HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in...

68
Vlaanderen is werk EUROPEES SOCIAAL FONDS ESF HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN op maat van werknemer én organisatie

Transcript of HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in...

Page 1: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

Vlaanderenis werk EUROPEES SOCIAAL FONDS

ESF

ESF-Agentschap Vlaanderen

Gasthuisstraat 31-5° verd.

1000 Brussel

EUROPEES SOCIAAL FONDSESF

HANDLEIDINGMANAGENOPLEIDINGSBEHOEFTEN

op maat vanwerknemer én organisatie

086_038_map behoeftedetectie.indd 1 28/11/14 11:38

Page 2: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

U bent al langer overtuigd van het belang van levenslang leren, maar stelt u zich ook wel eens de vraag wat de reële meerwaarde is van het volgen van opleidingen? Zowel voor de werknemer als de werkgever is het een belangrijke vraag. Beiden verwachten immers – en terecht - een duidelijke ‘return on investment’.

Met deze praktische handleiding wil het ESF-Agentschap bedrijven en organisaties ondersteunen om het opleidingsaanbod beter te matchen met de echte leer- en opleidingsbehoeften van haar werknemers en met de noden van de organisatie.

Een stevige uitdaging, om met een doelgericht opleidingsbeleid te investeren in de talenten en de competenties van de medewerkers, met een blik op de groeikansen van medewerkers, en met oog voor de competentienoden van de organisatie.

Deze handleiding verbindt het perspectief van de medewerker met dat van de organisatie. Investeren in de competentiegroei van medewerkers is voor elke organisaties essentieel, het ontwikkelen en goed benutten van de talenten van medewerkers zorgt voor meer werkbare jobs.

We zijn er van overtuigd dat deze handleiding u als lezer nog beter op weg zal helpen om zowel de werknemers als de organisatie te versterken in haar competentie- en talentgroei.

We wensen u alvast veel succes om met de theoretische inzichten, inspirerende voorbeelden en praktische tips aan de slag te gaan in uw organisatie.

Louis Vervloet Algemeen Directeur ESF-Agentschap Vlaanderen

Voorwoord

Page 3: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

“Een goede opleiding geven is niet zo moeilijk, maar de juiste opleiding aan de juiste mensen op het juiste moment, dát is de moeilijkheid!”

| 1

TER INSPIRATIE A.1.1

Page 4: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

B .1.1 De geest in haar essentie

TE WETEN B.1.1

| 2

Levenslang leren, Vorming-, Trainings-en Opleidings- beleid, Krachtige leeromgevingen, Competentie- en Talentmanagement, Kennismanagement, Zelfontwikke-ling, Employability, Stimulerende leervormen, Transfer naar de werkplek, Return on Investment, Leermetho-dieken, Ontwikkelingstools,…

Herkent u deze termen en gebruikt u ze dagelijks? Of, zeggen ze u helemaal niets en raakt het uw ‘koude kleren’ niet? Wel, in beide gevallen willen we u prikkelen, ideeën aanreiken, inspireren en de essentie laten induiken.

Kruipen, Opstaan, Vallen, Verkennen, Ontdekken, Ver-wonderen (x 250)Kinderen gaan ‘van nature uit’ een eigen leerpad aan om tot verdere ontplooiing en ontwikkeling te komen. Het kind dat tot stappen komt doet dit niet zonder te vallen, het kind dat de eerste “Broeder Jacob”-melodie speelt op de viool doet dit niet zonder vals te spelen, … . De fierheid is echter des te groter over wat men ‘geleerd’ heeft, ook al was het niet evident om tot dat punt te komen. En de ouders? Die zijn nog trotser op de verwezenlijking van hun kind.

Als metafoor voor…Wanneer was u nog eens fier op wat u recent geleerd en verworven hebt? En uw werkgever, wanneer was die trots op úw verwezenlijking?

De echte essentie:Het leren van een medewerker binnen een organisatie kan pas echt slagen als we ook echt willen ontdekken en ver-kennen wat de noden zijn van die medewerker.

Waarom?Doorheen de jaren is er door tal van evoluties, consul-tant-interventies en theorieën een marktlogica in onze ‘leer’benadering geslopen. Het bracht een geheel eigen jargon en terminologie met zich mee, waar HR-mensen een vette kluif aan hadden, maar waardoor ook plots aspecten als ‘transfer naar de werkplek’, ‘overtuigen en motiveren van mensen naar opleidingen’, ‘tools en tech-nieken’, ‘return on investment’, ‘managementsystemen’ … belangrijke ‘issues’ begonnen werden. Is dit erg? Neen, zolang we de essentie niet uit het ook verliezen en er ons permanent bewust van zijn dat leren op individueel én organisatieniveau, vereist dat we weten wat er nodig is op beide vlakken. De praktijk ‘leert’ immers dat we teveel enkel de noden van de organisatie als waar aannemen.

De uitdaging van deze leidraadWe proberen terug te gaan naar de essentie van leren van individuen in een organisatie. Op zoek te gaan naar hoe we noden van medewerkers kunnen ‘vatten’ en in kaart brengen, wat daar allemaal mee te maken heeft zonder dat we de context van de organisatie uit het oog verlie-zen. Niet rood, niet blauw, maar paars. Dit leert u later in deze leidraad wel.

Page 5: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

Het ESF-project

Wat is de achtergrond van dit project?Het Europees Sociaal Fonds Vlaanderen (ESF) lanceerde in het verleden in totaal vijf oproepen. Deze oproepen had-den betrekking op talentactivering en duurzame integratie op de arbeidsmarkt door het aanbieden van (algemene) opleidingen. Één van de voorwaarden van ESF om deel te kunnen nemen aan deze oproepen, is dat opleidingen worden gekoppeld aan de behoeften van de werknemers. De vaststelling was immers dat ondernemingen of orga-nisaties zulk behoeftenonderzoek bij werknemers nog niet gestructureerd geïntegreerd hebben in het leerbeleid. Integendeel, de meerderheid van de aangeboden oplei-dingen worden georganiseerd in functie van de noden van het bedrijf (top-down) en slechts in beperkte mate in functie van de individuele noden van de werknemer (bottom-up).

DoelstellingESF wenste binnen het huidige project een handleiding voor behoeftedetectiemethodieken op te maken. Dit ter ondersteuning van behoeftedetectie voor toekomstige promotoren van ESF – oproepen rond opleidingen. Met deze handleiding hopen we toekomstige promotoren te inspireren om behoeftedetectie op een betere of grondi-gere manier uit te voeren. In het bijzonder met oog voor de bottom-up benadering: de focus op waar de medewer-kers écht nood aan hebben.

DoelgroepDeze handleiding kan een inspiratiebron zijn voor iedereen die bezig is met leren of ontwikkeling in een organisatie. Hebt u weinig ervaring, dan reiken we u handvaten aan. Hebt u meer ervaring, dan kan u inspiratie putten uit de concrete praktijkvoorbeelden van anderen.

Periode van dit projectHet project liep van oktober 2013 tot december 2014.

Hoe is deze handleiding tot stand gekomen?Theoretische boeken over het thema ‘behoeftedetectie’ bestaan er voldoende en het was dan ook niet de bedoe-ling om opnieuw een theoretisch boek te schrijven. Deze handleiding dient als een inspiratie- en praktijkboek. Ze is tot stand gekomen tijdens een masterclass bestaande uit vijf sessies van telkens een halve dag. Alle promotoren van ESF-oproep 252, dus promotoren die reeds ESF – gesub-sidieerde opleidingen organiseren, waren uitgenodigd om deel te nemen aan deze masterclass. Uiteindelijk hebben 10 organisaties effectief deelgenomen aan de masterclass.

Een overzicht van de deelnemers van de masterclass vindt u op de achterkant:

B .1.2 De naakte feiten

TE WETEN B.1.2

| 3

Page 6: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

Een overzicht van de deelnemers van de masterclass vindt u hier:

Organisatie Korte beschrijvingConstructiebedrijf Ivens nv Constructiebedrijf uit de Antwerpse HavenVIVO vzw Het sectoraal opleidingsinstituut voor de social-profitsectorenA.W.B. Schots Actief in het groenonderhoud voor openbare besturenCM Midden-Vlaanderen Christelijke MutualiteitFamiliehulp ThuiszorgdienstAZ Groeninge Ziekenhuis ABVV Oost-Vlaanderen Socialistische vakbond in Oost-VlaanderenH. Essers & Zonen Logistiek transportbedrijfKringloopcentrum Leefbaar Wonen Kringloopcentrum ‘t RadVilleroy & Boch Wellness nv Productie van badkamer-goederen

Page 7: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE WETEN B.1.3

| 4

B .1.3 De naakte feiten 2.0

Uitgever ESF-Agentschap Vlaanderen (www.esf-agentschap.be)

Auteurs Eva Demarsin, Maarten Andriessen, Karel De Witte {BDO Adforum}

(www.bdo.be/nl/special-advisory-services/management-advisory/)

ESF-Agentschap Vlaanderen

Met dank aan De deelnemers van de masterclass ‘Opleiding in bedrijven’

VOV

Correspondentieadres ESF-Agentschap Vlaanderen

t.a.v. Pieter Van Sande of Simon Swennen

Gasthuisstraat 31-5° verd.

1000 Brussel

Page 8: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

De voorliggende handleiding is onderverdeeld in verschil-lende soorten informatie: ‘te weten’, ‘te doen’, ‘ter inspira-tie’ en ‘ter reflectie’. We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische achtergrond in de ‘te weten’-fiches, geven concrete handvatten en aanbevelingen mee in de ‘te doen’-fiches en laten u een kans tot reflectie in de ‘ter reflectie’-fiches.Om het u gemakkelijk te maken, is de layout van de hand-leiding aangepast aan deze opdeling naar verschillende soorten informatie.

De volgende inhoudelijke bundels komen aan bod:1. Leren, leren, leren Dit hoofdstuk legt de link naar de verschillende ma-

nieren waarop leren en ontwikkelen kan worden vorm- gegeven.

2. Blauw Rood Paars - Hoe zit het met uw HR-skelet? In dit hoofdstuk gaan we dieper in op het skelet van

uw HR-beleid, de afstemming tussen organisatie en in-dividu, aspecten van motivatie en de stakeholdersbe-nadering.

3. Will you get what you need? - Behoeftedetectieme-thodieken

In dit hoofdstuk ligt de klemtoon op verschillende soorten behoeftedetectie en de transfer van leren naar de werkvloer.

U bent volledig vrij in hoe u de handleiding gebruikt. De handleiding is zo geschreven dat elke fiche volledig op zichzelf staat. Indien u dit echter wenst kan u ook vast-houden aan de vooropgestelde structuur. De drie grote inhoudelijke hoofdstukken zijn afzonderlijk te lezen en zijn te bundelen naar kleur (licht blauw, groen, rood en blauw).

C.1.1 De bijsluiter

TE DOEN C.1.1

te weten

ter inspiratie

te doen

ter reflectie

| 5

Page 9: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

A. Ter inspiratie B. Te weten C. Te doen D. Ter reflectie

Hieronder vindt u een overzicht van de verschillende types informatie en hun uniek nummer:

1. Inspirerende quote 1

1. Ter inspiratie voor geheel hoofdstuk

2. Aspecten van leren: behoefte-noodzaak, pro/reactief, formeel/informeel.

3. Woorden wekken, voorbeelden trekken

4. Trekken of ondersteu-nen

1. Blauw rood paars –Hoe zit het met uw HR-skelet? Ter inspiratie

2. Ter inspiratie: Blauw Best practice

3. Ter inspiratie: Rood Best practice

4. Ter inspiratie: Paars 3de dimensie Best practice

5. Ter inspiratie MOTIVATIE 1. Ter inspiratie :Will you

get what you need?2. Ter inspiratie:

Schriftelijke bronnen-studie Best practice

3. Ter inspiratie: Obser-veren Best practice

4. Ter inspiratie: Schriftelijke bevragin-gen –Best practice

5. Ter inspiratie: Inter- views Best practice

6. Ter inspiratie: Groepsgesprekken Best practice

7. Transfer naar de werkvloer

1. Referentielijst

1. De geest in haar

essentie2. De naakte feiten3. De naakte feiten 2.01. Inleiding op

leercultuur2. Leren in verschillende

concepten3. Kader stakeholdersa-

nalyse4. rol die je inneemt

(trekker, onderst…)

1. Te weten: Blauw rood paars

2. Te weten: Blauw –Competentie-

managment3. Te weten: Rood – Talentmanagement4. Te weten Paars - 3de dimensie 5. Te weten MOTIVATIE

1. Te kiezen2. Te weten: Schriftelijke

bronnenstudie3. Te weten: Observeren4. Te weten: Schriftelijke

bevragingen5. Te weten: Interviews6. Te weten: Groepsgesprekken7. Transfer naar de

werkvloer

1. In’t kort -Samenvatting

1. De bijsluiter

1. Oefening initiëren voor eigen stakehol-dersanalyse

2. Trekker of ondersteu-ner: let op!

1. Te doen: Paars rood blauw in mijn organisatie

2. Te doen: MOTIVATIE

1. Te doen: Schriftelijke bronnenstudie

2. Te doen: Observeren3. Te doen: Schriftelijke

bevragingen, proce-dure

4. Te doen: Schriftelijke bevragingen, checklist

5. Te doen: Interviews6. Te doen: Groepsge-

sprekken7. Te doen: transfer naar

de werkvloer vergemakkelijken

1. Wat typeert onze organisatie qua

leren?2. Ter reflectie: over eigen en

gewenste rol

1. Ter reflectie: MOTIVATIE

1. Ter reflectie: Did you get what you need?

2. Ter reflectie: hoe verliep de transfer

naar de werkvloer?

1. Algemene Leeswijzer

2. Bundel Leren, Leren, Leren

3. Bundel Blauw Rood Paars

4. Bundel Will you get what you need?

5. In ‘t kort 6. Onze inspiratie

1

6

9

11

813

16

10

17

3026

18

19

21

23

2528

20

22

24

27

31

33

36

42

43

46

50

55

32

3435

38

53

49

40

4145

48

52

39

37

44

47

51

54

29

12

15

14

7

52

34

Page 10: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

| 6

TER INSPIRATIE A.2.1

“Leren, leren, leren” kunnen we op twee manieren inter-preteren. Een eerste interpretatie kan doelen op de snel-heid waarmee we ons iets eigen willen of moeten maken. Zo doelt ‘leren, leren, leren’ op het snelle tempo dat we daarin moeten hanteren.We kunnen het anderzijds ook lezen als een herhaling, waarbij leren ‘vallen en opstaan’ veronderstelt en het een soort van diepgang van leren veronderstelt.

