Handleiding%20van%20regenworm%20tot%20radijs
-
Upload
werkgroep-isis-vzw -
Category
Documents
-
view
214 -
download
2
description
Transcript of Handleiding%20van%20regenworm%20tot%20radijs
Handleiding voor leerkrachten en natuurgidsen voor het begeleiden
van 1e graad lagere school.
Van regenworm tot
radijs
of
Van kever tot
kastanje
of …
Hoe laat je leerlingen van het 1e en 2
e leerjaar de bodem en zijn bewoners beleven?
VERENIGING VOOR NATUUR -EN MILIEUBESCHERMING
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 2
INHOUD
INLEIDING ........................................................................................................................................... 3
HET BODEMONDERZOEK PRAKTISCH BEKEKEN. .................................................................... 4
PROGRAMMA 1E GRAAD ................................................................................................................. 7
LOCATIE .......................................................................................................................................... 7
INLEIDING ....................................................................................................................................... 7
BODEMDIERTJES ZOEKEN.......................................................................................................... 8
BODEMDIERTJES OBSERVEREN................................................................................................ 8
KLASSIKALE BESPREKING ......................................................................................................... 9
THEMASPELLETJES .................................................................................................................... 10
AFSLUITING.................................................................................................................................. 12
DIDACTIEK EN ONTWIKKELINGSDOELEN ............................................................................... 13
DIDACTIEK.................................................................................................................................... 13
EINDTERMEN................................................................................................................................ 13
LEERDOELEN................................................................................................................................ 16
NAVERWERKING IN DE KLAS...................................................................................................... 18
ACHTERGRONDINFORMATIE....................................................................................................... 19
BODEMDIERTJES ......................................................................................................................... 19
KRINGLOOP VAN DE VOEDINGSSTOFFEN............................................................................ 22
BRONVERMELDING........................................................................................................................ 24
Tekst:
Els Boonen, augustus 2009.
Werkten mee aan de uitwerking en testen van dit programma:
Annemie Nouters
Leo Corstjens
Els Boonen.
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 3
INLEIDING
Een van de activiteiten in ons natuur –en milieueducatie (NME) aanbod is BODEMONDERZOEK.
Bodemonderzoek is een buitenactiviteit waarbij de kinderen op een ervaringsgerichte manier leren
over de bodem en zijn bewoners.
Voor alle graden van het basisonderwijs bieden wij afzonderlijke – op maat gesneden – programma’s
aan rond bodemonderzoek.
Met een handleiding, de bodemkist onder de arm en wat hulp van andere leerkrachten of ouders kan
een leerkracht het programma met de klas volledig zelfstandig doen.
Er kan ook beroep gedaan worden op onze deskundigheid en onze gidsen. In de NME-bibliotheek
kan men terecht voor achtergrondinformatie, posters en spellen voor in de klas (meer info:
www.werkgroepisis.be/uitleendienst.php).
Deze brochure biedt praktische en inhoudelijke informatie rond het bodemonderzoek ‘Van
regenworm tot radijs’ voor de 1e graad lagere school. De nadruk ligt op het ontdekken van de
bodembewoners. De rol van de bodemdiertjes en de bodem in de kringloop van de voedingsstoffen
wordt al een beetje duidelijk gemaakt.
Lees het rustig door. Voor vragen en bedenkingen kunt u altijd bij ons terecht.
Adres Werkgroep Isis vzw
Dorpsstraat 8 bus 1
3990 Peer (Grote – Brogel)
Telefoon 011 – 63.37.05
Fax 011 – 66.30.22
E-mail [email protected]
Website www.werkgroepisis.be
VEEL BODEMPLEZIER !
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 4
HET BODEMONDERZOEK PRAKTISCH BEKEKEN.
OPZET
Het bodemonderzoek verloopt als volgt.
De locatie is op voorhand door de leerkracht/gids voorbereid (zie verder).
De kinderen met begeleiders komen aan op de locatie. Een leerkracht/gids ontvangt de kinderen en
doet de inleiding.
Tijdens het eerste deel (diertjes zoeken en observeren) werken de kinderen in kleine groepjes. Voor
ieder groepje is er een begeleider. Ideaal is het als er maximaal 6 kindjes per groepje zijn.
De leerkracht/gids begeleidt geen groepje, maar houdt het algemeen toezicht (wordt er beroep gedaan
op begeleiding met een van onze natuurgidsen, kan de leerkracht wel een groepje begeleiden).
Het tweede deel (klassikale bespreking en themaspelletjes) gebeurt klassikaal.
