HC Kunstsocio 2-A

51
HC I: -> Hvm: H 1t/m 4 Art worlds – George Dickie: Institutionele theorie van kunst Essentie van kunst is niet in welke functie het dient in de samenleving maar door het systeem waarin kunst gemaakt wordt en gepresenteerd aan een publiek Rollen (kunstenaar, publiek, intermediairs) Regels (conventies) Belangrijke rol voor het publiek (intentie tot presenteren) Institutionalisme vs. functionalisme (Dickie vs. Beardsley): I: kunst is kunst als het gepresenteerd wordt (of bedoeld is om te presenteren) in een kunstwereld F: kunst is kunst als het bepaalde kunstzinnige waarden realiseert (aestheticvalues) Kernvraag in institutionele theorie: in hoeverre wordt menselijk handelen door individuele keuzes bepaald of door de instituties waarin mensen functioneren? Kern van het boek van Van Maanen: ‘Huwelijk’ tussen institutionalisme en functionalisme Onderzoek hoe de organisatie van de kunstwereld het functioneren van de kunst in de samenleving beïnvloedt. Intrinsieke en extrinsieke waarden en functies Persoonlijke en collectieve waarden en functies Hoe beïnvloedt de wijze waarop productie, distributie en receptie van de kunsten zijn georganiseerd het realiseren van de waarden die typisch zijn verbonden met kunstzinnige

Transcript of HC Kunstsocio 2-A

Page 1: HC Kunstsocio 2-A

HC I: -> Hvm: H 1t/m 4Art worlds – George Dickie:

• Institutionele theorie van kunst

• Essentie van kunst is niet in welke functie het dient in de samenleving maar door het systeem waarin kunst gemaakt wordt en gepresenteerd aan een publiek

• Rollen (kunstenaar, publiek, intermediairs)• Regels (conventies)• Belangrijke rol voor het publiek (intentie tot presenteren)

Institutionalisme vs. functionalisme(Dickie vs. Beardsley):

• I: kunst is kunst als het gepresenteerd wordt (of bedoeld is om te presenteren) in een kunstwereld

• F: kunst is kunst als het bepaalde kunstzinnige waarden realiseert (aestheticvalues)

Kernvraag in institutionele theorie: in hoeverre wordt menselijk handelen door individuele keuzes bepaald of door de instituties waarin mensen functioneren?

Kern van het boek van Van Maanen:

• ‘Huwelijk’ tussen institutionalisme en functionalisme

• Onderzoek hoe de organisatie van de kunstwereld het functioneren van de kunst in de samenleving beïnvloedt.

– Intrinsieke en extrinsieke waarden en functies– Persoonlijke en collectieve waarden en functies

Hoe beïnvloedt de wijze waarop productie, distributie en receptie van de kunsten zijn georganiseerd het realiseren van de waarden die typisch zijn verbonden met kunstzinnige ervaring op persoonlijk niveau en hoe deze waarden betekenis krijgen op maatschappelijk niveau?

Page 2: HC Kunstsocio 2-A

Problemen:1. Eigenlijk alleen beschrijving, geen analyse van art world2. Niet duidelijk wat artistic act is (bij Becker bedenker van het idee – taak 1)3. Becker’s idee dat conventies de art world regeren <-> Becker’s idee dat kunst

gaat om het doorbreken van conventies

Page 3: HC Kunstsocio 2-A

N.B.: veldtheorie is alleen te begrijpen als een poging tussen zelfdeterminatie en geregeerd worden door de omstandigheden.Bourdieu is duidelijk van mening dat het handelen van mensen afhankelijk is van hun positie in een veld (= een van buiten opgelegde structuur, die echter als logisch wordt ervaren: structurende structuur).Veld = objectieve structuur van posities die strijden om kapitaal die door agenten kunnen worden ingenomen. Dat doen zij o.b.v. hun habitus.Habitus= set van disposities = permanente structuur van waarnemen en evalueren die het handelen stuurt – structurerende structuur

Omzetting kapitalen:Sociaal en cultureel kapitaal zijn symbolische vormen van kapitaal.Omzetten kan niet rechtstreeks: openlijk je diploma nastreven om een goede baan te krijgen werkt niet (geen referentie).Je moet dus de economie ontkennen en zeggen dat het je om cultureel kapitaal gaat, dan pas kan het economisch nut hebben.

Structuur van het veld is de uitkomst van twee soorten strijd:Orthodox vs heterodox – dominante positie in het veld vs gedomineerden: strijd om wat goede kunst is (interne veld autonomie)Autonoom vs heteronoom – mate waarin het veld autonoom is t.o.v. andere velden (field of power) = mate waarin specifieke vorm van kapitaal aan de orde is.

N.B. er is een verschil tussen symbolisch kapitaal (kapitaal in symbolische vorm, i.e. een voorvorm van economisch kapitaal) en specifiek symbolisch kapitaal (prestige).Space of possibles: concept om niet als structuralist te werk te gaan.Kern: space of possibles = de mogelijkheden die een actor/agent in het veld ‘ziet’ o.b.v. zijn of haar habitus

Page 4: HC Kunstsocio 2-A

Het sociale en de samenleving bestaan helemaal niet : radicaal weg van structuralisme (van m.n. kritisch sociologen)

Doordat actoren met elkaar verbindingen aangaan ontstaat het sociale of de samenleving, het is niet het sociale dat bepaalt welke verbindingen er zijn.

Kernpunt: in Ant niet het netwerk beschrijven (als een bestaande set van relaties)Netwerk = instrument om de ‘flow of translations’ te kunnen beschrijvenNetwerk ligt niet vast, het wordt continu gevormd door het aangaan van relaties, dynamisch concept Passage =

(1) Het door een translatiecentrum gaan om van een plek in het netwerk naar een andere te gaan.

(2) Het translatiecentrum dat gepasseerd moet worden.Een actor verandert altijd bij een passge:

(a) Binnen een netwerk: creëert een nieuwe set van relaties en dus een nieuwe actor = translatie

(b) Aan de rand van een netwerk: De actor moet zich aanpassen aan de formele of informele settings = transmutatie

Actor = alles dat anderen tot handelen aanzet (mensen, organisaties, dieren en objecten) = web van relaties, dus liever actor - network

Page 5: HC Kunstsocio 2-A

HC 2: Luhmann Systeemtheorie

N.B.: de mens is geen actor in kunst als sociaal systeem, alleen kunstwerken en communicaties over kunstwerkenWel zijn er structurele koppelingen met andere systemen, bijv. Met het psychische systeem en perceptieve systeem.

Categorieën systemen:• Machines• Organismen

– Motorische systeem• Sociale systemen

– Kunstsysteem– Juridische systeem– Politieke systeem

• Psychische systemen– Waarnemingssysteem (perceptie) – Emotionele systeem

Elk systeem is autonoom (of relatief autonoom).

