Groen en water in Oud Zuid - Amsterdam.nl...Amsterdam dagjesmensen naar de Schinkel en de Overtoom...

17
1 Bijlage 1 uit: Visie Groen en Blauw 2010, Stadsdeel Oud Zuid, januari 2006, zie: http://www.zuid.amsterdam.nl/wonen_en/natuur_en_milieu/beleid/visie_groen_en_bla uw/ De geschiedenis van het groen en water in Oud Zuid Inleiding Terwijl het groen in Oud Zuid altijd is voortgekomen uit ontwerparbeid (met uitzondering misschien van het weilandje bij Huis te Vraag), gaat het bij het water zowel om natuurlijke waterlopen (Amstel, Schinkel, Kostverlorenvaart en Boerenwetering) als om uit esthetisch oogpunt aangelegde waterpartijen (vijvers in de parken, Amstelkanalen). De waterlopen en daarlangs lopende dijken en kades, vormen de verbindende lijnen tussen de stadsgebieden uit verschillende perioden. Hun karakter verandert in overeenstemming met de wijken waar zij doorheen voeren. Water en groenstructuren zijn, ondanks hun verschillende ontstaansdatum, nauw verweven met de stedenbouwkundige ontwikkeling. Daarom zoomt dit verhaal vanuit de karakterisering van de achtereenvolgens uitgelegde gebieden in op de vormgeving van de overgangen tussen de stadsdelen uit de opeenvolgende perioden. Voorbehoud Een verhaal over de geschiedenis van de beplanting in Amsterdam en over de daarbij gehanteerde principes, begint met de constatering dat tijdens de oorlog 30.000 bomen gekapt zijn. Dat komt neer op 15 – 20 % van de totale vooroorlogse boombeplanting in de stad. Na de oorlog kwamen er 4000 minder terug, waarbij de herbeplanting volgens andere principes werd gehanteerd. Zo werd de afstand tussen bomen vergroot van 10 naar 12-15 meter, kwamen voor Iepen vaak Lindebomen in de plaats en soms werd het aantal rijen van zes naar vier terug gebracht. Het zou dus heel goed kunnen dat van de oorspronkelijke inrichting weinig meer te herkennen is. Wie echter ontwerptekeningen van de aanleg en historische foto’s van straten en pleinen met de huidige situatie vergelijkt, merkt dat aan de oorspronkelijk principes vaak wel is vastgehouden. Veel van de beplanting is echter niet drastisch gewijzigd, maar aangepast aan de eisen van het toenemend verkeer.

Transcript of Groen en water in Oud Zuid - Amsterdam.nl...Amsterdam dagjesmensen naar de Schinkel en de Overtoom...

Page 1: Groen en water in Oud Zuid - Amsterdam.nl...Amsterdam dagjesmensen naar de Schinkel en de Overtoom trok. De kade is sober beplant met iepen en platanen. Gordel ’20 – ’40: de

1

Bijlage 1 uit: Visie Groen en Blauw 2010, Stadsdeel Oud Zuid, januari 2006, zie: http://www.zuid.amsterdam.nl/wonen_en/natuur_en_milieu/beleid/visie_groen_en_blauw/ De geschiedenis van het groen en water in Oud Zuid Inleiding Terwijl het groen in Oud Zuid altijd is voortgekomen uit ontwerparbeid (met uitzondering misschien van het weilandje bij Huis te Vraag), gaat het bij het water zowel om natuurlijke waterlopen (Amstel, Schinkel, Kostverlorenvaart en Boerenwetering) als om uit esthetisch oogpunt aangelegde waterpartijen (vijvers in de parken, Amstelkanalen). De waterlopen en daarlangs lopende dijken en kades, vormen de verbindende lijnen tussen de stadsgebieden uit verschillende perioden. Hun karakter verandert in overeenstemming met de wijken waar zij doorheen voeren. Water en groenstructuren zijn, ondanks hun verschillende ontstaansdatum, nauw verweven met de stedenbouwkundige ontwikkeling. Daarom zoomt dit verhaal vanuit de karakterisering van de achtereenvolgens uitgelegde gebieden in op de vormgeving van de overgangen tussen de stadsdelen uit de opeenvolgende perioden. Voorbehoud Een verhaal over de geschiedenis van de beplanting in Amsterdam en over de daarbij gehanteerde principes, begint met de constatering dat tijdens de oorlog 30.000 bomen gekapt zijn. Dat komt neer op 15 – 20 % van de totale vooroorlogse boombeplanting in de stad. Na de oorlog kwamen er 4000 minder terug, waarbij de herbeplanting volgens andere principes werd gehanteerd. Zo werd de afstand tussen bomen vergroot van 10 naar 12-15 meter, kwamen voor Iepen vaak Lindebomen in de plaats en soms werd het aantal rijen van zes naar vier terug gebracht. Het zou dus heel goed kunnen dat van de oorspronkelijke inrichting weinig meer te herkennen is. Wie echter ontwerptekeningen van de aanleg en historische foto’s van straten en pleinen met de huidige situatie vergelijkt, merkt dat aan de oorspronkelijk principes vaak wel is vastgehouden. Veel van de beplanting is echter niet drastisch gewijzigd, maar aangepast aan de eisen van het toenemend verkeer.