Wil je een zonnebloem of een bonzaï?Mensen kunnen snel leren, zoals de groei en ontwikke-ling van een zonnebloem, of in een traag tempo, zoals de groei en ontwikkeling van een bonzaï. Iets snel leren heeft het voordeel dat op korte tijd quick wins gerealiseerd kunnen worden: meer technische op-

leidingen, zoals opleidingen in Word, Excel, Powerpoint, etc. leveren op korte termijn meestal mooie resultaten op. Indien de geleerde programma’s echter niet of te wei-nig worden gebruikt, verdwijnt de geleerde kennis redelijk snel. Het nadeel van deze aanpak is dus dat snel geleerde dingen vaak geen duurzame gedragsverandering teweeg-brengen.De ‘bonzaï-aanpak’ vereist daarentegen meer tijd. Iets aanleren neemt in eerste instantie meer tijd in beslag, maar resulteert wel in een duurzame gedragsverandering op lange termijn. Heb daarom als organisatie voldoende aandacht voor de bonzaï-aanpak en streef in uw leerbeleid niet alleen naar quick wins.

A .2.1 Zonnebloem of bonzai – leren, leren, leren

Page 11: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

De omgeving waarin organisaties moeten functioneren verandert continu, de technologische vooruitgang maakt alsmaar meer mogelijk en werkwijzen die een aantal jaar geleden nog vooruitstrevend en innovatief waren, zijn on-dertussen alweer verouderd.Cruciaal hierbij is dat zowel organisaties als hun mede-werkers flexibel kunnen inspelen op dit veranderings- proces. Continu blijven (en willen) leren is daarbij een be-langrijke voorwaarde.

Maar leren, zeker in een formele leercontext, lijkt op het

eerste zicht vaak tijdsverlies te zijn. Tijdens formele leer-momenten kan immers geen operationeel werk verricht worden en de opleider of trainer moet betaald worden. Daarenboven ziet men vaak na een formeel leermoment niet onmiddellijk een meetbaar resultaat. Dit kan kloppen op korte termijn. Op lange termijn verandert dit beeld echter en betekent leren net een tijdswinst. Dus inves-teren en tijd nemen voor het leren van nieuwe dingen, vereist op korte termijn een investering, maar bespaart wel tijd op lange termijn. Durf als organisatie daarom tijd te verliezen!

B .2.1 Leren, leren, leren

TE WETEN B.2.1

| 7

Page 12: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

Bij leren kan een onderscheid gemaakt worden tussen formeel en informeel leren, een reactieve en proactie-ve benadering en opleidingsbehoeftes en – noden met betrekking tot leren. In wat volgt gaan we dieper in op deze basisbegrippen van leren en wordt telkens een korte definitie gegeven.

Informeel of formeel leren?Formeel leren = een vorm van leren waarbij structuur is aangebracht in het leerproces en waarbij men speciaal tijd uittrekt voor het leren.

Informeel leren = het merendeel van het leren. Doet zich voornamelijk voor in situaties waarin het leerproces niet of nauwelijks is gestructureerd. Leren gebeurt dan dik-wijls spontaan en “automatisch”. Mensen leren wanneer ze dingen uitvoeren, zonder zich hiervan bewust te zijn.

Reactief of proactief leren?In de literatuur wordt vaak het onderscheid tussen reac-tieve en proactieve manieren gevonden, om om te gaan met leerbehoeften. Een reactieve benadering houdt in dat men in de praktijk met een probleem wordt gecon-fronteerd en ‘leren’ en opleiding als een oplossing ziet voor dat probleem. Een proactieve benadering betekent dat leerprocessen in gang worden gezet zodat medewerkers worden gewapend in het omgaan met mogelijke toekomstige uitdagingen. Het leren gebeurt dan minder doelgericht en het risico

dat er nutteloze investeringen gebeuren is een stuk groter (omdat men inspeelt op algemene tendensen en niet op concrete problemen). Het grote voordeel is wel dat door het proactief omgaan met leerbehoeften, medewerkers over een ruimere, meer up-to-date expertise beschikken.

Sta als organisatie even stil bij dit verschil en zorg ervoor dat uw leerbeleid niet alleen reactief is opgesteld. Een proactief leerbeleid vereist meer langetermijndenken en is daardoor op het eerste zich moeilijker te realiseren, het kan echter op termijn ook meer opleveren.

Behoeften of noodzaak?Een opleidingsbehoefte vertrekt steeds vanuit het individu en betreft de individuele noden van opleiding en bijscho-ling. In principe kan u dit los zien van de vraag of deze individuele behoefte relevant is voor de uitoefening van de job. Als de nood tot opleiding zich bevindt bij de or-ganisatie (bijvoorbeeld omdat men nieuwe markten wil aanboren, nood heeft aan meer efficiëntie, nieuwe tech-nologie wil implementeren, etc.), dan spreekt men van een opleidingsnoodzaak.

In de praktijk is er vaak – in meerdere of mindere mate – een overlap tussen de opleidingsbehoeften en opleidings- noodzaken. Wees u er vooral van bewust dat een goed leerbeleid niet volledig vertrekt vanuit opleidingsnoodza-ken, maar ook rekening houdt met opleidingsbehoeftes van de medewerkers.

B .2.2 Leren in verschillende concepten

TE WETEN B.2.2

| 8

A.2.1 en D.1.2

Page 13: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

| 9

TER INSPIRATIE A.2.2

Informeel of formeel leren? Het merendeel van leren gebeurt niet tijdens formele leer-momenten, maar in informele settings, zoals een sociale context. Een voorbeeld hiervan is het vragen van feedback aan nieuwkomers over de werking van de organisatie. Zij kunnen immers met een onbevangen blik kijken naar structuren en processen en zien vaak mogelijkheden tot verbetering. Door deze feedback te krijgen, kan de or-ganisatie of leidinggevende veel leren zonder zich in een formele leercontext te bevinden.

Reactief of proactief leren?Een groeiende KMO besluit de opvolging van zijn klanten te professionaliseren en koopt een Customer Relationship Management (CRM) softwarepakket aan. In deze software kunnen de medewerkers alle gegevens, facturen, contacten, etc. van de klanten bewaren. Het is belangrijk dat alle klanten in het systeem worden ingegeven. Het bedrijf heeft daarom beslist dat iedereen een opleiding dient te volgen om met deze nieuwe software te leren werken. Dit is een illustratie van het reactief omgaan met leerbehoef-ten: men ziet een probleem, definieert dit in termen van leren, identificeert een leerbehoefte en beantwoordt dit met een opleiding.

Een groot selectiekantoor heeft verschillende afdelingen die relatief gescheiden van elkaar werken. Gezien de evo-lutie van de markt, verwacht men dat de vragen van klan-ten in de toekomst steeds minder zouden thuishoren bij de activiteiten van één van de diensten. Daarom is het belangrijk dat medewerkers beschikken over een basis-kennis van de andere diensten, zodat klanten optimaal

verder geholpen kunnen worden. Er werd een systeem uitgewerkt waarbij nieuwe medewerkers allemaal dezelf-de opleiding moesten volgen waarbij men expertise bin-nen de verschillende disciplines opdeed. Opleidingen voor ervaren medewerkers die binnen de specialiteit van één dienst werden georganiseerd, werden opengesteld voor geïnteresseerden. Het rendement van deze visie op leren (proactief) is veel minder tastbaar en kan zowel positieve als negatieve gevolgen hebben (vanuit het oogpunt van de organisatie).

Behoeften of noodzaak?Een groot bedrijf dat airconditioningtoestellen bouwt (en dus een seizoensgebonden markt heeft), gaat bewust op zoek naar werknemers die slechts een half jaar bij hen willen werken (tijdens de topmaanden in de productie). Een zeer specifieke groep heeft hierin sterke interesse (o.a. jongeren die de andere helft van het jaar animator zijn in vakantieoorden, ouderen die de andere helft van het jaar in het zuiden doorbrengen, etc.). Het bedrijf voor-ziet opleidingen voor deze medewerkers zodat zij over de nodige technische vaardigheden beschikken en kwali-teit kunnen leveren. De medewerkers volgen de opleiding zodat zij in aanmerking komen voor dit specifiek contract dat hen in staat stelt om andere plannen te realiseren. In dit voorbeeld zien we een illustratie waarbij de noden van de organisatie (specifieke seizoensgebonden inzet) in overeenstemming worden gebracht met de behoeftes van de medewerkers. Door dit te realiseren komt men tot een win-win die niet alleen motiverend kan werken voor de medewerkers, maar ook effectief een meerwaarde is voor het bedrijf.

A .2.2 Leren in verschillende concepten

B.2.2 en D.2.1

Page 14: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

w

TER REFLECTIE D.2.1

A.2.2 en B.2.2

Stimuleert uw organisatie vooral formeel of informeel le-ren? Hoe merkt u dit en wat is het effect hiervan? Hoe ziet u dat concreet tot uiting komen? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Wordt er in uw organisatie vooral pro-, of vooral reactief omgegaan met leerbehoeften?Wat is het effect hiervan? Hoe ziet u dat concreet tot uiting komen?………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Wordt er in uw organisatie vooral vanuit opleidingsbe-hoeften of vanuit opleidingsnoodzaak vertrokken bij het aanbieden van formele leermomenten? Wat is het effect hiervan?…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Zou u op basis van uw antwoorden de zaken liever anders zien? Zo ja, hoe gaat u dat concreet aanpakken?………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Reflectie2

Indien ja op vorige vraag:Hebben voornoemde aanpassingen effect gehad? Bent u blij met uw beslissing?………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

D.2.1 Wat typeert onze organisatie qua leren?

| 10

Page 15: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

| 11

TER INSPIRATIE A.2.3

B.2.3 en C.2.1

Ontbreken van stakeholdersanalyse verlengt uitwerking projectBinnen het AZ Groeninge stelde de algemeen directeur aan de cel ‘Opleiding en Ontwikkeling’ de vraag om een grootschalige opleiding ‘Medisch Frans’ te organiseren. Wat op het eerste zicht een afgebakende opdracht leek te zijn, groeide uit tot een project van anderhalf jaar. Door met een taalcentrum samen te werken bleek het nodig om veel interne mensen bij de inhoudelijke uitwerking van de opleiding te betrekken. Uiteindelijk werd dit een prachtige op maat uitgewerkte opleiding.

Een leerpunt bij evaluatie achteraf bleek, dat een vooraf-gaandelijke identificatie van de verschillende betrokkenen nuttig had geweest. Zo had men een beter zicht kunnen hebben op de planning van de opleiding zelf en de im-pact van dergelijk project.

Directie neemt voorbeeld en volgt opleiding meeMedewerkers in een organisatie dienden een nieuw computerprogramma te leren. Er werd voor gezorgd dat telkens ook een directielid aanwezig was tijdens de oplei-ding. Dit voorbeeldgedrag heeft sterk bijgedragen tot het vlug aanleren van het programma door de medewerkers.

A .2.3 Woorden wekken, voorbeelden trekken

Page 16: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE WETEN B.2.3

| 12

A.2.3 en C.2.1

Welke personen betrekt u om de effectiviteit van oplei-dingen te verhogen?De effectiviteit van een ontwikkelings- of leerinitiatief hangt in belangrijke mate af van de personen die bij de uitwer-king ervan betrokken zijn. Zij hebben immers niet alleen in-vloed op inhoud en vorm, maar ook op de betrokkenheid bij het initiatief zelf. Alle belanghebbenden voor een bepaalde kwestie worden hierbij ‘stakeholders’ genoemd.

Hieronder vindt u een algemene definitie (Huxham, 1996):Stakeholders zijn personen of groepen die belang heb-ben bij een kwestie in de organisatie waarbij ze betrok-ken zijn. We stellen u hierbij een model voor om verschillende belanghebbende te ‘identificeren’.

Over het algemeen kunnen er voor een bepaald onderwerp (bijv.: opleiding) verschillende groepen stake-holders worden onderscheiden. Dit onderscheid hangt af

van hun invloed op en de impact die ze ervaren van het specifieke onderwerp. Zoals u in onderstaande grafiek kan zien, worden stakeholders ingedeeld volgens deze twee assen ‘invloed hebben’ en ‘impact ondervinden’.

Met ‘invloed’ wordt ‘formeel zeggenschap’ bedoeld, dit betekent hoeveel formele macht iemand heeft met be-trekking tot het onderwerp in kwestie.

‘Impact’ daarentegen focust meer op die personen/acto-ren, die een effect van het onderwerp in kwestie zullen voelen.

We zullen dit verschil aan de hand van het voorbeeld ‘organisatie van een veiligheidsopleiding in de bouwsec-tor’ verduidelijken. Hierbij gaan we uit van een ‘klassieke’ rolverdeling, d.w.z. een rolverdeling waarbij één iemand verantwoordelijk is voor leren en ontwikkelen in de organisatie:

B .2.3 Stakeholdersanalyse – Waisda?

Hoog 3

1

4

2

Hoog

Laag

Laag INVLOED

IMPACT

Page 17: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

Zoals reeds aangehaald, gaan we in dit voorbeeld uit van een klassieke benadering en zetten we de bouwvakkers (de uiteindelijke deelnemers van de opleiding), in het vakje ‘lage invloed + veel impact’.

Deze klassieke benadering is de dag van vandaag nog van toepassing in veel organisaties: de leerverantwoordelijken organiseren een (vaak formeel) leermoment en de deel-nemers komen er naartoe en ‘ondergaan’ het programma dat voor hen is samengesteld.

Indien deze vragen wél op voorhand worden bevraagd en er dus actief op zoek wordt gegaan naar de behoeftes van de deelnemers, zorgt men bij hen voor meer betrok-kenheid en dus ook voor een hogere mate aan motiva-tie. De deelnemers van een formeel opleidingsmoment

zouden dus beter worden ‘verplaatst’ naar het vakje ‘veel invloed + veel impact’. Zij zijn immers diegenen die de uit-eindelijke opleiding zullen volgen én de geleerde inhoud in de praktijk moeten toepassen. Daarom worden ze best meteen bij de uitwerking en vormgeving ervan betrokken.

