Handleiding Van plan tot poel

42
HANDLEIDING Van plan tot poel: Hoe pak je dat aan?

description

Handleiding Van plan tot poel

Transcript of Handleiding Van plan tot poel

HANDLEIDING Van plan tot poel: Hoe pak je dat aan?

Handleiding Van plan tot poel: Hoe pak je dat aan?

2.1 Terreinonderzoek 3

2.2 Het actieplan: herstellen en aanleggen van poelen 5

1. Bekendmaking project 5

2. Selectie van de reacties 7

3. Selectie van de locatie 7

4. Afspraken met de eigenaars, opmaak plannen 10

5. Vergunningen nodig? 11

6. Planning van de werken 14

Inleiding 1

1. Wat is een poel 2

2. Een poelenplan 3

3. Organiseren van activiteiten 15

Slotwoord 16

Bijlagen

Inleiding Deze handleiding wil natuur- of milieuorganisaties, eventueel gemeentelijke milieudiensten wegwijs maken in de uitwerking van een poelenplan. In de volgende pagina’s wordt stap voor stap uitgelegd hoe je een poelenplan kan voorbereiden en met succes uitvoeren. Het doel van een poelenplan is het waterleven in een regio nieuwe kansen te geven. Het Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën vzw koos hierbij voor een integrale aanpak. Dit betekent dat werd geopteerd voor een combinatie van herstelacties op het terrein en sensibiliserende initiatieven voor meerdere doelgroepen. Door deze integrale benadering van het poelenplan creëerden we een draagvlak voor de natuuracties, die het project een duurzaam leven kunnen garanderen. Hoewel deze handleiding vooral de uitvoering van de terreinrealisaties betreft, willen we ook even benadrukken dat het informeren van de beoogde doelgroepen minstens even belangrijk is om de natuurwaarden te redden als de realisaties op het terrein. Onbekend is onbemind, informatie kan leiden tot appreciatie. En appreciatie is een eerste stap naar persoonlijke inzet voor natuur! Belangrijk voor je aan de slag gaat is natuurlijk weten wat je wil bereiken. Afhankelijk van de beschikbare middelen (tijd, financiën, mankracht enz.) kan je de doelstellingen van het beoogde poelenplan bepalen. Wanneer je duidelijk voor ogen hebt wat je wil bereiken, waar je aan de slag wil en wat je er kan voor inzetten, m.a.w. wanneer je je actieplan op papier hebt, ben je klaar om met je eigen poelenplan van start te gaan. Dit stappenplan is een weergave van de ervaring die het Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën vzw heeft opgedaan in het kader van het project ‘Een huis en een thuis voor Pajotse amfibieën’ met de steun van de Vlaamse overheid. Dit project omvatte naast het herstel van 24 poelen en de aanleg van vijf nieuwe poelen ook een belangrijk communicatieluik. De terreinacties in het kader van dit project werden gerealiseerd met de financiële steun van de Provincie Vlaams-Brabant. Veel succes!

1

1

1. Wat is een poel Een poel is geen vijver! Eigenlijk hebben poelen en vijvers maar twee punten gemeen: er zit water in en ze zijn meestal kunstmatig aangelegd. Voor de rest niets dan verschillen. Poelen zal je vinden op plaatsen die van nature nat zijn. Er wordt geen vijverfolie of andere materialen in aangebracht. Het water blijft erin staan omdat de grondwaterstand er sowieso hoog genoeg is. In een poel wordt tevens niks aangeplant en niks uitgezet. Alle leven komt er spontaan! Al sinds de tijd dat mensen zich gingen vestigen op vaste plaatsen, is er nood aan plaatsen met een permanente voorraad aan drinkwater. Ook voor het vee moest men over grote voorraden beschikken. Daarom groef men op plekken die zich daarvoor leenden drinkpoelen. Ook voor andere doeleinden werden poelen gegraven, bijvoorbeeld voor wasplaatsen of blusvijvers. Naast het praktische nut kregen deze poelen ook een belangrijke ecologische eigenschap. Verscheidene planten- of diersoorten die aangewezen zijn op stilstaand water, hebben zich dankzij deze gegraven watertjes kunnen vestigen in gebieden die voordien voor hen ongeschikt en ontoegankelijk waren. Door de schaalvergroting en de technische vooruitgang zijn op veel plaatsen kleine landschapselementen verdwenen. Ook de poelen kwamen in verdrukking! Ze geraakten in onbruik en werden niet meer geschoond, verlandden spontaan of werden dichtgestort. Nog andere aspecten zoals de daling van het grondwaterpeil, verandering van grondgebruik, e.a. hebben de afname van het aantal poelen versneld. Hierdoor kwamen ook vele interessante levensgemeenschappen in het gedrang. Tegenwoordig wordt de niet-economische waarde van poelen voor de landbouw erkend (onder meer door beheerovereenkomsten voor landbouwers) en zijn er veel initiatieven voor het behoud, herstel en aanleg van nieuwe poelen. Op veel plaatsen worden actieplannen - poelenplannen opgestart om de achteruitgang tegen te gaan.

2

2. Een poelenplan Voor het opmaken van een poelenplan zijn er geen standaardregels, maar een doordacht poelenplan bestaat best uit drie delen. De eerste stap bij het uitvoeren van een poelenplan is het terreinonderzoek. Nadat dit terreinonderzoek is afgerond kan je overgaan tot het eigenlijke actieplan: het herstellen van bestaande poelen en aanleggen van nieuwe. De laatste stap is het opvolgen van de herstelde en nieuwe poelen via monitoring. Doorheen het hele actieplan is de communicatie naar alle doelgroepen heel belangrijk. Hieronder wordt elk deel van het poelenplan uitgebreider toegelicht.

