'Heel Nederland' van Rik Zaal, voorproefje Noord-Brabant

4
250 Wat in deze tijd misschien wel typisch Brabants kan worden genoemd, is het spe- ciaal soort humor dat enkele ook boven de rivieren be- roemd geworden Brabanders, elk in een eigen stijl en ver- taling, uit hun geboortepro- vincie hebben meegenomen naar het noorden. ‘Melig en af en toe wat lomp’ is wellicht een goede typering voor de niet bepaald fijnzinnige vorm van humor die, voorzien van een Brabantse tongval, wordt beoefend door Hans Teeuwen, Theo Maassen en de mannen van het voormalige program- ma Radio Bergeijk. Brabantse Peel Noord-Brabant is de gezelligste provincie van Nederland. Dat hoor je in ieder geval vaak, vooral van Brabanders of mensen die in Brabant zijn opgegroeid. ‘Gemoedelijk’ is ook een woord dat vaak gebruikt wordt in verband met het Bra- bantse volk. Veel van die gemoedelijkheid en die gezelligheid zou ’s middags te vinden zijn aan de goedgevulde Brabantse koffietafel, waar op zangerige toon met veel zachte g’s lang- durig gebabbeld wordt over allerlei zaken. Een reiziger merkt daar niet veel van. Waarschijnlijk behoort dat Brabant on- dertussen tot het domein van de folklore, omdat er door de binnenlandse emigratie niet overal meer echte Brabanders te vinden zijn. Veel van de autochtonen zijn in de loop van de ja- ren naar het noorden vertrokken en uit het noorden kwamen en komen veel mensen op de Brabantse industrie en de Bra- bantse hogescholen af.* Reizend door Brabant valt bovendien op dat er verschillen- de soorten Brabant zijn. Hoewel ze allemaal ‘Houdoe’ zeggen in de betekenis van ‘Dáááág’ of ‘Tot ziens’, zijn de Brabanders van Oss heel anders dan die van Breda. En die zijn weer heel anders dan de Brabanders van Willemstad. We komen ze al- lemaal tegen in de acht gebieden waarin, naar het voorbeeld van het provinciebestuur, Noord-Brabant in dit boek wordt ingedeeld. We beginnen in het Brabantse Peelgebied, dat zich van noord tot zuid uitstrekt tussen Grave en Budel. Het oosten van dit gebied wordt begrensd door Limburg, in het westen zijn (van noord naar zuid) Uden, Deurne en Heeze de grens- plaatsen. Dan volgt de Maaskant, een smalle strook die zich ten zuiden van de Maas van Maren-Kessel in het westen via Grave en Cuijk uitstrekt tot Boxmeer en gedeeltelijk aan Gel- derland en gedeeltelijk aan Limburg grenst. Dan krijgen we de regio ’s-Hertogenbosch met de hoofdstad van Noord-Bra- bant in het noordwesten, Oss en Heesch in het noordoosten en Boxtel, Sint-Oedenrode en Veghel in het zuiden. Ten zui- den van deze streek komen we dan in de regio Eindhoven, met rond om deze stad onder meer Oirschot, Beek en Donk, Helmond, Geldrop en Veldhoven. Met aan de zuidgrens Bel- gisch Brabant volgt Kempenland, met Valkenswaard aan de oost- en Hilvarenbeek aan de westgrens. Tot de regio Tilburg rekenen we behalve deze stad het gebied rond Waalwijk, in het uiterste noorden de vestingstad Heusden, in het oosten Oisterwijk en in het zuiden Gilze en Goirle. Dan volgt Zuid- west-Brabant, met de steden Breda, Roosendaal en Bergen op Zoom en hun omgeving. Ook het grensgebied met België, met Baarle-Nassau in het oosten en Ossendrecht in het wes-

description

Heel Nederland' van Rik Zaal, voorproefje Noord-Brabant

Transcript of 'Heel Nederland' van Rik Zaal, voorproefje Noord-Brabant

Page 1: 'Heel Nederland' van Rik Zaal, voorproefje Noord-Brabant

250 Wat in deze tijd misschien wel typisch Brabants kan worden genoemd, is het spe-ciaal soort humor dat enkele ook boven de rivieren be-roemd geworden Brabanders, elk in een eigen stijl en ver-taling, uit hun geboortepro-vincie hebben meegenomen naar het noorden. ‘Melig en af en toe wat lomp’ is wellicht een goede typering voor de niet bepaald fijnzinnige vorm van humor die, voorzien van een Brabantse tongval, wordt beoefend door Hans Teeuwen, Theo Maassen en de mannen van het voormalige program-ma Radio Bergeijk.