Page 6: HC Kunstsocio 2-A

Functionele differentiatie:• Elk systeem heeft specifieke functie die alleen dit systeem ‘levert’ in de

samenleving.• Historische ontwikkeling, kunsten autonoom in 20e eeuw.• Unieke code die elk sociaal systeem gebruikt:

– Politiek: macht / geen macht– Markt: geld / geen geld– Kunst: passend / niet passend

Autopoiesis:• Systemen vormen hun eigen basiselementen en dus hun eigen structuren.• Elk sociaal systeem produceert zijn eigen soort communicaties:

– Juridisch: gerechtelijke uitspraken, commentaren daarop– Politiek: wetten, verordeningen, commentaren daarop– Kunst: kunstwerken en communicaties over kunstwerken (kritiek,

beschouwing)• Die communicaties functioneren niet in andere systemen dan het systeem dat ze

produceert (ze kunnen er wel gevolgen in hebben) = operative closure.

Laatste punt: gerechtelijke uitspraak kan iemand failliet verklaren, de uitspraak blijft in het juridische systeem maar heeft wel gevolgen in het economische systeem: bezitsverhoudingen gaan wijzigen.

Observeren (1):• Komt voor in sociale systemen (communicatie) en waarnemingssystemen

(perceptie) maar op een eigen manier.• Drie kenmerken:

1. Onderscheid tussen één kant en de andere2. Wat niet wordt waargenomen is wel aanwezig in de observatie (unmarked

space)3. Recursieve activiteit

– Relatie met vorige observaties (geheugen)– Relatie met toekomstige observaties (indicatie)

Elk sociaal systeem dat taal gebruikt, maakt gebruik van distincties (dit is dit en niet dat) en indicaties

Observeren (2):• 1e orde observaties: wat je ziet, gebonden aan het materiële• 2e orde observaties: hoe wordt gezien, waarnemen van het waarnemen• In 2e orde observaties wordt je gewaar dat je waarneemt

Uitleg: muziek

Page 7: HC Kunstsocio 2-A

Kunstzinnige communicatie:• Utterance (vorm van de communicatie)• Informatie (stof)• Understanding (adequate reactie ≠ begrijpen)• Kunstsysteem (20e eeuw): self-reference belangrijker dan hetero-reference =

communicatie gaat over de vorm, niet over de informatieBegrijpen gebeurt in het psychische systeem, niet in het kunstzinnige syteem!

Symbool: kunst representeert het goddelijke, dat benader je door schoonheidLater ook de prins (hofkunst), competitie tussen hoven leidde tot standaarden voor excellentie (= 2e orde observatie!)Teken: kunstwerken refereren aan elementen en ervaringen buiten de kunstwereld. Komt op als hofkunst wordt vervangen door burgerlijke kunst, overgang van patronage naar markt.Diversificatie van vormen mogelijk en dus ook mediatoren tussen makers en kopers: critici, kunsthandelaren, etc….Volledige autonomie als kunst niet meer naar de wereld buiten de kunst verwijst maar naar zichzelf.2e orde observaties nodig om het teken te duiden. Self-reference taking precidence ofer hetero-referenceFitting/non-fitting: elementen in het teken passen bij andere elementen in het tekenN.B.: de latere vormen incorporeren de eerdere, dus symbolen en tekens blijven bestaan in de kunstwereld.N.B.2: Van Maanen is het niet eens met Luhmann. Het gaat volgens hem om de rol van verbeelding dus stelt hij fitting/not fitting to imaginative form als code voor.

Page 8: HC Kunstsocio 2-A

Observatie (3):• Institutionele notie: wat kunst is kan alleen bepaald worden in het kunstsysteem

zelf, op basis van 2e orde observaties• Functionele notie: kunst is een specifieke vorm van communiceren en observeren

(HvM: die specifieke gevolgen heeft op persoonlijk en maatschappelijk niveau)

De functie van kunst (1):Whatever functions as the other side of a form requires decisions about further forms that generate other sides of their own, which raises the question of how much variety the work’s recursive integrety can accommodate and keep under control.Luhmann, 2000 [1995]: 148

Notie van de umarked space staat centraal in dit citaat. Vb: rode deur is niet blauw (niet geel, niet paars, niet oranje, etc. …)

De functie van kunst (2)The function of art (…) is to make the world appear within the world. The paradox unique to art (…) resides in the observability of the unobservable (…) to broaden one’s understanding of the forms that are possible in the world.Luhmann, 2000 [1995]: 149-150.

M.a.w.: kunst maakt ervaarbaar dat de wereld ook anders kan zijn dan zoals die zich voordoet.

Structurele koppelingen (1):• Moeten elke keer opnieuw gemaakt worden.• Communicatie vereist gedeelde concepten:

structurele koppeling met psychische systemen → perceptie en cognitie

Volgens ANt: relaties in netwerk moet je elke keer opnieuw leggen (follow the actor)

Structurele koppeling (2)Kunstzinnige communicatie vereist koppelingen met psychische systemen:

– Waarnemingssysteem : percepties– Geheugen: herinneringen aan eerdere observaties – Emotionele systeem: emoties

en deze kunnen weer reacties geven in organismen:– Motorische systeem → dansen

Page 9: HC Kunstsocio 2-A

Normen:

• Communicatie kan niet oneindig zijn – enige reductie van complexiteit is nodig voor sociale systemen om te functioneren (om communicatie mogelijk te maken).

• Rollen zijn op te vatten als gestructureerde sets van verwachtingen die ook als normen kunnen werken.

• Als er een norm is, is er ook afwijking of verstoring van de norm (volgens ANt).

De functie van kunst (3)• De kunst realiseert (…) een specifieke vorm van structurele koppeling tussen

psychische en sociale systemen, bewustzijn en de maatschappij. (Laermans, 1998: 12)

• Art makes perceptions available for communication (Van Maanen, 2009: 111)

Specifiek Luhmann (1):• Self-referential turn (vgl. Bourdieu maar andere oorzaak)• Het specifieke van kunst zit in het gebruik van tekens zelf (aard van het teken) en

het soort communicatie dat dit mogelijk maakt.• Door structurele koppelingen hebben kunstzinnige communicaties gevolgen in

andere systemen.Kernverschil met Bourdieu:B gaat uit van de structuur van verwachtingen (illusio, orthodoxie vs. heterodoxie) en rollen (posities in het veld), i.e. een structuur van sociale actoren.L gaat uit van de specifieke vorm van communicatie en de structuur tussen verschillende communicaties, die sociaal bepaald is.

Specifiek Luhmann (2)• Dus niet: autonomie van de kunst betekent dat de kunst geen gevolgen buiten de

kunst heeft.• Maar wel: binnen het autonome systeem wordt op eigen manier gecommuniceerd

(vgl. Bourdieu’s begrip van autonomie)

Page 10: HC Kunstsocio 2-A

Specifiek Luhmann (3)• De vorm van communicaties staat centraal in het kunstsysteem.• Dus ook het spel met de vorm en dus met de verbeelding.

Kernpunt :Autonomie van het kunstsysteem wil dus niet zeggen dat kunst geen betekenis kan hebben in andere sociale systemen.Structurele koppelingen: kunst (de ervaring ervan) heeft gevolgen voor de emoties en percepties van mensen.Die leiden vervolgens weer tot communicaties in het kunstsysteem zelf en in andere sociale systemen.