2.1 TERREINONDERZOEK

Een terreinonderzoek is een eerste cruciale stap in een poelenplan en omvat verschillende onderdelen. Hoofdzakelijk gaat dit over het inventariseren van bestaande poelen. Om een overzicht te krijgen van het aantal en de ligging van bestaande poelen, wordt best eerst geïnformeerd bij gemeentebesturen en natuur -of milieuorganisaties of er in het verleden reeds acties rond poelen hebben plaatsgevonden. Indien het antwoord positief is, worden best alle documenten van die acties opgevraagd. Ook oudere inventarisaties kunnen heel nuttig zijn bij het in kaart brengen van bestaande poelen. Als alle terreingegevens verzameld zijn, wordt hiervan best een overzichtelijke databank opgemaakt. Naast de standaardgegevens zoals eigenaar, ligging perceel, welke organisatie of persoon de gegevens aangeleverd heeft, is het handig om andere gekende gegevens zoals grootte van de poel, waterkwaliteit, schaduwpercentage, betreding door dieren, aanwezigheid van amfibieën, … erbij te noteren. Een databank zal ook voor toekomstig gebruik (bv. monitoring) een goed middel blijken om de vooruitgang of achteruitgang van de poel vast te stellen. Wanneer de poelen zijn opgelijst in de databank is het zeer waardevol om de gegevens te koppelen aan een geografisch informatiesysteem (GIS). Dit betekent dat de ligging van een poel wordt geplaatst op een geografische plaats op aarde, zodat deze poel een unieke waarde krijgt en perfect op het terrein te lokaliseren valt. Wanneer deze gesofisticeerde programma’s niet beschikbaar zijn, is de aanduiding op papier op een gedetailleerde topografische kaart minstens even nuttig en noodzakelijk. Eens de poel werd gelokaliseerd, is het belangrijk om de huidige toestand van de poel te onderzoeken. Dit gebeurt best met een standaard invulfiche (zie bijlage 1), zodat van elke poel dezelfde gegevens worden genoteerd. Tijdens het terreinbezoek wordt ook de omgeving rond de poel onderworpen aan een onderzoek: wat is het grondgebruik van omliggende percelen, liggen er nog poelen of andere waterpartijen in de omgeving, zijn er hagen, houtkanten, bosjes aanwezig, enz. Ook deze gegevens worden in de databank ingevuld. Uit deze inventarisatie kan al heel wat afgeleid worden. Zo krijg je een overzicht van poelen die nog in goede staat verkeren, maar ook van poelen die dringend geschoond moeten worden. Als de poelen in kaart gebracht zijn, kan je ook soms al kettingen van poelen waarnemen.

3

Als er nog geen acties hebben plaatsgevonden, is het heel wat moeilijker en zal het terreinonderzoek meer tijd in beslag nemen. Om dan toch aan een overzicht te geraken van bestaande poelen, wordt best de topografische kaart van het doelgebied geraadpleegd waarop alle waterpartij worden aangeduid. Tijdens het terreinbezoek zal dan blijken of het over een poel gaat of een andere waterpartij: (vis)vijver, wachtbekken, … Als het om een poel gaat, kan je de poel inventariseren en de standaard invulfiche invullen. Ook is het best om de poel zo goed mogelijk te situeren op een kadasterkaart om zo nadien gemakkelijker aan de contactgegevens van de eigenaar te geraken. Ook is het heel zinvol om de omgeving rond de poel aan een onderzoek te onderwerpen om op die manier andere poelen in de buurt in kaart te brengen. Poelen zijn natuurlijk niet zo’n gemakkelijk waarneembare kleine landschapselementen, maar aan de hand van opgaande vegetatie (liesgras, riet, lisdodde,…) soms toch zichtbaar. Deze inventarisatie kan dan op dezelfde manier verwerkt worden als de poelen in vorige situatie. De gegevens van de eigenaar kunnen opgevraagd worden bij de gemeentelijke dienst ruimtelijke ordening of in de kantoren van de bevoegde gewestelijke directie van het kadaster. Die zijn gevestigd in de hoofdplaats van de betreffende provincie. De gegevens van gemeenten gelegen in Vlaams en Waals-Brabant moeten opgevraagd worden in het kantoor gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Als het terreinonderzoek afgewerkt is, kan je overgaan naar de volgende stap: het eigenlijke actieplan.

Amfibieën leggen geen grote afstanden af. Deze dieren blijven meestal binnen een straal van 1km rond hun voortplantingspoel. Dat houdt gevaren in. Wanneer een poel bijvoorbeeld gedempt wordt of verlandt, is het leven erin gedoemd te verdwijnen als het niet kan uitwijken naar een andere poel. Maar ook als er op zich niks aan de hand is, is isolatie een slechte zaak. Als er geen uitwisseling met andere populaties mogelijk is, treden op de duur genetische aftakelingsverschijnselen op. Daarom is het noodzakelijk dat er kettingen van poelen zijn, bij voorkeur op maximum 750m afstand van mekaar. Om dit te realiseren zijn er verschillende mogelijkheden. Om te beginnen kan men bestaande, verlande poelen opnieuw gaan uitdiepen. Daar waar echt schakels ontbreken om tot een heuse ketting te komen, worden nieuwe poelen aangelegd. Daarnaast mag niet vergeten worden om aandacht te besteden aan de verbinding tussen de verschillende poelen. Normaalgezien loopt een beekvallei al in een vrij natuurlijke omgeving van bosjes en struiken. Waar nodig wordt best gezorgd voor nieuwe bosjes, hagen of houtkanten. Dit zijn stapstenen die amfibieën nodig hebben om veilig van de ene poel naar de andere te geraken.

4

2.2 HET ACTIEPLAN: HERSTELLEN EN AANLEGGEN VAN POELEN

Vooraleer je aan het herstellen van poelen kan beginnen, dien je het project ruim bekend te maken. Ondanks het terreinonderzoek zullen er in het doelgebied nog onbekende poelen aanwezig zijn. Om ook de eigenaars van die poelen te bereiken wordt het project best ruim gecommuniceerd.

1 Bekendmaking project De communicatie kan op verschillende manieren gebeuren, namelijk:

a. Via een folder naar het grote publiek Een informatieve folder moet zo opgemaakt worden dat hij opvalt en aanspreekt bij de bevolking. Zo’n folder kan een sensibiliserende functie hebben door erin uit te leggen wat een poel is , waar die voor dient, welke dieren en planten erin leven, …. Natuurlijk mag het hoofddoel van de folder niet worden vergeten: uitleg over het project en een oproep naar te herstellen poelen. Bij voorkeur worden ook de voorwaarden om in aanmerking te komen in de folder opgenomen, of wordt er verwezen naar waar de voorwaarden kunnen opgevraagd worden. Neem ook best een uiterste datum voor reacties op in de folder. Vaak komen ook na deze datum nog reacties binnen, maar het laat de organisator wel toe om op dit moment de aanvragen te vergelijken en een verantwoorde selectie te maken. De folder zelf vormt bovendien een interessant medium om eventuele sponsors of financierders van het project te vermelden. Deze folder kan bus-aan-bus verdeeld worden in het hele doelgebied. Indien het financieel haalbaar is, wordt aangeraden om de folder door soloverdeling te verspreiden. De reactie zal groter zijn dan wanneer de folder tussen allerlei reclamefolders steekt. De folder kan ook in gemeentehuizen, bibliotheken of bij lokale handelaars worden verspreid.

