Handleiding LOB Game-EvelineKarlijnKimKimSandra · Start van het spel ... Je geeft daarmee namelijk...

Handleiding LOB game

Ranking your future!

Eveline Fluitsma - Studentnummer: 2059804

Kim van der Graaf - Studentnummer: 2617927 Karlijn Mangnus - Studentnummer: 2635666

Kim Oomen (Venrooy) - Studentnummer: 2674548 Sandra Oosterman (Smaal) - Studentnummer: 2674483

Cohort: ECDT 2014-2015 Vak: LOB

Docent: M. van Gessel Periode 1&2, 2015-2016

2

Inhoudsopgave Voorwoord ................................................................................................................................... 3

1. LOB game ............................................................................................................................ 4

Ouderbetrokkenheid thuis ........................................................................................................ 4

Leerdoelen .............................................................................................................................. 5

Tips voor verdere ontwikkeling ................................................................................................ 5

2. Spelregels Ranking your future! ........................................................................................... 6

Spelverloop in het kort ............................................................................................................. 6

Inhoud van het spel ................................................................................................................. 6

Doel van het spel ..................................................................................................................... 6

Voorbereiding .......................................................................................................................... 7

Start van het spel..................................................................................................................... 7

Einde van het spel ................................................................................................................... 8

Wat neem je mee terug naar school? ...................................................................................... 8

Literatuurlijst ................................................................................................................................ 9

Bijlage 1 - Vragen kwaliteitenreflectie ........................................................................................ 10

Bijlage 2 - Vragen motievenreflectie .......................................................................................... 17

Bijlage 3 - Verantwoording vragen over kwaliteiten ................................................................... 24

Bijlage 4 - Verantwoording vragen over motieven ...................................................................... 27

Bijlage 5 – Scoreformulier ......................................................................................................... 29

Bijlage 6 – Rankingbordjes en rankingkaartjes .......................................................................... 30

Bijlage 7 – Speelbord ................................................................................................................ 34


3

Voorwoord

Bij de ontwikkeling van onze LOB game hebben we inspiratie gehaald uit het BNN-

televisieprogramma Ranking the Stars. We waren voornemens om een ouder-kind game te

ontwerpen gericht op de ontwikkeling van de loopbaancompetenties kwaliteitenreflectie en motievenreflectie. Daarvoor waren op zoek naar een game-vorm met een competitie-element

waarbij je vooral leert over jezelf, maar ook over anderen. Dit vonden we terug in het ‘ranking’

principe. Je geeft daarmee namelijk aan hoe je zelf over jouw kwaliteiten en motieven denkt.

Door hier op deze wijze expliciet bij stil te staan, leer je al over jezelf. Doordat de anderen jou

ook op deze punten ranken en hun feedback daarbij geven, leer je nog meer over jezelf.

Bovendien kun je ook leren van hoe anderen zichzelf zien en van wat zij belangrijk vinden en

waarom. We hopen met deze game vooral een aanzet te geven voor verdere gesprekken aan

de keukentafel over wat iemand kan en wil bereiken in zijn leven. Op naar een gelukkige toekomst!

Onze onderlinge samenwerking is naar tevredenheid verlopen. Het proces om te komen van

een eerste idee naar een game hebben we met zijn vijven doorlopen. De creatieve geesten van

ons team hebben zich vervolgens gericht op het ontwerp en de ontwikkeling van de fysieke

zaken, zoals de look-and-feel van het bord, de avatars, de dobbelstenen en de reflectiekaartjes.

De andere teamleden hebben zich gericht op de totstandkoming van de vragen en de verantwoording van onze game.

We danken de heer M. van Gessel voor zijn begeleiding tijdens de LOB-lessen dit studiejaar. Als eindproduct van deze module hebben we deze LOB game, Ranking your future, tot stand gebracht. Daar zijn we trots op!

Eveline Fluitsma

Kim van der Graaf Karlijn Mangnus

Kim Oomen (Venrooy) Sandra Oosterman (Smaal)

Januari 2016, Tilburg


4

1. LOB game

Ouderbetrokkenheid thuis Onze groep wilde graag een LOB game maken gericht op de doelgroep ouders/verzorgers (vanaf nu: ouders). In het college over ouderbetrokkenheid werd duidelijk dat ouderbetrokkenheid thuis het meest bijdraagt aan schoolsucces (Lusse, 2014). Het gaat hierbij dan over steunen, sturen, stimuleren; oftewel over verdiepende communicatie met kinderen over school gerelateerde zaken. Onze LOB game moest dus gericht zijn op zowel ouders als de leerlingen én het moet thuis gespeeld worden. Het overall doel van onze LOB game is het gesprek tussen leerlingen en hun ouders over een aantal loopbaancompetenties op gang brengen en aanwakkeren. Volgens ons doe je dit juist niet met een game in de vorm van een app of een virtuele omgeving, maar juist thuis aan de keukentafel. We hebben daarom bewust gekozen voor een bordspel, waarbij alle spelers de tijd nemen om echt en face-to-face met elkaar te communiceren.

Het spel richt zich op leerlingen in de onderbouw die bezig zijn met het kiezen van een profiel.