Page 2: Groen en water in Oud Zuid - Amsterdam.nl...Amsterdam dagjesmensen naar de Schinkel en de Overtoom trok. De kade is sober beplant met iepen en platanen. Gordel ’20 – ’40: de

2

Buurtgewijs Op de kaart van stadsdeel Oud Zuid zijn door het verschil in verkaveling en afwisseling in breedte van straten de in verschillende perioden aangelegde delen gemakkelijk te herkennen. Ruwweg bestaat het negentiende-eeuwse gedeelte uit de Museumpleinbuurt, het Willemspark, de Pijp ten noorden van de Lutmastraat, de Concertgebouwbuurt en de Schinkelbuurt. De strook aan de westzijde van de Schinkel kent ook bebouwing van oudere datum. In het gebied dat bebouwd is op basis van Plan Zuid en de Hoofddorppleinbuurt zijn de stedenbouwkundige principes van H.P Berlage, de ontwerper van het uitbreidingsplan, zichtbaar. De ruimtelijke werking van de bomen in de straten en lanen is sterk afhankelijk van de keuze van de soort, boomkroon en hoogte van de bomen en of zij tezamen - afhankelijk van de ruimte tussen de bomen - een scherm, een rij of een wand vormen. Lage bomen met een brede kroon hebben vaak een decoratief effect, terwijl hoogopgaande bomen een extra dimensie in de ruimte aanbrengen en de straat- of pleinruimte verder geleden. Dit kan variëren van transparant (schermwerking) naar dichtbegroeid (wand) waarbij in het laatste geval de straatgevels aan het zicht ontnomen worden. Het verschil in ruimtelijke ervaring is bijvoorbeeld goed zichtbaar bij een vergelijk tussen de parallel gelegen Frans van Mieris- en Nicolaas Maesstraat. Bij rijen bomen is sprake van een grote plantafstand zoals aan de Stadionweg te zien is.

Page 3: Groen en water in Oud Zuid - Amsterdam.nl...Amsterdam dagjesmensen naar de Schinkel en de Overtoom trok. De kade is sober beplant met iepen en platanen. Gordel ’20 – ’40: de

3

Frans van Mierisstraat Nicolaas Maesstraat In straten waarin geen ruimte is voor bomen, kunnen bomen op de hoeken van aantakkende straten wel voor een ritmering van deze straat zorgen. Ze zorgen daarmee ook voor een groen accent in de straat. In de Pijp is dit veelvuldig toegepast. Wanneer de kronen van rijen of groepen bomen in elkaar groeien ontstaat binnen de openbare ruimte een “bladerdak”. Een heel mooi voorbeeld hiervan zijn de platanen op de middenberm van de Amstelveenseweg. In de hiernavolgende buurtbeschrijvingen wordt zo veel mogelijk op de ruimtelijke werking van de beplanting ingegaan.

los rij scherm wand dak De 19de eeuwse ring: groen als verfraaiing In de 19de eeuw waren vooral de brede verbindingswegen als de Stadhouderskade, de Willemsparkweg en de Ceintuurbaan met bomen beplant. In de Ceintuurbaan stonden rijen platanen op de scheiding tussen de ventwegen en de hoofdverkeersstraat. De ventwegen verdwenen en veranderden later in brede trottoirs; de bomen kwamen dichter bij de gevel te staan.

Ceintuurbaan, 1905 Ook straten waar de gegoede burgerij woonde en die breed genoeg waren, hadden bomenrijen aan één of aan weerszijden van de straat. Het Sarphatipark, het enige park naast het Vondelpark in Oud Zuid, viel kleiner uit dan in het Uitbreidingsplan van de directeur van Publieke Werken J. Kalff uit 1877 was getekend. De stadsoverheid meende dat het Vondelpark voor voldoende groen in de nieuwe wijken zorgde. Het ontwerp van Stadsingenieur J.G. van Niftrik is een flauwe afspiegeling van de beter geslaagde ontwerpen van C. Springer (denk aan het Oosterpark) met slingerende paden rond een waterpartij. De ironie wil dat de komst van de parkeerhavens en verkeersdrempels in de straten van de

Page 4: Groen en water in Oud Zuid - Amsterdam.nl...Amsterdam dagjesmensen naar de Schinkel en de Overtoom trok. De kade is sober beplant met iepen en platanen. Gordel ’20 – ’40: de

4

negentiende-eeuwse wijken, nodig vanwege het toenemend autoverkeer, juist de aanplant van bomen heeft gestimuleerd. Museumpleinbuurt In de Museumpleinbuurt domineert het Museumplein, recent vormgegeven door de Deense landschapsarchitect Sven-Ingvar Andersson. De groene vlakte heeft geen duidelijke gevelwanden, maar wordt omringd door de villa’s en de musea die er omheen staan. Een plan van P.J.H. Cuijpers en J.A. Ankersmit lag aan de wijkopzet ten grondslag dat nader uitgewerkt is door de toenmalige dienst Publieke Werken. Mede omdat deze buurt van begin af aan bedoeld was als een luxe wijk, zijn met name de Jan Luykenstraat en de straten rond de Johannes Vermeerstraat beplant met acacia’s. De vele losstaande woonhuizen aan de westzijde van het Museumplein zijn in strak omlijnde blokken geplaatst waardoor deze wijk een stedelijk karakter heeft en de bomenrijen vooral als verlevendiging van het straatprofiel fungeren. Heel anders is dat het geval voor de Frans van Mierisstraat waarin het scherm met hoge monumentaaliepen aan de straat een monumentaal effect verleent. De Johannes Vermeerstraat kreeg een breed profiel met een middenberm waarop een dubbele rij esdoorns was geplant. Deze markeren echter door hun geringe volume wel een ruimte midden in de straat, maar vormen geen dak. Deze middenberm fungeert nu vooral als parkeerplaats.