Page 11: HC Kunstsocio 2-A

HC 3:Kunstwerelden en het functioneren van kunst in de samenleving

• Herhaling week 1: opzet HvM• Wat zeggen institutionele theorieën over hoe kunsten in de samenleving

functioneren (als kunst?)• Waarden en functies van kunstbeleving

Art worlds – George Dickie:• Institutionele theorie van kunst• Essentie van kunst is niet in welke functie het dient in de samenleving maar door

het systeem waarin kunst gemaakt wordt en gepresenteerd aan een publiek• Rollen (kunstenaar, publiek, intermediairs)• Regels (conventies)• Belangrijke rol voor het publiek (intentie tot presenteren)

Institutionalisme vs. functionalisme(Dickie vs. Beardsley):

• I: kunst is kunst als het gepresenteerd wordt (of bedoeld is om te presenteren) in een kunstwereld

• F: kunst is kunst als het bepaalde kunstzinnige waarden realiseert (aesthetic values)

Kernvraag in institutionele theorie: in hoeverre wordt menselijk handelen door individuele keuzes bepaald of door de instituties waarin mensen functioneren?

Kern van het boek van Van Maanen:

• ‘Huwelijk’ tussen institutionalisme en functionalisme• Onderzoek hoe de organisatie van de kunstwereld het functioneren van de kunst

in de samenleving mogelijk maakt.– Intrinsieke en extrinsieke waarden en functies– Persoonlijke en collectieve waarden en functies

Hoe beïnvloedt de wijze waarop productie, distributie en receptie van de kunsten zijn georganiseerd het realiseren van de waarden die typisch zijn verbonden met kunstzinnige ervaring op persoonlijk niveau en hoe deze waarden betekenis krijgen op maatschappelijk niveau?

Opzet boek HvM:• Inleiding: 87 manieren om kunstwereld te bestuderen• Institutionele theorie (hfst 1-6)• Functionele theorie (hfst 7)• Bestuderen van kunstwerelden in 4 domeinen: productie – distributie – receptie –

contextualisering (hfst 8-10)

Page 12: HC Kunstsocio 2-A

Waarom distributiedomein centraal:Maakt functioneren van kunst in samenleving mogelijk omdat in het distributiedomein kunstwerken en publiek bij elkaar gebracht worden.m.a.w. welke producten komen met welke publieksgroepen in aanraking en voor wie kunnen die producten dus functioneren?N.B.: dit is een specifieke opvatting over kunst in de samenlevingWaarom? -> kunst functioneert alleen als het ervaren wordtSociologisch niets mis mee, maar kan het ook anders?

H 6: wat zegt institutionele theorie?1. Waar zijn ze het over eens?

a. Kunst doet ietsb. Productie en receptie zijn verbondenc. Kunstwerelden zijn autonoom maar open

2. Waar zijn ze het over oneens?a. De aard van het ‘sociale’b. Wereld, veld, netwerk of systeem

Page 13: HC Kunstsocio 2-A

1a. Kunst doet iets:• Becker: onduidelijk wat door nadruk op conventies en spel met conventies• Bourdieu: distinctie-theorie / cultureel kapitaal • Heinich/ANt: actor zet aan tot handelen, maar kunstfilosofie nodig om te

beantwoorden wat• Luhmann: dicht bij wat kunst als communicatie doet (en dus bijna functionalist)

1b. Productie en receptie zijn verbonden:• Becker: conventies binden kunstenaars en publiek aan elkaar• Bourdieu: verschillende soorten publieken horen bij verschillende posities in het

veldpubliek als economische factor die het veld beïnvloedt, maar niet andersom

• Critici:– Verdelen symbolisch kapitaal– Helpen programmeurs en publiek keuzes maken

Becker:Lastig: kern van de kunstwereld is het ‘well-socialized’ publiek, terwijl kunst juist aansluit bij ‘serious and experienced audience members’ die bekend zijn met artistieke ontwikkelingen, immers kunst gaat om het doorbreken van conventies.Bourdieu:Intellectuele publiek – experimentele vormen, rijkBourgeois publiek – gekende vormen, rijkMassa publiek – industrieel geproduceerde kunst / gestandaardiseerde werkenGeen publiek – autonome deel van het veldN.B.: bij Bourdieu staat het publiek buiten het veld van culturele productie en is onderdeel van het economische veld (kopen kaartjes)v.a. 1980: liberalisering/privatisering leidt tot dominantie van economie over politiek en daarmee meer marktinvloed in het culturele veldProblematische distinctie: hoge en lage kunstAndersom: helpen de kunsten het publiek te functioneren in de andere velden (deconstrueren politieke discoursen)Zijn critici onderdeel van de kunstwereld/veld/netwerk/systeem:Becker/ANT: JALuhmann: 2e orde observatiesBourdieu: bestaan van critici is indicatie voor het bestaan van een veld, maar of ze in het veld zelf zitten?Van Maanen: critici en programmeurs zien als onderdeel van het distributiesysteem in een kunstwereld

Page 14: HC Kunstsocio 2-A

1c. Kunstwerelden zijn autonoom maar open:• ‘internal openness’ – autonomie van handelen: beperkt door conventies (Becker),

verdeling van kapitaal (Bourdieu) en structuren van verwachtingen (ANt)• ‘external openness’ – autonomie van het veld: translatiecentra (ANt)

Bourdieu en Luhmann benadrukken externe geslotenheid het meeste• 3 niveau’s: autonomie van kunstenaar, kunstwerk of kunstwereld

Voorbeeld doorbreken illusio: Damien Hirst

N.B.: het kunstwerk heeft het veld nodig om als kunstwerk erkend te worden en dus als kunst te kunnen functionerenHet laatste punt verwijst dus naar autonomie van het veldAutonomie van het kunstwerk gaat dus over de mate waarin het werk in staat is een kijkwijze (en evt. interpretatiewijze) af te dwingen.

Page 15: HC Kunstsocio 2-A

Autonomie van het veld;• Luhmann: volledig autonoom (autopoiesis)• Bourdieu: autonomie = mate waarin het veld invloeden van buiten volgens eigen

principes kan ‘ombuigen’ (refracture)• Zinnigere vraag: wat is de invloed van het veld op de wereld er omheen?

Bourdieu: stelt zelf deze vraag nietIndividueel: meer onderwijs (= embodied cultural kapital) leidt tot andere positie in veld, andersom: kunstconsumptie kan tot distinctie leidenMaatschappelijk: musea, theaters, bibliotheken brengen mensen uit verschillende velden bij elkaar (in ANt: translaties)Voorbeeld: schoolvoorstelling – theater is translatiecentrum (of structurele koppeling)Leerling ervaart iets, doet meer culturele competentie op (fitting/not fitting to form) en dat heeft invloed in hoe hij/zij getoetst wordt (kennis/geen kennis)

2a. De aard van het ‘sociale’:• ANt/Luhmann: sociale bestaat niet maar wordt elke keer opnieuw geconstrueerd

bij het aangaan van relaties of communicaties (Latour: Reassembling the Social)• Luhmann: structures of expectations maken denken in institutionele termen

mogelijk• Bourdieu: velden gebaseerd op specifiek kapitaal – te zien als sociale subvelden• Becker: werelden zijn vergelijkbaar met systemen

2b. Wereld/veld/netwerk/systeem:• Wereld: neutrale term, alleen beschrijvend• Veld: machtrelaties (objective relationships) – impliceert structuur (N.B. tussen

posities, niet tussen actoren)• Netwerk: geen vaste structuur: feitelijke relaties centraal• Sociaal systeem = set van communicaties

Van Maanen vindt kritiek van ANt op Bourdieu niet terecht omdat hij het heeft over structuur tussen posities. Actoren handelen daarbinnen en veranderen door hun handelen het veld.