BUITENACTIVITEIT
Het bodemonderzoek wordt buiten op de grond uitgevoerd. Ideaal ligt de locatie zo dicht mogelijk bij
de school. Een park, bos of een schooltuin waar het natuurlijk materiaal (afgevallen takken, bladeren)
niet wordt verwijderd, is geschikt. Ideaal is er ook een composthoop aanwezig. (zie verder: bij
‘locatie’)
TIP: Voorzie de kinderen altijd van aangepaste kledij, goed of slecht weer. Laat ze ‘slechte’ kleren
en laarzen aandoen, eventueel regenkledij. Omdat de kinderen op de grond moeten zitten, is bij natte
grond een plastieken regenbroek geen overbodige luxe.
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 5
DUUR
De activiteit duurt 2.5 uur (inclusief pauze). Voorzie een ganse voor –of namiddag. De duur kan
altijd ingekort en aangepast worden.
Tijdsindeling:
Inleiding: 15 minuten
Bodemdieren zoeken: 45 minuten
Pauze: 20 minuten
Bodemdieren observeren: 20 minuten
Klassikale bespreking: 15 minuten
Themaspelletjes: 20 minuten
Afsluiting: 15 minuten
HOEVEEL LEERLINGEN?
Aangezien het bodemonderzoek een intensieve activiteit is, stellen wij voor om MAX 1 KLAS per
keer het programma te laten doorlopen. Dertig kinderen is de limiet.
VOORBEREIDING
Wat te doen als voorbereiding op het bodemonderzoek? Dit geldt zeker te meer indien een leerkracht
het bodemonderzoek volledig zelfstandig uitvoert, zonder onze gidsen.
• Handleiding en eventueel achtergrondinformatie doornemen.
• De locatie op voorhand verkennen en eventueel voorbereiden (zie verder).
• Materiaal uitlenen bij Werkgroep Isis. Tijdig reserveren.
• Begeleiders voorzien: andere leerkrachten en ouders. Geef hen ook een kopie van de
handleiding.
• De kinderen krijgen eventueel een briefje mee naar huis met de aankondiging van de
activiteit en met de vraag om geschikte kledij en een snack en drinken mee te brengen.
• Indien nodig het vervoer met auto’s of schoolbus regelen.
• Maak het materiaal schoon na de activiteit en breng het terug naar Werkgroep Isis.
Wordt een gids van ons ingeschakeld, dan zorgen wij voor een geschikte locatie en het materiaal. Wij
zorgen dan op de dag zelf ook voor begeleiding door 1 gids. De leerkracht zorgt voor overige
begeleiders. Ideaal is als er maximaal 6 kindjes per groepje zijn. De overige begeleiders hoeven geen
voorbereiding, zij krijgen tijdens de activiteit uitleg van de gids.
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 6
Voor de voorbereiding van het bodemonderzoek is het aanbevolen om minstens 1 keer samen met
ons het programma door te spreken. Dat kan op de dienst van Werkgroep Isis te Grote-Brogel. Dan
ziet u tevens het materiaal en krijgt u alvast de handleiding voor in de klas mee.
BEGELEIDING, EEN NOODZAAK?
De begeleiding doet de activiteit voor een groot deel al dan niet slagen. Het bodemonderzoek is zo
opgezet dat de kinderen in een kleinere groep zoveel mogelijk zelfstandig aan het werk zijn. Voor
kinderen is 1 begeleider per groepje absoluut noodzakelijk. Schakel leerkrachten en ouders in.
Het is goed dat kinderen zoveel mogelijk zelf doen en ondervinden. Zeker in het geval van
natuuronderwijs, waarbij ze zelf be- en verwondering kunnen uiten bij alles wat ze ontdekken. Zoek
het samen met de kinderen uit. Op die manier leren ze het meest intensief en zijn ze werkelijk
betrokken.
Het is bovendien helemaal niet erg iets niet te weten omtrent het leven in de bodem: hoe een diertje
heet bijvoorbeeld. Er zit voldoende ondersteunend materiaal in het pakket: op de zoekkaarten worden
diertjes herkent en zodoende op naam gebracht.
De leerkracht/gids ondersteunt vooral de activiteiten. Zorg ervoor dat de kinderen weten wat ze
gaan doen, dat ze de opdrachten begrijpen. Zorg dat elk kind aan bod komt. Kortom, zie toe dat het
vlot verloopt. Laat ze vooral veel ZELF doen.
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 7
PROGRAMMA 1E GRAAD
LOCATIE
Op voorhand wordt een geschikte locatie gezocht, liefst zo kort mogelijk bij de school. Een geschikte
locatie kan zich bevinden in een bos, in een park of misschien zelfs op het schoolterrein.
