Handelaar ketenpartner

72
grensverleggers in de groente- en fruitsector Handelaar ketenpartner

Transcript of Handelaar ketenpartner

Page 1: Handelaar ketenpartner

grensverleggers in de

groente- en fruitsector

Handelaar ketenpartner

Page 2: Handelaar ketenpartner

Welkom in de veranderende wereld van de AgriFood onder­nemer. In dit boekje lees je de belangrijkste ontwikkelingen waar ondernemers in onze sector straks niet meer omheen kunnen. En natuurlijk voorbeelden van ondernemers die hier al slim op in spelen. Ondernemers en experts geven hun visie op de sector. Doe er je voordeel mee en creëer je eigen toekomst.

Page 3: Handelaar ketenpartner

grensverleggers in de

groente- en fruitsector

Handelaar ketenpartner

Page 4: Handelaar ketenpartner
Page 5: Handelaar ketenpartner

QUOTE

“Het zou interessant zijn om met de burgemeester van Nairobi om tafel te zitten en te kijken hoe we de stad de komende tien jaar van vers voedsel gaan voorzien”

Page 6: Handelaar ketenpartner

“We komen niet alleen producten halen, we brengen ook kennis”

“Wij kunnen geld verdienen door aan bodemkwaliteit te werken bij leveranciers”

“Wij gaan veel dichter tegen onze leveranciers aan zitten”

“Waterschaarste is ons belangrijkste thema de komende jaren”

QUOTEs

4

Page 7: Handelaar ketenpartner

Het boekje dat u nu in handen heeft, schetst de be­langrijkste trends voor handelaren uit de groente­ en fruitsector. Handelaren die toekomstgericht willen ondernemen. Die zoeken naar slimme manieren om nieuwe handelsrelaties op te zetten en te onderhouden. Die experimenteren met verdienmodellen en duurzame innovaties. Kortom, dit boekje bulkt van de ideeën om te werken aan een duurzame toekomst voor het eigen bedrijf en de sector. Ze zijn te vinden interviews en artikelen met ondernemers en experts die actief zijn in de groente­ en fruitketen.

Een hoofdlijn licht ik er graag uit: De handelaar van de

toekomst is geen dozenschuiver, maar een ‘ketenpartner’.

Ketens worden korter en transparanter. En handelsbedrij-

ven bewegen zich steeds meer richting productie. Steeds

meer werken zij samen met bijvoorbeeld zaadverede-

laars, kassenbouwers, techneuten, agronomen, retailers,

stedelijke planners, concurrenten, kennisinstellingen en

NGO’s. Handelaren kunnen een belangrijke spil zijn in dit

geheel en producenten wereldwijd in contact brengen met

Nederlandse kennis en innovatiekracht. Daarmee kunnen

zij meerwaarde creëren voor zowel consument en als pro-

ducent en voorkomen vroeg of laat zelf uit de keten weg te

worden gesneden.

De handelaren in dit boekje zijn lid van het MVO Netwerk

Food & Agribusiness. Onder deze paraplu zijn een aantal

nieuwe initiatieven gelanceerd zoals ‘The Soil Initiative’ en

‘TwentyOne Feeding Cities’. Met kennis vanuit een breed

netwerk biedt MVO Nederland gerichte ondersteuning aan

deze grensverleggers. Ondernemers die ‘niet lullen, maar

poetsen’. Ondernemers die concreet in ketenprojecten aan

de slag gaan met thema’s als bodemkwaliteit en water-

schaarste, maar ook met ‘lastigere’ thema’s als arbeids-

omstandigheden. Zij dienen als inspiratiebron en werken

gezamenlijk aan een de toekomst van onze sector.

Gerard TeulingSectormanager Food & Agribusiness, MVO Nederland06-52689426 [email protected]

54

Page 8: Handelaar ketenpartner

6

Page 9: Handelaar ketenpartner

inhoudsopgave

8 Van Importeur naar Ketenregisseur Lennart Visser - Total Produce

12 MVO in het Hart van de Business Dick Roozen - Superunie

18 Bodem is Business Christy van Beek - Wageningen Universiteit Research

22 Duurzame druif en betere sinaasappel Pascalle van Bergenhenegouwen - Jaguar

26 Arbeidsomstandigheden in de sector Pieter Goudswaard - MVO Nederland

30 Perverse Prikkels Volkert Engelsman - EOSTA

34 Proof of Profit Roland Waardenburg - The RockGroup

38 Therapie voor Kunstmest Pius Floris - Plant Health Cure

44 Drie Ontwikkelingen Peter Verbaas - GroentenFruit Huis

48 Een verhaal over eerlijke koffie Guido van Staveren van Dijk - Moyee Coffee

52 Let’s go topless Nic Jooste - Coolfresh

56 Superkansen voor Agriondernemers Niek Botden - Hortisolutions

60 No one man Show Kebba Colley - IDH

64 Uien tijdens de buien Maria Oliveira - Van Oers United

76

Page 10: Handelaar ketenpartner

Van impor-teur naar ketenregis-seur

8

Page 11: Handelaar ketenpartner

Len

na

rt V

isse

r - t

ota

l po

du

ce

Hoe zien toekomstige handelsrelaties eruit? Volgens Total Produce B.V. is het duidelijk: importeurs en producenten moeten veel meer samenwerken. “Importeren en uitslui­tend pallets met producten doorschuiven gaat steeds meer tot het verleden behoren.”

“Stel je een horizontale lijn voor. Aan de ene kant bevindt zich

de producent, aan de andere kant de afnemers. Precies in het

midden zitten wij. Mijn voorspelling is dat wij ons de komende

jaren op die lijn steeds meer in de richting van productie gaan

begeven”, stelt Lennart Visser, manager Duurzaamheid &

Marketing van Total Produce. De Rotterdamse importeur van

overzees fruit is al langer bezig met het initiëren van projecten

en samenwerkingsverbanden. Met universiteiten, consultants,

veredelaars én producenten.

Over de strategie daarachter vertelt Visser: “De traditionele

verhouding tussen inkoop en verkoop wijzigt door een sterk

veranderende behoefte van klanten. Relaties met klanten zijn

in deze business heel belangrijk, vroeger, nu én in de toekomst.

Maar die relaties komen onder druk te staan door concurrentie

uit andere continenten dan Europa. Dus moet je je als bedrijf

op een andere manier onderscheiden dan op product en prijs

alleen. Klanten vragen tegenwoordig meer dan dat.”

98

Page 12: Handelaar ketenpartner

Innovatie

Volgens Visser zit de nieuwe toegevoegde waarde voor bij-

voorbeeld retailers in zaken als service, markt- en product-

kennis, consistentie (garantie van levering) en innovatie. Over

de die laatste twee zegt Visser: “Consistentie heeft te maken

met datgene leveren wat je belooft, ondanks de schommeling

in volumes bij de producent. Innovatie gaat over het continu

bezig zijn met nieuwe producten, variëteiten en verpakkings-

vormen.

Voor zowel consistentie als innovatie is samenwerking key.

Importeren en uitsluitend pallets met producten doorschui-

ven gaat steeds meer tot het verleden behoren. We moeten de

relatie met de producent verder intensiveren om vraag en aan-

bod beter op elkaar af te stemmen en hiermee meer te voldoen

aan de klantbehoefte. We worden dus veel meer ketenregisseur

dan importeur.”

Nieuwe afspraken

“We moeten dan ook veel meer gaan redeneren vanuit de con-

sument, de klant van onze klant. Wat wil deze, en wat betekent

dat voor de productie? Stel een klant wil gesneden groente

en fruit. Dan moeten wij met de producent in gesprek, hem

informeren en adviseren, voorzien van alle kennis die hij nodig

heeft om het juiste product te leveren.

Ook hier komt innovatie om de hoek kijken en werken we sa-

men met allerlei partijen. Uiteindelijk worden we er beide beter

van: de producent krijgt hogere opbrengsten en wij krijgen be-

Wij gaan ons steeds meer in de richting van productie begeven

10

Page 13: Handelaar ketenpartner

tere producten.” Deze nieuwe aanpak kan resulteren in andere

afspraken met producenten, zoals contractteelt en levering

volgens gedefinieerde voorwaarden.

Toekomst handelsrelatie = duurzaamheid

Volgens Visser hebben toekomstige handelsrelaties alles te

maken met duurzaamheid. “Onderdeel van ons beleid is de

aandacht voor bodem. Bodem is de basis van ons product.

Mogelijke problemen in het land van herkomst werken door

in de volledige keten. Ik geloof dan ook sterk in de kracht van

bodem om duurzame aanvoer van producten te garanderen.

Je dient je te richten op de bron om impact te realiseren.”

Een voorbeeld is het meloenenproject in Honduras. Total

Produce B.V. werkt daarbij nauw samen met de producent

aan optimalisatie van de bodemkwaliteit. Visser: “Plantaar-

dig materiaal uit productie en omgeving wordt verwerkt tot

kwalitatief hoogwaardig compost, waarmee een bijdrage wordt

geleverd aan verbetering

van de bodemdiversiteit.

Door te helpen de bodem

te verbeteren, werken we

aan innovatie, kwaliteit

van de producten en aan

leveringszekerheid – con-

sistentie.”

Bodem is de basis van ons product

1110

Page 14: Handelaar ketenpartner

MVO in het hart van de business

12

Page 15: Handelaar ketenpartner

Dick

Roo

zen

- Su

peru

nie

Superunie koopt wereldwijd producten in voor 13 retail­organisaties in Nederland. Daarbij wordt het bedrijf gecon­fronteerd met MVO­issues, waaronder toekomstige voedsel­zekerheid en misstanden in de keten. CEO Dick Roozen vertelt: “Duurzaamheid in de hele keten is inmiddels al lang geen vrijblijvend thema meer”

Een inkooporganisatie die voor 13 supermarktbedrijven werkt,

zoals PLUS, EMTE, Hoogvliet en Spar. In totaal omvatten deze

weer 1800 afzonderlijke winkels, waar 1 op de 3 Nederlanders

zijn dagelijkse boodschappen doet. Zo’n 6,5 miljard euro gaat

er in de organisatie om en er zijn 90 mensen werkzaam, van

wie een groot deel continu bezig is met het ontwikkelen en

inkopen van producten. Dit zijn zomaar wat getallen die dui-

delijk maken wat voor bedrijf Superunie is. Dick Roozen licht

verder toe: “Het is onze gezamenlijke schaalgrootte aan de

inkoopzijde die het voor onze leden mogelijk maakt om goed

te concurreren in de Nederlandse markt. Naast inkoop verzorgt

Superunie voor haar leden in toenemende mate logistieke en

financiële services en bewaakt zij kwaliteit, duurzaamheid en

voedselveiligheid.”

