heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag...

24
Middernachtsroep actueel. realistisch. helder. www.middernachtsroep.nl | September 2017 500 jaar Reformatie Een historische martelaar en geloofsgetuige voor onze tijd Actualiteit Wat gebeurt er op 23 september 2017? Serie Paulus vertrouwt niet op zijn vlees Waarom Paulus heerlijker is dan Mozes

Transcript of heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag...

Page 1: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

Middernachtsroepactueel. realistisch. helder.

www.middernachtsroep.nl | September 2017

500 jaar Reformatie

Een historische martelaar en geloofsgetuige voor onze tijd

Actualiteit

Wat gebeurt er op 23 september 2017?

Serie

Paulus vertrouwt niet op zijn vlees

Waarom Paulus

heerlijkeris dan Mozes

Page 2: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

Profetische ontdekkingen in de liederen van de Bijbel

Bij het lezen van de titel “Profetische ontdekkingen in liederen van de Bijbel” denkt menigeen waarschijnlijk spontaan aan Oudtestamentische Psalmen, Hooglied of aan de Klaagliederen van Jeremia. Dit boek gaat echter een andere richting uit. We ontdekken hierin vaak weinig bekende, maar zeer diepgaande liederen van tal van schrijvers van de Bijbel. Het verdiepen in deze teksten is gelijktijdig een reis in de Bijbelse profetie. Daarnaast spreken deze liederen ons ook persoonlijk aan. Zo slaagt Norbert Lieth er met zijn heldere uitleg tevens in om de lezer ook pastoraal te be-moedigen.

ca 400 pagina’s, paperback, bestel-nr. 197173, € 18,95, leverbaar vanaf 30 oktober 2017

NORBERT LIETH

Wie nu alvast bestelt krijgt 15 % korting op de verkoopprijs

Middernachtsroep 09.2017 3

COVERSTORY

5 Waarom Paulus heerlijker is dan Mozes

ERUIT GELICHT

12 Merkwaardig

12 Bondsdag accepteert huwelijk voor partners van gelijk geslacht

12 De EKD en de Christopher Street Day

13 Merkwaardige wijziging van straatnamen in Berlijn

13 Israëlvijandige schoolboeken

13 De betekenis van het vertellen van verhalen

IN PERSPECTIEF

14 Een historische martelaar en geloofsgetuige voor onze tijd

18 Wat gebeurt er op 23 september 2017?

21 Paulus vertrouwt niet op zijn vlees

3 Colofon

4 Groetwoord

4 Financiële verantwoording

5 12 18Waarom Paulus heerlijker

is dan Mozes De EKD en de Christopher

Street DayWat gebeurt er op

23 september 2017?

Middernachtsroep actueel, realistisch, helder

www.middernachtsroep.nl

STICHTER: Wim Malgo (1922-1992)

BESTUUR Nederland: Aart Haverkamp, Woudenberg Gerrit van Koppen, Woudenberg Jonathan Malgo, Dübendorf Berend de Wit, Hoevelaken

NEDERLAND: Middernachtsroep, Postbus 193, 3940 AD Doorn, tel.: 0343 477288, fax: 0343 477447, E-mail: [email protected] k.v.k. nr. 41166018 BTW nr. NL 0028 18 668 B01

ZWITSERLAND: Mitternachtsruf, Ringwiesenstrasse 12a, CH-8600 Dübendorf, tel.: 0041 44 952 14 14,

ORGAAN: De «Middernachtsroep» verschijnt maandelijks en wordt bovendien in het Duits, Engels, Frans, Hongaars Italiaans, Portugees, Roemeens, Spaans en Tsjechisch uitgegeven.

PASTORALE VRAGEN: (Adres Nederland)

REDACTIE: (Adres Zwitserland) E-mail: [email protected]

LAYOUT: (Adres Zwitserland) E-mail: [email protected]

BETALINGEN: IBAN: NL52INGB0000409200 BIC: INGBNL2A t.n.v. Middernacchtsroep Doorn. Ook voor België

DRUK: PostNL, ’s-Gravenhage

ABONNEMENTSPRIJS JAARLIJKS: Nederland en België: Een vrije gift

ADRESSEN VOOR DIVERSE TAKKEN: www.mitternachtsruf.ch/weltweit

TESTAMENTAIRE BESCHIKKINGEN: (via een notaris) «Ik legateer vrij van rechten en kosten aan de Stichting: Zendingswerk Middernachtsroep statutair gevestigd te LEIDEN en geregistreerd onder nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …»

Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele is (1 Cor. 13:9), geven de auteurs onder eigen verantwoording hun persoonlijke visie weer.

Profetische ontdekkingen in de liederen van de Bijbel

Bij het lezen van de titel “Profetische ontdekkingen in liederen van de Bijbel” denkt menigeen waarschijnlijk spontaan aan Oudtestamentische Psalmen, Hooglied of aan de Klaagliederen van Jeremia. Dit boek gaat echter een andere richting uit. We ontdekken hierin vaak weinig bekende, maar zeer diepgaande liederen van tal van schrijvers van de Bijbel. Het verdiepen in deze teksten is gelijktijdig een reis in de Bijbelse profetie. Daarnaast spreken deze liederen ons ook persoonlijk aan. Zo slaagt Norbert Lieth er met zijn heldere uitleg tevens in om de lezer ook pastoraal te be-moedigen.

ca 400 pagina’s, paperback, bestel-nr. 197173, € 18,95, leverbaar vanaf 30 oktober 2017

Wie nu alvast bestelt krijgt 15 % korting op de verkoopprijs

Page 3: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

Profetische ontdekkingen in de liederen van de Bijbel

Bij het lezen van de titel “Profetische ontdekkingen in liederen van de Bijbel” denkt menigeen waarschijnlijk spontaan aan Oudtestamentische Psalmen, Hooglied of aan de Klaagliederen van Jeremia. Dit boek gaat echter een andere richting uit. We ontdekken hierin vaak weinig bekende, maar zeer diepgaande liederen van tal van schrijvers van de Bijbel. Het verdiepen in deze teksten is gelijktijdig een reis in de Bijbelse profetie. Daarnaast spreken deze liederen ons ook persoonlijk aan. Zo slaagt Norbert Lieth er met zijn heldere uitleg tevens in om de lezer ook pastoraal te be-moedigen.

ca 400 pagina’s, paperback, bestel-nr. 197173, € 18,95, leverbaar vanaf 30 oktober 2017

Wie nu alvast bestelt krijgt 15 % korting op de verkoopprijs

Middernachtsroep 09.2017 3

COVERSTORY

5 Waarom Paulus heerlijker is dan Mozes

ERUIT GELICHT

12 Merkwaardig

12 Bondsdag accepteert huwelijk voor partners van gelijk geslacht

12 De EKD en de Christopher Street Day

13 Merkwaardige wijziging van straatnamen in Berlijn

13 Israëlvijandige schoolboeken

13 De betekenis van het vertellen van verhalen

IN PERSPECTIEF

14 Een historische martelaar en geloofsgetuige voor onze tijd

18 Wat gebeurt er op 23 september 2017?

21 Paulus vertrouwt niet op zijn vlees

3 Colofon

4 Groetwoord

4 Financiële verantwoording

5 12 18Waarom Paulus heerlijker

is dan Mozes De EKD en de Christopher

Street DayWat gebeurt er op

23 september 2017?

Middernachtsroep actueel, realistisch, helder

www.middernachtsroep.nl

STICHTER: Wim Malgo (1922-1992)

BESTUUR Nederland: Aart Haverkamp, Woudenberg Gerrit van Koppen, Woudenberg Jonathan Malgo, Dübendorf Berend de Wit, Hoevelaken

NEDERLAND: Middernachtsroep, Postbus 193, 3940 AD Doorn, tel.: 0343 477288, fax: 0343 477447, E-mail: [email protected] k.v.k. nr. 41166018 BTW nr. NL 0028 18 668 B01

ZWITSERLAND: Mitternachtsruf, Ringwiesenstrasse 12a, CH-8600 Dübendorf, tel.: 0041 44 952 14 14,

ORGAAN: De «Middernachtsroep» verschijnt maandelijks en wordt bovendien in het Duits, Engels, Frans, Hongaars Italiaans, Portugees, Roemeens, Spaans en Tsjechisch uitgegeven.

PASTORALE VRAGEN: (Adres Nederland)

REDACTIE: (Adres Zwitserland) E-mail: [email protected]

LAYOUT: (Adres Zwitserland) E-mail: [email protected]

BETALINGEN: IBAN: NL52INGB0000409200 BIC: INGBNL2A t.n.v. Middernacchtsroep Doorn. Ook voor België

DRUK: PostNL, ’s-Gravenhage

ABONNEMENTSPRIJS JAARLIJKS: Nederland en België: Een vrije gift

ADRESSEN VOOR DIVERSE TAKKEN: www.mitternachtsruf.ch/weltweit

TESTAMENTAIRE BESCHIKKINGEN: (via een notaris) «Ik legateer vrij van rechten en kosten aan de Stichting: Zendingswerk Middernachtsroep statutair gevestigd te LEIDEN en geregistreerd onder nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …»

Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele is (1 Cor. 13:9), geven de auteurs onder eigen verantwoording hun persoonlijke visie weer.

Profetische ontdekkingen in de liederen van de Bijbel

Bij het lezen van de titel “Profetische ontdekkingen in liederen van de Bijbel” denkt menigeen waarschijnlijk spontaan aan Oudtestamentische Psalmen, Hooglied of aan de Klaagliederen van Jeremia. Dit boek gaat echter een andere richting uit. We ontdekken hierin vaak weinig bekende, maar zeer diepgaande liederen van tal van schrijvers van de Bijbel. Het verdiepen in deze teksten is gelijktijdig een reis in de Bijbelse profetie. Daarnaast spreken deze liederen ons ook persoonlijk aan. Zo slaagt Norbert Lieth er met zijn heldere uitleg tevens in om de lezer ook pastoraal te be-moedigen.

ca 400 pagina’s, paperback, bestel-nr. 197173, € 18,95, leverbaar vanaf 30 oktober 2017

Wie nu alvast bestelt krijgt 15 % korting op de verkoopprijs

Page 4: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

Aart Haverkamp

GROETWOORD

Eén van de vakken waar ik op de Brandpunt Bijbelschool erg van ge-

noot, was het vak ‘Christus in het OT’. In die tijd mocht ik een boek van iemand kopiëren uit 1925 van ds. Harry Bultema met als titel: ‘De Typologie van de Heili-ge Schrift.’ Toen ik vernam, wat het the-ma was van deze Middernachtsroep, heb ik eens nagelezen, wat deze broeder zoal typologisch over Mozes heeft geschreven. Ik beperk mij daarbij slechts tot Mozes' aangezicht uit Exodus 34:29-35, waar-over hij schrijft: ‘Niemand zou er aan ge-dacht hebben om in deze geschiedenis een typologische betekenis te zien, maar de toepassing die Paulus maakt in 2 Ko-rintiërs 3 stelt dit boven alle twijfel. De Heilige Geest maakt daar de volgende te-genstellingen!’

1. De stenen tafels en de vleselijke ta-fels des harten. De gelovigen zijn de brief van Christus en zijn beschreven door de Geest. Ze hebben de wet Gods in het hart geschreven.

2. Mozes was een dienaar van de let-ter, maar Paulus een dienaar des Geestes. Letter staat hier voor de wet.

3. De letter (wet) doodt, maar de Geest maakt levend. Paulus zegt niet dat de wet dood is. Zij maakt dood en moet dus wel springlevend zijn. Hoe dwaas is het dan niet om de wet als reddings- of als heili-gingsmiddel te willen gebruiken.

4. Mozes had als dienaar der letter een bediening des doods. De dode stenen ta-felen waren daar-van het symbool. Paulus en wij hebben een bediening des Gees-tes.

5. De heerlijkheid van de bediening der wet was tijdelijk en werd evenals het glinsterende gelaat van Mozes weldra te niet gedaan. De luister van de bediening des Geestes is echter blijvend.

6. De bediening der wet is een bediening der verdoemenis en die des Geestes een bediening der rechtvaardigheid. D.w.z. een bediening, die rechtvaardigheid tot grond, inhoud, doel en vrucht heeft.

7. De heerlijkheid van de wettische bedeling is helemaal geen heerlijkheid in vergelijking met de uitnemende heer-lijkheid van de bediening des Geestes. Ze vreesden ten zeerste voor Mozes, zodat deze een bedekking op zijn aangezicht moest doen. Wij aanschouwen met onbe-dekt aangezicht de heerlijkheid des Hee-ren en zonder vreze.

8. Mozes verkreeg door zijn nauwe omgang met God iets van de goddelijke glans. Wij worden door de Geest in ge-daante veranderd, zodat wij het beeld van Christus dragen en vertonen.

9. De bedekking van Mozes’ gelaat is voor Paulus het beeld van Israëls blind-heid en verharding. De tijd waarin Mozes die bedekking droeg, is type van heel de-ze bedeling gedurende welke Israël een bedekking op het aangezicht heeft, ten gevolge waarvan men zelfs de wet van Mozes in haar diepe, geestelijke strek-king niet kan verstaan. Niet alleen op het gelaat, maar zelfs op het hart heeft Israël deze bedekking, maar wanneer het eens bekeerd wordt, dan wordt ook die bedek-king weggenomen.

Ik bid u Gods rijke zegen toe bij het lezen van dit themanummer. Daarbij spreek ik tevens de hoop uit dat u ons werk binnen de Middernachtroep, omdat de tijd nabij is, met uw gebed en /of uw gaven blijft ondersteunen.

In onze spoedig wederkomende Heer verbonden,

Uw Aart Haverkamp [email protected]

"Christus in het Oude Testament"

In de maand juli 2017 ontvingen wij met dank de volgende giften:

Algemeen 5.155,36-Literatuur 1.610,24-Beth Shalom 3.453,85-Directe hulp Israel 675,00-Zuid-Amerika 40,00-EHBO-hulp 512,70-Peetouderschap Bolivia 785,00-MR Uruquay 830,00-Internaat Bolivia 150,00-

Totaal 13.212,15-

In de maand juli 2017 maakten wij de volgende kosten:

afdracht bestemmingsgiften 2.992,70periodieken MR en NUI 5.094,38organisatiekosten * 6.435,96inkoop literatuur 261,12verkoop literatuur 943,40-

Totaal 13.840,76

nadelig saldo 628,61

* salarissen/huisvesting* kantoorkosten en PR

4 Middernachtsroep 09.2017

Page 5: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

Aart Haverkamp

GROETWOORD

Eén van de vakken waar ik op de Brandpunt Bijbelschool erg van ge-

noot, was het vak ‘Christus in het OT’. In die tijd mocht ik een boek van iemand kopiëren uit 1925 van ds. Harry Bultema met als titel: ‘De Typologie van de Heili-ge Schrift.’ Toen ik vernam, wat het the-ma was van deze Middernachtsroep, heb ik eens nagelezen, wat deze broeder zoal typologisch over Mozes heeft geschreven. Ik beperk mij daarbij slechts tot Mozes' aangezicht uit Exodus 34:29-35, waar-over hij schrijft: ‘Niemand zou er aan ge-dacht hebben om in deze geschiedenis een typologische betekenis te zien, maar de toepassing die Paulus maakt in 2 Ko-rintiërs 3 stelt dit boven alle twijfel. De Heilige Geest maakt daar de volgende te-genstellingen!’

1. De stenen tafels en de vleselijke ta-fels des harten. De gelovigen zijn de brief van Christus en zijn beschreven door de Geest. Ze hebben de wet Gods in het hart geschreven.

2. Mozes was een dienaar van de let-ter, maar Paulus een dienaar des Geestes. Letter staat hier voor de wet.

3. De letter (wet) doodt, maar de Geest maakt levend. Paulus zegt niet dat de wet dood is. Zij maakt dood en moet dus wel springlevend zijn. Hoe dwaas is het dan niet om de wet als reddings- of als heili-gingsmiddel te willen gebruiken.

4. Mozes had als dienaar der letter een bediening des doods. De dode stenen ta-felen waren daar-van het symbool. Paulus en wij hebben een bediening des Gees-tes.

5. De heerlijkheid van de bediening der wet was tijdelijk en werd evenals het glinsterende gelaat van Mozes weldra te niet gedaan. De luister van de bediening des Geestes is echter blijvend.

6. De bediening der wet is een bediening der verdoemenis en die des Geestes een bediening der rechtvaardigheid. D.w.z. een bediening, die rechtvaardigheid tot grond, inhoud, doel en vrucht heeft.

7. De heerlijkheid van de wettische bedeling is helemaal geen heerlijkheid in vergelijking met de uitnemende heer-lijkheid van de bediening des Geestes. Ze vreesden ten zeerste voor Mozes, zodat deze een bedekking op zijn aangezicht moest doen. Wij aanschouwen met onbe-dekt aangezicht de heerlijkheid des Hee-ren en zonder vreze.

8. Mozes verkreeg door zijn nauwe omgang met God iets van de goddelijke glans. Wij worden door de Geest in ge-daante veranderd, zodat wij het beeld van Christus dragen en vertonen.

9. De bedekking van Mozes’ gelaat is voor Paulus het beeld van Israëls blind-heid en verharding. De tijd waarin Mozes die bedekking droeg, is type van heel de-ze bedeling gedurende welke Israël een bedekking op het aangezicht heeft, ten gevolge waarvan men zelfs de wet van Mozes in haar diepe, geestelijke strek-king niet kan verstaan. Niet alleen op het gelaat, maar zelfs op het hart heeft Israël deze bedekking, maar wanneer het eens bekeerd wordt, dan wordt ook die bedek-king weggenomen.

Ik bid u Gods rijke zegen toe bij het lezen van dit themanummer. Daarbij spreek ik tevens de hoop uit dat u ons werk binnen de Middernachtroep, omdat de tijd nabij is, met uw gebed en /of uw gaven blijft ondersteunen.

In onze spoedig wederkomende Heer verbonden,

Uw Aart Haverkamp [email protected]

"Christus in het Oude Testament"

In de maand juli 2017 ontvingen wij met dank de volgende giften:

Algemeen 5.155,36-Literatuur 1.610,24-Beth Shalom 3.453,85-Directe hulp Israel 675,00-Zuid-Amerika 40,00-EHBO-hulp 512,70-Peetouderschap Bolivia 785,00-MR Uruquay 830,00-Internaat Bolivia 150,00-

Totaal 13.212,15-

In de maand juli 2017 maakten wij de volgende kosten:

afdracht bestemmingsgiften 2.992,70periodieken MR en NUI 5.094,38organisatiekosten * 6.435,96inkoop literatuur 261,12verkoop literatuur 943,40-

Totaal 13.840,76

nadelig saldo 628,61

* salarissen/huisvesting* kantoorkosten en PR

4 Middernachtsroep 09.2017 Middernachtsroep 09.2017 5

Waarom Paulus

heerlijker is dan Mozes

Mozes’ gezicht glansde. Hij leidde een heel volk. Hij is een van de grootste profeten van Israël. Waarom is de bediening van de apostel Paulus die al zijn joodse voorrech-ten opgaf, nooit een volk leidde en tenslot-te de martelaarsdood stierf, desondanks heerlijker? Een uiteenzetting.

Page 6: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

FOCUS OP DE BIJBEL

6 Middernachtsroep 09.2017

P aulus, de nederige knecht en apos-tel, werd door de vleselijk gezinde gemeente in Korinthe gedwongen

om zichzelf en zijn bediening te verdedi-gen. Nadat hij in Korinthe aangekomen was, en in de stad geëvangeliseerd had en de gemeente had gesticht, gaf Paulus hen een jaar en zes maanden lang onder-wijs en zette vervolgens zijn zendingsreis voort (Hand. 18:1–11).

Door huisgenoten van Chloë werd Paulus net zo geïnformeerd over ernstige problemen binnen de gemeente (1 Kor. 1:11) als door een brief van de Korinthi-ers zelf (7:1). Vervolgens schreef Paulus de eerste Brief aan de Korinthiërs. Het is een sterk corrigerende brief. In de eerste negen verzen probeerde Paulus, erop te focussen wiens gemeente het eigenlijk was, namelijk de gemeente van Jezus. Zo schreef hij tien keer “in Christus” of “in hem”. Maar dat is praktisch al de laatste goede zaak die hij tot aan het einde van de brief over de gemeente in Korinthe zei. Alles wat ze deden, behal-ve dat ze Jezus hadden aangenomen, was verkeerd. Paulus schreef over splinter-groepen, een incestueuze relatie, waar de gelovigen in Korinthe van wisten, maar er niets tegen ondernamen, en over rechtsgeschillen onder gelovigen. Hij moest zich bezighouden met schei-ding en het hertrouwen van christenen. Sommigen maakten misbruik van hun christelijke vrijheid, om te doen wat ze wilden. Paulus moest hen corrigeren en hen het Bijbelse principe bijbrengen dat grote geestelijke privileges een gro-te verantwoordelijkheid met zich mee brengen. Enkelen uit de gemeente in Korinthe kwamen zelfs dronken aan de tafel van de Heere.

Hun gezamenlijke “aanbiddings-dienst” leek niet alleen op een bazar, hij was ook demonisch beïnvloed. In drie hoofdstukken gaf Paulus hen onderwijs over geestelijke gaven: “Daarom maak ik u bekend dat niemand die door de Geest van God spreekt, zegt: Jezus is een ver-vloekte. Ook kan niemand zeggen: Jezus is Heere, dan door de Heilige Geest” (1 Kor. 12:3).

Er waren twee problemen. Enerzijds werden er zogenaamd onder invloed van

de Heilige Geest godslasterlijke “profetie-en” in de gemeente gesproken. Ander-zijds bezat niemand het geestelijk over-zicht dat er dwaalleren werden verbreid. Maar wat de kroon spande: in de gemeen-te in Korinthe bevonden zich sommige mensen die een soortgelijke leer aanhin-gen als de sadduceeërs – namelijk dat er geen opstanding bestond (1 Kor. 15). O.a. herinnerde Paulus hen: “En als er geen opstanding van de doden is, dan is Chris-tus ook niet opgewekt. En als Christus niet is opgewekt, dan is onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof” (1 Kor. 15:13–14). Waarom noemden zij zich christenen, als Chris-tus niet opgestaan was? Waarom zouden ze eigenlijk als christelijke gemeente samenkomen? Waarom zouden ze niet zondigen, als er geen opstanding en geen oordeel was?

Bovenop al deze dwaalleren vinden we in de hele Brief het feit dat de Korinthi-ers erg trots op zichzelf waren. Om te zondigen en tot inkeer te komen, is één ding – maar een nog geringer geestelijk niveau is het om in aanzienlijke mate zowel arrogant als ook onwetend te zijn. Mensen die zeggen dat de eerste Brief aan de Korinthiërs, hun favoriete boek in de Bijbel is, verheugen zich óf over het enor-me menselijke en demonische conflict, óf ze hebben het boek niet aandachtig genoeg gelezen. Natuurlijk is deze zin sterk overdreven: De eerste Brief aan de Korinthiërs is ongelofelijk rijk en nuttig, omdat verschillende van de problemen, die Paulus in Korinthe herhaaldelijk te-genkwam, ook tegenwoordig nog vele gemeenten dwars zitten. De Brief is een door God gegeven hulpmiddel, om tegen-woordig dezelfde gemeenteproblemen aan te snijden, waarmee Paulus regel-matig te maken kreeg.