5

b. Via de pers Door het verschijnen van een persartikel in regionale dag –en weekbladen kan ook een groot deel van de bevolking bereikt worden. Ook in het persartikel kan eerst een algemene uitleg gegeven worden over poelen, vooraleer over te gaan tot de oproep. Door er een sprekende foto bij te voegen, kan het artikel de aandacht trekken in kranten, waardoor er meer kans op respons is. Schrijf enkel de regionale pers aan. Als het artikel in een dag –of weekblad verschijnt dat in een groter gebied verspreid wordt dan het doelgebied, vermeld dan in het artikel duidelijk in welk gebied het project plaatsvindt. Naast de regionale pers kunnen ook de gemeenten en plaatselijke verenigingen gevraagd worden een artikel in hun infoblad of ledenblad te publiceren. De betrokken gemeenten kunnen op hun website ook promotie voeren voor het poelenplan. c. Via eigen communicatiemiddelen van de organiserende instantie Als je organisatie of vereniging zelf een ledenblad of krantje uitbrengt, is dat de gelegenheid om een groter artikel aan het project te wijden. Andere communicatiemiddelen zijn een digitale nieuwsbrief of een website, waarin het project kan vermeld of uitgebreid besproken worden. d. Persoonlijk aanschrijven van poeleigenaars Door het terreinonderzoek heb je al een overzicht van welke poelen in slechte staat zijn en dringend aan een herstelbeurt toe zijn. De eigenaars van deze poelen kan je persoonlijk aanschrijven. Naar deze personen kan de informatieve folder gestuurd worden. In de begeleidende brief worden kort de doelstellingen van het project uitgelegd, hoe je aan de contactgegevens gekomen bent en wat de voordelen zijn indien iemand zijn poel laat herstellen via het project.

Belangrijk! Het project is een vrijwillige samenwerking met geïnteresseerden. Ook al heeft men weet van enkele poelen die dringend aan herstel toe zijn, men kan de eigenaars niet dwingen mee te werken aan het project. Presenteer het project daarom als een voorstel, een interessant aanbod en laat geïnteresseerden best zelf reageren. Het project heeft een grotere kans op slagen als men een financiële stimulans kan bieden.

6

2 Selectie van de reacties Na de bekendmaking van het project zullen de spontane reacties binnenkomen. Elke aanvraag voor het herstellen van een poel dient op de locatie bekeken te worden. Daarom wordt best een datum voor een terreinbezoek afgesproken met de eigenaar. Tijdens het terreinbezoek wordt de poel onderworpen aan een lijst van voorwaarden die op voorhand wordt opgemaakt. Mogelijke voorwaarden kunnen zijn:

- Toestand van de poel: is de poel sterk verland of is herstel nog niet noodzakelijk? - Voor voorbeeldprojecten moet de poel zichtbaar zijn van op straat of voetweg - Interesse van de eigenaar en is de eigenaar ook bereid om (een deel van) de kosten te

dragen? - Omgeving rond de poel: grondgebruik, reliëf, …

Na het afleggen van de terreinbezoeken kunnen deze poelen op kaart aangeduid worden. Daardoor krijg je een beeld van waar poelenkettingen aanwezig zijn, welke poelen geïsoleerd liggen en waar nog poelen ontbreken om een poelenketting te vormen. Op basis van de vooropgestelde doelstelling, kan je een selectie maken van de interessante poelen. Sterk geïsoleerde poelen worden er beter tussenuit gelaten. Als er geen kansen zijn om in de buurt van die geïsoleerde poelen nieuwe aan te leggen om zo toch een aaneenschakeling van poelen te geraken, is het zinvoller om de energie te steken in bestaande poelenkettingen. Ook poelen die in sterk hellend terrein of naast een akker liggen zijn niet ideaal. Op die plaatsen ontstaat erosie of inspoeling van meststoffen en pesticiden in de poel, waardoor de poelen geen waardevolle biotoop meer zijn voor amfibieën en andere waterminnende dieren of planten. Bij de keuze en uiteindelijke selectie van de poelen die je wil in aanmerking nemen, grijp je terug naar je vooraf bepaalde doelstellingen. Op basis van deze eerste keuzes kun je dan ook de betrokkenen verder informeren.

3 Selectie van de locatie Bij het aanleggen van poelen dien je rekening te houden met enkele belangrijke punten.

Kies een rustige plek, niet in de buurt van drukke wegen of woonwijken. Zo vermijd je al gedeeltelijk het uitzetten van vissen en exoten, hoef je geen nieuwe oversteekplaatsen van amfibieën te creëren en voorkom je nog meer verkeersslachtoffers.

Kies een plek waar de poel voldoende waterhoudend is, zodat in de zomer voldoende

water aanwezig is voor de overleving van waterdieren. De poel moet aangelegd worden op een plaats die minstens een halve dag in de zon

ligt.

7

De plaats van de poel moet ruim genoeg zijn. Een goede poel heeft een wateroppervlakte van 50 tot 100m². Kleinere poelen hebben de neiging snel te verdrogen en dicht te groeien. Is het wateroppervlak groter, dan blijft het water vaak te koud, wat nefast is voor de ontwikkeling van amfibieëneieren. Ook een zacht hellende bodem is heel belangrijk. Kikkers en salamanders moeten makkelijk in en uit het water geraken. Bovendien hebben ze behoefte aan ondiepe zones waar het water snel opwarmt in de lente. Daarom heeft de ideale poel licht hellende, schuine oevers. De noordelijke oever (de oever die zon krijgt uit het zuiden) krijgt een helling van ongeveer 30°. De tegenoverliggende oever helt onder een hoek van 45°.