Geen bijzaak meer

Als Roozen het verleden en heden van de agrofoodsector

beschouwt, valt hem vooral één ding op: “Vroeger leek duur-

zaamheid een hype, een modegril, maar inmiddels is het kern-

taak geworden. Het is integraal onderdeel van bedrijfsbeleid,

de meeste bedrijven en steeds meer mensen beseffen inmid-

dels dat je er niet meer omheen kunt. Zoals president Obama

1312

Page 16: Handelaar ketenpartner

rond de klimaattop in Parijs zei: ‘We zijn de eerste  generatie 

die de klimaatverandering voelt en de laatste die er iets aan

kan doen.’ Om een voorbeeld te geven, toen ik zo’n acht jaar

geleden bij Superunie ging werken, was duurzaamheid nog een

bijzaak. Inmiddels is dat wezenlijk anders. Neem bijvoorbeeld

PLUS, zij profileren zich echt op het thema duurzaamheid.”

Drie vragen

Eerlijk is eerlijk, als gezamenlijke inkoper heeft Superunie ook

te maken met supermarkten die wat meer op prijs zitten dan

op duurzaamheid. Hoe gaat Roozen daarmee om? Duurzaam-

heid en inkoopmanagement gaan heel vaak hand in hand. Zo

wil Roozen sinds een aantal jaar van elk in te kopen product

drie dingen weten: “Wat is de herkomst? Via welke wegen en

bewerkingen komt het product in de winkel? En welke ingre-

diënten en toevoegingen heeft het? Op die manier krijg je een

totaalbeeld van je product en je keten, en dus ook een goed in-

zicht hoe het met duurzaamheidsaspecten is gesteld. Dezelfde

inzichten gebruiken we om de ketens te optimaliseren, wat

steeds meer ‘direct sourcing’ (inkopen bij de bron) tot gevolg

heeft.”

Vroeger leek duurzaamheid een hype, maar nu is het een kerntaak geworden

14

Page 17: Handelaar ketenpartner

De lat ligt hoger

Bij Superunie heeft dit beleid onder meer tot gevolg gehad

dat ze steeds meer de regie pakken in de keten, tot aan het

begin van die keten aan toe. Roozen: “Een goed voorbeeld is

thee. Wij kopen al jarenlang onze thee rechtstreeks in bij een

theebedrijf in Sri Lanka. Met dat bedrijf hebben we een hechte

relatie. Wij weten dus precies waar onze thee vandaan komt en

zijn met de leverancier op allerlei MVO-fronten hard aan het

werk. In aanvang vooral op de sociale aspecten maar recent

in toenemende mate ook op de ecologische aspecten zoals

CO2-impact. Een ander concreet voorbeeld is een van de meest

verkochte producten in supermarkten: bananen. Ook die kopen

wij rechtstreeks bij de bron in Ecuador en managen wij zelf de

totale keten tot in de winkel. Door goed zicht en controle bij de

oorsprong kunnen wij met onze Alvita bananen nu ook over-

stappen op Rain Forest Alliance. Bij samengestelde producten

zoals bijvoorbeeld een product als tomatensoep is dat lastiger.

Het is daarbij veel complexer om bijvoorbeeld de herkomst van

alle ingrediënten te achterhalen, daar focussen wij in eerste

instantie op de hoofdbestanddelen, maar uiteindelijk willen we

alles weten, 100% transparantie is ons doel.” Om de ontwik-

keling bij Superunie scherper te stellen: waar het bedrijf eerst

nog tamelijk vrijblijvend was op MVO-gebied, ligt de lat nu

beduidend hoger. Roozen: “Beantwoording van die drie vragen

is echt belangrijk voor ons. Als bedrijven niet in staat zijn om

antwoord te geven, dan gaan we kritisch kijken naar de samen-

werking, zeker als het een bedrijf is uit een land met een hoog

risicoprofiel. Duurzaamheid in de hele keten is al lang geen

vrijblijvend thema meer.”

1514

Page 18: Handelaar ketenpartner

Interconnectiviteit

Tot slot nog een uitstapje naar het probleem van de be-

schikbaarheid van voedsel in de toekomst en de impact op

het milieu. Het verhaal is bekend: als de voedselproductie en

-consumptie in hetzelfde tempo doorgaan, dan zijn er straks

wel vijf wereldbollen nodig om de bevolking te kunnen blijven

voeden. Aangezien Superunie dagelijks met voedselproductie

te maken heeft, is hun visie op deze kwestie relevant. Roozen:

“Het probleem lijkt helder, maar de oplossing ingewikkeld. Het

is in verschillende opzichten zorgwekkend: in het westen be-

ginnen we te merken dat ons voedingspatroon niet optimaal is

– met obesitas als gevolg – terwijl in opkomende markten men

juist meer vlees en gemaksvoedsel gaat eten. In weer andere

delen van de wereld is er sprake van voedselschaarste. Zet dat

naast alle bewegingen op ecologische impact, diervriendelijk-

heid en sociale omstandigheden in verschillende productielan-

den. De oplossing is niet zomaar voorhanden. Zo zijn sommigen

er van overtuigd dat we zo veel mogelijk naar biologische

landbouw zouden moeten, om er maar eens een aspect uit te

nemen. Ik ben er van overtuigd dat je niet zonder intensieve

landbouw kunt, die efficiëntie is gewoon keihard nodig. Wel

moet je goed kijken naar manieren waarmee de negatieve im-

pact daarvan verminderd of zelfs weggenomen kunnen worden.

Wij kunnen met onze Alvita bananen nu overstappen op Rain Forest Alliance

16

Page 19: Handelaar ketenpartner

Hier zou de biologische en de intensieve landbouw veel van

elkaar kunnen leren. Sowieso is het van belang dat de ketens

in zijn geheel bekeken dienen te worden en alle belangen, en

dat zijn er nog al wat, zorgvuldig gewogen dienen te worden.

Gelukkig komt er steeds meer bewustzijn van de wederzijdse

afhankelijkheid tussen verschillende schakels in de keten.

Daarom is de Retail steeds meer betrokken bij onderwerpen

die in andere delen van de keten spelen. Hiervoor is een goede,

transparante en toekomstgerichte samenwerking met onze

leveranciers en hun leveranciers noodzakelijk. Wij noemen dat

‘interconnectiviteit’.”

Voor de toekomstige generaties

Vanzelfsprekend leveren wij binnen de Retail al op heel veel

manieren onze bijdrage, daar zijn prachtige voorbeelden van:

Een recente zeer dicht bij huis is onder meer het opwaarde-

ren van reststromen. In de keten, immers minder verspilling

is minder kosten, maar ook in voorlichting naar consumenten.

We moeten met elkaar vooral dus steeds slimmere oplossingen

bedenken. En tak van sport waar we binnen Superunie steeds

enthousiaster over worden. Leidraad bij dit alles is voor mij een

anekdote van mijn vader, die vroeger op een bankje in het bos

een ANWB-poster zag met de tekst ‘Laat niet, als dank voor

‘t aangenaam verpoozen, den eigenaar van ‹t bosch de schil-

len en de doozen’. Daar zou iedereen vanuit zijn of haar eigen

mogelijkheden naar moeten handelen, voor de toekomstige

generaties.”

1716

Page 20: Handelaar ketenpartner

3 Bodem is business

18

Page 21: Handelaar ketenpartner

Chri

sty

van

Bee

k

Wag

en

ing

en

Un

iversit

eit

Research

De macht van bedrijven hangt steeds meer samen met het zeker stellen van ‘sourcing areas’. Daarbij gaat het niet alleen om fossiele grondstoffen en schaarse metalen, steeds be­langrijker wordt datgene wat we eerder als gemeenschappe­lijk goed beschouwden: de bodem zelf. Wie zijn grond vrucht­baar weet te houden, kan producten blijven leveren. En dat is niet alleen cruciaal voor producenten, ook hande laren en retailers duiken op het thema ‘bodemvruchtbaarheid’. 

“Je ziet steeds meer dynamiek van bedrijven rondom onze

bodem”, stelt Christy van Beek, programmacoördinator bij

Alterra, onderdeel van Wageningen University & Research

Centre. “Waarom? Bedrijven zien hun productie teruglopen en

de continuïteit van hun levering staat onder druk. Dat heeft

gevolgen voor de hele keten, van producent tot retail.”

Wat is er aan de hand?

“We verspillen miljarden dollars aan mislukte oogsten en ieder

jaar gaat 10 miljoen hectare vruchtbare grond verloren omdat

we er niet goed mee omgaan. Terwijl de behoefte aan voedsel

alleen maar toeneemt. Eerder werd gesteld dat de overheid dat

maar op moest lossen, maar je ziet nu dat steeds meer bedrij-

ven op dit probleem duiken. Dat is een interessante ontwikke-

ling, want dan kunnen oplossingen zich verder ontwikkelen.”

“Met de productie van gewassen trekken we nutriënten uit

de grond. Die vervoeren we in de vorm van groente en fruit

naar concentratiegebieden: steden en dichtbevolkte landen

als Nederland. In de productiegebieden ontstaat daardoor een

tekort aan die voedingsstoffen. De grond raakt uitgeput en

1918

Page 22: Handelaar ketenpartner

meer oogsten mislukken. In dichtbevolkte gebieden ontstaat er

juist een overschot, dat zie je bijvoorbeeld aan de afvalberg en

de groene slootjes in ons landschap.”

In het rood

“Die uitputting van de bodem is te vergelijken met een bank-

rekening: als je er geld vanaf haalt – ook al doe je het in kleine

beetjes – raakt je rekening langzaam leeg. Je moet hem blijven

aanvullen, en als je rood staat moet je even wat extra’s storten.

Zo zit dat ook met de bodem. Als je landbouwgrond vruchtbaar

wil houden moet je er nutriënten in stoppen. Anders raakt het

langzaam uitgeput en groeit er uiteindelijk niks meer.”

Terug in de grond

“We moeten dus nutriënten terugvoeren van stedelijke naar

productiegebieden en die terugstoppen in de grond. Bijvoor-

beeld in de vorm van kunstmest en compost (organische

mest). Een combinatie van die twee is eigenlijk het beste.

Met kunstmest geef je een boost op kortere termijn. Dat kun

je heel efficiënt inzetten en afstemmen op bepaalde gewassen

en seizoenen. Met compost zorg je ervoor dat de bodem ook op

lange termijn gezond blijft.”