Het is met name geschikt voor havo en vwo leerlingen in leerjaar 3 en hun ouders. Het spel

wordt idealiter gespeeld met 4 personen waarvan 2 volwassenen en 2 kinderen. Iedere andere

samenstelling van 3 of 4 personen is echter ook mogelijk. We willen ons richten op 2 van de 5 loopbaancompetenties:

- Kwaliteitenreflectie

- Motievenreflectie

Wij zijn van mening dat het voor leerlingen in leerjaar 3 van belang is om eerst deze 2

competenties te ontwikkelen, zodat ze op basis daarvan een onderbouwde profielkeuze kunnen

maken. Uit onderzoek van Marinka Kuijpers (2012) blijkt dat jongeren een onrealistisch zelf- en

beroepsbeeld hebben. Hierdoor maken ze vaak niet de goede keuzes. In het spel moeten de

spelers aan de hand van het ranken van 5 antwoordmogelijk-heden steeds aangeven hoe zij

zichzelf zien op het vlak van kwaliteiten of motieven. De andere spelers geven via een ranking

ook aan hoe zij de ander op dit vlak zien. In totaal bevat het spel 40 vragen over kwaliteiten-reflectie en 40 vragen over motievenreflectie. Per vraag zijn er 5 antwoordmogelijkheden. De 80

vragen en de bijbehorende antwoordmogelijkheden (en een verantwoording van de door ons

gemaakte keuzes hierbij) zijn terug te vinden in bijlage 1 t/m 4.

Daarnaast is het van belang om elkaar feedback te geven op de gemaakte keuzes. Hier stuurt

het spel ook actief op. De feedbackdobbelsteen voorkomt dat iedereen door elkaar gaat praten


5

of in herhaling valt, wat het speltempo niet ten goede komt. Bovendien komt door toeval

iedereen aan de beurt en is het niet steeds dezelfde persoon die de feedback geeft. Bovendien

krijgen alle spelers aan de hand van de feedbackdobbelsteen ook reactie op de door hen

gemaakte keuzes en krijgen zij een goede indruk van hoe anderen hen zien. De winnaar is

degene die zichzelf en anderen het beste kent.

Volgens Mariette Lusse (2014) dragen ouders het meest bij aan het schoolsucces van hun kind

als zij hun kind thuis begeleiden in de schoolloopbaan. Middels deze LOB game worden ouders

begeleid om thuis met hun kind te praten over school, interesses en schoolloopbaankeuzes.

Verder kunnen ouders tijdens dit spel de ambities van hun kind aanmoedigen en toetsen of hun

kind een realistisch pad voor ogen heeft. Bovendien kunnen leerlingen tijdens dit spel ook leren

van de ervaringen van hun ouders. De ouders zijn ook actief deelnemer aan het spel en moeten

dus ook aangeven wat hun kwaliteiten en motieven zijn. De feedback in het spel kan (bij de

ouders) gaan over de vraag waarom zij niet het beroep uitoefenen dat zij het allerliefst zouden willen doen. Het spelen van dit spel draagt bij aan een goede relatie tussen ouder en kind.

Leerdoelen Hoe goed ken jij jezelf en hoe goed kennen andere spelers jou? Om de beurt zet je je gedachten over de 5 opties bij een onderwerp op een rij door deze in de volgorde te leggen die bij jouw persoonlijkheid past. De onderwerpen hebben betrekking op je kwaliteiten en je motieven. Zo wordt duidelijk hoe jij in elkaar steekt. Bovendien zie je wie van jouw medespelers jou het beste kan inschatten. Met dit spel leer je jezelf en anderen een stuk beter kennen. Wie ben ik? Wat kan ik? Waar ben ik goed in? Wat wil ik? Wat drijft me? Na afloop van het spel kan de leerling:

- 3 kwaliteiten noemen, die hij bezit

- Zijn 2 belangrijkste waarden noemen

- 3 kwaliteiten noemen die hij zou willen bezitten

- 2 motieven voor een profielkeuze noemen

Tips voor verdere ontwikkeling

- Een extra incentive voor leerlingen kan zijn dat de best scorende leerlingen aan het

einde van het spel een bonusvraag naar keuze mag stellen aan zijn ouders. Zo’n vraag die je altijd al aan je ouders wilde stellen, maar waar nooit het juiste moment voor was…


6

2. Spelregels Ranking your future!

Spelverloop in het kort - een speler dobbelt een reflectiekaart en een feedback-speler en alle spelers lezen het

onderwerp en de 5 opties

- de spelers leggen hun rankingkaartjes A t/m E afgedekt op volgorde op hun

rankingbordje

- iedereen laat zijn ranking zien en er wordt feedback gegeven

- de gescoorde punten worden genoteerd op het scoreblok

- de pionnen worden verschoven op het speelbord

Inhoud van het spel - speelbord

- 4 rankingbordjes met de nummers 1 t/m 5

- 4 rankingkaartjes met de letter A - 4 rankingkaartjes met de letter B

- 4 rankingkaartjes met de letter C

- 4 rankingkaartjes met de letter D

- 4 rankingkaartjes met de letter E

- 40 kwaliteitenreflectiekaartjes met de opties A, B, C, D en E

- 40 motievenreflectiekaartjes met de opties A, B, C, D en E

- 4 pionnen

- 1 dobbelsteen

- 1 kleurendobbelsteen (feedbackdobbelsteen) - 1 uitwisbare stift

- scorevellen

Doel van het spel Winnen door zo veel mogelijk punten scoren, maar vooral jezelf én de andere spelers beter leren kennen.