Het ideale profiel © Pieter Lootens

Leg geen poel aan onder bomen en struiken. Het invallend blad kan zorgen voor verrottingsverschijnselen, kan een zeer snelle verlanding veroorzaken en kan zorgen voor verzuring.

Leg de poel in de nabijheid van ruigten, struwelen, hagen en bossen aan. Amfibieën

hebben deze kleine landschapselementen nodig als schuilplaats en vinden er hun voedsel. Amfibieën verplaatsen zich ook langs deze opgaande vegetatie. Poelen worden indien mogelijk binnen een afstand van 200 tot 400m van structuurrijke of opgaande vegetatie aangelegd. Onoverkomelijke barrières zoals drukke wegen, bebouwing of brede waterlopen moeten vermeden worden tussen het water –en landhabitat.

Leg een poel aan in de buurt van andere poelen of waterpartijen, liefst op een

maximumafstand van 400m van elkaar. De nieuwe poel wordt op die manier sneller bevolkt door amfibieën. Geïsoleerde poelen zijn nefast omdat aanwezige amfibieënpopulaties zich niet of onvoldoende kunnen herstellen na o.a. het droogvallen van de poel. Er kan dan ook geen rekolonisatie van andere poelen plaatsvinden.

8

Ideale verbindingen © Pieter Lootens

Voorkom instroming van meststoffen en pesticiden. Afstroming van landbouwgronden of overstroming door vervuilde beken vormen een bedreiging voor de waterkwaliteit van de poel.

Ligging poel © Pieter Lootens

Zoek een plaats voor de poel waar kolonisatie door vis niet mogelijk is. Leg liefst geen poelen aan in de buurt van visvijvers of plaatsen waar veel mensen komen. Al te vaak wordt er dan vis in een natuurlijke poel uitgezet.

9

4 Afspraken met de eigenaars, opmaak plannen Van zodra de selectie gemaakt is, breng je de geïnteresseerde eigenaars op de hoogte van de beslissingen. Voor de eigenaars van de niet weerhouden poelen, wordt geargumenteerd waarom hun poel niet werd geselecteerd. Ook voor deze argumentatie kan je teruggrijpen naar je oorspronkelijke doelstellingen. Met de eigenaars van de poelen die in het actieplan worden opgenomen, worden afspraken gemaakt over het herstel van de poel. Alle werkzaamheden (herprofileren, uitdiepen, verwijderen van vegetatie) worden op plan gezet en uiteindelijk nog eens met de eigenaar besproken. Uiteindelijk wordt met de betrokken eigenaars een overeenkomst op papier gesloten. Hierdoor wordt uitgesloten dat er op het laatste moment nog bepaalde afspraken veranderen. Er worden offertes gevraagd aan één of meerdere aannemers. Met de aannemer die uiteindelijk de poelen zal herstellen wordt, alvorens aan de werken te beginnen, nog een terreinbezoek afgelegd. Hierdoor kunnen de werkzaamheden duidelijk uitgelegd worden en ook de eventuele knelpunten samen besproken worden.

10

5 Vergunningen nodig? Aangezien poelen graven en herstellen onder grondwerken valt, moet je op de hoogte zijn van eventuele nodige vergunningen.

a. Welke vergunningen Bij uitvoering van normale onderhoudswerken aan een poel is er geen vergunningsplicht, maar wel meldingsplicht. Deze meldingsplicht geldt voor gebieden die op het gewestplan worden omschreven als de agrarische gebieden, recreatiegebieden en gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen. De melding dient schriftelijk en voor de uitvoering van de werken te gebeuren, per aangetekende zending of door afgifte aan het College van Burgemeester en Schepenen. Indien de poel gelegen is in een ander bestemmingsgebied waar een (bijzonder) plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan van kracht is, zijn de normale onderhoudswerken natuurvergunningsplichtig. De normale onderhoudswerken vallen dan onder ‘het wijzigen van kleine landschapselementen’. De overheid die de vergunning verleend, is het College van Burgemeester en Schepenen. Het Agentschap voor Natuur en Bos geeft advies. De aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek, met een aanplakking van de vergunningsaanvraag. Binnen een termijn van drie maanden beslist de vergunningverlenende overheid over de aanvraag. Hij kan de natuurvergunning verlenen, weigeren, beperken of aan voorwaarden onderwerpen. Het formulier, nodig om een natuurvergunning aan te vragen, is terug te vinden in bijlage 2. Voor de aanleg van een nieuwe poel heb je een stedenbouwkundige vergunning nodig. Het aanleggen van een poel valt onder de categorie ‘Aanmerkelijk wijzigen van het reliëf’. Elke aanvulling, ophoging, uitgraving of uitdieping die de aard van het terrein wijzigt, wordt hiermee bedoelt. In de praktijk wordt vaak de regel gehanteerd dat een reliëfwijziging vergunningsplichtig is als meer dan 50cm wordt uitgegraven of opgehoogd. Deze 50cm-regel is volgens het decreet ruimtelijke ordening echter niet correct. Je dient vooral rekening te houden met de aard en de functie van het terrein. Dit is voornamelijk van belang voor wijzigingen die kleiner zijn dan 50cm maar invloed hebben op de vegetatie. In natuurgebieden mag je er vanuit gaan dat elke reliëfwijziging, hoe klein ook, wordt beschouwd als een opmerkelijke en dus een vergunningsplichtige reliëfwijziging.