Johannes Vermeerstraat, 1947 2004 Willemspark In het Willemspark dat qua opzet als onderdeel van het Vondelpark kan worden beschouwd, werd een parkachtige opzet nagestreefd met een schijnbaar willekeurige plaatsing van bebouwing in het groen. De wijk kent een mengvorm van rechte en slingerende straten waarbij de loop van de laatste geheel op de beide ingangen van het park zijn geënt. Tussen de bebouwing werden veel beplanting en ruime zichtlijnen mogelijk. De profilering bestond uit een klinkerbestrating waarbij een reeks lindes een voetgangerspad markeerde. Dit profiel bestaat nog steeds, maar de ruimte tussen de bomen dient nu als parkeerplaats en een trottoir bedient het voetgangersverkeer.

Koningslaan, 19.. 2004

Page 5: Groen en water in Oud Zuid - Amsterdam.nl...Amsterdam dagjesmensen naar de Schinkel en de Overtoom trok. De kade is sober beplant met iepen en platanen. Gordel ’20 – ’40: de

5

De waterpartijen uit het Vondelpark lopen bij de Sophialaan en Koningslaan door, net als de veelvuldig aangeplante lindes. De Willemsparkweg heeft door de relatief lage bebouwing nog steeds het karakter van een provinciale stadsstraat zoals deze onder het bestuur van Nieuwer Amstel (tot 1896) werd aangelegd. De ca. 20 meter hoge monumentaaliepen verschaffen de weg de allure van een entree tot het villapark. De 19de eeuwse Pijp De Pijp ontleent haar identiteit vooral aan de vele, lange smalle straten waarbij enkele brede noordzuidassen (Ferdinand Bol-, Van der Helst en Van Woustraat), de Stadhouderskade en de Ceintuurbaan als doorgaande verbindingstraten dienst doen. Buiten deze doorgaande verbindingsstraten, kenden de buurtstraten nauwelijks enig openbaar groen, met uitzondering van misschien de Hemonybuurt. Tot stand gekomen op basis van het plan Kalff en een voorlopig plan Van Niftrik voor de Frans Halsstraat en omgeving, hadden straten als de Frans Halsstraat en de Govert Flinkstraat aanvankelijk geen bomen. Wel markeren van begin af aan groepjes bomen de punten waar doorgaande straten zich verbreedden. Denk bijvoorbeeld aan het driehoekig pleintje op de kruising van de Ferdinand Bolstraat en de Albert Cuypstraat. De bomen in de meeste straten van de Pijp zijn pas zo’n 10 tot 20 jaar geleden, mede door de komst van parkeerhavens en drempels, aangeplant. De bomen markeren de verkeersdrempels en accentueren de toegang. Door de jonge leeftijd is het effect op de ruimte van de straat nog gering Dat geldt overigens niet voor de Frans Halsstraat. Zij maakt deel uit van een grid-vormig stratenplan dat Van Niftrik al in 1874 voor de noordwestelijke punt had gemaakt. Zonder bomen en parkeerhavens is zij een voor dit gedeelte typische rechte straat.

Frans Halsstraat 1957 2004 Door de komst van parkeerhavens en het slingerende verloop van de autoweg om de verkeerssnelheid te beperken, kreeg het profiel ruimtelijk een heel andere werking. Het bladerdek van de acacia’s die voor een scherm langs de huizen zorgen, filteren in de zomer het zonlicht tot een fraai licht en schaduwspel. Verder is de beplanting een allegaartje van iep, esdoorn en ook nog eens platanen op de kruisingen. Veel bewoners in de Pijp hebben geveltuinen van één stoeptegel breed aangelegd om de stenige smalle straten een groenere aanblik te geven.

Page 6: Groen en water in Oud Zuid - Amsterdam.nl...Amsterdam dagjesmensen naar de Schinkel en de Overtoom trok. De kade is sober beplant met iepen en platanen. Gordel ’20 – ’40: de

6

Concertgebouwbuurt Pas rond 1900 kwam de Concertgebouwbuurt tot stand, want zij ligt in het gebied dat tot 1896 nog tot gemeente Nieuwer Amstel behoorde. Hoewel de buurt werd aangelegd op basis van vele door particulieren ontwikkelde deelplannetjes, kent de stedenbouwkundige structuur een grote samenhang. Steevast werd het onderliggende, zeer regelmatige verkavelingspatroon als uitgangspunt genomen. Mogelijk dat ook een uitbreidingsplan van Lambrechtsen van Ritthem, de opvolger van Kalff, hieraan heeft bijgedragen. Terwijl de geknikte straten in de Pijp demonstreren dat de sloten daar een grillig verloop kenden, liepen de sloten in de Concertgebouwbuurt recht. Vrijwel alle straten zijn met bomen beplant, maar de datering verschilt per straat. De soort en hoogte van de bomen is per straat verschillend en daardoor ook het ruimtelijk effect. Vergelijk bijvoorbeeld de Johannes Verhulststraat waar monumentaaliepen staan, met de Van Breestraat die beplant is met acacia’s. In enkele straten fungeerden de bomen als scheiding tussen de ventwegen en de hoofdverkeersstrook zoals in de Hendrik Jacobszstraat , maar de ventwegen werden vervangen door parkeerhavens.