7

Voorbereiding

Leg het spelbord op tafel. Leg de stapel kwaliteitenreflectiekaartjes en de stapel motievenreflectiekaartjes in het juiste vakken op het speelbord. Iedere speler kiest een pion, en legt een rankingbordje en de 5 rankingkaartjes voor zich. De spelers spreken af hoeveel reflectiekaartjes zij gaan spelen (minimaal 2 en maximaal 8 per speler). Je kunt ook afspreken tot een bepaald aantal punten te spelen. Let dan wel op dat je door speelt totdat iedereen evenveel aan de beurt is geweest. Wie het hoogste gooit, mag beginnen. Wie het laagste gooit, houdt de scores op het scorevel bij.

Start van het spel Dobbelen - De eerste speler gooit met allebei de dobbelstenen. De ogen van de dobbelstenen bepalen van welke stapel reflectiekaartjes de speler er 1 mag pakken. 3 of 5 is kwaliteitenreflectie en 2 of 4 is motievenreflectie. Als de speler 1 dobbelt, dan mag de speler rechts van de speler die aan de beurt is bepalen van welke stapel reflectiekaartjes de speler er 1 mag pakken. Dobbelt de speler 6, dan mag de speler zelf kiezen tussen kwaliteiten of motievenreflectie. De kleurendobbelsteen bepaalt wie van de medespelers feedback mag geven na het ranken (correspondeert met de pionnen). Wanneer met minder dan 4 spelers wordt gespeeld, kan het zijn dat je vaker moet gooien. Als de joker wordt gegooid, dan mag de speler zelf bepalen van wie hij de feedback wil ontvangen. Ranken - Alle spelers lezen vervolgens het onderwerp en de 5 opties van de reflectiekaart. De speler legt de rankingkaartjes afgedekt (met de letters aan de onderkant) op zijn rankingbordje in volgorde van meest bij mij passend antwoord (1) naar minst bij mij passend antwoord (5). De andere spelers leggen hun 5 rankingkaartjes ook afgedekt op hun eigen rankingbordje in de volgorde waarvan zij denken dat de speler die aan de beurt is die voor zichzelf heeft neergelegd. Feedback - Als alle rankingkaartjes zijn neergelegd, dan draait iedereen zijn kaartjes om. Degene die de feedback mag geven, doet dit. Hij kan aangeven waarom hij zijn kaartjes in deze volgorde heeft gelegd. Hij kan ook feedback geven op de volgorde van de kaartjes van de speler die aan de beurt is. Wanneer er twijfel bestaat of de vraag en de antwoordmogelijkheden wel duidelijk zijn voor de speler, laat hem dan een voorbeeld geven of een beroep noemen. Op die manier kunnen de andere spelers checken of de vraag en de antwoordmogelijkheden juist geïnterpreteerd worden.


8

Scores - Als een bepaalde letter op dezelfde positie ligt als bij de speler die aan de beurt is, dan scoort die speler het aantal punten dat op het rankingbordje onder dat rankingkaartje staat (zie bijlage 6). De speler die aan de beurt is, krijgt het aantal punten van alle andere spelers opgeteld. Deze scores worden genoteerd in het juiste vakje op het scorevel (zie bijlage 5) en alle pionnen mogen zoveel vakjes vooruit als er door die speler punten zijn gescoord. Let op: de totaalscore is alleen eerlijk, wanneer alle spelers even vaak aan de beurt zijn geweest. De gespeelde reflectiekaart wordt onderop de stapel gelegd. De volgende speler (met de klok mee) is dan aan de beurt en volgt dezelfde stappen.

Einde van het spel Als het aantal afgesproken rondes (minimaal 2 en maximaal 8 per speler) is gespeeld of als een speler het afgesproken aantal punten heeft behaald (en een ‘gelijkmakende’ beurt is gespeeld), dan wordt de totaalscore per speler berekend. De speler met het hoogste aantal punten wint. Deze speler kent zichzelf en zijn medespelers het beste. Tel ook eens op wie er op jou het meeste punten heeft gescoord. Deze persoon kent jou blijkbaar het beste en kan een goede raadgever zijn voor je toekomst.

Wat neem je mee terug naar school? Maak een kort verslag van het gespeelde spel. Besteed daarin in ieder geval aandacht aan de

volgende vragen:

- Wat vond je er van om op deze manier bezig te zijn met je kwaliteiten- en

motievenreflectie?

- Wat zijn je 3 belangrijkste kwaliteiten?

- Wat zijn 3 kwaliteiten die je zou willen bezitten?

- Wat zijn je 3 belangrijkste motieven? - Wat zijn je 2 belangrijkste waarden?

- Welke motivatie heb je voor een bepaalde profielkeuze?

- Wat heb je door het spelen van het spel geleerd?

- Hoe heeft het spel je toekomstbeeld qua opleiding of baan beïnvloed?

Lever dit verslag samen met een kopie van het scorevel in bij je LOB-coördinator, decaan of

mentor (vraag na op je school wat de procedure is). Dan vervangt dit een (verplichte)

voorlichtingsdag/studiebeursbezoek/open dag.