Bodemdiertjes vind je op vochtige (niet natte) plaatsen in de strooisellaag en in dood hout, onder
stronken of bvb stenen. Een park of een schooltuin waar het natuurlijk materiaal (afgevallen takken,
bladeren) niet wordt verwijderd, is geschikt. Ideaal is er ook een composthoop aanwezig.
Ga enkele dagen voor de activiteit nog eens kijken en bepaal waar de verschillende groepjes aan de
slag kunnen. Deze plaatsen noemen we posten. De posten liggen ver genoeg uit elkaar zodat de
groepjes elkaar niet storen, en dicht genoeg bij elkaar zodat je als leerkracht/gids het overzicht kunt
behouden. Help de natuur eventueel een beetje door wat dakpannen, boomschors, stronken of stenen
te leggen. Leg deze wel op een vochtige, schaduwrijke plaats. De dag ervoor zouden ook potjes
ingegraven kunnen worden, hierin vallen de bodemdiertjes. Deze dienen wel voorzien te worden van
een afdakje zodat er geen regen in kan vallen en worden dan na de activiteit verwijderd. Zorg ervoor
dat iedere post voldoende zoekplaatsen heeft.
De dag van de activiteit worden op voorhand de posten aangeduid met een gekleurd papier. Een
composthoop dient vlak voor de activiteit wat omgegooid te worden.
INLEIDING
De inleiding is best kort en krachtig. Het doel is de kinderen nieuwsgierig te maken en hen het
verloop van de activiteit uit te leggen.
Bijvoorbeeld: “Goedemorgen, allemaal. Vandaag gaan we bodemdiertjes ontdekken. Wie kan me
vertellen waar we bodemdiertjes kunnen vinden? Ja, in en op de grond of ook wel bodem genoemd.
Straks gaan we ook spelletjes spelen waarbij jullie zelf een bodemdiertje mogen zijn.. Eerst ga ik
jullie tonen hoe je bodemdiertjes het beste vindt, en dan maken we kleine groepjes en gaan jullie zelf
aan de slag. Let goed op wat ik doe, dan vind je straks veel diertjes.
De leerkracht/gids toont de kinderen hoe te werken met het materiaal. Het stuk plastiek wordt
opgevouwen en met de witte kant naar boven gelegd. Hierop leg je een grote hoop strooisellaag
waarna er vooral gekeken wordt of je een diertje ziet bewegen. Dit diertje tracht je te vangen met de
plastieken lepel en doe je in je potje. (tip: regenwormen gaan best onmiddellijk in de terrariumbak
samen met wat aarde. In de kleine potjes wordt het anders een plakboel.) Als er niets meer beweegt,
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 8
neem je wat strooisel weg en weer kijken of er iets beweegt. Enzovoort. Bodemdiertjes vangen is
dus vooral een zaak van kijken.
Nadat de strooisellaag onderzocht is, wordt deze verwijderd van de plastiek. Je graaft met je schop
wat aarde af en doet dit op de witte plastiek. En weer kijken, en eventueel vangen. Dan weer wat
dieper met de schop. Als er een composthoop is, kan hieruit aarde geschept worden (diep scheppen).
Dat geeft een beter resultaat (vooral meer regenwormen). Daarna kunnen de kinderen bodemdiertjes
zoeken onder stenen, onder schors, onder stronken.
BODEMDIERTJES ZOEKEN
Materiaal per groepje:
1 terrariumbak – 1 potje en plastieken lepel per kind – 1 schop – 1 groot stuk witte plastiek
De kinderen worden in groepjes ingedeeld en ieder groepje krijgt zijn materiaal. Samen met een
begeleider gaan ze naar een post en zoeken ze bodemdiertjes. De leerkracht/gids gaat van groep tot
groep om eventueel wat tips te geven. Laat de kinderen ook het terrariumbakje geschikt maken voor
bodemdiertjes door hen er een beetje aarde en strooisel in laten doen.
Wie weet hoe dit bakje noemt? Een terrrarium. Lijkt wat op aquarium, maar dan voor de diertjes die
niet in water leven. Wat zouden we erin moeten doen opdat de bodemdiertjes er zich goed in voelen?
…
BODEMDIERTJES OBSERVEREN
Bijkomend materiaal per groepje:
2 loeppotjes – 2 witte onderzoeksbakken – 1 zoekkaart
Als de kinderen niet meer zoeken of na 45 minuten worden de bodemdiertjes geobserveerd. Dit gaat
best door op een andere plaats dan waar ze gezocht hebben, bvb een open vlakte in het bos of op
gras. Zoniet blijven de kinderen zoeken en komen ze niet tot observatie. Let op dat al het materiaal
meegenomen wordt, dus ieder kind heeft nog een potje en een lepel. Het zou spijtig zijn als
natuureducatie vervuiling tot gevolg heeft.