Samenvattend is het voor elk project belangrijk om de verschillende stakeholders eerst op een goede manier in kaart te brengen en hen vervolgens op een gepas-te manier bij de uitwerking ervan te betrekken. Indien u daarmee rekening houdt, kan u de motivatie en de betrokkenheid van de verschillende stakeholders verho-gen. Hetzelfde principe geldt dus ook voor de uitwerking van het leer- en/of opleidingsbeleid in uw organisatie.

Veel

impa

ctLa

ge im

pact

Lage invloed Veel invloed

Lage invloed + veel impact: Deze groep stakeholders heeft weinig zeggenschap over de opleiding, maar zal de opleiding wel (moeten) volgen.

Actoren: bouwvakkers

Lage invloed + lage impact:Deze groep stakeholders heeft noch zeggenschap over het uitwerken van de opleiding, zij zullen de opleiding noch volgen.

Actoren: collega’s uit binnendienst, architecten, klanten

Veel invloed + veel impact:Deze groep stakeholders heeft veel zeggenschap over de uitwerking van de opleiding én zal de opleiding uiteindelijk ook volgen.

Actoren: lijnverantwoordelijkenActoren: bouwvakkers

Veel invloed + lage impact:Deze groep stakeholders heeft veel zeggenschap over de uitwerking van de opleiding, maar zal deze niet volgen.

Actoren: preventieadviseur, vakbond, leerverant-woordelijken, directie, wetgevingsinstanties

Page 18: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE DOEN C.2.1

| 13

A.2.3 en B.2.3

1. Start vóór het begin van elk (leer)traject steeds met een stakeholdersanalyse. Zie stakeholders daarbij niet enkel als ‘formele functies’, maar elke groep/individu die een bepaald belang heeft in leren;

2. Betrek de belanghebbenden bij de uitwerking van uw tra-ject, afhankelijk van de impact die ze ondervinden en de invloed die ze hebben. Dit verhoogt de motivatie.

3. Heb vooral aandacht voor iedereen die veel impact van uw traject ervaart: probeer hen zeker bij de uitwer-king ervan te betrekken. Dit verhoogt de motivatie en bijgevolg de slaagkans van uw traject.

4. Ga ook op zoek naar de informeel belanghebbenden (deze komen niet noodzakelijk overeen met de formeel belanghebbenden) en probeer hen te overtuigen van

uw traject. Als je hen hebt kunnen overhalen, zullen de overige collega’s meestal volgen en kan u minder weer-stand verwachten.

5. Gebruik voor elk van de stakeholders het gepaste commu-nicatie- en informatiekanaal. Wie wordt best schriftelijk benaderd? Voor welke stakeholders wordt best een informatiesessie voorzien? Hoeveel mensen moeten in elke groep worden benaderd?

C .2.1 Stakeholdersanalyse – hoe?Ve

el im

pact

Lage

impa

ct

Lage invloed Veel invloed

Lage invloed + veel impact: Deze groep stakeholders heeft weinig zeggenschap over de opleiding, maar zal de opleiding wel (moe-ten) volgen.

IN UW ORGANISATIE:………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Lage invloed + lage impact:Deze groep stakeholders heeft noch zeggenschap over het uitwerken van de opleiding, zij zullen de opleiding noch volgen.

IN UW ORGANISATIE:………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Veel invloed + veel impact:eze groep stakeholders heeft veel zeggenschap over de uitwerking van de opleiding én zal de opleiding uiteindelijk ook volgen.

IN UW ORGANISATIE:………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Veel invloed + lage impact:Deze groep stakeholders heeft veel zeggenschap over de uitwerking van de opleiding, maar zal deze niet volgen.

IN UW ORGANISATIE:………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Page 19: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

Enkele tips:• Lage invloed, veel impactâ Consulteren: om gedragenheid te creëren, geef je

deze groep toch ook best een grote hoeveelheid in-spraak, zij zullen uiteindelijk de opleiding(en) moeten volgen en ondanks hun lage invloed is het voor de optimale benutting van de opleiding van belang hen mee te hebben in het proces.

• Veel invloed, veel impactâ Betrekken: dit is tevens een groep die je actief moet

betrekken bij het opzetten van een opleiding. Zij be-palen hoe de opleiding er zal uitzien én zullen zelf moeten deelnemen. Je betrekt best de hele groep in het hele proces.

• Lage invloed, lage impactâ Informeren: deze groep zal zelf weinig in aanraking

komen met de opleiding, maar het is wel nuttig hen de essentiële informatie mee te geven.

• Veel invloed, lage impactâ Op de hoogte houden en advies voorbereiden: deze

actoren zijn meestal de finale beslissingsnemers (bv. directie), zij worden het best op de hoogte gehouden zodat ze vanop afstand kunnen volgen wat er aan de gang is. Eenmaal ze dienen te beslissen, beschikken ze het best over de informatie die hiervoor noodzakelijk is.

Page 20: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

| 14

TER INSPIRATIE A.2.4

B.2.4 en D.2.2

De rol van leerondersteunerBinnen het AZ Groeninge is de rol van de ‘groeipool’ (= de cel ‘opleiding en ontwikkeling’) eerder de rol van ‘leer- ondersteuner’ dan die van ‘trekker’. Een duidelijk voor-beeld hiervan is de ‘Dag van de discipline’. Naar aanleiding van deze dag ontwerpen en organiseren de verschillen-de disciplines een opleidingsdag voor hun medewerkers. Bij de uitwerking ervan worden ze ondersteund door de

groeipool. Dit betekent concreet dat het thema van de dag, eventuele sprekers, gebruikte methodieken,… door de betreffende dienst zelf worden gekozen en uitgewerkt, met ondersteuning van de groeipool. Aangezien de dienst dus zelf de trekkersrol opneemt, is de betrokkenheid voor de opleidingsdag groter én is de inhoud van de dag maxi-maal afgestemd op de noden van de deelnemers.

A .2.4 Trekken of ondersteunen

Page 21: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE WETEN B.2.4

| 15

A.2.4 en D.2.2

Meestal worden leer-/ontwikkelingsverantwoordelijken gezien als dé verantwoordelijken bij uitstek voor leren in een organisatie. Zij zijn verantwoordelijk voor het opvangen van opleidingsnoden van de vloer. Zij werken hiervoor een passend aanbod uit en tot slot voorzien ze in de admini- stratieve afhandeling van alle leerinitiatieven. Soms zijn de leer-/ontwikkelingsverantwoordelijken zelfs diegenen die collega’s dienen te verplichten om aan een aantal leerini- tiatieven deel te nemen. Zij nemen dus vaak een trekkersrol op wat betreft het (formele) leren in een organisatie.

Een trekkersrol kan echter ook gepaard gaan met valse verwachtingen en misverstanden. Hoe vaak gebeurt het bijvoorbeeld niet dat de leer-/ontwikkelingsverantwoor-delijken een mooi leerpakket uitwerken maar dat bijna niemand van de collega’s daarvan gebruik maakt? En dit zelfs ondanks het feit dat er een behoeftedetectie werd gerealiseerd? Of dat medewerkers naar een leerinititatief gaan maar teleurgesteld terugkomen omdat het niet aan-sloot bij hun behoeften? Of dat de inhoud wel aansloot bij de noden, maar een andere collega de inhoud on-the-job even goed had kunnen uitleggen?

Leren gaat veel verder dan formele ontwikkelinitiatieven. Het vindt ook plaats in een informele context en heeft te maken met motivatie, organisatiecultuur, de concrete situ-atie, enz. De rol van de leer-/ontwikkelingsverantwoorde-lijken begint daarom te verschuiven van een ‘trekker’ naar een ‘ondersteuner’ van leren. Het gaat dan niet meer om de vraag ‘Welk aanbod kunnen wij uitwerken voor de collega’s’

maar eerder om ’Hoe kunnen we de best mogelijke context scheppen om te leren?’.

Een rol als ondersteuner van leren verschilt natuurlijk van de rol als trekker. Ondersteuner van leren betekent onder andere een aanspreekpunt zijn voor iedereen binnen de organisatie die een vraag heeft met betrekking tot leren. De leer-/ontwikkelingsverantwoordelijken zijn bijvoorbeeld het eerste aanspreekpunt voor de lijnverantwoordelijken. Samen met hen kunnen trajecten worden bedacht, uit-gewerkt en vorm gegeven. Als lijnverantwoordelijken een opleidingsbehoefte hebben vastgesteld of met een leer-vraag (vast)zitten, kunnen zij ook de leer-/ontwikkelings-verantwoordelijken inschakelen. Deze kunnen hen met hun expertise ondersteunen en samen een traject uitwerken. Een gelijkaardige ondersteuning kunnen de leer-/ontwikkelingsverantwoordelijken ook bieden aan alle overige collega’s, van het individu op de vloer tot het management. Op die manier verandert men van een ‘vraag-aanbod-aanpak’ naar een meer ‘nood-ondersteu-nings-aanpak’.

Stel u daarom de vraag welke rol de leer-/ontwikkelings-verantwoordelijken in uw organisatie opneemt. Zijn ze trekker van leren? Of nemen ze een eerder ondersteunen-de rol op? Hierbij bestaat er geen 100% juist of fout ant-woord, in realiteit zal er vermoedelijk altijd een mengeling van beide rollen zijn. Wees u er wel van bewust dat de ondersteunende rol sterker inspeelt op de motivatie van deelnemers om deel te nemen aan leerinitiatieven.

B .2.4 Rollenspel – Trekken of ondersteunen

Page 22: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE DOEN C.2.2

| 16

A.2.4, D.2.2 en B.2.5

Jij als ondersteunerAangezien de ondersteunende rol sterker inspeelt op de motivatie van deelnemers om deel te nemen aan leerini-tiatieven, moedigen we aan voornamelijk deze rol op te nemen (meer dan de rol van trekker).

Hierbij enkele aandachtspunten:

• Iedereen is medeverantwoordelijk voor ontwikkeling.• Wees een aanspreekpunt voor iedereen binnen de

organisatie die een vraag heeft rond leren.• Leg de verantwoordelijkheid voor leren ook in handen

van de lijnverantwoordelijken en medewerkers. Zij kunnen u contacteren indien ze met leer- en ontwikkelgerelateerde vragen zitten.

• Laat de lijnverantwoordelijken de opleidings-behoeftedetectie uitvoeren. Zij rapporteren enkel de concrete resultaten aan u.

• Laat lijnverantwoordelijken en/of medewerkers opleidingstrajecten mee vormgeven. Dit speelt in op de basisbehoefte ‘autonomie’ en verhoogt de motivatie om eraan deel te nemen.

• Ondersteun de opbouw van een leercultuur: moedig het geven van feedback aan, zorg voor informele contactmomenten (ook over diensten heen) en maak inbreng van medewerkers met betrekking tot leren mogelijk.

C .2.2 Trekker of ondersteuner, let op!

Page 23: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TER REFLECTIE D.2.2

| 17

A.2.4 en C.2.2

Welke rol neemt u als leer-/ontwikkelingsverantwoorde-lijke in uw organisatie op: trekker van leren of eerder ondersteunend? Wat is hier het effect van?………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Bent u tevreden over deze rol? Waarom wel/ niet?………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Indien u niet tevreden bent met uw rol in het leerproces, wat zou u precies willen veranderen?………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Hoe gaat u de zaken die in vorig antwoord aan bod kwa-men in concrete acties omzetten?………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Reflectie2

Welk effect hadden bovengenoemde acties? Is uw doel bereikt?………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

C .2.2 Trekker of ondersteuner, let op!

Page 24: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

| 18

TER INSPIRATIE A.3.1

A.3.1 Hoe zit het met uw Nieuwjaarsspeech?

“Als leren belangrijk is,dan moet dit in de Nieuwjaarsspeech van de bedrijfsleider zitten.”

Prof. em. Karel De Witte

Page 25: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE WETEN B.3.1

| 19

A.3.1 en C.3.1

Hoe kan leren en ontwikkelen gerealiseerd worden in de dagdagelijkse praktijk? Hoe kan je ervoor zorgen dat mensen blijven leren en, in een volgende stap, hoe kan men dit als organisatie managen en bijhouden?

Vele organisaties hebben hiervoor een oplossing gevon-den en werken met een ‘skelet’ waarop alle personeels-gerelateerde materie gebaseerd is. Een soort kapstok waaraan personeelsgerelateerde procedures en processen kunnen worden opgehangen. Hiervoor zijn verschillende benaderingen mogelijk, we overlopen hieronder kort de meest gekende (naar Lou Van Beirendonck).

In bovenstaande grafiek ziet u de verschillende benade-ringen grafisch weergegeven.

Het beste verbindt u de blauwe en rode benadering tot een ‘paars skelet’ in uw organisatie. Hierbij is het min-der belangrijk of u in eerste instantie vertrekt vanuit een organisatie- of vanuit een medewerkersperspectief. Het belangrijkste is dat het uiteindelijke HR-systeem ernaar streeft om de verwachtingen vanuit de organisatie én de verwachtingen en talenten van de medewerkers te combi-neren: een win-win voor beide partijen als het ware!

B .3.1 Blauw rood paars – Hoe zit het met uw HR-skelet?

Organisatie-perspectief

(Competenties)

Medewerkers-perspectief(Talenten)

Combinatie

Page 26: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

| 20

TER INSPIRATIE A.3.2

B.3.2 en C.3.1

In een blauwgeoriënteerde organisatie werkt men veelal met competentiemanagement. In functie van de organi-satiestrategie gaat men dan op zoek naar welke gewenste competenties noodzakelijk zijn binnen de organisatie. Door vervolgens op te lijsten waarover men reeds van competenties beschikt in de organisatie, wordt duidelijk welke competenties aanwezig zijn en welke nog ‘ontbre-ken’. Om de kloof tussen gewenste en aanwezige compe-tenties in te vullen worden dan verschillende processen in gang gestoken. Alle personeelsgerelateerde processen (zoals selectie, functionerings- en evaluatiegesprekken, ontwikkeling, enz.) zijn hierop afgestemd en men gaat telkens op zoek

naar ‘gaps’ tussen de aanwezige competenties en de vereisten van de organisatie. In termen van opleiding, wordt er dan elk jaar op die manier een leerplan opge-maakt dat vertrekt vanuit de nood om competenties bij te schaven (in het licht van wat de organisatie vraagt). Per functie krijgen de medewerkers op die manier een overzicht van het opleidingsaanbod en zowel hun leiding-gevenden als zijzelf kunnen aangeven welke opleidingen ze dienen te volgen. De nadruk bij deze ‘blauwe’ benadering ligt in wat er ver-eist is op organisatieniveau en de daaruit afgeleide func-ties. De behoefte van de organisatie staat hierbij centraal.

