Handboek Leidingen Schiedam

43
Handboek Leidingen Schiedam Nadere regels ter uitvoering van de Leidingenverordening Schiedam en de Telecommunicatieverordening Schiedam

Transcript of Handboek Leidingen Schiedam

Page 1: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 1

Handboek Leidingen Schiedam

Nadere regels ter uitvoering van de

Leidingenverordening Schiedam

en de

Telecommunicatieverordening Schiedam

Page 2: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 2

Inhoudsopgave

1 INLEIDING 4

2 BEGRIPPEN 5

2.1 Inleiding 5

2.2 Verwijzingen 7

3 PROCESBESCHRIJVING 8

3.1 Ordeningsproces 8

3.2 Vergunningprocedure 9

3.3 Vergunningprocedure met vooroverlegfase 10

4 TRACÉBEPALING 11

4.1 Beheergebieden 11

4.2 Tracéverloop 11 4.2.1 Horizontale ligging 11 4.2.2 Verticale ligging 11 4.2.3 Aanvullende eisen voor verticale ligging 11 4.2.4 Ligging nabij andere objecten 12

4.3 Eisen 12 4.3.1 Algemene eisen 12 4.3.2 Bijzondere eisen 12

5 VEILIGHEID 14

5.1 Algemeen 14

5.2 Handreiking voor veiligheidseisen 14 5.2.1 Invloed 15 5.2.2 Aard van de omgeving 15 5.2.3 Omvang van het schadegebied 15 5.2.4 De tijdsduur van bestrijding en/of herstel van de schade(n) 16 5.2.5 Andere factoren en/of wederzijdse beïnvloeding 16

6 ONTWERP VAN LEIDINGEN 17

6.1 Algemeen 17

6.2 Mantelbuizen 17

7 AANLEG (OF UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN) 18

7.1 Algemeen 18 7.1.1 Inleiding 18 7.1.2 Communicatie en planning 19 7.1.3 Voorbereiding aanleg 20 7.1.4 Start uitvoering 21 7.1.5 Transport en opslag 21 7.1.6 Werken nabij objecten en infrastructuur 22 7.1.7 Open ontgraving 22 7.1.8 Boringen en persingen (sleufloze technieken) 24 7.1.9 Aanvullen / herstel van de sleuf / bouwput 24 7.1.10 Overige uitvoeringsaspecten 27

7.2 Kabels 29 7.2.1 In bedrijfstelling 29

Page 3: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 3

7.2.2 Controle 30

8 BEDRIJFSVOERING EN BEDRIJFSBEËINDIGING 31

8.1 Algemeen 31

8.2 Bedrijfsbeëindiging 32

9 NORMATIEVE BIJLAGEN 33

9.1 Overzicht Belangrijkste Reactieve stoffen 34

9.2 Legschema Leidingen. 35

9.3 Aanvraagvoorschriften vergunning / instemming 36

9.4 Aanvraagvoorschriften boorplan 37

10 INFORMATIEVE BIJLAGEN 38

10.1 Schaderegeling Ingravingen Schiedam(SIS) 39

10.2 Volmachtbrief voor het machtigen van derden voor het aanvragen van een

vergunning 40

10.3 Intakeformulier voor het verkrijgen van een Vergunning / Instemming /

Melding 41

10.4 Proces Verbaal van Oplevering (PVO) 42

Overzichtskaart grenzen beheergebieden 43

Page 4: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 4

1 Inleiding

Het Handboek Leidingen, in het vervolg kortweg Handboek genoemd, is gekoppeld aan de

Leidingenverordening Schiedam (LVS) en de Telecommunicatieverordening Schiedam (TVS).

Doel van het Handboek is het stellen van nadere en aanvullende regels voor de uitvoering van

de LVS en TVS alsmede het zorgen voor een veilige ligging en ordening van de ondergrondse

infrastructuur. Hiertoe worden in het verlengde van de LVS en TVS nadere eisen gesteld aan de

gegevens die moeten worden verstrekt bij aanvragen van een vergunning c.q. instemming en

worden nadere voorwaarden gesteld bij het uitvoeren van werken in het openbare beheergebied

van de gemeente Schiedam

Het Handboek is nadrukkelijk geen vervanging van wettelijke eisen die gelden bij het ingraven

van kabels en leidingen. Het is een aanvulling met specifieke eisen en randvoorwaarden die

door de gemeente Schiedam gesteld zijn. Het ordenen van de ondergrondse Infrastructuur is

hierbij het voornaamste doel. Daar waar in dit handboek verwezen wordt naar normen of wetten

en sinds het uitkomen van dit handboek is deze norm of wet vernieuwd, gelden de vigerende

normen of wetten.

Het Handboek is van toepassing op alle leidingen, zowel buisleidingen als kabels. Het

gemeentelijk rioleringsnet is niet inbegrepen in de verordening, alhoewel technische eisen aan

straatwerk en verdichting alsmede processen wel voor een soepele en transparante

werkomgeving zorgen.

Binnen de gemeentegrens van Schiedam is de clustermanager van afdeling Beheer Openbare

Ruimte gemandateerd om namens het College vergunning te verlenen. Medewerkers van deze

afdeling geven feitelijk vergunning af c.q. verlenen instemming aan overheidsinstanties,

bedrijven of particulieren die leidingen in de openbare ruimte wensen. Deze

vergunningverlening is het instrument om het gebruik van de ondergrond te ordenen en om zorg

te dragen voor de veiligheid.

Geschematiseerd is het verband tussen de wetten, verordeningen en Handboek als volgt weer te

geven:

Telecommunicatiewet

Leidingenverordening

Schiedam

Telecommunicatie

verordening Schiedam

Gemeentewet

Handboek

Leidingen

Page 5: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 5

2 Begrippen

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zijn alle begrippen opgenomen die gebruikt worden in het Handboek en niet als

zodanig zijn gedefinieërd in de Leidingenverordening, Telecommunicatieverordening of andere

wetgeving. Voor zover het een begrip betreft dat een nadere definitie behoeft en slechts

eenmalig in het Handboek wordt genoemd, wordt deze bij het betreffende begrip beschreven.

As built tekening: Een gewaarmerkte tekening die de gerealiseerde ligging aangeeft, welke

leidingen gelegd zijn in X-, Y- en Z- coördinaten volgens het RD-stelsel alsmede hoeveel

leidingen gelegd zijn in een sleuf(deel).

Boring: Het maken van een holle ruimte in de grond zonder daarbij de omringende grondslag te

verwijderen.

Buisleiding: Holle buis voor het doorstromen van gassen, vloeistoffen of capsules, bestemd om

hetzij een gas, een vloeistof of capsule te transporteren, hetzij een vloeistof als intermediair te

gebruiken voor het transport van warmte of een opgelost of verpulverd product.

Calamiteit

Een incident met voor de omgeving mogelijke grote gevolgen, die niet zelfstandig kunnen

worden afgewikkeld en waarbij gecoördineerde inzet van hulpverleningsorganisaties en

diensten van verschillende disciplines is vereist om de gevolgen te beperken.

Dagmaat

De vrije ruimte tussen leidingen.

Distributieleiding

Een leiding die een product brengt van de transportleiding naar de huisaansluiting.

Huisaansluiting

De kortste verbinding tussen een distributieleiding en een perceel/pand.

Installatie

Inrichtingen en faciliteiten voor de winning, productie, (chemische) behandeling, opslag of

afname van de te vervoeren producten.

Leidingenstrook

Een strook grond die primair bestemd is voor het leggen van leidingen en zonodig is uitgevoerd

met collectieve voorzieningen zoals kunstwerken.

Kabels en Leidingenverzamelkaart

Kaart met de geulgegevens, zijnde de gegevens over de plaats waar een kabel of leiding is

gelegd, van de ondergrondse infrastructuur in het beheergebied van de gemeente Schiedam.

Ligginggegevens

Gegevens over de werkelijke plaats van een kabel of leiding, zoals deze op het moment van

vaststelling visueel waarneembaar en controleerbaar zijn.

Mantelbuis

Beschermbuis om een leiding.

Page 6: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 6

Pigable

De leiding is zodanig ontworpen dat hij raagbaar is.

Product

Voortbrengsel van de natuur, van arbeid of nijverheid, of een chemisch proces.

Storing

Onvoorzien voorval, waarbij een leiding geheel of gedeeltelijk niet meer kan voldoen aan de

functie waarvoor deze bedoeld is.

Team Verkeer en Landmeten

Het team Verkeer en Landmeten is belast met het registeren en het verwerken van de

geografische gegevens onder andere van leidingen.

Transportleiding

Een leiding, niet zijnde een distributieleiding, die dient voor het transporteren van producten

van een producent naar een afnamepunt, van waaruit producten verder, na een eventuele

bewerking, kunnen worden gedistribueerd naar de consument.Hiertoe bij inbegrepen eventuele

boven- en ondergrondse appendages en/of onderdelen.

Uitgiftepeil

Dit is het vastgestelde peil van de openbare weg ten opzichte van N.A.P. Het bestaande

maaiveld / straatpeil kan hiervan afwijken.

Vergunning

Schriftelijke vergunning c.q. instemming voor de aanleg, het houden, het onderhoud, de

exploitatie en het verwijderen van één of meer kabels en of leidingen, waaronder begrepen een

netwerk van kabels of leidingen. In dit Handboek wordt hierna met vergunning ook bedoeld

instemming.

Waterstaatswerk

In dit Handboek wordt onder een waterstaatswerk het volgende verstaan:

– Primaire waterkering

– Boezemwaterkering

– Secundaire waterkering

– Rijksweg

– Provinciale weg

– Weg niet in beheer bij de gemeente Schiedam

– Rijks- of provinciale vaarweg

Page 7: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 7

2.2 Verwijzingen

In dit Handboek wordt op diverse onderdelen verwezen naar normen, richtlijnen e.d.

Hieronder is een beknopte omschrijving weergegeven welke deze betreffen.

NEN

Nederlandse Norm.

NPR

Nederlandse Praktijk Richtlijnen.

CROW

CROW is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare

ruimte. Deze not-for-profitorganisatie ontwikkelt, verspreidt en beheert praktisch toepasbare

kennis voor beleidsvoorbereiding, planning, ontwerp, aanleg, beheer en onderhoud. Dit gebeurt

in samenwerking met alle belanghebbende partijen, waaronder Rijk, provincies, gemeenten,

adviesbureaus, uitvoerende bouwbedrijven in de grond-, water- en wegenbouw, toeleveranciers

en vervoerorganisaties.

RAW

De RAW-systematiek, beheerd en onderhouden door CROW, is sinds jaar en dag dé standaard

voor bestekken in de grond-, water- en wegenbouw (GWW). Bij de meeste werken in de GWW

wordt de systematiek gevolgd.

WION

Wet informatie voorziening ondergrondse netten.

Page 8: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 8

3 Procesbeschrijving

Om te komen tot een goede ordening van de ondergrondse infrastructuur is een helder en

inzichtelijk proces nodig. Landelijk is dit door zowel exploitanten als aannemers als

vergunningverleners onderkent met als resultaat een nieuwe NEN 7171-norm die het proces

inzichtelijk maakt.

De gemeente Schiedam onderschrijft deze norm en ondanks dat deze primair geldt voor

nieuwbouw of grootschalige projecten. Het proces is zo helder dat dit ook geldt voor

vergunningaanvragen die complex zijn en/of meerdere kabels en leidingen tegelijkertijd

omvatten.

3.1 Ordeningsproces

In het proces worden diverse stadia onderscheiden:

1. Aanleiding

2. Initiatief en ontwerp

3. Afstemming

4. Voorbereiding en toestemming

5. Voorbereiding en uitvoering

Het spreekt voor zich dat het in belang is van alle partijen om zo vroeg mogelijk in het proces,

doch uiterlijk vana punt 2, met elkaar in overleg te treden.

De uiteindelijke toestemmingsaanvraag (vergunningsaanvraag) omvat wanneer mogelijk

gespreksverslagen en aanvullende informatie om zodoende het proces van vergunningverlening

zo spoedig mogelijk te laten verlopen.

Iedere stap uit het ordeningsproces dient in de aanvraag te worden opgenomen en toegelicht.

Voor nadere invulling hiervan wordt verwezen naar de NPR 7171-2 van de NEN.