Page 16: HC Kunstsocio 2-A

2b. Wereld/veld/netwerk/systeem:• Kernvraag:

Kunnen communicaties structuren genereren die geïnstitutionaliseerd worden? JAKunnen geïnstitutionaliseerde structuren communicaties reguleren? JA

• Dus denken over een systeem van communicaties en structuren is mogelijk.• Kunstsysteem: dialectiek tussen utterances van actoren en van

geïnstitutionaliseerde patronen.

Kunstwereld als systeem:• ‘Kunstsysteem’ = de gehele organisatie van artistieke communicatie in een

cultuur, met een zekere nadruk op de institutionele patronen• Kunstsociologie besteedt te weinig aandacht aan het domein van receptie en hoe

dit domein wordt georganiseerd door de distributie.

1. Organisatorische patronen conditioneren typische vormen van productie, distributie, receptie en contextualisering

2. Ontmoeting van productie en receptie in het distributiedomein3. Relatie van het esthetische systemen met andere systemen

Op individueel niveau: 1 en 3 komen terecht in domein van psychologie.

Rol distributiedomein:• Geen doorgeefluik maar translatiecentrum• Maakt het kunstwerk beschikbaar• Creëert er een publiek voor• Zowel het werk als het publiek verandert in het distributiedomein!

Waarden van kunst in de samenleving (1):• Waarde = de typische ervaringen die kunst in de receptie ervan kan genereren.• Functie = het nut daarvan op persoonlijk of maatschappelijk niveau• Ergo: waarden dienen functies (of kunnen die dienen)

Page 17: HC Kunstsocio 2-A

Waarden van kunst in de samenleving (2):• Intrinsieke waarden = worden gerealiseerd als gevolg van de directe mentale

verwerking van artistieke communicaties én voortkomend uit het unieke karakter van de ervaring.

• Extrinsieke waarden = kunnen direct of indirect aan de omgang met kunst ontleend worden maar zijn geen gevolg van mentale verwerking.

• Semi-intrinsieke waarden = wel gevolg van directe mentale verwerking maar niet uniek voor kunst.

Welke waarden/functies zijn vanuit het oogpunt van kunstbeleid relevant?

Kunstzinnige ervaring – filosofie:• Spel met perceptieschema’s o.b.v. communicatie van bekende en onbekende

vormen.• Volgen van de vorm (disinterested)• Discrepantie tussen vorm en stof: inzet verbeeldingskracht -> uitdaging

perceptieschema’sN.B.: disinterested (Kant) wil niet zeggen dat absorptie als kijkhouding geen kunstzinnige waarden genereert. Meer somatische kunstvormen (niet-klassieke muziek) kunnen ook als kunst werken.

3 soorten esthetische ervaring:• Decoratief : vormen die geen betekenis oproepen• Comfortabel: bestaande perceptie-schema’s voldoen • Uitdagend : perceptie-schema’s worden uitgedaagd

Page 18: HC Kunstsocio 2-A

Functies op maatschappelijk niveau:• Belangrijkste intrinsieke waarde op persoonlijk niveau: gebruik

verbeeldingskracht• Deze dient de ontwikkeling van de maatschappelijke verbeeldingskracht =>

intellectuele ‘openheid’ van samenleving

Page 19: HC Kunstsocio 2-A

HC 4:Extrinsieke functies in cultuurbeleid:Kernvraag: Hoe extrinsiek zijn economische en sociale functies in het cultuurbeleid? Waarom: onderzoek naar meten van het succes van je cultuurbeleid.M.a.w.: meten van het zich voordoen van de waarden en functies die aan kunstbeleving kunnen worden toegedeeld.

Blue Moon (2001)-> Voorbeeld

Beleidscyclus:Elke vier jaar wordt cultuurbeleid geëvalueerd.Twee vragen: Hoe hebben instellingen het gedaan?Wat willen we in de nieuwe periode voor beleidsaccenten?Mijn onderzoek: welke informatie gebruik je om beleid te evalueren (en moeten instellingen dus leveren).

Beleidsdoelen:› What does politics expect to happen in society as a result of the arts?› Can this indeed be expected from the arts (based upon art theory)?› How can these effects be evaluated?

Page 20: HC Kunstsocio 2-A

Vergelijk deze figuur eens met Van Maanen

Economische domein:› Economische functies in beleidsnota’s:

Directe and indirecte werkgelegenheid Aantrekken van bezoekers (indirecte werkgelegenheid) Business klimaat Creatief klimaat

Creatief klimaat hangt vooral samen met de creatieve klasse van Richard FloridaOm de vraag te beantwoorden heb ik onderzoek gedaan naar de economische legitimering van kunstbeleid. Daar ga ik nu niet te veel op in. Het gaat er vooral om om te zien of we een verband met intrinsieke waarden en functies kunnen leggen. Dat verband blijkt vooral te lopen via de relatie tussen creativiteit en economisch presteren van een regio. Daar zijn twee argumenten voor.

Economisch domein (2):› Theorie:› Neo-klassieke economie: externe effecten, collectieve goederen, merit good,

option value, bequest value, etc..Zijn te zien als poging om juist niets te zeggen over de waarde, neo-klassieke economen nemen waarden als gegeven aan.

› Keynesiaanse economie: impact analyse› Throsby: cultural economics› Florida: creatieve klasse these / creative cities

Page 21: HC Kunstsocio 2-A

Aflopen, eindigt met subsidieIdee impact: door subsidie omhoog ontstaan er meer inkomsten dan voor het bedrag van de subsidieMultiplier > 1

Impact analyse:› Directe werkgelegenheid› Bestedingen van instellingen (lichttechniek)› Bestedingen van personeel (brood)› Aanvullende bestedingen van bezoekers:

Vervoer Diners Hotels

› Multiplier : ‘doordruppeleffect in locale economie’

Problemen met impact analyse:› Technische problemen:

Wat tel je mee, waar houdt cultuursector op en dubbel tellen. Zijn additionele bestedingen wel gevolg van cultuur/kunstsector? Weglekken (loon wordt niet in locale economie besteed, bijvoorbeeld

Biddinghuizen). Alternatieve besteding van het geld (aan sport of om begrotingstekort te

saneren) Wie krijgen de extra banen: nieuwe inwoners of werklozen?

› Theoretisch probleem: Wat als de economie al op maximale capaciteit zit?

Relatie creativiteit en economie:› Throsby: intrinsiek argument› Florida: creatieve klasse wordt aangetrokken door kunstklimaat in een stad (en

nog veel meer)

Page 22: HC Kunstsocio 2-A

› Talent, Technology and Tolerance› Size matters: theorie gaat op voor Amsterdam› Kernprobleem: richting van het verband

Nota Bene:Kunsten helpen alleen bij Tolerantie (openheid van geest, oefening in verbeeldingskracht) = intrinsiek argumentTotale variëteit van vrijetijdsvoorzieningen zijn van belang (natuurlijke omgeving).