Hendrik Jacobszstraat 195? Meest spectaculair in deze buurt is de Lomanstraat met de schuinstaande platanen die de straatruimte in de zomer overhuiven en als permanent zonnescherm dienst doen. Hoewel het Valeriusplein de enige echte pleinruimte in de Concertgebouwbuurt is, kent deze buurt een raster van kruispunten. Deze zijn als pleintjes ingericht en vaak met kastanjes beplant, waardoor zij min of meer een omsloten verblijfsruimte vormen temidden van het autoverkeer. Vooral de kruispunten in de Johannes Verhulststraat fungeren als zodanig. Deze straat kent twee rijen hoge monumentaaliepen die bij de kruispunten wordt onderbroken door een rand van lagere kastanjes. Schinkelbuurt De Schinkelbuurt is stedenbouwkundig gezien een wat overgeschoten “restbuurt” met een weinig interessante structuur, die tot 1896 tot de gemeente Nieuwer-Amstel behoorde. De beplanting speelt er eigenlijk geen rol van betekenis en is pas na de oorlog aangeplant. De Schinkelhavenstraat is een door speelveldjes en zandbakken verrommeld pleintje dat door de vele bomen een afgesloten ruimte is geworden. Het is een moderne herinnering aan de zeer populaire pleziertuin die er tot begin twintigste eeuw nog heeft gelegen en vanuit heel Amsterdam dagjesmensen naar de Schinkel en de Overtoom trok. De kade is sober beplant met iepen en platanen. Gordel ’20 – ’40: de architectuur van het groen In de uitbreidingsplannen uit de jaren ’10 en ’20 werd beplanting een integraal onderdeel van het stedenbouwkundig denken. Het definitief ontwerp van H.P. Berlage, de ontwerper van Plan Zuid, uit 1915 laat duidelijk zien dat hij het groen een belangrijke rol liet spelen in de geleding van de stedelijke ruimte.

Page 7: Groen en water in Oud Zuid - Amsterdam.nl...Amsterdam dagjesmensen naar de Schinkel en de Overtoom trok. De kade is sober beplant met iepen en platanen. Gordel ’20 – ’40: de

7

H.P. Berlage, Uitbreidingsplan 1915

Detail Plan Zuid

Page 8: Groen en water in Oud Zuid - Amsterdam.nl...Amsterdam dagjesmensen naar de Schinkel en de Overtoom trok. De kade is sober beplant met iepen en platanen. Gordel ’20 – ’40: de

8

Legenda bij Plan Zuid, detail Bovendien zijn ook de beplantingstekeningen voor Plan Zuid teruggevonden, waaruit de door hem voorgestane principes zijn af te lezen. Door de kap van bomen in de oorlog zal het huidige beeld niet geheel overeenkomen met het oorspronkelijke. In grote trekken zijn de principes waarmee de beplantingsschema’s zijn toegepast wel gehandhaafd. En hoewel de Hoofddorppleinbuurt niet door Berlage ontworpen is, maar door architecten van de dienst Publieke Werken, gelden hier dezelfde richtlijnen, omdat de stedenbouwkundige aanpak dezelfde is. In iets mindere mate geldt dit voor de Diepenbrockbuurt. Deze behoort samen met de Westlandgracht en het Surinameplein tot de zogenoemde Van Eesterenranden waarmee de aanvullingen worden bedoeld die Van Eesteren op reeds bestaande stedenbouwkundige plannen ontwierp. Ontwerpprincipes in de gordel ’20-‘40 De afdeling Beplantingen streefde naar een zo groot mogelijk afwisseling van boomsoorten. De boombeplanting had als doel om de eentonigheid van de straatprofielen te breken, zonder dat dit voor hinder van de aanwonenden zou zorgen. Veel straten kenden nog ventwegen en er is in de toelichtingen vaak sprake van een trottoir in het midden van de weg. Ventwegen verdwenen echter bij herprofileringen of veranderden in fietspaden en de middentrottoirs verdwenen onder druk van parkeerbehoefte. Goed bewaarde uitzonderingen hierop zijn de Amstelveenseweg en de Tuyl-van Serooskerkenstraat. De beplantingstekeningen die bij het in 1915 gepresenteerde Plan Zuid horen, laten bomen met bolvormige kronen zien. Pleinen kennen steeds een centraal groen gebied met strak geschoren hagen, waaruit op hoeken en in het midden populieren oprijzen. Langs de kanalen staan glad geschoren bomenrijen in zigzaglijnen. Van dit laatste voorstel is niets uitgevoerd, maar in de inrichting van pleinen zijn de oorspronkelijke plannen wel te herkennen. Het Valeriusplein kent boomgroepen op de hoeken en heesterbeplanting aan de langszijden, een inrichting die min of meer ook op de tekeningen is te vinden.