“Over kunstmest bestaan veel spookverhalen, maar een

plantje maakt het niks uit of voeding in de bodem chemisch

of natuurlijk van oorsprong is. Kunstmest is wel een moeilijk

product: de productie kan milieubelastend zijn en als je het

niet goed gebruikt beschadig je het milieu nog meer. Het gaat

om de juiste hoeveelheden, het juiste moment en slimme com-

binaties met compost.”

bodemkwaliteit is te vergelijken met een bankrekening: als je er geld vanaf haalt, raakt je rekening langzaam leeg

20

Page 23: Handelaar ketenpartner

Circulair

“We moeten dus veel meer werken vanuit een circulaire ge-

dachte: wat je weghaalt, geef je ook weer terug. Je ziet daar

al interessante initiatieven op ontstaan, zoals de rozensector

in Ethiopië die zijn afval composteert (onder meer met Soil

& More). En er zijn ook al initiatieven in stedelijke gebieden

waar afval, rioolwater en bio-slurry (afval van bio-centrales)

wordt teruggevoerd naar productiegebieden. Daar zijn nog veel

mogelijkheden.”

Bodem versus energie

“Organisch afval is niet alleen geschikt voor compost, je kunt

er met biogascentrales ook energie mee opwekken. Daar-

mee heb je direct opbrengst, maar alleen op de korte termijn

(je verbrandt het afval). Als je organisch afval verwerkt tot

compost heb je er pas op lange termijn profijt van, doordat je

grond vruchtbaar blijft en je gewassen kan blijven produceren.

In die zin concurreert bio-energieopwekking eigenlijk met

bodemvruchtbaarheid. En de vraag naar energie neemt toe.”

Bedrijven

“De problemen rondom bodemvruchtbaarheid zijn dus niet

zomaar opgelost, maar het is erg positief dat bedrijven het nu

ook oppikken. Eerdere projecten liepen vaak na

2 of 4 jaar af, maar nu we projecten met onder-

nemers opzetten, onder meer in samenwerking

met MVO Nederland, brengen we iets in gang

dat blijft.”

“Het is wel heel anders werken met onderne-

mers: er moet korte termijn effect zijn en het

moet meteen toepasbaar zijn (‘on the ground’).

Dat daagt mij uit, daar moet ik tussen zien

te manoeuvreren. De bedrijven waar wij mee

samenwerken zijn natuurlijk wel de koplopers.

Maar als we met hen goede cases neerzetten,

dan ben ik er zeker van dat de rest volgt.”

De circulaire gedachte is: wat je weghaalt, geef je ook weer terug

2120

Page 24: Handelaar ketenpartner

Duurzame druif en betere sinaasappel

22

Page 25: Handelaar ketenpartner

Het verduurzamen van de fruitindustrie in India kent nogal wat uitdagingen, zoals Pascalle van Bergenhenegouwen van Jaguar, The Fresh Company, dat noemt. Welke zijn dat dan?

“Welke bestrijdingsmiddelen mogen wel en niet worden ge-

bruikt? Hoe ga je om met werktijden? Hoe zorg je voor veilig-

heid op de werkvloer?” Over deze vragen die Pascalle van Ber-

genhenegouwen (CSR&Quality bij Jaguar, The Fresh Company)

opsomt, bestaat in India vaak nog onduidelijkheid. Een van de

redenen: de hiërarchie in de

keten. Van Bergenhenegou-

wen: “Wij importeren druiven

via de grote Indiase exporteur

Mahindra. Maar onder dat

bedrijf hangen vele tientallen

smallholders. Die kleine boeren

hebben soms maar een hectare

land. Voor hen is het vaak lastig

om te voldoen aan minimale

sociale en milieunormen, veiligheids- en hygiëneaspecten. Het

kost ze geld, maar ook ontbreekt het ze aan kennis. In grotere

bedrijven is namelijk altijd wel iemand aangesteld die ‘kwali-

teit’ in zijn portefeuille heeft. Maar kleine boeren doen alles

zelf, van oogsten tot aan dit soort managementtaken. Vaak

hebben ze geen enkel idee van de westerse standaarden.”

Het is uniek dat de hele keten betrokken is

Pasc

all

e va

n B

erge

nhe

neg

ouw

en -

Jag

uar

2322

Page 26: Handelaar ketenpartner

Hele keten betrokken

In een poging dit probleem op te lossen is er vanuit IDH een

werkgroep ontstaan waaraan ook Jaguar deelneemt. Om een

lang en projectmatig verhaal kort te maken: in India zijn

momenteel maar liefst zo’n 50 bedrijven in gesprek om con-

crete oplossingen te bedenken die de fruitproductie moeten

verduurzamen. Later dit jaar worden de eerste resultaten

verwacht. Wat deze case te maken heeft met veranderende

handelsrelaties in de sector? Alles. Van Bergenhenegouwen:

“Het is uniek dat de hele keten betrokken is. Retailers, hande-

laars, exporteurs, agents en boeren vormen nu geen schakels

op zich, maar zijn echt met elkaar op zoek naar oplossingen.

Iets wat we bij Jaguar trouwens sowieso al graag doen met onze

leveranciers: samenwerken, ze helpen bij de teelt. In dit project

wordt niet – zoals dat in het verleden wel ging – 1 stap in de

keten teruggezet, maar we gaan helemaal terug naar het begin

van de keten, met álle belanghebbenden.”

“Egyptenaren open voor verandering”

Een werkbezoek aan hun sinaasappelleveranciers in Egypte was

leerzaam voor Jaguar. Ja, veel op de bedrijven bleek voor ver-

betering vatbaar. Maar minstens zo belangrijk: de boeren staan

echt open voor verandering.

Dat de Egyptische boeren echt iets wilden doen met wat die

Nederlanders kwamen vertellen, was voor Jaguar ook best een

verrassing, zo vertelt Pascalle van Bergenhenegouwen. “We

hadden het niet verwacht. Maar ze zien heel goed in dat het van

belang is voor hun eigen toekomst. Wij zien genoeg markt voor

hun product en wij kunnen hun sinaasappels ook importeren.

Dat houdt echter in dat als ze aan ons willen leveren, ze ook

moeten voldoen aan bepaalde standaarden.”

24

Page 27: Handelaar ketenpartner

Cultuurverschillen

Samen met een teeltspecialist bracht Jaguar in 2015 een

bezoek aan verschillende sinaasappelboeren. Van Bergenhene-

gouwen: “De teeltspecialist constateerde dat de productieme-

thode beter kon. Een andere manier van snoeien en besproeien

zou tot meer en betere sinaasappels kunnen leiden. Verder

merkten we dat het nodig was om een systeem van sociale en

milieunormen op te zetten, dat door audits getoetst kan gaan

worden. In de Egyptische cultuur is – om maar wat te noemen

– de rol van vrouwen in het arbeidsproces anders dan bij ons

in het Westen. Om een voorbeeld te geven: ze zijn het niet ge-

wend dat ik ze als vrouw opbel om iets als een certificaat op-

gestuurd te krijgen. Wij helpen ze nu om zaken te veranderen,

omdat we graag investeren in een duurzame, langdurige relatie

met onze leveranciers. Dit levert namelijk win-winsituaties

op. Een leverancier wordt continuïteit geboden, en dat heeft

weer een positieve uitwerking

op zijn medewerkers. Verder

worden de manier van werken

en de producten verbeterd

door kennis en ervaringen

te delen. Wij zelf hebben de

zekerheid dat we een bepaald

volume aan producten kun-

nen leveren én dragen bij het

verduurzamen van onze sup-

ply chain. Dat verduurzamen

van de keten is ook de reden

dat we mede-initiatiefnemer

zijn van The Soil Initiative

Fruit & Vegetables. Door bo-

demverbetering kan immers

het waterverbruik worden

teruggedrongen.”

Een andere manier van snoeien en besproeien zou tot meer en betere sinaasappels kunnen leiden

2524

Page 28: Handelaar ketenpartner

arbeidsom-standighedenin de tuin-bouwsectorVolgens Pieter Goudswaard van MVO Nederland 26

Page 29: Handelaar ketenpartner

Volgens Pieter Goudswaard van MVO Nederland

Van kwaliteit van de bodem tot arbeidsomstandigheden bij leveranciers. Tuinbouwbedrijven zijn voor steeds meer zaken verantwoordelijk. Toch zitten daar ook grenzen aan…

Een gesprek beginnen met een brede, abstracte vraag is altijd

een beetje tricky. ‘Hoe heeft de internationale tuinbouwsector

zich in de loop van de tijd ontwikkeld en wat zijn de gevolgen

voor de handelsrelaties?’ is zo’n vraag. Toch denk ik een helder

antwoord te kunnen formuleren. Je ziet twee grote lijnen: Ke-

tenverantwoordelijkheid en ketenverkorting.

Ketenontwikkelingen

De eerste is dat je als bedrijf steeds meer verantwoordelijk

wordt gehouden voor wat er in de hele keten gebeurt. Vroeger

strekte je verantwoordelijkheid zich uit tot aan de poort van

je bedrijf, bij wijze van spreken. Nu ben je aanspreekbaar op

onder meer de arbeidsomstandigheden, de salariëring en de

veiligheid van de gehele keten.

De tweede ontwikkeling in de sector heeft ook te maken met

die keten. Omdat bedrijven hun klanten willen leveren wat

ze hebben beloofd, maar wel te maken hebben met voedsel-

schaarste, gaan ze als het ware zelf terug de keten in. Een

heel concreet voorbeeld daarvan is MVO Nederland-partner

Olympic Fruit. Die zijn in Ethiopië bezig met het opzetten van

een eigen landbouwbedrijf, puur om zekerheid te krijgen dat ze

het hele jaar door kwalitatief goede groente en fruit hebben.

Gevolg van al deze ontwikkelingen is dat je je als bedrijf anders

moet organiseren. Je wordt een ander type bedrijf en hebt

andere specialisten nodig. Produceren is immers iets anders

dan controleren.

2726

Page 30: Handelaar ketenpartner

Teruglopende bodemkwaliteit

Naast deze huidige veranderingen in de keten zijn er toekom-

stige uitdagingen op duurzaamheidsgebied. De kwaliteit van

de bodem, bijvoorbeeld. De kwaliteit van een product hangt

volledig af van de grond waarop je verbouwt. En in Nederland

zijn we jarenlang bezig geweest met het optimaliseren van de

productie. Dat wil zeggen: zo veel mogelijk uit de grond halen,

zo min mogelijk erin stoppen. Door deze lineaire, economische

benadering hebben we roofbouw op de grond gepleegd.

Heel langzaam begint het besef te komen dat bodemvrucht-

baarheid van groot belang is. Maar het duurt lang, ook omdat

de teruglopende kwaliteit van de bodem een soort sluipmoor-

denaar is. Je ziet het namelijk niet met eigen ogen, maar elk

jaar loopt die kwaliteit met een paar procent terug. Na een jaar

of tien merk je dan ineens dat de bodem is uitgeput.