De groepjes krijgen het bijkomende materiaal. De inhoud van de terrariumbak en de potjes wordt in
de witte onderzoeksbakken gedaan. Hierin kunnen de kinderen de diertjes goed bekijken, en trachten
deze op de zoekkaart terug te vinden. Eventueel helpt de begeleider bij het lezen van de naam. Ook
kunnen diertjes in de loeppotjes gedaan worden, dan kan het diertje onder vergroting bekeken
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 9
worden. Laat de kinderen op hun gemak alles bekijken en betasten. De gids of leerkracht gaat van
groep tot groep en geeft wat meer uitleg of tips.
Mogelijke vragen zijn:
• Ken je het dier?
• Zie je ogen, pootjes, vleugels, voelsprieten?
• Wat heeft het dier wat wij niet hebben?
• Wat hebben wij wat het dier niet heeft?
• Is er een verschil tussen de voor- en de achterkant?
• Hoe beweegt het dier?
• Hoe voelt het als het dier over je hand loopt?
• Leg eens een blaadje in de schaal? Wat doet het dier dan?
• Voor meer tips: zie bij achtergrondinformatie.
KLASSIKALE BESPREKING
Materiaal voor leerkracht/gids:
prenten A4 van bodemdieren & prent ‘Jerom met korreltjes’ – doos met iets eetbaar van het bos als
de activiteit in het bos plaats vindt (kastanjes en/of noten) of iets eetbaar van een tuin als de activiteit
in een tuin plaats vindt (radijsjes en/of wortelen)
De leerkracht/gids laat de klas in een halve kring plaatsnemen zodat alle kinderen de leerkracht/gids
kunnen zien maar ook elkaar . De kinderen blijven bij hun groepje. Ieder groepje mag vertellen wat
het gevonden heeft. Aan de hand hiervan toont de leerkracht/gids de prenten van de bodemdiertjes en
vertelt er wat meer over.
Laat de kinderen een noot/kastanje/radijs/wortel uit de doos nemen en opeten.
Stel (terwijl de kinderen eten) volgende vraag: Waarom hebben we bodemdiertjes in de natuur
nodig? Tracht door middel van vraag en antwoord te komen dat bodemdiertjes opruimers zijn van de
strooisellaag en deze laag omzetten in mest. (Gebruik hierbij eventueel de prent ‘Jerom met
korreltjes’.)
Dit mest is het voedsel voor de planten. Dankzij deze mest kan een plant groeien en lekkere dingen
maken voor ons, zoals kastanje/noot/radijs/wortel.
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 10
THEMASPELLETJES
Mega grote duizendpoot
Materiaal:
1 rode en 1 blauwe stift
• De kinderen gaan per drie achter elkaar staan. Ze nemen elkaar vast om het middel, zodat ze
dicht tegen elkaar staan. Nu gaan ze allemaal met dezelfde voet vooruit. Lukt dit, dan
worden twee groepjes bij elkaar gevoegd. Met zes kinderen doen ze dezelfde oefening.
Begeleid de eerste stapjes door duidelijk de kant die je bedoelt aan te geven met een
ruimtelijke aanwijzing, bijvoorbeeld de kant van de juf, de kant van een dikke boom, … Laat
iedereen oefenen voordag je naar een ‘echte’ duizendpoot gaat. Probeer met heel de klas één
grote duizendpoot te vormen die minstens enkele stappen doet vooraleer te breken.
• Een duizendpoot zit veel dichter bij de grond! Dus gaan we door de knieën. Een drietal
kinderen gaan achter elkaar op hun knieën zitten. Ze slaan de armen om hun voorganger en
bukken zich. De kop van de duizendpoot loopt op handen en knieën, de volgende alleen op
de knieën, leunend op de voorganger. Door gelijktijdig te bewegen kan de duizendpoot op
stap gaan. Als dit lukt, kan je een duizendpoot maken met zes kinderen.
• De voorgaande oefeningen kan je uitbreiden met oefeningen op links en rechts. Onze
duizendpoot leert wat links en rechts is. Op de linkerhand krijgen de kinderen een rode stip,
op de rechterhand een blauwe. Rood is links, blauw is rechts. We beginnen met onze …
linkerpoot/rode stip. Stop. Klaar. We beginnen met onze … linkerpoot/rode stip. Stop. Klaar.
Nu beginnen we met onze … rechterpoot/blauwe stip. (Probeer het ook eens zonder de kleur
te noemen).