9

Literatuurlijst Geffen, S. van (2014). Gamification in de klas. Ontwerpen met het mission start model. ’s-Hertogenbosch: Koning Willem I college, School voor de Toekomst Kuijpers, M. (2012). Architectuur van leren voor de loopbaan: richting en ruimte. Heerlen: OU. Lusse, M. (2014). Samen werken aan schoolsucces. Bussum: Uitgeverij Coutinho


10

Bijlage 1 - Vragen kwaliteitenreflectie Vraag 1: De kwaliteit die het meest op mij van toepassing is…

A. Ambitieus B. Behulpzaam C. Creatief D. Daadkracht E. Eerlijk

Vraag 2: De kwaliteit die het meest op mij van toepassing is…

A. Avontuurlijk B. Bescheiden C. Dapper D. Enthousiast E. Flexibel


A. Attent B. Fijngevoelig C. Geduldig D. Gul E. Handig

Vraag 4: Welk De kwaliteit die het meest op mij van toepassing is…

A. Betrouwbaar B. Hulpvaardig C. Kritisch D. Lef E. Zorgzaam


A. Lief B. Nuchter C. Optimistisch D. Ordelijk E. Rechtvaardig


A. Mooi B. Nieuwsgierig C. Openhartig D. Serieus E. Slim


11


A. Open B. Precies C. Sportief D. Spontaan E. Relaxed


A. Gezellig B. Idealistisch C. Tactvol D. Tevreden E. Vriendelijk


A. Speels B. Ontspannen C. Sterk D. Reëel E. Flexibel

Vraag 10: Anderen vragen mij hulp en advies over…

A. Huiswerk uitleggen B. Fietsband plakken C. Kleding D. Problemen met de computer E. Sport

Vraag 11: Deze slechte eigenschap (valkuil) past het best bij mij…

A. Onzelfstandig B. Ongeduldig C. Brutaal D. Bazig E. Verkwistend


A. Asociaal B. Chaotisch C. Drammerig D. Ontevreden E. Slordig


12


A. Traag B. Stil C. Fanatiek D. Opdringerig E. Saai


A. Lui B. Egoïstisch C. Krenterig D. Kritisch E. Onhandig


A. Rechtlijnig B. Agressief C. Loslippig D. Streng E. Onrustig

Vraag 16: Dit persoonskenmerk past het beste bij mij…

A. Stil B. Kan goed luisteren C. Brutaal D. Komt goed voor zichzelf op E. Flapuit


A. Humoristisch B. Cynisch C. Overmoedig D. Durft veel E. Plagerig


A. Stoer B. Opschepperig C. Volhouder D. Drammerig E. Zelfverzekerd


13

Vraag 19: Zet onderstaande eigenschappen in de juiste volgorde…

A. Avontuurlijk (ik doe er iets mee) B. Avontuurlijk (ik doe er niks mee) C. Creatief (ik doe er iets mee) D. Creatief (ik doe er niks mee) E. Enthousiast (ik doe er iets mee)

Vraag 20: In dit schoolvak ben/ was ik goed…

A. Wiskunde B. Engels C. Biologie D. Geschiedenis E. Maatschappijleer

Vraag 21: Dit schoolvak boeit/ boeide me het minst…

A. Biologie B. Engels C. Economie D. Geschiedenis E. Wiskunde

Vraag 22: Dit is/ was mijn favoriete schoolvak…

A. Wiskunde B. Economie C. Beeldende vorming D. Nederlands E. Geschiedenis

Vraag 23: Deze leerstijl past het beste bij mij…

A. Ik ben iemand die graag in de praktijk leert (een doener) B. Ik ben iemand die graag uit boeken leert (een denker) C. Ik ben iemand die het meest van verbeelding leert (een dromer) D. Ik ben iemand die theorie uitprobeert in de praktijk (een beslisser) E. Ik ben een combinatie van bovenstaande leerstijlen

Vraag 24: Deze capaciteit beheers ik het beste…

A. Taalvaardigheid B. Logisch redeneren C. Ruimtelijk inzicht D. Technisch inzicht E. Creativiteit


14

Vraag 25: Deze capaciteit beheers ik het minste…

A. Creativiteit B. Ruimtelijk inzicht C. Technisch inzicht D. Taalvaardigheid E. Logisch redeneren

Vraag 26: Welk (asociaal) gedrag vertoon je weleens…

A. Verpakkingen op straat gooien B. Teveel terugkrijgen bij de kassa en dat in eigen zak steken C. Geen voorrang verlenen D. In je neus pulken als je denkt dat anderen het niet zien E. Voordringen

Vraag 27: Deze werkhouding past het meest bij mij…

A. Samenwerken B. Doelgericht C. Ambitieus D. Experimenteren E. Inspiratie

Vraag 28: Deze werkhouding zou ik wel wat meer kunnen gebruiken...

A. Doelgericht B. Ambitieus C. Samenwerken D. Experimenteren E. Inspiratie

Vraag 29: Welke van onderstaande symbolen past het best bij jouw karakter?

A. B. C. D. E. Vraag 30: Ik ben goed in…

A. Een discussie voeren B. Praten over gevoelens C. Lekker uit je dak gaan D. Goede adviezen geven E. Over koetjes en kalfjes praten


15

Vraag 31: Deze kwaliteit is het minste op mij van toepassing…

A. Oplettend B. Genieter C. Weet te overtuigen D. Moedig E. Direct

Vraag 32: Ik ben goed in…

A. Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid B. Probleemanalyse C. Presenteren D. Omgevingsbewust E. Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid


A. Betrouwbaarheid B. Oordeelsvorming C. Onafhankelijkheid D. Zorgvuldigheid E. Confronteren


A. Flexibiliteit B. Conflicthantering C. Doorzettingsvermogen D. Loyaliteit E. Onderhandelen


A. Stressbestendigheid B. Tact C. Visie D. Voortgangsbewaking E. Besluitvaardigheid

Vraag 36: Deze uitspraak past het beste bij mij…

A. Ik heb veel vrienden B. Ik heb zelfvertrouwen C. Ik kan goed luisteren D. Ik kan me goed in anderen verplaatsen E. Ik ben behulpzaam