In de meeste gevallen zal alleen de vergunningprocedure van toepassing zijn. Dit houdt in dat

de vergunningaanvraag direct in behandeling kan worden genomen omdat alle zaken door de

aanvrager van tevoren zijn verwerkt in een definitief ontwerp en de aanvraag correct is

ingediend. De doorlooptijd voor deze procedure is maximaal 8 weken na binnenkomst van de

aanvraag bij de gemeente. Deze termijn kan worden verlengd met 8 weken wanneer er nog niet

voldoende gegevens zijn aangeleverd door de aanvrager. De aanvrager wordt hiervan tijdig

schriftelijk op de hoogte gesteld.

Bij grootschalige werken of kleine werken met een grote impact op de omgeving, die

voorafgaand aan de vergunningaanvraag de nodige vooroverleggen behoeven met de aanvrager

en overige belanghebbenden, wordt vaak gekozen voor een vooroverlegfase. Hierbij moet het

onderzoek c.q. voorlopig ontwerp nog worden uitgewerkt tot een definitief ontwerp. De

betrokken afdeling van de Gemeente Schiedam wordt in veel gevallen bij dit proces betrokken

door de aanvrager. De kosten hiervoor zijn niet begrepen in de leges en zal de Gemeente

Schiedam bij de aanvrager in rekening brengen.

Page 9: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 9

3.2 Vergunningprocedure

Bij de vergunningprocedure kunnen de volgende fasen worden onderkend:

1. Aanvraagfase:

– De vergunningaanvraag wordt schriftelijk ingediend door middel van het intakeformulier,

inclusief alle bijbehorende bescheiden en al dan niet door de aanvrager mondeling

toegelicht. Voor de aanvraagvoorwaarden wordt verwezen naar de normatieve bijlage 9.2.

– Bij het onvoldoende beschikbaar zijn van de benodigde gegevens zal de aanvrager in de

gelegenheid worden gesteld die alsnog te leveren en kan de behandeltermijn worden

verlengd met 8 weken.

– Als binnen deze 2e termijn van 8 weken blijkt dat de benodigde gegevens niet door de

aanvrager kunnen worden aangeleverd, dan wordt de aanvraag geweigerd of niet

ontvankelijk verklaard gezonden.

– Nadat de benodigde gegevens zijn verzameld zal de aanvraag opnieuw moeten worden

ingediend, waarbij de aanvraagfase opnieuw zal worden doorlopen.

2. Verleningfase:

– De Gemeente Schiedam neemt de aanvraag in behandeling en toetst de aan vergunning-

aanvraag tekening aan de Leidingenverzamelkaart.

– De Gemeente Schiedam bespreekt intern de aanvraag met en stemt de aanvraag af op de

voorwaarden van verschillende interne betrokken afdelingen.

– Na akkoord van alle betrokken afdelingen gaat de Gemeente Schiedam over tot de

definitieve vergunningverlening.

– Bij geen akkoord van alle betrokken afdelingen, zal niet worden overgegaan tot

vergunningverlening en een afwijzend besluit worden genomen.

– Indien de Gemeente Schiedam op grond van publiekrecht daartoe is verplicht zal het in dat

geval aangeven wat de bezwaren zijn tegen het ingediende verzoek en om een aangepaste

aanvraag verzoeken.

3. Uitvoering:

– Tijdens de uitvoering zal de toezichthouder toezien op de naleving van de

vergunningvoorwaarden (beheertoezicht).

– De toezichthouder is voor de leidingexploitant het aanspreekpunt voor alle voorkomende

zaken.

– Indien bij de uitvoering blijkt dat afgeweken moet worden van de vergunningvoorwaarden

neemt de toezichthouder contact op met de Gemeente Schiedam.

– De Gemeente Schiedam gaat, eventueel in overleg met de betrokken belanghebbenden, al

dan niet akkoord met de wijziging en stelt eventueel aanvullende voorwaarden.

4. Nazorg:

– De toezichthouder zorgt voor de eventuele coördinatie met betrekking tot het inmeten, het

opvragen van de as built tekening(en) ter controle, het opmaken van het proces verbaal van

oplevering en het technisch gereed melden van het werk.

– De Gemeente Schiedam draagt zorg voor de archivering van de verleende vergunning

zowel analoog als digitaal.

– Afdeling Verkeer en Landmeten verwerkt de eventuele inspectiemeting van het leidingwerk

op de Leidingenverzamelkaart.

Page 10: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 10

3.3 Vergunningprocedure met vooroverlegfase

De vooroverlegfase is verdeeld in:

Contactfase:

- Een leidingexploitant of een door hem aangewezen instantie of persoon neemt contact op

met het de Gemeente Schiedam om te onderzoeken of een nog in te dienen aanvraag kan

leiden tot vergunningverlening.

- Tijdens dit eerste contact kan worden besloten dat direct de vergunningprocedure kan

worden gevolgd omdat er reeds voldoende gegevens aanwezig blijken te zijn.

- Wanneer blijkt dat het geplande werk nog in de schetsfase bevindt en er nog allerlei zaken

dienen te worden uitgewerkt, zal verder deze vooroverlegfase worden gevolgd.

Ontwerpfase:

- Dit is de fase waarin het onderzoek moet leiden tot een voorlopig ontwerp. Hiervoor zal

regelmatig overleg moeten worden gevoerd om tot een goed ontwerp te komen.

- De Gemeente Schiedam bespreekt het voorlopig ontwerp intern.

- In bepaalde gevallen kan de beheerder van de gemeente Schiedam van het betreffende

gebied bepalen dat er geen toestemming wordt gegeven voor het afgeven van een

vergunning of dat er aanvullende voorwaarden zullen worden gesteld.

- Een voorlopig tracé is het resultaat van deze besprekingen.

- Het voorlopig tracé zal aan de leidingexploitant of diens vertegenwoordiger worden

voorgelegd en met hem worden besproken.

- Op basis van dit voorlopig tracé wordt het werk verder uitgewerkt.

- Bij het verder uitwerken kan de Gemeente Schiedam worden betrokken voor advies.

Uiteindelijk moet het voorgaande leiden tot een definitief ontwerp, op basis waarvan de

vergunning kan worden aangevraagd.

- Hierna volgt de vergunningprocedure zoals beschreven in 3.2.

Page 11: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 11

4 Tracébepaling

4.1 Beheergebieden

Binnen de gemeentegrenzen van Schiedam wordt slechts één beheergebied onderscheiden: het

stedelijk gebied. De Gemeente Schiedam is zelf beheerder van de openbare ruimte. Namens het

College is afdeling Beheer Openbare Ruimte uitvoerend beheerder. Bij de Informatieve

bijlagen is een kaart opgenomen waarop het Schiedams beheergebied is weergegeven.

4.2 Tracéverloop

Bij de tracébepaling van leidingen zijn twee aspecten van belang:

– de horizontale ligging en

– de verticale ligging.

Het doel van deze liggingen is: een optimaal gebruik van de openbare ruimte, een ongestoorde

exploitatie van leidingen, alsmede het optimaliseren van de veiligheid.

4.2.1 Horizontale ligging

In het trottoir, bij een standaard trottoirbreedte kleiner of groter dan 2,00 m zonder bomen en

gerekend vanaf erfgrens/gevel, worden de distributieleidingen als volgt ingedeeld:

<2,00 m >2,00 m

Kabeltelevisie 0,40 m 0,50 m

Telecom 0,40 m 0,50 m

Water 0,80 m 1,00 m

Gas (l.d.) 1,20 m 1,50 m

Elektra (l.s.) + O.V. 1,60 m 2,00 m

Voor randvoorwaarden bij afwijkende trottoirbreedtes is vooraf overleg met de gemeente

Schiedam noodzakelijk.

Leidingen ten behoeve van V.R.I. installaties vallen niet onder deze indeling.

In het overig deel van de openbare weg liggen de transportleidingen.

Met nadruk wordt erop gewezen dat bovengenoemd basisprincipe moet worden nagestreefd.

In bijzondere gevallen kan de vergunningverlener een andere indeling toestaan.

4.2.2 Verticale ligging

Uitgangspunten bij verticale ligging:

– distributieleidingen liggen ondieper dan transportleidingen;

– vrijverval leidingen hebben voorrang boven drukleidingen;

– bij kruisingen van leidingen met andere leidingen bedraagt de tussenruimte (verticale

dagmaat) ten minste 0,20 m;

De verticale ligging die gehanteerd wordt is weergegeven in tabel 9.2.

4.2.3 Aanvullende eisen voor verticale ligging

Bij boringen/persingen, in welke vorm ook, is de diepteligging afhankelijk van de situatie ter

plaatse. De minimale verticale dagmaat ten opzichte van de te kruisen leidingen bedraagt

tenminste 0,50 m, waarbij de te boren/persen leiding in principe onder de bestaande leiding

dient te worden gevoerd. Genoemde minimale verticale dagmaat dient aantoonbaar te worden

gegarandeerd om afwijkingen tijdens de uitvoering op te vangen.

Bij het kruisen van sloten / open watergangen dient een minimale gronddekking van 1,00 m ten

opzichte van de ontwerpdiepte van de bodem van de watergang te worden aangehouden.

Page 12: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 12

Indien de aanwezige bodem van de watergang lager ligt dan de ontwerpdiepte dient een

gronddekking van 1,00 m ten opzichte van de aanwezige bodem te worden aangehouden.

4.2.4 Ligging nabij andere objecten

Objecten die kunnen worden beïnvloed door de tracering en aanleg van leidingen dan wel

objecten die de tracering van leidingen kunnen beïnvloeden, dienen vooraf te worden

geïdentificeerd. Objecten kunnen o.a. zijn: langsliggende dan wel kruisende wegen,

spoorwegen, metro- en trambanen, waterlopen, voetpaden, kademuren, viaducten, tunnels,

naastliggende leidingen, bomen en gebouwen.

4.3 Eisen

4.3.1 Algemene eisen

1. Handholes en andere onderdelen van Telecomnetwerken worden geplaatst in het

toegewezen tracé. Indien onverhoopt geen plaats in het tracé kan worden gevonden dan

wordt een andere locatie vastgesteld met zo min mogelijk verstoring van aanwezige andere

leidingen. De gronddekking van handholes bedraagt ten minste 0,30 m.

2. Bij het indelen van leidingen in de nabijheid van bomen wordt de afstand tussen hart

leiding en hart stamvoet bepaald door de uiteindelijk te bereiken omvang van de boom. In

dit kader worden twee groepen onderscheiden: bomen van de eerste grootte en die van

tweede grootte (begrip boomgrootte is vastgelegd en op te vragen bij Beheer Openbare

Ruimte Schiedam).

Bij de afstand tussen hart buis en hart stamvoet van een boom wordt als minimale eis

gesteld: Boom eerste grootte : 3,50 m;

Boom tweede/derde grootte : 2,00 m.

Moet worden afgeweken van deze minimale eis, dan dient overleg gepleegd te worden met

de Gemeente Schiedam en wordt in overleg met de groenbeheerder bezien of en onder

welke bijzondere voorwaarden vergunning kan worden verleend.

3. Boven de leidingen mogen geen diepwortelende beplantingen worden aangebracht tenzij dit

van gemeentewege noodzakelijk c.q. wenselijk wordt geacht. In dat geval zal de gemeente

in overleg treden met de betreffende leidingexploitant(en).

4. Er worden geen obstakels boven leidingen geplaatst. Indien geen andere oplossing mogelijk

is, dan kan in overleg met de betreffende leidingexploitant(en) onder voorwaarden en/of

voorzieningen alsnog tot plaatsing boven leidingen worden overgegaan.

5. Huisaansluitingen worden zo veel mogelijk haaks op het distributienet aangelegd om geen

beslag te leggen op de ruimte voor distributieleidingen.

4.3.2 Bijzondere eisen

Rijzen van bestaande leidingen:

1. Het rijzen van leidingen zal zo veel mogelijk in combinatie met straatophoging worden

uitgevoerd.

2. Leidingen, niet zijnde transportleidingen, moeten bij straatophogingen worden gerezen als

deze > 0,40 m verzakt zijn ten opzichte van het uitgiftepeil op kosten van de

leidingexploitant.