• Je kan de voorgaande oefeningen nog uitbreiden. De duizendpoot trekt door gangen en holen
die gemaakt worden door de andere kinderen, die twee per twee de handen geven. En
wisselen maar. Tot iedereen aan de beurt is geweest.
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 11
Bodemdiertjes doorheen de seizoenen
Materiaal:
Oranje spelfiches, lint om speelzone af te bakenen, geplastificeerde bladen van winter, lente, zomer,
herfst.
• Elke leerling krijgt een oranje spelfiche. Er mogen dezelfde fiches bij zijn.
• Op de fiche staat bij welke temperatuur het diertje zich goed voelt. En of ze van droog,
vochtig of nat houden. Laat de kinderen zelf bedenken hoe het diertje zich beweegt. (De tekst
onderaan de fiche hoeven ze niet te lezen.)
• Opdat er niet te veel lawaai gemaakt wordt, kan je erop wijzen dat bodemdiertjes geen geluid
maken. Als de kinderen dus een bodemdiertje naspelen, proberen ze dat ook stil te doen.
• Baken een speelzone af. Dit is de strooisellaag. Diertjes die in de strooisellaag mogen,
kruipen en springen rond. De anderen gaan naast de speelzone staan: ze vluchten weg uit de
strooisellaag.
• Om de minuut geef je een nieuwe situatie aan. Je zegt de temperatuur en weersgesteldheid en
laat het blad van het betreffende seizoen zien. De kinderen moeten zich aan de situatie
aanpassen. Hou dit blad in het zicht van de kinderen tot de volgende situatie. Doorloop zo
alle seizoenen.
• Herhaal dit een paar keer. Laat de kinderen tussendoor eens wisselen van fiches zodat ze ook
een ander diertje kunnen nabootsen.
• Laat de kinderen hun ervaringen vertellen. Was het leuk? Wat dachten jullie van het spel?
• Vragen bij het spel:
o wie was er vaak in de strooisellaag?
o In welk seizoen waren er de meeste bodemdiertjes in de strooisellaag?
o Wanneer zijn er geen bodemdiertjes actief? Waarom?
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 12
AFSLUITING
Zorg ervoor dat je voldoende tijd hebt voor de afsluiting. Overloop in het kort met de kinderen wat ze
gedaan hebben. De gevonden bodemdiertjes worden terug vrij gelaten, liefst op de posten waar ze
gevonden zijn. Laat hen, samen met de begeleiders, alles opruimen en het materiaal controleren.
Verzamel het materiaal.
Laat de kinderen nog eens controleren of er niet-natuurlijk afval is blijven liggen. Dit afval hoort niet
in de natuur, en gaat dus mee naar school of naar huis. Deze oefening laat nog eens toe hen duidelijk
te maken wat natuurlijk afval is en wat niet. Waarom ruimen we de takjes en blaadjes niet op? Wat
hebben we geleerd? Jawel, die worden opgeruimd door de bodemdiertjes.
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 13
DIDACTIEK EN ONTWIKKELINGSDOELEN
DIDACTIEK
De rode draad doorheen de activiteit is dat de kinderen in de eerste plaats plezier beleven aan
hetgeen ze ervaren, ontdekken en leren. De leerlingen in de eerste graad zijn sterk gericht op hun
eigen leefomgeving (ik, thuis, klas). Meteen alles leren over een andere omgeving heeft totaal geen
zin. Daarom stellen we voorop dat de leerlingen vooral leren waarnemen en actief deelnemen. Het
waarnemen is direct en vrij vanuit de beleving het kind zelf.
Het programma voor de 1e graad is zo uitgewerkt dat de leerlingen het waarnemingsvermogen leren
ontwikkelen en actief leren deelnemen aan activiteiten.
EINDTERMEN
Onderstaande ontwikkelingsdoelen worden nagestreefd in het programma ‘Van regenworm tot
radijs’. (Bron: www.ond.vlaanderen.be)
EINDTERMEN WERELDORIENTATIE
WERELDORIENTATIE NATUUR
LEVENDE NATUUR
De leerlingen:
1.1 kunnen in een beperkte verzameling van mensen, dieren en planten gelijkenissen en
verschillen ontdekken en op basis van minstens één criterium een eigen ordening aanbrengen
en verantwoorden.
1.2 kennen in hun omgeving een paar biotopen en kunnen erin enkele veel voorkomende dieren
en planten herkennen en benoemen.
1.4 kunnen illustreren dat de mens de aanwezigheid van planten en dieren in zijn omgeving
beïnvloedt.