Maar zijn directe benaderingswijze kwam bij zijn oorspronkelijke lezers niet goed over. Ze waren erg diep gekwetst – net zoals velen in de gemeenten tegen-woordig aanstoot nemen aan de leer van dit geïnspireerde boek. Uit verschillende teksten weten we dat Paulus een korte reis naar Korinthe ondernam, om daar sommige ernstige problemen op te los-sen (vgl. “voor de derde keer” in 2 Kor.

12:14). Deze tweede reis was een ramp. Paulus moest een geestelijke nederlaag incasseren – niet in zijn eigen leven, maar vanwege de hardnekkigheid van de Ko-rinthiërs. Dat was het dieptepunt van zijn bediening.

Jezus wist dat al van tevoren en had Paulus in zekere mate daarop voorbe-reid. Toen Paulus met zijn bediening in Korinthe begon, gebeurde er iets onge-woons: “En de Heere zei ’s nachts door een visioen tegen Paulus: Wees niet be-vreesd, maar spreek en zwijg niet, want Ik ben met u en niemand zal [de hand] aan u slaan om u kwaad te doen, want Ik heb veel volk in deze stad” (Hand. 18:9–10).

Dat Jezus aan een van de apostelen in een visioen verscheen, kwam zelden voor. Maar dit voorval was nog verwon-derlijker, omdat Paulus eerder al vaak geslagen was en één keer zelfs was gestenigd, en vele malen moest hij uit steden vluchten. Sinds de dag van zijn be-kering wist hij dat hij moest lijden (Hand. 9:16). In de tweede Brief vertelt Paulus bovendien dat hij veertien jaar geleden tot in de derde hemel was opgenomen (2 Kor. 12:1–2). Toch zei Jezus tegen hem: “Wees niet bevreesd” of letterlijk: “Stop met bang te zijn” (Hand. 18:9). Waarvoor moet Paulus nog bang zijn, als je bedenkt wat hij allemaal al had doorgemaakt? Of anders gevraagd: Waarom was Paulus bang in Korinthe?

Alles bij elkaar genomen lijkt de meest waarschijnlijke reden te zijn dat Jezus de geestelijke ontberingen kende die Paulus te wachten stonden. Ze zouden sterker zijn dat wat hij tot dan toe had meege-maakt. Bovendien is het geen toeval dat Paulus in de tweede Brief aan de Korint-hiërs meer over de duivel en geestelijke strijd schreef dan in al zijn andere ge-schriften samen. Voor hem lag een zeer zware tijd.

Hoe driest was het dan van de Korint-hiërs, om van Paulus “aanbevelingsbrie-ven voor u of aanbevelings[brieven] van u” te verlangen (2 Kor. 3:1)! In deze ge-meente waren er splintergroepen, was er incest, rechtsgeschillen, misbruik van de tafel van de Heere, demonisch beïnvloede profetieën in de samenkomsten alsmede

Middernachtsroep 09.2017 7

de dwaalleer dat er geen opstanding was. En zij wilden van Paulus aanbevelings-brieven? Het was een volstrekte brutali-teit van de Korinthiërs dat deze vleselijk gezinde, arrogante christenen van Paulus referenties verlangden, op basis waarvan zij zouden besluiten of ze hem zouden accepteren. Dat is misschien de reden, waarom God mij niet tot apostel heeft ge-maakt. Ik betwijfel of ik zo vriendelijk zou zijn gebleven. Maar door Gods genade hield Paulus van deze eigenzinnige Ko-rinthiërs met de liefde die God ons voor zulke onbeminnelijke mensen kan geven.

Volgens de wil van God schreef Pau-lus zijn tweede geïnspireerde Brief aan de Korinthiërs, die vanzelfsprekend in het Woord van God is opgenomen. Deze tweede brief is zelfs Paulus’ meest per-soonlijke brief. Tot hoofdstuk 7 is het ook een verdrietige brief, omdat Paulus moest ingaan op beschuldigingen tegen zijn ka-rakter en zijn bediening. Maar hij schreef de Korinthiërs zeer geduldig en open over zijn eerdere gedrag ten opzichte van hen (hoofdstuk 1–2,13) en vervolgens over zijn bediening (hoofdstuk 2:14–7).

Doorslaggevend is dat Paulus niet zijn methoden in de bediening of zijn acti-viteiten als thema aan de orde stelde, maar de inhoud van zijn verkondiging. En vooral gebruikte hij het verslag van Mozes, de stenen tafelen en de aanslui-tende gebeurtenissen (Ex. 32–34) als basis voor zijn logica. Hoofdstuk 3 van

de tweede Brief aan de Korinthiërs staat vol met toespelingen op dit verslag:

“Beginnen wij onszelf weer aan te bevelen? Of hebben wij, zoals sommi-gen, aanbevelingsbrieven voor u nodig, of aanbevelings[brieven] van u? U bent onze brief, geschreven in onze harten, gekend en gelezen door alle mensen. Het is [immers] openbaar geworden dat u een brief van Christus bent, door onze bediening opgesteld, geschreven niet met inkt, maar door de Geest van de leven-de God, niet op stenen tafelen, maar op tafelen van vlees, van de harten. Zo’n vertrouwen nu hebben wij door Christus op God. Niet omdat wij van onszelf be-kwaam zijn iets te denken, als [was het] uit onszelf, maar onze bekwaamheid is uit God. Hij heeft ons namelijk bekwaam gemaakt [om] dienaars van het nieuwe verbond [te zijn], niet van de letter, maar van de Geest; want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.

Als nu de bediening van de dood, met letters in stenen gegrift, in heerlijkheid was, zodat de Israëlieten [hun] ogen niet op het gezicht van Mozes gericht kon-den houden vanwege de heerlijkheid van zijn gezicht, [hoewel] die tenietgedaan zou worden, hoeveel te meer zal dan de bediening van de Geest in heerlijkheid zijn? Want als de bediening van de ver-doemenis al heerlijkheid geweest is, veel meer is de bediening van de gerechtig-heid overvloedig in heerlijkheid. Immers,

zelfs dat wat verheerlijkt was, is in dit opzicht niet heerlijk geweest, vergeleken met de allesovertreffende heerlijkheid. Want als wat tenietgedaan wordt in heer-lijkheid was, veel meer is wat blijft in heerlijkheid.

Omdat wij dan een dergelijke hoop be-zitten, gaan wij met veel vrijmoedigheid te werk en [doen wij] niet zoals Mozes, die een bedekking op zijn gezicht leg-de, opdat de Israëlieten [hun] ogen niet gericht zouden houden op het einddoel van wat tenietgedaan wordt. Maar hun gedachten werden verhard, want tot op heden blijft diezelfde bedekking bij het lezen van het Oude Testament, zonder te worden weggenomen. Die [bedekking] wordt tenietgedaan in Christus. Ja. Tot op heden ligt er, wanneer Mozes gelezen wordt, een bedekking op hun hart. Maar wanneer het zich tot de Heere bekeert, wordt de bedekking weggenomen. De Heere nu is de Geest; en waar de Geest van de Heere is, daar is vrijheid. Wij allen nu, die met onbedekt gezicht de heer-lijkheid van de Heere als in een spiegel aanschouwen, worden van gedaante ver-anderd [naar] hetzelfde beeld, van heer-lijkheid tot heerlijkheid, zoals [dit] door de Geest van de Heere [bewerkt wordt]” (1 Kor. 3:1–18).

Sommige van zijn argumenten maakt Paulus duidelijk door overeenkomsten of tegenstellingen. De Korinthiërs waren de brief die God geschreven had, niet op tafelen, maar in het hart. Mozes ontving de wet met heerlijkheid, maar de bedie-ning van het nieuwe verbond bezit meer heerlijkheid – zo’n heerlijkheid, die de heerlijkheid van het verslag van Mozes bij wijze van vergelijking doet voorko-men als niet voorhanden. Zoals Mozes zijn gezicht bedekte, ligt ook op de har-ten van de ongelovigen een bedekking. Als iemand tot geloof in de Heere komt, wordt deze bedekking weggenomen. Daarom kunnen gelovigen God naderen “met onbedekt gezicht”.

Maar toch klopt er iets niet. Het lijkt niet te kloppen dat de analogie van Paulus – en van de Heilige Geest – meer tegen-stellingen dan overeenkomsten vertoont. Je zou menen dat het nog meer betekenis heeft. Bij het lezen van Ex. 32–34 zou

Korinthe

Page 7: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

Middernachtsroep 09.2017 7

de dwaalleer dat er geen opstanding was. En zij wilden van Paulus aanbevelings-brieven? Het was een volstrekte brutali-teit van de Korinthiërs dat deze vleselijk gezinde, arrogante christenen van Paulus referenties verlangden, op basis waarvan zij zouden besluiten of ze hem zouden accepteren. Dat is misschien de reden, waarom God mij niet tot apostel heeft ge-maakt. Ik betwijfel of ik zo vriendelijk zou zijn gebleven. Maar door Gods genade hield Paulus van deze eigenzinnige Ko-rinthiërs met de liefde die God ons voor zulke onbeminnelijke mensen kan geven.

Volgens de wil van God schreef Pau-lus zijn tweede geïnspireerde Brief aan de Korinthiërs, die vanzelfsprekend in het Woord van God is opgenomen. Deze tweede brief is zelfs Paulus’ meest per-soonlijke brief. Tot hoofdstuk 7 is het ook een verdrietige brief, omdat Paulus moest ingaan op beschuldigingen tegen zijn ka-rakter en zijn bediening. Maar hij schreef de Korinthiërs zeer geduldig en open over zijn eerdere gedrag ten opzichte van hen (hoofdstuk 1–2,13) en vervolgens over zijn bediening (hoofdstuk 2:14–7).

Doorslaggevend is dat Paulus niet zijn methoden in de bediening of zijn acti-viteiten als thema aan de orde stelde, maar de inhoud van zijn verkondiging. En vooral gebruikte hij het verslag van Mozes, de stenen tafelen en de aanslui-tende gebeurtenissen (Ex. 32–34) als basis voor zijn logica. Hoofdstuk 3 van

de tweede Brief aan de Korinthiërs staat vol met toespelingen op dit verslag:

“Beginnen wij onszelf weer aan te bevelen? Of hebben wij, zoals sommi-gen, aanbevelingsbrieven voor u nodig, of aanbevelings[brieven] van u? U bent onze brief, geschreven in onze harten, gekend en gelezen door alle mensen. Het is [immers] openbaar geworden dat u een brief van Christus bent, door onze bediening opgesteld, geschreven niet met inkt, maar door de Geest van de leven-de God, niet op stenen tafelen, maar op tafelen van vlees, van de harten. Zo’n vertrouwen nu hebben wij door Christus op God. Niet omdat wij van onszelf be-kwaam zijn iets te denken, als [was het] uit onszelf, maar onze bekwaamheid is uit God. Hij heeft ons namelijk bekwaam gemaakt [om] dienaars van het nieuwe verbond [te zijn], niet van de letter, maar van de Geest; want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.

Als nu de bediening van de dood, met letters in stenen gegrift, in heerlijkheid was, zodat de Israëlieten [hun] ogen niet op het gezicht van Mozes gericht kon-den houden vanwege de heerlijkheid van zijn gezicht, [hoewel] die tenietgedaan zou worden, hoeveel te meer zal dan de bediening van de Geest in heerlijkheid zijn? Want als de bediening van de ver-doemenis al heerlijkheid geweest is, veel meer is de bediening van de gerechtig-heid overvloedig in heerlijkheid. Immers,

zelfs dat wat verheerlijkt was, is in dit opzicht niet heerlijk geweest, vergeleken met de allesovertreffende heerlijkheid. Want als wat tenietgedaan wordt in heer-lijkheid was, veel meer is wat blijft in heerlijkheid.

Omdat wij dan een dergelijke hoop be-zitten, gaan wij met veel vrijmoedigheid te werk en [doen wij] niet zoals Mozes, die een bedekking op zijn gezicht leg-de, opdat de Israëlieten [hun] ogen niet gericht zouden houden op het einddoel van wat tenietgedaan wordt. Maar hun gedachten werden verhard, want tot op heden blijft diezelfde bedekking bij het lezen van het Oude Testament, zonder te worden weggenomen. Die [bedekking] wordt tenietgedaan in Christus. Ja. Tot op heden ligt er, wanneer Mozes gelezen wordt, een bedekking op hun hart. Maar wanneer het zich tot de Heere bekeert, wordt de bedekking weggenomen. De Heere nu is de Geest; en waar de Geest van de Heere is, daar is vrijheid. Wij allen nu, die met onbedekt gezicht de heer-lijkheid van de Heere als in een spiegel aanschouwen, worden van gedaante ver-anderd [naar] hetzelfde beeld, van heer-lijkheid tot heerlijkheid, zoals [dit] door de Geest van de Heere [bewerkt wordt]” (1 Kor. 3:1–18).

Sommige van zijn argumenten maakt Paulus duidelijk door overeenkomsten of tegenstellingen. De Korinthiërs waren de brief die God geschreven had, niet op tafelen, maar in het hart. Mozes ontving de wet met heerlijkheid, maar de bedie-ning van het nieuwe verbond bezit meer heerlijkheid – zo’n heerlijkheid, die de heerlijkheid van het verslag van Mozes bij wijze van vergelijking doet voorko-men als niet voorhanden. Zoals Mozes zijn gezicht bedekte, ligt ook op de har-ten van de ongelovigen een bedekking. Als iemand tot geloof in de Heere komt, wordt deze bedekking weggenomen. Daarom kunnen gelovigen God naderen “met onbedekt gezicht”.

Maar toch klopt er iets niet. Het lijkt niet te kloppen dat de analogie van Paulus – en van de Heilige Geest – meer tegen-stellingen dan overeenkomsten vertoont. Je zou menen dat het nog meer betekenis heeft. Bij het lezen van Ex. 32–34 zou

Korinthe

Page 8: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

FOCUS OP DE BIJBEL

8 Middernachtsroep 09.2017

je niet direct tot de conclusie komen dat deze passage de apostel Paulus betreft.

Als ik een criticus van Paulus in Ko-rinthe was geweest, die dit hoofdstuk heeft gelezen, dan zou ik hem vragen: “Als jouw Evangelie zo heerlijk is, waar-om vechten de mensen er dan niet om?”

Paulus zou zeggen: “Maar in het ge-val dat ons Evangelie nog bedekt is, dan is het bedekt in hen die verloren gaan. Van hen, de ongelovigen, [geldt] dat de god van deze eeuw [hun] gedachten heeft verblind, opdat de verlichting met het Evangelie van de heerlijkheid van Chris-tus, Die [het] beeld van God is, hen niet zou bestralen” (2 Kor. 4:3–4).

De duivel verblindt de zintuigen van de ongelovigen, zodat ze het licht van het Evangelie van de heerlijkheid van Chris-tus niet zien. Materialisme, trots, seks, wereldse roem – alles, wat hen aantrekt. Maak hen blind voor de heerlijkheid van God – houd hen in knechtschap, zodat ze de heerlijkheid en de oplossing niet leren kennen.

Dat is alles wat de duivel moet doen, om een mens weg te houden bij de red-

ding brengende relatie met Jezus. Breed is de weg die naar het verderf leidt (Mat. 7:13).

En toch, als ik een criticus van Pau-lus zou zijn, zou ik hem nog een vraag stellen. “Hoe kun je beweren dat jouw bediening meer heerlijkheid heeft dan die van Mozes? Als jouw bediening meer heerlijkheid heeft, waarom glanst jouw gezicht dan niet? Ik heb je dikwijls ge-observeerd. Niet éen keer heeft jouw gezicht geglansd van Gods heerlijkheid. Waarom niet – als de inhoud van jouw bediening toch zo superieur is?”

Een uitstekende vraag. En een nog beter antwoord wacht op ons.

Mozes bad God vurig: “Toon mij toch Uw heerlijkheid!” (Ex. 33:18). In een zeer beperkte mate voldeed God aan zijn verzoek. Ten dele lag dat aan het feit dat Mozes onderhevig was aan de beperkin-gen van een menselijk lichaam:

“Maar Hij zei: Ík zal al Mijn goedheid bij u voorbij laten komen, en in uw aan-wezigheid zal Ik de Naam van de HEERE uitroepen, maar Ik zal genadig zijn voor wie Ik genadig zal zijn, en Ik zal Mij ont-fermen over wie Ik Mij ontfermen zal. Hij zei verder: U zou Mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven” (Ex. 33:19–20).

God gaf een alternatief:“Ook zei de HEERE: Zie, [hier] is een

plaats bij Mij, [waar] u op de rots moet gaan staan. En het zal gebeuren, als Mijn heerlijkheid voorbijtrekt, dat Ik u in een kloof van de rots neer zal zetten en u met Mijn hand zal bedekken totdat ik voorbijgegaan ben. En zodra Ik Mijn hand wegneem, zult u Mij van achteren zien, maar Mijn aangezicht zal niet gezien wor-den” (Ex. 33:21–23).

Dit gebeurde deels in Exodus 34:“Toen daalde de HEERE neer in een

wolk, ging daar bij hem staan en riep de Naam van de HEERE uit. Toen de HEERE bij hem voorbijkwam, riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw; Die goedertierenheid blijft bewijzen aan duizenden, Die ongerech-tigheid, overtreding en zonde vergeeft, maar Die de schuldige zeker niet voor onschuldig houdt en de ongerechtigheid

van de vaders vergeldt aan de kinderen en kleinkinderen, tot in het derde en vierde geslacht” (Ex. 34:5–7).

Andere elementen werden echter pas vervuld, toen het Woord vlees ge-worden was en onder Zijn volk had ge-woond. Deze Bijbelplaats bevat zo veel diepe geestelijke waarheden dat we hier geen ruimte hebben voor details. Maar een van deze fundamentele waarheden over de rots van Israël pakt Paulus in 1 Kor. 10:1–4 op:

“En ik wil niet, broeders, dat u er geen weet van hebt dat onze vaderen allen onder de wolk waren en allen door de zee zijn gegaan, en dat allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee, en allen hetzelfde geestelijke voedsel gege-ten hebben, en allen dezelfde geestelijke drank gedronken. Zij dronken namelijk uit een geestelijke rots, die [hen] volgde; en die rots was Christus.”

In deze verzen vinden we vele won-derbaarlijke geestelijke waarheden over Jezus, maar we moeten doorgaan.

Eeuwen na de dood van Mozes is het Woord vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Bij het begin van Zijn dienst koos Jezus twaalf discipelen uit die Hem zouden vergezellen. Mettertijd werkte Jezus, de steen en de rots, Zijn discipelen in steeds diepere geestelijke waarheden in, vooral met het oog op Zijn identiteit en Zijn opdracht. In Mattheüs 16 zijn twee fundamentele inzichten te vinden. Enerzijds zei Petrus over Jezus: “U bent de Christus, de Zoon van de le-vende God” (Mat. 16:16). God had hem dat geopenbaard. Nadat Petrus de identi-teit van de Messias had uitgesproken, pre-senteerde Jezus een nieuwe theologische waarheid, die door Zijn volgelingen niet zonder meer werd geaccepteerd. “Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te laten zien dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden van de kant van de oudsten en de overpries-ters en de schriftgeleerden, en dat Hij gedood zou worden en op de derde dag zou worden opgewekt” (Mat. 16:21). Hoewel de discipelen (met name Petrus) geschrokken reageerden, gebeurde het precies zoals Jezus had gezegd. Het was nodig voor het heil van de wereld en voor

“Het is [immers] openbaar geworden dat u een brief van Christus bent, door onze bediening opgesteld, geschreven niet met inkt, maar door de Geest van de levende God, niet op stenen tafelen, maar op tafelen van vlees, van de harten.”

Page 9: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

FOCUS OP DE BIJBEL

8 Middernachtsroep 09.2017

je niet direct tot de conclusie komen dat deze passage de apostel Paulus betreft.

Als ik een criticus van Paulus in Ko-rinthe was geweest, die dit hoofdstuk heeft gelezen, dan zou ik hem vragen: “Als jouw Evangelie zo heerlijk is, waar-om vechten de mensen er dan niet om?”

Paulus zou zeggen: “Maar in het ge-val dat ons Evangelie nog bedekt is, dan is het bedekt in hen die verloren gaan. Van hen, de ongelovigen, [geldt] dat de god van deze eeuw [hun] gedachten heeft verblind, opdat de verlichting met het Evangelie van de heerlijkheid van Chris-tus, Die [het] beeld van God is, hen niet zou bestralen” (2 Kor. 4:3–4).

De duivel verblindt de zintuigen van de ongelovigen, zodat ze het licht van het Evangelie van de heerlijkheid van Chris-tus niet zien. Materialisme, trots, seks, wereldse roem – alles, wat hen aantrekt. Maak hen blind voor de heerlijkheid van God – houd hen in knechtschap, zodat ze de heerlijkheid en de oplossing niet leren kennen.

Dat is alles wat de duivel moet doen, om een mens weg te houden bij de red-

ding brengende relatie met Jezus. Breed is de weg die naar het verderf leidt (Mat. 7:13).

En toch, als ik een criticus van Pau-lus zou zijn, zou ik hem nog een vraag stellen. “Hoe kun je beweren dat jouw bediening meer heerlijkheid heeft dan die van Mozes? Als jouw bediening meer heerlijkheid heeft, waarom glanst jouw gezicht dan niet? Ik heb je dikwijls ge-observeerd. Niet éen keer heeft jouw gezicht geglansd van Gods heerlijkheid. Waarom niet – als de inhoud van jouw bediening toch zo superieur is?”

Een uitstekende vraag. En een nog beter antwoord wacht op ons.

Mozes bad God vurig: “Toon mij toch Uw heerlijkheid!” (Ex. 33:18). In een zeer beperkte mate voldeed God aan zijn verzoek. Ten dele lag dat aan het feit dat Mozes onderhevig was aan de beperkin-gen van een menselijk lichaam:

“Maar Hij zei: Ík zal al Mijn goedheid bij u voorbij laten komen, en in uw aan-wezigheid zal Ik de Naam van de HEERE uitroepen, maar Ik zal genadig zijn voor wie Ik genadig zal zijn, en Ik zal Mij ont-fermen over wie Ik Mij ontfermen zal. Hij zei verder: U zou Mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven” (Ex. 33:19–20).

God gaf een alternatief:“Ook zei de HEERE: Zie, [hier] is een

plaats bij Mij, [waar] u op de rots moet gaan staan. En het zal gebeuren, als Mijn heerlijkheid voorbijtrekt, dat Ik u in een kloof van de rots neer zal zetten en u met Mijn hand zal bedekken totdat ik voorbijgegaan ben. En zodra Ik Mijn hand wegneem, zult u Mij van achteren zien, maar Mijn aangezicht zal niet gezien wor-den” (Ex. 33:21–23).