3. Indien leidingen gerezen worden dienen huisaansluitingen eveneens te rijzen.

Page 13: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 13

Aanleg van nieuwe leidingen:

1. Indien reeds leidingen van dezelfde discipline/leidingexploitant/beheerder aanwezig zijn,

zullen nieuwe leidingen op dezelfde diepte gelegd moeten worden als de bestaande,

teneinde een “wand” in de ondergrond te voorkomen. Indien de bestaande leidingen te diep

liggen ( > 0,40 m) moeten deze worden gerezen.

2. In verzakte straten worden nieuwe leidingen volgens het legschema leidingen (zie bijlage

9.2) ten opzichte van het bestaande straatpeil gelegd.

3. De leidingexploitant kan verplicht worden, voorafgaand aan de vaststelling van het

definitieve tracé, onderzoek te doen naar de ligginggegevens van te kruisen leidingen.

Leidingen in of op kunstwerken:

Met kunstwerken wordt verstaan: voor de geleiding van een leiding aangebrachte

infrastructuur, waaronder in ieder geval wordt verstaan leidingentunnels en leidingenviaducten,

en in infrastructuur aanwezige voorzieningen ten behoeve van de geleiding van leidingen

(definitie LVS). De leidingen in of op kunstwerken worden vergund volgens de

leidingenverordening.

Schade:

Indien blijkt dat de zetting aan een gevel zodanig is dat verwacht kan worden dat de

huisaansluiting dreigt te beschadigen of af te breken dan is de leidingexploitant/beheerder

verplicht hiernaar onderzoek te doen en zonodig maatregelen te nemen.

Over- en onderbouwing van de openbare ruimte:

1. Indien leidingen onder een overbouwing worden gesitueerd, dan dient de hoogte van de

overbouwing ten opzichte van het ter plaatse vastgestelde uitgiftepeil minimaal 2,50 m te

bedragen, in verband met de benodigde werkruimte voor mechanisch en ander materieel.

2. Bij toepassing van koppelbalken dient de bovenkant van de koppelbalken ten minste 2.00 m

onder het ter plaatse vastgestelde uitgiftepeil te worden aangebracht. De ruimte tussen de

koppelbalken moet worden voorzien van een gewapende betonplaat waarboven de

leidingen een veilige ligging verkrijgen.

3. Indien leidingen boven een onderbouwing worden gesitueerd, dan dient de diepte van de

onderbouwing ten opzichte van het ter plaatse vastgestelde uitgiftepeil ten minste 2,00 m te

bedragen, in verband met benodigde gronddekking voor leidingen.

4. Tijdelijk aan te brengen voorzieningen in de openbare ruimte dienen de goedkeuring te

hebben van de beheerder van de openbare ruimte. Deze tijdelijke voorzieningen, zoals

damwanden, heipalen, etc. dienen na voltooiing van de werkzaamheden te worden

verwijderd. Mocht dit om welke reden dan ook niet mogelijk zijn, dan kan alleen door de

beheerder van de openbare ruimte besloten worden deze voorzieningen tot een nader te

bepalen maat onder het maaiveld te verwijderen. In de regel is deze maat minimaal 2,50 m.

Huisaansluitingen riolering (rioolaansluitingen):

Rioolaansluitingen voor gemengde afvoer, vuilwaterafvoer of regenwaterafvoer dienen te

worden uitgevoerd overeenkomstig uitvoeringseisen van de afdeling Beheer Openbare Ruimte

van de gemeente Schiedam.

– Het koppelen van particuliere rioolaansluitingen in de openbare ruimte is niet toegestaan.

– In uitzonderlijke gevallen kan in overleg met de gemeente Schiedam ertoe worden

overgegaan tot het koppelen van rioolaansluitingen op een zogenaamde koppelleiding.

– Deze koppelleiding wordt in het kader van de Leidingenverordening Schiedam gezien als

een particuliere leiding.

– Voor deze koppelleiding dient te allen tijde een vergunning te worden aangevraagd en op

naam te worden gesteld van één rechtspersoon.

Page 14: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 14

5 Veiligheid

5.1 Algemeen

De veiligheid van de bewoners en bebouwing heeft de grootste prioriteit voor de gemeente

Schiedam als vergunningverlener. Een vergunningaanvrager zal dus altijd moeten aantonen dat

de te leggen leiding aangelegd en onderhouden wordt conform de vigerende wettelijke normen

en regels. Het is de verantwoordelijkheid van de vergunningaanvrager de Gemeente ervan te

overtuigen aan de vigerende wetten en normen te voldoen.

De verantwoordelijkheid voor een vergunninghouder voor het veilig onderhouden van een

leiding vervalt niet door het verkrijgen van een vergunning. De gemeente Schiedam behoudt

zich het recht voor om bij wijzigende regelgeving of normering de exploitant hiervan op de

hoogte te brengen en eventueel verhoogde eisen te stellen mocht het gemeentelijk belang in het

geding komen.

5.2 Handreiking voor veiligheidseisen

Voor alle nieuwe buisleidingen moet een vergunningaanvraag worden voorzien van een

risicoanalyse. Onderdeel hiervan is een kwantitatieve risicoanalyse (QRA).

Bij het opstellen van de QRA moet gebruik worden gemaakt van “Guidelines for Quantitative

Risk Assessment”, CPR18E, uitgegeven door de Commissie Preventie van Rampen door

Gevaarlijke Stoffen. De resultaten van de QRA zijn plaatsgebonden risicocontouren en

grafieken waaruit het groepsrisico blijkt.

Leidingen worden vaak ingedeeld in categorieën op grond van de omvang van de schade, die

een eventuele breuk van de leiding of van een bijbehorend toestel aan de omgeving kan

veroorzaken. Mede op grond van de toe te kennen categorie worden aan de leiding

veiligheidseisen gesteld.

De veiligheidseisen hebben betrekking op:

– externe veiligheid;

– zorg voor milieu met betrekking tot milieuverontreiniging.

Naast bovengenoemde veiligheidseisen kunnen ook andere veiligheidseisen van andere

vergunningverleners aan de orde zijn:

– waterstaatkundige veiligheid;

– spoorwegveiligheid.

Bovenstaande aspecten moeten door de vergunning aanvrager worden behandeld, als uit

overleg blijkt dat het gaat om een leiding met verhoogd risico. Bij een dergelijke risicoanalyse

zitten de volgende aandachtspunten:

- Omschrijving Schadebeeld dat bij lekkage of breuk kan ontstaan

o Invloed die verspreiding van het getransporteerde product heeft op de

omgeving;

o Aard van de omgeving waain de leiding ligt;

o De omvang van het schadebeeld;

o Tijdsduur van bestrijding en/of herstel van de schade.

Aandachtpunten / randvoorwaarden die bij de risisco-analyse terug moeten komen per

onderwerp zijn hieronder weergegeven:

Page 15: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 15

5.2.1 Invloed

Indien bij een breuk van de leiding het te transporteren product uit de leiding treedt en de

omgeving bereikt, zal een aantal aspecten aan het karakter van het product kunnen worden

ontleend die het schadebeeld beinvloeden, te weten:

1. Ongevaarlijk

2. Hinderlijk

3. Vervuilend

4. Brandgevaarlijk

5. Explosief

6. Giftigheid

5.2.2 Aard van de omgeving

Het schadebeeld en de schadeomvang zullen sterk afhankelijk zijn van de omgeving, waarin de

schade optreedt. In een aantal gevallen zal de primaire schade veroorzaakt door een breuk van

de leiding een of meerdere secundaire schaden tot gevolg kunnen hebben. Hierbij kan worden

gedacht aan een waterleiding die een gat doet ontstaan in een waterkerende dijk, waarbij

secundaire schade veroorzaakt door de overstroming een veel grotere omvang heeft dan de

primaire schade.

De omgeving waarin de leiding zich bevind is van grote invloed op de totale schade. Hierbij

worden binnen Schiedam 4 gebieden onderscheiden die als richtlijn gelden voor de analyse:

1. Agrarische / Natuurlijke gebieden;

2. Industriegebieden;

3. Stedelijke gebieden;

4. Beinvloedingsgebieden (bijvoorbeeld park tijdens festival)

5.2.3 Omvang van het schadegebied

De combinatie product, druk en hoeveelheid zijn primair bepalend voor de omvang van het

schadegebied. Het toekennen van het schadegebied in de risicoanalyse moet hierbij gebruik

maken van de vigerende eisen die gelden voor het te transporteren medium.

De omvang van het schadegebied zal afhangen van deze gegevens, alsmede van de aard van de

omgeving en het karakter van het schadebeeld. Binnen een schadegebied kunnen in het

algemeen de volgende invloedszones worden onderscheiden.

Page 16: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 16

In bovenstaande figuur zijn de bij de puntentoekenning te bepalen invloedszones, die bepalend

zijn voor de omvang van het schadegebied, schematisch weergegeven.

Waarbij:

1. inundatiezone: het gebied waar, in geval van breuk ergens in de leiding, door uitstromen

van de vloeistof, de omgeving met dat product in aanraking kan komen.

2. erosiezone: het gebied waar, in geval van breuk ergens in de leiding, door uitstromen van

het product ontgronding kan ontstaan. Voor de berekening wordt verwezen naar NPR

3659/A1:2004

3. brandzone

4. explosiezone.

5. intoxicatiezone.

Voor de bepaling van de brandzone, explosiezone en/of intoxicatiezone kan gebruik worden

gemaakt van “Methods for the calculation of physical effects, part 1 and 2”, CPR 14E,

uitgegeven door de Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen.

5.2.4 De tijdsduur van bestrijding en/of herstel van de schade(n)

Schade toegebracht aan een omgeving zal gedurende korte of langere tijd die omgeving in een

bepaalde mate ongeschikt maken voor gebruik. Wanneer een woongebied wordt getroffen door

een brand en hierdoor voor een groot deel is afgebrand, zal gedurende de herstelperiode

bewoning onmogelijk zijn. Glasschade als gevolg van een explosie zal echter in korte tijd

verholpen kunnen worden.

Naarmate de tijdsduur die nodig is voor bestrijding en/of herstel van de schade toeneemt, zal de

schade als ernstiger worden ervaren.

In de risicoanalyse moet de invloed van de tijdsduur van bestrijding en/of herstel verwerkt

worden.

5.2.5 Andere factoren en/of wederzijdse beïnvloeding

Schaden zijn van veel meer factoren afhankelijk dan de aspecten die zijn onderscheiden.

Bijvoorbeeld kunnen klimatologische omstandigheden gunstig of ongunstig werken. Ontstaat

door breuk een gifgaswolk, dan zal bij windstil weer lokaal gevaar ontstaan. Door de

aanwezigheid van wind kan een veel groter gebied gevaar gaan lopen, terwijl een toevallig

optredende storm het gehele gevaar nagenoeg tenietdoet.

Uit een oogpunt van veiligheid zullen bij de bepaling van de categorie steeds de meest extreme

omstandigheden moeten worden beschouwd. Hiermee wordt bedoeld, dat de omstandigheden

zodanig zijn, dat erop moet worden gerekend, dat de eventueel optredende schade zo groot

mogelijk zal zijn.

Page 17: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 17

6 Ontwerp van leidingen

6.1 Algemeen

Naarmate de vereiste veiligheid toeneemt moeten bij het ontwerpen, berekenen en

dimensioneren van de leiding met toebehoren de vereiste gegevens met een grotere zekerheid

worden verkregen en de berekeningen uitvoeriger en diepgaander worden uitgevoerd.

Bedacht dient echter te worden dat er zich situaties kunnen voordoen waarbij er om

veiligheidsredenen zwaardere randvoorwaarden gehanteerd moeten worden.

In die gevallen zal een aparte ontwerpberekening moeten worden uitgevoerd.

Voorbeelden zijn onder andere: overgangssituaties van niet-onderheid naar onderheid;

aftakkingen/T-stukken of sterk afwijkende geotechnische randvoorwaarden.

De Gemeente Scheidam eist van de vergunningvrager voldoende gegevens om ervan overtuigd

te zijn dat de vergunningvrager conform de meestrecente normen en wetten de leiding heeft

ontworpen. Eventueel stelt de Gemeente een derde partij aan om als externe partij het ontwerp

nogmaals te toetsen.