11

b. Samenstelling dossier stedenbouwkundige vergunning

Voor de aanleg van een nieuwe poel moet een dossier samengesteld worden voor de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor terreinaanlegwerken. Dit dossier moeten volgende documenten bevatten:

Het vergunningsaanvraagformulier Een beschrijvende nota Tekeningen van de geplande werken

o Liggingsplan o Omgevingsplan o Inplantingsplan o Minstens één terreinprofiel o Plattegronden o Minstens één doorsnede

Minstens 6 kleurenfoto’s Wat er wettelijk op de plannen moet staan, is terug te vinden in de aanstiplijst nr. 3. Dit document kan je bekomen op de dienst Ruimtelijke Ordening van de betreffende gemeente of kan je downloaden van www2.vlaanderen.be/ned/sites/ruimtelijk/formulieren/aanstip3.doc In bijlage 3 bevinden zich standaardplannen, waarop je je kan baseren om een stedenbouwkundig vergunningsdossier samen te stellen.

c. Procedure van de stedenbouwkundige vergunning

De aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning moet ingediend worden op de dienst Ruimtelijke Ordening van de gemeente. Daar wordt het dossier meteen nagekeken op volledigheid. Bij een volledig dossier, krijg je meteen een ontvangstbewijs. Voor sommige aanvragen wordt een openbaar onderzoek georganiseerd. Daarbij wordt nagegaan of er burgers zijn die bezwaren hebben tegen het project. Het schepencollege moet zich uitspreken over die bezwaren. Bezwaren leiden niet meteen tot een weigering van de aanvraag. In sommige gevallen dient een gemeentebestuur adviezen in te winnen over een stedenbouwkundige vergunning. Afhankelijk van de perceelsbestemming (natuurgebied, agrarisch gebied, beschermd landschap, …) wordt het dossier naar de bevoegde instantie van de Vlaamse Overheid gestuurd. Deze adviezen moeten altijd binnen de dertig dagen na ontvangst van de adviesaanvraag verstuurd zijn naar het College van Burgemeester en Schepenen. Als er geen advies binnen die termijn is verleend, mag het College aan de adviesvereisten voorbijgaan. Vroeger moest bijna elke aanvraag voor advies naar de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar. Alleen binnen bijzondere plannen van aanleg en verkavelingen kon het gemeentebestuur zelf zonder dit advies beslissingen nemen. Tegenwoordig zijn al veel aanvragen vrijgesteld van dit advies. Niet alle gemeenten mogen al zelf beslissen over stedenbouwkundige vergunningen. Afhankelijk van in welke gemeente het perceel ligt, zal het dossier al dan niet naar de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar gestuurd worden. De gemeente kan geen vergunning geven als het advies van de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar negatief is. Als deze ambtenaar geen advies heeft uitgebracht binnen vijftig dagen na het ontvangst van de aanvraag, mag de gemeente aan de adviesvereiste voorbijgaan

12

en zelfstandig beslissen. Mits motivatie kan de ambtenaar deze termijn verlengen met maximaal vijftig dagen, mits het schriftelijk op de hoogte brengen van de aanvrager en de gemeente. Het College van Burgemeester en Schepenen beoordelen de aanvraag, rekening houdend met:

De eventuele bezwaren De eventuele adviezen De voorschriften van het gewestplan Mogelijke hinder voor de buurt De watertoets

Daarna volgt de beslissing van het schepencollege. Volgens het decreet moet deze beslissing binnen de 75 dagen gegeven worden. Deze termijn wordt echter met 50 dagen verlengd indien de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar gebruik maakt van de mogelijke verlenging van de adviseringstermijn. In praktijk hangt de behandelingstermijn vaak af van de complexiteit van het dossier. Als er geen openbaar onderzoek en geen adviezen nodig zijn, kunnen veel gemeenten een beslissing bezorgen binnen de 75 dagen. Maar bij complexere procedures kan het gemiddeld drie tot zes maanden duren.

Het schepencollege moet ten minste acht dagen voor de werken beginnen, met een aangetekende brief op de hoogte gebracht worden van het begin van de gegunde werkzaamheden. Gedurende de hele periode van de werken is het verplicht om aan de straat aan te plakken dat de vergunning afgegeven is. Een afschrift van de vergunning en van de goedgekeurde plannen moet altijd op het perceel aanwezig zijn.

d. Perceel ligt in VEN-gebied? Door de definitieve afbakening van het Vlaams Ecologisch Netwerk is het verboden om in VEN-gebieden bepaalde handelingen uit te voeren, namelijk:

Bestrijdingsmiddelen gebruiken Vegetatie en kleine landschapselementen wijzigen Reliëf van de bodem wijzigen Werkzaamheden uitvoeren die het grondwaterpeil verlagen of bestaande ont– of

afwatering versterken De structuur van waterlopen wijzigen

Mits een individuele ontheffing kunnen bepaalde werkzaamheden toch plaatsvinden in VEN-gebieden. Het Agentschap voor Natuur en Bos kan een individuele ontheffing verlenen. De ontheffing wordt door middel van een aangetekend schrijven (ingevuld invulformulier en bijgevoegde plannen) aangevraagd bij het Agentschap voor Natuur en Bos. Normaal onderhoud van de vegetatie en de kleine landschapselementen, uitgevoerd volgens de code van goede natuurpraktijk, wordt beschouwd als vrijgesteld van een ontheffing. Indien er voor de werkzaamheden ook een stedenbouwbouwkundige vergunning nodig is, wordt deze pas gegund als de individuele ontheffing goedgekeurd is. Een voorbeeldformulier en bijhorende plannen wordt in bijlage 4 weergegeven.

11 13

6 Planning van de werken Aangezien werkzaamheden aan bestaande poelen en de aanleg van nieuwe poelen best in bepaalde periodes van het jaar worden uitgevoerd, dien je tijdig te beginnen aan de opmaak van stedenbouwkundige of andere vergunningen. Het tijdstip van de werkzaamheden verschilt tussen bestaande en nieuwe poelen. Hieronder worden de verschillen duidelijk gemaakt. Aanleg van een nieuwe poel De optimale periode voor de aanleg van een nieuwe poel is in augustus-september. In die periode staat de grondwatertafel het laagst van het jaar. Indien er bij het graven van de poel op dat moment water opborrelt, weet je dat deze poel ‘s zomers heel zelden zal droog staan. Indien de poel op een zeer nat terrein wordt aangelegd, kies dan om verstoring te vermijden, voor een vorstperiode in de winter. Wanneer je een nieuwe poel wil aanleggen, heb je dus de vergunningen nodig op het moment dat de werken starten. Omdat de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning minstens drie maanden onderweg is, is het noodzakelijk dat je de vereiste vergunningen tijdig begint aan te vragen. Optimaal is dat het dossier in de winter vóór de aanleg voorbereid wordt. Een verleende vergunning blijft twee jaar geldig. Herstellen van een poel Voor het herstellen van poelen (verwijderen van planten(resten) of uitdiepen) is het ideale tijdstip tussen begin september en half oktober. Op dat moment zijn er geen of nauwelijks amfibieën in het water aanwezig. De eventueel verstoorde dieren zijn dan door de nog relatief hoge temperaturen in staat om zich uit de voeten te maken. Later op het jaar of in de winter lukt hen dat niet meer.

