwijs o nt -w ikkelde het Centraal Bureau voorde Statistiek (CBS) dit jaar een modeldat verwachte onderwijsachterstan-den in het basisonderwijs beter zoumoeten schatten dan de huidige ge-wichtenregeling en dat minder ar-beidsintensief is voor scholen. HetCBS wijst registerdata – ge ge ve n s b e -standen waarin opleidingsniveau, in-komen én etnische herkomst van demeeste burgers zijn vastgelegd – aanals primaire bron.

Toch is deze CBS-herziening alles-behalve een verbetering. Scholenkrijgen straks alleen nog extra bud-get voor leerlingen met een heel gro-te achterstand, gedefinieerd als de20 procent laagste Cito-scores. Het iswellicht beter om af te gaan op eenkleutertoets, afgenomen in groep 3.Achterstanden vastgesteld in groep 8zijn namelijk niet alleen het resultaatvan een ongunstige thuissituatie,maar ook van de kwaliteit van hetonderwijs in voorgaande schoolja-ren. Zo bezien is de eindtoets geenzuivere, maar een vervuilde indica-tor voor onderwijsachterstand.

A nder bezwaar tegen de CBS-herziening is dat alleen de al-lerzwakste leerlingen meetel-

len. Dat is nadelig voor leerlingen diezonder extra steun de havo aankun-nen, maar mét steun vwo. De CBS-achterstandsindicatoren ‘ve r k l a re n’overigens slechts 20 procent van deverschillen in Citoscores. Veel ach-terstandsleerlingen worden daar-door ten onrechte niet als zodaniggekwalificeerd, en omgekeerd.

Belangrijkste bezwaar is misschiennog wel dat scholen straks alleen noghoren hoeveel van hun leerlingen alsachterstandsleerlingen worden ge-

kwalificeerd, maar niet om welkeleerlingen het gaat. Het is dan aanscholen zelf om te bepalen wie extraondersteuning nodig heeft. Gewe-tensvolle scholen zullen op hun in-tuïtie afgaan, maar de kans is reëeldat veel scholen de extra middelenover alle leerlingen uitsmeren, zoalsnu ook al gebeurt. Dit heeft gevolgenvoor de evaluatie. Hoe meet je ofachterstand effectief is bestreden?

Kortom, achterstandsleerlingenhebben onvoldoende aan de huidigegewichtenregeling en in de CBS-her-ziening krijgen ze het niet veel beter.Laat het ministerie ook de komendejaren enkele honderden miljoenenverdampen? Hoog tijd voor een alter-natief, waarin twee vragen wordenopgelost. De vraag naar de om-vang/verdeling en de vraag naar dedoelmatige inzet van het achter-s t a n d s b u d ge t .

Laten we het huidige budget van280 miljoen euro vooral niet vermin-deren. Wel kan het anders verdeeldworden, bijvoorbeeld door toevoe-ging aan het budget dat gemeentenkrijgen voor achterstandsbestrijding.Die kunnen dan zelf een verdelingmaken tussen voor- en vroegschool-se educatie en het primair onder-w ijs.

Wat de doelmatigheid betreft,kunnen we ons verlaten op bewezenmethoden zoals kop- en schakel-klassen. In een kopklas krijgen leer-lingen na groep 8 nog een jaar detijd om hun basisvaardigheden inovereenstemming te brengen metwat ze aankunnen. Ze werken danaan hun Nederlandse taal, rekenen,wiskunde en studievaardigheden.Dit leidt tot hogere adviezen voorhet voortgezet onderwijs. Schakel-klassen beogen hetzelfde, maar wor-den ingezet in eerdere leerjaren. Dieleiden tot hogere scores in begrij-pend lezen, cruciaal voor schoolsuc-ces.

FOTO

�KEES�VAN�DE�VEEN