Dit gebeurde deels in Exodus 34:“Toen daalde de HEERE neer in een

wolk, ging daar bij hem staan en riep de Naam van de HEERE uit. Toen de HEERE bij hem voorbijkwam, riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw; Die goedertierenheid blijft bewijzen aan duizenden, Die ongerech-tigheid, overtreding en zonde vergeeft, maar Die de schuldige zeker niet voor onschuldig houdt en de ongerechtigheid

van de vaders vergeldt aan de kinderen en kleinkinderen, tot in het derde en vierde geslacht” (Ex. 34:5–7).

Andere elementen werden echter pas vervuld, toen het Woord vlees ge-worden was en onder Zijn volk had ge-woond. Deze Bijbelplaats bevat zo veel diepe geestelijke waarheden dat we hier geen ruimte hebben voor details. Maar een van deze fundamentele waarheden over de rots van Israël pakt Paulus in 1 Kor. 10:1–4 op:

“En ik wil niet, broeders, dat u er geen weet van hebt dat onze vaderen allen onder de wolk waren en allen door de zee zijn gegaan, en dat allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee, en allen hetzelfde geestelijke voedsel gege-ten hebben, en allen dezelfde geestelijke drank gedronken. Zij dronken namelijk uit een geestelijke rots, die [hen] volgde; en die rots was Christus.”

In deze verzen vinden we vele won-derbaarlijke geestelijke waarheden over Jezus, maar we moeten doorgaan.

Eeuwen na de dood van Mozes is het Woord vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Bij het begin van Zijn dienst koos Jezus twaalf discipelen uit die Hem zouden vergezellen. Mettertijd werkte Jezus, de steen en de rots, Zijn discipelen in steeds diepere geestelijke waarheden in, vooral met het oog op Zijn identiteit en Zijn opdracht. In Mattheüs 16 zijn twee fundamentele inzichten te vinden. Enerzijds zei Petrus over Jezus: “U bent de Christus, de Zoon van de le-vende God” (Mat. 16:16). God had hem dat geopenbaard. Nadat Petrus de identi-teit van de Messias had uitgesproken, pre-senteerde Jezus een nieuwe theologische waarheid, die door Zijn volgelingen niet zonder meer werd geaccepteerd. “Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te laten zien dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden van de kant van de oudsten en de overpries-ters en de schriftgeleerden, en dat Hij gedood zou worden en op de derde dag zou worden opgewekt” (Mat. 16:21). Hoewel de discipelen (met name Petrus) geschrokken reageerden, gebeurde het precies zoals Jezus had gezegd. Het was nodig voor het heil van de wereld en voor

“Het is [immers] openbaar geworden dat u een brief van Christus bent, door onze bediening opgesteld, geschreven niet met inkt, maar door de Geest van de levende God, niet op stenen tafelen, maar op tafelen van vlees, van de harten.”

Middernachtsroep 09.2017 9

God, om Zijn heerlijkheid te laten zien. De dood van Jezus was ook voor de daar-op volgende opstanding noodzakelijk. De opstanding moest gebeuren, opdat Jezus naar de Vader kon opvaren (Ps. 110:1). En de hemelvaart was noodzakelijk voor Zijn terugkeer op aarde in heerlijkheid. In het parallelle verslag in het Evangelie van Lukas brengt Jezus de heerlijkheid in verband met Zijn tweede komst: “Want wie zich voor Mij en Mijn woorden ge-schaamd zal hebben, voor hem zal de Zoon des mensen zich schamen, wanneer Hij zal komen in Zijn heerlijkheid en in die van de heilige engelen” (Luk. 9:26). Daarna voegde Hij eraan toe: “En ik zeg u in waarheid: Er zijn sommigen van hen die hier staan, die de dood niet zullen proeven, voordat zij het Koninkrijk van God gezien hebben” (Luk. 9:27).

Deze verzen gaan direct vooraf aan de verheerlijking van Jezus. “Het gebeurde ongeveer acht dagen na deze woorden dat Hij Petrus en Johannes en Jakobus meenam en de berg opklom om te bid-den” (Luk. 9:28). De parallelle verslagen van Mattheüs en Markus beschrijven de openbaring van de heerlijkheid van Jezus: “En Hij werd voor hun ogen veranderd; Zijn gezicht straalde als de zon en Zijn kleren werden wit als het licht” (Mat. 17:2; vgl. Mark. 9:2–3). Door het woord “zie” vestigde Mattheüs de aandacht op een verrassende ontwikkeling: “En zie, aan hen verschenen Mozes en Elia, die met Hem spraken” (Mat. 17:3).

We moeten op deze plaats veel be-langrijke waarheden overslaan, om ons te concentreren op de voorafgaande bede van Mozes tot God en het antwoord van God: “Toon mij toch Uw heerlijkheid!”

“Dat zal ik – op de berg van de ver-heerlijking.” In Lukas 9:32 lezen we: “Petrus en zij die bij hem [waren], wa-ren bevangen door slaap. Toen ze wakker geworden waren, zagen ze Zijn heerlijk-heid en de twee mannen die bij Hem stonden.”

God had tegen Mozes gezegd: “Ik zal al mijn goedheid bij u voorbij laten komen, en in uw aanwezigheid zal Ik de Naam van de HEERE uitroepen” (Ex. 33:19). En dat deed Hij ook. Mattheüs 17:5 bericht daarover: “Terwijl hij nog sprak, zie, een

lichtende wolk overschaduwde hen; en zie, een stem uit de wolk zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb; luister naar Hem!”

Hoewel we van dit verslag meer heb-ben weggelaten dan we hebben opgeno-men, hebben we er toch uitgekozen wat voor onze studie doorslaggevend is. We moeten de juiste verbanden in de Schrift leggen. We willen overigens nog wel zeg-gen dat het woord “veranderd” van het-zelfde Griekse werkwoord afkomstig is, als het woord “metamorfose”. Een ande-re belangrijke gedachte is, dat het woord “veranderd” – waarmee de verheerlijking van Jezus wordt beschreven – slechts op twee andere plaatsen in de Schrift voor-komt. Zoals bijv. in de bekende verzen van Romeinen 12:1–2:

“Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen [aan God] te wijden als een le-vend offer, heilig en voor God welbehaag-lijk: [dat is] uw redelijke godsdienst. En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word innerlijk veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te [kunnen] onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.”

Dezelfde soort verandering als bij Jezus zal ook in ons leven plaatsvinden. Let op dat de formulering in de lijdende vorm staat: “word ... veranderd” – niet in de bedrijvende vorm: “verander”. We nade-ren tot God. We worden geestelijke offers. We moeten onszelf niet aanpassen aan de maatstaf en het gedrag van de wereld. Dan zal God ons veranderen en onze gezind-heid vernieuwen, vooral als wij ons door het Woord van God voeden en gemeen-schap met Hem onderhouden.

Paulus schreef in Romeinen 12:2 dat gelovigen door de vernieuwing van hun gezindheid innerlijk worden veranderd. Ook de andere nieuwtestamentische Bijbelplaats waarin dit woord voorkomt, is van hem afkomstig. Maar deze keer signaleren we het in een uitspraak – niet in een correctief –, waarmee hij onze blik vestigt op een verbluffende geeste-lijke waarheid. De laatste keer komt dit woord “van gedaante veranderen resp. verheerlijken” of “veranderen” voor in

2 Kor. 3:18, waar Paulus Mozes aanvoert als tegenvoorbeeld voor de heerlijkheid van het nieuwe verbond – en hij zegt ook duidelijk waar Gods heerlijkheid op het moment woont.

Omdat Paulus het verslag van Mozes en de heerlijkheid op zijn gezicht te-genover de grootsheid van het nieuwe verbond plaatst, is het zinvol om aan Paulus nog eens de vraag van zijn critici te stellen: “Als jouw bediening veel meer heerlijkheid heeft dan het oude verbond (2 Kor 3:7–11), waarom glanst jouw ge-zicht dan niet zoals dat van Mozes?”

Dat is een goed startpunt. We consta-teren dat Mozes’ gezicht van heerlijkheid glansde. Exodus 34 noemt drie keer de huid van zijn gezicht. Zoals bijv. in Ex. 34,29: “En het gebeurde, toen Mozes van de berg Sinaï afdaalde – de twee ta-felen van de getuigenis waren in Mozes’ hand, toen hij van de berg afdaalde – dat Mozes niet wist dat de huid van zijn gezicht glansde, omdat [de HEERE] met hem gesproken had.” En meteen nog een keer in het volgende vers: “Aäron en al de Israëlieten keken Mozes aan, en zie, de huid van zijn gezicht glansde. Daarom waren zij bevreesd om dichter bij hem te komen” (vgl. Ex. 34:30).

Paulus bracht een reeks vergelijkingen en verschillen naar voren tussen de be-diening onder het nieuwe en het oude verbond. Evenals Mozes bezat ook Paulus iets, dat God zelf had geschreven: “U bent onze brief, geschreven in onze harten, gekend en gelezen door alle mensen. Het is [immers] openbaar geworden dat u een brief van Christus bent, door onze bedie-ning opgesteld, geschreven niet met inkt, maar door de Geest van de levende God, niet op stenen tafelen, maar op tafelen van vlees, van de harten” (2 Kor. 3:2–3).

Gelovigen zijn net zo’n werk van God als de stenen tafelen waarop Hij had ge-schreven.

Maar er is nog meer. Terwijl Mozes afdaalde van de berg en de heerlijkheid op zijn huid glansde, bezitten de gelovi-gen in Christus iets wat daar nog boven uitgaat: “Wij allen nu, die met onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heere als in een spiegel aanschouwen, worden van gedaante veranderd [naar] hetzelfde

Page 10: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

FOCUS OP DE BIJBEL

10 Middernachtsroep 09.2017

Gods eigen heerlijkheid is en groeit in ons. Maar er is nog meer.

Door Zijn wil liet God Zijn heerlijk-heid in het Oude Testament ooit in een eenvoudige tent wonen. Door Zijn won-derbaarlijke genade laat God Zijn heerlijk-heid nu in andere aardse tenten wonen – in ons eigen lichaam:

“We weten immers dat, wanneer ons aardse huis, [deze] tent, afgebroken wordt, wij een gebouw van God heb-ben, een huis niet met handen gemaakt, [maar] eeuwig in de hemelen. Want in deze [tent] zuchten wij ook, en verlangen wij er vurig naar met onze woning die uit de hemel is, overkleed te worden, als wij maar bekleed [en] niet naakt zullen bevonden worden. Want ook wij, die in deze tent zijn, zuchten omdat we het zwaar te verduren hebben; wij willen immers niet ontkleed, maar overkleed worden, zodat het sterfelijke door het leven wordt verslonden. Hij nu Die ons hiervoor heeft toegerust, is God, Die ons ook het onderpand van de Geest gegeven heeft” (2 Kor. 5:1–5).

De blijvende heerlijkheid van God – dezelfde heerlijkheid die de Heere Jezus Christus verheerlijkte – zal op zekere dag voor de rechterstoel volledig worden geopenbaard. 2 Korinthiërs 5:10 maakt duidelijk: “Want wij moeten alleen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat ieder [vergelding] ont-vangt voor wat hij door middel van [zijn] lichaam gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.” Onze huidige aardse tent – die net zo tijdelijk is als de tabernakel – zal op zekere dag door Christus worden ver-anderd. Zoals Filippenzen 3:20–21 be-looft: “Ons burgerschap is echter in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, [namelijk] de Heere Jezus Christus, Die ons vernederd lichaam ver-anderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam, overeen-komstig de werking waardoor Hij ook alle dingen aan Zichzelf kan onderwerpen.”

Maar de vergelijking met Mozes ein-digt hier nog niet. Gods heerlijkheid woont thans niet alleen in onze aard-se tent, maar ook in Zijn momentane geestelijke tempel – Zijn gemeente. In 2 Korinthiërs 6:14–16 zette Paulus zijn

argumentatie voort:“Vorm geen ongelijk span met ongelo-

vigen, want wat heeft gerechtigheid ge-meenschappelijk met wetteloosheid, en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis? En welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial ? Of wat deelt een gelovige met een ongelovige? Of welk verband is er tussen de tempel van God en de afgoden? Want u bent de tempel van de levende God, zoals God gezegd heeft: Ik zal in hun [midden] wonen en onder [hen] wandelen, en ik zal hun God zijn en zij zullen Mijn volk zijn.”

Zo citeerde Paulus uit Exodus 29 en Leviticus 26 (en zinspeelde eventueel ook op Ex. 25:8: “En zij moeten voor Mij een heiligdom maken, zodat Ik in hun midden kan wonen.”), toen hij de Korinthiërs onderwees over de won-derbaarlijke positie van het lichaam van Christus. De context van Exodus 29 past bij de argumentatie van Paulus:

“Daar zal ik dan de Israëlieten ontmoe-ten, en zij zullen door Mijn heerlijkheid geheiligd worden. Dan zal Ik de tent van ontmoeting en het altaar heiligen. Ik zal Aäron en zijn zonen heiligen om [voor] Mij als priester te dienen. Ik zal dan te midden van de Israëlieten wonen, en Ik zal hun tot een God zijn” (Ex.29:43–45).

Net zo passend is de context van Lev. 26, die Paulus uitkoos: “Ik zal Mijn ta-bernakel in uw midden plaatsen en Mijn ziel zal niet van u walgen. Ik zal in uw midden wandelen. Ik zal u tot een God zijn en u zult Mij tot een volk zijn” (Lev. 26:11–12).

Als je daarmee rekening houdt, herken je waarom Paulus het verslag in Exodus heeft gebruikt om de onvoorstelbare heerlijkheden van het Nieuwe Verbond te verklaren. De tweede Brief aan de Ko-rinthiërs maakt de grootse tegenstelling tussen de beide verbonden duidelijk:

Gezicht van Mozes (2 Kor. 3:7) – Aan-gezicht van Jezus Christus (4:6).

Beperkt tot Mozes (3:7,13) – houdt alle verlosten in met onbedekt gezicht (3:18).

Vergankelijke heerlijkheid (3:7,13) – blijvende, “een allesovertreffend eeuwig gewicht van heerlijkheid” (4,17).

Tijdelijke verandering voor Mozes

beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid, zoals [dit] door de Geest van de Heere [bewerkt wordt] “(2 Kor. 3:18).

De gelovigen in Christus worden thans van gedaante veranderd – dezelfde stam van het Griekse woord als bij de verheer-lijking van Jezus. In de Evangeliën werd het woord voor Jezus gebruikt om een gebeurtenis te beschrijven. Bij de gelo-vigen staat het in de tegenwoordige tijd van de lijdende vorm en duidt de aanhou-dende verandering van heerlijkheid tot heerlijkheid aan – van de aanvankelijke heerlijkheid op het moment van de ver-lossing tot aan de grotere heerlijkheid in de eeuwigheid.

“Ik wist niet dat Gods heerlijkheid in mij is.”

Dat geeft niets, ook Mozes wist niet dat zijn gezicht glansde (Ex. 34:29).

“Op het moment kan ik Gods heer-lijkheid aan jou of aan iemand anders werkelijk niet herkennen.”

Men kon die ook aan Jezus niet her-kennen, totdat God die bij de verheerlij-king openbaarde (Luk. 9:32).

“Als er toch een grotere heerlijkheid is, waarom glanst jouw gezicht dan niet tenminste een beetje als dat van Mozes?”

Dat zal het – op zekere dag. Maar tot dan heeft God beslist dat “wij deze schat in aarden kruiken hebben, opdat de alles-overtreffende kracht van God zou zijn en niet uit ons” (2 Kor. 4:7).

Naar Gods wil moeten wij in geloof aannemen dat Hij nu Zijn heerlijkheid in het leven van Zijn kinderen voortbrengt. Dat valt soms tegen, vooral als het tegen-deel het geval lijkt – als het lijkt dat God niets doet. Toch moeten wij Zijn belofte in geloof aannemen:

“Daarom verliezen wij de moed niet; integendeel, ook al vergaat onze uiterlijke mens, toch wordt de innerlijke [mens] van dag tot dag vernieuwd. Want onze lichte verdrukking, die van korte duur is, brengt in ons een allesovertreffend eeu-wig gewicht van heerlijkheid teweeg. Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn van het ogenblik, maar de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig” (2 Kor. 4:16–18).

Middernachtsroep 09.2017 11

(3:7) – eeuwige verandering voor de verlosten (4:18).

Uiterlijk effect op de huid van Mozes – innerlijke verandering bij de gelovigen in Christus (4:16–18).

Bij Mozes meteen zichtbaar, maar ver-gankelijk – bij ons nu nog onzichtbaar, maar groeiend.

Mozes zag de reflecterende heerlijk-heid van een andere persoon. Wij be-zitten de heerlijkheid van deze andere persoon.

De heerlijkheid, die zich herhaaldelijk voor de komst van de Messias vertoonde, is dus een vooruitblik op wat wij in Chris-tus zijn. Gods heerlijkheid in een tent, de Tabernakel; Gods heerlijkheid in de tempel; Gods heerlijkheid in Zijn Zoon.

Gods heerlijkheid in een tent (2 Kor. 5:1–4) – persoonlijke, tijdelijke woning.

Gods heerlijkheid in Zijn tempel – die de gemeente momenteel is (2 Kor. 3:18), tot de Koning der heerlijkheid naar Zijn tempel terugkomt (Mal. 3:1), die Hij uiteindelijk weer zal herbouwen (Zach. 6:12–13 NBV).

De God die Moria uitkoos, zoekt nu Zijn woonplaats in de harten van Zijn kinderen.

De God die de Tabernakel met Zijn heerlijkheid vervulde, vervult thans onze aardse tent.

De God die de tempel vervulde, maakt ons tot Zijn tempel en woont in ons mid-den.

Wat Mozes zag, bezitten wij als gena-degave van God.

Gods heerlijkheid in een tent. Gods heerlijkheid in Zijn tempel, Gods heerlijk-heid in Zijn Zoon. En bovendien – Gods heerlijkheid in Zijn kinderen, in de tijd en in alle eeuwigheid.

“Daarvan ben ik een dienaar, over-eenkomstig de beheerstaak van God, die mij met het oog op u gegeven is om het Woord van God te vervullen, namelijk het geheimenis, dat eeuwen en geslach-ten lang verborgen is geweest, maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen. Aan hen heeft God willen bekendmaken wat de rijkdom is van de heerlijkheid van dit geheimenis onder de heidenen: Christus onder u, de hoop op de heerlijkheid. [...] Als u nu met Christus opgewekt bent,

zoek [dan] de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechter[hand] van God zit. Bedenk de dingen die boven zijn [en] niet die op de aarde zijn, want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God. Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid” (Kol. 1,25–27; 3:1–4).

“Zo bent u dan niet meer vreemde-lingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apos-telen en profeten, waarvan Jezus Chris-tus Zelf de hoeksteen is, [en] op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, ver-rijst tot een heilige tempel in de Heere; op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning van God, in de Geest” (Efez. 2:19–22).

“En kom naar Hem toe [als naar] een levende steen, die wel door [de] mensen verworpen is, maar bij God uitverkoren [en] kostbaar, dan wordt u ook zelf, als levende stenen, gebouwd [tot] een gees-telijk huis, [tot] een heilig priesterschap, om geestelijke offers te brengen, die God welgevallig zijn door Jezus Christus. Daarom staat er in de Schrift: Zie, ik leg in Sion een hoeksteen die uitverkoren [en] kostbaar is; en: Wie in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. Voor u dan, die gelooft, is Hij kostbaar; maar voor de ongehoorzamen [geldt]: De steen die de

bouwers verworpen hebben, die is de hoeksteen geworden, en een steen des aanstoots en een struikelblok; voor hen [namelijk] die zich aan het Woord stoten, door ongehoorzaam te zijn, waartoe zij ook bestemd zijn (1 Petr. 2:4–8).

“En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan. En de zee was er niet meer. En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel, gereed-gemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is. En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn [en] hun God zijn” (Op. 21:1–3).

“En hij voerde mij weg in [de] geest op een grote en hoge berg en liet mij de grote stad zien, het heilige Jeruzalem, dat neerdaalde uit de hemel, bij God van-daan. Zij had de heerlijkheid van God, en haar uitstraling [was] als een zeer kostba-re edelsteen, als een kristalheldere steen jaspis. [...] Ik zag geen tempel in haar, want de Heere, de almachtige God, is haar tempel, en het Lam. En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar, en het Lam is haar lamp” (Op. 21:10–11, 22–23).

GREG HARRIS

Verkort uittreksel uit Der Stein und die Herrlichkeit Israels, Greg Harris; bij onze uitgeverij in Zwitserland in het duits te bestellen onder bestelnr. 271.456

“Daarom verliezen wij de moed niet; integendeel, ook al vergaat onze uiter-lijke mens, toch wordt de innerlijke [mens] van dag tot dag vernieuwd.”

Page 11: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

FOCUS OP DE BIJBEL

10 Middernachtsroep 09.2017

Gods eigen heerlijkheid is en groeit in ons. Maar er is nog meer.

Door Zijn wil liet God Zijn heerlijk-heid in het Oude Testament ooit in een eenvoudige tent wonen. Door Zijn won-derbaarlijke genade laat God Zijn heerlijk-heid nu in andere aardse tenten wonen – in ons eigen lichaam:

“We weten immers dat, wanneer ons aardse huis, [deze] tent, afgebroken wordt, wij een gebouw van God heb-ben, een huis niet met handen gemaakt, [maar] eeuwig in de hemelen. Want in deze [tent] zuchten wij ook, en verlangen wij er vurig naar met onze woning die uit de hemel is, overkleed te worden, als wij maar bekleed [en] niet naakt zullen bevonden worden. Want ook wij, die in deze tent zijn, zuchten omdat we het zwaar te verduren hebben; wij willen immers niet ontkleed, maar overkleed worden, zodat het sterfelijke door het leven wordt verslonden. Hij nu Die ons hiervoor heeft toegerust, is God, Die ons ook het onderpand van de Geest gegeven heeft” (2 Kor. 5:1–5).

De blijvende heerlijkheid van God – dezelfde heerlijkheid die de Heere Jezus Christus verheerlijkte – zal op zekere dag voor de rechterstoel volledig worden geopenbaard. 2 Korinthiërs 5:10 maakt duidelijk: “Want wij moeten alleen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat ieder [vergelding] ont-vangt voor wat hij door middel van [zijn] lichaam gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.” Onze huidige aardse tent – die net zo tijdelijk is als de tabernakel – zal op zekere dag door Christus worden ver-anderd. Zoals Filippenzen 3:20–21 be-looft: “Ons burgerschap is echter in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, [namelijk] de Heere Jezus Christus, Die ons vernederd lichaam ver-anderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam, overeen-komstig de werking waardoor Hij ook alle dingen aan Zichzelf kan onderwerpen.”

Maar de vergelijking met Mozes ein-digt hier nog niet. Gods heerlijkheid woont thans niet alleen in onze aard-se tent, maar ook in Zijn momentane geestelijke tempel – Zijn gemeente. In 2 Korinthiërs 6:14–16 zette Paulus zijn

argumentatie voort:“Vorm geen ongelijk span met ongelo-

vigen, want wat heeft gerechtigheid ge-meenschappelijk met wetteloosheid, en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis? En welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial ? Of wat deelt een gelovige met een ongelovige? Of welk verband is er tussen de tempel van God en de afgoden? Want u bent de tempel van de levende God, zoals God gezegd heeft: Ik zal in hun [midden] wonen en onder [hen] wandelen, en ik zal hun God zijn en zij zullen Mijn volk zijn.”