14

3. Organiseren van activiteiten

In de inleiding haalden we al aan hoe belangrijk de communicatie van het project kan zijn. Niet alleen een regelmatige communicatie met de betrokken eigenaars, maar ook informatie naar de buurt, de gemeente of de regio kan het publiek sensibiliseren voor de waardevolle ingrepen die je plant, uitvoert of gerealiseerd hebt. Doorheen het project kunnen educatieve activiteiten georganiseerd worden. Op die manier kunnen ook mensen die geen geschikte gronden hebben, betrokken worden bij het poelenplan. Het is ook nuttig om een opleiding te organiseren waarin vrijwilligers opgeleid worden om poelen te monitoren. Deze personen kunnen dan na het poelenplan de nieuwe en herstelde poelen op regelmatige basis monitoren. Hierdoor krijg je een overzicht van de evolutie van de poel en kan je tijdig ingrijpen indien er zich een probleem voordoet. Om een goede opvolging van de projecten te voorzien, wordt best een jaarlijkse monitoring opgezet. Deze monitoring kan opgevolgd worden door speciaal opgeleide vrijwilligers of in samenwerking met lokale Natuurpunt-afdelingen. In het project ‘Een huis en thuis voor Pajotse fauna. Habitatherstel voor bedreigde amfibieën’ werd de cursus faunabeheer, aangeboden door Inverde, aangepast aan het thema poelen en amfibieën. Hierdoor kregen vrijwilligers van lokale Natuurpunt-afdelingen inzicht hoe natuurgebieden beheerd moeten worden in functie van bepaalde diersoorten. Er zijn verschillende organisaties die cursussen aanbieden:

Natuurpunt Educatie Graatakker 11, 2300 Turnhout Tel 014 47 29 55 Fax 014 47 29 51 [email protected] www.natuureducatie.be

Landelijk CVN-secretariaat

Meir 44a, 2000 Antwerpen Tel 03 226 02 91 Fax 03 233 59 97 [email protected] www.c-v-n.be

Provinciaal secretariaat CVN Vlaams-Brabant Villa Coremans Gelderodeweg 2, 3200 Aarschot Tel 016 35 30 96 [email protected]

Inverde, opleidingen bos-, groen- en natuurbeheer vzw Duboislaan 2, 1560 Hoeilaart Tel 02 657 93 64 Fax 02 657 57 54 [email protected] www.inverde.be

15

Slotwoord Met de projecten van de afgelopen jaren en in het bijzonder het project ‘Een huis en thuis voor Pajotse fauna. Habitatherstel voor bedreigde amfibieën’ heeft het Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën vzw de poelen en hun bewoners in ons werkingsgebied onder de aandacht gebracht. Met de financiële steun van dit project werd deze handleiding opgemaakt en gedrukt. We hopen dat deze handleiding een stimulans biedt voor eigenaars of verenigingen zodat poelen en hun bewoners nieuwe kansen krijgen. Op die manier kan deze handleiding een volgende stap betekenen om te komen tot een beter beheer en betere bescherming van poelen in ons werkingsgebied en in de rest van Vlaanderen. Wie nog opmerkingen heeft op deze handleiding of andere bevindingen i.v.m. poelen, mag die altijd aan het Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën vzw overmaken. Ze zijn van harte welkom en kunnen van pas komen in de verdere uitwerking van onze projecten. Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën vzw Januari 2008

16

Bijlage 1

(voorbehouden voor de administratie) (Bijlage II – B.S. 10 september 1998)

Aanvraag tot vergunning voor wijziging van vegetatie of/en tot wijziging van kleine landschapelementen (in drie exemplaren in te dienen). Ondergetekende (naam en voornaam) ………………………………………………….

Wonende te …………………………………………………………….……………….……

Telefoon:………………………..……. Krachtens enig recht om de daden te stellen waarvoor deze aanvraag wordt gedaan, vraagt, met toepassing van de bepalingen van het hoofdstuk IV van het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijke milieu, vergunning om:

in een hierna aangeduid gebied, bestemd zoals aangewezen in toepassing van de wetgeving op de ruimtelijke ordening en stedenbouw (aankruisen wat past):

� natuurgebied met wetenschappelijke waarde; � natuurgebied; � bosgebied met ecologische waarde; � vallei- of brongebied; � landschappelijk waardevol agrarisch gebied; � natuurreservaat; � bosgebied; � valleigebied; � agrarisch gebied met ecologisch belang; � parkgebied; � agrarisch gebied met bijzondere waarde;

en/of in een hierna aangeduid gebied (aankruisen wat past): � speciale beschermingszone voor het behoud van de vogelstand

(besluit van de Vlaamse Executieve van 17 oktober 1988); � watervogelhabitatiegebied; � IVON; � Beschermd duingebied; � Voor de duinen belangrijk landbouwgebied (duinendecreet)

Over te gaan tot wijziging van (aankruisen wat past): � historisch permanent grasland; � vegetatie, andere dan historisch permanent grasland; � kleine landschapselementen

Dit zal gebeuren op volgende wijze (aankruisen wat past): � Het egaliseren, het opvoeren van grond of aan de andere kant het wijzigen van het reliëf of de

nivellering van microreliëf: � van grasland of hooiland; � van duinen;

� Het afbranden, het omzetten of het scheuren van de zode; � van graslans; � van weg-, waterweg-, en spoorwegbermen of dijken; � van taluds van holle wegen of verlaten spoorwegbermen;

Dossiernummer:

AANVRAAGFORMULIER NATUURVERGUNNING

Bijlage 2

� van heiden. � De ontwatering, drainage, of het aan de andere kant wijzigen van de waterhuishouding ten

aanzien: � van grasland; � van stilstaand water; � van een moeras; � van duinen, slikken of schorren; � van sloten, beken, waterlopen of waterwegen met begroeiing; � poelen.