Verantwoordelijkheid voor arbeidsomstandigheden

Een andere grote uitdaging is die verantwoordelijkheid voor

de keten. Daar zitten grenzen aan. De publieke opinie is steeds

meer gaan vragen van een bedrijf, dat het bijvoorbeeld vol-

ledig verantwoordelijk is voor de arbeidsomstandigheden in de

keten. Tot op zekere hoogte is dat terecht, maar het moet wel

realistisch blijven.

Neem een klein bedrijf dat slechts een fractie afneemt van

wat een producent produceert. Of arbeiders in Azië die maar

een heel klein deel van hun tijd werken aan jouw product. Tot

hoever ben je als bedrijf dan verantwoordelijk voor hun salaris

en arbeidsomstandigheden? De precieze verantwoordelijkheid

hangt van veel factoren af, zoals de grootte van je bedrijf, de

lengte van je keten en de grootte van de ketenpartijen, zoals

de producent.

28

Page 31: Handelaar ketenpartner

Nieuwe werkelijkheid

Hoe moet je als Nederlandse handelaar of retailer met de nieu-

we werkelijkheid omgaan? Wat de verantwoordelijkheid voor de

keten betreft, dat probleem is te complex om als individueel

bedrijf aan te pakken. De branche zou de handen ineen moeten

slaan. Het is namelijk een collectief belang om eerlijke omstan-

digheden in de keten gezamenlijk vorm te geven. Je vergroot

de schaal, waardoor je samen een vuist kunt maken richting

producenten. Ook deel je de gevolgen die aanpassingen van

arbeidsomstandigheden hebben op de prijs. Want dat is nu nog

de hoofdreden dat veel bedrijven dit een eng onderwerp vin-

den: je weet niet wat de implicaties voor de kostprijs zijn. Dat

probleem neem je dus weg door het samen te doen.

Aangezien bodemvruchtbaarheid nog wat minder in de

spotlight staat, zal het daar langer gaan duren voordat er iets

gebeurt. In feite heb je daar enkele grote, belangrijke partijen

nodig die het voortouw nemen. De rest volgt dan vanzelf. Tesco

NURTURE, van de Engelse supermarktketen, is een voorbeeld

van een stap in de goede richting.

Pieter Goudswaard is Sustainable Business Developer bij  MVO 

Nederland. Hij geeft in dit artikel zijn visie op huidige en toe-

komstige ontwikkelingen in de tuinbouwketen.

2928

Page 32: Handelaar ketenpartner

Perverse prikkels

30

Page 33: Handelaar ketenpartner

Vol

ker

t En

gels

ma

n -

EO

STA

Weinig mensen zijn zo overtuigd van het belang van transparantie als Volkert Engelsman, directeur van Eosta. De hele keten moet volgens hem open en eerlijk communi­ceren over bijvoorbeeld de sociale en ecologische impact van een product. Eosta zelf geeft een goed voorbeeld met het ‘trace & tell’ systeem Nature & More.

“Geen duurzaamheid zonder transparantie.” Met deze expli-

ciete stelling maakt Volkert Engelsman, CEO van Eosta (dis-

tributeur van verse biologische groente en fruit), in één klap

duidelijk waar volgens hem de toekomst ligt van de tuinbouw-

sector. De keten móét transparanter. Engelsman licht verder

toe: “Old school handelsrelaties draaiden vooral om nieuwe

logistieke processen, om technologische innovaties. Denk

aan efficiëntere kasteelt. Begrijp me goed, dat blijft allemaal

belangrijk, maar in de toekomst komt de mens in de hele keten

centraler te staan en zal duurzaamheid en transparantie het

echte verschil gaan maken.”

De beerput van de anonimiteit

In Engelsmans visie betekent dit transparantie op drie gebie-

den. “Om te beginnen gezondheid. Consumenten realiseren

zich meer en meer dat gezondheid niet alleen afwezigheid

van ziekte is, maar ook alles te maken heeft met gezond eten.

Er moet dus meer transparantie komen over de gezondheids-

aspecten van voedsel. Hier moeten allerlei organisaties bij

betrokken worden, van NGO’s tot zorgverzekeraars. Als die

transparantie er eenmaal is, kunnen partijen in de keten ver-

volgens bewustere inkoopbeslissingen nemen.” Het volgende

Perverse prikkels

3130

Page 34: Handelaar ketenpartner

thema waar meer helderheid nodig is: milieu. Engelsman:

“Water, klimaat, bodem, biodiversiteit, dierenwelzijn, energie.

Consumenten willen over deze planet-onder-

werpen worden geïnformeerd. In de huidige

situatie verdwijnt informatie over hoe hiermee

in de keten wordt omgegaan meestal in de

beerput van de anonimiteit. Hetzelfde geldt

voor de sociale impact van een product. Of het

nu om arbeidsomstandigheden gaat, om loon,

om educatie, om gelijke rechten: transparan-

tie hierover ontbreekt volledig. In de toe-

komst kan het niet zo zijn dat 50 procent van

de opbrengst van een product in de zakken

verdwijnt van een retailer die wordt gedreven door korteter-

mijnwinst, en dat maar 5 procent bij de teler terechtkomt.

Die perverse prikkels zullen onder de druk van de consument

steeds meer tot het verleden gaan behoren, het moet transpa-

ranter, duurzamer, eerlijker. Het kan niet meer zo zijn dat we

de kosten van gezondheid en milieu afwentelen op de toekom-

stige generaties”

Nature & More

Een belangrijke stap om tot meer eerlijkheid en transparan-

tie te komen heeft Eosta zelf gezet. “Wij hebben het ‘trace &

tell’-systeem Nature & More bedacht. Dit maakt duurzaamheid

transparant, meetbaar, managebaar én verzilverbaar. Verzilver-

baar, omdat partijen in de keten met behulp van dit systeem

verantwoording kunnen afleggen aan hun stakeholders.” Graag

vertelt Engelsman hoe Nature & More in de praktijk werkt:

“Concreet houdt het in dat je op bijvoorbeeld een mango een

postzegel aantreft met daarop het gezicht van de teler en

een QR- en cijfercode. Daarmee krijgt iedereen in de keten,

inclusief de consument, toegang tot informatie over de impact

van die mango op sociaal, milieu- en gezondheidsgebied. Dat

gebeurt met de duurzaamheidsbloem, een elegant model

waarin verschillende ecologische en sociale beoordelingssyste-

men zijn verenigd. De bloemblaadjes vertellen iets over wat de

betreffende mangoteler doet aan bijvoorbeeld bodemkwaliteit

of biodiversiteit. Het bloemhart geeft informatie over ‘vrij-

heid, gelijkheid, solidariteit’, met andere woorden: hoe gaat

Geen duurzaamheid zonder transparantie

32

Page 35: Handelaar ketenpartner

de mangoteler om met zijn personeel en de lokale bevolking?

Door al deze informatie kan het zo zijn dat de ene biologische

mango een hogere duurzaamheidsscore heeft dan de andere.

Daaraan kan dan in de keten weer een economische waarde

worden gekoppeld.”

Werkelijke prijs

Wat dat laatste betreft – die economische waarde van een

product – wil Engelsman nog een toevoeging maken. “Wij gaan

namelijk nog een stap verder dan het transparant maken van

de ecologische en sociale impact van een product. Zo hebben

we onlangs op de Grüne Woche in Berlijn het Nature & More

True Cost of Food-initiatief gelanceerd. Kerngedachte is dat

voedselprijzen de ware kosten van voedselproductie moeten

weergeven, inclusief verborgen sociale en milieukosten. Con-

sumenten hebben recht op deze informatie. Terwijl interna-

tionale beleidsmakers de belofte van full cost accounting net

hebben ontdekt en dikke rapporten schrijven, brengt Nature

& More The True Cost of Food naar de markt. Zo maken we de

ware kosten van biologische tegenover gangbare producten

transparant op de winkelvloer. De True Cost of Food-campagne

is ontwikkeld in samenwerking met de FAO, die in 2014 een

baanbrekend Full Cost Accounting-onderzoek publiceerde.

De campagne wordt gesteund door de biologische koepelor-

ganisatie IFOAM en de Duitse Stiftung Ökologie und Land-

wirtschaft. Eerste berekeningen tonen overduidelijk aan: bio is

niet te duur, gangbaar is te goedkoop. De Berlijnse winkelketen

BioCompany gaat de werkelijke prijs als eerste communiceren.

Zo worden consumenten dus niet alleen goed geïnformeerd

over de impact van een product, maar wordt ook de échte prijs

van voeding duidelijk gemaakt. Over transparantie gespro-

ken…”

De ene biologische mango heeft een hogere duurzaamheidsscore dan de andere

3332

Page 36: Handelaar ketenpartner

proof of profit

34

Page 37: Handelaar ketenpartner

Onder meer door zijn Ahold­achtergrond heeft hij heel wat ontwikkelingen in de tuinbouwsector meegemaakt. Op het gebied van voedselveiligheid bijvoorbeeld. Toch mist Roland Waardenburg, consultant bij TheRockGroup, de échte duur­zaamheidsdoorbraak nog. “Er wordt te veel beloofd, te weinig waargemaakt.”

“De afgelopen jaren heeft er in de

tuinbouw enorme nadruk gelegen op

het bevorderen van voedselveilig-

heid. Boeren en telers hebben allerlei

veranderingen moeten doorvoeren.

Handelaren en retailers hebben

daarvoor niet veel hoeven doen. Ze

moesten zorgen dat ze aan voedsel-

veiligheidseisen voldeden. Het is nu

allemaal goed geregeld op voedsel-

veiligheidsgebied, tot aan overheids-

boetes bij overtredingen toe.”

“Hierna is men meer gaan nadenken over duurzaamheidsa-

specten in de keten. Maar zo goed geregeld als bij voedselvei-

ligheid is het nog lang niet. Laat staan dat de overheid bekeu-

ringen uitdeelt aan wie de zaken niet op orde heeft. Natuurlijk

zijn er wel dingen gerealiseerd, maar opvallend genoeg vooral

op sociaal gebied. Kinderarbeid, arbeidsomstandigheden, dat

soort zaken. Op het gebied van milieu wordt er vooral veel

beloofd en maar weinig waargemaakt. Kijk naar Fairtrade, hun

eisen bestaan voor 75 procent uit sociale normen.”