Zo citeerde Paulus uit Exodus 29 en Leviticus 26 (en zinspeelde eventueel ook op Ex. 25:8: “En zij moeten voor Mij een heiligdom maken, zodat Ik in hun midden kan wonen.”), toen hij de Korinthiërs onderwees over de won-derbaarlijke positie van het lichaam van Christus. De context van Exodus 29 past bij de argumentatie van Paulus:

“Daar zal ik dan de Israëlieten ontmoe-ten, en zij zullen door Mijn heerlijkheid geheiligd worden. Dan zal Ik de tent van ontmoeting en het altaar heiligen. Ik zal Aäron en zijn zonen heiligen om [voor] Mij als priester te dienen. Ik zal dan te midden van de Israëlieten wonen, en Ik zal hun tot een God zijn” (Ex.29:43–45).

Net zo passend is de context van Lev. 26, die Paulus uitkoos: “Ik zal Mijn ta-bernakel in uw midden plaatsen en Mijn ziel zal niet van u walgen. Ik zal in uw midden wandelen. Ik zal u tot een God zijn en u zult Mij tot een volk zijn” (Lev. 26:11–12).

Als je daarmee rekening houdt, herken je waarom Paulus het verslag in Exodus heeft gebruikt om de onvoorstelbare heerlijkheden van het Nieuwe Verbond te verklaren. De tweede Brief aan de Ko-rinthiërs maakt de grootse tegenstelling tussen de beide verbonden duidelijk:

Gezicht van Mozes (2 Kor. 3:7) – Aan-gezicht van Jezus Christus (4:6).

Beperkt tot Mozes (3:7,13) – houdt alle verlosten in met onbedekt gezicht (3:18).

Vergankelijke heerlijkheid (3:7,13) – blijvende, “een allesovertreffend eeuwig gewicht van heerlijkheid” (4,17).

Tijdelijke verandering voor Mozes

beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid, zoals [dit] door de Geest van de Heere [bewerkt wordt] “(2 Kor. 3:18).

De gelovigen in Christus worden thans van gedaante veranderd – dezelfde stam van het Griekse woord als bij de verheer-lijking van Jezus. In de Evangeliën werd het woord voor Jezus gebruikt om een gebeurtenis te beschrijven. Bij de gelo-vigen staat het in de tegenwoordige tijd van de lijdende vorm en duidt de aanhou-dende verandering van heerlijkheid tot heerlijkheid aan – van de aanvankelijke heerlijkheid op het moment van de ver-lossing tot aan de grotere heerlijkheid in de eeuwigheid.

“Ik wist niet dat Gods heerlijkheid in mij is.”

Dat geeft niets, ook Mozes wist niet dat zijn gezicht glansde (Ex. 34:29).

“Op het moment kan ik Gods heer-lijkheid aan jou of aan iemand anders werkelijk niet herkennen.”

Men kon die ook aan Jezus niet her-kennen, totdat God die bij de verheerlij-king openbaarde (Luk. 9:32).

“Als er toch een grotere heerlijkheid is, waarom glanst jouw gezicht dan niet tenminste een beetje als dat van Mozes?”

Dat zal het – op zekere dag. Maar tot dan heeft God beslist dat “wij deze schat in aarden kruiken hebben, opdat de alles-overtreffende kracht van God zou zijn en niet uit ons” (2 Kor. 4:7).

Naar Gods wil moeten wij in geloof aannemen dat Hij nu Zijn heerlijkheid in het leven van Zijn kinderen voortbrengt. Dat valt soms tegen, vooral als het tegen-deel het geval lijkt – als het lijkt dat God niets doet. Toch moeten wij Zijn belofte in geloof aannemen:

“Daarom verliezen wij de moed niet; integendeel, ook al vergaat onze uiterlijke mens, toch wordt de innerlijke [mens] van dag tot dag vernieuwd. Want onze lichte verdrukking, die van korte duur is, brengt in ons een allesovertreffend eeu-wig gewicht van heerlijkheid teweeg. Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn van het ogenblik, maar de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig” (2 Kor. 4:16–18).

Middernachtsroep 09.2017 11

(3:7) – eeuwige verandering voor de verlosten (4:18).

Uiterlijk effect op de huid van Mozes – innerlijke verandering bij de gelovigen in Christus (4:16–18).

Bij Mozes meteen zichtbaar, maar ver-gankelijk – bij ons nu nog onzichtbaar, maar groeiend.

Mozes zag de reflecterende heerlijk-heid van een andere persoon. Wij be-zitten de heerlijkheid van deze andere persoon.

De heerlijkheid, die zich herhaaldelijk voor de komst van de Messias vertoonde, is dus een vooruitblik op wat wij in Chris-tus zijn. Gods heerlijkheid in een tent, de Tabernakel; Gods heerlijkheid in de tempel; Gods heerlijkheid in Zijn Zoon.

Gods heerlijkheid in een tent (2 Kor. 5:1–4) – persoonlijke, tijdelijke woning.

Gods heerlijkheid in Zijn tempel – die de gemeente momenteel is (2 Kor. 3:18), tot de Koning der heerlijkheid naar Zijn tempel terugkomt (Mal. 3:1), die Hij uiteindelijk weer zal herbouwen (Zach. 6:12–13 NBV).

De God die Moria uitkoos, zoekt nu Zijn woonplaats in de harten van Zijn kinderen.

De God die de Tabernakel met Zijn heerlijkheid vervulde, vervult thans onze aardse tent.

De God die de tempel vervulde, maakt ons tot Zijn tempel en woont in ons mid-den.

Wat Mozes zag, bezitten wij als gena-degave van God.

Gods heerlijkheid in een tent. Gods heerlijkheid in Zijn tempel, Gods heerlijk-heid in Zijn Zoon. En bovendien – Gods heerlijkheid in Zijn kinderen, in de tijd en in alle eeuwigheid.

“Daarvan ben ik een dienaar, over-eenkomstig de beheerstaak van God, die mij met het oog op u gegeven is om het Woord van God te vervullen, namelijk het geheimenis, dat eeuwen en geslach-ten lang verborgen is geweest, maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen. Aan hen heeft God willen bekendmaken wat de rijkdom is van de heerlijkheid van dit geheimenis onder de heidenen: Christus onder u, de hoop op de heerlijkheid. [...] Als u nu met Christus opgewekt bent,

zoek [dan] de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechter[hand] van God zit. Bedenk de dingen die boven zijn [en] niet die op de aarde zijn, want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God. Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid” (Kol. 1,25–27; 3:1–4).

“Zo bent u dan niet meer vreemde-lingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apos-telen en profeten, waarvan Jezus Chris-tus Zelf de hoeksteen is, [en] op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, ver-rijst tot een heilige tempel in de Heere; op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning van God, in de Geest” (Efez. 2:19–22).

“En kom naar Hem toe [als naar] een levende steen, die wel door [de] mensen verworpen is, maar bij God uitverkoren [en] kostbaar, dan wordt u ook zelf, als levende stenen, gebouwd [tot] een gees-telijk huis, [tot] een heilig priesterschap, om geestelijke offers te brengen, die God welgevallig zijn door Jezus Christus. Daarom staat er in de Schrift: Zie, ik leg in Sion een hoeksteen die uitverkoren [en] kostbaar is; en: Wie in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. Voor u dan, die gelooft, is Hij kostbaar; maar voor de ongehoorzamen [geldt]: De steen die de

bouwers verworpen hebben, die is de hoeksteen geworden, en een steen des aanstoots en een struikelblok; voor hen [namelijk] die zich aan het Woord stoten, door ongehoorzaam te zijn, waartoe zij ook bestemd zijn (1 Petr. 2:4–8).

“En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan. En de zee was er niet meer. En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel, gereed-gemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is. En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn [en] hun God zijn” (Op. 21:1–3).

“En hij voerde mij weg in [de] geest op een grote en hoge berg en liet mij de grote stad zien, het heilige Jeruzalem, dat neerdaalde uit de hemel, bij God van-daan. Zij had de heerlijkheid van God, en haar uitstraling [was] als een zeer kostba-re edelsteen, als een kristalheldere steen jaspis. [...] Ik zag geen tempel in haar, want de Heere, de almachtige God, is haar tempel, en het Lam. En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar, en het Lam is haar lamp” (Op. 21:10–11, 22–23).

GREG HARRIS

Verkort uittreksel uit Der Stein und die Herrlichkeit Israels, Greg Harris; bij onze uitgeverij in Zwitserland in het duits te bestellen onder bestelnr. 271.456

“Daarom verliezen wij de moed niet; integendeel, ook al vergaat onze uiter-lijke mens, toch wordt de innerlijke [mens] van dag tot dag vernieuwd.”

Page 12: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

ERUIT GELICHT

12 Middernachtsroep 09.2017

Merkwaardig

Over smaak valt zoals bekend te twis-ten. Maar het is wel merkwaardig:

Tegenwoordig kopen mensen gescheurde broeken voor veel geld, terwijl er gebie-den op onze wereld zijn, waar mensen zonder geld en met gescheurde broeken graag een keer kleding zonder gaten zou-den willen hebben. nol

Bondsdag accep-teert huwelijk voor partners van gelijk geslacht

De Duitse Bondsdag stemde op vrijdagmorgen, 30 juni 2017,

over het “huwelijk voor allen”. 393 leden van de Bondsdag stemden voor, 226 tegen. In de Bondsdag vierden de Groenen de overwinning en lie-ten gekleurde confetti regenen. Op dezelfde morgen regende het buiten al 24 uur lang zo hard als nooit tevo-ren: Er viel twee keer zoveel regen als normaal in de hele maand juni. De brandweer kondigde de uitzon-deringstoestand af. De hele morgen lang “was de Berlijnse brandweer in de hele stad op pad, om water uit volgelopen kelders en overstroomde straten weg te pompen. Meer dan 600 brandweerlieden waren in actie. De brandweer telde meer dan 1400 door het slechte weer veroorzaakte acties”, schrijven Zeit Online, dpa en cck. De Groenen en andere liberalen mogen dan de ‘ontbinding’ van het huwelijk van man en vrouw vieren, maar op deze dag huilde de hemel boven Berlijn. mnr

De EKD en de Christopher Street Day

Voor de eerste keer in juni marcheer-de de Evangelische Kerk in Olden-

burg mee op de Christopher Street Day van de homoseksuelen. De geestelijke functionaris Gabriele Arnold uit Stutt-gart meende dat deze dag “‘uitstekend’ bij het motto van 500-jarig Reformatie-jubileum in de Evangelische Landskerk in Württemberg ‘… daar is vrijheid’ ” zou passen, bericht idea.de. De regionaal predikante Ulrike Hoffman zei tegen

idea-Spektrum dat de Evangelische Kerk in Oldenburg met haar deelname wilde laten zien dat “mensen die seksueel an-ders geaard zijn, rechten en waardigheid hebben”. In tegenstelling tot de (nog) meeste vrije kerken, de rooms-katho-lieke kerk en de orthodoxe kerken lijkt de Evangelische Kerk steeds meer ge-zamenlijk de mening te verdedigen dat homoseksualiteit “vanuit Bijbelse optiek legitiem” kan worden genoemd mnr

Middernachtsroep 09.2017 13

Merkwaardige wijziging van straatnamen in Berlijn

De politieke correctheid neemt merkwaardige vormen aan. Het

Berlijnse district Mitte wilde in de Afrikaanse wijk in Wedding namen van straten en pleinen wijzigen. De namen moeten niet meer herinneren aan vroegere koloniale heersers, maar kunnen het beste “door namen van Afrikaanse vrouwen worden vervan-gen”, bericht Thilo Thielke voor Eine-stages op Spiegel Online. Een beetje dom alleen dat de jury het in één geval eens werd over de Afrikaanse slaven-handelaarster en koningin Nzinga uit Angola. Ze was dan misschien wel zwart en een vrouw, maar ze leverde in de 17e eeuw haar eigen landgeno-ten aan Hollandse slavenhandelaren en blonk in het algemeen uit door volstrekte gewetenloosheid. Een fan-tasierijk stripverhaal van de UNESCO voor kinderen stelt haar weliswaar voor als edele vrijheidsstrijdster te-gen de Portugezen, maar verzwijgt dat de op macht beluste koningin zich later weer richtte op de handel met de Portugezen, toen de Hollanders aan invloed hadden verloren. Harald Martenstein merkt in de Tagesspiegel correct en laatdunkend genoeg op: “Momentje – hoe noem je dat ook al weer, als je mensen vooral beoordeelt op grond van hun huidskleur en hun geslacht? Ik geloof dat de vakbegrip-pen daarvoor ‘racisme’ en ‘seksisme’ heten.” Het zal blijken of na het pu-blieke protest de straat nu werkelijk naar haar genoemd moet blijven, maar het is kenmerkend voor onze tijd dat tegelijkertijd ene Gustav Nachtigal, die een beslist tegenstander van de slavernij en aantoonbare weldoener is geweest, uit het straatnamenregister moet worden geschrapt – en dat alleen maar, omdat hij in zijn tijd “kolonia-list”, blank en een man was. mnr

De betekenis van het vertellen van verhalen

De Britse aristocraat John Montagu, de vierde graaf van Sandwich, hield

ervan om in zijn vrije tijd te kaarten en tegelijk te eten. Om beide handen vrij te kunnen hebben voor het spelen en eten, kwam hij op het idee, vlees tussen twee sneetjes toast te doen. Zo kon hij met de ene hand zijn snack vast-houden en met de andere de kaarten. En dat was het startpunt van de beroemde “sandwich”. – Met dit verhaal begint een artikel van Leo Widrich op lifehacker.com, waar-in hij laat zien hoe verhalen onze herse-nen meer stimuleren dan het alleen maar opdreunen van feiten. Verhalen activeren in onze hersenen gebieden die ons het vertelde in zekere zin zelf laten beleven. Widrich schrijft dat we het verhaal over de uitvinding van de sandwich daarom “nooit meer” of nauwelijks zullen ver-

geten – terwijl wij dezelfde informatie, overgebracht door kernwoorden of als opsomming van feiten, zeer veel eerder zouden hebben vergeten. Uri Hasson, wetenschapper aan de universiteit van Princeton meent zelfs dat het vertellen

van verhalen de enige manier is om idee-en in het denken van mensen in te prenten. Wie du s ande ren enthousiast wil maken voor zijn plannen, moet dit doen door

het vertellen van verhalen, waarvan

de moraal het plan ondersteunt. – Is het dan een wonder dat de God die onze hersenen heeft gemaakt, in Zijn Hei-lige Schrift zo veel verhalen heeft laten opschrijven, die dienen “om [daarmee] te onderwijzen, te weerleggen, te ver-beteren [en] op te voeden in de recht-vaardigheid” (2 Tim. 3:16; vgl. 1 Kor. 10:1–11)? mnr

Israëlvijandige schoolboeken

In het feuilleton van de Frankfurter Allgemeine wijst Regina Mönch op de

jodenhaat van de Palestijnse Autoriteit. De schoolboeken van het Ministerie van Onderwijs zijn onderzocht en daar-in kwamen noch de staat Israël noch de duizenden jaren oude joodse cultuur en religie voor en ook niet de holocaust. In plaats daarvan verheerlijkten de boeken voor kinderen de “martelaarsdood” – en daarmee de terreur. Mönch schrijft onder andere op faz.net: “De parlementsleden Michael Leutert (Linksen), Volkmar Klein (CDU) en Sven-Christian Kindler (Groe-nen), allen leden van de begrotingscom-missie van de Duitse Bondsdag, herin-nerden op woensdag in Berlijn aan het

feit dat alleen al Duitsland de Autoriteit ondersteunt met 150 miljoen euro per jaar. Sinds vele jaren proberen ze de publieke opinie en het parlement ertoe te bewegen, nauwkeuriger te bekijken waarvoor dit geld wordt gebruikt. Vre-desopvoeding, die steeds weer wordt aangehaald, ziet er anders uit; deze boe-ken dragen in plaats daarvan bij tot een escalatie van het conflict.” mnr

Duitsland ondersteunt de Palestijnse Autoriteit met 150 miljoen euro per jaar.

Page 13: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

ERUIT GELICHT

12 Middernachtsroep 09.2017

Merkwaardig

Over smaak valt zoals bekend te twis-ten. Maar het is wel merkwaardig:

Tegenwoordig kopen mensen gescheurde broeken voor veel geld, terwijl er gebie-den op onze wereld zijn, waar mensen zonder geld en met gescheurde broeken graag een keer kleding zonder gaten zou-den willen hebben. nol

Bondsdag accep-teert huwelijk voor partners van gelijk geslacht

De Duitse Bondsdag stemde op vrijdagmorgen, 30 juni 2017,

over het “huwelijk voor allen”. 393 leden van de Bondsdag stemden voor, 226 tegen. In de Bondsdag vierden de Groenen de overwinning en lie-ten gekleurde confetti regenen. Op dezelfde morgen regende het buiten al 24 uur lang zo hard als nooit tevo-ren: Er viel twee keer zoveel regen als normaal in de hele maand juni. De brandweer kondigde de uitzon-deringstoestand af. De hele morgen lang “was de Berlijnse brandweer in de hele stad op pad, om water uit volgelopen kelders en overstroomde straten weg te pompen. Meer dan 600 brandweerlieden waren in actie. De brandweer telde meer dan 1400 door het slechte weer veroorzaakte acties”, schrijven Zeit Online, dpa en cck. De Groenen en andere liberalen mogen dan de ‘ontbinding’ van het huwelijk van man en vrouw vieren, maar op deze dag huilde de hemel boven Berlijn. mnr

De EKD en de Christopher Street Day

Voor de eerste keer in juni marcheer-de de Evangelische Kerk in Olden-

burg mee op de Christopher Street Day van de homoseksuelen. De geestelijke functionaris Gabriele Arnold uit Stutt-gart meende dat deze dag “‘uitstekend’ bij het motto van 500-jarig Reformatie-jubileum in de Evangelische Landskerk in Württemberg ‘… daar is vrijheid’ ” zou passen, bericht idea.de. De regionaal predikante Ulrike Hoffman zei tegen

idea-Spektrum dat de Evangelische Kerk in Oldenburg met haar deelname wilde laten zien dat “mensen die seksueel an-ders geaard zijn, rechten en waardigheid hebben”. In tegenstelling tot de (nog) meeste vrije kerken, de rooms-katho-lieke kerk en de orthodoxe kerken lijkt de Evangelische Kerk steeds meer ge-zamenlijk de mening te verdedigen dat homoseksualiteit “vanuit Bijbelse optiek legitiem” kan worden genoemd mnr

Middernachtsroep 09.2017 13

Merkwaardige wijziging van straatnamen in Berlijn

De politieke correctheid neemt merkwaardige vormen aan. Het

Berlijnse district Mitte wilde in de Afrikaanse wijk in Wedding namen van straten en pleinen wijzigen. De namen moeten niet meer herinneren aan vroegere koloniale heersers, maar kunnen het beste “door namen van Afrikaanse vrouwen worden vervan-gen”, bericht Thilo Thielke voor Eine-stages op Spiegel Online. Een beetje dom alleen dat de jury het in één geval eens werd over de Afrikaanse slaven-handelaarster en koningin Nzinga uit Angola. Ze was dan misschien wel zwart en een vrouw, maar ze leverde in de 17e eeuw haar eigen landgeno-ten aan Hollandse slavenhandelaren en blonk in het algemeen uit door volstrekte gewetenloosheid. Een fan-tasierijk stripverhaal van de UNESCO voor kinderen stelt haar weliswaar voor als edele vrijheidsstrijdster te-gen de Portugezen, maar verzwijgt dat de op macht beluste koningin zich later weer richtte op de handel met de Portugezen, toen de Hollanders aan invloed hadden verloren. Harald Martenstein merkt in de Tagesspiegel correct en laatdunkend genoeg op: “Momentje – hoe noem je dat ook al weer, als je mensen vooral beoordeelt op grond van hun huidskleur en hun geslacht? Ik geloof dat de vakbegrip-pen daarvoor ‘racisme’ en ‘seksisme’ heten.” Het zal blijken of na het pu-blieke protest de straat nu werkelijk naar haar genoemd moet blijven, maar het is kenmerkend voor onze tijd dat tegelijkertijd ene Gustav Nachtigal, die een beslist tegenstander van de slavernij en aantoonbare weldoener is geweest, uit het straatnamenregister moet worden geschrapt – en dat alleen maar, omdat hij in zijn tijd “kolonia-list”, blank en een man was. mnr

De betekenis van het vertellen van verhalen

De Britse aristocraat John Montagu, de vierde graaf van Sandwich, hield

ervan om in zijn vrije tijd te kaarten en tegelijk te eten. Om beide handen vrij te kunnen hebben voor het spelen en eten, kwam hij op het idee, vlees tussen twee sneetjes toast te doen. Zo kon hij met de ene hand zijn snack vast-houden en met de andere de kaarten. En dat was het startpunt van de beroemde “sandwich”. – Met dit verhaal begint een artikel van Leo Widrich op lifehacker.com, waar-in hij laat zien hoe verhalen onze herse-nen meer stimuleren dan het alleen maar opdreunen van feiten. Verhalen activeren in onze hersenen gebieden die ons het vertelde in zekere zin zelf laten beleven. Widrich schrijft dat we het verhaal over de uitvinding van de sandwich daarom “nooit meer” of nauwelijks zullen ver-

geten – terwijl wij dezelfde informatie, overgebracht door kernwoorden of als opsomming van feiten, zeer veel eerder zouden hebben vergeten. Uri Hasson, wetenschapper aan de universiteit van Princeton meent zelfs dat het vertellen

van verhalen de enige manier is om idee-en in het denken van mensen in te prenten. Wie du s ande ren enthousiast wil maken voor zijn plannen, moet dit doen door

het vertellen van verhalen, waarvan

de moraal het plan ondersteunt. – Is het dan een wonder dat de God die onze hersenen heeft gemaakt, in Zijn Hei-lige Schrift zo veel verhalen heeft laten opschrijven, die dienen “om [daarmee] te onderwijzen, te weerleggen, te ver-beteren [en] op te voeden in de recht-vaardigheid” (2 Tim. 3:16; vgl. 1 Kor. 10:1–11)? mnr

Israëlvijandige schoolboeken

In het feuilleton van de Frankfurter Allgemeine wijst Regina Mönch op de

jodenhaat van de Palestijnse Autoriteit. De schoolboeken van het Ministerie van Onderwijs zijn onderzocht en daar-in kwamen noch de staat Israël noch de duizenden jaren oude joodse cultuur en religie voor en ook niet de holocaust. In plaats daarvan verheerlijkten de boeken voor kinderen de “martelaarsdood” – en daarmee de terreur. Mönch schrijft onder andere op faz.net: “De parlementsleden Michael Leutert (Linksen), Volkmar Klein (CDU) en Sven-Christian Kindler (Groe-nen), allen leden van de begrotingscom-missie van de Duitse Bondsdag, herin-nerden op woensdag in Berlijn aan het

feit dat alleen al Duitsland de Autoriteit ondersteunt met 150 miljoen euro per jaar. Sinds vele jaren proberen ze de publieke opinie en het parlement ertoe te bewegen, nauwkeuriger te bekijken waarvoor dit geld wordt gebruikt. Vre-desopvoeding, die steeds weer wordt aangehaald, ziet er anders uit; deze boe-ken dragen in plaats daarvan bij tot een escalatie van het conflict.” mnr

Duitsland ondersteunt de Palestijnse Autoriteit met 150 miljoen euro per jaar.