Relatie creativiteit en economie:› Kun je dit meten?› Hedonische prijsmethode: wat zijn mensen bereid te betalen voor voorzieningen?› Multi-variate analyse van huizenprijzen› Marlet: De aantrekkelijke stad (2010): Podiumkunsten bepalen verschillen in

huizenprijzen, musea nietProblemen:Alleen PK,maar welke?Logisch: musea zijn vooral voor eigen publiek.

Samenvatting relatie kunst en economie:› Intrinsiek argument: identiteit van groepen en naties is een factor in hun

economisch functioneren. Openheid leidt tot nieuwe ideeën die tot product-innovatie leiden. Open klimaat trekt creatieve mensen aan (Florida: tolerantie).

› Extrinsiek argument: Bron van inkomsten voor kunstenaar (organisatie). Bestedingen van instellingen en bezoekers (multiplier). Creatieve klasse wordt getrokken o.b.v. diversiteit van voorzieningen

(Florida). ECHTER: HEDONISCHE PRIJSMETHODE-> INTRINSIEK IMPACT ANALYSE-> EXTRINSIEK-> NIET MEETBAAR

Sociale domein (1):› Functies in beleidsdocumenten:

Social cohesie (uitsluiting voorkomen) Aantrekken rijke bewoners: wijkontwikkeling Open leefklimaat (civilisatie)

Nota bene: hier speelt transitie van persoonlijke functies (identiteit) naar het collectieve niveau een grote rol.2 vragen:

- Transitie van individuele naar collectieve niveau- Hoe dicht zijn deze effecten aan intrinsieke waarden en functies gerelateerd?

Page 23: HC Kunstsocio 2-A

Sociale domein (2):Probleem: breed beleidsterrein Uitgaan van de waarden en functies van esthetische ervaring en bezien hoe zij bij kunnen dragen in het sociale domein. Theorie:Blokland: positieve vrijheidMatarasso: werking community artPutnam: social capitalMcCarthy e.a.: arts and community development

Sociale domein (3):› Identiteit › Relatie individu – community – samenleving› Kunstbeleving is uitdrukking van individuele identiteit én van behoren tot

gemeenschap› Kunstproductie is uitdrukking van collectieve identiteit (Darstellen gemeenschap

Fischer-Lichte)

Sociale domein (4):› Centrale vragen:› Hoe een subject zijn/haar positie in een community waarneemt.› Hoe de collectieve aard van de ervaring bezoekers verbindt aan elkaar en de

gemeenschap.› Hoe de ervaring(en) outcomes genereren voor de gemeenschap (community).

Of te wel:Welke persoonlijke waarden genereer je met kunstbeleving?En welke betekenis kunnen die voor een gemeenschap hebben?

Sociale domein (5):› Blokland: hoe meer persoonlijke positieve vrijheid, hoe meer collectieve positieve

vrijheid› Matarasso: skill development

Artistieke vaardigheden (verbeelding): creatief probleemoplossen Sociale vaardigheden (deelnemen): opbouw organisatorische capaciteit

gemeenschap

Sociale domein (6):› Fischer-Lichte: ervaren individuele én collectieve identiteit in esthetische

activiteit = intrinsieke functie van kunst› Sociaal kapitaal theorie (Putnam):

Sociale relaties leiden tot hulpbronnen en in sociale relaties kan niet als in andere kapitaalvormen geïnvesteerd worden.Bonding ties <-> Bridging tieste verbinden met intrinsieke waarden

Page 24: HC Kunstsocio 2-A

Sociale domein (8):› Social bonding – non-artistic aesthetic values› Social bridging – artistic aesthetic values› Drie fasen in community development:

1. Social bonding and bridging: social capital2. Community organisation (leadership)3. Community action

Kunst heeft specifieke bijdrage in de eerste fase via verbeeldingskracht (intrinsiek)Ik heb een vrij uitgebreid onderzoek gedaan naar theorieën die cultuur/kunst verbinden aan sociale vraagstukken.Blokland – positieve vrijheid en persoonlijke autonomieMatarasso – community artsRAND (McCarthy e.a.) – functies op individueel niveau zijn waarden op collectief niveau

Page 25: HC Kunstsocio 2-A
Page 26: HC Kunstsocio 2-A

HC 5:How to study Art Worlds:

H 8 Invloeden van buiten het kunstsysteem:• Economie• Politiek-juridisch• Onderwijs• Sociale systemen (w.o. technologie)

N.B.: conditioneren de processen in de domeinen maar ook de relatie tussen domeinen N.B.2: technologische ontwikkelingen zitten in kunsten (het kunstmedium) maar ook als conditionerende factorDigitale revolutie heeft nieuwe media als nieuw distributiekanaal naast musea, theaters, bibliotheken, etc… gezet.Nieuwe media (incl. TV) veranderen aristieke utterances : i.e. ze zijn translatiecentra (en dus echte distributeurs)Plus: Nieuwe media beïnvloeden de organisatie van het kijken en maken van kunstwerken. Dus conditioneren zij het kunstsysteem als geheel (en niet alleen als distributiedomein).

Economische condities:• Becker: het distributiesysteem integreert kunstenaars in de economie van hun

samenleving• Geen publiek = geen kunstproductie• Volledig ontwikkelde kunstwereld: wanneer niet:

– Kunst niet goed genoeg voor groot publiek– Door vernieuwing te weinig publiek dat bekend is met gebruikte

conventies : vandaar dat kunst vooral floreert in grote steden -> economische conditie

Wie zijn de grootste financier van de kunsten in Nederland?

Alternatieven voor financiering:• Neveninkomsten• Steun van familie• Patronage • Sponsoring• Subsidie

Wie is de grootste financier van de kunsten in Nederland?Wie is de grootste subsidiënt?N.B.: Volgorde : oplopende mate van privaat naar publiek

Page 27: HC Kunstsocio 2-A

Hier iets zeggen over het verschil tussen kunstbeleid en cultuurbeleid.

Alternatieven voor financiering:• Neveninkomsten• Steun van familie• Patronage • Sponsoring• Subsidie

Nota Bene:Elke vorm van financiering beïnvloedt hoe werken er uit zien.Invloed markt:

- Kleinere werken- Bekendere conventies, meer populaire smaak

Invloed overheid:-Meer vernieuwing (?) / aansluiten bij smaakspecialisten

Twee problemen bij ontoereikende financiering:• Onderzoekskosten worden niet terugverdiend: ontwikkeling van de discipline• Waarden van esthetische ervaring kunnen op het niveau van de samenleving

onvoldoende worden gerealiseerd• Oplossing: patronage, sponsoring, subsidie

Tweede: Een beperkt deel van de samenleving ontwikkelt zijn verbeeldingskracht.