Brabantse Peel

Noord-Brabant is de gezelligste provincie van Nederland. Dat hoor je in ieder geval vaak, vooral van Brabanders of mensen die in Brabant zijn opgegroeid. ‘Gemoedelijk’ is ook een woord dat vaak gebruikt wordt in verband met het Bra-bantse volk. Veel van die gemoedelijkheid en die gezelligheid zou ’s middags te vinden zijn aan de goedgevulde Brabantse koffietafel, waar op zangerige toon met veel zachte g’s lang-durig gebabbeld wordt over allerlei zaken. Een reiziger merkt daar niet veel van. Waarschijnlijk behoort dat Brabant on-dertussen tot het domein van de folklore, omdat er door de binnenlandse emigratie niet overal meer echte Brabanders te vinden zijn. Veel van de autochtonen zijn in de loop van de ja-ren naar het noorden vertrokken en uit het noorden kwamen en komen veel mensen op de Brabantse industrie en de Bra-bantse hogescholen af.* Reizend door Brabant valt bovendien op dat er verschillen-de soorten Brabant zijn. Hoewel ze allemaal ‘Houdoe’ zeggen in de betekenis van ‘Dáááág’ of ‘Tot ziens’, zijn de Brabanders van Oss heel anders dan die van Breda. En die zijn weer heel anders dan de Brabanders van Willemstad. We komen ze al-lemaal tegen in de acht gebieden waarin, naar het voorbeeld van het provinciebestuur, Noord-Brabant in dit boek wordt ingedeeld. We beginnen in het Brabantse Peelgebied, dat zich van noord tot zuid uitstrekt tussen Grave en Budel. Het oosten van dit gebied wordt begrensd door Limburg, in het westen zijn (van noord naar zuid) Uden, Deurne en Heeze de grens-plaatsen. Dan volgt de Maaskant, een smalle strook die zich ten zuiden van de Maas van Maren-Kessel in het westen via Grave en Cuijk uitstrekt tot Boxmeer en gedeeltelijk aan Gel-derland en gedeeltelijk aan Limburg grenst. Dan krijgen we de regio ’s-Hertogenbosch met de hoofdstad van Noord-Bra-bant in het noordwesten, Oss en Heesch in het noordoosten en Boxtel, Sint-Oedenrode en Veghel in het zuiden. Ten zui-den van deze streek komen we dan in de regio Eindhoven, met rond om deze stad onder meer Oirschot, Beek en Donk, Helmond, Geldrop en Veldhoven. Met aan de zuidgrens Bel-gisch Brabant volgt Kempenland, met Valkenswaard aan de oost- en Hilvarenbeek aan de westgrens. Tot de regio Tilburg rekenen we behalve deze stad het gebied rond Waalwijk, in het uiterste noorden de vestingstad Heusden, in het oosten Oisterwijk en in het zuiden Gilze en Goirle. Dan volgt Zuid-west-Brabant, met de steden Breda, Roosendaal en Bergen op Zoom en hun omgeving. Ook het grensgebied met België, met Baarle-Nassau in het oosten en Ossendrecht in het wes-