6.2 Mantelbuizen

In principe worden geen mantelbuizen voorgeschreven voor buisleidingen. Voor kabels kunnen

mantelbuizen worden verlangd bijvoorbeeld voor het kruisen van belangrijke verkeersaders.

Dit laat onverlet de eis die door andere vergunningverlenende instanties kan worden gesteld.

Aan een mantelbuis kunnen de volgende eisen worden gesteld:

– De mantelbuis moet geschikt zijn voor het opnemen van alle uitwendige belastingen en in

die gevallen waarin het ontwerp dat aangeeft, de inwendige ontwerpdruk van de

mediumvoerende leiding;

– De mantelbuis moet zo worden samengesteld dat corrosiebescherming van de

mediumvoerende leiding kan worden gewaarborgd;

– De mantelbuis moet aan beide uiteinden flexibel worden afgesloten om de

grondwatercirculatie binnen de annulaire ruimte en daarmee de aanvoer van zuurstof tot

een minimum te beperken.

Page 18: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 18

7 Aanleg (of Uitvoeringsvoorschriften)

7.1 Algemeen

7.1.1 Inleiding

Dit hoofdstuk geeft aan hoe gehandeld moet worden bij de uitvoering van werken in de

openbare ruimte van Schiedam. Het eerste doel is om te zorgen voor een veilige ligging van de

ondergrondse infrastructuur door het stellen van uitvoeringsvoorschriften bij alle werken in het

openbare beheergebied van Schiedam. Het tweede doel is te zorgen voor optimaal gebruik van

de beschikbare openbare ruimte.

Alle graafwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd conform de CROW Richtlijn Zorgvuldig

graafproces(CROW publicatie 250), mits dit handboek er van afwijkt.

Leidingwerken moeten worden uitgevoerd volgens de goedgekeurde specificaties en tekeningen

uit de ontwerpfase. Daarin moeten tevens de methoden, het organisatieschema en de

werkprocedures ten behoeve van de uitvoering en oplevering worden vermeld. Deze

documenten moeten vóór aanvang van de uitvoeringsfase beschikbaar zijn.

In een Veiligheids-, Gezondheids- en Milieuplan moeten de eisen en maatregelen ten behoeve

van de bescherming van de gezondheid en veiligheid van het publiek, betrokken personeel en

het milieu zijn aangegeven. De eisen uit de relevante wet- en regelgeving, normen en

vergunningen, identificatie van potentiële risico‟s en gevaren met bijbehorende maatregelen en

noodprocedures moeten in het plan zijn beschreven.

De uitvoering van het werk moet worden begeleid door competent toezichthoudend personeel

van de leidingexploitant. De uitvoerders van het werk moeten over alle vereiste kwalificaties

beschikken.

Hinder voor eigenaren en/of gebruikers van de betrokken percelen en schade aan goederen of

gewassen moet zoveel mogelijk worden beperkt.

7.1.1.1 Contactpersoon leidingexploitant

De continuïteit van de, namens de leidingexploitant, aan te spreken verantwoordelijke persoon

op het werk dient voor de duur van het werk gewaarborgd te zijn. De naam van deze persoon

moet bij alle betrokken partijen voorafgaand aan het werk bekend gemaakt zijn.

Deze persoon heeft tot taak te controleren en te verifiëren dat alle gespecificeerde materialen

worden toegepast en dat de constructiewerkzaamheden worden uitgevoerd volgens het bestek,

de specificaties, de tekeningen en de gemaakte afspraken, alsmede dat de uitvoering geschiedt

overeenkomstig het gestelde in de vergunning. Hij dient medewerking te verlenen aan

gemeentelijke en andere toezichthouders.

Page 19: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 19

7.1.1.2 Beheertoezicht

De bij besluit van het college aangewezen personen die zijn belast met het houden van toezicht.

De toezichthouder van de gemeente Schiedam houdt toezicht op o.a.:

– de naleving van de vergunningvoorwaarden;

– de naleving van de afspraken met bedrijven, bewoners, politie e.d.;

– de bereikbaarheid van de woonomgeving;

– de ongestoorde exploitatie van andere leidingen;

– de verdichting van de sleuf;

– de kwaliteit van het herstel van de sleuf inclusief de verharding;

– de schade aan verharding/groen binnen de invloedssfeer van het werk;

– de veiligheid / wegafzetting, etc.

7.1.2 Communicatie en planning

7.1.2.1 Inlichten van leidingexploitanten

De leidingexploitant informeert 8 weken voor de start van de uitvoering schriftelijk alle

leidingexploitanten over de voorgenomen werkzaamheden. Hij geeft gelegenheid tot reacties

waarbij de leidingexploitanten zelf toetsen of de voorgestelde maatregelen voldoende zijn voor

een ongestoorde exploitatie van hun leidingen. Zonodig stellen zij de maatregelen bij. Minimaal

moet worden meegezonden een (voorlopig) werkplan en een tekening waarop de locatie en de

aard van de werken duidelijk zijn aangegeven.

7.1.2.2 Startvergadering

Voor de start van de uitvoering geeft de Gemeente Schiedam aan of het houden van een

startvergadering gewenst is. Aanwezigen bij dit overleg zijn de toezichthouder, de

leidingexploitant en zijn ingenieursbureau en de aannemer.

Het doel van de startvergadering is een laatste toets van de in het voortraject gemaakte

afspraken t.a.v. tracétekeningen en berekeningen, alsmede een presentatie van het concept-

werkplan door de aannemer. De toezichthouder legt de gemaakte afspraken vast in een verslag

en verzendt dit naar alle aanwezigen.

7.1.2.3 Kick off meeting

Afhankelijk van de aard en omvang van de werkzaamheden kan de Gemeente Schiedam

besluiten tot het houden van een kick off meeting.

De leidingexploitant belegt minimaal 14 dagen voor de start van de uitvoering deze kick off

meeting. In dit overleg presenteert de leidingexploitant samen met zijn ingenieursbureau en zijn

aannemer alle noodzakelijke plannen, waarbij alle betrokken leidingexploitanten c.q.

beheerders aanwezig zijn. Het doel van dit overleg is de belanghebbenden (meestal de

naastliggende leidingexploitanten) te informeren over de voorgenomen werkzaamheden c.q.

werkmethoden. De belanghebbenden kunnen dan aanvullende voorwaarden stellen. Deze

voorwaarden dienen door de leidingexploitant alsnog, wanneer deze aanvullende voorwaarden

redelijkerwijs ertoe bijdragen dat schade wordt voorkomen aan de eigendommen van de

belanghebbenden, te worden meegenomen in het werkplan. Van de kick off meeting wordt een

verslag gemaakt door de leidingexploitant of diens vertegenwoordiger dat alle betrokkenen

minimaal 2 werkdagen voor de start van de uitvoering moeten hebben ontvangen.

Minimaal 5 werkdagen voor de start van de uitvoering meldt de leidingexploitant het

voorgenomen werk aan bij de gemeente Schiedam door middel van een telefonische melding.

Voor meldingsplichtige werken geldt een termijn van 2 werkdagen.

Page 20: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 20

7.1.2.4 Inlichten bewoners en bedrijven

De leidingexploitant informeert ten minste 7 dagen voor aanvang van de werkzaamheden

schriftelijk bewoners en bedrijven langs het tracé c.q. nabij het werk over de start en inhoud

van de werkzaamheden, voorzover voor hen van belang. Deze zogenaamde 'bewonersbrief'

heeft de goedkeuring nodig van de Gemeente Schiedam.

In geval van integrale werkzaamheden met andere leidingexploitanten en/of gemeentelijke

werkzaamheden aan de weg/plantsoen zal de directie van het werk aangeven hoe de integrale

communicatie van het totaal aan werkzaamheden dient plaats te vinden.

7.1.2.5 Werktijden

De tijd gedurende welke zal worden gewerkt, wordt door de leidingexploitant in overleg met de

Gemeente Schiedam bepaald. Uitgegaan wordt van de normale werktijd van 07.00uur tot

16.00uur op maandag tot en met vrijdag. De tijd gedurende welke zal worden (over)gewerkt en

die afwijkt van hetgeen is overeengekomen, behoeft de goedkeuring van de Gemeente

Schiedam alsmede van alle betrokken leidingexploitanten en eventuele andere

belanghebbenden.

7.1.2.6 Werkplan

Twee weken voordat met de uitvoering van het werk wordt aangevangen, dient

de vergunningverlener op zijn verzoek te beschikken over een definitief werkplan.

Dit werkplan behoeft de goedkeuring van de gemeente Schiedam.

Daarin is vermeld:

– de naam van de leidingexploitant alsmede de naam, het adres en het telefoonnummer van

zijn vertegenwoordiger en/of gemachtigde voor de duur van het werk;

– de namen van de aannemer(s) en de onderaannemer(s);

– de werken die door de aannemer(s) en die welke door de onderaannemer(s) verricht zullen

worden;

– het tijdstip (dag en uur) van de aanvang van het werk;

– de tijdsduur van het gehele werk;

– een tijdschema, waarin duidelijk wordt aangegeven op welke wijze, in welke volgorde, met

welk materieel en met welke hulpmiddelen het werk zal worden uitgevoerd, gerelateerd aan

de tijdsduur, benodigd voor de uitvoering van elk onderdeel;

– de te treffen tijdelijke voorzieningen die nodig zijn voor een goede en veilige uitvoering

van het werk;

– de werkterreinen;

– de tijdelijke verkeersmaatregelen.

Ter voorkoming van afwijkingen van het tijdschema dient een wekelijkse voortgangscontrole te

worden gemaakt, waarvan de resultaten worden doorgegeven aan de toezichthouder van de

Gemeente Schiedam.

Van een goedgekeurd werkplan mag slechts na goedkeuring van de vergunningverlener worden

afgeweken.

7.1.3 Voorbereiding aanleg

Voor de aanvang van de werkzaamheden moeten de door de gemeente Schiedam goedgekeurde

berekeningen, tekeningen, specificaties, het grondmechanisch rapport, de bouwomschrijving,

het veiligheids-, gezondheids- en milieuplan beschikbaar zijn en moeten de benodigde

vergunningen (ook van eventuele andere vergunningverleners) op het werk aanwezig zijn.

Voor het onttrekken en lozen van grondwater t.b.v. het droogleggen van de sleuf dienen vooraf

de vereiste vergunningen te worden aangevraagd.

Page 21: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 21

De beheerders c.q. exploitanten van bestaande leidingen in en nabij het tracé moeten worden

geïnformeerd betreffende de voorgenomen werkzaamheden. Hiertoe dient tijdig voor aanvang

een KLIC-wab-melding te worden gedaan.

De leidingexploitant dient vooraf te verifiëren of de leggegevens, zoals die zijn geregistreerd

door de Coördinator Kabels en Leidingen, op de leidingenverzamelkaart nog overeenkomen

met de liggingsgegevens. Dit dient te geschieden door vooraf proefsleuven te maken.

7.1.4 Start uitvoering

Bij aanvang van de uitvoering dienen een geldige, gewaarmerkte vergunningstekening en een

ondertekend Intake Formulier op het werk aanwezig te zijn.

Voordat met de uitvoering van de werkzaamheden wordt begonnen dient de leidingexploitant er

op toe te zien, dat het uitvoerend en bedienend personeel de nodige instructies worden gegeven

ter voorkoming van schade aan leidingen.

7.1.5 Transport en opslag

Het laden, lossen, transport en opslaan van kabels, buizen, hulpstukken en overige materialen

moet zorgvuldig plaatsvinden ter voorkoming van beschadiging van de genoemde materialen.

Materialen moeten voor verwerking worden geïnspecteerd op beschadigingen, vervormingen

en aantasting. Beschadigde materialen mogen niet worden verwerkt.

7.1.5.1 Beschermende maatregelen

Verkeersmaatregelen:

De leidingexploitant moet tenminste 4 weken voor de aanvang van het werk overleggen met de

wegbeheerder (afdeling Beheer Openbare Ruimte, team Regie Openbare Ruimte) over de

eventueel te treffen verkeersmaatregelen. De aanwijzingen van de wegbeheerder aan de

leidingexploitant zijn bindend voor het tijdstip, waarop de werkzaamheden op de openbare weg

moeten worden uitgevoerd. De toe te passen verkeersmaatregel(en) moet(en) voldoen aan de

richtlijnen CROW 96b. Onmiddellijk na het gereedkomen van de werkzaamheden moet(en) de

toegepaste verkeersmaatregel(en) worden verwijderd. Mocht een verkeersbesluit nodig zijn dan

is de doorlooptijd van de procedure minimaal 8 weken, in verband met publicatie en

inspraakrechten. Het is aan de vergunningaanvrager tijdig de verkeersmaatregelen voor te

stellen.