� Het wijzigen van de duur of de frequentie van overstromingen. � van grasland of hooiland;

� Het uitvoeren van beplanting met bomen: � op grasland of hooiland; � op niet aangeplante struwelen; � op een weg-, waterweg- of spoorwegberm; � op een talud van een holle weg; � op een dijk.

� Het rooien of aan de andere kant verwijderen: � van loofbos; � van houtachtige beplanting op een weg-, waterweg- of spoorwegberm of op het talud van een holle weg; � van houtachtige beplanting langs een waterloop of een waterweg, op een dijk of op een talud; � van een oude heg, haag, houtkant of houtwal; � van een bomenrij; � van een hoogstamboomgaard.

� Het wijzigen van waterwegen, sloten, waterlopen en van stilstaande waters en poelen: � het uitgraven of uitdiepen; � het verstevigen of het verharden van een oever; � het verbreden, rechttrekken of wijzigen van de loop of de bedding; � het dempen; � het droogleggen;

� (Eventueel) nadere omschrijving van de handelingen die vegetatie of/ en kleine landschapselementen wijzigen:

………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………

Voor de oppervlakte van …… vierkante meter of voor de totale lengte van ……….meter. De wijziging van vegetatie en/of van kleine landschapselementen zal plaatshebben in (aanduiden van maand en jaartal) …………………….voor het perceel of de percelen gelegen te ……………………………………….……………. (gemeente met deelgemeente) met volgende kadastrale gegevens (sectie) ………. (nr ’s) ……………………. Te ………………………………, datum …………………………………. Naam en handtekening aanvrager:

De ondergetekende voegt hierbij: een situatietekening, opgesteld in drievoud, op een kopie van een stratenplan met

vermelding van de plaatsnaam, de gangbare plaatsnaam en de kadastrale gegevens; een beschrijving en typering van de bestaande vegetatie en/of van de kleine

landschapselementen; een beschrijving van de toestand die door de uitvoering van de werken zal worden

geschapen; een opgave van de maatregel in het kader van de zorgplicht om schade aan natuur te

voorkomen te beperken of te herstellen (in toepassing van artikel 14 van het decreet).

Aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor technische werken of terreinaanlegwerken

GEMEENTE …..

6.1.0.1.1 Onderwerp van de aanvraag 1. Beschrijf hieronder bondig voor welke werken of handelingen u een vergunning aanvraagt. ik vraag een stedenbouwkundige vergunning aan voor ... 6.1.0.1.2 Persoonlijke gegevens 2. Vul hieronder uw persoonlijke gegevens in. Indien er meerdere aanvragers zijn, vul dan uiteraard de namen van alle aanvragers in. uw voornaam en familienaam ... 3. Ondertekent u deze aanvraag in naam van bijvoorbeeld een firma of organisatie ? Zo ja, vul dan hier de volgende gegevens in. uw hoedanigheid (bijvoorbeeld zaakvoerder) ... firma of organisatie ... 4. Vul hieronder het adres in waarop u bereikbaar bent. Naar dit adres sturen wij de beslissing. straat en nummer ... postnummer en gemeente ... telefoonnummer ... 6.1.0.1.3 Gegevens van het goed 5. Vul hieronder de gegevens in over het goed. Dit is de plaats waar u de werken of handelingen zult uitvoeren.

De kadastrale gegevens kunt u terugvinden in uw aankoopakte van het goed, of op het aanslagbiljet van de onroerende voorheffing. Bijvoorbeeld 3de afdeling, sectie C, nr. 123b2.

straat en nummer ... postnummer en gemeente ... kadastrale gegevens : ... afdeling, sectie ..., nr(s) ....... 6. Is er reeds begonnen met de uitvoering van de werken of handelingen waarvoor u nu een vergunning aanvraagt ? Nee. Ja, de werken of handelingen waarvoor ik nu een vergunning aanvraag zijn reeds begonnen. Er

werd hierover geen proces-verbaal opgesteld. Ja, de werken of handelingen waarvoor ik nu een vergunning aanvraag zijn reeds begonnen. Er

werd hierover een proces-verbaal opgesteld op .../.../...... door ... Ja, de werken of handelingen waarvoor ik nu een vergunning aanvraag zijn reeds begonnen. Er

bestaat hierover een rechterlijke uitspraak op .../.../...... door ...

Bijlage 3

6.1.0.1.4 Dossierstukken 7. Bij deze aanvraag moet u een aantal documenten voegen. Op de bevoegde dienst van de gemeente waar U de aanvraag indient kunt u een aanstiplijst krijgen, waar U de bijgevoegde documenten kunt op aankruisen. De aldus ingevulde lijst kunt U aan de aanvraag toevoegen. 6.1.0.1.5 Ontwerper 8. De hierboven bedoelde tekeningen kunnen opgemaakt zijn door een ontwerper. Als dit het geval is ondertekent deze eveneens de aanvraag. Vul dan hieronder de volgende gegevens in. voornaam en familienaam ... hoedanigheid (bijvoorbeeld : ingenieur) ... straat en nummer ... postnummer en gemeente ...

6.1.0.1.6 Ondertekening 9. Vul de onderstaande verklaring in. Ik verklaar dat deze gegevens correct zijn. datum : dag .. maand .. jaar .... handtekening aanvrager(s)

De gegevens die u meedeelt, kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Deze bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag indient, bij de provincie waarin de grond is gelegen waarop de aanvraag betrekking heeft, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om kennis te nemen van uw gegevens in deze bestanden en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen. Behalve in het in artikel 127 van het decreet bedoelde geval wordt de aanvraag op het gemeentehuis ingediend. De aanvraag kan ook met een aangetekende brief worden ingediend. De overheid kan, zonder dat dit invloed heeft op de volledigheid van het dossier van de aanvraag, de aanvrager vragen om, bovenop de voorgeschreven exemplaren, grotere aantallen van de dossierstukken aan het dossier van de aanvraag toe te voegen. Momenteel voorziet de regelgeving voor de aanvragen die ingediend worden bij de gemeente in twee vergunningensystemen. De gemeente kan u meedelen welk vergunningensysteem op haar grondgebied van toepassing is. oud systeem nieuw systeem Het college van burgemeester en schepenen geeft u kennis van zijn beslissing over uw aanvraag binnen vijfenzeventig dagen (eventueel verlengbaar), te rekenen vanaf de datum van het ontvangstbewijs. Als de beslissing van het college uitblijft, geeft het decreet u mogelijkheden om hiertegen actie te ondernemen. Meer informatie hierover vindt u in artikel 52 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996.