16

Vraag 37: In deze omgeving ben ik me bewust geworden van mijn eigen kwaliteit(en)…

A. Op school B. Door (bij)baantje/ vakantiewerk C. Door stage D. Binnen het gezin, de thuissituatie E. Door vrienden

Vraag 38: Deze kwaliteit heeft mij het meest geholpen in een werksituatie…

A. Ik ben een harde werker B. Ik pak nieuwe dingen snel op C. Ik maak makkelijk contact D. Ik ben trouw/ loyaal E. Ik heb een goed netwerk

Vraag 39: Een geschikte manier om de kennis over mijzelf te vergroten is….

A. Gesprekken met mijn ouders B. Gesprekken met mijn mentor en/ of decaan C. Door ervaringen b.v. stage, bijbaantje D. Door een LOB-game E. Gesprekken met vrienden

Vraag 40: Wat zouden anderen van jou kunnen leren? (Degene die aan de beurt is mag dit kaartje zelf invullen).

A. ………… B. …………… C. …………. D. …………… E. ……………


17

Bijlage 2 - Vragen motievenreflectie Vraag 1: Ik word blij van…

A. Omgaan met vrienden B. Feestjes C. Werken D. Leren E. Omgaan met familie

Vraag 2: Ik krijg energie van…

A. Sporten B. Mensen in mijn omgeving met energie C. Uitdaging zien in dingen D. Positieve opmerkingen E. Een fijn gezelschap

Vraag 3: Moeite doe ik voor…

A. Iets wat ik leuk vind B. School C. Werk D. Een beloning E. Een compliment

Vraag 4: Ik heb het naar mijn zin…

A. Op school en/of werk B. Als ik in gezelschap ben C. Als ik met techniek bezig ben D. Als ik sport en beweeg E. Als ik aan iets onbekends begin

Vraag 5: Ik droom van…

A. Een groot huis B. Een goed betaalde baan C. Kinderen krijgen D. Minder milieuvervuiling E. Een uitdagende baan

Vraag 6: Ik wil uitblinken in…

A. Betere spullen hebben dan mijn vrienden B. Goede resultaten C. Veel voor een ander over hebben D. Sporten E. Prestaties


18

Vraag 7: Een droombaan is…

A. Veel reizen B. Veel contacten hebben met anderen C. Focus op details D. Onregelmatige werktijden E. Veel met cijfertjes werken

Vraag 8: Over 10 jaar…

A. Werk ik B. Studeer ik C. Heb ik een uitvinding gedaan D. Woon ik in het buitenland E. Is iedereen trots op mij

Vraag 9: Wat ik wil bereiken is…

A. Een baan met veel aanzien B. Een gelukkig gezin hebben C. Een groot huis met veel mooie spullen D. Veel waardering krijgen E. Afvallen

Vraag 10: Belangrijk voor mij is…

A. Geld B. Een leuke baan C. Verliefd zijn D. Uitdagende baan hebben E. Mijn vrienden en familie gelukkig zien

Vraag 11: Dit geeft me voldoening….

A. Uitdaging in het werk B. Goede prestaties C. Mijn werk wordt gewaardeerd D. Fijne samenwerking E. Een hoge werkdruk

Vraag 12: Uit bed kom ik ´s morgens…

A. Om te werken/naar school te gaan B. Voor een lekkere snack C. Als iemand hulp vraagt D. Om de deur open te doen als de bel gaat E. Uitgeslapen


19

Vraag 13: Als het om werk gaat wil ik…..

A. Later een uitvinding doen B. Mooie schilderijen maken C. De wereld verbeteren D. De politiek in E. Met kinderen werken

Vraag 14: Belangrijk in werk voor mij is…

A. Eigen verantwoordelijkheid B. Flexibel zijn C. Niet in het weekend werken D. Veel samenwerken met collega’s E. Dat het dichtbij huis is

Vraag 15: Belangrijk in werk voor mij is…

A. Leidinggeven B. Eigen baas willen zijn C. Buiten willen zijn D. Dat het uitdagend is E. Veel geld verdienen

Vraag 16: Als ik mocht kiezen, dan ga ik voor het beroep van…

A. Administratief medewerker B. ICT-er C. Sporter D. Docent E. Acteur

Vraag 17: Het werk van mijn vader….

A. Vind ik saai B. Daar weet ik niet zoveel van C. Zou ik later ook willen doen D. Is niet uitdagend genoeg voor mij E. Is te moeilijk voor mij

Vraag 18: Het werk van mijn moeder…

A. Vind ik saai B. Daar weet ik niet zoveel van C. Zou ik later ook willen doen D. Is niet uitdagend genoeg voor mij E. Is te moeilijk voor mij


20

Vraag 19: Ik weet welk beroep bij mij past…

A. Helemaal niet B. Ik twijfel C. Ja, al vanaf de basisschool D. Ik wil niet werken E. Ja, sinds een jaar

Vraag 20: Ik werk prettig wanneer…

A. Ik word erkend B. Ik een beloning krijg C. Als ik niet voor verassingen kom te staan D. Ik structuur heb E. Ik word uitgedaagd