1.11 Kunnen van courante voorwerpen uit hun omgeving zeggen uit welke materialen en
grondstoffen ze gemaakt zijn.
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 14
ALGEMENE VAARDIGHEDEN NATUUR
De leerlingen:
1.12 kunnen gericht waarnemen met al hun zintuigen en kunnen waarnemingen op een
systematische wijze noteren.
1.13 Kunnen minstens één natuurlijk verschijnsel dat ze waarnemen via een eenvoudig
onderzoekje toetsen aan een hypothese.
ATTITUDES
De leerlingen:
2.10 tonen zich bereid nauwkeurig en veilig te werken, geen materiaal te verkwisten en zorg te
dragen voor hun gereedschap.
WERELDORIENTATIE MENS
IK EN MEZELF
De leerlingen:
3.1 drukken in een niet-conflictgeladen situatie, eigen indrukken, gevoelens, verlangens,
gedachten en waarderingen spontaan uit.
3.3 tonen in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen, gebaseerd op kennis van het
eigen kunnen
IK EN DE ANDEREN: IN GROEP
De leerlingen:
3.7 hebben aandacht voor de onuitgesproken regels die de interacties binnen een groep typeren en
zijn bereid er rekening mee te houden.
LEERGEBIED-OVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN
LEREN LEREN
1 De leerlingen kunnen losse gegevens verwerven en gebruiken door ze betekenis te geven
en te memoriseren.
2 De leerlingen kunnen op systematische wijze verschillende informatiebronnen op hun
niveau zelfstandig gebruiken.
3 De leerlingen kunnen op systematische wijze samenhangende informatie verwerven en
gebruiken.
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 15
4 De leerlingen kunnen, eventueel onder begeleiding:
� hun taken en opdrachten organiseren;
� hun eigen leerproces controleren en bijsturen
5 Houdingen en overtuigingen
De leerlingen kunnen op hun niveau leren met:
� nauwkeurigheid
� efficiëntie
� wil tot zelfstandigheid
� voldoende zelfvertrouwen
� voldoende weerbaarheid
� houding van openheid
� kritische zin
SOCIALE VAARDIGHEDEN
1. Sociale vaardigheden – domein relatiewijzen
1.1 De leerlingen kunnen zich op assertieve wijze voorstellen.
1.2 De leerlingen kunnen in omgang met anderen respect en waardering opbrengen.
1.3 De leerlingen kunnen zorg opbrengen voor iets of iemand anders.
1.4 De leerlingen kunnen hulp vragen en zich laten helpen.
1.5 De leerlingen kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een
medeleerling meewerken.
1.6 De leerlingen kunnen kritisch zijn en een eigen mening formuleren.
1.7 De leerlingen kunnen zich weerbaar opstellen naar leeftijdgenoten en volwassen
toe door signalen te geven die voor anderen begrijpelijk en aanvaardbaar zijn.
1.8 De leerlingen kunnen zich discreet opstellen.
1.9 De leerlingen kunnen ongelijk of onmacht toegeven, kritiek beluisteren en eruit
leren.
3. Sociale vaardigheden – domein samenwerking
De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale
achtergrond, geslacht of etnische origine.
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 16
LEERDOELEN
Onderstaande leerdoelen worden nagestreefd in het programma ‘Van regenworm tot radijs’. Ze zijn zo
concreet mogelijk geformuleerd.
ALGEMEEN
Van de leerlingen wordt verwacht dat ze:
� gegevens kunnen verzamelen over bodemdiertjes.
� nauwkeurig kunnen waarnemen.
� respect tonen voor elkaar en voor de leerkracht/begeleider.
� rekening houden met ieders mening.
� tot rust/bezinning willen komen.
� in groep kunnen samenwerken.
� zichtbaar enthousiast willen meedoen tijdens de activiteit.
� respect hebben voor het materiaal.
� respect hebben voor de natuur, vooral voor het leven in en op de bodem.
� afspraken kunnen naleven.
� hun gevoelens en waardering over de activiteiten kunnen uiten.
� bereid zijn materiaal te delen met anderen.
BODEMDIERTJES ZOEKEN EN OBSERVEREN
Van de leerlingen wordt verwacht dat ze:
� naar bodemdiertjes zoeken nadat een volwassenen het heeft voorgedaan.
� een potje met schroefdeksel kunnen hanteren
� met een lepel een diertje kunnen vangen en in een potje doen.
� diertjes vanuit een potje overbrengen in een terrarium
� het verschil weten tussen een terrarium en aquarium
� een terrarium zodanig inrichten dat het geschikt is voor bodemdiertjes.
� met een loeppotje kunnen werken
� bodemdieren kunnen observeren, herkennen op foto (zoekkaart) en op naam brengen.