Page 9: Groen en water in Oud Zuid - Amsterdam.nl...Amsterdam dagjesmensen naar de Schinkel en de Overtoom trok. De kade is sober beplant met iepen en platanen. Gordel ’20 – ’40: de

9

Beplantingsontwerp Smaragdstraat Valeriusplein Hiërarchie: architectonische beplanting en sierbeplanting Wat uit de beplantingstekeningen en uit observatie ter plekke wel duidelijk wordt is dat de beplanting in Plan Zuid en de Hoofdorppleinbuurt de hiërachische opbouw van de infrastructuur ondersteunt en het verschil accentueert tussen verkeersassen, pleinen en buurtstraten. Monumentale brede verkeersassen structureren Plan Zuid. In Oud Zuid, waarin het westelijk deel van het ontwerp ligt, zijn de Minervalaan samen met de Beethoven- en Parnassusweg-Olympiaplein samen de assen van een halve cirkel die door de Apolollaan gevormd wordt. In zijn ontwerp voor de Apollolaan en de Minervalaan liet Berlage zich inspireren door de in Amerika ontwikkelde ‘Parkway’, een met bomen en struikgewas beplante, speciaal voor het autoverkeer bedoelde boulevard die ook verassende vergezichten biedt. Ook na de renovatie in 1992 (?) vormt de Apollolaan een verkeersas van allure met platanen langs de buitenkant en koningslindes in de middenberm. In Berlages opvatting moest deze laan een brede, groene as worden vanaf het Olympiaplein tot aan de Amstel, waarbij de noordzijde door villabebouwing open een landelijker zou zijn. De Apollolaan is van deze as wel het meest geslaagde gedeelte. Berlage wilde dat de laan ook als brede wandelweg zou dienen. Hij projecteerde doelbewust villa’s aan de noordzijde daarvan om een afwisseling van bebouwing en “diepte van groen” te bereiken.

Apollolaan De Minervalaan heeft ondanks haar breedte en een dubbele rij lindes in de middenberm en de monumentaaliep (en es) in het trottoir de functie van een Parkway nooit kunnen

Page 10: Groen en water in Oud Zuid - Amsterdam.nl...Amsterdam dagjesmensen naar de Schinkel en de Overtoom trok. De kade is sober beplant met iepen en platanen. Gordel ’20 – ’40: de

10

waarmaken. Het tweede deel ten zuiden van het Zuideramstelkanaal werd pas na de oorlog aangelegd en kreeg meer het karakter van een woonstraat. Waar de Apollolaan en de Minervalaan bedacht zijn met een brede middenberm voor het flaneren, is de Stadionweg een doorgangsweg met bomen aan weerszijden. Voor de hierlangs verdwenen bomen zijn niet altijd nieuwe herplant. Hierdoor wordt het contrast tussen een door een continue scherm van bomen begeleidde weg met onderbrekingen van onbeplante pleinen en kruispunten sterk afgezwakt. Er bestaat in veel straten en pleinen een nauwe samenhang tussen de stedenbouwkundige opzet, architectonische vormgeving en de profilering van de stedelijke ruimte. De bomen langs de verkeersassen zijn hoog en breed (platanen, iepen, monumentaaliepen, kastanjes, lindes en Italiaanse populieren); de bomen langs de buurtstraten zijn kleiner en hebben een transparante kroon (acacia’s, ginkgo’s, meelbessen, prunussen) waarbij de hoogte is aangepast aan de breedte van de straten die doorgaans 15 meter is. Een mooi voorbeeld is de kruising tussen de Gerrit van der Veenstraat waarlangs monumentaaliepen staan met de wat stedenbouwkundige betekenis betreft minder belangrijk Bachstraat waarlangs juist meidoorns (door de hoge grondwaterstand binnenkort vervangen door elzen) zijn geplant.

Gerrit van der Veenstraat Bachstraat In Plan Zuid markeert de boombeplanting het verschil tussen de elkaar ontmoetende ruimtes of accentueert een ingang tot het stadsdeel. Enkele voorbeelden. Aan het begin van de Parnassusweg waar door de als poortgebouwen ontworpen woonblokken een pleinvormige ruimte is vrijgelaten, wijst de monumentale, breed uitwaaierende Vleugelnoot de bezoeker erop dat zij de stad inrijden. In de Minervalaan trekken de bomen op de vierkante eilandjes ter weerzijde van de Stadionweg de lijn van de bomen langs de middenberm van de laan door tot aan het Zuideramstelkanaal, terwijl de parallel daaraan geplaatste bomen juist in de rooilijn van de woningbouw langs de Minervalaan staan.