Page 2: 'Heel Nederland' van Rik Zaal, voorproefje Noord-Brabant

251

ten, hoort bij Zuidwest-Brabant. Het Brabants kleigebied ten slotte noemen we de streek in het noordwesten tussen Maas en Waal en ten zuiden van het Hollands Diep en het Volkerak. In veel van die gebieden zien we dat het boerenbedrijf van-ouds de basis van de Noord-Brabantse economie en het Bra-bantse leven is. In dit deel van Nederland werd lange tijd een kleinschalige vorm van het gemengd bedrijf gevoerd. Sinds het midden van de negentiende eeuw zijn met behulp van nieuwe technieken en met gebruikmaking van kunstmest veel woeste gronden in exploitatie genomen, waarna veel heide-grond in cultuurland veranderde. Ook de aanplant van bos-sen is in die eeuw flink ter hand genomen. Opmerkelijk in Brabant is dat de akkerbouw steeds meer in dienst van de vee-teelt kwam te staan. En ook nu zien we in grote delen van de provincie een monocultuur van maïs het landschap bepalen. De varkens waarvoor de maïs bestemd is, zien we niet. Zij zijn opgeborgen in de vele schuren die vooral in het oosten van de provincie mede de aanblik van het cultuurlandschap bepalen en een indringende stank verspreiden. Wezenlijk voor het boerenleven in Brabant is de stichting geweest van twee standsorganisaties die tot op de dag van vandaag tot de belangrijkste pijlers behoren van die samen-leving. In 1882 werd de Noordbrabantse Maatschappij van Landbouw opgericht, een organisatie die mede verantwoor-delijk is geweest voor de stichting van de Brabantse boeren-leenbanken, een instituut dat sinds 1972, na een fusie met de van oorsprong Duitse, ook door boeren opgerichte Raiffei-senbank, nog altijd bestaat onder de naam Rabobank. In 1896 werd de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond opgericht, een organisatie die de belangen van de boerenstand in breed verband probeerde te behartigen, daarmee veel succes had en nog vandaag onder de afkortingen ncb en Encebé zeer veel macht heeft. Vooral de winkels van de ncb, waar de boeren gezamenlijk ingekochte artikelen als landbouwmachines, zaaigoed, gereedschap, kunstmest en later ook kruideniers-waren (waaronder bier van eigen merk) konden aanschaffen, spraken zeer tot de verbeelding van de leden. Van die winkels zien we er niet veel meer, maar de invloed van de ncb is nog altijd groot via allerlei instanties die uit de bond zijn voortgekomen en voortleven onder namen als Interpolis en Campina. De Rabobank is alom tegenwoordig in Brabant. Grote, vaak zeer protserige en opmerkelijk lelij-ke gebouwen laten, zo zeggen cynici, zien wie er werkelijk de baas is in Brabant, want vooral sinds de schaalvergroting in de veeteelt hebben alle Brabantse boeren veel geld moeten lenen van de Rabobank. Door de niet bepaald florissante staat van de Brabantse bio-industrie drukt die schuldenlast vaak zwaar. Twee andere pijlers van de Brabantse economie zijn de in-dustrie, die vooral in Tilburg, Helmond en Eindhoven flo-reerde en dat voor een deel nog doet, en het oorlogsbedrijf, dat vooral in de garnizoenssteden Den Bosch en Breda voor veel werkgelegenheid zorgde. Ook daar is nog het een en an-der van over.

Gelijk met de opkomst van de industrie en de modernisering van het boerenbedrijf kwam de emancipatie van de rooms-