A .3.2 Een Blauwe organisatie

Page 27: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE WETEN B.3.2

| 21

A.3.2 en C.3.1

Een eerste ‘skelet’ of ‘kapstok’ is de zogenoemde blauwe benadering. Deze benadering van leren en ontwikkelen vertrekt vanuit het organisatieperspectief: welke compe-tenties zijn voor de organisatie nodig om succesvol te kunnen zijn? Welke van deze competenties kan men al terug vinden bij de (individuele) medewerkers en welke nog niet? Hoe kan de organisatie ervoor zorgen dat deze ‘gap’ wordt ingevuld? Dit betekent concreet dat de orga-nisatie allereerst blauwdruk (vandaar de naam) opmaakt

van alle competenties die nodig zijn om succesvol te zijn. In een volgende stap wordt nagegaan of de huidige medewerkers reeds aan deze eisen voldoen of niet. Indien dit niet het geval is en verdere ontwikkeling nodig is, gaat men op zoek naar hoe men de ontwikkeling van deze competenties kan bevorderen.Competentiemanagement in haar pure vorm gaat dus over het ‘invullen’ en ‘overbruggen’ van deze gaps in het licht van wat in de organisatie echt nodig is.

B .3.2 Blauw – Competentiemanagment

• Wat willen we als organisatie bereiken?• Waar willen we naartoe werken?

• Welke functies en activiteitendomeinen hebben we nodig om de strategie te realiseren?

• Welke competenties hebben we nodig om de functies kwalitatief uit te oefenen?

• Welke competenties hebben we effectief in onze organisatie?

De kloof tussen gewenste en aanwezige (de realiteit) competenties ‘dichten’ door o.a. opleidingen

STRATEGIE

FUNCTIES

COMPETENTIES

REALITEIT

Page 28: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

| 22

TER INSPIRATIE A.3.3

In een roodgeoriënteerde organisatie werkt men met talentmanagement. Dit betekent dat er op zoek wordt ge-gaan naar de talenten van medewerkers waarop de visie van de organisatie hierop af te stemmen. In een maat-werkbedrijf bijvoorbeeld, waar personen met een arbeids-handicap tewerkgesteld zijn, gaat het omkaderingsperso-neel specifiek op zoek naar werk dat aangepast is aan de talenten van hun medewerkers. Dit kan zowel op klanten-niveau gebeuren (welk soort werk bieden we de klanten) maar ook op taakniveau (op welke manier organiseren we het werk en de deeltaken zodat ook personen met minder talenten tewerkgesteld kunnen blijven). Het aangeboden werk wordt dus afgestemd op het kunnen van de werkne-mers en niet op de noden van de werkgevers.

A .3.3 Een Rode organisatie

Page 29: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE WETEN B.3.3

| 23

Eén van de mogelijke andere ‘kapstokken’ voor organi-saties is de zogenoemde rode benadering. Deze benade-ring vertrekt vanuit het tegenovergestelde van de blauwe benadering, namelijk het medewerkersperspectief: welke medewerkerstalenten zijn al aanwezig in de organisatie? Hoe kunnen deze aanwezige talenten worden ingezet voor de organisatie? Hoe kunnen deze talenten zich nog verder ontplooien? Hoe kan een organisatie deze talenten best op elkaar afstemmen? Talentmanagement in de pure vorm gaat dus over het identificeren van talenten van individuen en het werken op kwaliteiten, eerder dan op het ‘verbeteren’ van zwaktes.

De sterkte van deze benadering zit in de klemtoon die gelegd wordt op wat er al aanwezig is bij de individuele medewerker, eerder dan wat vooropgesteld en gewenst is. Door het feit dat dit reeds aanwezig is, kan hierop ook makkelijker verder gewerkt worden. Op die manier kruipt er minder tijd en energie in het ‘overbruggen van de kloof’ (het zgn. ‘gap’-denken) en waardeert men wat is. Een mogelijk nadeel is dat dit vanuit organisatie-oogpunt minder makkelijk te ‘managen’ is.

B .3.3 Rood – Talentmanagement

A.3.3 en C.3.1

Page 30: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

| 24

TER INSPIRATIE A.3.4

B.3.4 en C.3.1

In een organisatie gaat men op zoek naar een goede afstemming tussen de talenten van de medewerkers enerzijds en de vereisten van de organisatie anderzijds. Medewerkers worden op basis van een functiegericht competentieprofiel geselecteerd (o.b.v. organisatiever-eisten) maar kunnen doorgroeien naar andere functies op basis van hun talenten. Iemand die bijvoorbeeld heel goed is in organiseren, plannen en opvolgen, zal project-coördinator kunnen worden. En iemand die heel goed is in intermenselijke contacten, zal naar een functie kunnen doorgroeien waarbij dit talent kan worden uitgespeeld. Op die manier zorgt men voor een goede afstemming tussen de organisatienoden en de medewerkerstalenten.

A .3.4 Een Paarse organisatie

Page 31: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE WETEN B.3.4

| 25

A.3.4 en C.3.1

Het paarse ‘skelet’ of ‘kapstok’ zoekt de combinatie tussen de blauwe (competentiemanagement) en de rode (talent-management) benadering. Van Beirendonck (2010) inte-greert deze tot een paars model of ‘purple brain’. Hierbij staat dus de combinatie tussen het organisatieperspectief en het medewerkersperspectief centraal. Dit betekent dat leren en ontwikkelen gaat over een goede afstemming tussen de noden en verwachtingen van de organisatie enerzijds en de individuele talenten, wensen en verwach-tingen van de medewerkers anderzijds. Indien deze benadering goed is uitgewerkt, zorgt deze voor een win-win situatie: de organisatie heeft medewer-kers die over de noodzakelijke competenties beschikken voor de jobuitoefening én de medewerkers kunnen hun eigen talenten in hun job nog meer gaan ontplooien en ontwikkelen.

B .3.4 Paars – 3de dimensie

Page 32: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE DOEN C.3.1

| 26

A.3.1 en B.3.1

C .3.1 Paars, rood of blauw in mijn organisatie?Hoe ontwikkel je nu die ‘kapstok’ om je leerbeleid aan op te hangen?

1. Vertrek vanuit uw missie en visie.

2. Kijk bewust naar hoe er nu in uw organisatie geleerd wordt. Stel de vraag wat u daarvan wenst te behouden en stimuleren en wat niet.

3. Bekijk leren zowel op individueel niveau, team-/dienst-niveau als organisatieniveau.

âWerk nu een leerbeleid uit dat de vorige drie punten en het organisatie- en het medewerkers-

perspectief verenigt.

Een leercultuur gaat niet uit van de optelsom van ‘al het individueel geleerde’ maar gaat over ‘hoe we naar leren kijken’ en ‘wat we hiervan verwachten’.

4. Maak de gemaakte keuzes en verwachtingen met be-trekking tot leren, heel concreet in een ‘plan van aan-pak’. Er oog voor hebben dat leren niet alleen via de klassieke opleidingen verloopt, is van belang.

Schrap één opleidingsdag en koop in de plaats een koffiemachine waar via ontmoeting ook geleerd kan worden.

5. Maak het plan van aanpak op een attractieve manier bekend.

Leg de klassieke memo even opzij en zorg voor een poster, voorstelling in de cafetaria, een Prezi, promo-filmpje,… . Alles om jouw plan op een actieve en attrac-tieve manier bij je werknemers te laten binnenkomen.

Page 33: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

| 27

TER INSPIRATIE A.3.5

B.3.5, C.3.2

en D.3.1

Hoe ervoor zorgen dat werknemers niet te snel rijden?Binnen een bedrijf wordt te snel gereden met de bedrijfs-wagens, voornamelijk op het einde van de dag. Dan wiliedereen immers zo snel mogelijk van de werf naar hetbedrijf en vervolgens naar huis. Tot nu toe zijn er noggeen ongevallen gebeurd, maar aangezien de bedrijfs-wagens steeds vol zitten, zouden bij een ongeval meteen 5 werknemers betrokken zijn. Het bedrijf wil dit voorko-men en zoekt naar middelen om dit onveilig rijgedrag aan te pakken. De vraag is dus hoe het bedrijf ervoor kan zorgen dat zijn medewerkers leren om veilig te rijden en hoe dat dit – bij voorkeur - vanuit hun eigen motivatie kan gebeuren.

Het bedrijf heeft beslist om hier in een eerste stap op twee manieren mee om te gaan:

1. onderzoeken waarom er zo snel wordt gereden en

2. het zichtbaar maken van de ‘tijdswinst’ door zo snel te rijden, aangezien deze objectief eigenlijk heel klein is maar subjectief vaak veel groter aanvoelt.

A .3.5 Snelheidsduivels

Page 34: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE WETEN B.3.5

| 28

Opleidingen ‘vullen’ en ‘medewerkers over de streep trek-ken voor een bepaalde opleiding’… het zijn geen leuke, maar soms wel herkenbare situaties. Het zegt iets over hoe gemotiveerd medewerkers zijn, of net niet. Inzicht in de sleutelfactoren om medewerkers tot beweging te brengen, kan hierin perspectief bieden. Of hoe ‘moeten’, ‘willen’ kan worden.

Willen we wel? Een kwestie van motivatie…Het laatste decennium zijn er heel wat interessante inzichten gerezen rond werkmotivatie onder impuls van de Zelfdeterminatietheorie (Deci & Ryan, 2000). Waar we vroeger eerder spraken in termen van ‘intrinsieke motiva-tie’ (we doen dingen omwille van het plezier dat we eraan beleven) en ‘extrinsieke motivatie’ (we doen dingen om-wille van redenen die buiten onszelf liggen: het verhaal van de ezel en de wortel), wordt dit door deze nieuwe inzichten genuanceerd en verdiept. De essentie ervan komt neer op het feit dat men kan werken op drie basisbehoeften: door mensen meer nspraak te geven (‘autonomie’), relevante anderen te be-trekken (‘verbondenheid’) en zich competent te doen voe-len (‘competentie’). Door deze drie basisbehoeften kan mee de basis gelegd worden voor een kwalitatief en mo-tiverend (opleidings-) beleid. De synthese van de theorie in een overzicht:

B.3.5 Hoe bewegen we mensen? Een kwestie van willen...In de zelfdeterminatietheorie spreekt men over kwaliteit van motivatie in twee vormen. Zo spreken we over ‘auto-nome’ en ‘gecontroleerde’ motivatie, waarbij deze laatste vorm van ‘minder duurzame’ kwaliteit is dan de eerste. Dit heeft met gedrag te maken, aangezien iets met goede kwalitatieve motivatie meer kans heeft op herhaald en duurzaam gedrag.

Bij de gecontroleerde vormen van motivatie komt de reden voor de motivatie voornamelijk van buiten de per-soon:• Wanneer de motivatie extern geregeld is, worden me-

dewerkers gedreven door het krijgen van beloningen of ontlopen van straffen. ‘Als ik werk, word ik betaald’ of ‘Als ik die belangrijke deadline niet haal, mis ik mijn promotie’.

• Bij introjectie spelen zelfwaarde, schuld en schaamte een belangrijke rol als drijfveer van gedrag. Als voor-beeld: ‘Ik zal dat werk snel afmaken, anders voel ik me schuldig op de volgende teamvergadering’.

Bij extern geregelde motivatie en ‘introjectie’ regelen externe bronnen je gedrag, wat een gevoel van druk en verplichting inhoudt. Als die druk wegvalt, dan zal het gedrag ook minder gesteld worden.

A.3.5, C.3.2

en D.3.1

ExternBeloningen nastreven

Straffen ontwijken

IntrojectieSchuld/schaamte

Zelfwaarde

IdentificatieZinvolheid

Persoonlijke relevantie

IntegratiePersoonlijk

waardenkader

IntrinsiekPlezier

Uit zichzelf

Gecontroleerde motivatie Autonome motivatie

Page 35: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

Bij de drie vormen van ‘autonome’ motivatie komt de re-den om het gedrag te stellen meer vanuit de persoon zelf.• Bij geïdentificeerde motivatie wordt een gedrag ge-

steld omdat men er zich mee identificeert, omdat men het zinvol vindt. Uw medewerker doet bijvoorbeeld een bepaalde taak omdat hij of zij deze als persoonlijk relevant of zinvol ervaart.

• Bij geïntegreerde motivatie wordt een gedrag gesteld omdat het volledig overeenkomt met het waardepa-troon dat men als persoon bezit. Wat men doet, komt overeen met hoe men als persoon is en waar men voor staat.

• Bij intrinsieke motivatie ten slotte doet u iets omdat het u interesseert, omdat u het plezierig vindt, of omdat u het gewoon graag doet. Het gaat dus als het ware om het ‘doen om het te doen’-aspect, zonder dat er iets anders aan verbonden is.

Bij deze vormen van ‘autonome’ motivatie komt het ge-drag dat je stelt vanuit jezelf en is het daardoor duurza-mer en zal het vermoedelijk meer gesteld worden. Je doet iets omdat je er ook zelf voor kiest.

Algemeen is het zo dat je niet één bepaalde vorm hebt van motivatie. Je kan werken omwille van verschillende redenen: omdat je er geld mee verdient (‘extern’), maar ook omdat je er de zin van inziet (‘identificatie’). Wel is het zo dat hoe meer autonome motivatie je ‘bezit’ in een be-paald gedrag dat het waarschijnlijker is dat je dat gedrag frequenter zal stellen.

Ook interessant aan dit model is dat het bruikbaar is voor de omgeving waarin je een gedrag stelt te beïnvloeden. De motivatie ligt niet alleen bij het individu zelf, maar ook in de omgeving waarin men functioneert. Zo kan aan een meer autonoom-ondersteunende omgeving vormgegeven worden door te werken op de zogenaamde ‘basisbehoef-ten’.

Drie essentiële basisbehoeftenVeelvuldig onderzoek heeft uitgewezen dat kwalitatieve motivatie gestuurd wordt door het wel of niet ingevuld zijn van de volgende drie basisbehoeften:1. autonomie of u bent de initiatiefnemer van uw eigen

gedrag;2. competentie of u hebt het gevoel iets te kunnen/uw

kwaliteiten te kunnen inzetten én u hebt controle over de resultaten van uw acties. U kan dingen tot een goed einde brengen;

3. verbondenheid of betekenisvolle relaties kunnen uit-bouwen met anderen.