Minervaplein

Page 11: Groen en water in Oud Zuid - Amsterdam.nl...Amsterdam dagjesmensen naar de Schinkel en de Overtoom trok. De kade is sober beplant met iepen en platanen. Gordel ’20 – ’40: de

11

Bij de boombeplanting is sprake van sierbeplanting, wanneer de bomen alleen dienen ter verfraaiing van een straat zonder dat zij verder een ruimtelijke werking krijgen. Dit is bijvoorbeeld het geval in de Watteaustraat en op kleine pleintjes als het Rafaëlplein. In de zuidelijke Pijp waaraan ook het ontwerp van Berlage ten grondslag lag, wijst de breedte van sommige straten als de Willem Pastoorstraat en de Smaragdstraat op het feit dat hier vroeger een middenberm met een dubbele rij bomen heeft gelegen.

Willem Pastoorstraat , jaren twintig 2004 Deze verdween door de komst van de parkeerhavens. Daardoor is de verhouding tussen de hoogte van de bebouwing en de breedte van de straat behoorlijk scheef getrokken. Pleinen en plantsoenen Op basis van de twee grote perspectieftekeningen die Berlage voor plan Zuid maakte, zou je denken dat de pleinen onbeplant moesten blijven. De grote gebouwen die bedoeld zijn als beëindiging van de zichtassen zouden op die manier vrij blijven staan.

H.P. Berlage, perspectieven naar aanleiding van Plan Zuid, 1915 Toch blijkt bijvoorbeeld bij de Wolkenkrabber of, in Oud Zuid, bij het Hiltonhotel waar oorspronkelijk een kunstacademie gedacht was, dat de pleinen omlijnd en bezet zijn met bomen. De keuze voor hoog opgaande populieren doet zelfs afbreuk aan de prominente plek die de Wolkenkrabber moet innemen. De beplanting rond de voormalige Sociale Verzekeringsbank laat het gebouw beter uitkomen. De samenhang tussen hoogte en type boom met de monumentale pleinbebouwing verdient daarom veel aandacht. Dat geldt ook voor de kruispunten die meer door toeval dan vanuit een bepaalde ontwerpgedachte onbeplant zijn gebleven. De inrichting van deze pleinen en van de plantsoenen in de Gordel ’20-’40 was niet anders dan het toepassen van decoratieve principes, die toen ook werden toegepast in siertuinen.

Page 12: Groen en water in Oud Zuid - Amsterdam.nl...Amsterdam dagjesmensen naar de Schinkel en de Overtoom trok. De kade is sober beplant met iepen en platanen. Gordel ’20 – ’40: de

12

De foto van het Hoofddorpplein geeft daarvan nog een goede indruk, al dateert deze van 1960.

Hoofddorpplein, 1960 Een combinatie van hagen en populieren bepaalde in veel gevallen het beeld. De hagen werden op last van de politie op de hoeken vaak gekort, omdat ze een goed overzicht van automobilisten ontnamen. De inrichting van het Valeriusplein en het Tuyl van Serooskerkenplein laat nog iets van zo’n oorspronkelijk inrichting zien. Bij het Olympiaplein markeert de ovaal van Italiaanse populieren deze grote openbare ruimte, waaraan overigens de erg kaal vormgegeven hekken rond de sportvelden weer afbreuk doen. Van Eesteren Van Eesteren hanteerde in de Diepenbrockbuurt de naar zijn mening achterhaalde ontwerpprincipes van Berlage en creëerde met relatief open bebouwing gesloten straatbeelden. Als centrum van de wijk fungeert het Vossiusgymnasium. Openbaar groen was in het ontwerp niet opgenomen, omdat de luxe woningen elk een eigen tuin kregen, met uitzondering van de boombeplanting in de stoepranden.

C. van Eesteren, ontwerp buurt rond Vossiusgymnasium Lange lijnen: water en wegen Natuurlijke waterlopen De Amstel, de Schinkel en de Boerenwetering waren aan de zuidzijde van Amsterdam niet alleen belangrijk voor de afwatering van het drassige veen, maar fungeerden vanaf de 12de eeuw ook als de belangrijkste aanvoerroutes naar de stad. Het oorspronkelijk verloop van de

Page 13: Groen en water in Oud Zuid - Amsterdam.nl...Amsterdam dagjesmensen naar de Schinkel en de Overtoom trok. De kade is sober beplant met iepen en platanen. Gordel ’20 – ’40: de