Page 3: 'Heel Nederland' van Rik Zaal, voorproefje Noord-Brabant

252

N280

N273

N273

N271

N271

A58

A67

A67

A67

A73

A73

A50

A50

A2

A2

A2

A59EINDHOVEN

VENLO

Budel

Budel-Dorplein

HerkenboschSintOdiliënberg

Asselt

Maasbracht

Thorn

MontfortStevensweert

Weert

Bergeijk

Blerick

Reuver

Deurne

B E L G I Ë

Horst

Sevenum

GemertGemert

Handel

Asten

Someren Neerkant

Ospeldijk

Nederweert

Lierop

Budel

Heeze

Leende

Budel-Dorplein

Panningen

Neer

Kessel

Baarlo

Swalmen

HerkenboschSintOdiliënberg

Asselt

Nationaal Park De Meinweg

Maasbracht

Thorn

MontfortStevensweert

Veghel

Uden

Veldhoven

Maas

Maas

Maa

s

Zeeland Mill

Grave

Sint Anthonis

Overloon

Ysselsteyn

Griendtsveense

Mariapeel

Maashees

Boxmeer

Oe�elt

Lottum

Arcen

VeldenGrubbenvorst

PlasmolenMaaren-Kessel

Best

Schijndel

Sint-Oedenrode

Nationaal Park

Leenderbos

StrabrechtseHeide

NatuurparkDe Maashorst

GemeenteBossen

Sint AnthonisBos

Nationaal ParkDe Maasduinen

Landgoedde Hamert

N280

N2733

A67

A67

A50

A2

NVENNDHOVEDEINDDEINDH VENNDHOVVENNDHO N

Weerteertee

RR

B E L G I ËEE

HorstHooror

numumSevenumenumm

Ospeldijkdijk

weertweeerrNederwde w

PanningenPanniinngenPP

NeerNN er

KessKess

AsseltAsseltAsseAsseAsseAsseAsseAssessss

VeghelVVeVe heelgheVeVe

GraveGraG

YsselsteynYs elst

eenseee

riapeeleel

BoxmeererBoBoBoBo

GG

nrodennnronro

O �Oe�Oe�Oe� lelteltelt

MillM

ValkenswaardValkenswaard

’S-HERTOGENBOSCH

10 km0

Page 4: 'Heel Nederland' van Rik Zaal, voorproefje Noord-Brabant

253

katholieke kerk op gang. Toen met de nieuwe grondwet van 1848 de scheiding van kerk en staat tot stand was gebracht, was het de sinds midden zeventiende eeuw verboden en op zijn hoogst in het geniep opererende kerk weer toegestaan in het openbaar de rooms-katholieke eredienst te vieren. Omdat de protestanten niet van plan waren de door hen van de katho-lieken gestolen kerken terug te geven, moesten er veel nieuwe kerkgebouwen opgericht worden. Zo ontstonden in het altijd katholiek gebleven Brabant veel nieuwe kerkdorpen. Want het stichten van een kerk bevorderde de vestiging van niet di-rect op het boerenbedrijf gerichte instellingen zoals winkels en cafés. ‘Als Onze-Lieve-Heer een kerk bouwt, zet de duvel er een kapelleke neffe,’ zoals het Brabantse spreekwoord zegt. Van die dorpen komen we er veel tegen, bijna allemaal voor-zien van een vaak onder leiding van de architect P. J. H. Cuy-pers gebouwde kerk in neogotische stijl (voor veel over Cuy-pers zie Roermond). We beginnen onze rondgang aan de grens met Limburg.

Grote Peel

In het midden van de negentiende eeuw bevond zich zo on-geveer tussen Grave en Weert een vrijwel ondoordringbaar veen- en heidegebied van ongeveer duizend vierkante kilo-meter, dat de Grote Peel werd genoemd. In het vervolg van die eeuw werden de eerste pogingen gedaan om delen van de-ze woestenij te ontginnen. Dat gebeurde in eerste instantie vooral voor de aanplant van productiebos, later, in ieder geval sinds het begin van de twintigste eeuw, werden steeds meer gebieden in cultuur gebracht om er landbouwgrond van te maken. Ondertussen werd er op de grens met Limburg sinds 1853 onder leiding van de gebroeders Van de Griendt uit Den Bosch, een groot veengebied ontgonnen ten behoeve van de turfwinning. Zo rond 1940 waren er nog maar kleine stukjes heide en veengrond over. Ongeveer driekwart van de voormalige Gro-te Peel was landbouwgrond geworden en op ongeveer een kwart van het gebied waren bossen gegroeid. Sindsdien is de-ze situatie niet sterk veranderd. Wel is er in de vorm van var-kens- en kippenfokkerijen steeds meer veeteelt ontstaan op de landbouwgronden en maken Staatbosbeheer en de Vereni-ging Natuurmonumenten zich sterk om de nog resterende heide- en veengebieden op zijn minst te handhaven en wel-licht wat uit te breiden.

In het uiterste zuiden van de Brabantse Peel, vlak bij Weert, de grootste plaats in de Limburgse Peel, ligt Budel. Het dorp wordt, zoals gebruikelijk in de Peel, omringd door maïsvel-den en varkensstallen, en heeft een grote neogotische kerk, wat gebruikelijk is in heel Brabant. Bijzonder in Budel is voor-al een monument dat in 1946 is opgericht voor dr. Anto-nius Mathijsen, de uitvinder van het gipsverband. Mathijsen werd in 1805 in Budel geboren, studeerde geneeskunde en bracht het tot officier van gezondheid in het Nederlandse le-ger. Twintig jaar nadat hij had deelgenomen aan de Tiendaag-