Patronage:• Oude systeem van kunstondersteuning voor kapitalisme, kunstenaar als onderdeel

entourage patroon• Tijdens kapitalisme verschillende vormen

– Opdracht (door particulieren of overheid)– Aankoop (door particulier of overheid)– Dienstverband (bijv. stadsdichter, stadstheater)

• Balans tussen doelen van de patroon en esthetische autonomie van de kunstenaar(s)

Page 28: HC Kunstsocio 2-A

Cruciale vraag: is er sprake van dienstverband en dus beperking van esthetische autonomie?Vroeger: censuurVoorbeeld: Zykon B -> mag dat op een gemeentelijk podium?

Sponsoring:• i.t.t. patronage geen invloed op het werk• Sponsor kiest o.b.v. zijn/haar eigen belangen• Markt-georiënteerde opvolger van patronage

Kan ook problematisch zijn:Tabaksreclame voor muscial Van den Ende : 1991/1992 -> verwijderd uit programmaPhilip Morris steunde Jesse Helms : rechts radicale republikein

Subsidie:• Belangrijke conditie voor vernieuwing esthetische symbooltalen (maar ook in

grote metropolen?)• Welke doelen stelt de overheid centraal in het beleid? (en: hoe controleert de

overheid het behalen van die doelen?)• Van Maanen: overheid moet de kunst dienen door het functioneren van kunst in

de samenleving mogelijk te maken.• Cruciale vraag: verhouding tussen intrinsieke en extrinsieke waarden die de

overheid wil verwezenlijken in de samenleving• en: in hoeverre extrinsieke doelen toch door intrinsieke waarden/functies worden

gediend• Dient de kunst de doelen van de overheid of andersom?• Aanvragen o.b.v. openbare criteria:

– Oordeel over de waarden gaat boven persoonlijke relatie– Gelijke kansen voor aanvragers– Openheid en transparantie van procedure– Criteria sluiten aan bij visies op het functioneren van kunst in de

samenlevingBeoordeling is vaak onafhankelijk van de overheid, niet door ambtenaren die in dienst zijn.Probleem: juridisering van subsidie-proces waardoor adviescommissies steeds algemenere uitspraken gaan doenCruciaal voor subsidie: ontvanger is juridisch gezien autonoomLaatste punt is het belangrijkste: wat wil de overheid dat kunst doet in de samenleving?

Kernvragen m.b.t. financiering:• Welk type waarden staan centraal in financieringssysteem en wordt dus

geproduceerd? – private financiering levert het meeste intrinsieke waarden

• Welke mate van esthetische vrijheid levert het financieringssysteem?– Privaat/neveninkomsten: totale vrijheid– Patronage: onderhandeling met patroon– Subsidie: aansluiten bij waarden die de overheid wil

Page 29: HC Kunstsocio 2-A

– Markt: vrijheid alleen bij grote markt• In hoeverre helpt het financieringssysteem waarden te realiseren?

– Kwantitatief: bij hoeveel mensen komt kunst terecht?– Kwalitatief: welke communicaties maken mensen gebruik van, hoe maken

ze er gebruik van en welke rol spelen deze in hun leven en omgeving?– Productie-financiering geeft geen enkele garantie voor realiseren van

waarden in de samenleving.Mismatch tussen wat gemaakt wordt en wat wordt gedistribueerd (Nederlandse theaterstelsel)Ergo: combinatie van financieren van productie (intrinsieke waarden en vrijheid) en distributie (realiseren van waarden in samenleving) is nodig.

Politiek-juridische condities:• Twee fundamentele rechten in kunstwereld:1. Vrijheid van meningsuiting

bots wel eens met vrijheid van godsdienst2. Intellectueel eigendomsrecht en naburige rechten (verband met economische

systeem)

Kunstbeleid? :• Politieke systeem bepaalt of een land een kunstbeleid voerta. Welk type waarden worden ondersteund in productie en receptie?

1. Comfortabele of uitdagende ervaringen2. Intrinsieke of extrinsieke waarden

b. Welke subsystemen organiseren deze ondersteuning?

Welk type waarden?:Verwarring over termen: kunst, cultuur, kunst en cultuur• hoge en lage kunst -> comfortabel en uitdagend• Na 2000: sterke extrinsieke legitimering: economie en sociale cohesie – in

hoeverre zijn intrinsieke en extrinsieke waarden gekoppeld?• Gericht op de kunst of op de rol van kunsten in de samenleving

Van Maanen is – terecht – zeer kritisch over verschuiven van termen: kernwaarde – verbeeldingskracht – verdwijnt uit beeld. Dan kan alles kunst zijn, ook circus.Als alles kunst heetWetenschap is de politiek vooruit: hoog en laag onhoudbare distinctie, comfortable en uitdagend maar dat kan in elke kunstvorm voorkomen.Laatste punt: Kunst: subsidie aan kunstenaars en authentieke, kwalitatief hoogwaardige en orginele productieRol van kunsten: nadruk op participatie en cultuureducatieis geen tegenstelling als je het onderscheid tussen comfortabele en uitdagende ervaringen goed maakt.

Page 30: HC Kunstsocio 2-A

Typen ondersteuningssystemen:Onderscheidingen:• ‘Arm’s length’ principe• Organisatie van esthetische oordeel• Centralisatie en decentralisatie

Arm’s length principe:• Arts Council (Brits / Iers) : autonoom in verdelen van geld, overheid evalueert het

functioneren van de council, niet van instellingen zelf• Rusland: wet per grote instelling (Bolshoi / Kirov)• Nederland: gemengd systeem

– Basisinfrastructuur bij ministerie – spreiding, ontwikkeling (klassiek repertoire) en internationaal platform

– Fondsen – experiment en ontwikkeling discipline (maar ook spreidingscriteria en Fonds voor Cultuurparticipatie)

–1. Gericht op ontwikkeling kunsttalen2. Gericht op ontwikkeling van de bevolking op basis van artistieke

communicaties3. Gericht op iets daartussen of een combinatie van beide

Hoe verder de overheid op afstand, des te meer esthetische vrijheid

Eerste rol ligt vooral bij Arts Councils of onafhankelijke adviesraden (Raad voor Cultuur)Maar krijgen zij ook extrinsieke doelen als wegingsfactoren mee? -> adviesaanvragen bestuderen (en hoe adviseurs daarmee omgaan)Mijn indruk is: PK waait met (extrinsieke) winden mee maar BK doet aan ‘windowdressing’ en vult elk begrip autonoom in.Conflicten in legitimaties onderzoeken: waardesociologie van Boltanski/Thévenot en Chiappello

Organisatie van het esthetisch oordeel:• Verhouding tussen esthetische en functionele criteria

– Esthetische: welke intrinsieke waarden– Functionele: georganiseerd zodat ze die waarden ook kunnen realiseren

• Samenstelling van beoordelingscommissie– Kunstenaars (‘peer) – mediatoren (critici, programmeurs) –

politici/ambtenaren• Mate van openbaarheid van de beoordeling (zowel inhoud als het proces)

N.B.: functionele criteria zijn NIET extrinsiek maar verbonden aan intrinsieke waardenFiguur 8.3 schematiseert alle mogelijkheden – spreekt voor zichzelf

Page 31: HC Kunstsocio 2-A

Culturele decentralisatie: spreiden van toegangsmogelijkheden (over het land)Politieke decentralistaie: spreiden van beslissingsbevoegdheid : locale politici claimen goed overzicht over locale betekenis van kunstproductie, nationale over kwaliteitFinanciële decentralisatie: geeft overheid zelf het geld weg of doen fondsen dat?