Scheepvaartverkeer:

Bij scheepvaartverkeer moet de bebakening zo zijn uitgevoerd dat schepen op elk tijdstip van

een etmaal op een adequate wijze gewaarschuwd worden voor het in uitvoering zijnde werk.

De vergunningverlener informeerd de havendienst van Schiedam ten einde een bericht aan de

scheepvaart tijdig te verzenden. Dedoorlooptijd van de procedure hiervoor bedraagt minimaal 4

weken.

Milieu:

Verontreiniging van het milieu moet worden voorkomen. Indien deze toch ontstaat moeten

omvang en tijdsduur worden beperkt tot een minimum. Verontreinigingen moeten worden

opgeruimd in overleg met het (daartoe) bevoegd gezag.

Werkterrein:

De inrichting van het werkterrein dient te voldoen aan de gestelde eisen in de vigerende NEN-

norm hierover.

Page 22: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 22

7.1.6 Werken nabij objecten en infrastructuur

7.1.6.1 Werken in nabijheid van objecten

Tijdelijke maatregelen en veiligheidsvoorzieningen, die nodig zijn om de objecten tijdens de

bouw te beschermen, moeten worden vastgelegd in het werkplan. Betrokken eigenaren,

beheerders of instanties moeten daarover worden geïnformeerd en in de gelegenheid worden

gesteld te reageren. De doorlooptijd van deze procedure is gesteld op 8 weken.

Bij (grote) te verwachten zettingen dienen belendingen, die door de aanleg zouden kunnen

worden beïnvloed, aan een “0-waarde-onderzoek” (vastleggen van de situatie op de

contractdatum) te worden onderworpen en gemonitoord. Per geval dienen alarmgrenzen en

criteria te worden afgesproken en vastgelegd tussen de berokken partijen.

7.1.6.2 Werken in de nabijheid van leidingen

Voordat de aannemer start met graafwerkzaamheden dienen de naastliggende en kruisende

leidingen te worden gelokaliseerd. Indien te lokaliseren leidingen niet worden aangetroffen, dan

dient in overleg te worden getreden met de betreffende leidingexploitant.

In overleg met de betrokken leidingexploitanten kan worden bepaald waar en tot hoever

machinaal mag worden gegraven. Met in achtneming van het voorgaande kan in het algemeen

worden gesteld dat behoudens uitzonderingen tot een afstand van 0,50 m van de aanwezige

leidingen machinaal mag worden gegraven. De wijze van ontgraven die wordt toegepast, dient

beschadigingen van naastliggende leidingen uit te sluiten.

Sonderingen, grondboringen, bronneringen en graafwerkzaamheden dienen zo te worden

uitgevoerd dat geen schade optreedt.

7.1.6.3 Bescherming leidingen

Bij werkzaamheden in de nabijheid van één of meerdere bovengrondse en/of ondergrondse

hoogspanningsleidingen, zijnde transport en/of distributie van 10kV en hogere spanningen,

(ook bovenleidingen van spoor- en tramwegen) en zendmasten moet over de te treffen

veiligheidsmaatregelen vooraf worden overlegd met het bedrijf, onder wiens beheer de leiding

(of installatie) valt. In acht te nemen veiligheidsmaatregelen voor hoogspanningsverbindingen

zijn opgenomen in hoofdstuk 10 van NPR 2760:1991

Bij het vrijgraven van een leiding dient deze, in overleg met de leidingexploitant, te worden

beschermd tegen weersinvloeden en beschadigingen, bijvoorbeeld door middel van:

– niet doorlatende folie tegen zonlicht;

– isolatie tegen vorst;

– latten tegen mechanische beschadiging;

– een combinatie voor bovengenoemde mogelijkheden;

– voorzieningen ten behoeve van een deugdelijke ondersteuning ter voorkoming van

doorbuiging en/of zijdelingse uitwijking.

7.1.7 Open ontgraving

7.1.7.1 Algemeen

Bij een open ontgraving wordt de leiding direct in een droge, gegraven sleuf gelegd of wordt de

leiding ingevaren en afgezonken in een met water gevulde sleuf.

De graafwerkzaamheden moeten zo worden uitgevoerd dat beschadiging van in de grond

aanwezige leidingen en overige objecten wordt voorkomen.

Schade aan aanwezige (diep-)drainagesystemen of irrigatiesystemen moet worden voorkomen

Page 23: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 23

of adequaat worden hersteld na de uitvoering.

7.1.7.2 Graven sleuf

De leiding moet volgens de gewaarmerkte Vergunningstekeningen met de voorgeschreven

gronddekking worden aangelegd. Het is van belang dat niet dieper wordt ontgraven dan het

niveau dat is aangegeven voor de onderkant van de leiding in verband met optredende klink van

geroerde grond.

Het is verboden binnen de invloedsfeer van leidingen machinaal te graven met een tandenbak

en leidingen aan te prikken met een scherp/puntig voorwerp.

Het talud moet zijn aangepast aan de sleufdiepte, de eventuele bemaling en de grondsoort,

opdat de sleufwanden niet kunnen instorten en/of uitzakken. Zo nodig moet de sleufwand met

aan te brengen schotten worden gestut.

Het is van belang de sleufbodem zo uit te voeren dat de leiding wordt aangelegd zoals in de

berekening is voorzien. Het kan nodig zijn een zandlaag onder de leiding aan te brengen.

De sleuf moet worden vrijgehouden van voorwerpen die de leiding zouden kunnen

beschadigen. Grind, stenen en/of andere harde materialen nabij de definitieve plaats van de

leiding moeten worden verwijderd en afgevoerd.

7.1.7.3 Opslag uitgegraven grond

Uitgegraven grond moet zo worden opgeslagen dat bij het latere aanvullen van de sleuf de

oorspronkelijke opbouw van het bodemprofiel zoveel mogelijk wordt herkregen.

Aanwezige teelaarde moet separaat worden opgeslagen van de onderliggende lagen, dit in

overleg met de beheerder van de grond. In bepaalde gevallen kan het nodig zijn de ondergrond

gescheiden te ontgraven en op te slaan. De opslag moet zijn afgestemd op de plaatselijke

grondslag.

Gronddepots mogen niet boven een bestaande ondergrondse leiding worden geprojecteerd.

Indien dit toch nodig is, moet in overleg met de leidingexploitant worden nagegaan of het

mogelijk is en welke bijzondere voorzieningen moeten worden getroffen.

7.1.7.4 Bodemverontreiniging

Voor werkzaamheden in de bodem is de Wet bodembescherming (Wbb) onverkort van

toepassing. Dit betekent onder andere dat de leidingexploitant verplicht is verontreinigingen

direct te melden. Bedoeld wordt die bodemverontreinigingen en obstakels in of boven het

aangewezen tracé, die niet vooraf aan hem zijn gemeld.

Bij de Gemeente Schiedam kan de bedoelde melding worden gedaan met een

meldingsformulier Wet Bodembescherming. Tevens dient de leidingexploitant de

toezichthoudende ambtenaar van de aangetroffen bodemverontreiniging en/of obstakels

onverwijld in kennis te stellen. Voor het verwijderen van de bodemverontreiniging en/of

obstakels is goedkeuring nodig van de Gemeente Schiedam.

Het verkrijgen van deze toestemming en het verwijderen en afvoeren zijn geheel voor rekening

van de leidingexploitant.

Page 24: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 24

7.1.8 Boringen en persingen (sleufloze technieken)

7.1.8.1 Algemeen

Boor- en perstechnieken worden verdeeld in vier hoofdgroepen:

– open front techniek (OFT)

– gesloten front techniek (GFT)

– pneumatische boortechniek (PBT)

– horizontal directional drilling (HDD)

Elke boortechniek kent zijn eigen specifieke toepassingscriteria en de keuze van de meest

geschikte methode is afhankelijk van:

– diameter, materiaal en verbindingen van de leiding;

– aard van het te kruisen object;

– lengte van de kruising;

– bodemgesteldheid;

– grondwaterstand of grondwaterpotentiaal.

7.1.8.2 Boorplan

Voor elke boring of persing dient een boorplan te worden gemaakt dat te allen tijde moet

worden getoetst en goedgekeurd door de Coordinator Kabels en Leidingen. Voorschriften voor

het indienen van dit boorplan worden beschreven in bijlage 9.4.

7.1.9 Aanvullen / herstel van de sleuf / bouwput

7.1.9.1 Algemene eisen

Voor het aanvullen van de sleuf of de bouwput moet(en) de leidingexploitant(en) van de

vrijgegraven naastliggende en/of kruisende leidingen altijd in de gelegenheid worden gesteld

om zijn / hun leiding(en) te inspecteren.

Voor het inmeten van de leiding moet de sleuf tot de helft van de leiding worden aangevuld,

opdat bij het verder aanvullen van de sleuf de leiding niet meer kan verplaatsen.

Al het te gebruiken materiaal dient minimaal van dezelfde kwaliteit / soort te zijn als de door de

gemeente gebruikelijk toe te passen materialen.

Het uitgegraven materiaal moet, vrij van stenen en dergelijke, met zorg in de juiste volgorde

worden ingebracht om de oorspronkelijke profielopbouw zoveel mogelijk te herstellen. De

sleuf moet, ter bescherming van de leiding en bekleding, tot een hoogte van 0,30 m boven de

bovenkant leiding met grond vrij van grove en harde bestanddelen worden opgevuld. Deze

eerste aanvullaag moet van een zodanige kwaliteit zijn en zo worden aangebracht, dat de

leiding aan alle zijden over de gehele lengte een gelijkmatige en stevige ondersteuning krijgt.

Het aanvullen moet zo geschieden dat de grondmechanische uitgangspunten, gehanteerd in het

ontwerp, worden gerealiseerd.

7.1.9.2 Verdichten sleuf

De aanvulling dient te worden uitgevoerd in lagen van maximaal 0,30 m, waarbij elke laag

moet worden verdicht. De sleuf dient na verdichting te voldoen aan RAW standaard 2005

art.24.02.. De leidingexploitant dient de verdichtingswaarden op verzoek aan de toezichthouder

te overleggen.

Deze verdichtingseis geldt onverkort, ook indien er tijdens de werkzaamheden puin in de grond

Page 25: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 25

wordt aangetroffen en/of de grondsamenstelling een goede verdichting onmogelijk maakt. Het

is dan aan de leidingexploitant om op zijn kosten maatregelen te treffen om een juiste

verdichting te bereiken.

7.1.9.3 Herstel verhardingen

Uitgangspunten:

De leidingexploitant hoeft geen betere kwaliteit te leveren dan aanwezig voordat de ontgraving

werd uitgevoerd. Behoudens de normale degeneratie als gevolg van werken aan bestaande

verharding zal de gemeente daarentegen geen verslechtering accepteren.

In het proces van het verlenen van vergunning kunnen aparte specifieke afspraken gemaakt

worden over bijzondere omstandigheden, c.q. afwijkende voorwaarden of werkzaamheden.

Alle materialen en elementen dienen in de oorspronkelijke staat en onbeschadigd te worden

opgeleverd. De leidingexploitant dient bij beschadiging zelf te zorgen voor herstel en te zorgen

voor vervangend materiaal.

Al het te gebruiken (bestratings-)materiaal dient van dezelfde soort en minimaal dezelfde

kwaliteit te zijn als het oorspronkelijk aanwezige materiaal.

Te stellen algemene eisen bij uitvoering en oplevering van de werkzaamheden:

Voor alle werkzaamheden geldt:

- Herstellen van bestrating dient binnen 24 uur na afloop van de werkzaamheden te

geschieden.

- De oplevering van bestratingswerk mag gefaseerd in logische eenheden geschieden.

- Dwarssleuven in trottoir, fietspad en/of rijweg dienen direct na afloop van de

werkzaamheden te worden afgewerkt.