13

rivieren is ondanks de opeenvolgende kanaliseringen en herprofileringen van de oevers nog enigszins herkenbaar. De waterlopen rijgen niet alleen de opeenvolgende uitbreidingsringen vanuit het centrum naar de periferie aaneen, zij vormen ook de scheiding tussen wijken van uiteenlopend karakter. Dat komt mede omdat de verkaveling per ontginningseenheid verschilde en deze, met uitzondering van Plan Zuid, de grondslag vormde voor de verkavelingrichting in de stedenbouwkundige structuur. Maar de waterlopen vormen ook belangrijke open ruimten in de stad die de oriëntatie vergemakkelijken. Ze zijn mettertijd geïntegreerd in de opeenvolgende stadsuitbreidingen. Berlage wilde er zelfs geen bebouwing langs ontwerpen, omdat het nog bestaande natuurschoon langs de Amsteloever, de Amstelveense weg en de Schinkeloever zoveel mogelijk wilde behouden. Van de drie natuurlijke waterlopen is voor wat Oud Zuid betreft alleen rond de Schinkel, een uitloper van het Nieuwe Meer, iets van het landelijke karakter van voorheen bewaard gebleven. In het gebied ten westen van de Schinkel is op een klein gebied een merkwaardige menging van haven, sportterreinen, industrie en landelijkheid inclusief begraafplaas ’t Huis te Vraag te vinden die uniek is voor Amsterdam. De iets hoger dan haar omgeving gelegen begraafplaats is prachtig met klimop begroeid. Met het Spijtellaantje, de Gerneraal de Vetterstraat, het Jaagpad langs de Schinkel met de kolonie van woonboten en de veelal dorpse bebouwing langs de Sloterkade herinnert de Schinkel aan de tijd voor de annexatie van de gemeente Sloten in 1921. De dijken langs de veenrivieren werden al snel de belangrijkste uitvalswegen over land die dan ook de voormalige dijken volgen waaraan ze hun onregelmatige tracé te danken hebben. De dubbele rij bomen langs het water helpen de schaalsprong tussen de wijk en de wijdte van de Amstel te overbruggen.

Amsteldijk, c. 1900 In het stuk van de Amstelveensweg tussen het Haarlemmermeerstation en het Stadionplein vormen dicht op elkaar staande platanen in de middenberm een dak dat dit tracé tot een van de mooiste van Amsterdam maakt. Des te groter is het contrast met het vervolg van deze weg die in het weggedeelte rond het Stadionplein nauwelijks op te merken beplanting kent en waar de ervaring van de ruimte geen aanknopingspunten meer heeft. De rond 1000 gegraven Boerenwetering zou pas met de uitleg van de negentiende eeuwse wijken – de Pijp en de Museumpleinbuurt – bewandelbare kades krijgen.

Page 14: Groen en water in Oud Zuid - Amsterdam.nl...Amsterdam dagjesmensen naar de Schinkel en de Overtoom trok. De kade is sober beplant met iepen en platanen. Gordel ’20 – ’40: de

14

Boerenwetering 1891 1905 Begonnen als een symmetrisch profiel met een rij bomen aan weerszijden van het water, verdubbelt de rij langs de Hobbemakade na de Ceintuurbaan zich. De straat verbreedt zich bovendien op de hoogte van de Gerard Terborgstraat om ruimte te maken voor een berm en een ventweg. Berlage gebruikte de open, weidse ruimte die de Boerenwetering hem bood om een monumentale as te ontwerpen vanuit de stad naar een groot plein van water, waarin het Amstelkanaal zich vertakt en samenkomt met de wetering. Deze ‘Parkway’ had moeten uitkomen op een terras die uitzicht bood op het water, maar door de bouw van het clubgebouw van roeivereniging ‘De Amstel’ en later een benzinepomp kwam daar weinig van terecht.

Hobbemakade, beplantingstekening, 1915 2004 2004 Terwijl de Boerenwetering in het noorden een luxe wijk van een volksbuurt scheidt, vormt zij in Plan Zuid de scheiding tussen het oostelijk en westelijk gedeelte die in het ontwerp van Berlage elk een eigen oriëntatie kregen. Ontworpen water Tot de om defensieve of esthetische redenen ontworpen waterlopen behoren de Singelgracht, de Amstelkanalen en de Westlandgracht. De flauwe curven van de Singelgracht en de Stadhouderskade herinneren nog aan de bolwerken die tot het verdedigingssysteem van de stad behoorden. Gracht en kade zijn aan het eind van de negentiende eeuw echter geëgaliseerd. Zij vormen een overgangszone tussen de zeventiende-eeuwse stad en de negentiende-eeuwse ring. Het water vormt een duidelijke scheiding maar de dubbele rij platanen en iepen (soms afgewisseld door rijen van drie) langs het water verdoezelen samen met het groen aan de overzijde die scheiding tegelijkertijd. Door parkeerbehoefte is het idee van een wandelboulevard langs het water geheel verdwenen.

Page 15: Groen en water in Oud Zuid - Amsterdam.nl...Amsterdam dagjesmensen naar de Schinkel en de Overtoom trok. De kade is sober beplant met iepen en platanen. Gordel ’20 – ’40: de