H 9 Hoe distributie het functioneren van kunst mogelijk maakt:• Kerntaak distributie:• Bij elkaar brengen van het kunstproduct (P) en een publiek (A) onder bepaalde

omstandigheden (M) = maken van esthetische event• PAM model

Page 32: HC Kunstsocio 2-A

H 10 Relatie met andere systemen:• Kernvraag: hoe kan esthetische waarde functioneren in andere systemen in de

samenleving• ANT: 2 x translatie:

– Naar mediasysteem : entertaining/niet-entertaining– Naar politieke, juridische, etc. ….

Die dubbele vertaalslag doet je denken dat kunst géén gevolgen kan hebben in de rest van de maatschappij.

• Van Maanen: Mediasysteem maakt gebruik van kunstsysteem = – Entertainmentwaarde– Ruimte creëren voor veranderen van concepten om de wereld te

interpreteren• Structurele koppeling van systemen

• Juist via interactiesystemen is koppeling met andere systemen mogelijk:elementen uit artistieke communicaties hebben betekenis in andere communicaties

• Structurele koppelingen via kunstsysteem, perceptuele, cognitieve en emotionele systeem

Voorbeeld van het eerste:Bloeiende Maagden, Zyklon BGodverdomme in de schouwburg -> politieke consequenties

The artistic value of a work acquires significance in society in the communication it generates, first on the level of perceptions, and second as soon as the cognitive concepts involved in the artistic perception are then used in other types of communication systems (p. 281) Interessante vraag voor beleid:Hoe organiseer je de condities voor deze contextualisering?

• Koppeling kunst met educatie-systeem : van code kunnen wisselen = met kunstenaars ook over concepten pratenvergt lange termijn verbindingen (kunst op school)

• Koppeling met maatschappelijk leven : Hoe krijg je kunstzinnige ervaringen als onderwerp in conversaties in andere sociale settings: gezin, vriendenclubs, uitgaansleven

i.e. kunstervaringen meer als onderdeel van maatschappelijk leven organiseren (op school, in de kroeg, etc…)Sommige kunstvormen doen dat vrij explicietKunst meer in opdracht (ook vanuit de overheid)

Page 33: HC Kunstsocio 2-A

HC 6 & 7:De werelden van Boltanski, Thévenot en Chiapello:

Waardesociologie:• Mensen legitimeren hun handelen vanuit bepaalde waardekaders (waarderegimes)• Botsingen tussen mensen zijn te verklaren uit verschillen in gebruikte

waarderegimes• Onderzoek van managementhandboeken: 7 werelden

Hoe ‘werken’ de werelden?:• Eigen waardeschaal en waardige personen en zaken• Cruciale momenten: testen• Ieder individu bevindt zich in meerdere werelden tegelijk : botsingen

– Kritieken– Compromissen

• Klemtoon op één waarderegime tekent staatsinrichting en gevoerde politiekDoel voor deze cursus: werelden kunnen herkennen

Hoe kun je de werelden gebruiken?:• Situaties analyseren : welke waardeschaal is dominant?• Conflicten analyseren : idem• Spanningen voorspellen : compromissen zoeken

Voorbeeld dominante waardeschaal : Groninger Museum -> gaat het om economie (markt) of om kunst (geïnspireerd)? Beleidsplan, brieven aan gemeente.Conflicten : CA -> deelnemers formuleren in project kritiek op onderhoudsprogramma van financierende woningbouwcorporatie = conflict tussen industrie (procedure) en inspiratie (kunst)Spanningen voorspellen : Maastricht ECC 2018 -> economische en culturele belangen : hoe breng je die in evenwicht

Page 34: HC Kunstsocio 2-A

N.B.: als je dit gaat doen moet je het hele boek gebruiken. We focussen nu op herkennen van de werelden.

Kenmerken iedere wereld:• Hoogste gemeenschappelijk principe• ‘State of worthiness’ (waarderingschaal)• Waarde• Subjecten: protagonisten, centrale acteurs• Objecten: centrale attributen• Specifieke investeringen• Waarderelaties met anderen• Testen of beproevingen• Beoordelingsmodi en bewijsvoering• Kenmerken van ondergang

De geïnspireerde wereld :• Principe: inspiratie• Waardering van het bizarre, unieke, spontane, emotionele, onuitspreekbare• Waarde van liefde ,passie, creatie• Subjecten: allen die het visionaire representeren: heilige, de kunstenaar, gek• Objecten die nauw met de persoonlijkheid verbonden zijn: dromen, onbewuste,

relikwie, kunstwerk,…• Investering: alles wat aan de gewoonte en het gewone ontsnapt:

• Zichzelf voortdurend overstijgen• Roeping• Risico

• Relatie: bepaald door het genie:• Onafhankelijkheid• Singulariteit (Nathalie Heinich)• Onverwachte relaties (met mensen en ingevingen en dingen)

• Test ligt in de avontuurlijkheid van de geest, innovatieve, onvoorspelbare <-> gedomineerde traject (industriële wereld)

• Positieve beoordeling wanneer men zichzelf overtreft (meesterwerk) en dat moet vooral spontaan gebeuren (‘verschijnen’, ‘ingeving’)

• Bewijsvoering wordt geleverd via tekens (Teken aan de wand), symbolen, mythen (nooit directe/objectiveerbare bewijsvoering)

• Ondergang: gewoonte, routines, reproductie, fixatie, stabiliteit,…

N.B.: geïnspireerde wereld is sterk tegengesteld aan wereld van industrie

Het politieke model van de geïnspireerde wereld:• Ingegeven en gelegitimeerd door God of andere moeilijk objectiveerbare

inspiratiebronnen• God, buitenwereldse of het aura is soeverein• Willekeur• Arbitrair

Page 35: HC Kunstsocio 2-A

• Glorie • Leiderschap onlosmakelijk van de persoonlijkheid

– Bv. FacismePolitici die mythische positie krijgen: Berlusconi, CDA-congres: persoonlijke investeringen van Verhagen (30 jaar aan partij gegeven, mij vader ook)

Domestieke wereld :• Domestiek = huishouden• Principe: generatie, hiërarchie, traditie• Waardeschaal: goed opgevoed, discreet, gereserveerd, eerlijk, betrouwbaar,…• Waardevol: gewoonten, ‘natuurlijk’ zijn, karakter• Subjecten: familiale sfeer• Objecten: manieren, etiquette, giften, titels, rang• Investering: men mag vooral niet egoïstisch zijn: verplichtingen, harmonie• Waarderelaties: autoriteit, onderschikking, respect, eer, schaamte, reproductie en

geboorte• Test: goede dialoog, ceremonie, familiefeest, huwelijk• Beoordeling via complimenten, kritiek aantonen via voorbeelden• Ondergang: roddel, onbeleefd, verraad, indiscretie

N.B.: in de kunsten: meester-gezel relatie

Het politieke model van de domestieke wereld:• Individu en collectiviteit zijn onscheidbaar• Macht wordt via generaties en traditie overgegeven• Familierechten / standenmaatschappij• De staatsautoriteit is het verlengde van de paternalistische autoriteit• De vader is soeverein• Huishoudelijke en publieke lopen door elkaar (bv. staatsbudget)• Aristocratisch regime (Maar ook bv. zgn. ‘vriendjespolitiek’)