Page 14: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

IN PERSPECTIEF

14 Middernachtsroep 09.2017

Ongeveer 100 jaar voor het openbare optreden van Maarten Luther stierf Johannes Hus op de brandstapel in Konstanz. Hus gold als voorloper van de Reformatie en stond ook bij Luther in hoog aanzien. Zijn martelaarschap herinnert ons eraan, wat het een christen kan kosten om zijn Heere te-gen elke prijs trouw te blijven en na te volgen – en dat terwijl het vaak Zijn vermeende aanhangers zijn, die leed en vervolging over trouwe kinderen van God brengen.

Johannes Hus werd in 1369/70 in het Boheemse dorp Husinec geboren, dat ook tegenwoordig nog in Tsjechië,

dicht bij de Beierse grens, ligt. Hij kwam

uit zeer eenvoudige omstandigheden, waarom het des te opmerkelijker was dat Hus naar de Latijnse school in het nabij-gelegen Prachatitz ging. Zijn vader stierf vermoedelijk al voor het begin van de stu-die van zijn zoon. Ongeveer omstreeks 1390, op de leeftijd van 20 jaar, ging Hus toen voor zijn studie naar Praag.

Johannes Hus wilde priester worden, al was dat ook vanuit een andere gezindheid en andere motieven dan hij bij zijn latere geestelijke ontwikkeling en het daarmee samenhangende werken had. Hus be-kende later: “Toen ik nog scholier was, stond mijn hoofd ernaar om snel priester te worden, om dan een goede woning en kleding te hebben en door de mensen te worden gewaardeerd; hoe slecht dit ver-langen was, heb ik ingezien, toen ik de

Schrift begrepen had.”In die tijd bereikten de geschriften van

een Engelsman Praag en verbreidden zich onder de studenten. Deze Engelsman was al overleden, toen Hus ongeveer 14 jaar was geworden. Zijn naam was John Wyclif.

Wyclif (1330–1384) had het als profes-sor in Oxford en als predikant in Luther-worth aangedurfd, om de kerk in het licht van de Bijbel te plaatsen en aan de “wet van Christus” te toetsen. Voor hem was de Heilige Schrift de oorkonde van de heilige moeder Kerk. Eén zin van hem laat zijn fundamentele gezindheid zien: “Ook al zouden er honderd pausen zijn en alle be-delmonniken zouden kardinalen worden, dan zou men hen in geloofszaken alleen maar gelijk geven, als ze overeenstemmen met de Heilige Schrift.”

500 JAAR REFORMATIE

Een historische marte-laar en geloofsgetuige voor onze tijd

Middernachtsroep 09.2017 15

John Wyclif beschouwde de ware kerk niet als een instituut, maar als de gemeen-te van de tot het heil uitverkorenen, die de wet van Christus gehoorzamen. Johannes Hus sprak in zijn latere werk “De Eccles-ia” (Over de kerk) geheel soortgelijke gedachten uit.

Zowel de geschriften van Wyclif, die onder de Praagse studenten werden be-discussieerd en die ook door Johannes Hus ijverig werden bestudeerd, als ook de studie van de Bijbel zelf hebben tot een innerlijke ommekeer van de Boheem ge-leid. De ogen werden hem geopend voor het Evangelie en de daarmee samenhan-gende gehoorzaamheid ten opzichte van de Heilige Schrift.

In het jaar 1400 werd Johannes Hus tot priester gewijd en in 1401 benoemd tot decaan van de filosofische faculteit. Twee jaar na zijn priesterwijding werd hij als verkondiger beroepen aan de Bethlehem Kapel in Praag.

De Bethlehem Kapel bood ruimte aan maximaal 3000 bezoekers, maar was veel eenvoudiger dan vele andere kerken. Ze werd beheerd door een stichting die het doel beoogde dat er voor het volk in het Tsjechisch en niet bijv. in het Latijn werd gepreekt. Hus had de taak om de Bijbel eenvoudig en begrijpelijk voor het volk uit te leggen, wat een grote toeloop van de Praagse bevolking veroorzaakte. Zowel de aartsbisschop van Praag als ook koning Wenceslaus waren hem aanvankelijk goed gezind. Zelfs de koning luisterde naar de preken van de voorloper van de Refor-matie en vooral zijn echtgenote, Sophia Euphemia van Beieren, koningin van Bohemen, stond onder de goede invloed van Hus. Hij werd haar biechtvader. In zijn latere brieven uit de gevangenschap in Konstanz bemoedigt Hus de koningin om standvastig te blijven in het geloof.

Johannes Hus zag in Jezus Christus het enige hoofd van de kerk. Daardoor schrok hij er niet voor terug om de pausen met hun aanspraak op de macht antichrist te noemen, net zo goed als ruim honderd jaar na hem Luther zou doen. De Boheem preekte ongeveer 200 keer per jaar in de Bethlehemkerk! Omdat hij ook de mis-standen van de kerk, het ambtsmisbruik alsmede de morele losbandigheid en de

omkoopbaarheid van de geestelijken aan de kaak stelde, ontstond er bij de gees-telijkheid een steeds grotere weerstand tegen hem. Daar kwam nog bij dat de geschriften van Wyclif door een deel van de Praagse universiteit steeds meer als een bedreiging werden beschouwd. Dit leidde ertoe dat de universiteit in het jaar 1409 de 45 stellingen van Wyclif als ket-terij afwees en veroordeelde. Ook de hem oorspronkelijk welgezinde aartsbisschop begon zich van Hus te distantiëren. In het jaar 1411 kwam het toen tot een openba-re verbranding van Wyclifs geschriften in Praag. Daarmee moest ook Hus worden getroffen.

In het jaar 1409 werd Alexander V ge-kozen tot de nieuwe en daarmee derde in functie zijnde paus (in die tijd was er zowel in Avignon als in Rome een geko-zen paus, die elkaar hadden geëxcommu-niceerd; en deze derde paus was afkomstig uit de lijn van de tegenpaus van Pisa). De aartsbisschop van Praag stapte met de complete geestelijkheid in Praag over naar de tegenpartij en vaardigde een preekver-bod uit tegen Hus. Bovendien diende de aartsbisschop een aanklacht in tegen Hus en bewerkstelligde daarmee van Alexan-der V de ban tegen de Boheem. Johannes Hus negeerde dit preekverbod. Twee jaar later werd Hus ook nog door Johannes XXIII, de nieuwe tegenpaus van Pisa, in de ban gedaan. Deze had een aflaat laten uitroepen om zijn oorlogskas te spekken. Daarover kon Hus op basis van de Bijbel natuurlijk niet zwijgen, waardoor hij in de ban werd gedaan.

In de tussentijd was de jongste zoon van keizer Karel, Sigismund, Rooms-Duit-se koning geworden. Koning Sigismund riep slechts drie jaar later het Concilie van Konstanz bijeen, om de kerkscheuring met de drie pausen te boven te komen.

Hus werd in de grote ban gedaan. Ie-der die hem onderdak of voeding gaf, viel eveneens onder de grote ban. Het moest de paus duidelijk zijn geweest dat dit nog niet voldoende zou zijn. Daarom vaardig-de hij extra een kerkelijke strafmaatregel tegen Praag uit. Dit “interdict” leidde ertoe dat Hus door koning Wenceslaus werd verzocht om Praag enige tijd te ver-laten. Johannes Hus was daartoe bereid,

maar wilde er niet gewoon vandoor gaan. Daarom overlegde hij eerst met zijn Beth-lehemgemeente die vanwege zorg om zijn leven instemde.

Johannes Hus was daarmee een vogel-vrije man die elke aardse bescherming had verloren. Tegen de grote ban kon hij ook niet meer in beroep gaan, omdat zijn eer-dere protesten waren afgewezen.

Nadat Hus Praag had verlaten en naar het platteland was gegaan, werd hij door zijn geweten geplaagd dat hij zich aan de wil van de koning had onderworpen. Ondanks het preekverbod begon hij het Woord van God onder de plattelandsbe-volking te verkondigen. Geestelijken die Hus welgezind waren, stelden hem de ker-ken ter beschikking voor zijn prediking. Daarmee sloeg zijn invloed over naar het Boheemse platteland, en gebeurde precies het tegenovergestelde van wat de tegen-standers met zijn verbanning uit de stad hadden willen bereiken. In die tijd zijn ook verschillende geschriften ontstaan. Daar horen bij: een uitleg van de geloofs-belijdenis, de tien geboden en het Onze Vader. Onder andere staat daarin:

“Daarom, trouwe christen, zoek de waarheid, hoor de waarheid, leer de waarheid, houd van de waarheid, zeg de waarheid, houd je aan de waarheid, verde-dig de waarheid tot aan de dood; want de waarheid zal je vrij maken van de zonde, van de dood van de ziel en uiteindelijk van de eeuwige dood, die de eeuwige schei-ding is van de genade van God en van alle zalige vreugde, die vreugde die ieder deelachtig wordt, die in God gelooft en in Jezus Christus die waarachtig God en waarachtig mens is.”

Intussen begon koning Sigismund zich uit politieke overwegingen voor Bohemen te interesseren, het gebied van zijn broer

De kapel van Bethlehem in Praag.

Page 15: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

IN PERSPECTIEF

14 Middernachtsroep 09.2017

Ongeveer 100 jaar voor het openbare optreden van Maarten Luther stierf Johannes Hus op de brandstapel in Konstanz. Hus gold als voorloper van de Reformatie en stond ook bij Luther in hoog aanzien. Zijn martelaarschap herinnert ons eraan, wat het een christen kan kosten om zijn Heere te-gen elke prijs trouw te blijven en na te volgen – en dat terwijl het vaak Zijn vermeende aanhangers zijn, die leed en vervolging over trouwe kinderen van God brengen.

Johannes Hus werd in 1369/70 in het Boheemse dorp Husinec geboren, dat ook tegenwoordig nog in Tsjechië,

dicht bij de Beierse grens, ligt. Hij kwam

uit zeer eenvoudige omstandigheden, waarom het des te opmerkelijker was dat Hus naar de Latijnse school in het nabij-gelegen Prachatitz ging. Zijn vader stierf vermoedelijk al voor het begin van de stu-die van zijn zoon. Ongeveer omstreeks 1390, op de leeftijd van 20 jaar, ging Hus toen voor zijn studie naar Praag.

Johannes Hus wilde priester worden, al was dat ook vanuit een andere gezindheid en andere motieven dan hij bij zijn latere geestelijke ontwikkeling en het daarmee samenhangende werken had. Hus be-kende later: “Toen ik nog scholier was, stond mijn hoofd ernaar om snel priester te worden, om dan een goede woning en kleding te hebben en door de mensen te worden gewaardeerd; hoe slecht dit ver-langen was, heb ik ingezien, toen ik de

Schrift begrepen had.”In die tijd bereikten de geschriften van

een Engelsman Praag en verbreidden zich onder de studenten. Deze Engelsman was al overleden, toen Hus ongeveer 14 jaar was geworden. Zijn naam was John Wyclif.

Wyclif (1330–1384) had het als profes-sor in Oxford en als predikant in Luther-worth aangedurfd, om de kerk in het licht van de Bijbel te plaatsen en aan de “wet van Christus” te toetsen. Voor hem was de Heilige Schrift de oorkonde van de heilige moeder Kerk. Eén zin van hem laat zijn fundamentele gezindheid zien: “Ook al zouden er honderd pausen zijn en alle be-delmonniken zouden kardinalen worden, dan zou men hen in geloofszaken alleen maar gelijk geven, als ze overeenstemmen met de Heilige Schrift.”

500 JAAR REFORMATIE

Een historische marte-laar en geloofsgetuige voor onze tijd

Middernachtsroep 09.2017 15

John Wyclif beschouwde de ware kerk niet als een instituut, maar als de gemeen-te van de tot het heil uitverkorenen, die de wet van Christus gehoorzamen. Johannes Hus sprak in zijn latere werk “De Eccles-ia” (Over de kerk) geheel soortgelijke gedachten uit.

Zowel de geschriften van Wyclif, die onder de Praagse studenten werden be-discussieerd en die ook door Johannes Hus ijverig werden bestudeerd, als ook de studie van de Bijbel zelf hebben tot een innerlijke ommekeer van de Boheem ge-leid. De ogen werden hem geopend voor het Evangelie en de daarmee samenhan-gende gehoorzaamheid ten opzichte van de Heilige Schrift.

In het jaar 1400 werd Johannes Hus tot priester gewijd en in 1401 benoemd tot decaan van de filosofische faculteit. Twee jaar na zijn priesterwijding werd hij als verkondiger beroepen aan de Bethlehem Kapel in Praag.

De Bethlehem Kapel bood ruimte aan maximaal 3000 bezoekers, maar was veel eenvoudiger dan vele andere kerken. Ze werd beheerd door een stichting die het doel beoogde dat er voor het volk in het Tsjechisch en niet bijv. in het Latijn werd gepreekt. Hus had de taak om de Bijbel eenvoudig en begrijpelijk voor het volk uit te leggen, wat een grote toeloop van de Praagse bevolking veroorzaakte. Zowel de aartsbisschop van Praag als ook koning Wenceslaus waren hem aanvankelijk goed gezind. Zelfs de koning luisterde naar de preken van de voorloper van de Refor-matie en vooral zijn echtgenote, Sophia Euphemia van Beieren, koningin van Bohemen, stond onder de goede invloed van Hus. Hij werd haar biechtvader. In zijn latere brieven uit de gevangenschap in Konstanz bemoedigt Hus de koningin om standvastig te blijven in het geloof.

Johannes Hus zag in Jezus Christus het enige hoofd van de kerk. Daardoor schrok hij er niet voor terug om de pausen met hun aanspraak op de macht antichrist te noemen, net zo goed als ruim honderd jaar na hem Luther zou doen. De Boheem preekte ongeveer 200 keer per jaar in de Bethlehemkerk! Omdat hij ook de mis-standen van de kerk, het ambtsmisbruik alsmede de morele losbandigheid en de

omkoopbaarheid van de geestelijken aan de kaak stelde, ontstond er bij de gees-telijkheid een steeds grotere weerstand tegen hem. Daar kwam nog bij dat de geschriften van Wyclif door een deel van de Praagse universiteit steeds meer als een bedreiging werden beschouwd. Dit leidde ertoe dat de universiteit in het jaar 1409 de 45 stellingen van Wyclif als ket-terij afwees en veroordeelde. Ook de hem oorspronkelijk welgezinde aartsbisschop begon zich van Hus te distantiëren. In het jaar 1411 kwam het toen tot een openba-re verbranding van Wyclifs geschriften in Praag. Daarmee moest ook Hus worden getroffen.

In het jaar 1409 werd Alexander V ge-kozen tot de nieuwe en daarmee derde in functie zijnde paus (in die tijd was er zowel in Avignon als in Rome een geko-zen paus, die elkaar hadden geëxcommu-niceerd; en deze derde paus was afkomstig uit de lijn van de tegenpaus van Pisa). De aartsbisschop van Praag stapte met de complete geestelijkheid in Praag over naar de tegenpartij en vaardigde een preekver-bod uit tegen Hus. Bovendien diende de aartsbisschop een aanklacht in tegen Hus en bewerkstelligde daarmee van Alexan-der V de ban tegen de Boheem. Johannes Hus negeerde dit preekverbod. Twee jaar later werd Hus ook nog door Johannes XXIII, de nieuwe tegenpaus van Pisa, in de ban gedaan. Deze had een aflaat laten uitroepen om zijn oorlogskas te spekken. Daarover kon Hus op basis van de Bijbel natuurlijk niet zwijgen, waardoor hij in de ban werd gedaan.

In de tussentijd was de jongste zoon van keizer Karel, Sigismund, Rooms-Duit-se koning geworden. Koning Sigismund riep slechts drie jaar later het Concilie van Konstanz bijeen, om de kerkscheuring met de drie pausen te boven te komen.

Hus werd in de grote ban gedaan. Ie-der die hem onderdak of voeding gaf, viel eveneens onder de grote ban. Het moest de paus duidelijk zijn geweest dat dit nog niet voldoende zou zijn. Daarom vaardig-de hij extra een kerkelijke strafmaatregel tegen Praag uit. Dit “interdict” leidde ertoe dat Hus door koning Wenceslaus werd verzocht om Praag enige tijd te ver-laten. Johannes Hus was daartoe bereid,

maar wilde er niet gewoon vandoor gaan. Daarom overlegde hij eerst met zijn Beth-lehemgemeente die vanwege zorg om zijn leven instemde.

Johannes Hus was daarmee een vogel-vrije man die elke aardse bescherming had verloren. Tegen de grote ban kon hij ook niet meer in beroep gaan, omdat zijn eer-dere protesten waren afgewezen.

Nadat Hus Praag had verlaten en naar het platteland was gegaan, werd hij door zijn geweten geplaagd dat hij zich aan de wil van de koning had onderworpen. Ondanks het preekverbod begon hij het Woord van God onder de plattelandsbe-volking te verkondigen. Geestelijken die Hus welgezind waren, stelden hem de ker-ken ter beschikking voor zijn prediking. Daarmee sloeg zijn invloed over naar het Boheemse platteland, en gebeurde precies het tegenovergestelde van wat de tegen-standers met zijn verbanning uit de stad hadden willen bereiken. In die tijd zijn ook verschillende geschriften ontstaan. Daar horen bij: een uitleg van de geloofs-belijdenis, de tien geboden en het Onze Vader. Onder andere staat daarin:

“Daarom, trouwe christen, zoek de waarheid, hoor de waarheid, leer de waarheid, houd van de waarheid, zeg de waarheid, houd je aan de waarheid, verde-dig de waarheid tot aan de dood; want de waarheid zal je vrij maken van de zonde, van de dood van de ziel en uiteindelijk van de eeuwige dood, die de eeuwige schei-ding is van de genade van God en van alle zalige vreugde, die vreugde die ieder deelachtig wordt, die in God gelooft en in Jezus Christus die waarachtig God en waarachtig mens is.”

Intussen begon koning Sigismund zich uit politieke overwegingen voor Bohemen te interesseren, het gebied van zijn broer

De kapel van Bethlehem in Praag.

Page 16: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

IN PERSPECTIEF

16 Middernachtsroep 09.2017

Wenceslaus. Omdat macht en kerk nauw met elkaar verbonden waren, verzocht Si-gismund Hus dringend naar het geplande Concilie van Konstanz te komen. Daar moest Hus zijn zaak uiteenzetten en laten behandelen. Daarvoor beloofde Sigismund hem een vrijgeleide, zowel voor de heen- en terugreis als het verblijf in Konstanz. Na lang wikken en wegen nam Hus ten-slotte de koninklijke belofte van het vrij-geleide aan, om voor het Concilie van zijn geloof te getuigen. Zijn sterke hoop was dat ook de kerkelijke geestelijkheid aan het denken gezet zou worden.

Omdat koning Sigismund aan Johannes Hus een vrijgeleide had beloofd, werden aan de Boheem ter bescherming onder anderen de twee ridders Johannes von Chlum en Vaclav von Duba ter beschikking gesteld. Beiden namen hun opdracht erg serieus en werden zelfs echte voorvech-ters van zijn zaak. Vooral Johannes von Chlum verdedigde al tijdens de reis naar Konstanz de leer van Johannes Hus. Tus-sen Hus en zijn “beschermers” ontstond een diepe vriendschap. Het reisgezelschap bestond uit ca. 50 personen. Op 3 no-vember bereikten ze de stad. Hoe dichter het reisgezelschap de stad naderde, des te meer werden ze door nieuwsgierigen omringd. Bij de aankomst in Konstanz zou sprake geweest zijn van een flinke volksoploop.

Hus logeerde eerst in het huis van een weduwe. Naast de belofte van het vrij-geleide door koning Sigismund had ook paus Johannes XXIII zich op soortgelijke wijze uitgelaten. Maar al op de dag na zijn aankomst moest Hus meemaken, hoe er door openbare aanplakbiljetten tegen hem werd opgehitst en hoe hij werd verloo-chend.

Hus bereidde zich ook schriftelijk voor, om zijn zaak en de waarheid in het openbaar te verdedigen. Maar op de ach-tergrond werd tegen hem samengespan-nen. Op 28 november verscheen voor het woonverblijf van Hus een afvaardiging van geestelijke hoogwaardigheidsbekleders en wereldlijke heren, met inbegrip van de burgemeester van Konstanz, die de Boheem uitnodigden voor een gesprek. Johannes von Chlum moet destijds met-een gevaar bespeurd hebben. De bisschop

van Trente probeerde de bezwaren weg te wuiven en sprak slechts over een vreed-zaam onderhoud met Hus. Deze huichela-rij en de bereidwilligheid van Hus brach-ten Chlum ertoe toch toe te geven.

Zo volgde Hus zijn bezoekers naar de plaats van het onderhoud. Johannes von Chlum week daarbij niet van zijn zijde. Ondanks protest werd Johannes Hus ge-vangengezet.

Na een week waarin Hus onder bewa-king in het gebouw van de domheer van Konstanz was vastgezet, werd hij naar een kerker van het Dominicanenklooster aan de oever van het Bodenmeer gebracht. De cel van Hus bevond zich direct naast de beerput. Op de achtergrond probeerde Johannes van Chlum alles om hem vrij te krijgen. Aan het eind van het jaar kwam ook koning Sigismund in Konstanz aan. Johannes Hus had zijn hoop op hem ge-vestigd, omdat de koning hem zijn ere-woord gegeven had. Hoewel Sigismund aanvankelijk boos was geworden over de gevangenneming, liet hij toch de zaak op zijn beloop. Voor hem stond er eveneens veel op het spel. Al voor de aankomst van de koning was er een klachtencommissie van de kerk bijeengekomen tegen de ket-ter Hus. Men wilde Johannes Hus in het begin helemaal niet in het openbaar aan-horen, maar publiceerde direct beschuldi-gingen tegen hem. De uitspraken van de

voorloper van de Reformatie werden uit hun verband gerukt en deels verdraaid. Johannes Hus nam ook schriftelijk stelling daartegen.