Essentieel voor motivatie is dat deze basisbehoeften alle drie tegelijkertijd moeten vervuld zijn én dat deze indi-vidueel afhankelijk zijn. Organisaties kunnen dus bij de uitwerking van een leer- of ontwikkelbeleid inspelen op bovengenoemde basisbehoeftes en de motivatie van de medewerkers.

Page 36: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE DOEN C.3.2

| 2| 29

Voldoe ik aan de basisbehoeftes van mijn werknemers?In elke stap die je zet bij het implementeren van een opleiding, moet worden nagegaan in hoeverre je aan de basisbehoeftes voldoet. In onderstaande tabel kan je de verschillende stappen die je neemt opsommen, waarna je kan aangeven welke basisbehoeften je in elke stap voedt. Je dient over alle ondernomen stappen, minstens aan alle drie de basisbehoeftes in voldoende mate voldaan te heb-ben. Deze mate, hangt af van wat medewerkers zelf als nood ervaren. Dat is eerder van kwalitatieve aard dan van kwantitatieve aard.

Tips & tricks• Autonomie Om aan de basisbehoefte autonomie te voldoen is

het van belang inspraak en transparantie te verhogen. Wanneer je inspraak geeft in het opzetten van een bepaalde opleiding en inzicht geeft in het proces en je uiteindelijke beslissingen, verhoog je de autonome motivatie. Geef duidelijk aan welk resultaat je wil be-reiken met een beslissing en waarom dit zo belangrijk is. Op deze manier kom je er toe dat de werknemer de opleiding volgt omdat hij/zij er ook zelf voor kiest.

• Competentie De link tussen de bevrediging van de basisbehoefte

en opleiding is niet ver te zoeken. Met een opleiding gedragen door een goede behoeftedetectie, zou men moeten inspelen op de nood aan ontwikkeling van bepaalde competenties. De opleiding zou op die ma-nier moeten inspelen op de behoefte ‘zich competent

C.3.2 Hoe breng ik mensen tot beweging?

A.3.5 en B.3.5

Autonomie Competentie Verbondenheid

Bv. Identificatie van belanghebbenden

Bv. Verkennen van interessante opleidings-onderwerpen

voelen’. Hiervoor mag de opleiding uiteraard niet te ge-makkelijk of te moeilijk zijn. Net daarom is de behoefte competentie ook zulk een belangrijke stap in het pro-ces.

• Verbondenheid Van belang bij deze basisbehoefte is op zoek te gaan

naar wie de ‘significante anderen’ zijn van de mede- werkers. Bij het uitvoeren van een behoeftedetectie is het dan ook van belang om oog te hebben bij ‘wie’ deze detectie gebeurd (cfr. Ook de ‘stakeholdersanalyse’). Weten dat anderen die voor ons van belang zijn mee betrokken zijn in het opzet van leren en ontwikkelen, kan ons ook motiveren om hierin mee te stappen.

Page 37: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TER REFLECTIE D.3.1

| 30

A.3.5, B.3.5

en C.3.2

Waarom nemen de medewerkers in uw organisatie op dit moment deel aan leerinitiatieven?…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………................….

Wat zou u graag willen veranderen?…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………................….

Wat gaat u concreet doen om de motivatie van medewer-kers te verhogen om deel te nemen aan leerinitiatieven?…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………................….

Reflectie2

Wat is het resultaat van uw aanpassingen? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………................….

D.3.1 Inzicht in willen

Page 38: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

| 31

TER INSPIRATIE A.4.1

A.4.1 Will you get what you need?

“You can't always get what you wantBut if you try sometimesyou just might find you get what you need”

The Rolling Stones

Page 39: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE WETEN B.4.1

| 32

Welke behoeftedetectiemethodieken bestaan er en hoe maakt u hierin een keuze?Behoeftedetectiemethodieken worden ingezet om de leer- en ontwikkelbehoeftes van medewerkers in kaart te brengen. De keuze voor een bepaalde behoeftemethodiek is niet altijd even gemakkelijk. Op de achterzijde van deze fiche vindt u een beslissingsboom die u kan helpen in dit keuzeproces.

Enkele zaken waarmee u rekening dient te houdenWaarvoor de techniek gebruikt zal worden:• Analyse huidige situatie (organisatie, functioneren

medewerker, huidige competenties)?• Analyse gewenste situatie (organisatie, functioneren

medewerker, gewenste competenties)?

Middelen:• Hoeveel personen zullen actief meewerken aan de

behoeftedetectie?• Hoeveel tijd is er beschikbaar?• Is deskundigheid in het hanteren van verschillende

technieken aanwezig?• In welke mate kunnen/mogen de werkzaamheden van

de medewerkers verstoord worden?

Complexiteit van de vraag:• Grootte van de doelgroep?• Gaat het om een techniek die eenmalig of herhaaldelijk

zal gebruikt worden?• Hoe snel moeten de gegevens verwerkt kunnen worden?• Welke representativiteit wordt nagestreefd?• In welke mate is er sprake van vertrouwelijkheid van de

resultaten?

B.4.1 Te kiezenKenmerken van de organisatie:• Is een combinatie van technieken haalbaar?• Wat is de relatie tussen diegene die de behoeften

onderzoekt en degene bij wie de behoeften worden onderzocht?

• Hoe open, coöperatief, participatief is de organisa-tiecultuur?

In de handleiding vindt u fiches met behoeftedetec-tiemethodieken. Elk van de verschillende methodieken heeft zijn voor- en nadelen. Er kan dus geen eenduidig advies gegeven worden rond welke methodiek u in welke situatie het best gebruikt. Wel vindt u per soort behoefte- detectiemethodiek een voorbeeld (ter inspiratie), een korte schets van wat de betreffende methodiek concreet inhoudt (WAT?), hoe u hierbij best te werk gaat, welke gevolgen het gebruik van de een of ander methodiek heeft op de motivatie van deelnemers en welke concrete handvaten u bij het gebruik ervan best in uw achter-hoofd houdt (HOE?).

Page 40: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

Vorm

ObservatieFiche B.4.2

Interactie

Mondeling

Schriftelijk

Zonder participatievan observator

Met participatievan observator

PARTICIPERENDEOBSERVATIE

GEWONE OBSERVATIE

SIMULATIE

ASSESSMENTCENTER

In groep

Individueel (inter-views) Fiche B.4.5

BevragingFiche B.4.4

BronnenstudieFiche B.4.3

TEAMVERGADERING

FOCUSGROEPGESPREK Fiche B.4.6

Medewerker

Vakbond

Management

Medewerker DAGBOEKMETHODE

DAGBOEKMETHODE

Binnen een reedsbestaand gesprek in

de organisatie

Los van reeds bestaan-de gesprekken inde organisatie

EVALUATIEGESPREKKEN

FUNCTIONERINGSGESPREKKEN

COACHINGGESPREKKEN

CONSULTATIE MEDEWERKER

CONSULTATIE(LIJN) MANAGEMENT

VRAGENLIJST(LIJN) MANAGEMENT

VRAGENLIJST MEDEWERKER

CONSULTATIE SYNDICAAL

AFGEVAARDIGDEN

CHECKLIJST OFVRAGENLIJST MET

ZELFBEOORDELING

CHECKLIJST OF VRAGENLIJST MET

ZELFBEOORDELING

Management

Page 41: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

| 33

TER INSPIRATIE A.4.2

Bij A.W.B. Schots wordt de behoeftedetectie bijgehou-den aan de hand van een kruistabel bestaande uit alle medewerkers, de verplichte én niet-verplichte opleidin-gen per functie en wie aan deze opleidingen reeds heeft deelgenomen. Met behulp van deze 3D-matrix krijgt men meteen een overzicht over mogelijke opleidingsnoden van de medewerkers. Deze manier van werken is vooral geschikt om gevolgde opleidingen en opleidingsnoden van een beperkte groep medewerkers bij te houden.

A.4.2 3D – Schriftelijke bronnenstudie

B.4.2, C.4.1

en D.4.1

Page 42: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE WETEN B.4.2

| 34

Een mogelijke manier om aan behoeftedetectie te doen, is zich baseren op schriftelijke documenten die in de or-ganisatie reeds aanwezig zijn. Bijvoorbeeld bij de analyse van verslagen van evaluatiegesprekken, functiebeschrij-vingen of productiedata, kunnen opleidingsprioriteiten of knelpunten gedetecteerd worden.

Globaal gezien kan men op twee verschillende manieren te werk gaan bij de analyse van schriftelijke bronnen: ofwel gaat men op zoek naar vaststaande opleidings- noden vanuit de organisatie ofwel gaat men op zoek naar ontwikkelingsbehoeftes van de medewerkers. In het eerste geval gaat het dus over wat de organisatie verwacht dat de medewerkers kunnen (bijvoorbeeld bij de analyse van functiebeschrijvingen, wettelijke vereisten, beroepsfiches, etc.). Deze noden worden gebundeld en in een opleidings-plan verwerkt. Een tweede mogelijkheid bij de analyse van schriftelij-ke bronnen is om op zoek te gaan naar ontwikkelings- behoeften van medewerkers (bijvoorbeeld bij de ana-lyse van productie- of efficiëntiecijfers, dossiers met knelpunten, klachten van cliënten, verslagen van evalua-tiegesprekken, etc.): waar zijn verbeteringsmogelijkheden of mogelijkheden tot optimalisatie? Wat kunnen we nog krachtiger maken? Ook deze resultaten worden gebun-deld en vervolgens in een opleidingsplan verwerkt.

Deze methodiek speelt minder in op de basisbehoeftes die betrekking hebben op motivatie . De medewerkers worden immers minder of niet geraadpleegd. Over het algemeen is het een eerder neutrale, ‘droge’ soort behoef-tedetectiemethodiek.

B.4.2 Schriftelijke bronnenstudie

A.4.2, B.4.2

en D.4.1

Page 43: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE DOEN C.4.1

| 35

A.4.2, B.4.2

en D.4.1

C.4.1 Schriftelijke bronnenstudie – HOE?1. Maak een overzicht van wat u wilt analyseren en vanuit

welke invalshoek: vaststaande noden van de organisa-tie of ontwikkelingsbehoeften van de medewerkers?

2. Raadpleeg zo veel mogelijk documenten en beperk je niet tot één soort bron.

âHet kan interessante resultaten opleveren om documenten vanuit verschillende invalshoeken te vergelijken. Bijvoorbeeld de vergelijking van documenten met betrekking tot functievereisten met productiecijfers: Zijn de verwachtingen naar de medewerkers op papier nog afgestemd op de dagdagelijkse productierealiteit? Waar zijn ont-wikkelingsmogelijkheden? Waar loopt het goed?

Let op• Hou in uw achterhoofd dat schriftelijke bronnen

beperkt zijn: resultaten worden niet toegelicht en de interpretatie ervan is vaak aan de lezer overgelaten. Ga daarom het gesprek aan met betrokken personen of stakeholders en vraag hen om uitleg.

• Wees kritisch en staar u niet blind op cijfers en andere data. Stel uzelf steeds de vraag: wat wilt dit zeggen? Wat is het verhaal achter de gegevens?

• Pas niet enkel top – down detectietechnieken toe, maar ook bottom – up technieken.

Page 44: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

| 36

TER INSPIRATIE A.4.3

B.4.3, C.4.2

en D.4.1

A.4.3 Big Brother – ObserverenExterne trainer observeert afdeling voorafgaand aan opleidingOm opleidingsbehoeften op een goede manier te detec-teren, zet het Az Groeninge o.a. ‘observatie’ als methodiek in. Hiervoor komt een externe trainer gedurende één dag op twee verschillende diensten een paar uur meedraaien. Deze twee diensten onderscheiden zich in de mate van effectiviteit en/of efficiëntie: de ene dienst heeft een goede werking, bij de andere weet men dat er nog ver-beteringsmogelijkheden zijn. Door de externe trainer op beide diensten een paar uur te laten observeren, kunnen verschillen gemakkelijk geobserveerd worden en in een daarop volgende opleiding aangepakt worden.

De juiste vragen stellen tijdens selectie interviewsEen diensthoofd had het gevoel dat de verzamelde infor-matie uit hun selectie-interviews niet voldoende kwalita-tief was. Zij vroeg daarom aan een expert om een aantal interviews bij te wonen en de aanpak bij te sturen waar nodig. Uit de interviews bleek dat het diensthoofd prak-tisch alleen met gesloten vragen werkte en de informa-tieverzameling net daarom moeilijk verliep. Op basis van deze vaststelling, kon de expert gericht een ontwikkeling-straject uitwerken rond optimalisatie van selectievaardig-heden.

Page 45: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE WETEN B.4.3

| 37

‘Observatie’ als behoeftedetectiemethodiek betekent dat een observator binnen een vastgelegde tijdsperiode (vb. een aantal uur of een paar dagen) op zoek gaat naar de opleidingsbehoeften van een bepaald(e) dienst/afdeling/organisatie/individu/…. Observatie vindt altijd plaats in een bepaalde setting.

Bij deze methodiek kan een onderscheid gemaakt wor-den tussen verschillende soorten observatie en is de doel-stelling een belangrijke variabele om het type observatie op af te stemmen. Weet je op voorhand duidelijk waar je naar op zoek bent? Dan is een meer gestructureerde aanpak met behulp van een observatieschema een moge-lijkheid om het specifieke gedrag/observatie-onderwerp te kunnen kwantificeren. Is het eerder verkennend en de doelstelling van observatie is nog niet helemaal gekend? Dan is het belangrijk dat alles van de observatie wordt genoteerd, zodat het een heleboel informatie oplevert die achteraf iets kan opleveren. Dit laatste is een meer kwalitatieve aanpak.

De keuze voor een interne of externe observator hangt in belangrijke mate af van de expertise van de persoon. Een observator moet op een geobjectiveerde manier zaken kunnen opmerken waarvan men zich zelf niet bewust is én een goed zicht hebben op wat excellent gedrag binnen de gegeven situatie is. Indien deze kennis ontbreekt, kan gedetecteerd worden welke opleidings- behoeften er zijn. Als deze expertise intern ontbreekt, is het aan te raden om er een externe expert bij te betrekken.