De wereld van de faam:• Principe: publieke opinie, mening (wat anderen van u vinden)• Waardeschaal: reputatie, erkenning, succes, zichtbare, aandacht• Waarde: zelfliefde, verlangen om erkend te worden• Subjecten: de personaliteit, de opinieleider, journalist, PR• Objecten: merknaam, boodschap, media,…• Investering: geheimen prijs geven, vereenvoudigen• Waardevolle relaties: erkenning, herkend worden, aantrekken, verleiden,

propageren, promoten, ‘praten over’• Test: demonstratie, persconferentie

=> men moet voortdurend publiek hebben (spektakel, bekeken worden)• Beoordeling via publieke opinie, gerucht, mode, sensatie• Bewijsvoering via succes, of men al dan niet bekend is• Ondergang: onbekend, vergeten, banaal, onverschillig laten

Vb: Lady Gaga-> Vleesjurk, Le theatre du soleilVoorbeeld in de kunsten: de internationale sterkunstenaar

Page 36: HC Kunstsocio 2-A

Het politieke model van de faam:• Eer (Hobbes)• Macht is afhankelijk van de erkenning van anderen (en dus daarom niet persé van

de bestuurlijke capaciteiten)• Onafhankelijk van persoonlijke relaties, maar afhankelijk van imagobuilding

– Bv. mediacratie (BN die in de politiek gaat)(belang van persoonlijke leven politici – Clinton)

• De ster is soeverein

De civiele wereld • Principe: collectieve (wil), het algemeen belang• Waardeschaal via representatie, legaliteit, het officiële, de geautoriseerde,…• Waardering van de burgerrechten, participatieve model, burgerschap• Subjecten: collectieve personages: de partij, de federatie, gedelegeerden, leden• Objecten: wet, recht, formaliteit, procedures• Investering via solidariteit, het individuele belang overstijgen• Waarderelaties: lidmaatschap, collectieve actie, steunen, debatteren, moblizeren• Test: vergadering, congres, debat• Beoordeling via stemmen, consulteren (van de achterban)• Bewijsvoering via wetten, regels, statuten• Ondergang: verdeeldheid, particuliere belang, isolatie, individualisme, arbitraire,

onregelmatighedenVb kunst: FNV De Kiem, Voorbeeld: academisme Flandrin (1836)

Het politieke model van de civiele wereld:• Macht steunt op wil van het volk• Soevereiniteit wordt in een sociaal contract vastgelegd• De burger is soeverein• Burgerschap (rechten, plichten, taal, sociaal en culturele integratie)• Democratische republiek

De marktwereld:• Principe: competitie, rivaliteit, concurrentie• Waarde heeft datgene waar naar wordt verlangd: verkoopbaar, winnaar• Waardigheid wordt opgebouwd a.d.h.v. verlangen, egoïsme• Subjecten: zakenman, verkoper,klant, zelfstandige, koper • Objecten: weelde, luxe goederen• Investering: opportunisme, vrijheid, ‘detachment’, emotionele afstandelijkheid• Waarderelaties: bezit, belang, verkoop, betaling• Test: deal• Beoordeling via prijs, kwantiteit/kwaliteit• Bewijslast: (hoeveelheid) geld, voordeel• Ondergang: verslaving aan geld

• Wanneer niet goederen, maar geld zelf object van verlangen wordt: dodelijk voor markt: komt stil te staan (speculatie i.p.v. consumptie)

Page 37: HC Kunstsocio 2-A

Voorbeeld: K3, maar maakt ook meteen duidelijk dat wereld van de faam en de markt heel veel overeen komen.

Het politieke model van de marktwereld:• De zelfregulerende hand van het kapitalisme• De markt is soeverein• A-politieke • Politieke economie van het neoliberasme• Zachte vorm marktcorrectiebeleid

De industriële wereld:• Opmerking: onderscheid tussen markt en industrie• Principe: efficiëntie, performativiteit, toekomst• Waardeschaal: functioneel, relateerbaar, operationeel• Waardigheid: werk, energie• Subjecten: professional, expert, specialist• Objecten: werkmiddelen, bronnen, methoden, meetinstrumenten, taken, planning,

kwantiteit, standaardisering, oorzaak-gevolg• Investering: investering in vooruitgang, dynamiek• Waarderelaties worden uitgedrukt in controle, functie, noodzaak, stabiliseren,

standaardiseren, optimaliseren• Test: als iets werkt, functioneert, wordt bereikt• Beoordeling: effectiviteit, correct, functioneren• Bewijslast: geregeld• Ondergang: instrumentalisering:

bv. mensen worden als dingen behandeld

V.b.: Bouqetreeksen, buiten kunst: Franse automerken

Politieke model van de industriële wereld:• Modernisme: samenleving = georganiseerde machine• Sociaal systeem• Determinisme : nadruk op oorzaak-gevolg• Staat = onderneming• Technocratie, ambtenaar regeert

– Bv. zakelijkheid, management

De Projectstad:• Opmerking: stad: netwerk, tijdelijk• Project: reden van de verbinding

– Tijdelijk– Opeenvolging van projecten

• Principe: Activiteit, verbindingen maken, projecten• Relaties tussen mensen via verbindigen, communicatie, coördinatie. Belang van

vertrouwen!

Page 38: HC Kunstsocio 2-A

• Waarden: enthousiasme, betrokkenheid, flexibiliteit, adaptiviteit, tolerant, autonomie

• Subjecten: coach, expert, klant, vernieuwen• Objecten en mechanismen: nieuwe technologie, informele, overeenkomsten,

allianties, onderaanneming, projecten • Mindere (kleine man):

• Niet adaptief• Geen vertrouwen• Autoritair• Intolerantie• Geworteld• Lokaal

• Ondergang: corruptie, privileges, mafiav.b. Brabant culturele hoofdstad 2018

Politiek model van de Projectstad:• Samenleving = gefragmenteerd, tijdelijk, bodemloos• Sociaal netwerk• Staat = netwerkbeheerder• Politici = verkeersleiders (‘regierol’)• Neomanagement: individuele en projectmatige aanpak

Conflicten en compromissen:• Grandeur in de ene wereld betekent geen grandeur in de andere

– Conflict en morele oordelen– Reizen door verschillende werelden– Individu (microniveau) en organisaties (mesoniveau) zijn hybride,

heterogene wezens• Compromismodel:

– Bv. entertainment tussen inspiratie en markt– Bv. culturele industrie tussen inspiratie en industrie– Bv. nationalisme tussen inspiratie en civiele wereld– Bv. actieve welvaartstaat tussen civiele, industriële en marktwereld

Toepassen van de werelden:• Teksten / interviews analyseren: welke woorden horen bij welke wereld en hoe

vaak komen ze voor?• Legitimaties analyseren: binnen welke wereld redeneert een overheid?• Conflicten voorspellen:

– Geïnspireerde wereld en Industriële wereld– Geïnspireerde wereld en Civiele wereld– Civiele wereld en Projectstad– …