- Tijdens de werkzaamheden dienen alle voorgeschreven tijdelijke verkeersmaatregelen,

zoals afzettingen en bebording, aanwezig te zijn en volgens gestelde eisen in stand te

worden gehouden.

- Bij de oplevering mag geen puin, grond, zand en/of afval van de werkzaamheden op of

om het werk voorkomen.

- Alle verharding dient tijdens weekenden en feestdagen gesloten te zijn. Er mag in

weekenden en tijdens feestdagen geen puin en/of afval op of om het werk aanwezig

zijn.

- Kapotte bestratingsmaterialen dient de leidingexploitant altijd te vervangen en af te

voeren.

- Indien de leidingexploitant beschadigde materialen op het werk aantreft, niet zijnde

bestratingsmaterialen, dan dient hij dat voor de aanvang van de werkzaamheden aan de

Gemeente Schiedam te melden. De Gemeente Schiedam dient minimaal 4 uur de

gelegenheid te hebben de juistheid van de melding te controleren. De oplevering van de

herstelde buitenruimte vereist de goedkeuring van de Gemeente Schiedam.

Eisen t.a.v. verdichting van de sleuf bij gefundeerde verharding:

- De ondergrond van de fundering dient na verdichting te voldoen aan RAW standaard

2005 art.24.02..

- De funderingslaag van de gefundeerde verharding dient hersteld en verdicht te zijn

volgens RAW standaard 2005 art. 28.12.01 en 28.12.02.

Deze verdichtingseis geldt onverkort, ook indien er tijdens de werkzaamheden puin in de grond

wordt aangetroffen en/of de grondsamenstelling een goede verdichting onmogelijk maakt, maar

ook als het aanwezige funderingsmateriaal niet meer opnieuw goed te verdichten is. Het is dan

aan de leidingexploitant om op zijn kosten maatregelen te treffen om de juiste verdichting te

verkrijgen.

Eisen .t.a.v. vlakligging van de verharding:

Page 26: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 26

- Alle terug aangebrachte elementen dienen onderling en ten opzichte van de ongeroerde

elementen even hoog te zijn bestraat.

- Binnen het terug aangebrachte straatwerk mogen geen oneffenheden voorkomen.

- Het straatwerk dient onder hetzelfde profiel en verband te worden bestraat als voor de

werkzaamheden aanwezig was.

- Uitgevoerd straatwerk dient te zijn afgetrild en ingeveegd te zijn met schoon breker

zand.

Eisen t.a.v. hergebruikte bestratingmaterialen:

- De teruggeplaatste elementen mogen niet gebroken en/of beschadigd zijn.

- De teruggeplaatste elementen dienen volgens gebruiksvoorschriften / gebruiksdoel te

zijn geplaatst.

- Inboet van bestratingmateriaal dient van dezelfde kwaliteit (o.a. kleur en materiaal) te

zijn als het oorspronkelijk gebruikte materiaal.

Eisen ten aanzien van het tijdelijk dichtstraten van een asfaltverharding:

- De sleuf dient te worden bestraat met standaard betonstenen in halfsteens verband.

- De bovenzijde van de stenen dient gelijk te liggen met het ingezaagde asfalt.

- De stenen dienen vlak ten opzichte van elkaar te worden gestraat.

7.1.9.4 Herstel groen

Algemeen

De leidingexploitant hoeft geen betere kwaliteit te leveren dan aanwezig voor de ontgraving

werd uitgevoerd. Behoudens de normale degeneratie als gevolg van werken aan bestaand groen

hoeft de gemeente daarentegen geen verslechtering te accepteren.

In het proces van vergunningverlening kunnen aparte specifieke afspraken gemaakt worden

over bijzondere omstandigheden, c.q. afwijkende voorwaarden of werkzaamheden.

Alle materialen en elementen dienen in de oorspronkelijke staat en onbeschadigd te worden

opgeleverd.

De leidingexploitant dient bij beschadiging zelf te zorgen voor herstel en te zorgen voor

vervangend materiaal, of anderszins op aanwijzing van de toezichthouder.

Al het te gebruiken materiaal dient van dezelfde soort en minimaal van eenzelfde kwaliteit te

zijn als het oorspronkelijk aanwezige materiaal.

Eisen aan de hoogteligging van de grond

De grond dient op zodanige wijze te zijn afgewerkt dat er na klink sprake is van een vlakke

aansluiting op de ongeroerde grond. Reservering voor klink mag max. 10 cm bedragen.

Eisen aan beplanting

Te handhaven struiken en vaste planten die in het kabel- of leidingtracé van een te graven sleuf

voorkomen ruim uitsteken, gescheiden houden van te ontgraven grond en tegen uitdroging

beschermen ( RAW 2005 art. 24.02.01). De planten dienen binnen 24 uur na het gereedkomen

van de grondwerkzaamheden ter plaatse te zijn teruggeplant.

Eisen aan gazon

Gazon dient nadat de juiste hoogteligging van de grond is bereikt, te worden ingezaaid met

zgn. Rotterdams gazon mengsel (1 kg/are).

Eisen t.a.v. natuurlijke grasvegetaties

Deze mogen niet worden ingezaaid.

Eisen t.a.v. bomen

Werkzaamheden aan of bij bomen worden zoveel mogelijk vermeden. Is dit toch

Page 27: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 27

onvermijdelijk, dan wordt hierover altijd eerst overleg met de gemeente Schiedam gevoerd.

Uitvoeringseisen ten aanzien van werken aan en rond bomen worden gegeven in de RAW 2005,

paragraaf 01.18.

Voor de gang van zaken m.b.t. schade aan bomen of houtopstanden welke vooraf is te voorzien

zijn nadere bepalingen genoemd in paragraaf 7.1.10.2 onder schade bij groenwerkzaamheden.

Als ten gevolge van de werkzaamheden schade aan bomen ontstaat, geldt als basis van de

schadevergoeding art. 4.4.6 van de APV.

Ook als ten gevolge van de werkzaamheden onvoorzien een boom zoveel schade oploopt dat

deze gerooid moet worden, dient, indien dit volgens de APV (par. 4.4.2) vereist is, achteraf

alsnog een kapvergunning te worden aangevraagd.

Herplant van bomen wordt door de Gemeente Schiedam uitgevoerd, op kosten van de

leidingexploitant.

7.1.10 Overige uitvoeringsaspecten

7.1.10.1 Veiligheid

Algemeen:

Alle werkzaamheden moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de geldende wet- en

regelgeving ten aanzien van veiligheid en arbeidsomstandigheden. De op dit gebied van kracht

zijnde voorschriften moeten op het werk beschikbaar zijn.

Naleving veiligheidsvoorschriften:

Het personeel dat bij de werkzaamheden is betrokken moet zijn geïnstrueerd met betrekking tot

de op de bouwplaats geldende wetten en regels ten aanzien van veiligheid en

arbeidsomstandigheden. Leidinggevend personeel moet erop toezien dat de van toepassing

zijnde voorschriften worden nageleefd.

Veiligheids- en Gezondheidsplan (V&G plan):

Voor de aanvang van de werkzaamheden moet een V&G plan zijn opgesteld door de

leidingexploitant. Hierin moet minimaal het volgende zijn opgenomen:

– de van kracht zijnde veiligheidsvoorschriften;

– milieuvoorschriften;

– de wijze waarop de instructie en voorlichting van het personeel wordt geregeld;

– de wijze waarop het toezicht is geregeld;

– de wijze waarop verontreiniging van het milieu wordt voorkomen respectievelijk beheerst;

– een risico-inventarisatie en– evaluatie met betrekking tot de uit te voeren werkzaamheden;

– de wijze waarop de afhandeling van calamiteiten en ongevallen wordt geregeld.

Het bij de uitvoering van de werkzaamheden betrokken personeel moet op de hoogte zijn van

de inhoud van het V&G plan en moet dit naleven.

Bereikbaarheid belendende gebouwen:

De bereikbaarheid van woningen, openbare gebouwen en dergelijke voor (mindervalide)

voetgangers dient te worden gewaarborgd. In overleg met de betrokkenen en de toezichthouder

kan aan de aard en mate van bereikbaarheid nader inhoud worden gegeven.

Indien de beperking van de bereikbaarheid tot gevolg heeft dat de hulpdiensten objecten niet

voldoende kunnen naderen of dat de bevoorrading van winkels of bedrijven anders dan normaal

moet worden geregeld, dan is vooraf overleg met de belanghebbenden en toezichthouder

noodzakelijk.

Eisen door derden:

Bij werkzaamheden op of in de nabijheid van eigendommen en installaties van derden moet

vooraf overleg plaats vinden over eventueel te nemen specifieke veiligheidsvoorzorgs-

maatregelen. Deze maatregelen moeten tevens worden verwerkt in het veiligheidsplan.

Page 28: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 28

7.1.10.2 Schade

Algemeen:

Schade aan gemeentelijke of andere eigendommen dient te worden vermeden. Mochten toch

beschadigingen optreden dan dient de leidingexploitant deze direct te melden aan de

toezichthouder en aan de eigenaar van het beschadigde object.

Het herstel van de schade vindt plaats in overleg en voor rekening van de veroorzaker.

Uitgangspunt bij het herstel van de (voorziene) schade als gevolg van de werkzaamheden is dat

de leidingexploitant de situatie in oorspronkelijke staat herstelt. Daarop zijn ook de

vergunningvoorwaarden en uitvoeringsvoorschriften gericht.

Omdat bij straatwerk al op voorhand bekend is dat er, ook bij goed herstel van de verharding,

toch sprake is van een kwaliteitsachteruitgang wordt er na het herstel, een schadevergoeding

(voor onderhoud, degeneratie en beheer) in rekening gebracht. (zie ook bijlage 10.1 beknopte

inhoud van de Schaderegeling Ingravingen Schiedam).

Echter, niet alle schades die de gemeente als gevolg van leidingwerkzaamheden lijdt kunnen

door de vastgestelde schadetarieven worden gedekt. Dit is het geval bij:

1. Schade bij groenwerkzaamheden.

2. Schade die ontstaat buiten de sleuf.

3. "Verborgen gebreken"

Schade bij groenwerkzaamheden:

Dit is aan de orde in de volgende situaties:

– Werkzaamheden waarbij de overlevingskans van de aanwezige beplanting gering is en dus

moet worden vervangen.

– Werkzaamheden waarbij dicht in de buurt van bomen moet worden gewerkt.

– Aantasting (ecologische) kwaliteit groeiplaats.

In deze gevallen zullen al vóór het verstrekken van de vergunning specifieke afspraken worden

vastgelegd. Afhankelijk van de omvang van het werk kan in de voorwaarden “het 1e

jaarsonderhoud groen” en “inboet beplanting na het 1e groeiseizoen” worden voorgeschreven.

De schade aan bomen wordt vastgesteld op basis van de methode Raad (vervangingswaarde).

De leidingexploitant zal in de gelegenheid worden gesteld om, afgezien van het herplanten van

bomen, zélf al de werkzaamheden te verrichten. In dergelijke situaties zal daarom de kwaliteit

van de uit te voeren herstelwerkzaamheden van te voren goed omschreven worden.

De leidingexploitant kan ook aan de Gemeente Schiedam vragen om de werkzaamheden, op

zijn kosten, uit te voeren. Dat gebeurt dan op zakelijke basis, na een proces van offreren en

opdrachtverlening.

Schade welke ontstaat buiten de sleuf:

Als gevolg van werkzaamheden kan er ook schade ontstaan buiten de sleuf (aan materialen,

lichtmasten, verkeerslichten, geparkeerde auto‟s, e.d.). Voorzover het gemeentelijke

eigendommen betreft zal de gemeente deze schade verhalen op de leidingexploitant.

Afhankelijk van de specifieke situatie kan het wenselijk zijn dat er voorafgaand aan de

werkzaamheden een, gezamenlijke, schouw en vastlegging plaatsvindt.

Ontstane schades zullen zoveel mogelijk door de toezichthouder en/of de beheerder samen met

veroorzaker worden vastgelegd; in een schaderapport en op foto.