Op het gebied van milieu wordt er veel beloofd en maar weinig waargemaakt

Rola

nd

Wa

ard

enbu

rg -

The R

ockG

ro

up

3534

Page 38: Handelaar ketenpartner

Een leverancier wil bepaalde garanties voordat hij kan investeren

Goede businesscase nodig

“Waar dat aan ligt? Het is nodig dat er een paar goede busines-

scases komen. Daaruit moet blijken dat een handelaar geïnves-

teerd heeft in het verbeteren van de milieu-footprint van een

teler én dat hij dit geld vervolgens heeft terugverdiend. Dat

blijkt lastig te zijn, ook omdat milieuverbeteringen doorgaans

moeilijker te meten zijn dan sociale. Dat is toch meer een af-

vinklijstje. Werktijden? Check. Gedwongen arbeid? Check.”

“Natuurlijk zijn er wel succesvolle duurzaamheidsprojecten.

Maar daarbij moet je dan een verschil maken tussen de proof

of charity en de proof of profit. Want de projecten die het zo

fantastisch doen, zijn stuk voor stuk gesponsord, al dan niet

door de overheid of andere publieke organisaties. Als zo’n

project vervolgens opgeschaald moet worden om het breder

toepasbaar te maken, blijkt de werkelijkheid weerbarstig, want

het kost meer geld. Of het resultaat is pas op lange termijn

zichtbaar. Voor echte verandering is daarom een proof of profit

essentieel: een investering moet bewezen winstgevend zijn om

blijvend succes te hebben.”

Investeren in relaties

“De rol van de leverancier is daarbij ook belangrijk. Stel je maar

eens voor dat je als leverancier te horen krijgt dat je een be-

paalde certificering moet halen die 5.000 euro kost. Dan wil je

wel graag dat je afnemer – die de certificering verlangde – ook

volgend jaar nog afnemer is. Een leverancier wil dus bepaalde

garanties voordat hij kan investeren.”

36

Page 39: Handelaar ketenpartner

“Een mooi voorbeeld hiervan komt uit mijn Ahold-tijd. We werk-

ten samen met het Ghanese Blue Skies om verse fruitsalades in

de Nederlandse supermarkten te krijgen. Uiteindelijk kwamen

we tot langetermijnzaken met de producent, en dat bleek cru-

ciaal om sociale veranderingen te realiseren. Die overeenkomst

gaf hem zekerheid, een soort garantie. Daardoor is hij gaan in-

vesteren in zijn personeel. Dat wilde hij altijd al, de eigenaar was

echt intrinsiek gemotiveerd. Hij wist: als ik goed ben voor mijn

personeel, is dat personeel goed voor het product en is uitein-

delijk de klant veel meer tevreden. Het langdurige contract was

het laatste duwtje in de goede richting. En de gevolgen waren

enorm, zo had het bedrijf al in 2005 een vrouwelijke directeur,

dat was in die cultuur echt ongekend. Onze investering in de

relatie met de leverancier bracht dus sociale veranderingen met

zich mee.”

Om tafel

“Terug naar het milieu en die proof of profit. Er speelt zo veel

op milieugebied – klimaatverandering, bodemvruchtbaar-

heid, waterschaarste, het voeden van de wereldbevolking in de

toekomst. Wat telers en handelaren volgens mij moeten doen,

is een businessmodel uitdokteren waarmee het milieu gediend

is én waarmee ze hun eigen investeringen terugverdienen. Want

daar gaat het om: als er verdiend wordt, wordt verduurzaming

verder uitgerold.”

3736

Page 40: Handelaar ketenpartner

Therapie voorkunstmest

Alles was kapot geboerd en dood gemest.

38

Page 41: Handelaar ketenpartner

Pius

Flo

ris

- Pla

nt

Healt

h C

ureTherapie

voorkunstmest

Zieke grond beter maken. En gezonde grond nóg beter maken. Dat is in essentie wat Pius Floris met zijn bedrijf Plant Health Cure doet. Bodemvruchtbaarheid biedt pers­pectief voor telers en ondernemers.

Een gezonde grond betekent gezonde vruchten. Probleem: veel

van de wereldwijde bodem is onder meer door gebruik van

kunstmest en bestrijdingsmiddelen ziek of zelfs dood. “Het

gebruik van uitsluitend kunstmest maakt binnen twee jaar van

ongeacht welke bodemsoort een volstrekt afhankelijke junk.

Die zichzelf kapot maakt en niet meer zonder lijkt te kun-

nen,” zo beweert Pius Floris, directeur en adviseur van Plant

Health Cure. Zijn therapie bestaat uit plantaardige meststof-

fen in combinatie met mycorrhiza’s. Dat zijn schimmels die

ervoor zorgen dat planten voedingsstoffen beter opnemen en

het bodemleven in het algemeen verbeteren. “Het gebruik van

uitsluitend kunstmest maakt binnen twee jaar van ongeacht

welke bodemsoort een volstrekt afhankelijke junk.”

Schimmels als natuurlijke oplossing

Als ware ‘bodemdokter’ zet Floris het thema bodemvrucht-

baarheid graag op de kaart. “De mensheid leeft van de bodem,

de enige levensbron die we hebben. De techniek wil graag doen

geloven dat de bodem niet zo belangrijk is, want we hebben

toch kunstmest? Maar een echt vruchtbare bodem is in staat

gezonde planten voort te brengen en is daarnaast de beste

CO2-binder ter wereld. Maar omdat mensen verkeerd omgaan

met de bodem, is dit veranderd en geeft veel landbouwgrond

zelfs CO2  af.

3938

Page 42: Handelaar ketenpartner

Mycorrhiza’s helpen de bodem te herstellen. Mycorrhiza’s

vergroeien met plantenwortels en zorgen zo voor een per-

fecte opname van mineralen. Omdat planten met mycorrhiza’s

meer elementen uit de bodem opnemen, wordt het voedsel

ook werkelijk voedzamer.  Het merkwaardige is dat geen enkele

bemestingsrichtlijn ter wereld rekening houdt met deze my-

corrhiza’s. Om de groei van planten te stimuleren, wordt meer

kunstmest en fosfaat gebruikt waardoor de bodem verarmt.

Terwijl de oplossing met mycorrhiza’s even logisch en natuur-

lijk als noodzakelijk is.”

Kans voor ondernemers

Logisch, natuurlijk, noodzakelijk én voordelig. Bijvoorbeeld voor

de lokale teler. Floris: “Zijn eigen grond wordt niet armer maar

rijker door gebruik van mycorrhiza’s. Hij kweekt een betrouw-

baar gewas met minder ziektes. Daarnaast geldt ook nog eens

dat als je boeren beter met bodem leert omgaan, de productie

wordt vergroot. Bij dit alles kunnen Nederlandse ondernemers

helpen. Bijvoorbeeld door de kennis over mycorrhiza’s te ver-

spreiden onder de telers wereldwijd.”

De vele voordelen klinken bijna te mooi om waar te zijn. Als

mycorrhiza’s het ei van Columbus voor de bodem zijn en de

toekomst voor de hele keten kunnen betekenen, waarom is

de methode dan al niet veel wijder verbreid? Floris: “Oh, we

zijn voortrekkers in deze ontwikkeling. De kennis om mycor-

rhiza’s betrouwbaar toe te passen bestaat nog niet zo lang. De

grootste rem op de toepassing van deze schimmels zit bij de

producenten van kunstmest en fosfaat voor de landbouw. Zij

zijn afhankelijk van de verkoop van kunstmest en bestrijdings-

Alles was kapot geboerd en dood gemest

40

Page 43: Handelaar ketenpartner

Het gebruik van uitsluitend kunstmest maakt de bodem een volstrekt afhankelijke junk

middelen. Met mycorrhiza’s neemt de behoefte van planten

aan water, bestrijdingsmiddelen en meststoffen enorm af.

“Met mycorrhiza’s neemt de behoefte van planten aan water,

bestrijdingsmiddelen en meststoffen enorm af.”

Overal ter wereld

De aanpak is de laatste jaren getest in een project in Spanje.

Floris: “Samen met universiteiten en lokale bedrijven hebben

we een perceel van 50 hectare volstrekt dode grond bewerkt.

Je moet je voorstellen: er groeide niets meer, alles was kapot

geboerd en doodgemest. De water vasthoudendheid van de

bodem was helemaal verdwenen. Wij zijn de grond met onder

meer mycorrhiza’s gaan bewerken en hebben de bodembiologie

veranderd. Binnen twee jaar was het weer land-

bouwgrond. Ter illustratie: de wortels van de ge-

wassen die wij hebben verzorgd, zijn 1.30 meter

diep gekomen, waarmee ze ongelimiteerd water

kunnen benutten. Terwijl die van de controle-

groep op 25 tot 30 centimeter bleven steken.”

“Alles was kapot geboerd en doodgemest.”

Op de vraag of een Spaanse bodem wel een-

op-een te vergelijken is met een bodem in

bijvoorbeeld Ethiopië of Costa Rica, antwoordt

Floris resoluut: “Als er in een gebied maar een

klein beetje water aanwezig is, kunnen we er

iets mee. Kortom, de methode kan echt overal

ter wereld worden toegepast. We werken op

deze wijze ook met aardappelboeren in Georgië,

biologische fruittelers in Roemenië en groente-

telers in Azerbeidzjan.

4140

Page 44: Handelaar ketenpartner

Het wordt tijd dat de wereld leert dat 90% van de planten

wereldwijd in symbiose leeft met mycorrhiza’s. Elk landbouw-

systeem waar geen gebruik wordt gemaakt van deze kennis is

gedoemd om te mislukken. We kunnen niet langer leunen op

toeval en de onvoorstelbare veerkracht van de natuur. “Als er

in een gebied maar een klein beetje water aanwezig is, kunnen

we er iets mee.”

Mondiale landbouwvernieuwing

Veel critici zijn er volgens Floris niet meer. “Tien jaar gele-

den werd er nog hard gelachen om wat we deden. Volgens de

bemestingsnormen konden mycorrhiza’s toch niet werken?

Wij redeneerden anders: hoe kun je dat nou weten als je het

nog nooit hebt geprobeerd? Mensen zijn zo geneigd om vast

te houden aan dat wat ze eerder geleerd hebben. Nu worden

we serieus genomen, al zal er een enkeling blijven die ons niet

begrijpt. Nee, ik heb geen idee wat die precies tegenwerpt.

Het interesseert me ook niet, onbekend maakt onbemind, denk

ik dan maar.” Dat zo veel mensen als een blad aan een boom

omdraaien, heeft volgens Floris ook te maken met de land-

bouwvernieuwing die mondiaal plaatsvindt. “Heel langzaam,

maar heel zeker gaan ondernemers zich anders gedragen.

“Heel langzaam, maar heel zeker gaan ondernemers zich an-

ders gedragen.”

Zo werk een groep vooruitstrevende ondernemers samen

met MVO Nederland aan projecten voor bodemverbetering bij

hun eigen telers in ontwikkelingslanden. En in 2030 willen de

Nederlandse fruithandelaren alleen nog maar duurzaam ge-

produceerd fruit importeren. Een vruchtbare bodem levert een

belangrijke bijdrage daaraan en heeft de toekomst.”