Observatie als behoeftedetectiemethodiek is niet eendui-dig toe te ordenen als ‘motiverend’ of ‘weinig motiverend’ voor medewerkers. Enerzijds worden mensen niet graag geobserveerd en de inzet van deze methodiek kan dus weerstand oproepen. Tegelijkertijd zijn medewerkers zich er ook van bewust dat er een ontwikkelingstraject op maat zal worden uitgewerkt, wat weer motiverend kan zijn.

In het kader van de ontwikkeling van individuen worden vaak Management Development Centers als specifieke ob-servatie-methodiek ingezet. Hieronder vallen bijvoorbeeld Work Samples/Simulaties of Assessment Centers. Deze methodieken brengen telkens de aanwezige of nog ver-der te ontwikkelen competenties van individuen in kaart.

B.4.3 Observeren

A.4.3, C.4.2

en D.4.1

Page 46: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE DOEN C.4.2

| 38

A.4.3, B.4.3

en D.4.1

Wat helpt er bij de methodiek ‘observatie’?• Een doel voor ogen houden, dit scherpt de focus waar-

op je kan observeren.• Een plan van aanpak of het aanhouden van een be-

paalde structuur (bv. observatieverslag) helpt om alles helder te krijgen.

• Wees steeds bewust van wat u feitelijk ziet (of wat er zich voordoet) en wat u er zelf bij denkt (uw interpre-tatie). Dit is een cruciaal verschil.

• Observeer eerst, interpreteer pas in tweede instantie.

Tips:• Nieuwe medewerkers zijn de beste observatoren. Vraag

daarom aan hen feedback over mogelijke verbeter-punten van de werking van uw organisatie/dienst/afdeling/…. U kan nieuwe medewerkers ook kort laten meedraaien in de verschillende afdelingen. Zo leren ze de organisatie kennen én kunnen tegelijk observeren waar knelpunten en mogelijkheden tot ontwikkeling zijn.

• Als u een observator inschakelt: verwittig op voorhand de geobserveerde personen. Laat geen observatoren onaangekondigd ‘verschijnen’, dit wekt weerstand op.

• Observatie kan ook worden ingezet voor specifieke onderwerpen, zoals bijvoorbeeld klantgerichtheid aan de telefoon. Ofwel belt de observator hierbij zelf de organisatie op, doet zich voor als klant en noteert vervolgens zijn observaties. Ofwel observeert de ob-servator de medewerkers rechtstreeks: hoe gedragen deze zich aan de telefoon? Op welke manier wordt gecommuniceerd? Etc.

C.4.2 Observeren – De aanpak

Page 47: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE WETEN B.4.4

| 39

B.4.4 Schriftelijke bevragingen – WAT?Voordat we verder ingaan op het opmaken van een schriftelijke bevraging op maat, staan we even stil bij het gebruik van standaardvragenlijsten. Er bestaan immers een hele hoop standaardvragenlijsten over een grote hoeveelheid thema’s. Deze standaardvragenlijsten hebben het voordeel dat de kwaliteit van de vragenlijst gekend is (vb.: meet de vragenlijst wat deze aangeeft om te me-ten? Zijn er normen verzameld?) en dat de resultaten vergelijken kunnen worden. Deze vragenlijsten zijn echter niet helemaal op maat van de organisatie, waardoor de inhoud niet altijd aansluit bij de noden. Daarom gaan we bij “schriftelijke bevragingen –HOE?” dieper in op de opmaak van een vragenlijst op maat.

De inzet van een vragenlijst als behoeftedetectiemetho-diek kan motiverend zijn, indien medewerkers recht-streeks worden bevraagd (en bijvoorbeeld niet alleen de leidinggevenden). Met behulp van een bevraging kunnen zij immers aangeven waar opleidingsbehoeftes liggen en krijgen ze een stem. Indien er vervolgens met deze resultaten rekening wordt gehouden, wordt verwacht dat medewerkers gemotiveerd zullen deelnemen aan leerini-tiatieven.

Page 48: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE DOEN C.4.3

| 40

C.4.3 Schriftelijke bevragingen – HOE? ProcedureAls u in het kader van behoeftedetectie kiest voor de opmaak van een schriftelijke bevraging, dient u meerdere stappen te doorlopen. Hieronder vindt u een mogelijke procedure, samen met een korte uitleg voor elk van de verschillende stappen.

A.4.4, B.4.4, D.4.1

en B.2.3

1. Doelstelling bevraging vastleggen Allereerst dient de doelstelling van de bevraging duide-

lijk te zijn: wat wilt u precies te weten komen via de be-vraging? De opleidingsbehoeften van iedereen? Of van een bepaalde groep, bijvoorbeeld alleen van de leiding- gevenden? Of via opleidingsbehoeftedetectie aan de hand van een bevraging van de klanten?

Om de doelstelling duidelijk te formuleren, kan de opmaak van een korte synthese van de verschillende dingen die u al wel weet, een handig hulpmiddel zijn. Van hieruit kan u vervolgens ontbrekende informatie destilleren.

2. Identificeer stakeholders Wie wil u precies bevragen? Als u een stakeholdersana-

lyse hebt opgemaakt, dient u nu een keuze te maken: wil u alle stakeholders bevragen (dus onafhankelijk van hun invloed en impact)? Of is de bevraging van een selectie ervan voldoende? Hou hierbij ook prak-tische belemmeringen in uw achterhoofd en stel de vraag: op welke manier wilt u de bevraging uitsturen? Schriftelijk? Online? Heeft iedereen bijgevolg toegang tot een pc, …? Etc.

Indien u een stuurgroep voorziet voor uw traject, laat dan de stakeholders deel uitmaken van die stuur-groep. Zorg er bovendien voor dat zeker alle ‘moeilijke’ stakeholders deel uitmaken van deze stuurgroep.

3. Maak een planning op Maak vervolgens een duidelijke planning op. Wanneer

wil u de bevraging doorvoeren? Tot wanneer hebben de deelnemers tijd om deze in te vullen? Wanneer volgt de analyse en worden de resultaten gecommuni-ceerd? Een duidelijk trajectplan kan u helpen om de bevraging goed te monitoren.

1. Doelstelling bevraging vastleggen

4. Ontwerp de vragenlijst

2. Identificeer stakeholders

5. Revisie vragenlijst

7. Analyse resultaten + rapportage

3. Maak een planning op

6. Uitsturen vragenlijst

8. Terugkoppeling resultaten

Page 49: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

4. Ontwerp de vragenlijst De volgende stap is het ontwerp van de vragenlijst. U

kan hiervoor een aantal heel praktische tips bij ‘con-crete handvatten’ terugvinden.

5. Revisie vragenlijst Ook al heeft u de vragenlijst op de best mogelijke ma-

nier ontworpen, toch is het belangrijk om deze te laten reviseren voordat u deze uitstuurt. De formulering van de vragen is immers van groot belang voor de interpre-tatie ervan en bijgevolg ook voor de antwoorden van de deelnemers. Een inhoudelijke revisie op begrip en inter-pretatie van de vragen is om deze reden aan te raden.

6. Uitsturen vragenlijst Als u de vragenlijst hebt gefinaliseerd, kan u deze aan

de deelnemers beschikbaar stellen. Vermeld hierbij dui-delijk tot wanneer de deelnemers tijd hebben om ze in te vullen en voorzie hiervoor niet té weinig maar ook niet té veel tijd (richtlijn: +/- 2 weken).

7. Analyse resultaten + rapportage De volgende stap is de analyse van de resultaten. Con-

troleer eerst uw responsgraad (dat wil zeggen: hoeveel percent van de uitgenodigde deelnemers hebben de vragenlijst ook effectief beantwoord?). Indien de deel-name nog te laag is, kunnen de resultaten eventueel een vervalst beeld opleveren. Elke responsgraad is af-hankelijk van de doelgroep, maar een responsgraad tussen 60%-80% is globaal gezien wel al een mooi re-sultaat (bij een interne organisatiebevraging).

Voer – afhankelijk van uw gewenste inhoud - de ge-paste statistische analyses uit en maak één duidelijk en overzichtelijk rapport voor de verschillende stakehol-

ders op. De toelichting bij het rapport kan natuurlijk wel verschillen afhankelijk van de verschillende stake-holders.

Vergelijk uw resultaten ook met andere beschikbare ge-gevens (bijvoorbeeld gegevens van personeelsverzuim, tevredenheid, verloop, …), indien dit een inhoudelijke meerwaarde oplevert.

Maak voor de opmaak van het rapport een keuze over wat u precies wil rapporteren en op welke manier: concrete cijfers, percentages, inhoud? In tabelvorm, grafieken of doorlopende tekst? Uiteraard zijn ook de verschillende combinaties mogelijk. De vuistregel voor rapportage is dat men op een eenvoudige manier de belangrijkste conclusies moet kunnen trekken. Een gra-fiek of tabel is bijvoorbeeld heel overzichtelijk en geeft details weer, maar bijhorende tekst helpt de lezer bij de interpretatie ervan. Rapporteer ook niet té uitge-breid, maar beperk je tot een synthese van de belang-rijkste gegevens.

8. Terugkoppeling resultaten Ten slotte dient u de resultaten van de bevraging terug

te koppelen naar de verschillende stakeholders. Hier-voor is een periode van 4-6 weken na de bevraging ideaal. Na een langere periode dreigt de dynamiek van het proces verloren te gaan. Voorzie afhankelijk van de (groep) stakeholders een gepast kanaal van terugkop-peling. Een presentatie inclusief overlegmoment is bij-voorbeeld een geschikte manier om naar het manage-ment te communiceren Grote groepen stakeholders worden daarentegen best op een schriftelijke manier benaderd of in een plenaire presentatiesetting.

Page 50: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE DOEN C.4.4

| 41

C.4.4 Schriftelijke bevragingen – HOE? ChecklistEnkele aandachtspunten bij de opmaak van een bevra-ging:• Er bestaat in de literatuur geen pasklaar antwoord

voor de ideale schaal van een bevraging (even aantal keuzemogelijkheden (4- of 6-punten schaal) of oneven aantal (3-, 5-, 7-, 9-punten schaal).

• Maak bij het ontwerp van de vragen een keuze tussen een bevraging van het individu of van een groep.

(vb.: ‘Ik heb nood aan een opleiding rond klantgericht-heid’ vs ‘Onze dienst/de organisatie heeft nood aan een opleiding rond klantgerichtheid’).

• Gebruik geen dubbele negatie in een vraag (vb.: ‘Ik ben een tevreden medewerker’ ipv ‘Ik ben nooit een on-tevreden medewerker’).

• Gebruik geen adjectieven in de vraag als deze ook aan de schaal is gekoppeld

(vb. ‘Ik ben dikwijls teleurgesteld in de opleiding” en een schaal waarbij ‘dikwijls’ ook een antwoord- categorie is).

• Gebruik alleen afkortingen als deze door iedereen ge-kend zijn.

• Gebruik nooit het woordje ‘en’ in een vraag, want dan is niet meer duidelijk wat er eigenlijk echt gevraagd wordt.

(vb.: ‘Ik ben tevreden over het opleidingsaanbod en de communicatie erover’).

Elk antwoord die op deze vraag wordt gegeven, kan ofwel over het opleidingsaanbod, de communicatie of allebei gaan.

Checklist voor de inleiding:• Inleiding = de marketing voor de bevraging• Aanspreektitel• De uitleg met de context van de bevraging moet kort

zijn, maar toch voldoende uitgebreid (indien nodig doorverwijzen naar weblink met meer informatie).

• Eventueel een motivering van de bevraging door alge-meen directie, HR, lijnmanagement.

• Indien een beoordelingsschaal wordt gebruikt: uitleg van de schaal met voorbeelditems

• Praktische afspraken- Hoe lang duurt het invullen van de bevraging?

Geef een realistische tijdsinschatting weer.- Wanneer is de deadline voor het invullen?- Wordt er een herinnering gestuurd?- Wanneer mag men resultaten verwachten?

Op welke manier?- Hoe zit het met de anonimiteit?

Keuze en opmaak vragen:Gesloten vragen: voor heel specifieke dingen• Algemene voordelen

- eenvoudig om in te vullen- eenvoudig om te verwerken

• Algemene nadelen- Levert weinig contextrijke informatie op - Gaat minder in op wat mogelijke situatie van de

deelnemers, of eventueel suggesties/tips zijn.

Open vragen: om algemene tendensen te detecteren• Algemene voordelen:

- De context kan bevraagd worden- De bevraagde kan zelf aan het woord gelaten

worden • Algemene nadelen:

- Moeilijk om in te vullen- Meer tijd nodig om te verwerken

A.4.4, B.4.4

en D.4.1

Page 51: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

Checklist voor het einde van de vragenlijst:• Bedanken voor deelname• Vermelden van contactgegevens voor eventuele vragen

(telefoonnummer, e-mailadres)• Mogelijk: socio-demografische gegevens (geslacht, leef-

tijd, dienst, anciënniteit, …) opvragen in het kader van analyses. Dit kan echter weerstand bij de deelnemers oproepen met betrekking tot anonimiteit. Dit is dus alleen mogelijk indien er voldoende vertrouwen en ge-loofwaardigheid binnen de organisatie aanwezig is.

• Mogelijk: herhaling wanneer en op welke manier men resultaten mag verwachten en hoe deze gepresenteerd zullen worden

Open vraag

Gesloten vraag

Vraagwoord1. Wie?2. Wat?3. Waar?4. Wanneer?5. Hoe?

Suggestief, vb.- Ga je … doen?- Wil je … hebben?- Heb je … gedaan?- Werk je met …?- …

+• Kwalitatief• Neutraal• Zo kort mogelijk• Met het juiste vraagwoord

• Kwantitatieve informatie• Eén topic per vraag• ‘En’ niet gebruiken• Woordkeuze ifv doelgroep• Gaat het over ‘Ik’ of ‘groep’?• Geen dubbele negatie gebruiken• Let op met wisselend positief en negatief geformuleerde vragen

Page 52: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

| 42

TER INSPIRATIE A.4.4

B.4.4, C.4.3

en D.4.1

A.4.4 Wensen – Schriftelijke bevragingenSectoraal opleidingsinstituut voert ledenbevraging uitAls sectoraal opleidingsinstituut bevraagt VIVO elk jaar de opleidingsnoden bij hun (organisatie-)leden. Hiervoor maakten ze gebruiken van een schriftelijke bevraging. Tijdens deze bevraging kunnen organisaties niet alleen hun opleidingsbehoefte per thema aangeven, maar ook welke thema’s voor hen van prioritair belang zijn. De bevraagde thema’s kunnen vervolgens met behulp van een kruistabel worden geordend:

Hoog Geen behoefte,wel prioriteit

Behoefte+ prioriteit

Hoog

Laag

Laag

Geen behoefte,geen prioriteit

Behoefte,maar geen prioriteit

BEHOEFTE

PRIORITEIT

Page 53: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

| 43

TER INSPIRATIE A.4.5

B.4.5, C.4.5

en D.4.1

A.4.5 En u wilt? – InterviewsEvaluatie- en functioneringsgesprekken als bron voor behoeftedetectie van het transportbedrijf H. EssersDe behoeftedetectie van medewerkers wordt bij H. Essers gedetecteerd op basis van een evaluatie- of functione-ringsgesprek. Tijdens dit gesprek wordt aan de medewer-ker gevraagd wat hij graag nog wil bijleren en of er nood is aan een bepaalde opleiding. De resultaten uit deze individuele gesprekken worden gebundeld en op organi-satieniveau geanalyseerd. Het resultaat van deze analyse vormt de basis voor het jaarlijkse opleidingsplan.