� bodemdieren kunnen onderscheiden van elkaar door zelf gevonden criteria: grootte, beweging, kleur,
vorm…
� ontdekken waar bodemdiertjes leven.
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 17
KLASSIKALE BESPREKING
Van de leerlingen wordt verwacht dat ze:
� voor een groep durven spreken
� in het kort kunnen vertellen wat hij/zij of een ander kindje van de groep gevonden hebben
� luisteren naar andere kinderen
� weten dat bodemdiertjes opruimers zijn doordat ze afval van de natuur opeten
� weten dat bodemdiertjes door hun mest voedsel voor de planten aan de bodem geven.
THEMASPELLETJES
Van de leerlingen wordt verwacht dat ze:
� voor een groep durven spreken
� enthousiast meedoen
� de begrippen links en rechts leren kennen
� de verschillen in temperatuur en vochtigheid per seizoen kennen
� weten dat het voorkomen van bodemdiertjes o.a. afhangt van temperatuut en vochtigheid
� een bodemdiertjes durven uitbeelden
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 18
NAVERWERKING IN DE KLAS
KRINGGESPREK
Van het moment dat u na het bodemonderzoek terug in de klas bent, kunt u een klassikale
nabespreking houden.
U houdt tot slot van het kringgesprek ook een evaluatiemoment. De kinderen kunnen dan
reflecteren op de activiteiten en op wat ze geleerd hebben. Vond je het plezant? En heb je veel
geleerd?
NME-bibliotheek
In de NME-bibliotheek zijn allerhande zaken en ideeën te vinden waarmee in de klas rond
bodemdieren kan gewerkt worden. Meer info: www.werkgroepisis.be/uitleendienst.php.
VEEL SUCCES!
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 19
ACHTERGRONDINFORMATIE
BODEMDIERTJES
Het boek ‘Beestjes’ in de bodemkist geeft mooie afbeeldingen en informatie over de meest
voorkomende bodemdiertjes.
Tijdens de activiteit wordt gewerkt met onderstaande zoekkaart.
Uit: Zoekkaartenboek, Natuurmonumenten Nederland.
OBSERVATIE VAN BEPAALDE DIERTJES
De oorworm
Bij dit dier kan de vraag worden gesteld of het wel een echte worm is. Kunnen de kinderen ook
vertellen waarom dat niet zo is?
- Zou een oorworm echt in je oren kruipen?
- Wat zien de kinderen aan de kop van de oorworm?
- Wat zit er op het achterlijf van het dier?
- Laat de kinderen voorzichtig het achterlijf met iets aanraken. Wat gebeurt er?
Om het gedrag van oorwormen te bestuderen kan in een schaaltje een rietje of holle plantenstengel
gelegd worden. Kunnen de kinderen na enige tijd de oorworm nog terugvinden?
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 20
De duizendpoot
Als de kinderen al kunnen tellen, kan worden gekeken naar het aantal poten. Zijn het er duizend?
- Welke kleur heeft de duizendpoot?
- Waar zitten de voelsprieten van de duizendpoot?
- Houdt het dier van donder of van licht?Als in het bakje een beetje beschutting wordt geboden
waardoor het dier zich kan verstoppen, zal het dat ook vrij snel doen.
De miljoenpoot
Kunnen de kinderen de pootjes tellen? Vinden ze pootjes? Lukt het niet, laat dan een ‘dappere’ het
dier op de vinger nemen en zien of het eroverheen kruipt. Dan zijn de pootjes als kleine haartjes
onder het lichaam goed te zien.
- Welke kleur heeft een miljoenpoot?
- Kunnen de kinderen de ogen van een miljoenpoot ontdekken?
- Wat doet een miljoenpoot als hij wordt gestoord?
De pissebed
- Kunnen de kinderen de pootjes zien? Hoeveel zijn het er?
- Welke kleur heeft het pissebed?
- Kan het pissebed zich oprollen tot een klein kogeltje? Zijn er bij de verzameling van
bodemdiertjes zulke ‘oprolpissebedden’?
- Laat in het bakje iets neerleggen waaronder het diertje zich kan verstoppen. Hoe snel doet hij
dat?
De regenworm
- Hoe voelt een regenworm aan?
- Is de regenworm overal even dik?
- Heeft de regenworm pootjes?
- Hoe komt het dier vooruit?
Als in een potje wat grond wordt gedaan met daar bovenop een regenworm, dan kunnen de kinderen
zien hoe het dier zich ingraaft. De grond mag niet te nat of te droog zijn.
De mier
- Zien de kinderen uit hoeveel onderdelen een mier bestaat?