Vraag 21: Als ik een bedrijf mocht beginnen, dan is dat…

A. Een kapsalon B. Een supermarkt C. Een advocatenkantoor D. Een horecabedrijf E. Een kledingwinkel

Vraag 22: Mijn tijd breng ik graag door met…

A. Vrienden B. Familie C. Een computerspel D. Mijn televisie E. De natuur

Vraag 23: Dit vind ik leuk en motiveert mij…

A. Mensen helpen B. Met technische snufjes bezig zijn C. Met dieren en natuur bezig zijn D. Met cijfers bezig zijn E. Een eigen bedrijf beginnen

Vraag 24: Interessant is…

A. Mensen helpen B. Met technische snufjes bezig zijn C. Met dieren en natuur bezig zijn D. Met cijfers bezig zijn E. Een eigen bedrijf beginnen


21

Vraag 25: Dit motiveert mij en maakt mij gelukkig…

A. Enthousiaste collega’s/klasgenoten B. Duidelijkheid C. Met plezier naar school en/of werk gaan D. Mensen die zich in kunnen leven in mij E. Veel geld

Vraag 26: Ik word somber van…

A. Zeurende mensen B. Hard moeten werken C. Egoïstische mensen D. Hoog gestelde eisen aan mij E. Een verloren wedstrijd

Vraag 27: Zorgen maak ik me over…

A. Hoe anderen over mij denken B. Mijn prestaties C. Het milieu D. Welke keuze(s) ik nog moet maken E. Mijn gezondheid

Vraag 28: Ik waardeer het wanneer…

A. Er naar me wordt geluisterd B. Iemand niet roddelt C. Ik niet word uitgelachen D. Iemand mij complimenten geeft E. Iemand echt zijn best doet

Vraag 29: Ik praat met anderen over…

A. Taken die bij mij passen B. Persoonlijke dingen C. Mijn vervolgopleiding D. Wat ik belangrijk vind ik het leven E. Mijn hobby’s

Vraag 30: Op school en/of werk vind ik het leukst…

A. Contact met anderen B. Uitgedaagd worden C. De pauzes D. Zelf tot een oplossing komen E. De uitjes


22

Vraag 31: Na de middelbare school zou/zal ik…

A. Een jaar reizen B. Studeren C. Werken D. Nooit een vervolgopleiding gaan doen E. Studeren in het buitenland

Vraag 32: Belangrijk in een (vervolg)opleiding vind ik…

A. Afwisseling B. Dat het mijn passie is C. Structuur D. Grote kans op een baan E. Veel samenwerkingsopdrachten

Vraag 33: Belangrijk in een (vervolg)opleiding vind ik…

A. Veel zelfstandigheid B. Dat het mijn keuze is C. Vooruitzicht op een goede baan D. Dat het dichtbij huis is E. Dat ik het kan betalen

Vraag 34: Kwaliteiten die ik zou willen verbeteren…

A. Flexibeler B. Behulpzamer C. Zelfverzekerder D. Meer perfectionisme E. Leergieriger

Vraag 35: Kwaliteiten die ik zou willen verbeteren…

A. Avontuurlijk B. Creatief C. Humoristisch D. Leergierig E. Sterk

Vraag 36: Als ik een miljoen win dan…

A. Ga ik niet meer werken B. Geef ik dat geld aan een goed doel C. Zet ik het geld op de bank D. Ga ik vrijwilligerswerk doen E. Deel ik het met vrienden en familie


23

Vraag 37: Boos word ik…

A. Als ik moe ben B. Niet zo snel C. Als ik verlies D. Als ik naar het nieuws kijk E. Als ik ergens niet uit kom

Vraag 38: Trots ben ik op…

A. Mijn ouders/verzorgers B. Wat ik presteer C. Mijn broer/zus D. Mijn resultaten op school en/of werk E. Mijn eigenschappen

Vraag 39: Ik ben niet trots op…

A. Mijn resultaten op school B. Mijn uiterlijk C. Mijn bankrekening D. Mijn eigenschappen E. Mijn doorzettingsvermogen

Vraag 40: Mijn grootste droom is…. (Degene die aan de beurt is mag dit kaartje zelf invullen).