Door de ongunstige omstandigheden van zijn arrest werd Johannes Hus ern-stig ziek. Hij werd geplaagd door pijnlijke kolieken en moest voortdurend overge-ven. Koorts en hoofdpijn kwamen er ook nog bij. Om te voorkomen dat hij zou sterven, stond men hem een bepaalde strafverlichting toe. Hus had ook de sym-pathie van zijn bewakers gekregen. Toen een ernstige ziekte hem kwelde, hebben zij hem zelfs verpleegd. Op 24 maart werd Hus naar de westelijke toren van burcht Gottlieben overgebracht. De laatste we-ken van zijn leven bracht hij daarna als gevangene door in het Franciscanenkloos-ter. Toen hij zo ernstig ziek was, schreef hij vanuit zijn kerker:

“Pas nu leer ik het boek van de Psalmen begrijpen, goed bidden, nadenken over de smaad van Christus en het lijden van de martelaren […] Want Jesaja spreekt: aanvechting geeft inzicht. En verder: Wie niet beproefd wordt, wat weet hij?”

Het was het doel van de kardinalen om Hus tot herroeping over te halen. Dit doel werd beoogd met de beroemde tactiek van “de wortel en de stok”. Aan de ene kant probeerde men, Hus door de vreselijke kerker en door bedreigingen “week te maken”. Aan de andere kant bood men hem dingen aan en lokmiddelen werden uitgezet. Maar Johannes Hus bleef stand-vastig. Hij wilde zich ondanks alle zwak-heid niet alleen schriftelijk verdedigen, maar probeerde ook alles om een open-bare hoorzitting te verkrijgen. Tenslotte werd hij in juni drie keer voor het Conci-lie gedaagd, waarbij het in principe nooit om een hoorzitting ging. De hoge heren wilde Hus enkel en alleen overhalen tot erkenning van de aanklacht en de daarmee samenhangende herroeping.

Desondanks kon Hus na het eerste verhoor enkele punten van de aanklacht tegen hem weerleggen. Te vermelden is dat het Concilie al een maand tevoren de leer van Wyclif had veroordeeld en de Engelsman tot ketter had uitgeroepen. Omdat Wyclif destijds al sinds dertig jaar in de eeuwigheid was, kon het Concilie

John Wyclif: “Ook al zou-den er honderd pausen zijn en alle bedelmon-niken zouden kardinalen worden, dan zou men hen in geloofszaken alleen maar gelijk geven, als ze overeenstemmen met de Heilige Schrift.”

Middernachtsroep 09.2017 17

hem niets meer maken. Desondanks be-sloot men in Konstanz, zijn gebeente in Engeland op te graven en te verbranden.

Johannes Hus hield onverstoorbaar vast aan zijn uit de Bijbel verkregen overtui-gingen en ging achter de geschriften van Wyclif staan. De Boheem was bereid om zich door het Concilie vanuit de Bijbel te laten corrigeren, maar er gebeurde natuur-lijk niets van dien aard.

Na het tweede verhoor werd duidelijk dat koning Sigismund niet alleen zijn be-lofte voor een vrijgeleide had verbroken, maar zelf een tegenstander van Hus was geworden. Voor de koning waren zijn machtsbelangen en zijn reputatie voor de geestelijkheid belangrijker dan zijn be-lofte. Hoe standvastig Hus bleef ondanks aanvechtingen, blijkt uit zijn brieven.

Als je het verloop van de verhoren leest, herinnert dit direct aan Christus zelf en de valse getuigen, die in het proces te-gen hem optraden. In de veroordeling van Hus werd zelfs de leugen verteld dat Hus zichzelf beschouwde als de vierde persoon van God. Op de dag vóór zijn executie kwam er een afvaardiging bij Hus die hem nogmaals wilde overhalen tot herroeping.

Omdat niemand hem door middel van de Heilige Schrift kon weerleggen, volhardde Hus in de waarheid. Op 6 juli 1415 kwam het Concilie toen om 6 uur in de morgen bijeen om Hus te veroordelen. Ook koning Sigismund, die aan Hus een vrijgeleide had beloofd, was mede van de partij. Nadat de schuldigverklaring was voorgelezen, bad Hus hardop:

“Heere Jezus Christus! Vergeef al mijn vijanden ter wille van uw grote barmhar-tigheid, zo smeek ik u. En u weet dat ze mij vals beschuldigd hebben, valse getui-gen hebben voorgeleid en valse artikelen tegen mij hebben bedacht. Vergeef hen ter wille van uw onmetelijke barmhartig-heid.”

In het kader van een mis, midden in de Dom van Konstanz, kleedde men Hus eerst in een misgewaad en drukte hem een beker in de hand. Vervolgens werd het gewaad hem stukje bij beetje van het lichaam gerukt, de beker uit zijn hand ge-nomen en zijn priesterkapsel, de tonsuur, afgeknipt. Tenslotte zette men hem een papieren hoed op, die met duivelsgezich-

ten was beschilderd. Midden tussen de vloek- en scheldwoorden vertrouwde Hus zich toe aan zijn Heere en Redder Jezus Christus en bad hardop dat God de beker van het heil niet van hem zou wegnemen. Joachim Dachsel schrijft: “Men roept hem toe: Nu geven wij je ziel over aan de dui-vel. Hij antwoordt: Maar ik beveel hem aan Christus, mijn Heere aan.”

Koning Sigismund droeg Johannes Hus over aan de paltsgraaf Ludwig voor de voltrekking van het doodvonnis. Veel kijklustigen stonden langs de weg naar de brandstapel. Peter von Mladoniowitz, een andere trouwe vriend en geloofsgenoot van Hus, heeft het einde van de martelaar beschreven:

“Toen de magister bij de executieplaats aankwam, boog hij zijn knieën, bad hij, met zijn armen uitgestrekt en zijn ogen

omhoog geheven ten hemel, innig psalm-verzen, vooral ‘God wees mij genadig’ en ‘Heere, op u vertrouw ik’. Bij de herhaling van het vers ‘in uw handen, o Heere’ hoor-den de zijnen die erbij stonden, hoe hij opgewekt en met een rustige blik bad … Sommige erbij staande leken zeiden: ‘We weten niet wat hij vroeger heeft gedaan of gesproken. Maar nu zien en horen we dat hij heilige woorden bidt en spreekt’ … Toen wilde men dat hij bij de omstanders overal langs geleid zou worden. Hij riep hen op en bad steeds weer, dat ze niet moesten geloven dat de hem door valse getuigen ten laste gelegde artikelen had beaamd, gepredikt of onderwezen.”

Tenslotte werd Hus op de gereedge-maakte brandstapel aan een paal vastge-bonden. Nog één keer probeerde men hem te bewegen om te herroepen. Maar hij bleef standvastig. Toen de brandstapel werd aangestoken, bad Hus: “Christus, Zoon van de levende God, ontferm u over mij.” Hij herhaalde deze zin. De derde keer bad hij: “U die geboren bent uit de maagd Maria”. Toen werd Hus stil. De wind had de standvastige geloofsgetuige de rook in het gezicht geblazen. Zo was Hus waarschijnlijk al dood en bij zijn Heere, voordat zijn lichaam was verbrand. Men liet het lijk van Johannes Hus verbranden tot as, die vervolgens werd uitgestrooid in de Rijn. Niets moest aan hem herinneren.

Johannes Hus stond aan de zijde van de tijdloze waarheid en de autoriteit van Gods Woord in een tijd waarin men die niet meer wilde horen. Ook al is het ui-terlijk gezien anders, zo leven we toch geestelijk gezien in een geheel soortgelijke tijd. Het voorbeeld van deze man behoort voor ons een verplichting te zijn om onge-broken partij te kiezen voor Christus en Zijn Woord, ook al is het tegen een hoge prijs. JOHANNES PFLAUM

Zie voor gebruikte Duitse literatuur en verdere informatie: Rieder Heinz, Die Hussiten, Kasimir Katz Verlag. Joachim Dachsel, Johannes Hus, Evangelische Verlagsanstalt Berlin. Gerhard Wehr, Johannes Hus – Ketzer und Reformator, Gütersloher Verlagshaus.

Johannes Hus: “Daarom, trouwe christen, zoek de waarheid, hoor de waar-heid, leer de waarheid, houd van de waarheid, zeg de waarheid, houd je aan de waarheid, verdedig de waarheid tot aan de dood; want de waarheid zal je vrij maken van de zonde, van de duivel, van de dood van de ziel en uiteindelijk van de eeuwi-ge dood, die de eeuwige scheiding is van de ge-nade van God en van alle zalige vreugde, die vreug-de die ieder deelachtig wordt, die in God gelooft en in Jezus Christus die waarachtig God en waar-achtig mens is.”

Page 17: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

IN PERSPECTIEF

16 Middernachtsroep 09.2017

Wenceslaus. Omdat macht en kerk nauw met elkaar verbonden waren, verzocht Si-gismund Hus dringend naar het geplande Concilie van Konstanz te komen. Daar moest Hus zijn zaak uiteenzetten en laten behandelen. Daarvoor beloofde Sigismund hem een vrijgeleide, zowel voor de heen- en terugreis als het verblijf in Konstanz. Na lang wikken en wegen nam Hus ten-slotte de koninklijke belofte van het vrij-geleide aan, om voor het Concilie van zijn geloof te getuigen. Zijn sterke hoop was dat ook de kerkelijke geestelijkheid aan het denken gezet zou worden.

Omdat koning Sigismund aan Johannes Hus een vrijgeleide had beloofd, werden aan de Boheem ter bescherming onder anderen de twee ridders Johannes von Chlum en Vaclav von Duba ter beschikking gesteld. Beiden namen hun opdracht erg serieus en werden zelfs echte voorvech-ters van zijn zaak. Vooral Johannes von Chlum verdedigde al tijdens de reis naar Konstanz de leer van Johannes Hus. Tus-sen Hus en zijn “beschermers” ontstond een diepe vriendschap. Het reisgezelschap bestond uit ca. 50 personen. Op 3 no-vember bereikten ze de stad. Hoe dichter het reisgezelschap de stad naderde, des te meer werden ze door nieuwsgierigen omringd. Bij de aankomst in Konstanz zou sprake geweest zijn van een flinke volksoploop.

Hus logeerde eerst in het huis van een weduwe. Naast de belofte van het vrij-geleide door koning Sigismund had ook paus Johannes XXIII zich op soortgelijke wijze uitgelaten. Maar al op de dag na zijn aankomst moest Hus meemaken, hoe er door openbare aanplakbiljetten tegen hem werd opgehitst en hoe hij werd verloo-chend.

Hus bereidde zich ook schriftelijk voor, om zijn zaak en de waarheid in het openbaar te verdedigen. Maar op de ach-tergrond werd tegen hem samengespan-nen. Op 28 november verscheen voor het woonverblijf van Hus een afvaardiging van geestelijke hoogwaardigheidsbekleders en wereldlijke heren, met inbegrip van de burgemeester van Konstanz, die de Boheem uitnodigden voor een gesprek. Johannes von Chlum moet destijds met-een gevaar bespeurd hebben. De bisschop

van Trente probeerde de bezwaren weg te wuiven en sprak slechts over een vreed-zaam onderhoud met Hus. Deze huichela-rij en de bereidwilligheid van Hus brach-ten Chlum ertoe toch toe te geven.

Zo volgde Hus zijn bezoekers naar de plaats van het onderhoud. Johannes von Chlum week daarbij niet van zijn zijde. Ondanks protest werd Johannes Hus ge-vangengezet.

Na een week waarin Hus onder bewa-king in het gebouw van de domheer van Konstanz was vastgezet, werd hij naar een kerker van het Dominicanenklooster aan de oever van het Bodenmeer gebracht. De cel van Hus bevond zich direct naast de beerput. Op de achtergrond probeerde Johannes van Chlum alles om hem vrij te krijgen. Aan het eind van het jaar kwam ook koning Sigismund in Konstanz aan. Johannes Hus had zijn hoop op hem ge-vestigd, omdat de koning hem zijn ere-woord gegeven had. Hoewel Sigismund aanvankelijk boos was geworden over de gevangenneming, liet hij toch de zaak op zijn beloop. Voor hem stond er eveneens veel op het spel. Al voor de aankomst van de koning was er een klachtencommissie van de kerk bijeengekomen tegen de ket-ter Hus. Men wilde Johannes Hus in het begin helemaal niet in het openbaar aan-horen, maar publiceerde direct beschuldi-gingen tegen hem. De uitspraken van de

voorloper van de Reformatie werden uit hun verband gerukt en deels verdraaid. Johannes Hus nam ook schriftelijk stelling daartegen.

Door de ongunstige omstandigheden van zijn arrest werd Johannes Hus ern-stig ziek. Hij werd geplaagd door pijnlijke kolieken en moest voortdurend overge-ven. Koorts en hoofdpijn kwamen er ook nog bij. Om te voorkomen dat hij zou sterven, stond men hem een bepaalde strafverlichting toe. Hus had ook de sym-pathie van zijn bewakers gekregen. Toen een ernstige ziekte hem kwelde, hebben zij hem zelfs verpleegd. Op 24 maart werd Hus naar de westelijke toren van burcht Gottlieben overgebracht. De laatste we-ken van zijn leven bracht hij daarna als gevangene door in het Franciscanenkloos-ter. Toen hij zo ernstig ziek was, schreef hij vanuit zijn kerker:

“Pas nu leer ik het boek van de Psalmen begrijpen, goed bidden, nadenken over de smaad van Christus en het lijden van de martelaren […] Want Jesaja spreekt: aanvechting geeft inzicht. En verder: Wie niet beproefd wordt, wat weet hij?”

Het was het doel van de kardinalen om Hus tot herroeping over te halen. Dit doel werd beoogd met de beroemde tactiek van “de wortel en de stok”. Aan de ene kant probeerde men, Hus door de vreselijke kerker en door bedreigingen “week te maken”. Aan de andere kant bood men hem dingen aan en lokmiddelen werden uitgezet. Maar Johannes Hus bleef stand-vastig. Hij wilde zich ondanks alle zwak-heid niet alleen schriftelijk verdedigen, maar probeerde ook alles om een open-bare hoorzitting te verkrijgen. Tenslotte werd hij in juni drie keer voor het Conci-lie gedaagd, waarbij het in principe nooit om een hoorzitting ging. De hoge heren wilde Hus enkel en alleen overhalen tot erkenning van de aanklacht en de daarmee samenhangende herroeping.

Desondanks kon Hus na het eerste verhoor enkele punten van de aanklacht tegen hem weerleggen. Te vermelden is dat het Concilie al een maand tevoren de leer van Wyclif had veroordeeld en de Engelsman tot ketter had uitgeroepen. Omdat Wyclif destijds al sinds dertig jaar in de eeuwigheid was, kon het Concilie

John Wyclif: “Ook al zou-den er honderd pausen zijn en alle bedelmon-niken zouden kardinalen worden, dan zou men hen in geloofszaken alleen maar gelijk geven, als ze overeenstemmen met de Heilige Schrift.”

Middernachtsroep 09.2017 17

hem niets meer maken. Desondanks be-sloot men in Konstanz, zijn gebeente in Engeland op te graven en te verbranden.

Johannes Hus hield onverstoorbaar vast aan zijn uit de Bijbel verkregen overtui-gingen en ging achter de geschriften van Wyclif staan. De Boheem was bereid om zich door het Concilie vanuit de Bijbel te laten corrigeren, maar er gebeurde natuur-lijk niets van dien aard.

Na het tweede verhoor werd duidelijk dat koning Sigismund niet alleen zijn be-lofte voor een vrijgeleide had verbroken, maar zelf een tegenstander van Hus was geworden. Voor de koning waren zijn machtsbelangen en zijn reputatie voor de geestelijkheid belangrijker dan zijn be-lofte. Hoe standvastig Hus bleef ondanks aanvechtingen, blijkt uit zijn brieven.

Als je het verloop van de verhoren leest, herinnert dit direct aan Christus zelf en de valse getuigen, die in het proces te-gen hem optraden. In de veroordeling van Hus werd zelfs de leugen verteld dat Hus zichzelf beschouwde als de vierde persoon van God. Op de dag vóór zijn executie kwam er een afvaardiging bij Hus die hem nogmaals wilde overhalen tot herroeping.

Omdat niemand hem door middel van de Heilige Schrift kon weerleggen, volhardde Hus in de waarheid. Op 6 juli 1415 kwam het Concilie toen om 6 uur in de morgen bijeen om Hus te veroordelen. Ook koning Sigismund, die aan Hus een vrijgeleide had beloofd, was mede van de partij. Nadat de schuldigverklaring was voorgelezen, bad Hus hardop:

“Heere Jezus Christus! Vergeef al mijn vijanden ter wille van uw grote barmhar-tigheid, zo smeek ik u. En u weet dat ze mij vals beschuldigd hebben, valse getui-gen hebben voorgeleid en valse artikelen tegen mij hebben bedacht. Vergeef hen ter wille van uw onmetelijke barmhartig-heid.”

In het kader van een mis, midden in de Dom van Konstanz, kleedde men Hus eerst in een misgewaad en drukte hem een beker in de hand. Vervolgens werd het gewaad hem stukje bij beetje van het lichaam gerukt, de beker uit zijn hand ge-nomen en zijn priesterkapsel, de tonsuur, afgeknipt. Tenslotte zette men hem een papieren hoed op, die met duivelsgezich-

ten was beschilderd. Midden tussen de vloek- en scheldwoorden vertrouwde Hus zich toe aan zijn Heere en Redder Jezus Christus en bad hardop dat God de beker van het heil niet van hem zou wegnemen. Joachim Dachsel schrijft: “Men roept hem toe: Nu geven wij je ziel over aan de dui-vel. Hij antwoordt: Maar ik beveel hem aan Christus, mijn Heere aan.”

Koning Sigismund droeg Johannes Hus over aan de paltsgraaf Ludwig voor de voltrekking van het doodvonnis. Veel kijklustigen stonden langs de weg naar de brandstapel. Peter von Mladoniowitz, een andere trouwe vriend en geloofsgenoot van Hus, heeft het einde van de martelaar beschreven:

“Toen de magister bij de executieplaats aankwam, boog hij zijn knieën, bad hij, met zijn armen uitgestrekt en zijn ogen

omhoog geheven ten hemel, innig psalm-verzen, vooral ‘God wees mij genadig’ en ‘Heere, op u vertrouw ik’. Bij de herhaling van het vers ‘in uw handen, o Heere’ hoor-den de zijnen die erbij stonden, hoe hij opgewekt en met een rustige blik bad … Sommige erbij staande leken zeiden: ‘We weten niet wat hij vroeger heeft gedaan of gesproken. Maar nu zien en horen we dat hij heilige woorden bidt en spreekt’ … Toen wilde men dat hij bij de omstanders overal langs geleid zou worden. Hij riep hen op en bad steeds weer, dat ze niet moesten geloven dat de hem door valse getuigen ten laste gelegde artikelen had beaamd, gepredikt of onderwezen.”

Tenslotte werd Hus op de gereedge-maakte brandstapel aan een paal vastge-bonden. Nog één keer probeerde men hem te bewegen om te herroepen. Maar hij bleef standvastig. Toen de brandstapel werd aangestoken, bad Hus: “Christus, Zoon van de levende God, ontferm u over mij.” Hij herhaalde deze zin. De derde keer bad hij: “U die geboren bent uit de maagd Maria”. Toen werd Hus stil. De wind had de standvastige geloofsgetuige de rook in het gezicht geblazen. Zo was Hus waarschijnlijk al dood en bij zijn Heere, voordat zijn lichaam was verbrand. Men liet het lijk van Johannes Hus verbranden tot as, die vervolgens werd uitgestrooid in de Rijn. Niets moest aan hem herinneren.

Johannes Hus stond aan de zijde van de tijdloze waarheid en de autoriteit van Gods Woord in een tijd waarin men die niet meer wilde horen. Ook al is het ui-terlijk gezien anders, zo leven we toch geestelijk gezien in een geheel soortgelijke tijd. Het voorbeeld van deze man behoort voor ons een verplichting te zijn om onge-broken partij te kiezen voor Christus en Zijn Woord, ook al is het tegen een hoge prijs. JOHANNES PFLAUM

Zie voor gebruikte Duitse literatuur en verdere informatie: Rieder Heinz, Die Hussiten, Kasimir Katz Verlag. Joachim Dachsel, Johannes Hus, Evangelische Verlagsanstalt Berlin. Gerhard Wehr, Johannes Hus – Ketzer und Reformator, Gütersloher Verlagshaus.

Johannes Hus: “Daarom, trouwe christen, zoek de waarheid, hoor de waar-heid, leer de waarheid, houd van de waarheid, zeg de waarheid, houd je aan de waarheid, verdedig de waarheid tot aan de dood; want de waarheid zal je vrij maken van de zonde, van de duivel, van de dood van de ziel en uiteindelijk van de eeuwi-ge dood, die de eeuwige scheiding is van de ge-nade van God en van alle zalige vreugde, die vreug-de die ieder deelachtig wordt, die in God gelooft en in Jezus Christus die waarachtig God en waar-achtig mens is.”

Page 18: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

IN PERSPECTIEF

18 Middernachtsroep 09.2017

ACTUALITEIT

Wat gebeurt er op 23 september 2017?Onze Heere komt spoedig! Geeft een hemelverschijn-sel deze maand september een verwijzing naar deze waarheid? Een onderzoek.

het uit in barensnood en in haar pijn om te baren. En er verscheen een ander teken in de hemel. En zie, een grote vuurrode draak met zeven koppen en tien horens. En op zijn koppen zeven diademen. En zijn staart veegde het derde [deel] van de sterren van de hemel en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die op het punt stond te baren, om haar Kind te verslinden, zodra zij Het gebaard zou hebben. En zij baarde een Zoon, een mannelijk [Kind], dat alle heidenvolken zal hoeden met een ijzeren staf. En haar Kind werd weggerukt naar God en naar Zijn troon” (v. 1–5).

Het is inderdaad indrukwekkend, wat de online-profeten van de eindtijd in ver-band met deze verzen hebben verzameld. Christopher M. Graney, hoogleraar fysica en astronomie aan het Jefferson Commu-nity & Technical College in Louisville, Kentucky (VS), vat de spectaculaire bood-schap ervan als volgt samen:

“Op 23 september 2017 zal de zon in het sterrenbeeld Maagd staan – ‘een vrouw, bekleed met de zon’. De maan zal onder de Maagd zijn – ‘de maan was onder haar voeten’. Die ‘negen’ sterren van het sterrenbeeld Leeuw plus drie planeten (Mercurius, Venus en Mars) zullen op het hoofd van de Maagd zijn – ‘en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren’. De planeet zal in het centrum van de Maagd staan, en als de week na 23 september voorbij is, zal hij de Maagd naar het oosten toe verlaten, zogezegd langs haar voeten – ‘ze was zwanger en schreeuwde het uit in barensnood en in haar pijn om te baren’.

Jupiter is de grootste van de planeten, zo-gezegd de ‘koning’ van de planeten – ‘En zij baarde een zoon, een [mannelijk] Kind, dat alle heidenvolken zal hoeden met een ijzeren staf’. Moet dit niet een teken zijn voor iets groots, zoals de internetbronnen zeggen?”

Het meest directe, eerlijkste en chris-telijkste antwoord luidt: Nee.