42

Page 45: Handelaar ketenpartner

Langzaam, maar zeker gaan ondernemers zich anders gedragen

4342

Page 46: Handelaar ketenpartner

de 3 belangrijkste ontwikkelingen in de tuinbouwsectorvolgens Peter Verbaas van GroentenFruit Huis

44

Page 47: Handelaar ketenpartner

Er zijn op dit moment drie grote ontwikkelingen gaande in de tuinbouwsector: Twee internationale en één nationale. Hier kunnen Nederlandse ondernemers niet meer omheen.

1 . Meer samenwerken om aan de wereldtop te blijven

De Nederlandse tuinbouwsector is absolute wereldtop. In

Nederland kunnen wij het hele jaar door alle producten leve-

ren, die ook nog eens van topkwaliteit zijn en gepaard gaan

met een uitstekende logistiek en een hoge servicegraad. Onder

meer dankzij het gunstige zeeklimaat, en uiteraard de Rot-

terdamse haven en Schiphol. Maar vooral ook dankzij continue

vooruitstrevendheid. Denk aan de in Nederland ontwikkelde

groenterassen en innovatieve klimaatsbeheersingstechnieken

voor kassen en logstieke faciliteiten.

Zo is Nederland als klein land een heel belangrijke internati-

onale handelspartner, iets wat nogal eens onderschat wordt,

bijvoorbeeld op Europees politiek niveau. Dat we tot wereld-

top behoren wil echter niet zeggen dat we daar automatisch

blijven. We moeten ons dus blijven ontwikkelen. Nederland is

historisch gezien een coöperatief land, waar men veel kennis

deelde met elkaar. Door de toenemende competitiedelen be-

drijven minder makkelijk informatie. Dit wordt deels gecom-

penseerd door de heel grote bedrijven, die zelf aan onderzoek

en ontwikkeling doen. Maar wanneer we als Nederlandse

tuinbouwsector internationaal toonaangevend willen blijven,

moeten individuele bedrijven meer samenwerken, meer als

collectief optreden. Om als klein land met vereende krachten in

onderzoek en ontwikkeling te investeren.

4544

Page 48: Handelaar ketenpartner

2. Productieverschuiving naar het buitenland

Dit is de grootste trend. Nederland is geen walhalla meer

zoals het dat vroeger wel was. Door wet- en regelgeving en

prijs, is Nederland voor bedrijven elders ter wereld een minder

aantrekkelijke handelspartner dan vroeger. Je moet daarom

meer en meer zorgen dat je de gunfactor bezit, zodat men

vanuit het buitenland toch producten blijven sturen. Hoe krijg

je als Nederlands bedrijf die gunfactor en blijf je aantrekkelijk

als handelspartner? Bijvoorbeeld door de telers uit ontwikke-

lingslanden te helpen een markt op te zetten en zo een betere

toekomst te verdienen.

Nederlandse kennis en innovatie moeten worden ingezet om

buitenlandse productie te versterken. Denk aan de genoemde

veredeling van groenterassen, kastechnieken en kennis van

de logistieke keten – van zaadje tot export - , maar ook aan

structuren die nodig zijn voor een lokale afzetmarkt. Zo ont-

staat een win-winsituatie. Een lokale markt kan zich ontwik-

kelen, wat uiteraard positief is voor de economie ter plaatse,

en uiteindelijk profiteert ook het Nederlandse bedrijfsleven

ervan. Een deel van de producten krijgt de lokale markt als

bestemming, het andere deel komt onze kant op en gaat de

wereldmarkt op.

Het is echt een illusie om te denken dat je alleen maar in

Nederland kunt blijven produceren, maar we moeten ook niet

alles uit het buitenland halen. Nederlandse bedrijven moeten

zich richten op niches, op innovatieve producten. Naast lokale

behoefte zal de rest van de productie elders plaatsvinden, in

Europa, of op andere plaatsen in de wereld. Het is de uitdaging

voor de Nederlandse ondernemer om daar een slimme rol in te

spelen, om dat goed te organiseren.

46

Page 49: Handelaar ketenpartner

3. Energiegebruik vraagt om creativiteit

Dit is meer een nationaal probleem. Het energiegebruik in

de Nederlandse tuinbouwsector is nog enorm, denk aan het

verwarmen van kassen en koelen van voorraden. Voor een

energieneutrale situatie zijn twee dingen nodig: creativiteit en

investeringen. Helaas is er nauwelijks financiële ruimte in de

sector. Om dit MVO-probleem op te lossen is dus veel creati-

viteit nodig.

Gelukkig zijn er mooie initiatieven te signaleren, zo wordt in-

dustriële CO2 hergebruikt. Ook in het Westland gebeurt veel.

Er wordt onderzocht of de restwarmte uit de Rotterdamse

haven te gebruiken is in het Westland. Verder is een groep

bedrijven en overheden onder de naam Federatie Vrucht-

groenteOrganisatie bezig met de herbezinning op de situatie

in het Westland. Daarbij buigen ze zich ook over het energie-

vraagstuk. Dit is meteen een goed voorbeeld van de zo nood-

zakelijke samenwerking.

Peter Verbaas is adjunct directeur van GroentenFruit Huis.

Hij geeft in dit artikel zijn visie op de (inter)nationale ontwik-

kelingen in de tuinbouwsector.

4746

Page 50: Handelaar ketenpartner

Een verhaal over zuivere koffie

48

Page 51: Handelaar ketenpartner

Guid

o va

n S

tav

eren

va

n D

ijk

- M

oye

e C

off

ee

De arme kant van de keten verdient een heel klein beetje, de rijke kant verdient gigantisch veel. Maar als het aan Guido van Staveren van Dijk ligt, is gelijkwaardigheid het tover­woord voor de toekomst. Hij pleit voor een revolutionair andere manier van zaken doen. Met Moyee Coffee laat hij zien hoe het kan.

Moyee Coffee is meer dan het zoveelste koffiemerk dat ‘iets

goeds wil doen’. Het is radicaler, rebelser, resoluter, revolutio-

nairder. Moyee Coffee geeft de koffieboeren namelijk écht een

eerlijke prijs. Straks meer over het hoe en wat, nu eerst over

het waarom. Guido van Staveren van Dijk richtte Moyee Cof-

fee op toen hij via een project in Congo min of meer toevallig

in aanraking kwam met de koffieketen: “Ik ontdekte tot mijn

schrik dat de keten werd beheerst door vijf grote multinati-

onals. Deze zorgden ervoor dat er in de loop der jaren steeds

minder geld achterblijft in koffieproducerende landen! Daar-

naast wordt ook steeds minder waarde toegevoegd in deze

landen namelijk nog maar 2%. Bijna alle koffie die wij drinken

komt uit landen die ontwikkelingshulp ontvangen. Nergens

voor nodig. Activiteiten als het branden van koffie vindt bij-

voorbeeld in Europa plaats, inclusief alle werkgelegenheid die

daarbij hoort. Toch was dit niet eens de echte trigger om met

Moyee Coffee te starten…”

 

50/50

Want Van Staveren van Dijk was geschokt door de misstanden

in de keten, maar hij wist ook dat duurzame koffie aan een op-

mars bezig was. Volgens zijn informatie was al zo’n 44 procent

van de koffie duurzaam, en dat percentage was snel stijgende.

4948

Page 52: Handelaar ketenpartner

Totdat hij nader onderzoek deed. “Toen ik het werk van or-

ganisaties als UTZ Certified, Rainforest Alliance en Fairtrade

eens goed bestudeerde, werd ik echt boos. Want hun werk –

hoe nobel ook – heeft weinig te maken met de economische

ontwikkeling van een land, met living wages, en echt eerlijke

prijzen voor een boer. Op het moment dat ik dat besefte, dat

de partijen die we vertrouwen toch geen grote veranderingen

in een land kunnen bewerkstellingen, wist ik dat het roer radi-

caal om moest.” Het omgooien van het roer leidde uiteindelijk

tot Moyee Coffee uit Ethiopië en het achterliggende FairChain-

principe. Kort gezegd houdt dit principe in: de boer teelt de

koffie en krijgt er een 20% hogere prijs voor, de koffiebonen

worden vervolgens in Ethiopië verwerkt waardoor er 300%

meer geld achterblijft , Moyee Coffee zorgt ten slotte voor de

export en verkoop. Van Staveren van Dijk: “Gelijkwaardigheid

is een van onze uitgangspunten. Gelijkwaardigheid volgens

het 50/50-idee: De helft voor het koffie consumerende- en de

helft voor het koffieproducerende land”

 

Het 50/50-idee: De helft van de opbrengst voor het koffieconsumerende-en de helft voor het koffieproducerende land

50

Page 53: Handelaar ketenpartner

Karavanen gelukszoekers

Die boeren waren eerst op zijn zachtst gezegd sceptisch toen

ze van de plannen hoorden. Van Staveren van Dijk: “Die hebben

in al die jaren karavanen gelukszoekers zien langstrekken die

hun NGO-zakken kwamen vullen ten koste van hen, die arme

boeren. Om deze terechte scepsis weg te nemen heb ik in één

klap hun hele oogst opgekocht, om te laten zien dat het me

menens was. Ik had daardoor ineens 24.000 kilo koffie, maar

nog geen klanten.” Met die klantenkring gaat het inmiddels

prima, en zelf is Moyee Coffee nog volop in ontwikkeling.

Het FairChain-principe heeft volgens Van Staveren van Dijk

namelijk niet alleen betrekking op de economische en sociale

duurzaamheidsaspecten. “Maar ook op de ecologische duur-

zaamheid. Dat thema zijn we momenteel aan het verkennen.

Daarbij moet je denken aan vragen als hoe we de koffieop-

brengst kunnen verhogen met behoud van de biodiversiteit.

En hoe we gedegradeerd land kunnen herstellen. Genoeg uit-

dagingen dus.”

 

Ja. Van Staveren van Dijk is ervan overtuigd dat FairChain ook

toepasbaar is op, om maar eens wat te noemen, de tuinbouw-

sector. “FairChain is veel groter dan Moyee Coffee. Cacao, zout,

groente en fruit – ook daar kunnen de FairChain-principes

prima werken. Je moet zo denken: elk product dat je in de

supermarkt uit een schap trekt, kan veel en veel beter.”

Ik heb in één klap hun hele oogst opgekocht, om te laten zien dat het me menens was

5150

Page 54: Handelaar ketenpartner

Let’s go topless

52

Page 55: Handelaar ketenpartner

Meegaan met schaalvergroting of je richten op een niche. Meer smaken in de AGF­sector zijn er niet volgens Hugo Vermeulen en Nic Jooste van Cool Fresh International. Zij ontwikkelden een ananasassortiment voor verschillende doelgroepen.