Behoeftedetectie door middel van interviewsOm de opleidingsbehoeften in een productiebedrijf te achterhalen, werd besloten om interviews af te nemen van de lijnverantwoordelijken. Hierbij konden zij aange-ven wat er reeds goed loopt op hun dienst en waar ze fier op zijn, maar ook wat er nog verbeterd kan worden. Op die manier werd niet alleen de opleidingsbehoefte in kaart gebracht, maar ook de succesfactoren van de ver-schillende afdelingen. Deze kennis over de succesfactoren kan op een later moment nog worden ingezet in het ka-der van kennisdeling en het organiseren van interne op-leidingen: indien blijkt dat een tekort op één bepaalde afdeling net een succesfactor op een andere afdeling is, kan hierrond een leertraject worden opgesteld.

Page 54: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE WETEN B.4.5

| 44

B.4.5 Interviews – WAT?Een andere methodiek om opleidingsbehoeften te achter- halen zijn interviewtechnieken. Hierbij wordt aan ver-schillende stakeholders in de organisatie (medewerkers, management, syndicaal afgevaardigden, …) gevraagd wel-ke opleidingsbehoeften zij zien. Hierbij kunnen deze per-sonen ofwel over hun eigen opleidingsbehoeften worden bevraagd ofwel over de opleidingsbehoeften van ande-ren, zoals die van medewerkers. Deze techniek kan boven-dien volledig op zichzelf staan (enkel voor opleidingsbe-hoeftedetectie) ofwel gekoppeld worden aan bestaande HR-gesprekken zoals functionerings-, evaluatie-, of coachinggesprekken.

Een belangrijk voordeel van deze techniek is dat anderen actief betrokken worden bij de behoeftedetectie en dat zij hun mening kunnen geven. Dit verhoogt de motivatie om later deel te nemen aan leerinitiatieven.

A.4.5, C.4.5

en D.4.1

Page 55: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE DOEN C.4.5

| 45

C.4.5 Interviews – HOE?Wat helpt er bij het afnemen van een interview?• Stel een helder doel op waar u via het interview

antwoord op wenst te krijgen • Maak een duidelijke interviewleidraad op met alle

vragen die u wilt stellen. Probeer u hier zo goed moge-lijk aan te houden.

• Maak op voorhand een afspraak voor het interview en voorzie voldoende tijd.

Tips:• Interview de juiste personen (dus niet noodzakelijk

alleen de leidinggevende, zie stakeholdersanalyse). Dit verhoogt de motivatie om deel te nemen aan leerini-tiatieven.

• Communiceer duidelijk het doel van het interview aan de geïnterviewde. Maak ook kenbaar wat u met de resultaten uit het interview zal doen.

• Probeer open vragen te stellen in plaats van gesloten vragen (dus geen vragen waarop men alleen “Ja” of “Neen” kan antwoorden).

• Luister, luister, luister. Ga op zoek naar de achter- liggende behoeftes en schiet niet in de verdediging bij eventuele kritiek.

• Zorg voor een rustige locatie waar u niet gestoord kan worden.

Page 56: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

| 46

TER INSPIRATIE A.4.6

A.4.6 Focus! - GroepsgesprekkenOm te achterhalen wat de prioritaire opleidingsbehoeften van het komende jaar zijn, werd in een organisatie met een focusgroepgesprek gewerkt. De vraagstellingen hierbij waren: 1. Welk thema leggen we als organisatie vast waarrond

volgend jaar specifiek zal worden gewerkt? 2. Welke bijkomende opleidingsbehoeften zijn er voor de

medewerkers?

De uiteindelijke doelstelling was om te komen tot één hoofdthema en een aantal opleidingsbehoeften. Om deze vervolgens door de opleidingsverantwoordelijke in-houdelijk uit te werken en vorm te geven.

Er werd besloten om meerdere focusgroepen te organi-seren en de verschillende niveaus binnen de organisatie daarbij niet te mengen (dit om ervoor te zorgen dat men-sen vrijuit durfden te praten). Na bundeling van de ver-schillende resultaten, werd er wel één gemeenschappelijk terugkommoment georganiseerd. Het resultaat was een gedragen thema van het jaar (in dit geval ‘Kwaliteit’) en een aantal duidelijke opleidingsbe-hoeften, die door de leerverantwoordelijke in een leerplan werden verwerkt.

B.4.6, C.4.6

en D.4.1

Page 57: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE WETEN B.4.6

| 47

B.4.6 Groepsgesprekken – WAT?Het houden van groepsgesprekken kan een manier zijn om opleidingsbehoeften in kaart te brengen. Er zijn verschil-lende soorten groepsgesprekken mogelijk, zoals bijvoor-beeld een teamvergadering, focusgroepen of gesprekken aan de hand van de kritische incidentenmethode.

Kritische incidentenDe kritische-incidenten-techniek is één mogelijke tech-niek die kan worden toegepast in een groepsgesprek. Het is een manier om positieve en negatieve ervaringen van mensen op een systematische manier in kaart te brengen. Hierbij kan het ook vaak gaan over impliciete kennis. Het verzamelen van deze ervaringen kan leiden tot reflectie en discussie over het betreffende onderwerp.

FocusgroepEen focusgroep is een homogeen samengestelde groep, bestaande uit 7 tot 10 deelnemers (al dan niet uit ver-schillende niveaus van de organisatie). Deze omvat een zorgvuldig geplande discussie over hun ideeën, motieven, belangen en denkwijzen omtrent een omschreven aan-dachtsgebied, zoals bijvoorbeeld opleidingsbehoeften. Iedereen wordt uitgenodigd om zijn mening te geven en mee te denken over het specifieke onderwerp. Normaal gezien worden in een focusgroep geen beslissingen geno-men, maar in een variant van de focusgroep-techniek kan dit wel. Enkele praktische tips voor hoe u best tewerk gaat bij het organiseren van een focusgroep kan u bij ‘Groeps-gesprekken - HOE’ lezen.

Het is een uiterst geschikte methodiek om motivatie en betrokkenheid bij uw leerinitiatieven te creëren.

Page 58: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE DOEN C.4.6

| 48

C.4.6 Groepsgesprekken – HOE?Voorafgaand aan de bijeenkomst• Bel al de deelnemers 1-2 weken voorafgaand aan de

bijeenkomst• Stuur alle deelnemers een uitnodiging met vermelding

van locatie en tijdstip (en evt. routebeschrijving)• Nodig meer deelnemers uit dan je werkelijk nodig hebt

(er vallen altijd mensen af).• Formuleer om te beginnen een concrete vraag voor

de focusgroep. Welke informatie heeft u specifiek no-dig van de deelnemers? Probeer deze doelstelling zo concreet en gedetailleerd mogelijk te formuleren.

• Voorzie een goede groepssamenstelling: worden mede-werkers van verschillende niveaus samen bevraagd of apart ? Lagere niveaus kunnen soms geremd zijn door de aanwezigheid van hogere niveaus. Dit kan komen door de organisatiecultuur: in sommige organisaties stelt dit probleem zich niet, in andere organisaties is men heel gevoelig voor hiërarchie. Indien men vreest dat deelnemers zich niet vrij zullen voelen om hun mening naar voren te brengen, is het aangeraden om het principe van veiligheid te hanteren en eerder af-zonderlijke focusgroepen (afhankelijk van niveau) te organiseren. Een andere optie is om bij medewerkers van de lagere niveaus na te vragen of ze liever afzon-derlijk of gemengde focusgroepen willen hebben. Let op: niet iedereen is verbaal en mondig genoeg om zich op zijn gemak te voelen in een focusgroep. Hou hier bij de groepssamenstelling dus rekening mee.

• Om het denkproces aan te wakkeren, kan u reeds op voorhand een stelling aan de deelnemers meegeven zodat zij hierover al thuis kunnen nadenken. Maar denk eraan: interactie brengt ook nieuwe ideeën tot stand.

Tijdens het gesprek• Doe iets drempelverlagend bij het begin van de focus-

groep.• Gebruik een gepaste methodiek om de benodigde in-

formatie te verzamelen. We schetsen kort drie basisop-ties:- Optie 1: elke deelnemer noteert eerst individueel

(bijvoorbeeld op post- it) wat hij wil zeggen, dan pas worden de resultaten in groep besproken.

Dit garandeert een gelijkwaardige participatie van iedereen.

- Optie 2: de vraag wordt rechtstreeks plenair besproken- Optie 3-…: alle mogelijke varianties van bovengenoemde methodieken

• Zorg voor een goede begeleider van uw focusgroep. De begeleider:

- neemt geen positie in (is geen expert op inhoudelijk gebied)

- moet wel de inhoudelijke context kennen en er op basisniveau vertrouwd mee zijn

- mag geen betrokken partij zijn- faciliteert, dat wil zeggen ondersteunt het gesprek

waar nodig en laat alle mensen aan bod komen- parafraseert- vraagt door

• Vragen- De introductievragen moeten gemakkelijk te beant-

woorden zijn en niet verwijzen naar sociale status.- De vragen moeten elkaar logisch opvolgen.- De sleutelvragen moeten gericht zijn op het doel

van het onderzoek (of de belangrijkste onderwer-pen die u wilt onderzoeken).

- Overweeg een ‘stel dat’-vraag of vervolgvragen (om meer de diepte in te kunnen).

A.4.6, B.4.6

en D.4.1

Page 59: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

- Limiteer het gebruik van ‘waarom’-vragen (kan bedreigend overkomen, de ‘hoe’ vraag werkt beter).

- Gebruik ‘denk terug’ vragen als het nodig is.- Zorg voor een samenvatting van de discussie en

nodig uit tot commentaar.• Aandachtspunten voor de gespreksleider

- Wees uitgerust en alert voor de groepsbijeenkomst.- Oefen de introductie zonder aantekeningen.- Stel de vragen op een spontane manier.- Vermijd knikken en andere non-verbale uitingen

van instemming of ontkenning.- Geef geen commentaar van afkeuring of goedkeu-

ring zoals goed, geweldig, etc.- Geef geen persoonlijke mening.- Elke groep heeft een eigen dynamiek en de bege-

leider moet over voldoende expertise beschikken om dit goed te faciliteren. Het is altijd zoeken naar een evenwicht om het groepsproces op gang laten komen (met weinig sturing door begeleider), maar toch bepaalde topics aan te halen indien nodig (wel zekere sturing door de begeleider). Hierbij is het als begeleider altijd een goede optie om een aantal vragen achter de hand hebben ter verdieping, in-dien specifieke thema’s niet ter sprake komen.

• Indien een inhoudelijk expert deelneemt aan de fo-cusgroep (dit kan alleen als expert geen betrokken partij is) dient de begeleider deze op een gepaste ma-nier ruimte te geven, zodat anderen nog steeds hun mening durven uitten.

• Indien u meerdere focusgroepen gepland hebt: voorzie eventueel een terugkom-focusgroep met terugkoppe-ling van de gebundelde informatie uit de verschillende focusgroepen.

Direct na de bijeenkomst- Maak zo snel mogelijk na de bijeenkomst een korte

samenvatting van de sleutelpunten.- Als je een (audio-/video-)opname hebt gemaakt,

check dan of het gesprek goed is opgenomen.

Logistiek• Zoek een geschikte ruimte (grootte, tafels, comfortabele

stoelen etc.).• De gespreksleider moet op tijd aanwezig zijn om de

ruimte eventueel aan te passen (andere opstelling etc.).• Als je audio-opnames maakt, zorg er dan voor dat er

geen achtergrondgeluiden op de band komen.• Neem extra schijven, batterijen, etc. mee.• Geef de deelnemers naambordjes.• Hou een paar onderwerpen in gedachten waar je met

de deelnemers voor de bijeenkomst (bij binnenkomst) over kan praten.

• Zet experts en luidruchtige deelnemers naast de gespreksleider.

• Plaats verlegen en stille deelnemers tegenover de gespreksleider.

• Neem genoeg kopieën mee als je eventueel een korte aankruislijst gebruikt.

Page 60: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TER REFLECTIE D.4.1

| 49

VOOR de behoeftedetectie:Welke methode/combinatie van methodieken lijkt u het meest geschikt voor behoeftedetectie in uw organisatie? Waarom?…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Hoe gaat u deze methodiek concreet inzetten? (Noteer stap voor stap)…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

NA de behoeftedetectie - Reflectie2

Hoe is de detectie verlopen? Wat liep er slecht, wat liep goed? Hebt u het gevoel dat u voldoende informatie hebt verzameld? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Bent u tevreden met de behoeftedetectiemethodiek die u gebruikte? Waarom wel/niet? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Zou u in de toekomst een andere behoeftedetectiemetho-diek gebruiken? Zo ja, welke en waarom?…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

D.4.1 Wat typeert onze organisatie qua leren?

A.4.2-6, B.4.2-6,

C.4.1-6

Page 61: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

| 50

TER INSPIRATIE A.4.7

Hoe meten van het effect van een opleiding ‘klantgerichtheid’?In een ziekenhuis merkt men een terugval in het aantal registraties op de dienst materniteit. Men besluit daarom een tevredenheidsvragenlijst af te nemen bij de patiënten. Na analyse van de resultaten blijkt dat men een gemid-delde van 2,3 punten op een 5-punten schaal behaalt. De patiënten zijn tevreden over de faciliteiten van het zie-kenhuis, maar de houding en de klantvriendelijkheid van het verplegend personeel wordt als onvoldoende ervaren. Het ziekenhuis beslist daarom een opleiding klantvriende-lijkheid te organiseren. Als uiteindelijk doel willen ze een minimale toename in de gemiddelde score op de tevre-denheidsvragenlijst van 2,3/5 naar 3/5.