Het college van burgemeester en schepenen zendt binnen 75 dagen (eventueel verlengbaar) na de datum van indiening van de aanvraag de beslissing naar de aanvrager met een aangetekende brief. Als binnen de termijn de beslissing niet is verzonden, wordt dat gelijkgesteld met een stilzwijgende weigering. Hiertegen kunt u beroep instellen. Meer informatie hierover vindt u in artikel 115 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening

BESCHRIJVENDE NOTA BIJ DE AANVRAAG VOOR HET GRAVEN VAN EEN POEL De aanvraag betreft het graven van een poel van ….m² op de eigendom van de heer …………, gelegen in ………………… te ……… …………... Kadastrale gegevens: Afdeling …, Sectie …, nr ………… . Op het perceel werd door de vorige eigenaar populierenbomen aangeplant. Op het aanpalend weiland ontspringt een bron die uitmondt in de aanwezige beek (begin van de Molenbeek) op het perceel. In dit perceel en aanpalende percelen ontspringen op verschillende plaatsen bronnen. De bodem bestaat er uit natte leemgrond. De poel wordt in noord-zuidrichting 12m en in oost-westrichting 15m lang. De zachte helling (30°) bevindt zich aan de noordkant. De andere hellingen worden onder een hoek van 45° aangelegd. Rond de poel komt een kastanjeafsluiting met tussenafstand 7 à 8 cm. De aanvraag lijkt ons volkomen in overeenstemming met de wettelijke en ruimtelijke context. Op het gewestplan staat het perceel ingekleurd als parkgebied. Het perceel is volgens de biologische waarderingskaart biologisch zeer waardevol. Het perceel ten noorden is biologisch waardevol. Het weiland ten zuiden is een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen. Het aanpalend bosje ten westen van het perceel is eveneens biologisch zeer waardevol. De grond, afkomstig van de uitgraving, zal uitgespreid worden zonder een verhoging van het maaiveld met meer dan 30 cm te veroorzaken. Aangezien we de poel en omgeving niet beplanten maar opteren voor een natuurlijke successie, zal de plantengroei zich na verloop van tijd spontaan ontwikkelen. Zorgplicht: Aangezien het graven van een poel enkel de eerste maand(en) visueel onaantrekkelijk en ook natuurvernietigend zou kunnen zijn, waarna er spontaan herstel zal optreden, hopen we voldaan te hebben aan de zorgplicht.

Bijlage 4

ECOLOGISCHE EVALUATIE De aanvraag betreft het graven van een poel van ….. m² op de eigendom van ………………………….., gelegen ………………………………… te……………………………………………. . Kadastrale gegevens: Afdeling …… , Sectie …… , nr …………. Het perceel wordt beheerd door Natuurpunt. Het is ingesloten door natuurlijke bosjes. Aan de noordwest-kant vormt de Palitsebeek de natuurlijke grens. Op die plek is het perceel heel vochtig. Daarom zijn er op regelmatige afstanden afwateringsgrachtjes gegraven. De bodem bestaat er uit natte zandleemgrond. De poel wordt in noord-zuidrichting 10m en in oost-westrichting 10m lang. De zachte helling (30°) bevindt zich aan de noordkant. De andere hellingen worden onder een hoek van 45° aangelegd. De aanvraag lijkt ons volkomen in overeenstemming met de wettelijke en ruimtelijke context. Op het gewestplan staat het perceel ingekleurd als groengebied. Ook alle andere aanpalende bosjes en hooilandjes liggen in groengebied. Al deze percelen zijn samen afgebakend als VEN-gebied. Het perceel is volgens de biologische waarderingskaart biologisch waardevol. De aanpalende boscomplexen zijn biologisch zeer waardevol. De plek waar de poel zou komen is qua vegetatie de minst waardevolle plaats van het perceel. Een poel zal deze plaats zeker een meerwaarde geven aan de reeds aanwezige natuur. De grond, afkomstig van de uitgraving, zal afgevoerd worden, waardoor de aanwezige vegetatie niet vernietigd wordt. Aangezien we de poel en omgeving niet beplanten maar opteren voor een natuurlijke successie, zal de plantengroei zich na verloop van tijd spontaan ontwikkelen. Zorgplicht: Aangezien het graven van een poel enkel de eerste maand(en) visueel onaantrekkelijk en ook natuurvernietigend zou kunnen zijn, waarna er spontaan herstel zal optreden, hopen we voldaan te hebben aan de zorgplicht.

Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën vzw … … een knap stukje Zuidwest Brabant. Het gebied bestaat uit twee grote landschappelijke eenheden:

het Pajottenland en de Brabantse Ardennen. Ze worden van elkaar gescheiden door de Zenne in een lager gelegen gebied: de Zennevallei.

… een vzw die de streek opnieuw een eigen, aantrekkelijk gezicht wil geven. Ons team staat klaar

voor iedereen die zijn of haar schouders wil zetten onder de zorg voor natuur en landschap. Door natuur, landbouw en recreatie op elkaar af te stemmen, biedt het Regionaal Landschap een breder draagvlak voor natuur –en landschapszorg.

… een samenwerkingsverband van overheden en natuurverenigingen, landbouworganisaties en

toeristische verenigingen. Sinds 1998 zijn we erkend door de Vlaamse regering. We worden gefinancierd door de Vlaamse overheid (het Agentschap voor Natuur en bos en het Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed), de provincie Vlaams-Brabant en de gemeenten binnen ons werkingsgebied. Daarnaast krijgen we ook financiële steun via tijdelijke projecten in eigen land of als partner binnen een aantal Europese projecten.

Werkten mee aan deze handleiding:

Tekst: Katelijne Aelen An Rekkers

Foto’s: © Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën vzw © Pieter Lootens

Verantwoordelijke uitgever: Martin Schoukens, voorzitter Donkerstraat 21, 1750 Gaasbeek

Redactieadres: Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën vzw Oude Pastorie, Donkerstraat 21, 1750 Gaasbeek Tel: 02 452 60 45 – fax: 02 460 07 01 E-mail: [email protected] Website: www.rlzzz.be