15

Stadhouderskade 1930 Met de Amstelkanalen refereerde Berlage bewust aan de zeventiende-eeuwse stadsstructuur en de grachten die een belangrijke rol in de ruimtelijke werking daarvan spelen. De locatie van het Noorderamstelkanaal nam hij over van Lambrechtsen van Ritthem die voor hem al een uitbreidingsplan had ontworpen. De loop van het Noorderamstelkaanal omschrijft de denkbeeldige vijfhoek, waarvan het door Berlage gedachte Station Zuid aan het eind van de Minervalaan het middelpunt had moeten vormen. Daarmee spiegelde hij de het westelijk deel van Plan Zuid die op het land georiënteerd is aan de op het water gerichte halve maansvorm. De aanleg van het kanaal kwam niet alleen voort uit esthetische overwegingen, maar ook uit de behoefte aan een zuidelijke verbindingsgracht voor het watertransport. De knikken in het Amstelkanaal en het Zuideramstelkanaal zijn om esthetische redenen gekozen om de zichtlijnen over het water meer dynamiek te verlenen. Het water zorgt voor een duidelijke grens tussen de oude en de nieuwe stad. Langs het Amstelkanaal zijn de bomen geïsoleerd geplaatst, waar ze alle ruimte kregen om uit te lopen. In de plaatsing ervan is geen systematiek te ontdekken. Los van de bomenrij van prunussen bijvoorbeeld aan de Jozef Israëlkade, lijken zij eerder te verwijzen naar de schaal van Plan Zuid als geheel. De profilering van de oevers van het Noorder- en Zuideramstelkaal is beter geslaagd dan dat van het Amstelkanaal waarlangs kapot getrapte, verrommelde oevers liggen. De Westlandgracht is een ontwerp van Van Eesteren en maakt onderdeel uit van het AUP van 1934. Het kwam tot stand door een gedeeltelijke omlegging en egalisering van de Slotervaart. Het water dat vijf hectare beslaat, kwam voort uit de wens om meer mogelijkheden voor recreatie te scheppen. In Van Eesterens ontwerp kreeg de pas in de jaren vijftig aangelegde gracht, stedenbouwkundige betekenis als markering van de scheiding tussen de oude stad en de nieuwe uitbreidingswijken. De bebouwing van de oost en westzijde contrasteert sterk. Het scherm van hoog opgaande platanen langs de gracht geeft het uitzicht over dit unieke waterplein een grote allure. Overgangen Stedenbouwkundige scharnierpunten Nergens wordt de architectonische betekenis van groen zo duidelijk als in de overgangen tussen oud en nieuw, tussen het ene stedenbouwkundige systeem en het daaropvolgende. De beplanting maakt de grenzen, overlappingen en knooppunten zichtbaar. Berlage besteedde veel aandacht aan de schakeling tussen de bestaande, negentiende-eeuwse stad en zijn ontwerp die dardoor vloeiend verloopt. Dit komt goed tot uiting in doorgaande straten en pleinen. Zijn ontwerp voor de Boerenwetering is al genoemd. Veelzeggend is bijvoorbeeld

Page 16: Groen en water in Oud Zuid - Amsterdam.nl...Amsterdam dagjesmensen naar de Schinkel en de Overtoom trok. De kade is sober beplant met iepen en platanen. Gordel ’20 – ’40: de

16

de verwijding van de Van Woustraat op de hoogte van de Lutmatsraat, de noordelijke begrenzing van Plan Zuid, waar aan weerszijden van de straat de beplanting met monumentaaliepen begint.

Van Woustraat, overgang 19de en 20ste eeuwse gedeelte Iets dergelijks gebeurt bij het Legmeerplein waar lage boompjes de verblijfsruimte en ontmoetingsplek benadrukken tegenover de hoger opgaande beplanting van de daarlangs lopende Weissenbruchstraat.

Legmeerplein Ander voorbeelden waarin de overlapping en verknoping van twee opeenvolgende systemen in de beplanting zichtbaar wordt, zijn op de kaart aangegeven. Belangrijke scharnierpunten tussen de negentiende-eeuwse stad en Plan Zuid zijn het Roelof Hartplein en de as Emmaplein- Olympiaplein. Als een belangrijk knooppunt van de Ceintuurbaan en de J.M. Coenenstraat had dit plein in Berlages ontwerp een duidelijk, door bebouwing omkaderde verkeersruimte moeten worden. Deze bebouwing zou de 19de eeuwse straat wanden onderbreken en zodanig van vorm zijn dat een gesloten ruimte ontstond. De beplanting bleef beperkt tot een boomgroepje op de kop van de Cornelis

Page 17: Groen en water in Oud Zuid - Amsterdam.nl...Amsterdam dagjesmensen naar de Schinkel en de Overtoom trok. De kade is sober beplant met iepen en platanen. Gordel ’20 – ’40: de

17

Antoniszstraat-Bart. Florisstraat en een scherm van bomen aan weerszijden van de J.M. Coenenstraat. De gebouwen kwamen er, maar zij zorgen niet voor een duidelijke pleinvorm. Ook de beplanting markeert niet duidelijk het verschil tussen de elkaar kruisende straten en de pleinruimte. De groene as Emmaplein – Olympiaplein is daarentegen een van de mooiste verbindingsassen die Amsterdam kent. Verwijdingen en vernauwingen zorgen voor een aaneenschakeling van mooie ruimte-ervaringen. De boombeplanting en de architectuur onderstrepen deze ruimtelijke opeenvolging, al heeft het omwaaien en de kap van bomen daar wel enige afbreuk aan gedaan. Bruggen De bruggen fungeren door hun sculpturale vormgeving tussen de noordelijke strook van Plan Zuid en Plan Zuid, tussen de oude en de nieuwe stad, als toegangspoorten. De vormgeving waarin op fraai wijze monumentaal beeldhouwwerk van onder meer Hildo Krop en Mari Andriessen is opgenomen, draagt daaraan belangrijk bij. Vanaf de bruggen is een totaalindruk van de stad mogelijk. Het heeft er soms de schijn van dat deze portfunctie van de bruggen worden aangezet door monumentale boompartijen aan weerszijden van de aanlandingen. Dat is echter nog maar bij een enkele brug het geval.