Natuurlijk zou er op 23 september wel iets kunnen gebeuren. Bijna elke dag gebeurt er wel iets spectaculairs. Het is eindtijd, en dit al sinds 2000 jaar (1 Kor. 10:11; Hebr. 9:26; 1 Petr. 1:20). De laatste dagen spitsen zich ongetwijfeld toe (vgl. 2 Tim. 3:1–9). De prognose dat er spoedig een rampzalige oorlog zal uitbre-ken, is helaas ook niet zo merkwaardig. We leven in onrustige tijd. Wie tegen-woordig voor de een of andere bepaalde datum heel vaag zegt: “Er zal iets groots gebeuren”, heeft op de genoemde dag in de regel genoeg keuze uit krantenkoppen, waaruit hij dat kan halen wat hem als zo-genaamde “vervulling” het beste bevalt.

Het probleem met de speculaties rond de 23e september is: De theorie over deze buitengewone hemelse gebeurtenis die zogenaamd maar 1 x in de 7000 jaar (of al naar gelang de bron 1 x in de 6000 jaar) plaatsvindt, klopt simpelweg niet. Die is vals. Nepnieuws. Een leugen. Het is dezelfde onzin als die onheilspellende planeet X, die in 2012 tot de ondergang van de wereld had moeten leiden, of de bloedmaand-tetrade die met iets groots in verband zou hebben gestaan.

Angstaanjagend is echter, hoeveel

Het is op ieders lippen: “Er komt iets groots op ons af.” Op 23 september 2017 zal de zichtbare wereld door

een constellatie van hemellichamen wor-den geteisterd, die slechts 1 x in de 7000 jaar voorkomt en haarfijn overeenkomt met het visioen uit Openbaring 12! – Zo wordt het tenminste alom verkondigd door eindtijd- en profetie-deskundigen op Youtube. De meeste online-waarzeggers houden zich op de vlakte over wat er dan precies in combinatie met dit grote teken aan de hemel zal gebeuren. Maar het moet opmerkelijk zijn, daarover zijn de voor-spellers het eens. De meest gedurfden on-der de profeten van het internet beroepen zich op een monnik genaamd Hepidanus die omstreeks 1080 in het klooster van Sankt Gallen gewoond en voorspeld zou hebben, dat er na 23 september 2017, als dat grote teken aan de hemel is versche-nen, een rampzalige oorlog zal uitbreken.

Openbaring 12 beschrijft het volgende visioen: “En er verscheen een groot teken in de hemel: een vrouw, bekleed met de zon, en de maan was onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf ster-ren. En zij was zwanger en schreeuwde

Middernachtsroep 09.2017 19

christenen – en vooral fundamentalisten uit “onze kringen” – eens te meer op de rijdende trein van de valse voorspellin-gen zijn gesprongen en de mare van de grote hemeltekenen en de grote gebeur-tenissen op 23 september verspreiden. Ongegeneerd bewegen de vromen zich hier op het gebied van de esoterie en het occultisme, citeren deels een of andere christusvijandige rabbijn, beroepen zich op geheimzinnige monniken, wier histo-risch bestaan twijfelachtig is, en beschou-wen zichzelf daarbij als de grote uitleggers van de tekenen der tijd. En vaak zijn dat dezelfde christenen, die weliswaar tekeer-gaan tegen duidelijke fantasie als “In de ban van de ring”, “Harry Potter” en “Nar-nia”, maar zelf geen gewetensbezwaren hebben om voor hun theorieën te rade te gaan bij de astrologen en occultisten.

De al geciteerde Christopher M. Gra-ney, een echte wetenschapper en astro-noom, heeft zijn best gedaan om de zaak grondig te onderzoeken. Hij doceert aan een katholieke hogeschool. Wie plezier heeft in samenzweringstheorieën, zou hem nu natuurlijk het verwijt kunnen maken, dat hij bij het systeem hoort dat de waarheid moet verhullen, met opmerkin-gen als: “Misschien is hij een vrijmetse-laar of een illuminati!”, of: “De Jezuïeten hebben hem gehersenspoeld!” Maar op de website vofoundation.org presenteert hij harde feiten die je niet gewoon met “alternatieve feiten” kunt ontkennen.

Ten eerste: Door de rotatie van de aar-de trekt de zon elk jaar door alle twaalf sterrenbeelden. Met andere woorden: De

zon is elke [maand] september in het ster-renbeeld Maagd. Ten tweede: Binnen een maand gaat ook de maan door zijn cyclus. Ook hij trekt door elk sterrenbeeld, en wel maandelijks. Dat wil zeggen: Er zijn altijd een of twee dagen per jaar, waarop de zon in de Maagd staat en de maan ten oosten ervan (“onder haar voeten”).

“Ja, ja”, zeggen de online-profeten nu, “dat is ons wel duidelijk. Maar hoe zit het met de zo onvoorstelbaar unieke kroon van de twaalf sterren?” En hier komt nu het grote probleem voor de astrologen van het internet: Deze kroon bestaat niet.

In het sterrenbeeld Leeuw dat zoge-naamd negen van de “twaalf sterren” moet leveren, zijn er veel meer sterren! De negen die de Youtube-profeten prefe-reren, behoren slechts tot de helderste, maar zijn geenszins de enige (en wie stelt vast, vanaf wanneer een ster niet meer helder en belangrijk genoeg is?). Vaak worden deze negen sterren gebruikt om aan de hand van hun positiepunten het sterrenbeeld Leeuw te tekenen. Maar dit is een erg willekeurige methode. Andere “officiële” weergaven van het sterren-beeld Leeuw gebruiken bijvoorbeeld tien sterren als hoekpunten – daarmee zou de kroon uit 13 “sterren” bestaan (tien ster-ren plus drie planeten).

De simpele waarheid is: “Er zijn ster-ren bij bosjes in de Leeuw en rondom het ‘hoofd’ van de Maagd.” De vrouw aan de hemel is dus reeds gekroond met een groot aantal sterren. De theorie van de negen sterren plus drie planeten gaat eenvoudigweg niet op.

Maar wat de internet-profeten ondanks deze eigenlijk kennelijke feiten zo blij maakt, is de constellatie van de planeten. Daar zit ‘m dus de kneep. Verschillende planeten bij het hoofd van de Maagd en Jupiter in het centrum daarvan, terwijl tegelijkertijd de maan onder haar voeten verschijnt – ja, dat is werkelijk behoorlijk zeldzaam. Maar cruciaal is: Door de vele sterren die in werkelijkheid het hoofd van de Maagd “kronen”, heeft dit zeldzame verschijnsel niets meer te maken met het beeld van Openbaring 12 (voor het geval men werkelijk gelooft dat het in Openba-ring 12 alleen maar om sterrenbeelden gaat).

Zo gezien vindt op 23 september 2017 beslist een bijzonder hemelverschijnsel plaats, maar op grond van de zojuist ge-noemde feiten kun je ze met de beste wil van de wereld niet verbinden met Open-baring. Daar komt bij dat het verschijnsel nu ook weer niet zo zeldzaam is als de sen-satiebeluste mensen op Youtube versprei-den. De bewering dat dit hemelverschijn-sel “uniek” is of slechts 1 x in de 7000 jaar voorkomt, klopt helemaal niet. Professor Graney heeft een periode van 1000 jaar doorzocht en dit hemelverschijnsel is “in september 1827, in september 1483, in september 1293 en in september 1056” voorgekomen. Als hij verder was terugge-gaan, zou hij zeker nog meer van zulke verschijnselen hebben gevonden.

Nu zou iemand natuurlijk in de ge-schiedenisboeken kunnen duiken en een of andere spannende gebeurtenis uit die jaren kunnen uitzoeken, die de septemberhemel toen zogenaamd zou hebben voorspeld. Maar zo loopt het nu eenmaal met de astrologie, zoals Graney zegt. “Iemand leest zijn of haar dagelijkse horoscoop en komt te weten dat er gezegd wordt: ‘Vandaag zullen er hindernissen op uw weg zijn’. Dan pakt deze persoon de momenten op, waarin hij vastzat in het verkeer of in een lange wachtrij in de su-permarkt stond of wat ook maar, en zegt: ‘Hé, de horoscoop had gelijk’, hoewel wij allemaal in werkelijkheid dagelijks zulke dingen beleven.”

Dr. Danny R. Faulkner, een conserva-

Page 19: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

IN PERSPECTIEF

18 Middernachtsroep 09.2017

ACTUALITEIT

Wat gebeurt er op 23 september 2017?Onze Heere komt spoedig! Geeft een hemelverschijn-sel deze maand september een verwijzing naar deze waarheid? Een onderzoek.

het uit in barensnood en in haar pijn om te baren. En er verscheen een ander teken in de hemel. En zie, een grote vuurrode draak met zeven koppen en tien horens. En op zijn koppen zeven diademen. En zijn staart veegde het derde [deel] van de sterren van de hemel en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die op het punt stond te baren, om haar Kind te verslinden, zodra zij Het gebaard zou hebben. En zij baarde een Zoon, een mannelijk [Kind], dat alle heidenvolken zal hoeden met een ijzeren staf. En haar Kind werd weggerukt naar God en naar Zijn troon” (v. 1–5).

Het is inderdaad indrukwekkend, wat de online-profeten van de eindtijd in ver-band met deze verzen hebben verzameld. Christopher M. Graney, hoogleraar fysica en astronomie aan het Jefferson Commu-nity & Technical College in Louisville, Kentucky (VS), vat de spectaculaire bood-schap ervan als volgt samen:

“Op 23 september 2017 zal de zon in het sterrenbeeld Maagd staan – ‘een vrouw, bekleed met de zon’. De maan zal onder de Maagd zijn – ‘de maan was onder haar voeten’. Die ‘negen’ sterren van het sterrenbeeld Leeuw plus drie planeten (Mercurius, Venus en Mars) zullen op het hoofd van de Maagd zijn – ‘en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren’. De planeet zal in het centrum van de Maagd staan, en als de week na 23 september voorbij is, zal hij de Maagd naar het oosten toe verlaten, zogezegd langs haar voeten – ‘ze was zwanger en schreeuwde het uit in barensnood en in haar pijn om te baren’.

Jupiter is de grootste van de planeten, zo-gezegd de ‘koning’ van de planeten – ‘En zij baarde een zoon, een [mannelijk] Kind, dat alle heidenvolken zal hoeden met een ijzeren staf’. Moet dit niet een teken zijn voor iets groots, zoals de internetbronnen zeggen?”

Het meest directe, eerlijkste en chris-telijkste antwoord luidt: Nee.

Natuurlijk zou er op 23 september wel iets kunnen gebeuren. Bijna elke dag gebeurt er wel iets spectaculairs. Het is eindtijd, en dit al sinds 2000 jaar (1 Kor. 10:11; Hebr. 9:26; 1 Petr. 1:20). De laatste dagen spitsen zich ongetwijfeld toe (vgl. 2 Tim. 3:1–9). De prognose dat er spoedig een rampzalige oorlog zal uitbre-ken, is helaas ook niet zo merkwaardig. We leven in onrustige tijd. Wie tegen-woordig voor de een of andere bepaalde datum heel vaag zegt: “Er zal iets groots gebeuren”, heeft op de genoemde dag in de regel genoeg keuze uit krantenkoppen, waaruit hij dat kan halen wat hem als zo-genaamde “vervulling” het beste bevalt.

Het probleem met de speculaties rond de 23e september is: De theorie over deze buitengewone hemelse gebeurtenis die zogenaamd maar 1 x in de 7000 jaar (of al naar gelang de bron 1 x in de 6000 jaar) plaatsvindt, klopt simpelweg niet. Die is vals. Nepnieuws. Een leugen. Het is dezelfde onzin als die onheilspellende planeet X, die in 2012 tot de ondergang van de wereld had moeten leiden, of de bloedmaand-tetrade die met iets groots in verband zou hebben gestaan.

Angstaanjagend is echter, hoeveel

Het is op ieders lippen: “Er komt iets groots op ons af.” Op 23 september 2017 zal de zichtbare wereld door

een constellatie van hemellichamen wor-den geteisterd, die slechts 1 x in de 7000 jaar voorkomt en haarfijn overeenkomt met het visioen uit Openbaring 12! – Zo wordt het tenminste alom verkondigd door eindtijd- en profetie-deskundigen op Youtube. De meeste online-waarzeggers houden zich op de vlakte over wat er dan precies in combinatie met dit grote teken aan de hemel zal gebeuren. Maar het moet opmerkelijk zijn, daarover zijn de voor-spellers het eens. De meest gedurfden on-der de profeten van het internet beroepen zich op een monnik genaamd Hepidanus die omstreeks 1080 in het klooster van Sankt Gallen gewoond en voorspeld zou hebben, dat er na 23 september 2017, als dat grote teken aan de hemel is versche-nen, een rampzalige oorlog zal uitbreken.

Openbaring 12 beschrijft het volgende visioen: “En er verscheen een groot teken in de hemel: een vrouw, bekleed met de zon, en de maan was onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf ster-ren. En zij was zwanger en schreeuwde

Middernachtsroep 09.2017 19

christenen – en vooral fundamentalisten uit “onze kringen” – eens te meer op de rijdende trein van de valse voorspellin-gen zijn gesprongen en de mare van de grote hemeltekenen en de grote gebeur-tenissen op 23 september verspreiden. Ongegeneerd bewegen de vromen zich hier op het gebied van de esoterie en het occultisme, citeren deels een of andere christusvijandige rabbijn, beroepen zich op geheimzinnige monniken, wier histo-risch bestaan twijfelachtig is, en beschou-wen zichzelf daarbij als de grote uitleggers van de tekenen der tijd. En vaak zijn dat dezelfde christenen, die weliswaar tekeer-gaan tegen duidelijke fantasie als “In de ban van de ring”, “Harry Potter” en “Nar-nia”, maar zelf geen gewetensbezwaren hebben om voor hun theorieën te rade te gaan bij de astrologen en occultisten.

De al geciteerde Christopher M. Gra-ney, een echte wetenschapper en astro-noom, heeft zijn best gedaan om de zaak grondig te onderzoeken. Hij doceert aan een katholieke hogeschool. Wie plezier heeft in samenzweringstheorieën, zou hem nu natuurlijk het verwijt kunnen maken, dat hij bij het systeem hoort dat de waarheid moet verhullen, met opmerkin-gen als: “Misschien is hij een vrijmetse-laar of een illuminati!”, of: “De Jezuïeten hebben hem gehersenspoeld!” Maar op de website vofoundation.org presenteert hij harde feiten die je niet gewoon met “alternatieve feiten” kunt ontkennen.

Ten eerste: Door de rotatie van de aar-de trekt de zon elk jaar door alle twaalf sterrenbeelden. Met andere woorden: De

zon is elke [maand] september in het ster-renbeeld Maagd. Ten tweede: Binnen een maand gaat ook de maan door zijn cyclus. Ook hij trekt door elk sterrenbeeld, en wel maandelijks. Dat wil zeggen: Er zijn altijd een of twee dagen per jaar, waarop de zon in de Maagd staat en de maan ten oosten ervan (“onder haar voeten”).

“Ja, ja”, zeggen de online-profeten nu, “dat is ons wel duidelijk. Maar hoe zit het met de zo onvoorstelbaar unieke kroon van de twaalf sterren?” En hier komt nu het grote probleem voor de astrologen van het internet: Deze kroon bestaat niet.

In het sterrenbeeld Leeuw dat zoge-naamd negen van de “twaalf sterren” moet leveren, zijn er veel meer sterren! De negen die de Youtube-profeten prefe-reren, behoren slechts tot de helderste, maar zijn geenszins de enige (en wie stelt vast, vanaf wanneer een ster niet meer helder en belangrijk genoeg is?). Vaak worden deze negen sterren gebruikt om aan de hand van hun positiepunten het sterrenbeeld Leeuw te tekenen. Maar dit is een erg willekeurige methode. Andere “officiële” weergaven van het sterren-beeld Leeuw gebruiken bijvoorbeeld tien sterren als hoekpunten – daarmee zou de kroon uit 13 “sterren” bestaan (tien ster-ren plus drie planeten).

De simpele waarheid is: “Er zijn ster-ren bij bosjes in de Leeuw en rondom het ‘hoofd’ van de Maagd.” De vrouw aan de hemel is dus reeds gekroond met een groot aantal sterren. De theorie van de negen sterren plus drie planeten gaat eenvoudigweg niet op.

Maar wat de internet-profeten ondanks deze eigenlijk kennelijke feiten zo blij maakt, is de constellatie van de planeten. Daar zit ‘m dus de kneep. Verschillende planeten bij het hoofd van de Maagd en Jupiter in het centrum daarvan, terwijl tegelijkertijd de maan onder haar voeten verschijnt – ja, dat is werkelijk behoorlijk zeldzaam. Maar cruciaal is: Door de vele sterren die in werkelijkheid het hoofd van de Maagd “kronen”, heeft dit zeldzame verschijnsel niets meer te maken met het beeld van Openbaring 12 (voor het geval men werkelijk gelooft dat het in Openba-ring 12 alleen maar om sterrenbeelden gaat).

Zo gezien vindt op 23 september 2017 beslist een bijzonder hemelverschijnsel plaats, maar op grond van de zojuist ge-noemde feiten kun je ze met de beste wil van de wereld niet verbinden met Open-baring. Daar komt bij dat het verschijnsel nu ook weer niet zo zeldzaam is als de sen-satiebeluste mensen op Youtube versprei-den. De bewering dat dit hemelverschijn-sel “uniek” is of slechts 1 x in de 7000 jaar voorkomt, klopt helemaal niet. Professor Graney heeft een periode van 1000 jaar doorzocht en dit hemelverschijnsel is “in september 1827, in september 1483, in september 1293 en in september 1056” voorgekomen. Als hij verder was terugge-gaan, zou hij zeker nog meer van zulke verschijnselen hebben gevonden.

Nu zou iemand natuurlijk in de ge-schiedenisboeken kunnen duiken en een of andere spannende gebeurtenis uit die jaren kunnen uitzoeken, die de septemberhemel toen zogenaamd zou hebben voorspeld. Maar zo loopt het nu eenmaal met de astrologie, zoals Graney zegt. “Iemand leest zijn of haar dagelijkse horoscoop en komt te weten dat er gezegd wordt: ‘Vandaag zullen er hindernissen op uw weg zijn’. Dan pakt deze persoon de momenten op, waarin hij vastzat in het verkeer of in een lange wachtrij in de su-permarkt stond of wat ook maar, en zegt: ‘Hé, de horoscoop had gelijk’, hoewel wij allemaal in werkelijkheid dagelijks zulke dingen beleven.”

Dr. Danny R. Faulkner, een conserva-

Page 20: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

IN PERSPECTIEFSPREUKEN

20 Middernachtsroep 09.2017

zien (zoals bij Rorschachtests). Zo is het bijvoorbeeld niet eens in de verste verte Bijbels om Jupiter gelijk te stellen met een kind of zelfs met de Messias Jezus Christus. En wat deze fantasievolle theo-rie eigenlijk van begin af aan radicaal moet opruimen: In Openbaring 12 gaat het niet om willekeurige hemelverschijnselen in onze tijd, maar Johannes ziet een heilshis-torisch visioen met krachtige beelden over het volk van God, Israël (de vrouw), dat belaagd door de duivel en onder geboor-teweeën de Messias voortbrengt (en dat is reeds gebeurd!). Het zou veel te kort door de bocht zijn dat je hier alleen maar (hei-dense) sterrenbeelden in meent te zien, en dan zonder gegronde reden een (he-lemaal niet passend en bovendien steeds weer optredend) hemelverschijnsel op deze symbolische weergave legt.

We behoren de vermaning van de apostelen veel serieuzer te nemen, de lendenen van ons verstand te omgorden, nuchter te zijn en onze “hoop volkomen op de genade die u gebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus”, te vesti-gen (1 Petr. 1:13). Christus alleen hoort de inhoud te zijn van onze houding t.o.v. de verwachting en de wederkomst.

In de Bijbel staat profetie altijd in ver-band met de vermaning of bemoediging om de Heere te volgen, trouw te zijn en op Hem gericht te leven. We worden niet opgeroepen om te speculeren over twijfel-achtige theorieën en ons te begeven onder degenen die occultisme bedrijven, maar de voetsporen van onze Heere na te vol-gen (Efez. 5:1–2; 1 Petr. 2:21; 1 Joh. 2:6). Daar hebben we het druk genoeg mee.

Maranatha – Amen; Ja, kom, Heere Jezus!

RENÉ MALGO

Maar wees op uw hoede voor de valse profeten, die in scha-penvacht naar u toe komen maar van binnen roofzuchtige wolven zijn.JEZUS CHRISTUS, MATTHEÜS 7:15

Wat is een ziener? – Degene die op goed geluk tien leu-gens voor één waarheid ver-telt.EURIPIDES (480–407 V.CHR.), GRIEKS DICHTER

Tegenwoordig wordt aan de waarzeggers veel meer geloof gehecht dan aan de waar-heidszeggers.ERNST FERSTL (GEB. 1955), OOSTENRIJKS LERAAR EN DICHTER

Ik weet dat sommigen aldoor de betekenis van de vierde teen van de rechter voet van een of ander dier in de profe-tie bestuderen en nooit ook maar één voet hebben ver-zet, om de mensen Christus te brengen. Ik weet niet, wie de 666 in de Openbaring is, maar ik weet dat de wereld ziek , ziek, ziek is, en dat de beste weg om de wederkomst van de Heere te bespoedigen is, meer zielen voor Hem te winnen.VANCE HAVNER (1901–1986), AMERIKAANS PREDIKANT

Laat je maar eens een open-baring op de hals schuiven, en men zal je spoedig zoveel onzin openbaren dat je van angst in de nacht de Grote Beer en overdag de zon niet kunt vinden.JOHANN GOTTFRIED SEUME (1763–1810), DUITS SCHRIJVER

God laat zich niet zo gemak-kelijk in Zijn wegen zien. Wat wij willen voorzien, is niet Zijn weg.CARL HILTY (1831–1909), ZWITSERS DESKUNDIGE OP HET GEBIED VAN HET STAATSRECHT

tieve christelijke natuurkundige en astro-noom, die werkt voor Answers in Genesis, komt onafhankelijk van professor Graney tot dezelfde resultaten als hij. Ook hij be-nadrukt dat de bewering, dat de Leeuw negen sterren heeft, “vals” is. Bovendien verwijst hij nog naar de zichtbare reali-teit aan de hemel. Hij schrijft daarover dat weliswaar voortdurend de voeten van de Maagd worden vermeld, maar: “Hoewel ik [het sterrenbeeld] Maagd heel goed ken, heb ik nog nooit een vrouw aan de hemel kunnen zien, zodat ik nauwelijks zou kun-nen zeggen, op welke plaats haar voeten dan moeten zijn, en ik betwijfel oprecht dat iemand anders dat zou kunnen.”