Voor de organisatie van de opleiding wordt een extern bedrijf ingeschakeld. Na de opleiding wordt aan de deel-nemers gevraagd om een korte vragenlijst te beantwoor-den met betrekking tot de kwaliteit van de opleiding. Uit deze bevraging blijkt dat het merendeel van de deelne-mers zich positief uitsprak over de opleiding. Zes maan-den later wordt de tevredenheidsvragenlijst bij de pati-enten opnieuw afgenomen. De gemiddelde tevredenheid was gestegen naar 3,1/5. Ook de terugval in het aantal registraties was gestabiliseerd. De directie besluit om elk jaar een bevraging te organiseren om de evolutie van de patiënttevredenheid verder op te volgen.

A.4.7 Tevreden? - Transfer naar de werkvloer

Page 62: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE WETEN B.4.7

| 51

Bij het opzetten van een formeel leermoment, bijvoor-beeld een opleiding, is het belangrijk voor de deelnemers én organisatie dat het geleerde kan worden toegepast in de praktijk. De organisatie heeft immers een financiële in-spanning geleverd om de competentie van een medewer-ker te ontwikkelen en de medewerker moet de kans krijgen om het geleerde toe te passen. Reeds bij het vastleggen van een formeel leermoment dient men zich daarom de vraag te stellen met welke factoren rekening moet ge-houden worden voor de effectiviteit ervan.

De opleiding van medewerkers betekent een serieuze in-vestering van tijd en middelen. U wilt dan ook kunnen evalueren of de opleiding een concrete verandering bij de medewerker teweeg heeft gebracht. Klassieke vormen van evaluatie situeren veranderingen op 4 fases (naar Kirk- patrick, 1975):

- Reactie: De reactie van de medewerker op de gevolgde opleiding.

Dit wordt klassiek gemeten op het einde van de oplei-ding met de zogenoemde “happy sheets”. Medewerkers geven hierbij aan of ze de opleiding al dan niet inhou-delijk nuttig en leuk vonden.

De reactie van de medewerker op de gevolgde opleiding is belangrijk. Is deze negatief, dan wordt de kans kleiner dat het geleerde effectief wordt overge-dragen naar de werkvloer.

- Leren: Leren, in de vorm van het verwerven van nieuwe kennis, vaardigheden en/of attitudes, is het hoofddoel van een opleiding.

Als men verwacht dat de deelnemers op het einde van een opleiding bepaalde kennis hebben verworven, dan kan dit bijvoorbeeld gemeten worden aan de hand van een schriftelijke of mondelinge proef, zoals een assess-mentoefening of een eindexamen.

- Gedrag: De mate waarin het geleerde wordt vertaald naar gedrag op het werk.

Indien de medewerker met succes het geleerde toe-past bij het uitvoeren van zijn werk (en dus een ander gedrag vertoont dan tevoren), dan is de opleiding als effectief te beschouwen. Deze gedragsverandering is te meten door observatie op de werkvloer. Om hierbij nauwkeurig te zijn, is het vereist het gedrag te meten voor én na de opleiding.

- Resultaat: De impact van het gewijzigde gedrag van de medewerker op de performantie van de organisatie.

Dit is het gewenste resultaat (de effectiviteit) van de opleiding, en uit zich onder meer in kostenreductie, vermindering van verloop en absenteïsme, toename in de kwantiteit en kwaliteit van de productie, verhoogde moraal,…

Op de achterzijde vindt u een overzicht met daarin ver-schillende vormen van opleidingsevaluatie en hun voor- en nadelen.

B.4.7 De Big 4 - Transfer naar de werkvloer

Page 63: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

Instrument

Evaluatie-formulieren (happy sheets), Open antwoorden

Gesprek met deelnemersZelf deelnemen aan training

Koude evaluatie (na 6 maand)

Test, praktische proef, interview, assessment, webcamtest

Langdurig assessment op de werkvloer

Gebruik van de resultatenMistoestanden detecteren

VTO verbeteren

Hebben we een goede opleiding gekozen?

Is er transfer geweest?

Link tussen doelstellingen training vanuit (HR-) management en leerervaring trainee, vormgeving rest van opleidingstrajectBijsturen van trainingen die:Gevolgd worden door zeer veel mensen

Sterktes

• Grote fouten worden gedetecteerd• Snel, gemakkelijk, goedkoop,

Meer info

Nauwe opvolging

Praktijkgericht

Betrouwbare analyse van de effectiviteit van de training op zich, observatie van het geleerde

Nauwkeurige meting van de gevolgen van de opleiding voor de dagelijkse praktijk

Zwaktes

• Geen nuances• Moeilijk naar interne trainers• Objectiviteit (sociale wenselijkheid)?• Geschiktheid voor alle trainingen (voorbeeld leiding

geven)?• Beperkte relevantie: positieve ervaring is zeer belangrijk, maar helemaal niet voldoende. Niet anoniem

• Intensief• Pottenkijker• Intrusief• Onaangenaam voor de trainer (en eventueel voor de

deelnemers)• Mogelijke verstoring groepsproces / veilige

leeromgeving)• Niet eenvoudig uit te maken wat is toe te schrijven

aan training en wat aan externe omstandigheden• Te lange tussenperiode om de training nog verder

bij te schavenDagelijkse realiteit niet geïncorporeerd, geen info over transfer

• Heel wat voorwaarden dienen tegelijkertijd te worden vervuld: - Startinvestering van opmaak degelijk instrument - Betrokkenheid lijnmanagement (assessoren) - Administratieve ondersteuning - Controle voor extra-individuele factoren

Niveau van evaluatieReactie

Reactie

Reactie,leren

Gedrag

Leren

Gedrag

Naast het evalueren van de effectiviteit van een opleiding, kan ook de efficiëntie van de opleiding worden nagaan. Men vergelijkt hierbijin hoeverre het resultaat van de oplei-ding opweegt tegen de investering in de opleiding. Dit staat gekend als het nagaan van de “Return on investment” (ROI) van de opleiding (Phillips, 2003). Om een goede inschatting van de ROI te kunnen maken zijn de volgende zaken van belang; - Actieplan: Er wordt met de medewerker nagegaan wel-

ke effecten de training zal hebben. Concreet: welke ver-anderingen in gedrag verwachten we?

- Financiële effecten: Er moet nagedacht worden over de manier waarop de effecten van de opleiding geïsoleerd kunnen worden van de andere effecten op productie. Pas dan kan de financiële opbrengst/meerwaarde van de opleiding berekend worden.

- ROI: Bereken de totale kosten van de opleiding en ver-gelijk deze met de totale opbrengsten van de opleiding.

Meer informatie over transfer van leren in organisaties, evaluatie van opleidingen en ROI kan u vinden bij Schnei-der (2014).

Page 64: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE DOEN C.4.7

| 52

C.4.7 Transfer naar de werkvloer – HOE?

A.4.7, B.4.7

en D.4.2

de opleiding• Voer een behoefteanalyse uit:

welke opleidingsbehoefte is aanwezig binnen de organisa-tie?

• Verzamel relevante data en bepaal de “baseline” van perfor-mantie. Wat dient er concreet te worden verbeterd of ont-wikkeld? Hoe maakt u huidige tekorten meetbaar?- Meet het werkgedrag van de

medewerker- Meet de productiviteit van de

organisatie• Let op het belang van de voor-

meting! Pas wanneer het gedrag VOOR én NA de opleiding nauwkeurig gemeten wordt, kan men het effect van de opleiding betrouwbaar nagaan!

• Bepaal in samenspraak met de medewerker welke gedragsver-anderingen verwacht worden na de opleiding. Pas hierbij het SMART-principe toe (specifiek, meetbaar, aanvaard, realistisch, tijdsgebonden).

de opleiding• Evalueer in hoeverre de mede-

werker het geleerde beheerst (bijvoorbeeld door een examen of assessment op het einde)

• Evalueer de reactie van de me-dewerker op de

opleiding (‘Happy sheets’)- Affectief: was de opleiding

aangenaam?- Functioneel: was de oplei-

ding nuttig?• Stel een actieplan op: hoe gaat

de medewerker het geleerde toepassen op de werkvloer?

de opleiding• Verzamel relevante data (let op:

dezelfde als tijdens voorme-ting!):- Meet het werkgedrag van de

medewerker- Meet productiviteit van de

organisatie• Isoleer de effecten van de oplei-

ding op de productiviteit• Transformeer deze effecten op

productiviteit in financiële data• Bereken ROI • Ga na of er nog andere indi-

recte/niet-financieel meetbare effecten zijn van de opleiding zoals toegenomen motivatie,…

VOOR TIJDENS NA

Page 65: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TER REFLECTIE D.4.2

| 53

VOOR de evaluatieWelk instrument lijkt u het meest geschikt voor de evaluatie van de transfer in uw organisatie? Waarom?…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Hoe gaat u de evaluatie concreet aanpakken? (Noteer stap voor stap)…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

NA de evaluatie - Reflectie2

Wat kwam er uit de evaluatie? Welk effect heeft de opleiding gehad op de volgende vier fasen. Reactie: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………Leren: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………Gedrag: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………Resultaat: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Heeft er een transfer plaatsgevonden? Hoe komt het dat die wel of niet heeft plaatsgevonden?…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Bij gebrek aan een transfer, wat zou u volgende keer anders doen om wel tot een transfer te komen?…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Bent u tevreden over het gebruikte evaluatie-instrument? Zo niet, zou u in de toekomst een andere detectie-methodiek gebruiken? Welke en waarom?…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

D.4.2 Hoe verliep de transfer naar de werkvloer?

Page 66: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

TE WETEN B.5.1

| 54

Levenslang leren en ontwikkelen is een zeer belangrijk gegeven de dag van vandaag. Hierbij zijn niet alleen een aantal theoretische verschillen van belang (formeel vs. informeel leren, opleidingsbehoefte vs. opleidingsnood-zaak, etc. ) maar ook de motivatie om te willen leren. In de eerste bundel “Leren, Leren, Leren” werken we daarom zowel met een stakeholdersbenadering als met de zelfde-terminatietheorie als achterliggend motivationeel model. Met beiden trachten we u te inspireren om ook de voor-waarden bij behoeftedetectie nauwlettend te plannen en in het oog te houden.

Binnen een organisatie kan een leertraject bovendien gekoppeld zijn aan de organisatienoden (blauwe bena-dering) of afgestemd zijn aan de talenten van de mede-werkers (rode benadering). In het ideale geval gaat een organisatie echter op zoek naar een combinatie van deze twee benaderingen (paarse benadering): hoe kan ik de talenten van mijn medewerkers én de organisatienoden verenigen. In de tweede bundel “Blauw Rood Paars” zijn we dieper ingegaan op deze benaderingen.

Voor het achterhalen van de opleidingsbehoeftes van de medewerkers kunnen verschillende opleidingsbehoefte- methodieken worden ingezet. Zo kan ofwel een interactie-ve benadering (schriftelijk vs. Mondeling) ofwel een obser-vatiemethodiek worden ingezet. In de derde bundel “Will you get what you need?” zijn we dieper ingegaan op deze twee grote categorieën. We hebben telkens verschillende

bijhorende methodieken toegelicht en hun voor- en nade-len met betrekking tot motivatie besproken.

Tot slot hopen we u voldoende inspiratie en “denkwerk” te hebben meegegeven om met leren en ontwikkelen in uw organisatie aan de slag te gaan. Rekening houdend met het feit dat de relevante stakeholders worden betrokken én het gebaseerd is op een goede opleidingsbehoefte- detectie

B.5.1 In’t kort - Samenvatting

Page 67: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

| 55

TER INSPIRATIE A.6.1

Baert, H., De Witte, K., Govaerts, N. & Sterck, G. (2011). Werk maken van leren. Strategisch VTO-beleid in organisaties. Antwerpen: Garant.

Blume, B., Ford, J., Baldwin, T., & Huang, J. (2010). Trans-fer of training: A meta-analytic review. Journal of Management, 36(4), 1065-1105.

Cassell, C., & Symon, G. (Eds.). (2004). Essential guide to qualitative methods in organizational research. Sage.

Deci, E.L., & Ryan, R.M. (2000). The “what” and “why” of goal pursuits: Human needs and the self-determina-tion of behavior. Psychological Inquiry, 11, 319-338.

Guiver-Freeman, M. (2003). Development centers. Gericht ontwikkelen van competenties. Schoonhoven:

Academic Service.Huxham, C. (Ed.). (1996). Creating collaborative advantage.

Sage.Kirkpatrick, D. (1975). Evaluating training programs. Madi-

son: Wisconsin.Oosterveld, P., & Schokker, J. (1998). Het ontwerpen van

vragenlijsten (themanummer). HRM in de praktijk, (14).

Philips J.J. (2003). Return on investment in training and performance improvement programs. Burlington: Butterworth-Heinemann.

Schneider, K. (2014). Transfer of Learning in Organizations. Springer International Publishing.Sels, L., Bollens, J., & Forrier, A. (2000). De opleidingscy-

clus: meting van de kwaliteit van bedrijfsopleidings-trajecten. Status: published.

Thornton III, G. C., & Rupp, D. E. (2005). Assessment centers in human resource management: Strategies

for prediction, diagnosis, and development. Psychology Press.Van Beirendonck, L. (2010). Iedereen content. Nieuwe paradigma’s voor competentie- en talentmanage-

ment. Tielt: Lannoo.Van Beirendonck, L. (2012). Paars Management: Leiding-

geven met hart en cijfers. Leuven: Leuven Lannoo-Campus.

Van den Broeck, A., Vansteenkiste, M., De Witte, H., Lens, W., & Andriessen, M. (2009). De zelf-determinatie theorie: kwalitatief goed motiveren op de werkvloer. Gedrag & Organisatie, 22(4), 316-335.

A.6.1 Onze inspiratie - Referentielijst

Page 68: HANDLEIDING MANAGEN OPLEIDINGSBEHOEFTEN · We geven inspirerende praktijkvoorbeelden of quotes in de ‘ter inspiratie’-fiches, schetsen voor elk onderwerp kort de theoretische

ESF-Agentschap Vlaanderen

Gasthuisstraat 31-5° verd.

1000 Brussel

EUROPEES SOCIAAL FONDSESF