Reis! Dat is het advies dat Nic Jooste, Marketing & MVO Di-

recteur bij Cool Fresh International, aan andere ondernemers

wil geven. Want alleen door veel te reizen kun je inspelen op

de ontwikkelingen in de tuinbouwsector. Jooste: “Een van die

ontwikkelingen is de schaalvergroting. Kleinere producenten

sluiten zich aan bij grote exportorganisaties die door hun

schaalgrootte voordeel halen in de logistieke keten. Denk aan

kostenbesparing en bundeling van volumes.”

“In onze ogen is er maar één alternatief voor het meegaan in

die schaalvergroting en dat is je als kleiner bedrijf richten op

niches in de markt. Niches waar je toegevoegde waarde kunt

bieden. De grijze muizen – de bedrijven die niet kiezen voor

schaalvergroting of voor een niche – komen in gevaar. Kiezen

voor een niche betekent automatisch veel reizen. Naar nieuwe

productielanden, zoals Peru. Maar ook naar klanten over de

wereld. Hoe ziet de lokale samenleving eruit? Hoe zitten win-

kels in elkaar? Hoe eten mensen? Hoe transporteren zij hun

voedsel? Met als belangrijkste vraag: hoe kunnen wij als bedrijf

toegevoegde waarde bieden voor die consument?”

“De grijze muizen komen in gevaar.”

Nic

Joo

ste

- Co

olf

resh

5352

Page 56: Handelaar ketenpartner

Een merk met een verhaal

Een van de vele voorbeelden van hoe Cool Fresh op die niche-

ontwikkeling heeft ingespeeld, is de ananas. Algemeen Direc-

teur Hugo Vermeulen: “Wij zijn heel bewust niet op de trein van

de grote volumes gesprongen, maar hebben ervoor gekozen

om een merk te ontwikkelen. BonSweet is een merk met een

verhaal, met een mooie verpakking en met verschillende labels

voor verschillende doelgroepen. Deze nichemarkten waren

bereid te betalen voor de specifieke smaaksensatie en het

verhaal eromheen.” Grote gemene deler van al deze uit Costa

Rica afkomstige ananassen: ze zijn Rainforest-gecertificeerd.

Vermeulen: “Dit is een eis van de meeste supermarkten aan

het worden. Producten zonder MVO-certificering hebben

simpelweg minder kans om in een supermarktschap te komen.

MVO-certificering voor producten wordt in de toekomst net zo

normaal als certificeringen voor voedselveiligheid.”

Groen en rijp

Buiten deze certificering zijn de BonSweet-labels heel ver-

schillend. Nic Jooste: “BonSweet Blue is de ‘massa-ananas’

voor het grote supermarktsegment. Een vrij standaard groene

ananas van hoge kwaliteit, beschikbaar in grote volumes.

BonSweet Black is toegespitst op de specifieke smaak van

Zuid-Europese landen. Deze ananas is wat geler en rijper.

De BonSweet Select is een absolute topananas, een premium

product, onder meer voor restaurants. Tot slot ontwikkelen we

een extra milieubewuste ananas: de BonSweet Topless. Omdat

wij denken dat die inspeelt op toekomstige behoeften van alle

partijen.” “Wij ontwikkelen een extra milieubewuste ananas:

de BonSweet Topless.”

Alleen door veel te reizen kun je inspelen op de ontwikkelingen in de tuinbouwsector

54

Page 57: Handelaar ketenpartner

Topless

De Topless is een ananas zonder kroon. Waarom eigenlijk?

Jooste: “Die kroon voegt geen enkele waarde toe, is alleen

cosmetisch. Bovendien is het een potentiële broedplaats van

schimmels. Een ananas zonder kroon bespaart veel kosten bij

het verschepen, die weer teruggaan naar de boer. Waar er zes

ananassen met kroon in een doos gaan, passen er acht zonder

kroon in diezelfde doos. Op diezelfde manier levert deze ana-

nas ook minder CO2-uitstoot op. En bovendien minder afval,

‘less waste, same taste’. In Costa Rica zijn ze aan het bekijken

of ze ter plaatse de kronen kunnen tot schone energie kun-

nen verwerken, of de kroonmateriaal kunnen gebruiken voor

andere toepassingen.”

“Bij de BonSweet Topless zijn er nog wel wat hindernissen te

overwinnen. De retailer snapt de voordelen helemaal, alleen

de consument ziet ze nog niet. Voor hem lijkt er iets mis met

een ananas zonder kroon. Daarnaast moet ook de produc-

tie op een dergelijke ananas worden afgestemd. De keten is

gewend aan een ananas met kroon en moet dus omschakelen.

Hoe dan ook geloven we ook in de toekomst van dit niche-

product.”

De retailer snapt de voordelen helemaal, alleen de consument ziet ze nog niet

5554

Page 58: Handelaar ketenpartner

Superkansen voor Agri-ondernemers

Veel landen met problemen kijken naar ons, hoe wij het doen!

56

Page 59: Handelaar ketenpartner

Nie

k B

otde

n -

Ho

rtiS

olu

tio

ns

Naar het buitenland verschuivende productie en een groei­ende wereldbevolking. Dat zijn grote ontwikkelingen waar de Nederlandse land­ en tuinbouwsector op moet inspelen, volgens Niek Botden van HortiSolutions Holding BV. “Neder­landse agrarisch ondernemers hebben goede kansen dankzij hun netwerk, kennis en kunde.”

“We zijn een klein land, maar zijn desondanks een internatio-

nale megaspeler in de land- en tuinbouwsector. Op het gebied

van productie en handel bijvoorbeeld, maar ook in het leveren

van hardware en kennis. Wist jij dat Nederland een van de

grootste koffie- en cacaohandelaren ter wereld is? Terwijl er in

ons land geen koffie- of cacaoboon wordt geteeld! Maar ook

op productiegebied gooien we hoge ogen, denk aan snijbloe-

men, potplanten, (glas)groenten, aardappelen, zaden en zuivel.

Dit alles dankzij onze mentaliteit van mouwen opstropen en

gaan. En de kennisvoorsprong die we in al die jaren hebben

opgebouwd.”

“We staan nu aan de vooravond van een nieuw hoofdstuk,

waarin we met nieuwe verdienmodellen onze toppositie moe-

ten behouden. Ondernemerschap en doorzettingsvermogen

zijn daarvoor een must.” Het verbinden van vraag en aanbod,

van netwerken, kennis en kunde, dat is waar Niek Botden zich

op richt. Hij heeft veel internationale contacten en ziet dan ook

de belangrijke rol die Nederland op het mondiale agropodium

speelt.

5756

Page 60: Handelaar ketenpartner

Hoge kostprijs

Toch is er een verandering gaande: “Primaire productie ver-

schuift langzaam maar zeker naar het buitenland, als het om

massaproductie met kleine toegevoegde waarden gaat. In

Nederland is de kostprijs van een product door arbeids-, ener-

gie- en milieukosten behoorlijk hoog geworden. Dat maakt het

lastig om internationaal te kunnen concurreren. In het buiten-

land beseft men in steeds meer dat door gebruik te maken van

nieuwe productietechnieken ook in de eigen regio kan worden

geproduceerd. Kortom, in landen waar de kostprijs lager is

gaan ze nu zélf produceren.”

Nederlandse bedrijven hoeven dit volgens Botden niet met

lede ogen aan te zien. “Je moet Nederlandse kennis en kunde

beschouwen als een groot exportproduct. Veel ondernemers

en kennisinstellingen doen dat ook al, ze verkopen die kennis.

Logisch, want links- of rechtsom gaat de concurrentie uit het

buitenland die kennis toch wel een keer verwerven. Dan kan je

als Nederlands agro-bedrijf maar beter zorgen dat je onder-

deel uitmaakt van die nieuwe ketens.”

Korte termijn

Een andere oplossing kiezen de Nederlandse bedrijven die

hun eigen productie (deels) naar het buitenland verschuiven.

Botden: “De groei van de tuinbouwsector in bijvoorbeeld Oost-

Afrika – in landen als Kenia en Ethiopië – is voor een groot

deel te danken aan Nederlandse ondernemers die daar gaan

produceren. Om de kostprijs competitief te houden, maar ook

gebruik te maken van het uitstekende teeltklimaat.”

Toch heeft Botden een ander advies voor Nederlandse onder-

nemers: “Kennis exporteren en productie naar het buitenland

verplaatsen is vooral voor de korte termijn goed. Op lange

termijn verliezen we dan als land onze kennisvoorsprong, want

ook het buitenland zit niet stil in kennisopbouw. En Neder-

landse agroproductie- en kennisinstellingen kunnen alleen

maar innovatie blijven bieden als er ook veel bedrijven in ons

land zijn die in onderzoek en ontwikkeling willen investeren.

En die noodzaak voelen ze minder als ze naar het buitenland

58

Page 61: Handelaar ketenpartner

vertrekken. Voor het toekomstperspectief van de Nederlandse

tuinbouwsector zou het dan ook goed zijn als bedrijven in ons

land samen nog meer een blok vormen, samen investeren in

onderzoek, ontwikkeling en keteninnovaties om de voorbeeld-

positie te behouden.”

Efficiency als oplossing

Dit surplus van netwerk, kennis en kunde in Nederland komt

ook van pas bij de tweede grote ontwikkeling die Botden

schetst: de groei van de wereldbevolking. “Het verhaal is

bekend: in 2050 wonen er zo’n 9 miljard mensen op aarde. De

grootste groei vindt plaats in de niet-westerse wereld, en dan

vooral in steden. Grote vraag: hoe gaan we al die stadsmensen

voeden? De metropolen in vooral Azië worstelen met die vraag.

Meer mensen moeten gezond en veilig te eten krijgen, terwijl

ze minder land en water tot hun beschikking hebben. En terwijl

kosten voor productie, zoals meststoffen en gewasbescher-

ming, stijgen.”

“Om die mensen in de steden te kunnen blijven voeden, is

vooral een enorme efficiencyslag nodig. De productie in die

landen is laag en in de keten is sprake van veel uitval. Zo’n

40 tot 50 procent van het voedsel komt uiteindelijk niet bij de

consument terecht.” In Nederland zijn we juist enorm goed in

efficiënt produceren en verwerken, mede door de hoge grond-,

arbeid- en energieprijzen. Botden: “Sterker nog, we zijn we-

reldleider op dat gebied. Onze keten is goed ingericht, met

maar 5 tot misschien 10 procent uitval. De arbeidsomstandig-

heden zijn optimaal, het water-, meststoffen- en energiege-

bruik minimaal, het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

idem dito.”