Waarom is dat belangrijk? Omdat Ge-nesis 1:14 zegt dat God de lichten aan het hemelgewelf als teken heeft gegeven. Maar tekenen moeten duidelijk zijn. Je zou de gestalte van de vrouw werkelijk vlekkeloos kunnen identificeren. En je zou alles moeten kunnen zien. Maar als de zon in het sterrenbeeld van de Maagd is, dan “zal zo goed als geen van haar sterren zichtbaar zijn”. Dr. Faulkner schrijft over de drie planeten die in het sterrenbeeld Leeuw verschijnen: Ze “zullen op de vroe-ge morgen van deze dag zichtbaar zijn, maar aan de zuidoostelijke hemel zullen ze alle laag staan. De planeet Venus is ta-melijk helder, zodat die heel gemakkelijk te herkennen zal zijn; dat gaat evenwel niet op voor Mars en Mercurius, omdat deze veel vager zullen zijn, en ze zullen niet voor het begin van de ochtendsche-mering opkomen. De smalle halvemaan zal aan de avondhemel zichtbaar zijn, die in het zuidwesten. Jupiter zou in het zuidwesten lager zichtbaar kunnen zijn, maar het wordt moeilijk, omdat hij zal ondergaan, voordat de avondschemering eindigt. Dat betekent: Niet alles van dit ‘teken’ zal zichtbaar zijn en de gedeelten die zichtbaar zullen zijn, zullen het niet op hetzelfde tijdstip zijn. Terwijl deze gebeurtenis er op een computerscherm misschien wel mooi uitziet, stuurde God de lichten ‘aan het hemelgewelf’ (niet op computerschermen), om een teken te zijn.”

Dr. Faulkner meent correct genoeg dat de mensen in het hemelverschijnsel gewoon alleen dat zien, wat ze willen

Page 21: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

IN PERSPECTIEFSPREUKEN

20 Middernachtsroep 09.2017

zien (zoals bij Rorschachtests). Zo is het bijvoorbeeld niet eens in de verste verte Bijbels om Jupiter gelijk te stellen met een kind of zelfs met de Messias Jezus Christus. En wat deze fantasievolle theo-rie eigenlijk van begin af aan radicaal moet opruimen: In Openbaring 12 gaat het niet om willekeurige hemelverschijnselen in onze tijd, maar Johannes ziet een heilshis-torisch visioen met krachtige beelden over het volk van God, Israël (de vrouw), dat belaagd door de duivel en onder geboor-teweeën de Messias voortbrengt (en dat is reeds gebeurd!). Het zou veel te kort door de bocht zijn dat je hier alleen maar (hei-dense) sterrenbeelden in meent te zien, en dan zonder gegronde reden een (he-lemaal niet passend en bovendien steeds weer optredend) hemelverschijnsel op deze symbolische weergave legt.

We behoren de vermaning van de apostelen veel serieuzer te nemen, de lendenen van ons verstand te omgorden, nuchter te zijn en onze “hoop volkomen op de genade die u gebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus”, te vesti-gen (1 Petr. 1:13). Christus alleen hoort de inhoud te zijn van onze houding t.o.v. de verwachting en de wederkomst.

In de Bijbel staat profetie altijd in ver-band met de vermaning of bemoediging om de Heere te volgen, trouw te zijn en op Hem gericht te leven. We worden niet opgeroepen om te speculeren over twijfel-achtige theorieën en ons te begeven onder degenen die occultisme bedrijven, maar de voetsporen van onze Heere na te vol-gen (Efez. 5:1–2; 1 Petr. 2:21; 1 Joh. 2:6). Daar hebben we het druk genoeg mee.

Maranatha – Amen; Ja, kom, Heere Jezus!

RENÉ MALGO

Maar wees op uw hoede voor de valse profeten, die in scha-penvacht naar u toe komen maar van binnen roofzuchtige wolven zijn.JEZUS CHRISTUS, MATTHEÜS 7:15

Wat is een ziener? – Degene die op goed geluk tien leu-gens voor één waarheid ver-telt.EURIPIDES (480–407 V.CHR.), GRIEKS DICHTER

Tegenwoordig wordt aan de waarzeggers veel meer geloof gehecht dan aan de waar-heidszeggers.ERNST FERSTL (GEB. 1955), OOSTENRIJKS LERAAR EN DICHTER

Ik weet dat sommigen aldoor de betekenis van de vierde teen van de rechter voet van een of ander dier in de profe-tie bestuderen en nooit ook maar één voet hebben ver-zet, om de mensen Christus te brengen. Ik weet niet, wie de 666 in de Openbaring is, maar ik weet dat de wereld ziek , ziek, ziek is, en dat de beste weg om de wederkomst van de Heere te bespoedigen is, meer zielen voor Hem te winnen.VANCE HAVNER (1901–1986), AMERIKAANS PREDIKANT

Laat je maar eens een open-baring op de hals schuiven, en men zal je spoedig zoveel onzin openbaren dat je van angst in de nacht de Grote Beer en overdag de zon niet kunt vinden.JOHANN GOTTFRIED SEUME (1763–1810), DUITS SCHRIJVER

God laat zich niet zo gemak-kelijk in Zijn wegen zien. Wat wij willen voorzien, is niet Zijn weg.CARL HILTY (1831–1909), ZWITSERS DESKUNDIGE OP HET GEBIED VAN HET STAATSRECHT

tieve christelijke natuurkundige en astro-noom, die werkt voor Answers in Genesis, komt onafhankelijk van professor Graney tot dezelfde resultaten als hij. Ook hij be-nadrukt dat de bewering, dat de Leeuw negen sterren heeft, “vals” is. Bovendien verwijst hij nog naar de zichtbare reali-teit aan de hemel. Hij schrijft daarover dat weliswaar voortdurend de voeten van de Maagd worden vermeld, maar: “Hoewel ik [het sterrenbeeld] Maagd heel goed ken, heb ik nog nooit een vrouw aan de hemel kunnen zien, zodat ik nauwelijks zou kun-nen zeggen, op welke plaats haar voeten dan moeten zijn, en ik betwijfel oprecht dat iemand anders dat zou kunnen.”

Waarom is dat belangrijk? Omdat Ge-nesis 1:14 zegt dat God de lichten aan het hemelgewelf als teken heeft gegeven. Maar tekenen moeten duidelijk zijn. Je zou de gestalte van de vrouw werkelijk vlekkeloos kunnen identificeren. En je zou alles moeten kunnen zien. Maar als de zon in het sterrenbeeld van de Maagd is, dan “zal zo goed als geen van haar sterren zichtbaar zijn”. Dr. Faulkner schrijft over de drie planeten die in het sterrenbeeld Leeuw verschijnen: Ze “zullen op de vroe-ge morgen van deze dag zichtbaar zijn, maar aan de zuidoostelijke hemel zullen ze alle laag staan. De planeet Venus is ta-melijk helder, zodat die heel gemakkelijk te herkennen zal zijn; dat gaat evenwel niet op voor Mars en Mercurius, omdat deze veel vager zullen zijn, en ze zullen niet voor het begin van de ochtendsche-mering opkomen. De smalle halvemaan zal aan de avondhemel zichtbaar zijn, die in het zuidwesten. Jupiter zou in het zuidwesten lager zichtbaar kunnen zijn, maar het wordt moeilijk, omdat hij zal ondergaan, voordat de avondschemering eindigt. Dat betekent: Niet alles van dit ‘teken’ zal zichtbaar zijn en de gedeelten die zichtbaar zullen zijn, zullen het niet op hetzelfde tijdstip zijn. Terwijl deze gebeurtenis er op een computerscherm misschien wel mooi uitziet, stuurde God de lichten ‘aan het hemelgewelf’ (niet op computerschermen), om een teken te zijn.”

Dr. Faulkner meent correct genoeg dat de mensen in het hemelverschijnsel gewoon alleen dat zien, wat ze willen

Middernachtsroep 09.2017 21

Een doorlopende uitleg van de Brief aan de Filippenzen door verschillen-de predikers van Zendingswerk Mid-dernachtsroep. Deel 21, Filippenzen 3:4–7.

Paulus waarschuwt in de eerste verzen van hoofdstuk 3 voor valse leraren die de gemeente binnen-

komen. Hij noemt hen honden, slechte arbeiders en degenen die de versnijde-nis in de gemeente binnenbrengen. In plaats van op te bouwen, te bemoedigen en tot Christus te leiden, scheuren ze de gemeente. Paulus waarschuwt ook voor het wetticisme dat de judaïsten prediken. Ze verkondigen dat het geloof in Jezus alleen niet voldoende is, maar bovendien nog verschillende opdrachten moeten worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld eisen zij de besnijdenis en het houden van de feesten van de Heere. Paulus zegt in vers 3 dat wij de besnijdenis zijn, wat niet betekent dat we besneden zijn. Wij behoren toe aan God, als Zijn Geest in ons is en wij God in de Geest dienen. Met vlees bedoelt Paulus alles, wat ik door eigen prestatie bereik en daarom denk, beter voor God te zijn. Wie in de Geest is, beroemt zich niet op zijn eigen prestatie, maar op Jezus Christus alleen. Wij kunnen voor onszelf de genade niet door eigen werken verdienen, Jezus heeft reeds alles voor ons gedaan.

In vers 4 begint Paulus met een getui-genis met betrekking tot zijn bekering. Hij spreekt erover, wie hij vroeger is geweest en zegt vanaf vers 8, wie hij is geworden.

Paulus verklaart in de verzen 4 tot 6, dat hij op veel dingen trots zou kunnen zijn: “Hoewel ik [reden] heb om ook op het vlees te vertrouwen; als iemand an-ders denkt te [kunnen] vertrouwen op het vlees, ik nog meer.” De valse lera-

ren wilden het vertrouwen op het vlees de gemeente binnenbrengen. Ze wilden bijvoorbeeld dat de heidenen die zich be-keerd hadden, zich lieten besnijden. Pau-lus antwoordt de judaïsten en verklaart hen dat hij nog veel meer dan alle ande-ren op het vlees zou kunnen vertrouwen.

In vers 7 zegt Paulus: “Maar wat voor mij winst was, dat heb ik om Christus’ wil als schade beschouwd.” Voor Paulus is alles, wat hij in de verzen 5 en 6 opsomt, schade of verlies. In vers 8 noemt hij het zelfs vuiligheid. Als we nu deze lijst bekij-ken, kunnen we die bewonderen. Maar al deze dingen zijn niets ten opzichte van wat wij door Jezus Christus hebben: de kennis van Christus, de gerechtigheid uit God, de kracht van Zijn opstanding, de gemeenschap van Zijn lijden, de hoop om eens bij Hem te zijn.

Paulus kon met trots vanuit het vlees zeggen, dat hij op de achtste dag besne-den was. Niet alle joden hielden zich aan deze wet. Dit kunnen we in oude geschriften nalezen, o.a. bij Josephus Fla-vius. Er waren veel joden die zich hadden aangepast aan de heidense loop van de wereld en zich zelfs schaamden voor de daad van de besnijdenis. We weten bijv. dat Timotheüs niet besneden was, hoe-wel hij van een joodse moeder afstamde. Paulus kon met trots zeggen: “Ik ben be-sneden.” Hij was op de achtste dag be-sneden, zoals God het reeds aan Abraham had bevolen (Gen. 17:12). Het was een uiterlijk teken voor het feit dat hij bij het volk Israël hoorde.

Paulus was “uit het geslacht van Isra-el” (Fil. 3:5). Hij was niet uit een wille-keurig volk, hij was geen Zwitser, geen Duitser en geen Oostenrijker. Het volk Israël was het volk, waaraan God de wet gegeven had en dat God uitgekozen had. God heeft zich geopenbaard door het volk Israël. Desondanks zegt Paulus aan het eind dat hij zijn afstamming als verlies en

vuiligheid beschouwt. Is de afstamming daarom slecht? Veel christenen denken dat ze graag een deel van het volk Isra-el zouden willen zijn en sommigen be-ginnen in hun stambomen te speuren. Maar met betrekking tot Christus is dat allemaal niets.

Paulus had een stamboom. Hij kon zeg-gen dat hij tot de stam Benjamin behoor-de. We mogen niet vergeten dat Paulus niet in Israël was opgegroeid. Hij was opgegroeid in de diaspora, de verstrooi-ing, en bleef daar waarschijnlijk tot hij 12 jaar was. Veel joden van de verstrooiing wisten niet meer, wat hun oorsprong was of tot welke stam ze behoorden.

De stam Benjamin is bovendien nog iets bijzonders. Deze stam stond bekend als fanatiek en strijdbaar. Op het gebied van de stam Benjamin stond de stad Je-ruzalem. De eerste koning van Israël, koning Saul, kwam uit deze stam. Welke stam bleef de stam Juda trouw? Het was de stam Benjamin. Paulus kon daarom met trots zeggen dat hij uit de stam Ben-jamin kwam.

Waarom is deze eigenschap iets bij-zonders? We lezen in Handelingen 21:39–40: “Maar Paulus zei: Ik ben een Joodse man uit Tarsus, een burger van een niet onbekende stad in Cilicië. Ik vraag u: Sta mij toe het volk toe te spre-ken. En toen hij het toegestaan had, gaf Paulus, staande op de trappen, het volk een wenk met de hand. En toen er een grote stilte gevallen was, sprak hij hen toe in de Hebreeuwse taal en zei: …” Welke taal gebruikten de joden destijds? Aramees. De meeste joden die destijds in het land Israël woonden, beheersten het Hebreeuws niet meer. Sommige woorden die Jezus aan het kruis zei, zijn Aramees. Maar Paulus sprak hier Hebreeuws. Van de gebeurtenis in Handelingen stonden de mensen vermoedelijk te kijken. Paulus kon werkelijk zeggen dat hij een Hebree-

SERIE

Paulus vertrouwt niet op zijn vlees

Page 22: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

IN PERSPECTIEF

22 Middernachtsroep 09.2017

er uit de Hebreeën was. Farizeeër was een titel en een belang-

rijke positie in de toenmalige maatschap-pij. Het was niet eenvoudig om een fari-zeeër te zijn. In Handelingen 22:3 lezen we: “Ik ben een Joodse man, geboren te Tarsus in Cilicië, maar opgevoed in deze stad en aan de voeten van Gamaliël op de meest nauwgezette wijze onderwezen in de wet van de vaderen, een ijveraar voor God zoals u heden allemaal bent.” Paulus was reeds van jongs af aan in de stad Jeruzalem geweest. Hij groeide op aan de voeten van Gamaliël en leerde daar de wet. Hierdoor begrijpen we, waar Paulus zijn opvatting met betrekking tot de wet vandaan had.

Precies dat laat ons ook de verandering zien die een wedergeborene moet door-maken. Laten we toch eerlijk zijn, kon hij er niet trots op zijn? Hij was vanuit zijn hele levensinstelling een farizeeër. De farizeeërs waren een soort sekte binnen het jodendom. Zij waren degenen die de wet het meest serieus namen en voor de rechtvaardiging door werken kozen. Onder de joden stonden de farizeeën hoog in aanzien. Het huidige rabbijnse jodendom komt voort uit het toenmalige farizeeërdom.

Paulus kan getuigen: “Als iemand als jood ijver heeft, dan ben ik het wel.” We lezen in Handelingen 22:4–5: “Ik heb deze Weg tot de dood toe vervolgd: ik heb zowel mannen als vrouwen gebonden en overgeleverd in de gevangenissen, zoals ook de hogepriester van mij kan getuigen, en heel de Raad van oudsten. Ik kreeg van hen zelfs brieven voor de broeders mee en ben [daarmee] naar Damascus gereisd om ook hen die daar waren, geboeid naar Jeruzalem te brengen, opdat ze gestraft zouden worden.” Paulus had ijver gehad voor het jodendom, zoals de farizeeërs het opvatten, en wilde diegenen bestraf-fen die een andere weg gingen.

In het systeem van de farizeeën was Paulus onberispelijk. Hij hield zich aan de vele verschillende regels, aan alles, wat men van hem verlangde.

In vers 7 zegt Paulus: “Maar wat voor mij winst was, dat heb ik om Christus’ wil als schade beschouwd”. Elke jood zou tegen Paulus zeggen: “Jouw familie, jouw

carrière en je maatschappelijke positie heb je gewoon over boord geworpen, om bij Jezus te kunnen horen?” Voor Paulus is wat hij door Jezus Christus heeft, veel meer dan al het andere.

Ik denk, dat Paulus in vers 7 uitlegt, wat er op de weg naar Damascus is ge-beurd. Hij had daar in zijn farizese ijver de gelovige joden willen gevangennemen en naar Jeruzalem willen brengen. Maar op deze weg ontmoet hij onze Heere Je-zus Christus (Hand. 9). Paulus ziet in, wie hijzelf is. We lezen in Handelingen 9: 5–9: “En hij zei: Wie bent U, Heere? En de Heere zei: Ik ben Jezus, Die u ver-volgt. [...] Sta op en ga de stad in en [daar] zal u gezegd worden wat u moet doen. En de mannen die met hem meereisden, stonden sprakeloos, want zij hoorden wel de stem, maar zagen niemand. En Saulus stond op van de grond; en toen hij zijn ogen opendeed, zag hij niemand. En zij leidden hem bij de hand en brachten hem naar Damascus. En gedurende drie dagen kon hij niet zien, en at en dronk hij niet.”

Drie dagen lang was Paulus blind. Waarschijnlijk heeft hij in die tijd inge-zien dat het niet zijn kracht, zijn werken of zijn prestaties waren, die hem hadden verlost. Hij zag in dat Jezus zijn Verlos-ser wilde worden. Door zijn blindheid moest hij worden geleid, om überhaupt de weg naar de stad te vinden. Op deze

manier werd Paulus vernederd en be-keerde zich. Alles wat Paulus door zijn vlees had bereikt, alles, waarop hij in het verleden trots was geweest, had in ver-gelijking met wat hij door Jezus Christus kreeg, geen waarde meer voor hem. Wij moeten in dit opzicht ook over ons leven nadenken. Paulus deed afstand van zijn carrière en zijn familie en verliet al zijn vrienden. Dat allemaal deed Paulus ter wille van Christus.

Waar houd jij nog aan vast? Zijn er dingen in het leven, die tussen jou en God staan? Misschien is het je bankre-kening; je hebt een bepaalde zekerheid opgebouwd, omdat je immers nooit weet wat er nog komt. Of je weet dat je een bepaalde positie in de maatschappij hebt en daar geen afstand van wilt doen, maar moet vanwege deze positie zondigen en compromissen sluiten. Er kunnen nog veel andere dingen zijn, die tussen jou en God staan.

Christus wil jou helemaal voor zichzelf hebben. Paulus kan oprecht getuigen dat Christus voor hem alles is geworden en niets hem meer van Hem kan scheiden. Is Christus ook voor jou alles geworden? Kun je met betrekking tot je leven zeg-gen dat je jouw verleden als vuiligheid beschouwt, omdat je nog maar één ding voor ogen hebt: Christus alleen?

NATHANAEL WINKLER

“En hij zei: Wie bent U, Heere? En de Heere zei: Ik ben Jezus, Die u vervolgt. […] Sta op en ga de stad in en [daar] zal u gezegd worden wat u moet doen.”

Zendingswerk Middernachtsroep 0343 - 477 288 Postbus 193 [email protected] 3940 AD Doorn www.middernachtsroep.nl

Nu te bestellen!

Wim Malgo Niet zonder bloed

Het Woord van God zegt met grote nadruk: Niet zonder bloed. Vanuit deze innerlijke zekerheid werd dit boekje geschreven, opdat God en het Lam, dat ons voor God gekocht heeft met Zijn kostbaar bloed, geprezen wordt.

Paperback, 128 pagina’s, Bestel-nr. 530€ 3,00

Wim MalgoDe weg tot overwinnend gebed

Eén van de belangrijkste onder-werpen in de Bijbel is het gebed. Bidden is niet een vrome plichts-vervulling die nu eenmaal bij het volgen van Jezus hoort, maar het is de meest zware krijgsdienst.

Paperback, 135 pagina’s, Bestel-nr. 512€ 3,50

Wim MalgoUw getuigenissen zijn zeer be-trouwbaar

Wim Malgo laat aan de hand van talrijke voorbeelden zien, waar-om het nodig is, het profetische Woord te bestuderen en te verkon-digen.

Paperback, 112 pagina’s, Bestel-nr. 529€ 3,00

ZOMERACTIE!

UitgeverijMiddernachtsroep

bestel deze set met boeken van Wim Malgo voor slechts € 6,00 excl. verzendkosten

Zendingswerk Middernachtsroep 0343 - 477 288 Postbus 193 [email protected] 3940 AD Doorn www.middernachtsroep.nl

Nu te bestellen!

Wim Malgo Niet zonder bloed

Het Woord van God zegt met grote nadruk: Niet zonder bloed. Vanuit deze innerlijke zekerheid werd dit boekje geschreven, opdat God en het Lam, dat ons voor God gekocht heeft met Zijn kostbaar bloed, geprezen wordt.

Paperback, 128 pagina’s, Bestel-nr. 530€ 3,00

Wim MalgoDe weg tot overwinnend gebed

Eén van de belangrijkste onder-werpen in de Bijbel is het gebed. Bidden is niet een vrome plichts-vervulling die nu eenmaal bij het volgen van Jezus hoort, maar het is de meest zware krijgsdienst.

Paperback, 135 pagina’s, Bestel-nr. 512€ 3,50

Wim MalgoUw getuigenissen zijn zeer be-trouwbaar

Wim Malgo laat aan de hand van talrijke voorbeelden zien, waar-om het nodig is, het profetische Woord te bestuderen en te verkon-digen.

Paperback, 112 pagina’s, Bestel-nr. 529€ 3,00

ZOMERACTIE!

UitgeverijMiddernachtsroep

bestel deze set met boeken van Wim Malgo voor slechts € 6,00 excl. verzendkosten

Page 23: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

Zendingswerk Middernachtsroep 0343 - 477 288 Postbus 193 [email protected] 3940 AD Doorn www.middernachtsroep.nl

Nu te bestellen!

Wim Malgo Niet zonder bloed

Het Woord van God zegt met grote nadruk: Niet zonder bloed. Vanuit deze innerlijke zekerheid werd dit boekje geschreven, opdat God en het Lam, dat ons voor God gekocht heeft met Zijn kostbaar bloed, geprezen wordt.

Paperback, 128 pagina’s, Bestel-nr. 530€ 3,00

Wim MalgoDe weg tot overwinnend gebed

Eén van de belangrijkste onder-werpen in de Bijbel is het gebed. Bidden is niet een vrome plichts-vervulling die nu eenmaal bij het volgen van Jezus hoort, maar het is de meest zware krijgsdienst.

Paperback, 135 pagina’s, Bestel-nr. 512€ 3,50

Wim MalgoUw getuigenissen zijn zeer be-trouwbaar

Wim Malgo laat aan de hand van talrijke voorbeelden zien, waar-om het nodig is, het profetische Woord te bestuderen en te verkon-digen.

Paperback, 112 pagina’s, Bestel-nr. 529€ 3,00

ZOMERACTIE!

UitgeverijMiddernachtsroep

bestel deze set met boeken van Wim Malgo voor slechts € 6,00 excl. verzendkosten

Page 24: heerlijker - Middernachtsroep...nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele

Middernachtsroep

Een vergeten Woorduit de Profetie

zaterdag 18 november 2017 • aanvang 14.00 uurboekentafel • muziek en samenzang • koffie en thee

Het Brandpunt te DoornBrandpuntkapelPostweg 18

Norbert Lieth René Malgo