“Verborgen gebreken”:

Het kan voorkomen dat er, na oplevering en goedkeuring van hersteld straatwerk, sprake is van

verzakking welke buitenproportioneel is en daarmee gevaar oplevert voor de weggebruiker. In

dergelijke gevallen zal de leidingexploitant in staat gesteld worden de verharding, opnieuw, te

herstellen. Als grenswaarde voor “buiten proportioneel” wordt aangehouden een

dwarsonvlakheid van 30 mm of meer, of van15 mm of meer over een lengte van 16 m1 per 100

m1, welke zich binnen één jaar na het eerste herstel voordoet. Daaraan wordt toegevoegd dat

Page 29: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 29

slechts die schade in ogenschouw wordt genomen welke het gevolg is van de uitgevoerde

werkzaamheden. De situatie een jaar na herstraten hoeft ook nooit beter te zijn dan de situatie

voor de werkzaamheden. In geval van twijfel kunnen hierover, uitsluitend voor aanvang van het

werk, op initiatief van de leidingexploitant, met de toezichthouder afspraken worden gemaakt.

7.1.10.3 Sancties

Indien blijkt dat personeel van de leidingexploitant zich niet houdt aan de gemaakte afspraken

of indien zich tijdens de uitvoering onregelmatigheden voordoen, kan van de leidingexploitant

worden geëist dit personeel de toegang tot het werk te ontzeggen.

Indien de leidingexploitant de gemaakte afspraken negeert kan de gemeente de

leidingexploitant een schriftelijke waarschuwing geven. Zo nodig wordt het werk stilgelegd

zonder dat aanspraak op schadevergoeding mogelijk is.

7.1.10.4 Inspectiemeting

De leidingexploitant dient zonder nadere verrekening binnen 30 dagen na voltooiing van het

leidingwerk, zowel digitaal als analoog, as built tekeningen schaal 1:500 te verstrekken aan de

Gemeente Schiedam. Op deze tekeningen moet met maten zijn aangegeven:

het tracé van de leiding zoals deze gelegd is in X, Y en Z-coördinaten (RD-stelsel).

7.1.10.5 Bouwplaats

De leidingexploitant is verplicht, indien dit bij vergunning is voorgeschreven, om voor de duur

van het werk ten behoeve van de toezichthouder ter beschikking te stellen:

– een afsluitbaar onderkomen met een grondoppervlak van tenminste 1,50 m x 2,50 m;

– noodzakelijke inventaris en verwarming.

7.1.10.6 Oplevering

Oplevering werkterrein:

Zo spoedig mogelijk na het voltooien van de werkzaamheden moet het werkterrein worden

ontruimd. Al het materieel, hulpmiddelen en overgebleven materialen moeten worden

afgevoerd. De werkstrook moet in de oorspronkelijke staat worden hersteld. Bij cultuurgronden

moet de eindbewerking van de gebruikte werkstrook volgens het cultuurtechnisch rapport

worden uitgevoerd.

Indien van toepassing moet de drainage van het cultuurland vóór de eindbewerking worden

hersteld.

Opleveringsdocumenten:

Een kwaliteitsarchief dat alle documenten bevat (waaronder bijvoorbeeld: as built tekeningen,

grondmechanische rapporten, registraties, ontwerpberekeningen, las- en pijpboek, inmetingen

enz.) met plaats en beschrijving van de leiding, moet aan het eind van het werk zijn

samengesteld door de leidingexploitant, zowel analoog als digitaal. Dit archief vormt een

onderdeel van het beheersysteem.

7.2 Kabels

7.2.1 In bedrijfstelling

Na het aanbrengen van elektriciteitskabels dienen deze getest te worden op mantelfouten. Dit

testen geschiedt vóór en nadat de aanvulling boven de kabels is aangebracht doch voor de

aanleg van de afdekplaten.

Page 30: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 30

7.2.2 Controle

Iedere kabel en of leiding moet voor in gebruik name worden gecontroleerd conform de

daarvoor geldende wetten en regels alsmede normen. Eventueel niet functioneren van een

leiding dient direct te worden gemeld aan de gemeente Schiedam.

Ten aanzien van bescherming, in bedrijfstelling, schoonmaken en beproeven dient eenzelfde

controle te worden uitgevoerd. Een en ander in een opleveringsrapport aan de Gemeente

Schiedam te overdragen.

Page 31: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 31

8 Bedrijfsvoering en bedrijfsbeëindiging

8.1 Algemeen

De leidingexploitant is verantwoordelijk voor een duurzame economische bedrijfsvoering van

de leiding met zorg voor mens en milieu (fysieke omgeving en eigendommen). Voor de

uitvoering daarvan moet een preventiebeleid worden gevoerd in de vorm van een

managementsysteem, verder beheersysteem genoemd.

Het beheersysteem geldt voor de gehele bedrijfsvoeringperiode tot en met het buiten bedrijf

stellen van de leiding. Uitgangspunten zijn:

– De leiding dient duurzaam economisch, veilig en minimaal volgens de vigerende eisen in

bedrijf te zijn.

– De conditie dient bewaakt te worden.

– Het onderhoud dient op de juiste wijze te worden verricht.

– In noodgevallen dient de schade voor mens, milieu en goederen tot een minimum beperkt te

worden.

– De directe omgeving van de leiding dient bewaakt te worden.

Krachtens algemene wetgeving en de Leidingenverordening Schiedam is een leidingexploitant

verplicht zorg te dragen voor een goede staat van onderhoud van de leiding.

Bij de uitvoering en het beheer van leidingen met toebehoren moet, naarmate de vereiste

veiligheid toeneemt, ook de controle en inspectie toenemen om ervoor te zorgen dat de vereiste

veiligheid is verzekerd en blijft gewaarborgd.

De leidingexploitant moet op verzoek jaarlijks de onderhoud- en inspectieplannen van zijn

leiding presenteren.

Voor zowel kabels als buisleidingen geldt dat verschillende zaken onderdeel moeten zijn van

het beheersysteem. Dit kan onder andere omvatten:

– analyse van de storingen in het net;

– onderzoek naar de ligginggegevens van het net in relatie tot de vaste punten in de

aansluiting van percelen. Dit in relatie tot het zettinggedrag van het gebied.

Voor buisleidingen waar dit van toepassing is geeft de leidingexploitant aan de gemeente

Schiedam door welke beheerklasse van toepassing is. De Gemeente kan de exploitant vragen dit

te voorzien van een beheerplan. Dit beheerplan moet worden opgesteld conform de geldende

normen en wet- en regelgeving.

Voor distributienetten van gas, water, warmte en elektriciteit kunnen de volgende zaken een

onderdeel van het beheersysteem zijn:

– analyse van de storingen in het net;

– metingen kathodische bescherming van stalen leidingen;

– inspectie van het net op het vrijkomen van gas;

– onderzoek naar de ligginggegevens van het net in relatie tot de vaste punten in de

aansluiting van percelen. Dit in relatie tot het zettinggedrag van het gebied.

Page 32: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 32

8.2 Bedrijfsbeëindiging

Voor het verwijderen van kabels of leidingsystemen of individuele kabels of leidingen is het

gestelde in de Leidingenverordening Schiedam en Telecommunicatieverordening Schiedam van

toepassing.

Uitgangspunt hierbij is dat bij het vervangen van een kabel of leiding, de buiten bedrijf gestelde

kabel of leiding verwijderd moet worden. Dit geldt eveneens voor leidingen die niet worden

vervangen maar permanent buiten gebruik worden gesteld.

Er kunnen zich situaties voordoen waarbij het verwijderen van niet meer in gebruik zijnde

leidingsystemen of leidingen niet direct wenselijk is. Hiervoor dient altijd toestemming

verkregen te worden van het College. In dat geval kunnen nadere eisen gesteld worden aan het

tijdelijk handhaven van deze leidingsystemen of leidingen.

Deze eisen kunnen zijn:

– Blijvende registratie van niet meer in gebruik zijnde leidingensystemen of leidingen in het

beheersysteem van de leidingexploitant.

– Inschatting van risico‟s bij beëindiging en het nemen van de nodige risicobeperkende

maatregelen of activiteiten.

– Leidingsystemen of leidingen die voor langere tijd buiten bedrijf worden gesteld, moeten

worden ontkoppeld, productvrij gemaakt, afgedicht en geconditioneerd. Het beheersysteem

blijft van toepassing ten behoeve van de bewaking van de leiding en het archiveren van

ligging- en leidinggegevens.

– Uit leidingsystemen of leidingen die permanent worden verlaten moeten slurry, schraapsel,

afvalstoffen en achtergebleven product worden verwijderd en op passende wijze worden

afgevoerd.

– Verwijdering als de gelegenheid zich voordoet, bijvoorbeeld in combinatie met

wegonderhoud of aanleg van nieuwe leidingen in of direct naast het tracé.

Page 33: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 33

9 Normatieve bijlagen

Hierna volgen de bijlagen waar in het Handboek naar wordt verwezen.

1) Overzicht belangrijskte reactieve producten;

2) Legschema leidingen;

3) Aanvraagvoorschriften vergunning / instemming;

4) Aanvraagvoorschriften boorplan.

Page 34: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 34

9.1 Overzicht Belangrijkste Reactieve stoffen

Laag reactief Gemiddeld reactief Gemiddeld reactief

(vervolg)

Hoog reactief

Acetic Acid

Ceal Gas

Blast Furnace Gas

Ammonia

Methyl Chloride

Trichloroethylene

Methylene Cloride

l.l.l Trichloroethane

Methane

Ethylchloride

Methylbromide

Koolmonoxide

Allylchloride

Tetraethyllood

Dichloorpropeen

Epichloorhydrine

Methanol

Ethanol

n-Propanol

Di-methyl Ether

Methyl Acetate

Acetaldehyde

Acetone

Hydrogen Sulphide

Methyl Mercaptan

Ethyl Acetate

n Butyl Acetate

Methyl Ethyl Ketone

iso Butyl Alcohol

Vinyl Chloride

1.2 Dichloroethane

Acrylonitrile

Monochlorbenzene

Naphthalene

Methylamine

Vinyl Acetate

1.1 Dichloroethane

iso Propyl Alcohol

Vinylidene Chloride

o-Dichlorobenzene

Amyl Alcohol

Methyl Formate

Ethyl Formate

Ethyl Proprionate

Proprionaldehyde

Methyl Butyl Ketone

Methyl Propyl Ketone

Dimethyl Sulphide

Hydrocyanic Acid

Benzene

Toluene

Ethyl Benzene

Cyclohexane

n-Butane

n-Hexane

n-Heptane

p-Xylene

Styrene

iso Octane

n-Decane

Butene-1

3 Metyl-Butene 1

p-Cymene

Ethyl Cyclohexane

Isibutylene

Dimethylamine

Benzine

Etheen

Acetonitril

Diethylamine

Etheendiamini

Mierezuur

n-Amyl Acetate

n-Propyl Acetate

Cyanogen

Furfural Alcohol

Phthalic Annydride

Ethylamine

Hydrogen

Tetrafluorethylene

Ethane

Propane

n-Pentane

Propylene

1.3 Butadiene

Di Ethyl Ether

Di Vinyl Ether

Carbon Disulphide

Ethyl Nitrite

Propylene Oxide

Methyl Vinyl Ether

Acrolein

Hydrazine

Acetylene

Ethylene Oxide

Nitromethane

Isopropyl Nitra

Vinyl Acetylene

Methyl Acetylene

Ethyl Nitrate

Page 35: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 35

9.2 Legschema Leidingen.

Hierin wordt een overzicht gegeven van de verticale indeling van leidingen.

te passeren leidingen

leid

ing

- d

ekkin

g t

.o.v

. b

oven

kan

t

verh

ard

ing

[m

]

te leg

gen

leid

ing

en

CA

I in

cl. h

uis

aan

sl.

tele

co

m h

uis

aan

slu

itin

gen

tele

co

m o

veri

ge k

ab

els

dri

nkw

ate

r h

uis

aan

slu

itin

g

dri

nkw

ate

r <

250 m

m

dri

nkw

ate

r >

250 m

m

gas h

uis

aan

slu

itin

gen

gas t

/m 1

bar,

< 2

00 m

m

gas o

veri

ge

ele

ctr

. h

uis

aan

sl. +

OV

+ s

ign

aal

ele

ctr

icte

it laag

sp

an

nin

g

ele

ctr

icte

it H

S 1

0 t

/m 2

5 k

V

ele

ctr

icit

eit

HS

150 k

V

gelijk

sp

an

nin

gskab

els

sta

dsverw

arm

ing

hu

isaan

sl.