Dus? Botden: “Er liggen in mijn ogen in de komende jaren

superkansen voor Nederlandse ondernemers. Al die landen met

hun problemen kijken naar ons, hoe wij het doen! Het is een

perfect moment voor Nederlandse bedrijven om te participe-

ren en te investeren in lokale producenten waar dan ook ter

wereld.”

5958

Page 62: Handelaar ketenpartner

It is no longer a one man show 60

Page 63: Handelaar ketenpartner

Keb

ba C

olle

y - I

DH

Samenwerken. Dat is niet alleen de ontwikkeling in de groen­te­ en fruitsector die Kebba Colley (IDH) bespeurt, maar ook het advies dat hij Nederlandse ondernemers geeft.

“It is no longer a one man show.” Met die woorden schetst

Kebba Colley de groente- en fruitsector anno 2015. Colley is

Senior Program Manager Fruits & Vegetables bij The Sustaina-

ble Trade Initiative (IDH). In het verleden werkte Colley onder

meer bij Ahold, waar hij zich inzette voor een duurzame keten.

Zijn hoofdtaak was het overtuigen en meekrijgen van produ-

centen, zodat ze zouden voldoen aan sociale en milieunormen.

Bij IDH managet hij het Sustainability Inititiative Fruits and

Vegetables (SIFAV). Colley: “Dat programma heeft als doel de

import van groenten en fruit uit Afrika, Azië en Zuid-Amerika

in 2020 voor 100 procent duurzaam te laten zijn.” Om dit te

bereiken werkt hij met de hele sector. “Dus ik heb weer veel te

maken met producenten.” Momenteel hebben 40 organisaties

het SIFAV-convenant getekend, en zijn er 11 producersupport-

projecten in volle gang. “Het convenant zorgt ervoor dat de

sector gezamenlijk werkt aan verduurzaming van de keten,

waardoor er op grotere schaal wordt gewerkt en belangrijke is-

sues makkelijker met elkaar worden opgelost. Duurzaam staat

hierbij voor verbetering op het gebied van milieu en sociale

aspecten zoals arbeidsomstandigheden.”

6160

Page 64: Handelaar ketenpartner

Competitie

Terug naar Colleys openingsquote. Volgens hem is dé grote ontwikkeling in de sector dat alle bedrijven – van producen-ten tot handelaren, retailers en overheden – meer en meer gaan inzien dat ze het niet in hun eentje kunnen. “Alleen samen kun je een vuist maken om duurzaamheid écht te realiseren in de keten. Het vereist dat alle betrok-kenen samenkomen om als groep de problemen een voor een te tackelen. Bedrijven die hun competitie met andere bedrijven aan de kant zetten, zien welke voordelen het oplevert, namelijk echte verandering in de keten, en dus tevreden klanten.”

Dat moet Colley toch even uitleggen. “Consumenten willen

meer en meer duurzame groenten en fruit. Dat betekent dat

Nederlandse bedrijven daar iets mee moeten. Ze kunnen dat in

hun eentje proberen, maar dan bereik je nooit zoveel als met

samenwerking. Grote bedrijven en overheidsorganisaties die

kennis delen krijgen veel meer voor elkaar bij producenten in

ontwikkelingslanden.”

Bedrijven die hun competitiedrang aan de kant zetten, zien welke voordelen het oplevert

62

Page 65: Handelaar ketenpartner

Belangrijk is dat ze daar niet gaan vertellen dat die lokale pro-

ducenten aan bepaalde eisen moeten voldoen. Colley: “Nee, ze

moeten vooral uitleggen hóe ze aan die eisen kunnen voldoen.

Dus niet opleggen, maar helpen.” Producenten in staat stellen om

veranderingen door te voeren. En dat is nodig, want volgens Colley

hebben veel producenten de klok horen luiden, maar weten ze niet

waar de klepel hangt.

Productzekerheid

Het einddoel: producenten die geaudit kunnen worden. Colley:

“Zo kun je precies zien wie aan welke normen voldoen. En hoe de

vorderingen zijn in de loop der tijd.” Maar wie denkt dat het om

certificering alleen gaat heeft het mis. Colley: “This goes beyond.

Want uiteindelijk help je op deze wijze kleine, lokale boeren en

telers met hun ontwikkeling. Alleen zo kan een transparante,

duurzame keten het resultaat zijn. Dat is niet alleen goed voor die

boeren en telers zelf, maar ook voor de Nederlandse ondernemers.

Zij hebben productzekerheid voor de toekomst.”

Dat is niet alleen goed voor die boeren en telers zelf, ook de Nederlandse ondernemers hebben productzekerheid voor de toekomst 63

62

Page 66: Handelaar ketenpartner

Uien tijdens de buien

64

Page 67: Handelaar ketenpartner

Slimme uienteelt in Senegal door Van Oers United levert tal van voordelen op. Zelf vindt het bedrijf de sociale voordelen (werkgelegenheid!) de belangrijkste. Duurzaamheidsmanager Maria Oliveira: “We kunnen onze ruim 3.000 medewerkers nu meer en langer werk bieden.”

Teeltbedrijf Van Oers United produceert en levert het hele

jaar door verse groenten. Het heeft daarbij vooral retailers als

handelspartner. Duurzaamheidsmanager Maria Oliveira ziet

de laatste jaren een belangrijke ontwikkeling in die relaties:

“We zien bij Van Oers de trend dat retailers allerlei duurzaam-

heidseisen stellen, waaronder eisen op het gebied van sociaal

compliance waaraan onze groenten moeten voldoen. Zijn ze

bijvoorbeeld geteeld onder de juiste arbeidsomstandigheden?

Allemaal positieve ontwikkelingen, die de belangstelling van

retailers laten zien om verduurzaming van de sector te sti-

muleren. Probleem daarbij is dat het per land – en soms zelfs

per retailer – kan verschillen welke eisen worden gesteld. Om

een voorbeeld te geven: in Engeland werken ze met het audit-

systeem SMETA om sociale standaarden te auditen, terwijl

ze in grootste deel van Europa BSCI gebruiken. In Duitsland

werd recent door een belangrijke retailer de module GRASP

geëist als sociale standaard. Wij moeten deze eisen zien te

integreren in onze bedrijfsvoering, en vaak betekent dat veel

maatwerk leveren. In de toekomst kan dit zo niet langer, dat

beseffen gelukkig veel partijen. Via platforms als MVO Neder-

land en IDH zitten alle stakeholders nu geregeld samen aan

tafel om te kijken of er harmonisatie mogelijk is. Of al die soms

op detailniveau verschillende eisen niet beter kunnen worden

gestroomlijnd.”Ma

ria

Oli

vei

ra -

Van

Oers U

nit

ed

6564

Page 68: Handelaar ketenpartner

Meer werkgelegenheid

Overigens, met het voldoen aan sociale eisen zit het bij Van

Oers’ groenten wel goed. Illustratief is een van de projecten

in Senegal. In dit West-Afrikaanse land produceert Van Oers

sperziebonen, zoete maïs, fijne bonen en bosuien. Dat kan

echter niet het hele jaar door. Oliveira: “Vanwege het klimaat

worden deze gewassen enkel in het winterseizoen geteeld voor

de Europese markt. Om de bodemvruchtbaarheid en gezond-

heid van de bodem te behouden, zochten wij een tussengewas

om aan de crop rotation toe te voegen. Uiteindelijk heb-

ben we gekozen voor uien.” Er is een grote lokale markt voor

uien, maar in het regenseizoen (pakweg van juni tot oktober)

is er geen teelt mogelijk en worden heel veel uien in Senegal

geïmporteerd. Oliveira: “Wij zijn ter plekke een type ras gaan

telen dat wat resistenter is tegen schimmelinfecties. Het kan

dus worden geteeld onder regenachtige condities. Deze uien

worden na de teelt gekoeld en opgeslagen in speciale ruimtes.

Dit alles zorgt ervoor dat lokaal geteelde uien nu ook in een

deel van de regenperiode in Senegal gewoon beschikbaar zijn.

Met overheden en lokale partners zijn we daarnaast in gesprek

gegaan om te kijken hoe wij andere lokale telers kunnen inte-

greren in dit project. Er is een programma van trainingen en

kennisuitwisseling opgezet, dat met veel enthousiasme door

de lokale boeren werd opgenomen.”

Alle stakeholders zitten geregeld samen om te kijken of de verschillende eisen niet kunnen worden gestroomlijnd

66

Page 69: Handelaar ketenpartner

Het ‘uienproject’ biedt verschillende voordelen, zoals het zor-

gen voor het behoud van de bodemkwaliteit. Oliveira: “Bodem

wordt sowieso een steeds belangrijker thema voor al onze pro-

ductielocaties. In het Soil Initiative Fruit & Vegetables verken-

nen we mogelijkheden om met Nederlandse kennispartijen en

aanbieders van innovatieve oplossingen samen te werken. Een

voorbeeld is het lopende traject met kennisinstituut Alterra

(WUR), waarbij wij een ‘Soil-Kit Tool’-test uitvoeren bij een van

onze productielocaties. De resultaten van deze test dragen,

hopen wij, bij aan het ontwikkelen van een nuttige en bruik-

bare tool en methodologie voor het meten van bodemvrucht-

baarheid.” Maar het belangrijkste uitgangspunt van Van Oers in

het uienproject zijn de mensen die op de boerderij in Senegal

werken, zo’n 3.000 in getal. Oliveira: “Het lokaal telen van uien

voor de lokale markt is goed voor hun werkgelegenheid. Door

naast de al bestaande gewassen ook dit tussengewas te telen

kunnen we onze medewerkers namelijk meer werk bieden

gedurende een langere periode.”

Door tussengewas te telen, kunnen we medewerkers langer en meer werk bieden

6766

Page 70: Handelaar ketenpartner

Colofon

Van handelaar naar ketenpartneris een initiatief van MVO Nederland i.s.m. GroentenFruit Huis.

Dit boekje is samengesteld door:Gerard Teuling, Monique Boere,

Femke de Vries, en Rianne Reijnhout.

Teksten: Paul Poley Vormgeving: Roelant Meijer, Tegenwind

Fotografie: Roelant Meijer, pag. 43: R. Faas

pag. 50: KYNY/Corbis, pag. 52: Robin Utrecht

Drukwerk: gedrukt op FSC-papier door True Colours

Websites

www.mvonederland.nl/mvo-netwerk-food-agribusiness

www.grensverleggers.nl

www.groentenfruithuis.nl

Page 71: Handelaar ketenpartner

Dit boekje wordt aangeboden door MVO Nederland en GroentenFruit Huis

Lees meer verhalen op Grensverleggers.nl

Page 72: Handelaar ketenpartner

4