A. ……………… B. ……………… C. ……………… D. ……………… E. ………………


24

Bijlage 3 - Verantwoording vragen over kwaliteiten Verantwoording vraag 1 t/m 10, vraag 24, 25, 27, 28, 30, 31, 36 en 38: Door het op volgorde leggen van de verschillende kwaliteiten leert de speler om na te denken over zijn eigen kwaliteit(en). Doordat familieleden de verschillende kwaliteiten ook op volgorde van herkenbaarheid leggen ontstaan er (zeer waarschijnlijk) verschillen. Deze verschillen vormen het uitgangspunt om feedback te geven en daarmee het gesprek op gang te helpen. Daarnaast is het leerzaam, als je zelf niet aan de beurt ben, de kwaliteiten van familieleden te benoemen. Verantwoording vraag 11 t/m 15: We hebben er bewust voor gekozen om minder kaartjes met valkuilen te benoemen, omdat we de focus willen leggen op de positieve persoonskenmerken. Toch kunnen ook juist je valkuilen je helpen bij het maken van een juiste keuze voor je vervolgopleiding. Je valkuilen/ je slechte eigenschappen zijn ook om te buigen tot positieve eigenschappen. Hier gaan we in de volgende vragen verder op in. Het doel is om dit duidelijk te maken. Verantwoording vraag 16 t/m 18: Uit het antwoord op deze vragen kun je afleiden of dat de speler een positief of een negatief zelfbeeld heeft. Zet hij zijn kwaliteiten bovenaan of zijn valkuilen? Als ouder kun je bij deze vragen de leerling leren om te heretiketteren. Goede eigenschappen bevatten valkuilen en in ‘slechte’ eigenschappen schuilen bijzondere kwaliteiten. Voor een hoger level: We hebben nu een aantal vragen gesteld m.b.t. kwaliteiten die je bezit. Met kwaliteiten kun je iets goeds doen, ze zijn positief. Onderstaande vragen gaan over de kwaliteiten die je bezit en of je er iets mee doet! Degene met de beurt dient bij deze vraag zijn keuze ook toe te lichten. Verantwoording vraag 19: Bij vraag 19 hebben we 3 kwaliteiten opgenoemd die door de doelgroep regelmatig worden herkend. Bij deze vraag word je gedwongen om stil te staan of je ook iets met deze kwaliteiten doet. Je kunt bijvoorbeeld creatief zijn, maar als je geen voorbeelden kunt noemen waarbij je deze creativiteit benut is dat wellicht een eyeopener. De andere deelnemers aan het spel kunnen met ideeën je motivatie verhogen om kwaliteiten meer te gaan gebruiken. Verantwoording vraag 20 t/m 22: Vragen over schoolvakken helpen de leerling bij het kiezen van het juiste profiel. Onze doelgroep staat nu voor deze keuze. De keuze van je profiel kun je het beste laten afhangen van 3 dingen: Wat vind je leuk? (motieven) Waar ben je goed in? (kwaliteiten) en Wat voor soort vervolgopleiding wil je gaan doen? (motieven). Het heeft dus weinig zin om vakken te kiezen waar je in de onderbouw al veel onvoldoendes voor hebt gehaald. In de bovenbouw wordt alles namelijk nog een stukje moeilijker en kun je dus beter vakken kiezen waar je goed in bent of waar je gemotiveerd voor bent. Verantwoording vraag 23: Iedereen heeft een persoonlijke leerstijl, dat wil zeggen: een manier van omgaan met leerstof en leeractiviteiten. Door het stellen word je gedwongen om na te denken over je eigen manier van leren. Het is niet zo zeer belangrijk in welk hokje je jezelf indeelt (doener, denker enz.), maar het is vooral nuttig dat je je bewust bent van je leerstijl. Vanuit deze bewustwording kun je meer gaan experimenteren met andere leerstijlen en haal je hierdoor meer uit je opleiding.


25

De 4 leerstijlen (volgens Kolb): De doener houdt van experimenteren en lost problemen op door iets uit te proberen. Hij past zich goed aan aan nieuwe situaties. Soms kan een doener drammerig overkomen in zijn dadendrang. De dromer kijkt hoe anderen een probleem aanpakken en denkt eerst na voordat hij iets doet. Hij ziet veel oplossingen, omdat hij een probleem vanuit veel standpunten kan bekijken. Daardoor neemt hij beslissingen soms traag. De denker is goed in logisch denken en redeneren. Hij probeert algemene regels te ontdekken en leert het liefst uit boeken. Het is belangrijker dat ideeën logisch zijn, dan dat ze praktisch uitvoerbaar zijn. De beslisser plant een taak en voert die uit. Hij is niet zo geïnteresseerd in theorieën. Hij doet het goed in conventionele intelligentietesten. Houdt zich liever bezig met technische problemen dan met mensen. Onderbouwing vraag 26: Dit is een grappige vraag tussendoor, zonder echte onderbouwing. Het is grappig als de speler zelf of medespelers deze eigenschappen herkennen. Het effect zou kunnen zijn dat door de bewustwording de speler het toch (iets) minder gaat doen. Onderbouwing vraag 29: Deze afbeeldingen verduidelijken de kwaliteiten. Beelden zeggen vaak meer dan woorden. Onderbouwing vraag 32 t/m 35: De genoemde kwaliteiten worden vaak gebruikt in functieprofielen bij vacatures. Wanneer je een functieprofiel bekijkt wat je leuk lijkt, kun je kijken of jouw kwaliteiten daarin gevraagd worden. Vrijwel alle kwaliteiten kunnen ontwikkeld worden. Die ontwikkeling begint met weten waar je nu staat. Als je vervolgens weet waar je naar toe moet, weet je ook welke kwaliteiten je nog verder moet ontwikkelen. De begrippen dienen toegelicht te worden. Als je twijfelt of de genoemde kwaliteiten duidelijk zijn bij een speler, kun je de speler verzoeken een beroep te noemen waarin een bepaalde kwaliteit wenselijk is. Bijvoorbeeld schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid advocaat, secretaresse. Onderbouwing vraag 37 en 39: Verschillende partijen en ervaringen hebben invloed op de (school) keuzes van leerlingen. Wie er ook invloed hebben, het belangrijkste is dat de voorkeuren en mogelijkheden van de leerling centraal staan. Uiteindelijk nemen de leerling en zijn ouders het definitieve besluit met betrekking tot profielkeuzes of vervolgopleiding. Het is heel belangrijk dat dit besluit past binnen de kwaliteiten en ambities van de leerling. Wanneer een speler aangeeft zich vooral een beeld te vormen door (praktijk) ervaringen, zou je hier actief op kunnen inspelen door deze ervaringen aan te bieden/op te zoeken middels stages, praktijkdagen, excursies, meeloopdagen en proefstudeerdagen. Ook met dit spel hopen we hier een bijdrage aan te kunnen leveren. Verantwoording vraag 40: Bij dit spel zijn bij alle vragen 5 antwoordmogelijkheden gegeven. Door het stellen van 1 open vraag, bij vraag 40, willen we de speler ruimte bieden om ook eigen kwaliteiten te benoemen. Er zijn namelijk zoveel kwaliteiten/ karaktereigenschappen, dat we ze nooit allemaal benoemd