- Hoeveel poten heeft het dier?
- Loopt de mier vlug of langzaam?
- Wat heeft de mier op zijn kop?
- Wat gebeurt er als een druppel grenadine of suikerwater in het bakje wordt gedaan?
- Heeft het dier vleugels?
Laat de kinderen op zoek gaan naar een mierennest. Daar kunnen mieren gemakkelijk worden
bestudeerd. Pas op , mieren kunnen steken.
De kever
- Wat valt het meest op aan de kever?
- Zien de kinderen de poten, de sprieten?
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 21
- Kunnen ze ook de mond van de kever ontdekken?
- Heeft de kever vleugels?
- Wat voor kleur hebben de dekschilden van de kever?
- Zijn de dekschilden glad of hebben ze strepen of putjes?
- Wat doet de kever als er beschutting (bvb een blaadje) in het schaaltje wordt gelegd?
WAT ETEN BODEMDIEREN?
Regenworm: plantenafval
Pissebed: plantenafval
Miljoenpoot: plantenafval
Oorworm: duizendpoot
Duizendpoot: wormen, insecten
Slak: bladeren, fruit
Spin: bodemdiertjes, insecten
Kever: afhankelijk van de soort
Mier: dierlijk en plantaardig materiaal
Rups: bladeren
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 22
KRINGLOOP VAN DE VOEDINGSSTOFFEN
In de natuur gaat niets verloren. Alles wordt steeds opnieuw gebruikt. Deze ‘recycling’ in de natuur
noemen we een kringloop. Er zijn drie belangrijke kringlopen: die van de voedingsstoffen, die van
water en die van lucht. De kringloop van de voedingsstoffen gaan we nader bekijken.
Alles wat in de natuur dood gaat noemen we natuurlijk afval: dode bladeren, afgebroken takken,
omgevallen bomen, afgestorven planten, keutels en dode dieren. Natuurlijk afval kan goed verteerd
worden door de afvalopruimers.
Als je in een bos kijkt, zie je natuurlijk afval op de grond liggen. Deze laag op de grond noemen we
de strooisellaag. In deze laag leven kleine beestjes, zoals pissebedden, miljoenpoten, kevers en
oorwormen. Deze beestjes eten van het natuurlijk afval en poepen de resten weer uit.
Andere kleine beestjes eten dode dieren of mest, bijvoorbeeld de maden van vliegen of mestkevers.
Daarnaast worden de dode planten en dieren verteerd door bacteriën en schimmels. Bacteriën zijn zo
klein dat je ze met het blote oog niet kunt zien. Schimmels bestaan uit lange dunne draden.
Paddenstoelen zijn een onderdeel van schimmels.
Na vertering van het natuurlijk afval door de kleine beestjes (bodemdiertjes), schimmels en bacteriën
blijft er een donkerbruine, bijna zwarte laag over bovenin de bodem. Deze donkere laag noemen we
humus.
De humuslaag zakt met regenwater in de bodem. In humus zitten voedingsstoffen, die planten nodig
hebben. Planten nemen deze stoffen op met speciale wortels, de haarwortels. Dit zijn hele kleine
wortels met een dunne celwand. De voedingsstoffen kunnen door de wand heen als ze opgelost zijn
in water. Planten gebruiken de voedingsstoffen uit de humus op te groeien.
Alle dieren en mensen op aarde zijn afhankelijk van planten. Veel dieren eten bladeren, stengels,
bloemen of vruchten. Andere dieren eten zelf geen planten, maar leven van dieren die planten eten.
Een uil eet bijvoorbeeld bosmuizen, en een bosmuis leeft van noten en zaden. Indirect is de uil dus
afhankelijk van planten. Want zonder planten zouden er immers geen muizen kunnen leven.
Als planten, dieren of mensen sterven, worden ze natuurlijk afval. Het klinkt misschien wat
oneerbiedig, maar ook de mens maakt onderdeel uit van de natuur en dus van de kringloop. Dit
natuurlijk afval wordt verteerd door de afvalopruimers. …
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 23
Tekening: kringloop van de voedingsstoffen.
Werkgroep ISIS vzw www.werkgroepisis.be
Exploratieactiviteit bodem Handleiding: Van regenworm tot radijs. 24
BRONVERMELDING
Zoekkaartenboek, Vereniging Natuurmomumenten Nederland.
Composteren met Kinderen, OVAM.
Spannende bodem, IVN Nederland.
Bodemdieren in de school, IVN Valkenswaard.
Bodemonderzoek, PIME Lier.
Gesteente en grond, Jen Green, uitgeverij Biblion.