sta

dsverw

. d

istr

ibu

tiele

idin

g

sta

dsverw

. tr

an

sp

ort

leid

ing

rio

leri

ng

hu

isaan

slu

itin

gen

rio

leri

ng

, sin

gelv

erb

. en

sp

ui-

ldn

g

(rio

ol-

)pers

ldn

g, b

ran

db

lusld

ng

Overi

ge k

ab

els

en

leid

ing

en

0,60centrale antenne inrichting (incl.

huisaansluiting) O

O O O O

O

O O O O O O O O O O O O O O

0,50 telecom huisaansluitingenO O O O O

O

O O O O O O O O O O O O O O

0,60 telecom overige kabelsO

O

O O O

O

O O O O O O O O O O O O O O

0,80 drinkwater huisaansluitingenO O O O

O

O O

O

O O

O O O O

O

O O O O O

0,70 drinkwater < 250 mmO O O O

O

O O

O

O O

O O O O

O

O O O O O

1,00 drinkwater > 250 mmO O O O O O O O O O O O

O

OO

O O O O

O O O

0,40 gas huisaansluitingenO O O O O O O O O O O O O O O O O O O O

0,70gas, leidingen t/m 1 bar < 200

mm O O O

O

O

O

O

O

O O

O O O O

O

O O O O O

1,00 gas, overige leidingenO O O O O O O O O O O O

O

OOO O O O O

O

O

O

0,60electricteit laagspanning

huisaansl. + OV + signaal O O O

O O O

O

O O O O O O O O O O O O O

0,60 electriciteit laagspanningO O O

O O O

O

O O

O

O O O O O O O O O O

0,80electriciteit hoogspanning 10

t/m 25 kV O O O O O

O

O O

O

O O

O O O

O

O O O O O

1,00electriciteit hoogspanning 150

kV O O O O O OO

O O OO

O O O O O O OO

OO

OO

OO

O

1,00 gelijkspanningskabelsO O O O O O

O

O O OO

O O O OO

O O OO

OO

OO

OO

O

0,90stadsverwarming

huisaansluiting O O O O O

O

O O

O

O O O

O O

O

O O O O O

0,70stadsverwarming

distributieleiding O O O

O O O

O

O O

O O

O O O O O O O O O

1,00stadsverwarming

transportleiding O O O O O O O O O O O O O O O O O OO

O

O

>0,95

(peilmaten)riolering huisaansluitingen

O O O O O OO

O O OO

O O O OO

OO

O O OO

OO

OO

OO

>1,10

(peilmaten)

riolering, singelverb. en spui-

leidingen O O O O O O O O O O O O O O O O OO

O O OO

1,00(riool)persleidingen,

brandblusleidingen O O O O O O O O O O O O O O O O O OO

OO

O

1,00 overige kabels en leidingenO O O O O O O O O O O O O O O O O O

O

OO

O

0,70minimale dekking in

groenvoorziening

1,00 in leidingenstroken kruisende kabels en leidingen: dekking 2,5 m

O = te leggen over

OO = toezichthouder beslist O = te leggen onder

Page 36: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 36

9.3 Aanvraagvoorschriften vergunning / instemming

Bij het aanvragen van een vergunning/ instemming zijn de volgende voorschriften van

toepassing.

1. De aanvraagbrief dient te zijn ondertekend door de Leidingexploitant waarin tevens het

factuuradres wordt vermeld. Het is de leidingexploitant toegestaan een derde te

machtigen een vergunning / instemming aan te vragen. De gemachtigde moet bij de

aanvraag een document overleggen waaruit dit blijkt.

2. Het Intakeformulier voor een aanvraag volgens de LVS of de TVS dient volledig te zijn

ingevuld en ondertekend door de aanvrager.

3. De bijbehorende werktekeningen moeten in viervoud bij de aanvraag worden ingediend

en moeten aan de volgende eisen voldoen:

De tekening(en) moet(en) zijn voorzien van een tekeninghoofd met een uniek

tekeningnummer en een datum waarbij de datum van de laatste wijziging geldt;

De schaal van de tekening(en) moet 1:500 zijn. Eventuele details in een grotere

schaal (1:200 of 1:100);

De tekeningen moeten zijn voorzien van een noordpijl;

De maatvoering van het geplande tracé moet eenduidig en volledig zijn aangegeven

ten opzichte van vaste punten in de omgeving;

Het aantal leidingen moet op de tekening(en) zijn aangegeven inclusief de

materiaalsoort en de diameter van de buis c.q. buizen en/of het ruimtebeslag voor

de kabel(s);

Wanneer bij een bestaand tracé wordt gelegd, moet worden aangegeven hoe dit

gebeurt zowel in horizontale als verticale zin door middel van detaildoorsnede(s);

Wanneer wordt getwijfeld aan de beschikbare ruimte moet tevens de maatvoering

ten opzichte van de naastliggende leiding(en) worden weergegeven.

Van de werktekening(en) dient tevens een digitaal exemplaar te worden aangeboden in

het formaat Autocad of in een formaat dat is te converteren naar Autocad met het

geplande tracé in RD-coördinaten. Deze digitale tekening zal als geplande leiding

worden verwerkt op de Leidingenverzamelkaart van de gemeente Schiedam.

Dit digitale bestand moet worden verzonden naar: [email protected]

Page 37: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 37

9.4 Aanvraagvoorschriften boorplan

Bij het indienen van een boorplan zijn de volgende voorschrfiten van toepassing.

1. Het boorplan en toebehoren (inclusief dimensionering- en sterkteberekening) dient in 3-

voud te worden aangeleverd.

2. In overleg met de Gemeente Schiedam wordt bepaald of bij de aanvraag een historisch

onderzoek dient te worden gevoegd.

3. In overleg met de Gemeente Schiedam wordt bepaald of bij de aanvraag een geo-

technisch onderzoek dient te worden gevoegd.

4. Er dient een profielonderzoek te worden uitgevoerd. Op de aanvraag dient de ligging en

diepte van kruisende leidingen in het lengteprofiel van de te maken boring te worden

aangegeven.

5. Het in- en uittredepunt dient gemaatvoerd te zijn uit vaste punten of in RD-coördinaten

te worden vermeld.

6. Aangegeven dient te worden van het toe te passen materiaal: de kwaliteit, diameter,

wanddikte en de overgangen.

7. Van de productvoerende buis moet worden aangegeven:

maximum ontwerp- en werkdruk

temperatuurverschillen

de verwachte zettingen langs de buis

8. Te allen tijde dient te worden aangeven hoe de boring aansluit op het tracé van de

leiding.

9. Bij de aanvraag dient een werkplan te worden gevoegd, met daarbij aangegeven (in

aanvulling op artikel 7.1.2.6 van dit handboek):

de indeling van het werkterrein

de plaats van op te stellen apparatuur

de plaats waar de leiding(en) wordt uitgelegd

de aan- en afvoer van mud

de plaats van opstelling van voertuigen

het verkeersplan op te stellen in overleg met de gemeente

N.B. Nadat de boring gereed is dient een revisie met x-, y- en z-coördinaten digitaal te

worden opgestuurd naar: [email protected]

Page 38: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 38

10 Informatieve bijlagen

Dit betreft informatie met betrekking tot hieronder genoemde onderwerpen.

De in dit hoofdstuk opgenomen informatieve bijlagen kunnen na de vaststelling van het

Handboek wijzigen.

Men dient er zich te allen tijde van te vergewissen dat bij het gebruiken van onderstaande

documenten de laatst gewijzigde versie wordt gebruikt. Informatie hieromtrent is te verkrijgen

bij de Gemeente Schiedam

1) Schaderegeling Ingravingen Schiedam

2) Voorwaarden bouwplaatsvergunning

3) Voorbeeld machtigingsformulier

4) Documenten ten behoeve van aanvragen vergunning / instemming

5) Proces Verbaal van oplevering

6) Standaard wegprofielen met basisindeling leidingen

7) Overzichtskaart grenzen beheergebied.

Page 39: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 39

10.1 Schaderegeling Ingravingen Schiedam(SIS)

Bij het verlenen van instemming c.q. vergunning voor kabel- en leidingwerkzaamheden

wordt als voorwaarde gesteld dat ongefundeerde en gefundeerde elementenverharding,

bermen, gazons en leidingstroken, door de ingraver weer geheel moeten worden hersteld.

Voor dat herstel zijn uitvoeringsvoorschriften opgesteld. Deze uitvoeringsvoorschriften

worden onderdeel van het bestuurlijk vast te stellen Handboek Leidingen.

Voor de kosten voor “beheer”, “onderhoud na zetting” en “degeneratie” wordt een

schadebedrag in rekening gebracht.

Daarbij worden tarieven per m1 / sleuflengte gehanteerd, die zijn berekend op basis van de

door de VNG aanbevolen systematiek (Leidraad Nutsbedrijven / Richtlijn-tarieven

Telecomsector). Deze tarieven worden jaarlijks door B&W c.q. de Gemeenteraad

vastgesteld.

Voor ingravingen in stedelijk gebied, waarbij met een melding kan worden volstaan, wordt

geen schadevergoeding in rekening gebracht (maar wel Leges). Dit zijn de meldingsplichtige

werken. Het gaat hier om werkzaamheden, waarvoor geen vergunning is vereist.

Bij ingraving in asfalt wordt, na verdichting van de sleuf en herstel van de fundering de

sleuf tijdelijk dichtgestraat door de ingraver.

De sleuf wordt door de gemeente hersteld in asfalt. De kosten daarvan worden op basis van

m2 en genormeerde tarieven bij de ingraver in rekening gebracht.

Bij ingravingen in “bijzondere bestrating” kunnen nadere voorwaarden met betrekking tot de

uitvoering opgelegd worden. Eventueel kunnen aan (onder)aannemers extra eisen gesteld

worden. De Gemeente bepaalt wanneer er sprake is van “bijzondere bestrating”.

Bij ingravingen in bermen, plantsoenen e.d. dient de ingraver ook het „groen‟ weer te

herstellen. Dit houdt in het herstel van gazons, het herstel van gerooide struiken en vaste

planten, etc.

Het herstel van bestrating dient direct na afloop van de werkzaamheden te worden

uitgevoerd. Tot het gereed komen van de herstelwerkzaamheden is de leidingeigenaar of zijn

aannemer verplicht de wettelijk voorgeschreven afzettingen en bebording aanwezig te

hebben en in stand te houden.

Na gereedkomen van de werkzaamheden zal aan de toezichthouder moeten worden

opgeleverd, waarbij getoetst wordt of aan de vergunningsvoorwaarden (en onderliggende

uitvoeringsvoorschriften) is voldaan.

Met deze regeling wordt beoogd dat ingravers voor het gehele traject van uitvoering zelf

verantwoording dragen. Met het betalen van de betreffende schadevergoeding hebben ingravers

geen verdere kosten en verplichtingen meer.

Page 40: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 40

10.2 Volmachtbrief voor het machtigen van derden voor het aanvragen

van een vergunning

VOORBEELD / STANDAARD VOLMACHTBRIEF:

(Op briefpapier volmachtgever / vergunninghouder)

Aan: Gemeente Schiedam

Afdeling: Vergunningen en Handhaving

Postbus 1501

3100 EA Schiedam

Naam : Volmachtgever / Vergunninghouder

Adres : Volmachtgever / Vergunninghouder

Betreft : Machtiging vergunningaanvragen.

Hiermede machtig ik namens (naam volmachtgever / vergunninghouder) voor het verrichten

van vergunningaanvragen: (naam bedrijf gevolmachtigde).

De vergunningaanvragen hebben betrekking op:

• (naam project / projectnummer)

• (periode: van / tot)

• (omschrijving gebied)

• (omschrijving activiteiten)

Ondertekening:

Volmachtgever:

Bedrijf : .....................................

Naam : .....................................

Handtekening : .....................................

Datum : .....................................

Page 41: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 41

10.3 Intakeformulier voor het verkrijgen van een Vergunning /

Instemming / Melding

Page 42: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 42

10.4 Proces Verbaal van Oplevering (PVO)

Model later in te voegen.

Page 43: Handboek Leidingen Schiedam

Handboek Leidingen Schiedam Definitief (24 november 2009) 43

Overzichtskaart grenzen beheergebieden