26

zullen hebben. Ook dwingt een open vraag de speler om hierover bewust zelf na te denken. (gebruik voor deze vraag de bijgeleverde uitwisbare stift)


27

Bijlage 4 - Verantwoording vragen over motieven Verantwoording vraag 1 t/m 11: Deze vragen gaan in op wat een speler belangrijk vindt, wat hem/haar drijft, waar hij/zij van kan dromen, toekomst, wat voldoening geeft. Kortom, met deze vragen en de antwoorden die hierop gegeven worden krijgt een (mede)speler inzicht in de motivatie van de speler die de beurt heeft. Verantwoording vraag 12 en 36: Vraag 12 en 36 zijn grappige vragen tussendoor. Het zijn vragen die mensen in het dagelijkse leven ook wel eens gesteld krijgen. Verantwoording vraag 13 t/m 22: De speler legt de werkwaarden en/of (vrije)tijdsbesteding, die je kunnen motiveren, op volgorde van belangrijkheid. Enkel vragen gaan specifiek in op beroepen. Een speler wordt zo aangezet tot denken aan welk beroep hij/zij de voorkeur geeft boven een ander beroep.. Over verschillen in de keuzes van antwoorden van iedere speler bij de vraag kan een gesprek op gang geholpen worden en een basis zijn voor het feedback geven. Daarnaast is het leerzaam, wanneer je zelf niet aan de beurt ben, de motieven, in dit geval werkwaarden en (vrije)tijdsbesteding, van familieleden te benoemen. Als vader en/of moeder niet werken dan de 17 en 18 uit het spel halen. Verantwoording vraag 23 t/m 25: Dit zijn vragen over wat je leuk vindt en je motiveert. De antwoorden bij deze vragen kunnen een speler ten aanzien van wat hij/zij wil in werk/studie helpen keuzes te maken. De speler wordt gedwongen om na te denken over wat hij/zij leuk vindt, motiveert en interesseert. Verantwoording vraag 26 en 27: Uit het antwoord op deze vraag kun je afleiden wat iemand demotiveert en/of van negatieve invloed is op iemand zijn motivatie en drijfkracht. Verantwoording vraag 28 t/m 29: Bij deze vragen wordt ingegaan op de invloed die andere mensen op je motivatie kunnen hebben. Op deze manier wordt een speler aan het denken gezet over welke rol mensen in de directe omgeving spelen. Verantwoording vraag 30 t/m 33: De speler wordt aan het denken gezet over wat hij belangrijk en leuk vindt bij een studie of een baan. Verantwoording vraag 34 en 35: Er is voor gekozen om ook 2 kaartjes te maken die ingaan op welke kwaliteiten iemand zou willen bezitten omdat het bij motievenreflectie ook gaat om de vragen: Wat wil ik? Wat drijft mij? Door de kwaliteiten bij deze op volgorde te leggen, staat een speler stil bij welke kwaliteiten hij/zij graag zou willen hebben en waar hij iets aan heeft in het maken van verdere keuzes in het leven.


28

Verantwoording vraag 37, 38 en 39: Vraag 38 gaat over trots ergens op zijn. Bij de bespreking in het spel kan een gesprek op gang worden gebracht over waar een speler trots op is en wat iemand dus kan drijven. “Wat drijft je?”, is een belangrijke vraag binnen de motievenreflectie. Uit de antwoorden op de vraag 37 en 39 kun je afleiden wat een speler niet drijft en/of dit zijn/haar keuzes negatief beïnvloedt. Verantwoording vraag 40: Bij dit spel zijn bij alle vragen 5 antwoordmogelijkheden gegeven. Door het stellen van 1 open vraag, bij vraag 40, willen we de speler ruimte bieden om zijn/haar grootste droom te delen met de andere spelers. Ook dwingt een open vraag de speler om hierover bewust zelf na te denken. (gebruik voor deze vraag de bijgeleverde uitwisbare stift)


29

Bijlage 5 – Scoreformulier Naam

Naam

Totaal

Totaal

Zo goed kent deze speler de anderen

Zo goed kennen de anderen deze speler

30

Bijlage 6 – Rankingbordjes en rankingkaartjes


31


32


33


34

Bijlage 7 – Speelbord

Het speelbord is een goede manier om visueel te laten zien hoe de spelers er voor staan. Alleen na een volledig gespeelde ronde (als alle spelers even vaak aan de beurt zijn geweest), dan geeft dit een goed beeld. Het plaatje hiernaast kan daartoe worden afgedrukt; bij voorkeur op A3 papier. Ieder ander bord met cijfervakjes erop voldoet ook. Dit bord loopt van start (nul) tot 150 punten. Wij hebben bewust voor een felgekleurd bord gekozen, aangezien dat jongeren aanspreekt.

Handleiding LOB Game-EvelineKarlijnKimKimSandra · Start van het spel ... Je geeft daarmee namelijk...

Documents

Transcript of Handleiding LOB Game-EvelineKarlijnKimKimSandra · Start van het spel ... Je geeft daarmee namelijk...